DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Uit den Alkmaarschen Raad.
T)aqdiiksch Oxievzicht
!BuitmCand
Ao. 125
133e Jaargang.
De publieke belangstelling werd gedemonstreerd door één
tosschouwer, die zoo spoedig mogelijk vertrok
toen zijn dochter benosmd was
Men troost zich met de gedachte dat één kiezer op het
stembiljet beter is dan tien op de publieke tribune
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon-
er Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voer Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voornam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
ZATERDAG 30 MEI 1031
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
UnUlBüJuMEWttHB»
Dit nummer bestaat cït drie bladen.
Eerlijk gezegd is deze raadsvergadering
ons erg meegevallen.
Na de daverende Mei-rede, welke de heer
Westerhof onlangs in de Harmonie heeft ge
houden en waarin hij den schrijver dezer
overzichten onder de groote vijanden zijner
partij rangschikte, omdat diens opvattingen
wel eens van de zijne verschillen, en .waarbij
hij daardoor een prachtige gelegenheid kreeg
zijn kiezers nog eens voor te houden, waar
om er alleen rood en niet anders mag ge
stemd worden, hadden wij verwacht, dat de
vergramde wethouder in een raadsvergade
ring zoo vlak voor de groote verkiezingen
nog eens uitvoerig gedemonstreerd zou heb
ben wat de rocd-zwarte combinatie in den
korten tijd van haar bestaan reeds tot stand
gebracht heeft en waarom deze dus een
zegen voor de geheele gemeente mag ge
noemd worden.
Edoch, noch in een der talrijke verkiezings
blaadjes, die dezer dagen geluidloos door de
brievenbus glippen, noch in den Raad is
van 's heeren Westerhof's gramschap iets ge
bleken en hij heeft er zich slechts toe beperkt,
om nogmaals de pers als bruggetje te ge
bruiken, waarover hij gedwongen moest heen
stappen om als wethouder van financiën een
zeer rooskleurig bleed van den gemeentelijken
financieelen toestand te demonstreeren.
Natuurlijk werd daarbij te pas gebracht
wat in de laatste maanden van stedelijk
regeeringsbeleid is tot stand gekomen, waar
bij de bloemenklok netjes naast de t.b.c.-be-
strijding en de kleuterzorg op een rijtje ge
zet werd, maar daarnaast hebben wij een
millioenenspeech beluisterd, die althans in
den Alkmaarschen Raad iets zeer ongewoons
mag genoemd worden.
Toen de heer Thomsen nog wethouder van
Financiën was, stond de financieele baro
meter altijd op storm en slecht weer. Zuinig
zijn was de boodschap en slechts zoo nu en
dan meest de wethouder aan de hand der cij
fers wel noodgedwongen toegeven, dat er
voor al die zuinigheid dikwijls geen reden
was geweest, maar dan had hij onderwijl zijn
schaapjes, in den vorm van steenen spaar-
varkentjes en reserve-potjes, reeds op het
droge.
De heer Weterhof doet het anders. Hij
schudt niet bedenkelijk het hoofd bij elke
nieuwe uitgave, integendeel, hij verklapt in
den openbaren raad, dat de gemeente er
bijzonder goed voorstaat en dat er op een
verblijdend financieel overschot kan worden
gerekend, zoo groot zelfs, dat bedenkingen
tegen onderwijs-uitgaven geen reden van be
staan hebben.
Het is alles rozengeur en maneschijn met
onze financiën en de wethouder zou dat blijk
baar gaarne met zijn eigen beleid in verband
brengen als de omstandigheid, dat hij nog
maar zoo kort in functie is en tevens het feit,
dat het overschot aan allerlei onberekenbare
en onoverzienbare meevallertjes is te danken,
dat verhinderde.
Nu kon hij slechts een opsomming van
Allerlei goede maatregelen geven, onder het
beheer der rood-zwarte combinatie tot stand
gekomen, aangenomen raadsvoorstellen
daaronder er zeker zijn, die de gemeente ten
f°ede zullen komen, maar vele die ongetwij
feld niet tot bezuiniging maar tot belangrijke
uitgaven zullen leiden.
Wie ziet hoe het Gymnasium nu reeds ja
renlang in een verouderd en totaal onge
schikt gebouw is gevestigd, wie hoort hoe
flHe plannen om daarin verbetering te bren
gen altijd weer afstuitten op een terugschrik
ken voor de hooge kosten van een nieuw ge
bouw, die moet zich wel onwillekeurig ver
wonderen over het gemak waarmede op het
oogenblik groote bedragen voor den bouw
van nieuwe lagere scholen beschikbaar ge
steld worden.
Er is een tijd geweest, nog niet zoo lang
geleden, dat men alle mogelijke verontschul
digingen en uitvluchten gehoord zou hebben
waarom b.v. de vierde gemeenteschool nog
niet door een nieuwe vervangen behoefde te
worden. Het argument van den inspecteur,
dat de aangiften voor de eerste klassen in
sterk dalende lijn gaan, zoodat zelfs te voor
zien is, dat binnen afzienbaren tijd een ge
bouw overbodig zal worden, zou dankbaar
zijn aangegrepen om dezen nieuwbouw op de
lange baan te schuiven.
En ziet, thans is het alleen de oppositie,
die niet zoo'n haast heeft deze gelden te
voteeren. Maar gebouwd moet en zal er nu
eenmaal worden ,dat is een punt van het
compromis en als er een school overbodig
wordt, welnu, dan kan er nog wel een an
dere ontruimd worden, omdat de zekerheid
bestaat, dat deze nieuwe altijd moderner en
daarom beter zal wezen.
Het besluit is nu eenmaal genomen en het
geld moet uitgegeven worden.
Kan men het missen en de heer Wester
hof is wat dat betreft een geweldige optimist
welnu des te beter, laat men dan de scho
len maar verbeteren, maar laat men dan ook
aan het Gymnasium denken, want de leer
lingen daarvan moeten een goed wethouder
van onderwijs even lief zijn als de kinderen
der volksschool.
Over de plaats, waar de nieuwe school ge
vestigd zal worden, liepen de meeningen ho
peloos uiteen. Wij kunnen ons ook niet begrij
pen, waarom zij dicht bij twee andere in een
woonwijk van de R-K. bouwvereeniging moet
verrijzen en de heer Hoijtink zag daarin reeds
een voorteeken, dat men ze weldra aan hei
bijzonder onderwijs zou overdragen.
Zelfs de heer Venneker, de groote man van
„Goed Wonen", zag de school liever niet zoo
dicht bij zijn nieuwe huizenblokken en de
vrees van den burgemeester kan wel eens be
waarheid worden, dat wij eerlang naast het
Soc.-Dem. Rochdale nog een specifiek Katho
lieke buurt zullen krijgen, zoodat de stao
langzamerhand in wijken van diverse religie
en politieke opvatting verdeeld wordt.
De heer Govers brak nog een „warme"
lans voor het Noord Oostelijk stadsgedeelte,
de buurt van de Vlotbrug, waar hij in zijn
jongensjaren knikkerde en waaraan hij nog
altijd zijn hart verpand heeft, maar helaas,
het bleek uiterst moeilijk een andere plaats
voor deze school te bedenken en dus werd het
voorstel van B. en W. ten slotte met groote
meerderheid van stemmen aangenomen.
De heer Thomsen ondervond de gevolgen
van de geheimzinnigheid, waardoor de alge-
meene vergaderingen der Alkmaarsche Ex
portveilingen worden gekenmerkt.
De pers heeft daar nog steeds geen toe
gang kunnen krijgen en nu moge de heer
Thomsen wel beweren, dat dit op alle verga
deringen van aandeelhouders het geval is,
toch is het duidelijk, dat deze hiermede niet
vergeleken kunnen worden.
Men doet een beetje al te veel moeite de
pers te weren, zoo zelfs, dat het bestuur er
telkens weer een hevig debat met enkele aan
deelhouders voor over heeft. Juist dat heeft
de argwaan van de pers wakker geroepen en
al spoedig bleek, dat het op deze vergaderin
gen zoo heftig toegaat, dat de pers er nog
meer op belust werd daarvan notities te kun
nen maken. Daarbij komt, dat het hier niet
een gewone N.V. betreft, maar een onder
neming waarbij de geheele gemeente belang
heeft, doordat er een groot kapitaal uit onze
stedelijke schatkist in belegd is.
Er zijn zonderlinge toestanden aan deze
veiling. De heer Thomsen, die indertijd tot
gemeentelijke dwarskijker in het veilingsbe-
stuur benoemd is juist omdat de gemeente
een groot kapitaal in deze min of meer
riskante onderneming heeft gestoken be
paalt zich blijkbaar niet tot dwarskijken,
maar heeft een actieve bestuursfunctie, het
voorzitterschap, aanvaard.
Hij is zelfs meer dan voorzitter, hij drijft
er blijkbaar zijn wil door en is hier een soort
dictator geworden, waartegen vele kool- en
uien-telende groenteboeren in adoratie opzien
Maar bij een veiling als deze kan men niet
gemeentelijke dwarskijker en voorzitter tege
lijk zijn, men verwaarloost dan het een of het
ander en het is een feit, dat de heer Thomsen
in den loop der tijden meer op de veiling dan
op de gemeente gelet heeft, dat zijn officieele
rapporten, waarbij hij zelfs den wethouder
van het Marktwezen passeert, tot een mini
mum beperkt blijven, dat hij in hooge mate
de diplomatieke kunst verstaat van als hij
iets zegt nog niets te zeggen en het resultaat
is, dat hij het vertrouwen van den Raad vol
komen heeft verloren.
De heer Van Drunen betwijfelde, aan de
hand van zijn gegevens, of de door de Export
veiling toegezegde 500 wel gereserveerd
waren en wilde onder die omstandigheden de
gemeente niet opnieuw voor een geldleening
dezer veiling ad; 10.000 garant doen zijn.
Waar zelfs geen balans aanwezig bleek en de
inlichtingen van den heer Thomsen allesbe
halve duidelijk en geruststellend werden ge
oordeeld, besloot de raad het in een vorige
vergaderingen genomen garantie-besluit
voorloopig njet ten uitvoer te brengen eu
zal een nader onderzoek naar den toestand en
de financiën der exportveiling worden inge
steld.
Men heeft van de zijde der Soc.-Dem. het
vroegere elftal wel eens verweten, dat het,
zonder de oppositie daarin te kennen, een
voudig vaststelde wat aangenomen en ver
worpen diende te werden De geschiedenis
herhaalt zich thans in de rood-zwarte com
binatie waar men, zonder de oppositie ook
maar eenigermate te raadplegen, al uitge
maakt had, dat de heeren Venneker, Bulens
en mej. Carels benoemd zouden worden tot
officieele bestuursleden van de nieuwe ge
meentelijke instelling voor Maatschappelijk
Hulpbetoon en men had wellicht ook nog een
lid van de oppositiegroep aangewezen als
men niet gevreesd had, dat deze onder derge
lijke omstandigheden voor de eer zou bedan
ken.
Thans moest de vergadering geschorst
worden om de heeren Hoijtink, Vogelaar,
Thomsen en Govers gelegenheid tot krijgs
raad te geven. De heer Hoijtink verdween
geruimen tijd in het telefoonhokje en het
vermoeden ligt voor de hand, dat hij daar
Hotel Proot opgebeld heeft waar het vijfde
verdrukte raadslid ter gelegenheid van de
opening van het nieuwe bankgebouw aan
een feestelijke lunch was gezeten. Het gevolg
van dit overleg was, dat de heer Thomsen
werd aangewezen en zijn officieele functies
dus nog met een vermeerderd zag.
Overigens was de stemming vol verras
singen. In de middenstandsvereeniging had
men het aftredend lid, den heer Englander,
reeds ter wille van den heer Termaat om de
een of andere onnaspeurbare reden van de
voorkeursplaats laten verdwijnen en in den
raad zelf hadden niet minder dan 13 leden
het op den heer Koopmeiners gemunt, die
blijkbaar geen persona grata was en voor
nummero twee, den heer Th. Stam, heeft
moeten plaats maken.
De stadsautobus heeft opnieuw een sub
sidie voor het exploitatie-tekort van 4000
gekregen en men heeft er den ondernemers
een verwijt van gemaakt, dat zij daarin fa
milie-kapitaal hadden gestoken, dat 6 procent
rente moest opbrengen. Heel lang is daar
over niet gedebateerd omdat ook zonder deze
rente-uitgaaf het tekort reeds 4000 be
droeg en zij dus geen factor voor de subsi
die-aanvrage vormde.
Wij gelooven met den burgemeester en
den heer Westerhof, dat een rente van 6 pro
cent voor geld, dat in een dergelijke riskante
onderneming wordt gestoken de heer
Westerhof vergeleek de bus zelfs met een
t.b.c.-lijder niet te hoog is. Het geld moet
rollen, maar het is al meer gebleken, dat wie
het in een Alkmaarsch stedelijk vervoermid
del steekt het ziet wegrollen zonder dat het
ooit weer terug komt.
Men drong aan op een gescheiden boek
houding en mej. Carels heeft terecht een be
tere tijdsaanwijzing bij de halteplaatsen be
pleit. Wij gelooven met haar, dat men van
dezen dienst veel meer gebruik zou maken
als men overal precies wist wanneer men
een bus kan verwachtén.
De heer Westerhof had door bevoordeeling
van deze semi-gemeentelijke exploitatie al drie
maal zijn trein gemist en was daarom be
sloten voortaan maar te loopen, wat voor
iemand, die meer dan een half uur van de
treinen woont een besluit van verstrekkende
beteekenis moet genoemd worden.
Wij kunnen een dergelijk bewijs van voor
zichtigheid in een wethouder van financiën
slechts bewonderen.
Terwijl wethouder Klaver, naar hij al
thans verzekert, nog steeds bezig is het be
stuur van „Volkshuisvesting" te doordrin
gen van de gedachte, dat B. en W., die rich
ting moeten geven aan den geheelen volks
woningbouw, de „krot"-woningen van deze
Vereeniging, waar leven en dood zich in een
enkel kamertje afspelen, onmogelijk kunnen
goedkeuren en hemel en aarde beweegt om
het bestuur der oudste bouwvereeniging van
Alkmaar tot menschelijker gedachten te bren
gen, is reeds het bouwplan van „Goed Wo
nen" in den Raad verscheneiv terwijl dat
van „Rochdale" kort geleden in de diverse
bladen gepubliceerd is.
Het was te verwachten, dat het „Goed
Wonen"-plan met groote meerderheid van
stemmen zou worden aangenomen en het in
teresseert ons zeer zeker of het door den heer
Vogelaar aangevraagde rapport of arbeiders
woningbouw thans nog wel noodzakelijk is,
ter kennis van den Raad gebracht zal worden
vóórdat het bouwplan van „Rochdale" ter
tafel komtwanneer althans uit dat rap
port zou blijken, dat er aan arbeidershuizen
op het oogenblik geen behoefte meer bestaat.
Wij vertrouwen evenwel, dat het rapport
anders zal luiden en zien daarom met be
langstelling ook de voorstellen der beide an
dere vereenigingen tegemoet.
Een gemeente die niet bouwt kan zich niet
uitbreiden en verschillende omstandigheden
de electrificatie der treinen, de West-Frie-
sche kanalen en de droogmaking van de Zui
derzee doen ons verwachten, dat Alkmaar
binnen afzienbaren tijd een periode van meer
dan normalen groei tegemoet gaat.
Dat de heer Klaver, zoo dicht naast den
wethouder van financiën gezeten, niets van
den gunstigen financieelen toestand bleek af
te weten, verwondert ons, dat hij, onder het
motief van gedwongen bezuiniging, tegen
een vierde zevende-klasse aan een der Open
bare Lagere scholen was, verbaast ons min
der, maar dat de oppositie daartegen ook
van de zijde der heeren vrijheidsbonders
kwam verwondert ons nog het meeste.
In politiek opzicht lijkt ons dat, zoo vlak
voor de verkiezingen, min of meer ontactisch,
hoewel de heer Thomsen volkomen gelijk had
toen hij betoogde, dat de boventallige onder
wijzer, welke dit voorstel vraagt, niet alleen
in gunstige, maar ook in ongunstige jaren
met zijn salaris op onze begrooting blijft
prijken.
Na het rooskleurige beeld, dat onze wet
houder van de gemeentelijke financiën heeft
opgehangen en dat ons doet verwachten, dat
later ingekomen subsidie-aanvragen een goe
de kans van slagen zullen hebben, bleek
zelfs de heer Thomsen overtuigd, dat de
nieuwe zevende klasse niet tot een gemeente
lijk bankroet zal leiden, zoodat meerdere
kinderen, die op de Lagere school eind-onder-
wijs genieten, met wat grooter geestelijk be
zit den moeilijken strijd om het bestaan kun
nen aanvaarden.
De bewering dat de Raad een hindernis
is, die zoo nu en dan door B. en W. eens
„genomen" moet worden, is blijkbaar niet
voor Alkmaar van toepassing.
De Raad is hier nogal volgzaam en als
B. en W. voorstellen een weg naar het
Eilandje te leggen, blijkt men al reeds met
dien weg begonnen zonder vrees, dat de
Raad het werk ongedaan zal laten maken.
De volgende week zullen B. en W. voor
stellen een crisis-werkverschaffing in het le
ven te roepen, maar de daarbij betrokkenen
zijn nu alvast te werk gesteld en de heer Van
Slingerland, die mededeelde, dat hij de hem
toegestane weeginrichting voor de piepkui-
kenmarkt door een andere wilde vervangen
en daarvoor toestemming vroeg, moest eer
lijk bekennen, dat de andere machine intus-
schen niet alleen reeds aangeschaft was,
maar dat er al een groote hoeveelheid piep-
puikens mee was afgewogen.
Wij hadden het voor het prestige van den
Raad toch niet kwaad geacht als deze zijn
goedkeuring nu eens geweigerd had.
Wij vreezen alleen, dat de schadevergoe
ding aan den leverancier den heer Van Slin
gerland een belangrijk deel van zijn wethou-
derlijk inkomen zou gekost hebben.
Uit de rest der debatten stippen wij nog
aan, dat het niet in de bedoeling van B. en
W. ligt om het terrein van het oude Stads
ziekenhuis te doen bebouwen, een besluit,
dat wij, met het oog op de weinige groote
pleinen in deze gemeente, van harte toejui
chen.
De Raad is ten slotte aangevangen met de
behandeling van een ambtenarenreglement,
waarbij de discussie over allerlei onderdeel
tjes zulk een omvang aannam, dat men vol
komen vastliep en de volgende week een
nieuwe vergadering noodig zal zijn om zich
door deze ambtelijke rijstebrei-berg heen te
werken.
De mededeeling van den heer Westerhof,
dat dit vraagstuk nu al acht jaar in porte
feuille ligt en dat den Soc.-Dem. de eer toe
komt het in korten tijd tot uitvoering te heb
ben gebracht, is nog niet heelemaal bewaar
heid, maar de volgende week komt men er
wel doorheen en aangezien wij dan nog dich
ter den fatalen verkiezingsdatum zijn gena
derd, is er voor hem en zijn partijgenooten
nog volop gelegenheid ook dit politieke kluif
je in de hoogte te steken en het triomfontelijk
aan den volke te vertoonen.
DE OVERWINNING VAN BRIAND.
Een heftige aanval van Franklin
Bouillon.
Een motie van wantrouwen verworpen.
Voorloopig kan Frankrijk gerust zijn:
Briand heeft na weken van teleurstelling een
mooie overwinning behaald in de Kamer en
hij zal dus minister van buitenlandsche za
ken blijven, totdat hij weer eens een motie
van wantrouwen in zijn beleid ziet aangeno
men, of totdat het kabinet in zijn geheel zal
vallen.
Het was te voorzien, dat de Kamerdebatten
van Donderdag zeer interessant zouden wor
den en daarom was de belangstelling ook
buitengewoon groot. Het voornaamste punt
was de kwestie-Briand.
Onmiddellijk na de opening betrad de op
posant Franklin Bouillon de sprekerstribune,
om zijn interpellatie, waarin het aftreden van
Briand geëischt werd, toe te lichten. Bouillon
critiseerde de beslissingen van Geneve ten
aanzien van de Duitsch—Oostenrijksche Tol-
unie en verweet Briand, dat deze te vroeg uit
Geneve is vertrokken in plaats van, zooals
noodzakelijk was, aan de besprekingen over
de Poolsche kwestie deel te nemen.
Hierna verkreeg Briand het woord om
Franklin Bouillon van repliek te dienen. Li
het eerste deel van zijn redevoering verdedig
de Briand zijn houding te Geneve en weer
legde o.a. de lezing van Bouillon als zou de
Kleine Entente het voorzitterschap van de
Ontwapeningsconferentie van de hand zou
hebben gewezen. Overigens was Henderson
de eenige candidaat van beteekenis. Spr.
heeft gedurende de geheele zitting steeds in
een atmosfeer van volmaakte hartelijkheid
verkeerd.
In het bijzonder besprak Briand het resul
taat der presidentsverkiezingen, waarbij hij
ontkende, dat dit een veroordeeling zou zijn
van de door hem gevolgde buitenlandsche
politiek. Briand verklaarde van de Kamer te
verwachten dat zij hierover haar definitieve
houding zal uitspreken.
De organisatie van den vrede, aldus ver
volgde Briand, hangt af van zekere interna
tionale verplichtingen, zooals het Kellogg-
pact. Deze verplichtingen worden in haar
geheel door het Fransche parlement erkend.
De gebeurtenissen te Geneve hebben aan
getoond, dat de door mij, aldus Briand, ge
volgde politiek van Europeesche toenadering,
zich mag verheugen in algemeenen bijval.
Om deze reden meent de minister het recht
te hebben te mogen beweren, dat zijn werk
zaamheden in deze aangelegenheid niet ver-
geefsch geweest zijn.
Wat de kwestie der DuitschOostenrijk-
sche „Anschluss" aangaat, zeide Briand, dat
hiervan zoowel de politieke, als de juridische
en economische zijden besproken zijn. In
werkelijkheid kan de onafhankelijkheid niet
worden aangetast zonder dat de Volken
bondsraad zich hierover heeft uitgesproken.
Er mag geen verschil worden gemaakt tus-
schen politieke en economische onafhanke
lijkheid. Franklin Bouillon heeft derhalve
niet het recht te zeggen, dat ik, aldus Briand,
de Fransche zaak te Geneve heb verraden.
Briand eindigde zijn redevoering, die door
levendigen bijval van de leden van links en
het midden werd begroet, met de woorden:
„Het is niet waar, dat de Nationale Verga
dering van Versailles de buitenlandsche po
litiek heeft veroordeeld. Dat zal de stemming
van heden aantoonen".
Na de rede van Briand diende afgevaar
digde Drouot (links-republikein, lid der
groep Tardieu), een resolutie in, waarin de
Kamer haar vertrouwen uitspreekt in de door
de regeering tot nu toe gevolgde vredes-poli-
tiek, en uitgenoodigd wordt deze politiek
voort te zetten.
De minister-president verklaarde zijn in
stemming met deze resolutie en stelde voor
over te gaan tot stemming over deze resolu
tie voor de behandeling der prioriteitseisch
der Radicaal-socialisten. Laval stelde hierbij
de vertrouwenskwestie. Het prioriteitsvoor-
stel der Radicaal-socialisten werd verworpen
met 318 tegen 261 stemmen. Zoodat de re
geering dus een meerderheid had verkregen
van 57 stemmen.
Briand, i.d. de Fransche regeering, was
dus gered. Wel zal hij nog tal van aanvallen
moeten afslaan, maar die zullen in vergelij
king met dezen, slechts beschouwd kunnen
worden als schermutselingen, waarbij de
overwinning van Briand bij voorbaat al ver
zekerd is!
Het kan niet anders, of de overwinning
van Briand moet als een gelukkig teeken voor
Frankrijk beschouwd worden, dat nu verder
kan gaan met zijn buitenlandsche politiek,
dat langzamerhand een stuk levensgeschiede
nis van Briand geworden is, en dat alleen
door Briand verder kan worden uitgewerkt.
„TIJGERKATTEN".
Protest van een schouwburg-
bezoekster.
In het Royalty Theatre te Londen werd de
zer dagen een reprise in de Engelsche verta
ling gegeven van Karen Bramson's „Tijger-
katten". Toen het scherm zakte en het pu
bliek zijn bijval betuigde klonk er plotseling
een vrouwenstem van de eerste rij: „Ik pro
testeer" zeide de stem. „Zoo zijn de vrouwen
niet. Waarom schrijft de schrijfster geen stuk
tegen de mannen?" De vertolker van een der
hoofdrollen, Robert Loraine, poogde de eige
nares der stem, een aardige jonge brunette,
te kalmeeren door te zeggen dat de schrijf
ster over iets dergelijks dacht. (Het stuk doet
het voorkomen of alle vrouwen tijgerkatten
zijn en dat zij, als zij niet kunnen krijgen
wat zij willen hebben, haar klauwen uitslaan
en krabben).
EGYPTISCHE ARBEIDERS DOOR
ZAND BEDOLVEN.
Veertien personen omgekomen.
Vijf arbeiders, die op een zandheuvel bij
Luksor (in Egypte) aan het werk waren, zijn
door een zandverschuiving bedolven. Deze
bedolf eveneens negen mannen, die den ar
beiders te hulp kwamen. Alle bedoiveaen
kwamen om het leven,