fllkmaarsche Courant.
DE PAGODE
Radionieuws
leuMetoa
£andêwM JW Vzeleelt
Honderd drie en dertigste Jaargang.
Dinsdag 2 Juni.
Brieven uit de Hoofdstad
DE LANDBOUWTENTOONSTELLING TE OPMEER.
No. 127
1931
Woensdag 3 Juni.
Hilversum, 298 M. (Uitsluitend V.A.R.A.)
8.Gramofoonplaten. 9.30 Orgelspel door
Joh. Jong. 10— Morgenwijding (VP.R.O.)
10.15 Onze keuken door P. J. Kers. 11.
Gramofoonplaten. 11.05 G. H. Cannegieter
Tzn.: „Beroepskeuze voor leerlingen, die
van H. B. S., Gymnasium en Lyceum ko
men". 11.35 Gramofoonplaten. 12.Con
cert door het V.A.R.A.-septet o. 1. v. Is. Eyl
en gramofoonplaten. 2.15 Gramofoonplaten.
2 25 Vrouwenuurtje. 3.15 Gramofoonplaten.
3 20 Coöperatiekwartiertje. K. de Boer:
Houdt Koers". 3.35 Maak het zelf door C.
Schaake—Verkozen. 4.25 Gramofoonplaten.
4 30 Voor de kinderen. 6.15 Concert door 't
V A.R A.-Mandoline-Ensemble onder leiding
van B. Kok. 7.— Dr. J. v. d. Spek: „Erfe
lijkheid en verantwoord^ijkheid". 7.30 Zang
en piano resp door Harry van Oss en Felix
de Nobel. 8.Concert door het V.A.R.A.-
orkest onder leiding van Hugo de Groot.
8.45 „Gevleugelde Daden", hoorspel van
iHuib Wouters. Door het Groot Volkstooneel.
9.15 J. E. W. Duys: „15 Mei in de Nederl.
Omroeppolitiek". 9 30 Vervolg concert. 10.
Vaz Dias. 10.10 Gramofoonplaten. 10.20
51ot concert. 11.10—12.— Gramofoonplaten.
Huizen, 1875 M. (Uitsluitend N.C.R.V.).
gSchriftlezing. 8.159.30 Gramofoonpl.
10.3011.Ziekendienst. 11.12.— M. F.
Turjaanz, harmonium. Mej. D. Mijnhout,
sopraan. 12.Politieberichten. 12.15 Gra
mofoonplaten 12.30 Concert. Mevr. C. van
RavenzwaayMöllenkamp, zang H. Her-
mann, viool. H. v. d. Horst Jr., cello. Mevr.
R. A. v. d. Horst—Bleekrode, piano. 2
2.30 Gramofoonplaten. 2.30 Lezen van Chr.
Lectuur door mej. Wentink. 3.4.30 Con
cert. P. C. v. Brederode, bas. W. Brederode,
viool. Mevr. A- BreederodeBettink, bege
leiding. 4.30 Gramofoonplaten. 5.-6.
Kinderuurtje. 6.6.30 H. Pilon: „Beschadi
gingen en ziekten". 6.307.P. J. G. Nell:
„Het verwarmen van onze woonhuizen, be-
drijfslokalen, kerken, scholen (II)". 7.—7.30
Friesche schetsen door S. P. Akkerman. 7.30
Politieber. 7.45 Causerie door J. Flollander.
8.9.Kerkconcert. Mej. M. Stam, so
praan. J. Weijland, fluit. H. L. Golterman,
orgel. 9.Gramofoonplaten. 9.3010.45
Concert. A. Notenboom, viool. H. v. d. Horst
Jr., cello. W. J. Hendrix, piano. Intermezzo
gramofoonplaten. 10.05 Vaz Dias. 10.45
11.30 Gramofoonplaten.
Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding.
12.20 Gramofoonplaten. 1.05 Orgelconcert
door H. Goss Custard. 1.50 Licht orkestcon
cert. 2.50 Gramofoonplaten. 3.05 Verslag
van de Paarden-Derby. 3.35 Gramofoonpl.
3.50 Militair orkestconcert. 5.35 Kinderuur
tje. 6.20 Dansmuziek. 7.Bach-pianocon-
cert door J. Ching. 8.05 Viool-recital door
Peggy Cochrane. 8.35 „Turandot" van
Juccini (1ste acte). 9.55 „A Piccadilly
Daily" van G. McCcnnell. 10.4012.20
T*)p n^m 1171 pk*
Parijs „Radio-Paris", 1725 M. 8.05 Gra
mofoonplaten. 12.50 Gramofoonplaten. 1.25
Gramofoonplaien. 6.20 Gramofoonpl. 9.05
Radio-Tooneel. 10.20 Gramofoonplaten.
Kalundborg, 1153 M. 12.20—2.20 Orkest
concert. 3.30—5.30 Orkestconcert. 6.10 Gra
mofoonplaten. 8.20—9.30 Russisch orkest
en solistenconcert. 10.45 Mozart-cöncert door
solisten. 11.30—12.50 Dansmuziek.
Langenberg, 473 M. 7.258.20 Gramo
foonplaten. 11.—11.35 Gramofoonpl. 11.40
—12.20 Solistenconcert. 12.30 Gramofoonpl.
1.25—2.50 Concert door orkest en solisten.
5.20—6.20 Concert. 8.20 Avondconcert door
orkest. Intermezzo: Seifenblasen", hoor-
schets van Heinz Vollmer. 10.20—11.20
Concert. 11.20—12.20 Dansmuziek.
Brussel, 508 en 338 M. 508 M.: 5.20 Gra
mofoonplaten. 6.50 Orgelconcert. 8.20 Gra
mofoonpl. 9.3510.20 Gramofoonpl. 338
M.: 5.20 Dansmuziek. 6.20 Gramofoonpl.
6.50 Gramofoonplaten. 8.20 Miltiair concert.
9.20 Vervolg militair concert. 9.5010.20
Dansmuziek.
Zeesen1635 M. Ca. 7.—7.50 Gramo
foonplaten. 9.2012.20 Lezingen. 12.20—
1.15 Gramofoonplaten. 1.152.20 Berich
ten. 2.20—2.50 Gramofoonpl. 2.50—4.50
Lezingen. 4.50—5.50 Concert. 5.508.20
Lezingen. 8.20 Orkestconcert. 9.30 „Segen
der Erde", van H. G. Brenner en E. Bringolf.
10.40 Berichten. Daarna tot 12.20 Tziganer-
muziek.
Door MARJORIE BOWEN.
Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch
door C. E GUYE.
66
Hij stond daar, donker, zwaarmoedig, de
handen op den rug; er lag iets over hem dat
haar behoedde voor elk gevoel van schaamte
of vernedering, ofschoon haar hart bloot lag
voor hem als zij nooit gedacht had dat het
voor wie ook bloot zou liggen.
Ik ben zulk een dwazin geweest, bekende
zij, zoo verward door droomen.
De jonge man is het nauwelijks waard,
merkte Farryner op, een weinig bitter, maar
ik geloof dat zij dat nooit zijn.
Dat wekte haar nieuwsgierigheid op, zelfs
door haar ellende heen; zij had altijd graag
willen weten hoe Farryner over Carless
dacht.
Houdt ge niet van hem? vroeg zij droe
vig.
Neen. Hij is te licht en gemakkelijk
voor mij. Een Lancret-ridder, blijkbaar
maar ik kan begrijpen uit het oogpunt van
ten vrouw
Zijn bitterheid was nog klaarblijkelijker.
Ook ik kan begrijpen, zeide madame de
Bellegarde; hij had er bij gestaan en gezien
hoe Carless de voorkeur had een jonge
man, minder in alle opzichten.
Ik weet niet waarom je bleef
L Ik kon niet weg komen.
DUITSCH AMSTERDAM. „NAAR
BUITEN, NAAR BUITEN".
Wij zijn leelijk aan het verduitschen. Tot
nog toe heeft nog nooit iemand er aanmer
king op gemaakt en de Amsterdammers, die
zeker niet blind zijn voor de voordeelen, aan
zoo'n Duitsche invasie verbonden, hebben, er
alles toe bijgedragen, om het den vreemden
gasten zoo prettig mogelijk te maken. Trou
wens toch, vreemdelingen hebben het hier
niet moeilijk; althans gemakkelijker dan
waar ook. Zoolang een vreemdeling bij ons
maar genoeg geld op geoorloofde wijze ver
dient, om aan den kost te komen, laat men
hem hier met rust en kan hij doen en laten
wat hij wil, zonder dat hem het minste in
den weg wordt gelegd. Die opvattingen wor
den al "lang van vóór den oorlog af gehul
digd en Amsterdam heeft bij die tactiek nog
altijd weigevaren. Er zijn groote Duitsche
zakenlieden op allerlei gebied, er is Duitsch
personeel gekomen en met de talrijke Duit
sche dienstmeisjes, die haar Hollandsche col
lega's finaal hebben verdrongen zoo er
van verdringen althans gesproken kan wor
den in dezen tijd Van dienstboden-schaarsch-
te bezit Amsterdam een niet te onderschat
ten Duitsche bevolking. De menschen gaan
uit, doen er hun inkoopen en laten het geld
rollen. Het ging alles best en geen wanklank
werd ooit gehoord, behoudens de enkele kee-
ren, dat wat dronken vlegels nationalisti
sche betoogingen houden op 't plezierplein
rond Rembrandt's standbeeld, op tijden, dat
de blagen eigenlijk al lang naar bed had
den moeten zijn. Wij zijn gewend geraakt
aan de stemmen der „Fraulein's aan de te
lefoon met haar: „Wie bitte" en het „Nein,
mineer, ist niet, tois" en ook op andere
oogenblikken van aansluiting hebben ette
lijke Amsterdamsche jongens alle talen
vrees overwonnen en in de Duitsche meisjes
alleraardigst gezelschap gevonden. Het is
tot dusverre alles gemoedelijk en ongedwon
gen gegaan en in de beste harmonie hebben
wij steeds kunnen opschieten met de Duit
sche kolonisten. Af en toe werden wij eens
bezocht door een Berliner bollen- of warme
worstjesplaag, haar het had geen kwaadaar
dig karakter en wij hebben er hoogstens om
gelachen.Op het oogenblik echter wordt het
ietwat bedenkelijk en als het zoo doorgaat,
worden wij heel gauw vreemdelingen in onze
eigen stad. De Parijzenaars hebben zich
terecht beklaagd over de Engelsche op
schriften op hun boulevards; als het even
verder is, zullen de Amsterdammers veront
waardigd moeten zijn over de ongemotiveer
de verduitsching van hun stad. Er is op ons
specifiek Amsterdamsch Leidschepléin een
Duitsch café gekomen, met een Duitschen
naam: „Stadt Schanke, Duitsche kellners,
Duitsch drukwerk en Duitsch bier. Tegen het
bier hebben wij niet; wij weten het naar
waarde te schatten, maar het etablissement
zelf, dat nota bene door een Hollander, een
Amsterdammer, en lang geen onbekende in
het cafébedrijf, geëxploiteerd wordt, kan on
mogelijk de onverdeelde sympathie der Am
sterdammers hebben. Dit is het begin van
het einde. Nu is er één over de brug en de
anderen zullen spoedig volgen. In Zuid is
een gewone Hollandsche koekebakkerij geko
men met een groot zonnescherm, waarop
beslist „Konditorei" moest komen te staan.
Zie ja, dat is mis en geen rechtgeaard Am
sterdammer zal met deze misplaatste ten
toonstelling van gastvrijheid op den duur
genoegen kunnen nemen. Wij hebben vele
Duitsche zaken in de stad, die op kiesche
wijze en zonder te provoceeren van hun aan
wezigheid blijk geven. En de Amsterdam
mers komen er graag. Er zijn Hollandsche
menu's en Hollandsche kellners en wij zijn
er niet op visite, maar bij ons zelf thuis. En
daar gaat het om. Het is een psychologische
fout, deze handelsgeest der slimmerikken, die
blijkbaar inzien van de vreemde klandizie
nog meer te kunnen profiteeren door dit
„handigheidje". Goed, laten wij Amsterdam
mers de menschen hun gang laten gaan, laat
hen profiteeren van de buitenlanders, maar
dan ook alleen van hen en laten wij geen
gelegenheden bezoeken in onze eigen omge
ving, waar wij eigenlijk maar alleen worden
geduld. Wij zijn nu eenmaal lakoniek en pro
testeeren niet eens wanneer anderen, buiten
landers, jegens Hollandsche gasten misschien
al lang hadden gesputterd. In negen van de
tien amusements-inrichtingen spelen buiten-
landsche musici; wij zeggen niets en waar-
aeeren de menschen als artisten. Wij spreken
andere talen, beleefdheidshalve, wanneer an
deren zich zeker doof hielden. Maar wij ma-
ken een grapje en lachen wat tegen elkaar:
Hij stapte de kamer op en neer en zij
voelde in zijn slecht verheelde opwinding een
troost; hij had genoeg om haar gegeven om
te blijven en haar bij te staan in haar vreug
de, haar angst en haard roefheid, hij was
nog daar, tastbaar, sterk, trouw.
Ge zijt te edelmoedig voor mij geweest,
sprak zij zacht. En ik heb mij zoo leelijk
jegens je gedragen ik ben zoo zelfzuch
tig geweest, zoo in mijzelf verdiept, hield je
voor afgedaan. Maar onlangs was het
heel wat voor me te weten dat gij er waart.
Hij stond stil dicht bij haar.
Verlangt ge werkelijk zoo te spreken?
Verlangt ge mij alles te vertellen.
Ja, dat doe ik. Ik ben over voorwend
sels, droombeelden heen. Laat mij uitspreken,
er is niemand anders, niemand. Vergeef me,
vergeef me.
Wat heb ik u te vergeven?
Zij maakte een hopeloos gebaar met haar
moede handen, ze opheffende en latende val
len op de leuningen van haar lage stoel.
Ik heb gedaan alsof ge niet bestond, tot
ik je noodig had. Dan heb ik me tot je ge
wend toen ik verlaten was. Dat is zeer
veel om te vergeven.
Vertel mij dit alles niet, zeide Farryner
ruw, snel. Ik begrijp alles, alles. Daar is
geen noodzaak voor u een woord meer te zeg
gen.
Haar hoofd zonk terug tegen den stoel; de
feitelijke toestand leek ongeloofelijk.
Hoe was het mogelijk dat dit werkelijk ge
beurde, dat zij to tdeze kalmte der wanhoop
was gekomen, dit zichzelf werpen aan de
voeten van Magnus Farryner?
Want daar was zij, in haar rampzaligheid
Wat zal het stil zijn in Berlijn". En daar
blijft het bij.
Vooral in deze tijden van malaise moet
het nog eens gezegd: onze autoriteiten zijn
uitermate tolerant, welwillend en op alle
manieren vol consideratie jegens buitenlan
ders; maar enkele Amsterdammers moeten
daarom nog heelemaal niet, van wansmaak
getuigend, onze stadgenooten desavoueeren,
zooals op uiterst onkiesche wijze, dat nu al
een paar malen in Amsterdam is gebeurd.
Onze stad heeft sinds eeuwen een eigen ka
rakter, een eigen sfeer en een meening. Die
moeten wij behouden. En verdraagzaam zijn
wij ook. Dan ook geen misbruik daarvan
maken en een Hollandsche koekjeswinkel
desnoods „patisserie" of „confiserie" noe
men; er zijn menschen, die nu eenmaal een
zwak voor Fransche woorden hebben over
gehouden uit een vorige eeuw. Misschien
waren toen de overwegingen wel van den
zelfden aard als thans weer, maar dat zijn
wij vergeten en daarom kunnen wij nu zeker
niet meer boos zijn.
Wij lusten geen „helles", geen „Kuchen
oder Torten"; „Geef u maar Pils!"
o
Nu de Pinksterdagen weer achter ons lig
gen heeft zich tegelijkertijd het vraagstuk
weer op den vxoorgrond geplaatst: „Waar
kunnen de Amsterdammers in hun vrijen tijd
als het mooi weer is naar toe?" Wij hebben
Zandvoort en het Gooi, Muiderberg dan wel
te verstaan, maar voor hen, die niet kunnen
beschikken over eigen auto's, is dit „uitje"
naar strand of bosch een ware lijdensweg.
Aan de verbinding Amsterdam—Zandvoort
schijnt nogal iets te mankeeren. Spoor en
tram „beconcurreeren" elkaar zoo, dat op dit
punt de Haarlemsche tram, de beroemde
fluitist op het smalle spoor, de spoorwegen
toch altijd nog de baas is gebleven in activi
teit. Aan voldoende materiaal ontbreekt het
op ded rukke dagen nie, maar de tijd, die de
tram noodig heeft, om dat afstandje van
ruim 20 K.M. af te leggen, is belachelijk. Het
schijnt verband te houden met onderlinge
overeenkomsten tusschen de spoor- en tram
wegmaatschappij. Waarschijnlijk is dat ook
wel de oorzaak, dat het stuk Haarlem
Zandvoort nog steeds niet werd geëlectrifi-
ceerd en terwijl wij naar Zaandam en Uit
geest, naar Leiden en Piet Gijzenbrug met
moderne snelheid rijden, de verbinding Am
sterdam met haar dichtstbijzijnde badplaats
nog wel een aan tijden van toeslede en trek
schuit doet denken. Twee tot drie uur tijdver
lies op de drukke dagen zijn geen uitzonde
ringen en het behoeft ge enbetoog, dat de
menschen met e endagje vrij, om te genieten
van zon en buitenlucht, hierdoor danig wor
den gehandicapt. De weg terug is dan ook
altijd de dissonant van het heerlijke dagje en
hier ligt nu eens voor Amsterdam's demo
cratische gemeentebestuur een groot werk te
verrichten. Naar den Gooi-kant is het al niet
veel beter gesteld. De beruchte Gooische
Tram heeft zoo juist gejubileerd, maar alleen
de conducteurs en de bestuurders, die een
gratificatie hebben ontvangen, werden er iets
beter van. Ook hier weer het gevolg van ge
mis aan concurrentie na het moedwillig ver
moorden van den autobusdienst, die gedu
rende eenige jaren tot volle tevredenheid van
velen gefunctionneerd heeft. Er werd goed
geredenongelukken kwamen niet voor, doch
toen de stoomtram met een benzinemotor
werd uitgerust was het met de concessie des
busmaatschappij gedaan en het publiek, de
reizigers, de dagjesmenschen voor Muider
berg en het Gooi, werden de dupe.
En waar Amsterdam in de onmiddellijke
nabijheid geen andere oorden kent, waar de
gewone man zich kan ontspannen, is deze
kwestie van transport voor passagiers een
probleem geworden. Fanatieke wandelaars
brengen het wel tot het Kalfje, Ouderkerk,
ja zelfs tot het Meerhuis in Abcoude, maar
de kleine man, die vrij is, vraagt niet naar
café's en uitspanningen alleen, doch voelt
evenals de anderen, en meer nog wellicht, de
behoefte aan ontspanning in de vrije natuur,
los van knellende kleeren en stadsmanieren.
En ook de vervoertarieven blijken dan te
hoog. Het kleine gezin met twee of drie kin
deren verreist al gauw vier of vijf gulden op
zoo'n uitgangsdagje en dat hakt er in. Zoo
dat het toh eigenlijk nog maar alleen geluk
kigen enkelingen gegund is, om zih des Zon
dags naar buiten te begeven. Als hieraan de
spoorwegmaatshappij, wellicht in combinatie
met die der tram, haar aandacht eens zou
willen geven. Er is dringend behoefte aan
meer en snellere vervoergelegenheid voor een
groot deel der Amsterdammers. En het is
hier een sociaal belang.
VAN SIEGEN.
en Zwakte, in haar behoefte aan troost, aan
de voeten van Magnus Farryner.
Wachtende op hem om haar op te heffen
Ik zou je niet vragen als je me verachtte
ik geloof niet dat je iemancl wie ook, zou
verachtten, maar ik moet je zeer beklagens
waardig voorkomen.
Hij schudde het hoofd, hij scheen niet in
staat tot spreken; zij wierp een blik naar het
doek op den ezel. Dat zou haar portret zijn,
waaraan hij had gearbeid, terwijl hij op haar
terugkomst in Touraine gewacht had; zij
voelde zich overstelpt door droefenis en tee-
derheid misschien kon zij hem mettertijd
werkelijk liefhebben zooals zij Timothy Car
less had liefgehad. Bij die onredelijke hoop
vergat zij haar leeftijd en haar ervaring;
zij stond zwakjes op en ging naar hem toe
en hij draaide zich snel om en hield haar
vast alsof hij dacht dat zij zou vallen.
En wederom en nog sterker scheen dit alles
haar ongeloofelijk, tegelijk stuitend en troos
tend, iets verkeerds, maar iets stevigs te mid
den van kwellende droomen.
Als ik u maar eens een genoegen kon
doen! zeide hij; hij trok zijn- handen terug
van haar armen en ging naar het raam,
alsof hij onbestemd zocht naar licht.
Dat is mij'n portret? vroeg madame de
Bellegarde. Wil je het me niet laten zien?
Hij ging vlug naast den ezel staan, pro-
testeerende.
Neen ik heb liever niet dat gij het ziet,
neen, nu niet
Maar haar hand lag op het doek; zij was
op eens vlug.
Waarom niet?
In de schemering zagen zij elkaar aan,
Een schitterend geslaagde dag.
De jaarlijksche landbouwtentoonstelling te
Opmeer het festijn voor West-Friesland,
mocht zich heden in schitterend Zomerweer
verheugen en dan is de afd. Opmeer van de
Holl. Maatschappij van Landbouw, die deze
tentoonstelling organiseert er zeker van dat
de honderden naar Opmeer trekken. De land
bouwtentoonstelling die samenvalt met de
Opmeersche kermis is een geliefde dag in
West-Friesland. Van Schagen tot Medemblik,
van Medemblik tot Enkhuizen, van Enkh. tot
Hoorn en van Hoorn tot Alkm. trekekn de
landbouwersfamillies naar Opmeer om de ge
maakte kennismaking te hernieuwen en nieu
we aan te knoapen.
De boeren bewonderen elkanders paarden
en karren, hoewel de belangstelling zich ook
thans onder de boeren steeds meer concen
treert in de richting van de mechanisatie. Dit
bewijst ook het groot aantal auto's, vooral in
de gangbare gebruiksklasse, Ford, Chevrolet
en Opel die op de tentoonstelling staan ge-
exposeerd.
Ook op ander gebied neemt in de land-
bouwkringen de machaniseering toe, en ook
daarvan legt deze tentoonstelling getuigenis
af.
De landbouwwerktuigen die met behulp
van het paard gebruikt worden verdwijnen
echter nog in geene deele.
In de rubriek paarden, waarin de in
zendingen van fokkers uit Heiloo een goed
figuur maakten, konden wij zelfs 'n opleving
van de paardenfokkerij waarnemen.
Naar wij vernamen is dit een gevolg van
het feit, dat zich een meerdere belangstelling
voor het paard in het algemeen openbaart,
omdat het landbouwbedrijf, met behulp van
het ipaard economischer en bedrijfszekerder
is.
Wij verheugen ons hierover, omdat het
paard wel het meest schrandere dier is, dat
den mensch dient.
Dit valt ook te constateeren bij de demon
straties van de landelijke rijvereenigingen, die
een goeden invloed hebben op de veredeling
van het landbouwtuigpaard.
De paarden geven dikwijls blijk, de com
mando's van de instructeurs niet minder
goed te verstaan, dan de berijders.
Voor het vrouwelijke deel van West-Frjes-
lands bevolking blijft de landbouwtentoon
stelling ook haar groote kracht behouden
en dit is wel mede de oorzaak, dat de vele
exposanten op allerlei gebied kunnen demon-
streeren, dat de landbouwersvrouw van thans
haar huis heel wat aantrekkelijker weet te
maken dan dit vroeger het geval was. Vroe
ger toen veel arbeid op de boerderij verricht
werd, die thans gecentraliseerd in de zuivel-
fabiek geschiedt, was dit trouwens niet mo
gelijk, aangezien, in dien tijd de arbeids
kracht van de vrouw op het bedrijf zelfs van
meer beteekenis was voor de productie dan
die van den man, die nog vele dagen per
jaar met het bezoeken van veilingen en
markten zoek bracht, terwijl de vrouw van de
365 dagen per jaar er 365 werkte.
Thans heeft ook de vrouw ten plattelande
tijd gekregen om de huiselijkheid wat meer
kleur te geven.
Dank zij het landbouwhuishoudonderwijs
en onze tijdschriften, begint de plattelanders-
vrouw van thans te begrijpen, dat de drukke,
karakterlooze bazarprullaria's voor de in
richting van het huis niet meer de gewensch-
te begeerlijkheden vormen en de exposanten
houden ook hier rekening mede. De nieuwe
geest, die reeds lang gebroken heeft met het
burgerlijk begrip uit den tijd van „de camera"
waarin zelfs patriciërs de beste gedeelten van
hun woningen als pakhuizen voor hun meu
belen reserveerden, en de zon angstvallig
uit de woning geweerd werd, is helaas ten
plattelande nog niet dermate gemeen goed-
geworden als wel wenschelijk is.
Terwille van meubelen en gordijnen wordt
nog maar al te veel de zon uit het huis ge
weerd. De funeste gevolgen hiervan voor de
gezondheid doen zich ten plattelande niet
dermate gevoelen als in de stad het geval is,
omdat de plattelanders g lukkig een groot
deel van den dag buiten zijn.
Het moderne verkeer heeft er ook het noo-
dige toe bijgedragen om zelfs onze aan tra
ditie gehechte stugge West-Friezen tot het be
sef te brengen, dat de wereld grooter is dan
West-Friesland en hoewel zij gaarne den jaar
lijkschen dag te Opmeer van traditioneele sa
menkomst getrouw blijven, omdat zij zich
het gemakkelijkst onder elkander bewegen,
toch beginnen zelfs de Hoogwouders, de Ab-
bekerkers en Sijbekarpelders, de niet-West-
Friezen meer en meer als gelijke medebur
gers te zien.
met argwaan, bijna met vijandschap.
Dring er nu alsjeblieft niet verder op
aan, zeide Farryner; zij bracht zich zijn
lichte weifeling te binnen toen zij hem had
gevraagd haar op het atelier te brengen.
Hij heeft mij geschilderd als een oude
vrouw dacht zij, als een verworpen vrouw.
Hij trachtte het portret te grijpen, maar
ziji had het snel omgedraaid.
Het was geen voorstelling van haarzelf,
waarop zij keek, maar een aardige studie van
Robinetta Sarsfield in de lichtgroene, linnen
japon met den grooten stroohoed, welke zij
had gedragen op den dag van het bezoek aan
de Pagode.
Waarom wilde je niet dat ik het zag?
vroeg madame de Bellegarde dom.
Het is heelemaal niet goed. Ik wilde
niet dat u er zich druk over maakte.
Dit was evengoed alsof hij niet had ge
sproken; het was zoo zwak en zonder uit
werking. Het omkeeren van het doek had een
dik schetsboek geopenbaard, dat tegen den
ezel steunde.
Madame de Bellegarde greep het en open
de het; toen zij de bladen omsloeg zag zij
teekening na teekening van Robinetta in elke
houding, met elke uitdrukking, in elk soort
van japon.
Gij ook, zeide madame de Bellegarde.
Ik had nooit gedacht, neen, ik had nooit ge
dacht
Wat? vroeg hij ruw. Er valt niets te
denken
Doe dat niet, viel zij plotseling in de
rede. Waarom zoudt ge u zelf bij mij veront
schuldigen? Ik heb in 't geheel geen aan
spraak
Vdoolijk klonken de tonen der muziek van
het corps van gebr. Dekker, dat ook het ver
deren van den dag onvermoeid er vroolijk op
les blies, om de opening, die ook ditmaal door
den voorzitter, burgemeester Stapel uit Sijbe-
karspel geschiedde, aan te kondigen.
In zijn 'openingswoord gaf de heer Stapel
te kennen, dat men het in dezen tijden van
economischen druk, noodig heeft dagen als
deze te organiseeren.
Gedachtig aan Uilenspiegel had het be
stuur dan ook, in het vertrouwen, dat na
regen zonneschijn komt, wederom de tentoon
stellingsdag georganiseerd.
Spr. hoopte dat deze ook ditmaal zou sla
gen en zou leiden tot het leggen van nieuwe
banden onder de bevolking van West-
Friesland.
Des middags stroomden van alle kanten
de bezoekers Opmeer binnen en bewogen zich
een drie-en-een-half-duizend menschen op het
terrein. Ook de paardenmarkt was druk be
zocht en gaf een levendigen aanblik.
Vooral de verschillende zigeuners droegen
er toe bij, dat de markt een ongewoon beeld
vertoonde. Niet minder dan 30 woonwagens,
waaronder er waren, die op oude auto chassis
waren gebouwd en door derde-hands auto's
werden getrokken, hadden in de onmiddel-
lijke omgeving van Opmeer een plaatsje ge
vonden, terwijl de kermis eveneens een attrac
tie vormde en in de dansgelegenheden de
jonge boerendochters met hun cavaliers zich
lustig met de dans vermaakten.
De afdeeling Opmeer van de Hollandsche
Mij. van Landbouw, die het telkenjare aan
durft om deze feesten te organiseeren, maakt
zich daardoor zeer verdienstelijk voor de be
volking van dit kleine geïsoleerde West-
Friesche plaatsje, want op dezen dag wordt
er door velen aan de duizenden bezoekers ver
diend.
De deelname aan het concours hippique
bepaalde zich in de rubriek spannen betuigde
landbouwpaarden tot twee; waarvan de eer
ste prijs, 40 met verguld zilveren medaille
van den burgemeester van Spanbroek en Op
meer gewonnen werd door Gebr. Hoed te
Alkmaar en de tweede prijs 20 met zilveren
medaille door den heer F. A. Melchior te
Winkel.
De rubriek: betuigde landbouwpaarden ken
merkte zich door een grooter deelname; in
dezen rubriek kampten elf deelnemers: den
eersten prijs 35 met zilveren medaille ver-
overfde de heer A Schagen te Aartswoud;
de 2de 20 de heer Joh. Schouten, Binnem-
wijzend; de 3de 10 de heer C. Neefjes,
Hauwert; terwijl de prijs voor het schoonste
geheel 10 werd toegekend aan den heer J.
N. Pronk Pz. te Broek in Waterland.
Voor de rubriek: rijtuig, bespannen met
twee paarden voor elkander, was slechts een
deelnemer ingeschreven en wel Gebr. Hoed
uit Alkmaar aan wien de eerste prijs 30
werd toegekend.
In de rubriek: betuigde paarden (open
klasse), werd door 5 deelnemers om de prij
zen gestreden; van de 5 waren er 3 van den
heer H. F. Bultman, Heemstede, die met de
raspaarden: Binglen Victor en Tudor Em-
peror de eerste en tweede prijs 150 met een
verguld zilver medaille en 100 met dito
behaalde. Dr. D. Groenhart uit Dirkshorn
veroverde met Nodelphe Leopard den derden
prijs 50.
Een concours hippique komt steeds meer
in het teeken te staan van de wedstrijden
der ruiters van de landelijke rijvereenigingen.
Te Opmeer verschenen de acht-tallen van
een 6-tal vereenigingen, en vooral de parade
van een vijftigtal ruiters, die tegelijkertijd
met haar vaandels in het veld verschenen,
werd algemeen bewonderd.
Ook de dressuur-proef, waarin die vijf ver
eenigingen uitkwamen, trok algemeene be
langstelling en de voorzitter van de lande
lijke rijvereenigingen, de heer Slob, uit de
Haarlemmermeer, deelde met voldoening bij
het uitreiken der prijzen mede, dat de jury
geconstateerd had, dat over het algemeen de
proeven schitterend waren uitgevoerd en dat.
verwacht kon worden, dat op den Nationalen
wedstrijd te Bergen op 25 Juli a.s. waar een
15-tal landelijke rijvereenigingen elkander
zullen ontmoeten, elkaar daar hardnekkig
zullen bekampen.
De eerste prijs behaalde West-Friesland te
St. Maartensbrug; de 2de Landelijke Rijver.
Heiloo Omstr. te Heiloo; de 3de de L. R.
V. Bucephalus te Barsingerhorn; de 4 de
werd toegekend aan de L. R. V. Anna-Pau-
lowna te Anna Paulowna;
In het springconcours bestreden 24 deel
nemers elkander, terwijl dat in Tally Ho,
waarbij de ruiters een 100 M. in stap; een
100 M. indraf en een 100 M. in galop moes
ten rijden, met 46 deelnemers het geval was.
Om vier uur kwam er een flinke regenbui
opzetten, die een oogenblik dreigde de feeste
lijkheden te verstoren, doch gelukkig slechts
Zij stond met het boek in de hand en voeg
de er kalm bij (want nu voelde zij de kalmte
van een uiterste verwondering):
Natuurlijk, natuurlijk. Daarom bleef je.
Daarom houdtje niet van hem.
Zij ging geheel op in haar verbazing bij
die openbaring van Magnus Farryner, zelfs
zóó dat zij haar eigen smart vergat.
Zij had ter zijde gestaan, aangenaam, iro
nisch, terwijl niemand zich erg veel om hem
bekommerde en had Robinetta lief.
Hij had zich, evenals Carless, van zijn
schaduwachtige hartstocht voor de oudere
vrouw afgekeerd naar het meisje; hij had
zwijgend, hulpeloos, de volslagen overwin
ning gadegeslagen van den man, dien zoo
wel de vrouw als het meisje liefhad.
Weet zij het? vroeg madame de Belle
garde.
Farryner zag dat het nutteloos was te po
gen haar te bedriegen; hij schudde het hoofd.
Hoe zou zij het weten? Zij! denkt over
mij als een oud man.
En Timothy denkt over mij als een oude
vrouw. Ik veronderstel dat we dat zijn
oud. En daarom is ons dit overkomen.
Zij ging zitten en hield de vingers voor
haar gelaat; het kwam haar voor dat zij in
haar innerlijkste staarde in een oneindige
grauwheid grauwheid van uitgebrande
asch, waarin zelfs de angst was uitgedoofd.
Zij hoorde Farryner woorden spreken van
droefheid, van wroeging, van vriendelijkheid,
maar zij wist niet welke.
Wat kwam het er op aan?
Alleen moest zij hem doen ophouden met
spreken.
'-Wordt vervo^djr