DRUK WERK DRUKWERK Jkovmcicud TUeuws Jiimst jm Wetenschap Jsig&zündett Stukken £uchtiKUitt faatste betichten Geneeskundige brieven Nieuws uit België. WENSCHT U BESTELT UW BIJ C O S T E R uitverkocht Huis te concerteeren, zu°ks i" samenwerking met Bergisches ^°Door beide koren werd in dezen vriend schappelijk11 wedstrijd het beste beentje voorgezet en op fraaie wijze de programma's .{gewerkt. Dien middag werd onder deskun- jjge leiding het Wupperdal bewonderd dat -m schoonheid elke verwachting vele malen overtreft. Wonder mooi zijn de bosschen op de berg hellingen en altijd weer wordt het oog van den bezoeker geboeid* door de groote verschei denheid van kleuren waarmede het Wupper dal zich in den zomer vermag te tooien. Het is dan ook geen wonder dat jaarlijks vele duizenden hun vacantie in deze lustwaranda doorbrengen en elk seizoen hun getal grooter wordt. Orpheus heeft met volle teugen van deze indrukwekkende schoonheid mogen genieten. Den derden dag was het des morgens vroeg reveille en werd afscheid genomen van de Solinger vrienden (die op overstelpend har telijke wijze ons Hollanders twee dagen gast vrijheid hadden geboden) en werd een bezoek gebracht aan Keulen. Na bezichtiging van den Dom en zijn om geving werd de tocht voortgezet naar Kö- ningswinter om de beroemde Drachenfels te bestijgen. De tandradbaan bracht het gezel schap in 7 minuten naar boven en allen, ook zij die deze plek reeds eerder mochten bezoe ken, waren merkbaar onder den indruk van het heerlijke schouwspel dat zich voor hunne oogen ontplooide. Na de lunch in Dusseldorfer-Hof te heb ben gebruikt, werd de terugtocht aanvaard en werd Dusseldorf met een bezoek verëerd. Klokke 4 zaten de 70 reisgenooten in de „Löwenbrau" aan speciaal geserveerde tafels en werd het diner volgens Hollandsch menu bereid opgediend om daarna vol lof aan de Reis-commissie, die op onverbeterlijke wijze alles had georganiseerd, de terugtocht te aanvaarden. Om nooit te vergeten, dat was de eensluidende conclusie. BADHUIS „HET WITTE KRUIS". Vanaf 1 Juni a.s. wordt in het badhuis „Het Witte Kruis" op Maandag, Dinsdag, Woensdag en Donderdag een belangrijke ver- 'aging der tarieven ingevoerd. NOORD-HOLLANDSCHE LEVENS VERZEKERING MIJ. N.V. Het publiek wordt gelegenheid geboden, het gebouw der Nieuwe Noordhollandsche Levensverzekering te bezichten op Zondag 31 Mei tegen 0.10 per persoon, ten behoe ve van een liefdadig doel. DE LIPPEN-NEGERINNEN IN DE HARMONIE. Den heelen avond was er gister een vrij talrijk publiek in de groote zaal der Har monie, die in een negerkraal is veranderd. Vol belangstelling werd het doen en laten der Sara-Kaba s gadegeslagen en een flink applaus volgde telkens op de dansen der zwarte schoonen bij de door de mannelijke leden van het gezelschap gemaakte muziek. Groote waardeering werd betoond voor de mededeelingen van den begeleider, den heer Schenk, aangaande het leven en da gewoon te dezer negers (godsdienst, wapens, huwe lijk, doodenvereering, enz.) De tolk van het gezelschap, eveneens een lid van den stam der Sara-Kaba's, was gis teravond ongesteld, zoodat men wel kon hooren dat de negers spraken, maar niet vernam wat zij zeiden. Voor oningewijden zijn het slechts klanken die zij voortbren gen. Verwacht werd dat de tolk voor het optreden van vandaag (het laatste hier ter stede) weer hersteld zal zijn. Eén van de acht vrouwen van het gezel schap, die deze dagen ziek was en behan deld werd door dr. Straver, is weer herstel lende, zoodat ook zij morgen met haar stamgenooten kan afreizen naar Amster dam, om aldaar op te treden in Maison Boer. Zij reizen per autobus in haar speciale reiskleeding, waartoe een hoofddeksel een kapje behoort, dat zij alleen dragen wanneer zij van een rijdend vervoermiddel gebruik maken. Op reis komen haar lippen niet te zien, want de Sara-Kaba's hebben de gewoonte tijdens de reis haar lippen met lapjes te bedekken, die speciaal van rose deur moeten zijn. NIEUWE BOND VAN ZUIVEL FABRIEKEN. De Nieuwe Bond van Zuivelfabrieken nield Vrijdagmiddag in café Central zijn al- Roneene vergadering, onder voorzitterschap den heer A. Schrooder te Hensbroek, ht zijn openingswoord constateerde de voorzitter, dat de economische toestand op landbouwgebied veel te wenschen over laar. Vree$ was een slechte raadgeefster en spr. vond bet daarom wenschelijker om kracht te Putten in het vertrouwen, dat een betere toe komst dichter nabij is dan gedacht wordt. Dank bracht hij aan dr. Scheij, die steeds fer5-'d Was de vereeniging van voorlichting ic dienen. Spr. uitte den wensch, dat men in de toe rust 'n opgewekter vereenigingsleven mocht kunnen waarnemen en wees er op, dat de ac- tieve secretaris al het mogelijke doet om de vereenigjngsbelangen te behartigen Uit een door den voorzitter gestelde vraag Yeck, dat van de kaasbeurs door geen der le- üen gebruik wordt gemaakt. Acht fabrieken, zoo deelde de secretaris, dc heer T. Groot Cz. mede, hebben zich opge geven voor de controle van de weegtoestellen. Dit was zeer noodzakelijk gebleken, aange- zien slechts op 2 niets viel aan te merken en op de andere afwijkingen tot 2 K.G. wer den geconstateerd. Spr. kon de gebreken door kleine herstellingen verhelpen, doch in een Paar gevallen was het zelfs noodig, dat des kundige hulp moest worden ingeroepen. De rekening werd na rapport door de fi- nancieele commissie goedgekeurd in ont- '(dngst en uitgaaf op een bedrag van 1463.40 met een batig saldo van 56.60 Pe bond beschikt voorts over een reserve fonds van 992. Uit het jaarverslag bleek, dat ae bond 17 <den telt en 14 buitengewone leden. net verslag getuigde van een opgewekter Dr. L. f C Scheij rapporteerde hierna 0Ver „De resultaten van het onderzoek, inge steld door het Rijkslandbouwproefstation te Hoorn, inzake de uitbetaling van de volle melk, geleverd aan de coöperatieve kaas- en boterfabrieken en over „De melkteems op de boerderij als besmetter van de melk". Met het oog op het algemeen belang van deze verhandelingen publiceeren wij deze in leidingen afzonderlijk in extenso. Met belangstelling werd de lezing over bei de onderwenpen gevolgd. Verschillende vragen werden nog door dr. Scheij bevredigend beantwoord. De voorzitter sprak een woord van dank tot dr. Scheij voor hetgeen hij had gedaan en uitte den wensch dat de besturen van de fabrieken er hun voordeel mede zullen doen ZONDAGSDIENST APOTHEKEN. Op Zondag 31 Mei is de apotheek van dr. H. Hartong van Ark, Langestraat 1, ge- opend. Op Zon- en Feestdagen en gedurende den nacht is slechts één der apotheken geopend. De andere apotheken zijn gesloten van 's avonds 8 uur (Zaterdag 9 uur) tot den volgenden morgen 8 uur. In de apotheek, welke Zondags geopend is, wordt gedurende de daarop volgende week de nachtdienst waargenomen. MODERNISEERING VAN HET BEDRIJF. De heer H. Machielse, vrachtrijder op Am sterdam, alhier, zal vanaf Maandag 1 Juni de goederen per auto-sneldienst vervoeren. FAILLISSEMENTEN. (Opgave v. d. Graaf en Co.) Uitgesproken zijn de faillissementen van J. H. Willers, manufacturier te Limmen, R. c. mr. H. M. Fruin. Cur. mr. P. Langeveld Dirk Schoenmaker, landbouwer en bollen- kweeker Limmen, r. c. mr. A. M. Ledeboer, cur. mr. H. Scholten en Arie Schermer, kwee- ker van en handelaar in bloembollen, Lim men, r. c. mr. J. Krabbe, cur. mr. J. Be- lonje. LICHT OP! Hedenavond voor rijwielen en motorrijtui gen en andere voertuigen te 21.36 uur licht op. DE PIEPKUIKENMARKT. ALKMAAR, 30 Mei 1931. Op de heden gehouden Piepkuikenmarkt waren aange voerd 90 kisten en 7 kerven. De prijs was 1.45—1.55 per K.G. De handel was vlug. De markt is thans gecombineerd met de pluimveemarkt en wordt op het Hofplein gehouden. BURGERLIJKE STAND. ONDERTROUWD: Martinus Johannes Jacobus van der Lin den en Geertruida Hendrica Maria Kosters. WINKEL. Het eerste geval van mond- en klauwzeer heeft zich in deze gemeente weder voorge daan, en wel onder het vee van den heer J. Kamp. Tot voorzitter van den Lagelandspol- der te Winkel is herbenoemd de heer G. Kamp te Winkel. HEEMSKERK. Bloembollen. Men verwacht dit jaar geen best bloem bollengewas. Nu reeds beginnen Crocussen en Narcissen die nog enkele weken minstens in het bezit van hare frissche kleur moeten zijn, te verwelken. In het tulpengewas komt veelvudig ,,'t vuur" voor. De hoofdoorzaak van een en an der moet gezocht worden in de overvloedig gevallen regens in de eerste week dezer maand welke greppels en beken deed over- stroomen waarop dadelijk warm en zonnig weer gevolgd is en waardoor het wortelge was der bloembollen sterk ondermijnd is. WIJK AAN ZEE. Hedenmorgen in de vroegte werd ont dekt, dat een logger, de Katwijk 112, was gestrand tusschen paal 47 en 48 na bij Wijk aan Zee. De stranding is ver moedelijk te wijten aan mist. Er is geen gevaar. Men hoopt het schip in den loop van den dag vlot te krijgen. RICHARD TAUBER WEER SPOEDIG HERSTELD. Richard Tauber heeft aan de „Voss. Ztg." medegedeeld, dat zijn gezondheidstoestand geen reden tot ernstige bezorgdheid geeft. Hij zal veertien dagen in Rechenhall rust ne men en hoopt 15 Juni zijn optreden te Lon den te hervatten. M. de R. U zoudt vele inwoners van Bergen ver plichten met het opnemen van het vol gende. Sinds geruimen tijd wordt onze ge meente 's avonds onveilig gemaakt door een troep opgeschoten jongens op fiet sen die schreeuwende en tierende pre cies doen of de straat aan hun toebe hoort. Andere personen worden door hun gedrag en de taal, die zij uitslaan gedwongen dan maar een goed heen komen te zoeken. De burgemeester gaat des middags naar zee, de politie is van dit alles blijkbaar niets bekend of zij durft tegen die troep misschien niet op. Moeten de gasten, wier tevredenheid wij dit jaar extra behoeven, eerst weg- loopen, omdat zij zich hier niet veilig voelen tegen baldadige overlast? Ik ge loof niet dat in één andere seizoenplaats zoo iets langer dan twee dagen zou kun nen duren, in Bergen moet er eerst over in de krant worden geklaagd, in de hoop, dat het wat geven zal! U, Mijnheer de Redacteur, dank zeg gende. vlen lid van V. V. DE POSTVLUCHTEN NAAR EN VAN 1NDIE. Het postvliegtuig naar Ned.-Indië is gister om 6 u. 35 uit Boedapest vertrokken en om 14 u. 35 te Athene aangekomen. EEN ONDERHOUD METPROFESSOR PICCARD. Een vertegenwoordiger van de „Innsbrüc- ker Nachrichte" had nogmaals een onder houd met professor Piccard. Deze deelde me de, dat hij tot 16.000 Meter was gestegen, omdat een grootere hoogte voor zijn waar nemingen niet noodig was. Hij had echter, als hij zulks had gewild, kunnen stijgen tot 18000 M. Misschien dat hij dit zou doen bij een nieuwe vlucht, die hij hoopte te maken. Wanneer kon hij niet zeggen, doch waar schijnlijk in het najaar. De luchtgesteldheid zou dan eveneens zeer geschikt voor waar nemingen zijn. Zeer interessante waarnemingen heeft pro- fessoor Piccard kunnen doen van de maan. waar hij dichter bij is geweest dan tot no"- toe eenig sterveling. Op een hoogte van 16000 M. was het licht veel helderder, glan- zender en sterker dan men het ooit op aarde zag, terwijl het relief en de schaduw van de maankraters en berden door middel van kij kers uitermate duidelijk kon worden waar genomen. Professor Piccard begeeft zich heden naar Augsburg. Nog eens gasmaskers. Naar aanleiding van mijn brief over gas maskers ontving ik een schrijven van een le zeres, dat mij belangrijk genoeg voorkomt om het (met haar goedvinden) in ruimer kring bekend te maken, al begeef ik mij daar- door op een zijweg. „Uw laatste brief over gasmaskers bracht mij in herinnering het woord van m'n kleine meiske, toen ze nog 4 of 5 jaar was. Ik stond met haar te kijken voor een speelgoedwinkel, waar een slagveld met soldaatjes was uitge stald. „Wat doen die soldaten met dien wit ten band om?" Die brengen dien gewonde weg. „Wie heeft dien soldaat den arm afge schoten?" Dat hebben de vijanden gedaan, kijk, dat zijn die andere soldaten. „Waarom?" Waarom, ja, waarom? Omdat hun regeering het hun zegt? Dat begrijpt ze natuurlijk niet. Ik leid mijn dochtertje van het ipseudo- slagveld weg. Doch haar hoofdje was er nog mee bezig. „Wat gekke menschen zijn dat! Eerst gaan ze zoo'n soldaat half dood schieten. En dan gaan ze probeeren hem weer levend te maken. Mogen dié vijanden dat dan maar?" Ach kindje, kindje, vraag me toch niet! Je eenvoudig hartje kan toch niet begrijpen, dat men z'n evenmensch niet mag dooden, niet mag dooden, niet mag ver wonden; doch in den oorlog mag het niet alleen, dan moet het, hoe meer hoe liever. Ik tracht haar af te leiden, maar daar kwam het woord, dat ik nooit zal vergeten: „Dan konden ze toch veel beter dien man niet half dood schieten, -Hóefden ze ook niet te probeeren, hem weer beter te maken!" Aan deze woorden, dokter, uit het mondje van een 5-jarig kind, .moest ik denken toen ik uw brief las. Niet waar? Het is toch al te dol: dat in ieder gezin een gasmasker voor ieder lid moet aanwezig zijn, dat natuurlijk niet te vinden of defect zal zijn, als we het bij ten eventueelen gasaanval zouden noodig hebben. Wanneer moeten wij het voordoen? Als we voelen, dat we onlekker worden? Of waarschuwen onze belagers ons, dat ze gift- gas op ons af zullen laten? Ik meen uit uw brief op te maken, dat u in ironie schrijft; ik meen tusschen de regels door te lezen uw al- schuw voor den oorlog. Ik ben 't met u eens. Ik zou iets willen doen, om een nieuwen oor log te voorkomen, doch ik weet niet wat. Ik heb mij aangeschaft: „Van het westelijk front geen nieuws." Dat wil ik uitleenen aan wie het maar hebben wil. Aan mijn kennis sen kan ik het niet kwijt. De een houdt niet van narigheid, de ander kan er niet tegen, zulke akelige dingen te lezen. Alles laksheid en lauwheid. Tot er weer een nieuwe waan zin over de wereld losbreekt. Is het niet beter, in plaats van gasmaskers aan te schaffen, te maken dat we ze niet noodig hebben? Nu vraag ik u: kom u nog eens op uw brief te rug. De doorsneelezer is te grof besnaard of te dom om fijne ironie te vatten. Laat u eens duidelijker de ironie voelen. Ik heb iemand gesproken, die het voor ernst opnam. Als die man gelijk heeft en het geen ironie van u is: als iemand zou willen prediken, om ons nu reeds van gasmaskers te voorzien, die we in onzen haast en angst stellig verkeerd aan doen, het ware, ik weet er geen woord voor, dokter, het ware krankzinniger dan krank zinnig." Geachte mevrouw! Uit mijn brief heeft u zeer terecht opgemaakt, dat ik uw afschuw voor den oorlog van harte deel. Dat het beter zou zijn, dat er geen oorlog meer zou kun nen komen, zoodat voorzorgen overbodig werden, ik zal de laatste zijn, om het tegen te spreken. Zeer velen zullen met u en mij er juist zoo over denken. Maar evenals u zullen zij niet weten, hoe zulk een toestand bereikt kan worden. Individueel staan wij daar machteloos tegenover, en wel omdat de oor log geen individueele zaak is, maar bekeken moet worden uit het oogpunt der massa psychologie. Het zou naïef zijn, te meenen, dat een verschijnsel, dat door alle eeuwen heen in de wereldgeschiedenis voorkomt, zoo maar in eens zou kunen verdwijnen, ter wijl de menschen, die de wereld bevolken, niet veranderd zijn. Daarom kunnen wij, ieder voor ons, het feit zelf wel verschrikke lijk vinden. Dat leeuwen en tijgers andere die ren verscheuren, vinden wij ook verschrikke lijk, maar wij nemen het die dieren niet kwa- lijk'omdat, zooals wij het uitdrukken, dat ver scheuren in hun aard ligt Met den mensch is het net zoo. Wij moeten hierbij afzien van den mensch als individu. Daar vindt men alle mogelijke schakeeringen. Er zijn nog altijd menschen, die onder omstandigheden het dooden van een evenmensch een verdienste lijk werk vinden. Er zijn nog altijd koppen snellers. U zal zeggen: maar dat zijn onbe- schaafden. Toch ziin en blijven het men schen. Maar ook in de zoogenaamde be schaafde wereld vindt men nog veel, dat gradueel misschien verschilt, doch feitelijk van denzelfden aard is. Ik neem de bloed wraak, het duel, de doodstraf, door sommi gen verdedigd op grond van den Bijbel, het boek van den godsdienst der ,iefde. Het door u genoemde boek van Remarque heeft op velen een indruk gemaakt als op u. Maar daar staat tegenover, dat het boek door vele anderen verderflijk wordt geacht, getuige de, vooral in Duitschlar.d, gevoerde actie tegen den naar dat boek vervaardigden film. Al deze dingen bewijzen wei, dat, al moge men de hoop niet opgeven, dat de menschheid nog eenmaal zoo veranderen zal, dat de oor log inderdaad tot het verleden zal gaan be- hooren, hiervoor in elk geual zooveel tijd noodig zal zijn, dat ons geslacht het niet meer beleven zal. Daarom is het noodig dat wij rekening houden met den werkelijken toestand van on zen tijd. En de door mij gegeven raad is dan ook allerminst als ironie bedoeld. Het is bit tere ernst., De zinsnede uit uwen brief „Tot er weer een nieuwe waarzin over de wereld losbreekt" bewijst, dat u zelf de kans op een nieuwen oorlog geenszins uitgesloten acht. Welnu, als men die mogelijkheid inziet, ge tuigt het van wijs beleid, bijtijds de noodige maatregelen te nemen. Gelukkig overkomt het lang niet iedereen, dat zijn huis afbrandt. Toch worden terecht de noodige maatregelen getroffen, gezamenlijk door de brandweer, persoonlijk, door inwoning, werkplaats en andere gebouwen bfuschmiddelen voorradig te houden. Het is niet te ontkennen, bij wer kelijk optredenden brand is men dikwijls zoo van streek, dat vergeten wordt, van die nut tige middelen gebruik te maken. Maar daarom moet men ze niet achterwege lacen en verdient het aanbeveling, zich er mee te oefenen door of en toe valsch alarm te maken. Zoo behoort bij een gasmasker een degelijke instructie en gelijksoortige oefening. Als men goed ingeleid en met het gebruik bekend is, zal men in geval van nood geen fouten be hoeven te maken. De vijand zal natuurlijk niet waarschuwen, maar ongetwijfeld zal het ons wel op andere wijze duidelijk gemaakt worden, dat er gevaar dreigt, zoodat er wel altijd genoeg tijd zal overblijven om alles nog eens goed na te zien en gereed te leggen voor het geval de toestellen gebruikt moeten worden. In elk geval dient men goed te be denken, dat, indien een oorlog waarschijnlijk wordt dit weet men soms pas kort te voren er een run zal ontstaan om zich in het bezit van gasmaskers te stellen. Gelukkig wier er dan een heeft, want de tijd om ge noeg nieuwe maskers te maken, zal dan wel ontbreken en de aanwezige voorraad zal al licht van militaire zijde gerequireerd worden. Wie bijtijds de noodige voorzorgen getroffen heeft, zal er dan het best aan toe zijn. Ik ben er inderdaad nog niet van overtuigd, dat mijn advies krankzinniger dan krankzinnig is. Hoewel van individueele pogingen om oorlog te voorkomen, naar mijne meening niet veel te verwachten is, kan men niettemin elk streven in deze richting toejuichen. Een van de sympathiekste pogingen is wel die van een groep Nederlandsche geneeskundigen, die willen probeeren, de artsen uit alle lan den te vereenigen in een algemeene bewe ging tegen den oorlog. Zij toch zijn het, die de funeste gevolgen van den krijg uit de eerste hand te zien krijgen. Op de algemeene vergadering der Ned. Maatschappij tot be vordering der Geneeskunst, in Juli te Nij megen te houden, zal de vraag behandeld worden, hoe van hier uit de beweging kan worden ingeleid. H. A. S. Het Brusselsche karakter. Een eigen aardigheid. Ook nadeelige gevolgen. Gueuze en de amigo. Brussel, Mei 1931. Als men een Brusselaar vraagt wat hij is, dan zal hij u antwoorden: Ik ben Brusselaar. Dit schijnt heel natuurlijk. Nochthans is dit antwoord kenschetsend voor de Brusselsche mentaliteit. Wie een groote stad bewoont, heeft veelal de neiging om te meenen dat daar bij alles ophoudt. Bij een Brusselaar is dit echter nog een beetje meer ingewikkeld. Een Brusselaar ondergaat den invloed van het Fransch, dat in de hoogere klassen over- heerscht, maar ook van het Vlaamsch, daar de volkslagen volkomen Vlaamsch zijn geble ven. Hij heeft hierdoor een gemengd karakter gekregen en ziet met hetzelfde misprijzen neer op de wallinganten als op de flamingan ten. Volgens hem zou de oplossing van de akelige taalkwestie eenvoudig zijn. Hij ziet het ideaal in een algemeene tweetaligheid, die hij te Brussel zonder zichtbaar ongenoe gen ondergaat. Dit veronderstelt echter tevens dat het Fransch de voornaamste rol zou te vervullen hebben, zoowat de bescha- vingsrol. Het is voor de Vlamingen natuur lijk niets anders dan een fopperij en er is niemand, noch aan Waalsch noch aan Vlaam- sche zijde, die er aan denkt bij een oplossing in dezen geest een oogenblik stil te staan, al hoewel het verbazend is, hoe leidende perso nen te Brussel meenen een dergelijke opvat ting te kunnen verdedigen. Daarom is het, dat een Brusselaar er volstrekt niet aan houdt door te gaan als een Waal en ook niet aan wat men gewoonlijk onder Vlaming ver staat. Hij voelt zich meer Vlaming dan Waal Hij is het overigens. Het Vlaamsch-Brus- selsch dialect spreekt hij in zijn dagelij kschen omgang, terwijl, wanneer er een Waalsch dialect wordt gesproken, hij daar volledig vreemd tegenover staat. De Walzen zelf be schouwen de Brusselaars als Vlamingen, „qui parient flamin". Maar het Vlaamsch laat hem koud. Hij spreekt slecht Fransch, om zich in beschaafden vorm voor te doen. Dit is hem voldoende. Zoo is hij geen Vla ming of geen Waal, zoo is hij een Brusselaar, de echte Belg, volgens zijn opvatting. Het spreekt van zelf, dat de meer ontwikkelden, degenen die uit de provincie stammen en die zijn te Brussel bijna de meerderheid er gansch anders over denken. Het is een geesteloos stelsel dat er toe leidt wij hebben het reeds meermalen kun nen uiteenzetten dat achterlijkheid in vele gevallen onder het volk regel is. Men heeft zich te hoeden voor elk overdrijving en deze achterlijkheid moet men zich niet indenken, als een volledig gebrek aan ontwikkeling, Zoo erg is het volstrekt niet. Het treft echter pijnlijk als men b.v. vaststelt, dat openbare bibliotheken in bepaalde gemeenten vrijwel geen belangstelling hebben, dat het volk zich bepaalt bij de oppervlakkige lezing van een courant, liefst een blad dat veel aandacht wijdt aan sensationcele gemengde berichten., Wie een tijdje reist in de Brusselsche trams, wordt hopeloos getroffen door het genre lec tuur, dat hij in handen ziet van de fceeste mede-passagiers. Dit zijn wel aanwijzingen dat het gemengd karakter van den Brus selaar neerdrukkend werkt. Wat een Brusse laar dikwijls als een summum van tijdver drijf en genot beschouwt, is het drinken van een serie glazen gueuze. Niet alleen Brusse laars behooren overigens tot de categorie personen, die smaak vinden in dezen vrij zuren drank. Het is een plaatselijke aantrek kelijkheid, die voor sommigen wij hebben het echter zoover nog niet gebracht meer waard is dan een flesch ouden bourgogne. Er zijn weinig gelegenheden, waar de Brus selaar niet het drinken van een flesch gueuze weet bij te pas te brengen. Wie geen gueuze drinkt, is geen Brusselaar. En zoo komt het ook, dat degene die in zijn leven nooit in den „amigo" heeft gezeten, volgens een algemeen verspreid gezegde, evenmin aanspraak kan maken op geloofsbrieven. Gueuze is verrader lijk en laat u spoedig verdwalen in den wijn gaard des Heeren. En als men in den „amigo" een nacht heeft doorgebracht dan wordt dit, in den volksmond, als het bewijs, geacht, dat gij voldoende van het geestrijke drankje hebt genoten, om in het gilde van zijn vereerders te worden opgenomen. Als wij herinneren aan deze opvatting, welke men ook weer niet al te letterlijk dient te begrijpen, dan is dit omdat wij dezer da gen tot de ontdekking kwamen, dat de oude amigo, in de straat waaraan hij zijn naam heeft gegeven, vlak achter het beroemde stad huis, heeft plaats te maken voor een nieuw modern ingericht en groot gebouw. Aldus verdwijnt gaandeweg het oude voor de mo derne behoeften. De amigo was reeds lang te klein geworden voor de Brusselsche „behoef ten". Zijn hervorming maakt deel uit van een volledig plan, om de Brusselsche politie beter uit te rusten. Aan het oude gebouw zijn echter herinneringen verbonden, die door eiken ouden Brusselaar met zekeren humor worden opgehaald. Zijn naam zelf is Spaansch. Reeds vóór het Spaansche bewind bestond er de „Vrunde" waar dronkaards, die op den openbaren weg werden aangetrof fen, en onbehuisden een onderkomen vonden. De Spanjaards dachten „vrunde" als „vriend" te kunnen vertalen en noemden het zaakje „amigo", een naam die thans nog steeds voortleeft. Hij zag er uit, zooals ver moedelijk alle dergelijke stedelijke gevange nissen er uit zien. Als men de zware poort achter den rug had, bereikte men een don kere gang, die, als een tunnel, naar twee donkere plaatsen leidde, met een ijzeren deur waarin een getralied raampje. Een ervan was bestemd voor dronken lieden. De andere werd geregeld in gebruik genomen door on behuisden. De muren waren romans. Wat schrijft een dronkaard al niet, wanneer de drank hem inspireert? Er is slechts een brits als eenig meubel. Twee andere zalen waren gereserveerd voor de dronken dames. Hier werd er echter met meer galanterie in de be hoeften van de gasten voorzien. Er waren ook dekens voorhanden. Bij de heeren werd' dit te gevaarlijk geacht. Zij zijn te veel ge neigd om er warme wollen lappen uit te snij den. Het aantal gasten kon ten hoogste 100 bedragen. Bij hun aankomst worden zij on derzocht. Hun zakken worden geledigd en als de roes is uitgeslapen, ontvangen zij alles terug. Hoevelen zouden niet aan de waak zaamheid van een agent, die eiken dronkaard mee naar „den buraeu" neemt, te danken hebben, dat hij 's anderdaags zijn bezit nog terug vindt? De andere gasten ontvangen 't anderdaags 's morgens een kwart brood en een kom koffie. De ervaring van degenen, die met den dienst van den „amigo" sedert jaren zijn belast is dat, ondanks alles, de parasieten niet uit de afdeeling landloopers zijn te weren. Er wordt n.1. steeds een nieuwe voorraad aangevoerd. De stamgasten hebben van water al een even groote vrees als van werk en men heeft een bijzonder stelsel moe ten invoeren, om hen te verplichten in het bad te gaan. De Brusselaars spreken van den „amigo", maar ook van „bij Pletinckx. Van iemand die den nacht heeft doorgebracht in de stadsge vangenis wordt gewoon gezegd: „Hij heeft vannacht bij mijnheer en madame Pletinckx geslapen". Het echtpaar Pletinckx was n.1., een generatie terug, aangesteld, om den dienst waar te nemen en door de jaren was de „amigo" min of meer hun hotel geworden. Zij hebben aldus een symbolische beteekenis gekregen. Veel anecdoten worden over den amigo verteld. Het personeel heeft er kennis gemaakt met leden van de aristocratie en personen uit de hoogste kringen. Men vertelt b.v. de geschiedenis van een baron, die er wegens openbare dronkenschap was beland, opgesloten werd, en woest protesteerde, toen hij vaststelde in welk gezelschap bij den nacht zou doorbrengen. Hij zou aarde en hemel in beweging brengen tegen het perso neel, indien hij geen eenpersoonskamer kon bekome. Een half uur later werd hij' terug gevonden in een broederlijke omhelzing met een anderen drinkebroer. Bacchus had de ver zoening bewerkt. De amigo, de oude, had nog een tijd roman tisme. Ook dat verdwijnt nu. Deze laatste troost wordt den drinkebroers, die er voortaan hun roes zullen komen uitslapen brutaal ontnomen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 3