DE PAGODE ^^...Joorrtaat kritiscfi onilewoelf Radioprogramma FEUILLETON. Honderd drie en dertigste Jaargang. Dinsdag 19 Mei STAD EN OMGEVING. hoofdstuk II. 'fo. 116 1931. Woensdag 20 Mei. Hilversum, 298 M. (Uitsluitend V.ARA.) 6.— Gramofoonplaten 9.30 Orgelspel door Joh. Jong. 10.— Morgenwijding (V.P.R.O.). 10.15 P. J. Kers: „Onze Keuken". 11.— •Gramofoonplaten. 11.05 Mej. J. de Ranitz: „Psychologie van Prae-puberteit en puber teit". 11 35 Gramofoonplaten. 12.Concert door het V.A.R.A.-septet o. 1. v. Is. Eyl «n gramofoonplaten. 2.15 Gramofoonpl. --25 Vrouwenuurtje. 3.15 Gramofoonplaten. 3.20 Coöperatie-kwartiertje. K. de Boer spreek over: „Een Baken voor ons". 3.35 Maak het zelf door C. Schaake—Verkozen. 4.25 Gra mofoonplaten. 4.30 Voor de kinderen. 6.— Onderwijsfonds Binnenvaart. 6.30 Mando- ItoeWis J. B. Kok. 7.- Dr. Joh. v. d, Spek- „Erfelijkheid en verantwoordelijkheid". 7.30 Joodsch uurtje. Gramofoonplaten met toelichting door S. H. Englander. 8.30 Con cert door het V.A R.A.-Orkest onder leiding van Harry Wiggclaar. 9.15 Radio-drama „Een ontmoeting in de lente" van C. de Dood. Door het Groot Volkstooneel. Regie: J. Zwertbroek. 10.15 Vaz Dias. 10.25 Ver volg concert. 11.10—12.— Gramofoonplaten. Huizen1875 Ni. (Uitsluitend N. C. R. V.) 8.— Schriftlezing. 8.15—9.30 Gramofoonpl. 10.3011.Ziekendienst 11.12.— Con cert. M. F. Jurjaanz, harmonium. Mej. A- Geest, sopraan. 12.— Politieber. 12.15 Gra mofoonplaten, 12.30 Concert. Mevr. C. v. Ravenswaay—Möilenkamp, zang. H. Her maan, viool. H. v. d. Horst Jr., cello. Mevr. iR. A. v. d. Horst—Bleekrode, piano. 2.— IGramofoonplaten. 2.30—3.— Lezen van Chr. Lectuur. 3.—4.30 Concert. W. Tump, viool. René Hendriks, cello. Chris Veefo, piano. 4.30 Gramofoonplaten. 5.-6.— Kin deruurtje. 6.H. Pilon: „Vreterij in bessen, frambozen, enz.". 6.45 Halfuurtje, voor de rijpere jeugd. 7.15 T. K. Roosjen: „Auf in den Harz" 7.30 Politieber. 7.45—8.— Gra mofoonplaten. Hierna aigestaan. Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding. 11.05 Lezing. 12 20 Gramofoonplaten. 1.05 Orgelspel door W. S. Vale. 1.50 Orketscon- cert. 2.50 Uitz. voor scholen. 3.50 Orkest- concert. Morava, viool. 5.05 Orgelspel door R. New. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Lezing. 6.35 Berichten. 7.Zang door Mary Ogden en Herbert Heyner. 7.20 Lezing. 7.45 Lezing. 8.05 Concert. Militair orkest. E. Watteyne, sopraan met guitaar-begeleiding. 8.50 „Dr. AbernethyHis Book". Hoorspel van A Ramsey en R. de Cordova. 9.20 Berichten. 9.35 Berichten. 9 40 Lezing. 9.55 Kamer muziek. S. Crawley, sopraan. Anne Wolfe, viola, Het Internationaal Strijkkwartet. 11 2012.20 Dansmuziek. Parijs „Radio-Paris"1725 M. 8.05 Gra mofoonplaten. 12.50 Gramofoonplaten. 1.25 Gramofoonplaten. 6.20 Gramofoonpl. 9. Radio-Tooneel. 10.20 Gramofoonplaten. Langenberg, 473 M. 7.25—8.20 Gramo foonplaten. 11.-11.20 Gramofoonpl. 12.20 Gramofoonplaten. 1.25—2.50 Orkestconcert en zang. 5.20—6.20 Orkestconcert. 8.50 „Das ist Schlesien". Tekst van G. Menzel en E. Schenke. Muziek van K. Sczuka. Daarna ebrichten en tot 12.20 Dansmuziek. Kalundborg, 1153 M. 12.20—1.35 Orkest concert. 3.30—5.30 Orkestconcert en voor dracht. 7.508.50 Concert. Orkest en solis ten. 9.2011.35 Vervolg concert. 11.05 11.50 Ca. Vervolg concert. Brussel, 508.5 en 338.2 M. 508.5 M.: 5.30 Gramofoonplaten. 6.05 Dansmuziek. 6.50 Orgelconcert. 7.20 Zang. 8.20 Gramofoon platen. 9.20 Fragmenten uit Klankfilms. 338.2 M.: 5.20 Dansmuziek. 6.05 Gramo foonplaten. 6.50 Gramofoonplaten. 8.20 Mi litaire muziek. 9.20 Vervolg militaire muziek. 9.50 Dansmuziek. Zeesen, 1635 M. 6.50 Gymnastiek en ber. 9.20—12.20 Lezingen. 12.20—1.15 Gramo foonplaten. 1.151.50 Berichten. 2.203.20 Gramofoonplaten. 3.20—4 20 Lezingen 4.50 5.50 Concert. 5.508.50 Lezingen. 8.50— 10.20 Orkestconcert. 10.20 Berichten. Daar na Dansmuziek. DE GOOD-WILL-DAY. De good-will-day, de ééne bepaalde dag in het jaar, die over de heele wereld aan den vrede wordt gewijd, werd gister gevierd. Ook de Alkmaarsche jeugd had zich opge maakt om tegen den oorlog te getuigen. Om 7 uur kwam een 250-tal scholieren en leden van jeugd-vereenigingen bijeen op het Doe- lenveld, waarna een wandeling door de stad werd gemaakt. Na deze betooging-zonder-muziek trokken allen naar de groote zaal van de Harmonie, waar aldra geen plaatsje meer onbezet was, noch in de zaal noch op de tribune. Het wa ren natuurlijk bijna zonder uitzondering jeugdige personen, omdat immers de good- will-day is bedoeld als een dag voor en door de jeugd. In de zaal, waar het druk en woelig was, 6tonden vele banieren langs den wand. De avond stond onder leiding van C o r Tip, een jongeling die bewees dat hij voor die taak wel zeer geschikt was Hij opende den avond met de heele volle snaterende zaal en balkon welkom te heeten, daarbij o.m. mededeelende een brief te hebben ontvangen van een drietal Alkmaarsche dienstweigeraars, die in de bijzondere straf gevangenis te Scheveningen moeten boeten voor hun onwil. Zij spraken de hoop uit, dat op dezen good-will-day ieder den ernstigen wil zal opvatten om het militairisme te be strijden in naam der menschheid. Nadat staande het vredeslied was gezon gen, waarbij mej. Annie Nies zeer verdien stelijk op de piano begeleidde, was het woord aan dr. A. R- de Jong, van Bussum. Toespraak ds. de Jong. Na een korte inleiding, waarin hij de woor den „vrede" en „strijdloos bestaan" uit het Vredeslied aanhaalde, zei de spreker dat hij zich toch niet met elke soort vrede zou kun nen vereenigen, b.v. als er sprake is van iets in „vredesnaam" of om „der wille van den vrede" te doen. Als de vrede op zoo'n manier verkregen moet worden, waarbij men vaak het beste in zich moet onderdrukken, zou spreker liever den strijd willen, die kans biedt op een mogelijkheid om zich uit te leven. Van een verdoezelen van de menschelijkheid moet spr. niets hebben, de wereld zou er ook niet mee gediend zijn. Dan is er nog een breeder begrip van vrede, n.1. geen oorlog meer, een opzij zetten Door MARJORIE BOWEN. Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch door C. E. GUYE. 65 Miss Stalling bewonderde haar; het meisje had ras en kieschheid, moed en fijnheid. Zelfs nu, meegesleurd als zij was door die vernie tigende openbaring, kon zij haar zelfbeheer- sching behouden; mss Stalling voelde zich verlicht, geruster. Robinetta zou zich stellig onberispelijk gedragen, en het was nog slechts een kwestie van twee dagen. Als wij vertrokken vóór haar concert, zou dit madame de Bellegarde schokken, antwoordde zij. Wij kunnen beter alles laten zooals is afgesproken. Als je van streek bent, zou je vandaag op je kamer kunnen blijven. Robinetta zat op haar koffer, het eenige voorwerp in de prachtige kamer dat haar toe behoorde; zij wischte haar oogen af en trachtte het zware haar te ordenen, dat haar over de schouders was gevallen. Ik ben volkomen in orde, zeide zij droe vig. Er is niets gebeurd, wel? Neen, loog miss Stalling, dankbaar voor die stoute bewering. Natuurlijk is er niets gebeurd. Wij zouden vanmiddag, naar het klooster kunnen gaan en Soeur Clémentine opzoeken. Ja, zeide Robinetta. Dat zou ik erg graag willen. Miss Stalling zou haar graag hebben ge kust en geliefkoosd, getroost en geprezen, van het brute geweld, dat behalve landstre ken ook menschen met een ziel doodt en ver- ni lt. Het heet dat zoo'n vrede niet is te be reiken, dat hij niet is van deze wereld. Men schen die er zoo over praten, zijn niet de rechte vredes-menschen. Er zijn er verder zeer velen, die wel bereid zijn den oorlog te verbannen, maar wachten op den ernstigen wil der menschheid daartoe en intusschen tot zoolang toch wel bereid zijn tot oorlogvoeren. Neen, als er wrede zal moeten komen, kan men dien niet verwachten van eenige men schen, die op een of anderen dag daartoe mochten besluiten. Een opgelegde vrede zou niet de ware zijn. Een waarachtige vrede, waarin de menschen elkaar werkelijk mensch laten zijn, moet uit het innerlijke voortkomen. Zonder dit is de universeele vrede niet be staanbaar. Het ideaal van den vrede is niet nieuw, de bijbel spreekt er immers ook reeds van, maar, meende spr., idealen zijn gedachten, die men zich innerlijk vormt en die nimmer vervuld worden. Desondanks is het plicht voor ieder die het vredesideaal nastreeft, om te toonen dat men er wat voor voelt. Dat is niet altijd gemakkelijk. Spr. stelde vast, dat alleen dan een werke lijk mensch-zijn mogelijk is, als men zijn ideaal wil uitleven, ook als dit moeilijk wordt gemaakt. En dit nu hebben de dienstweiger aars ondervonden, omdat zij tegenover de collectiviteit staan, tegenover de staten, die den oorlog maken. Spr. wees op het voorbeeld van Jezus en de eerste christenen, die den Romeinschen staat durfden weerstreven, toen zij overtuigd wa ren, dat de weg dien zij zich afgebakend hadden, beter was dan die welken de staat hun wees. Tien millioen soldaten zijn er thans méér in Europa dan toen de oorlog begon, wel een bewijs, dat we nog niet veel opgeschoten zijn op den vredesweg. Er is een Duitscher geweest, die schreef, dat de staat het recht heeft te eischen, dat iedereen bereid moet zijn goed en leven te geven voor het land. Dit nu noemde spr. afschuwelijk. De vrede heeft alleen eenige kans, als de enkeling begint met die gehoorzaamheid te weigeren. „Als ze het allemaal deden, zouden wij ook wel willen", zegt men vaak, maar bedenk wel, zei spr., als men wacht op el kaar, komt er niets van terecht, want terzelf der tijd worden allerlei middelen aangewend maar zij durfde zich niet wagen aan eenige uiting van genegenheid, want dat zou een instorting beteekenen voor elk van haar bei den. En zij moesten niet instorten, geen van haar; zij moesten dapper zijn en de dingen in de oogen zien en heegaan zoo vlug en rustig mogelijk, nooit sprekende over wat ge beurd was. Zijn kon het niet wagen er over na te den ken, den toestand in haar gedachten te ont leden of te beschouwen; het moest worden opgesloten. Zij moest er niet aan durven den ken hoe droevig zij waren, het meisje in haar kaalheid, de vrouw in haar pracht; hoe droe vig zij zelf was, zij, de oude dwazin, met haar hart overvloeiende van liefde voor haar beiden, die al dat akelige ongeluk hadden veroorzaakt. Robinetta ging naar de binnenste kamer en miss Stalling hoorde een haastig geplas van water toen het arme kind haar gezicht baadde. Er was geen ander geluid; het was tegen den middag en kasteel en tuin waren vol van stille slaperigheid; als stukjes vloeibaar licht, gouden, ovaal-wit, vlogen de duiven voorbij het hooge venster; de wolken waren weggeblazen op stille briesjes en de zonne schijn, dik als gesmolten honing, lag wederï om over alles uitgespreid. Robinetta kwam uit de binnenste kamer; zij was netjes, keurig in orde; frisch en wel riekend als een primula in een gouden vaas leek zij in de rijk bewerkte voornaamheid der kamer. Zij leek nu niet bekommerd, en miss Stal ling moest zichzelf herinneren, dat het meisje niet had geweend uit verdriet, maar omdat zij geschokt was en dat zij haar eigen onge luk niet kend,e; zij mocht inderdaad droomen om tot dienstneroen op te wekken. De jongste oorlog heeft dit geleerd, toen jongens van 16 a 17 jaar tot soldaten werden gevormd en toen predikanten zelfs in naam van Jezus tot dienstneming aanspoorden. En zoo zal het ook weer gaan in den grooten oorlo°- die thans koortsachtig wordt afgewacht Gelukkig noemde spr. het, dat thans niet alleen jongeren maar ook ouderen over vrede spreken. Wie hoe langer hoe meer mensch wil worden, moet den oorlog verfoeien, want gelijk generaal von Schönach die den Duitschen inval in België in 1914 leidde, gezegd heeft als een soldaat eenmaal dé bajonet heeft gestoken jn het lijf van een ander, zakt zijn menschelijkheid met min stens dertig procent. We moeten trachten anders te zijn dan de meerderheid van thans, die nog gelooft aan de noodzakelijkheid van oorlog, omdat zij geen ander middel ziet dan het brute geweld om geschillen te beslechten Laat men ons dan dwazen noemen wel nu, zulk een dwaasheid kan slechts de men schelijkheid vooruit brengen. Geef je aan 'den vrede, zei spr., elders in ons land zijn er ook vredes-strijders en ook in andere landen zijn er reeds groote kringen, waarin men zegt: I „wij gaan niet meer ten oorlog". Velen, tal loos velen, millioenen, moeten zich nog bij ons scharen. Spr. hoopte dat de uitspraak „mij krijg je niet meer voor den oorlog" een maal de uitspraak van allen zal mogen zijn. „Moeraslichtjes". Eenige leerlingen van de huishoudschool gaven hierna een samenspraak „Moeraslicht jes", waarin sprake was van verwoeste vrou wenlevens door den oorlog en de vraag werd gesteld „Hoelang nog?" Als eenige uit komst werd aangegeven het inderdaad ern-, stig willen van den vrede, waartoe de good- will-day wil medewerken. Jammer, dat niet alle spreeksters hun lesje voldoende geleerd hadden. Jeugdige sprekers. Vertegenwoordigers van verschillende scholen en vereenigingen hier ter stede spra ken hierop een kort woord, waarin zij getuig den van hun goeden wil om den dreigenden oorlog te bezweren en den wereldvrede te be reiken. Achtereenvolgens waren het de U.L.O.- school aan de Krelagestraat, de H. B. S., het gymnasium, de handelsstool, de ambachts school, de kweekschool, de herv. Zondangs- school (leider de heer Timmer), huishoud school, vrouwelijke padvinders, N. B. A. S. en de Theosofische Jeugdvereeniging te Ber gen. De rij dezer verschillende woordvoerders (sters) werd onderbroken door het zingen van hun bondslied, terwijl zij besloten werd door het lied „Vrede" gezongen door leerlin gen der huishoudschool, waarop een pauze volgde gedurende welke Annie Nies onder groote aandacht de Nocturne van Chopin speelde, een aandacht die volkomen verdiend was. Mej. A. Scheepstra deelde in de hulde voor haar vioolspel, waarmede zij den zang der scholieren begeleidde. „De weg terug". Onze stadgenoot de heer Eli Prins heeft voor den good-will-day een vredesspel ge schreven, waarvan de opvoering plaats hac door jeugdige personen, aanhangers van het vredesideaal. Het stuk is een oprechte wensch voor den vrede en een sterke opwekking tot ernstigen vredeswil. De verschillende strofen werden goed gezegd, ook daar waar de spelers een spreekkoor vormden. De sluiting. C o r Tip sloot om ruim 10 uur de bijeen komst met een woord van hartelijken dank voor de groote opkomst en de mededeeling, dat het comité voor den good-will-day een antwoord-telegram zou zenden aan de dienst weigeraars. Gezamenlijk werd staande nog gezongen het „Vredeslied" en toen was de avond afge' loopen. Maar het ideaal zal toch wel blijven? BIJZONDER LAGER ONDERWIJS. GEMEENTELIJKE VERGOEDING 1928. B. en W. schrijven in bijlage no. 81: Uwe Vergadering stelde op 24 Januari 1929 en 31 Januari d.a.v. om bericht en raad in onze handen aanvragen van de besturen van de Vereeniging „St. Joseph", de R.K. Meisjesscholen en de Vereeniging tot bevor- dering van Christelijk Schoolonderwijs, allen van gelukkige liefde, onbewust van de andere vrouw, die op haar weg stond. Zij had gaarne luid en heftig willen zeg gen: Madame de Bellegarde gaat trouwen met mr. Carless zij heeft hem al jaren liefgehad en hij is hier gekomen omdat hij van haar hield. Maar zij kon deze woorden niet zeggen, die zouden zijn als een bundel vergiftige pij len in het hart van Robinetta en een diepe be- leediging aan de stilzwijgendheid van ma dame de Bellegarde. Zij gingen samen naar beneden in den tuin; Magnus Farryner wandelde daar, de handen achter zich gesloten en den blik ge richt op de preciese patronen van welrieken de kruiden in de glanzende hitte. Hij scheen te gissen wat miss Stalling wildde vragen, want hij zeide dadelijk: Zij zijn naar Tours gegaan. Om wai muziek te halen, geloof ik zij zullen met dén lunch niet terug zijn. Miss Stalling was verlicht; nu waren er niet zooveel uren om door te komen. Alles zou voorbij waaien, net als de wolken, die slechts zoo korten tijd de ^ehagelijkheid van St. Martijn's zomer hadden verstoord. Zij wandelden naar de aangename scha duw van de oranje-boomen, naar de rieten kussens met de heldere, lichtgekleurde kus sens. En wij zouden naar Langeais kunnen gaan, stelde Farryner voor. Ik heb mijn wagen hier. Robinetta blikte gretig rond. O, zouden we dat kunnen doen? Ik zou het zoo heerlijk vinden. Miss Stalling voelde zich heel dankbaar gestemd jegens Farryner, die zoo vriendelijk en kalm was alsof hii vermoedde alsof alhier, om respectievelijk voor de St. Willi- brordusschool en St. Aloysiusschool; voor de Juliaschool (u.l.o.), Juliaschool (g.l.o.), St. Josephschool (g.l.o.), Mariaschool en St. Agnesschool, en voor de Wilhelminascnool, de gemeentelijke vergoeding van de „kosten van instandhouding", bedoeld bij artikel 101 der Lager Onderwijswet-1920, te ontvangen over het jaar 1928, benevens eene aanvrage van het bestuur der Vereeniging „St. Jo seph" en der R.K. Jeugdvereeniging „St. Fi- delis van Sigmaringen", beiden te Alkmaar, om de in artikel 102 dier wet bedoelde bij drage in de kosten van hun cursussen voor bijzonder vervolgonderwijs, eveneens over het jaar 1928. Thans kan de gemeentelijke vergoeding, bedoeld in artikel 101 der wet, en de bijdra ge, bedoeld in artikel 102, over het jaar 1928, worden vastgesteld. De kosten voor het gewoon L.O. zijn 35395.41 en voor het U.L.O. 4582.77. Het gemiddelde aantal leerlingen voor de openbare scholen bedroeg over 1928: a. voor gewoon lager onderwijs 1783 en b. voor uitgebreid lager onderwijs 109. Het gemiddelde bedrag per leerling van de kosten van instandhouding over 1928 be draagt dus: a. voor de openbare scholen voor ge woon lager onderwijs 35395.41 1783 is 19.8516 of afgerond 19.85, vermeerderd met 0.50 voor admini stratiekosten (welke laatste vergoeding door U is vastgesteld bij besluit van 26 Maart 1925, nr. 7), alzoo in totaal 20.35, b. voor de openbare scholen voor uitge breid lager onderwijs 4582.77 109 is 42.0437 of afgerond 42.04, ver meerderd met 0.50 voor administra tiekosten, alzoo in totaal 42.54. Het gemiddelde bedrag per leerling van de exploitatiekosten over 1927 voor de open bare scholen voor gewoon lager en uitge breid lager onderwijs bedroeg respectievelijk 21.19 en 49.50; over 1928 bedragen deze dus minder voor wat betreft het gewoon la ger onderwijs 0.84 en voor wat betreft het uitgebreid lager onderwijs 6.96. Behalve de uitkeering in de z.g. exploitatie kosten (artikel 101, le lid, der Lager Onder- wijswet-1920) behoort de gemeente, ingevol ge het 9e lid van dat artikel, indien zij ten behoeve van een of meer openbare lagere scholen vakonderwijzers heeft aangesteld, bovendien jaarlijks aan de besturen der bij zondere lagere scholen, die óók vakonderwij zers hebben aangesteld, eenzelfde bedrag per lesuur te vergoeden als de gemeente voor haar vakonderwijzers heeft uitgegeven. Deze vergoeding wordt niet voor een grooter aantal lesuren toegekend dan daar voor aan de (naar de onderscheidingen van artikel 3, tweede en vierde lid der wet), overeenkomstige openbare school in het on middellijk voorafgaande kalenderjaar vak onderwijzers werkzaam zijn, wordt de ver goeding toegekend voor ten hoogste het ge middelde aantal lesuren, dat in 't onmiddel lijk voorafgaande kalenderjaar, aan die scho len door vakonderwijs werd les gegeven. Volgens de gemeente-rekening over 1928 is door de gemeente voor de vakonderwijzers bij het gewoon lager en uitgebreid lager on derwijs uitgegeven een bedrag van respectie velijk 572.26 en 1240.43. Het totaal-aantal in 1928 gegeven lesuren bedroeg voor het openbaar gewoon lager on derwijs 268 en voor het openbaar uitgebreid alger onderwijs 572, resp, gegeven aan 1 school (de Gemeenteschool no. 5) en 2 scho len (de beide U. L. scholen). Het bedrag per lesuur is alzoo voor het openbaar gewoon lager onderwijs 572.26 268 is 2.1352 of afgerond 2.14 en voor het openbaar uitgebreid lager onderwijs 1240.43 572 is 2.1685 of afgerond 2.17. Het totaal-aantal in 1927 gegeven lesuren bedroeg voor het openbaar gewoon lager on derwijs 372 en voor het ojrenbaar uitgebreid lager onderwijs 572, resp. gegeven aan 1 school (de Gemeenteschool nr. 5) en 2 scho len (de beide U.L. scholen). Gedeeld door het aantal scholen van elke soort waaraan vakonderwijs is gegeven, komt dit op een gemiddelde per jaar voor wat betreft het gewoon lager onderwijs van 372 lesuren per school en voor v/at betreft hij begreep. Dat zal heerlijk zijn. Zij streed om haar gewone vroolijkheid en hartelijkheid. Dit zijn onze laatste dagen, wij hebben alleen van daag en morgen. Magnus Farryner glimlachte. Het is slechts een korte tijd geweest, per slot, nietwaar? Robinetta plukte een klein bloemtuiltje van de kruiden en bevestigde dat op haar borst, op een afgetrokken en heimelijke wijze, even als zij zoo de grijze bladeren op de terrassen te Chinon had geplukt en verborgen. Haar vleug van gretigheid was verdwe nen; zij was in zichzelf gekeerd. We zouden wel dadelijk kunnen gaan, voegde Farryner hieraan toe. Ik ga liever niet mee, zeide miss Stal ling; zij voelde zich inderdaad, te moe om zich te bewegen. En ik ken Langeais laat mij in het zonnetje dommelen, dat is alles waartoe ik in staat ben vandaag maar voor Robinetta zal het een groot genoegen zijn. Farryner wierp een blik op het meisje en miss Stalling voelde levendig, dat hij mis schien bang was voor verveling met zoovee! uren in haar gezelschap en madame de Bellegarde weg met Carless. Maar zij vond dat zij voor ditmaal eens zelfzuchtig moest zijn, om Robinetta's wil. Het was gauw vooorbijnog slechts twee dagen en zij zouden gegaan zijn, niemand meer last veroorzakende. Zoo vertrokken Farryner en Robinetta en miss Stalling, oud en vermoeid als zij was, viel. werkelijk in slaap in den rieten stoep on der de duiventil en de oranjeboomen in de strenge tuinen van Ruzè de Bellegarde met de strenge gratie van 't kasteel tot achter grond van haar afgematte, ,uv>cn vertaken affr het uitgebreid lager onderwijs van 286 les uren per school (572 2). Per school kan dus voor het bijzonder ge woon lager en uitgebreid lager onderwijs over 1928 ten hoogste worden uitgekeerd een vergoeding, berekend naar respectievelijk 372 en 286 lesuren. Ingevolge artikel 102 der Lager Onder wijswet-1920 stelt iedere gemeente waar openbaar vervolgonderwijs wordt gegeven, een bijdrage beschikbaar in de kosten van het bijzonder vervolgonderwijs, mits dat onder wijs aan de gestelde eischen voldoet. Daar in 1928 gedurende het tijdvak 1 Januari t.m. 14 September zoowel openbaar- als bijzon der vervolgonderwijs is gegeven (de Cursus voor openbaar vervolgonderwijs werd met ingang van 15 September 1928 opgeheven) behoort de bijdrage te worden vastgesteld. Over 1928 bedroegen de kosten van het openbaar vervolgonderwijs totaal 1175.92. Het gemiddelde aantal leerlingen bedroeg in 1928 over het tijdvak 1 Januari t.m. 14 Septêmber aan den Cursus voor openbaar Vervolgonderwijs 48, zoodat het gemiddelde bedrag per leerling, bedroeg 1175.92 48 is 24.4983 of afgerond 24.50, vermeer derd met 0.05 voor administratiekosten (in gevolge besulit van Gedeputeerde Staten van 16 Maart 1927 nr. 118 A werden de admini stratiekosten vastgesteld op 0.10 per leer ling per cursus, zoodat in dit geval de helft dier kosten in aanmerking komen), alzoo in totaal 24.55. Aangezien de Cursus voor openbaar Ver volgonderwijs bij besluit van Uwe Vergade ring van 3 April 1928 nr. III met ingang van 15 September 1928 werd opgeheven en er dus nadien van gemeentewege geen bijdrage meer wordt verleend, behoort de bijdrage van den cursus voor vervolgonderwijs der Vereeniging „St. Joseph" over het tijdvak 1 Januari t.m. 14 September 1928 verminderd te v/orden tot het bedrag, hetwelk noodig is tot goedmaking van de over dat tijdvak ten behoeve van haar cursus v„oor bijzonder ver volgonderwijs werkelijk gemaakte kosten, terwijl voor den cursus voor vervolgonder wijs der R. K. Jeugdvereeniging „St. Fidelis van Sigmaringen" de driejaarlijksche afreke ning moet worden vastgesteld, zulks inge volge het derde lid van artikel 102 der Lager Onderwijswet-1920. Een en ander moet blijken uit de ingezon den bescheiden tot staving van de over bo vengenoemd tijdvak gedane uitgaven, zulks overeenkomstig artikel 103, 2e lid. De besturen, die gedurende meergenoemd tijdvak een cursus voor bijzonder vervolg onderwijs in stand hielden, hebben hieraan voldaan. Voor wat de administratiekosten over 1928 betreft, heeft het bestuur der Vereeniging „St. Joseph" voor den onder zijn beheer staanden cursus voor vervolgonderwijs een kwitantie overgelegd zonder nadere beschei den. In overeenstemming met de bij Uw be sluit van 19 Februari 1931 nr. 25 voor deze kosten vastgestelde berekening kan het ge declareerde bedrag van 125 worden goed gekeurd. B. en W. stellen voor te besuliten: I. Het gemiddelde bedrag per leerling voor de „kosten van instandhouding" over het jaar 1928, dat ten laste der gemeente is gebleven, te bepalen: a. voor de scholen voor gewoon lager onderwijs op 20.35 en b. voorde scholen voor uitgebreid lager onderwijs op 42.54; II. De vergoeding in de „kosten van in> standhouding», bedoeld in artikel 101, 1« lid, der Lager Onderwijswet-1920, over hei jaar 1928 va*t ie stellen zooals in den hier onder opgenomen staat achter elk der scho' len is vermeld; III. Te bepalen, dat bovenvermelde ver goedingen worden verleend, onder voorwaar de, dat aan de gemeente zal worden terug betaald al hetgeen eventueel te veel of ten onrechte mocht zijn genoten. St. Josephschool f 42.54 1829.22 St. Adelbertusschool 20.35 4232.80 St. Bavoschool ƒ20.35 ƒ4293.85 St. Willibrordnsschool ƒ20.35 3988.60. St. Aloysiusschool Juliaschool Juliaschool St. Josephschool Mariaschool St. Agnesschool Wilhelminaschool ƒ20.35 3276.35 ƒ42.54 2765.10, ƒ20.35 4049.65 20.35 3886.85 ƒ20.35 3663.00 20.35 ƒ3317.05 ƒ20.35 7305.*5 stalte in de blaxrwe sjaal, die een weinig ver kleurd, een weinig versleten was. V De wolken waren inderdaad verdwenen, de dag was van een onvergetelijke grootschheid; de hitte was sterker, de kleur van het land schap rijker, de aanhoudende geuren gaven schoonheid aan de heerlijke lucht. Zij luierden in den tuin; het was de laatste dag, maar niemand sprak daarover. Zij bab belden over het concert niet alsof zij er zelf aan zouden deelnemen, maar alsof het een schouwspel was waarbij zij tegenwoordig zouden zijn. En madame óe Bellegarde sprak over het Louis Quinze-kleed, de «„robe de parade", welke de muziek zou versieren. Miss Stalling kromp een weinig ineen voor Robinetta; zij voorzag dat het meisje geheel geëclipseerd zou worden en er bijna dwaas zou uitzien in hnar kalen eenvoud. Timothy Carless zou wederom aangetrokken worden tot weelderige sc hoonheid in de persoon van madame de Bellegarde, Natuurlijk was miss Stalling blij daarover; Robinetta was de indringster, Robinetta had ongelijk, er kon onmogelijk beklag worden gedaan als zij voor het hoofd werd gestooten of vernederd,"maar het deed miss Stalling leed voor haar; zij was ernstig benieuwd of het madame de Bellegarde ook voor haar zou spijten. Magnus Farryner zou het leed doen, daar van was zij zeker; zijn fijne voelhorens had den zeker genoeg van de waarheid opgemerkt dat het hem erg leed zou doen om Robinetta En Carless, de vierde van deze ongeopen< baartje piens<hen J

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 5