fllkmaarsche Courant. DE PAGODE Radionieuws leuMetoa £andêwM JW Vzeleelt Honderd drie en dertigste Jaargang. Dinsdag 2 Juni. Brieven uit de Hoofdstad DE LANDBOUWTENTOONSTELLING TE OPMEER. No. 127 1931 Woensdag 3 Juni. Hilversum, 298 M. (Uitsluitend V.A.R.A.) 8.Gramofoonplaten. 9.30 Orgelspel door Joh. Jong. 10— Morgenwijding (VP.R.O.) 10.15 Onze keuken door P. J. Kers. 11. Gramofoonplaten. 11.05 G. H. Cannegieter Tzn.: „Beroepskeuze voor leerlingen, die van H. B. S., Gymnasium en Lyceum ko men". 11.35 Gramofoonplaten. 12.Con cert door het V.A.R.A.-septet o. 1. v. Is. Eyl en gramofoonplaten. 2.15 Gramofoonplaten. 2 25 Vrouwenuurtje. 3.15 Gramofoonplaten. 3 20 Coöperatiekwartiertje. K. de Boer: Houdt Koers". 3.35 Maak het zelf door C. Schaake—Verkozen. 4.25 Gramofoonplaten. 4 30 Voor de kinderen. 6.15 Concert door 't V A.R A.-Mandoline-Ensemble onder leiding van B. Kok. 7.— Dr. J. v. d. Spek: „Erfe lijkheid en verantwoord^ijkheid". 7.30 Zang en piano resp door Harry van Oss en Felix de Nobel. 8.Concert door het V.A.R.A.- orkest onder leiding van Hugo de Groot. 8.45 „Gevleugelde Daden", hoorspel van iHuib Wouters. Door het Groot Volkstooneel. 9.15 J. E. W. Duys: „15 Mei in de Nederl. Omroeppolitiek". 9 30 Vervolg concert. 10. Vaz Dias. 10.10 Gramofoonplaten. 10.20 51ot concert. 11.10—12.— Gramofoonplaten. Huizen, 1875 M. (Uitsluitend N.C.R.V.). gSchriftlezing. 8.159.30 Gramofoonpl. 10.3011.Ziekendienst. 11.12.— M. F. Turjaanz, harmonium. Mej. D. Mijnhout, sopraan. 12.Politieberichten. 12.15 Gra mofoonplaten 12.30 Concert. Mevr. C. van RavenzwaayMöllenkamp, zang H. Her- mann, viool. H. v. d. Horst Jr., cello. Mevr. R. A. v. d. Horst—Bleekrode, piano. 2 2.30 Gramofoonplaten. 2.30 Lezen van Chr. Lectuur door mej. Wentink. 3.4.30 Con cert. P. C. v. Brederode, bas. W. Brederode, viool. Mevr. A- BreederodeBettink, bege leiding. 4.30 Gramofoonplaten. 5.-6. Kinderuurtje. 6.6.30 H. Pilon: „Beschadi gingen en ziekten". 6.307.P. J. G. Nell: „Het verwarmen van onze woonhuizen, be- drijfslokalen, kerken, scholen (II)". 7.—7.30 Friesche schetsen door S. P. Akkerman. 7.30 Politieber. 7.45 Causerie door J. Flollander. 8.9.Kerkconcert. Mej. M. Stam, so praan. J. Weijland, fluit. H. L. Golterman, orgel. 9.Gramofoonplaten. 9.3010.45 Concert. A. Notenboom, viool. H. v. d. Horst Jr., cello. W. J. Hendrix, piano. Intermezzo gramofoonplaten. 10.05 Vaz Dias. 10.45 11.30 Gramofoonplaten. Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding. 12.20 Gramofoonplaten. 1.05 Orgelconcert door H. Goss Custard. 1.50 Licht orkestcon cert. 2.50 Gramofoonplaten. 3.05 Verslag van de Paarden-Derby. 3.35 Gramofoonpl. 3.50 Militair orkestconcert. 5.35 Kinderuur tje. 6.20 Dansmuziek. 7.Bach-pianocon- cert door J. Ching. 8.05 Viool-recital door Peggy Cochrane. 8.35 „Turandot" van Juccini (1ste acte). 9.55 „A Piccadilly Daily" van G. McCcnnell. 10.4012.20 T*)p n^m 1171 pk* Parijs „Radio-Paris", 1725 M. 8.05 Gra mofoonplaten. 12.50 Gramofoonplaten. 1.25 Gramofoonplaien. 6.20 Gramofoonpl. 9.05 Radio-Tooneel. 10.20 Gramofoonplaten. Kalundborg, 1153 M. 12.20—2.20 Orkest concert. 3.30—5.30 Orkestconcert. 6.10 Gra mofoonplaten. 8.20—9.30 Russisch orkest en solistenconcert. 10.45 Mozart-cöncert door solisten. 11.30—12.50 Dansmuziek. Langenberg, 473 M. 7.258.20 Gramo foonplaten. 11.—11.35 Gramofoonpl. 11.40 —12.20 Solistenconcert. 12.30 Gramofoonpl. 1.25—2.50 Concert door orkest en solisten. 5.20—6.20 Concert. 8.20 Avondconcert door orkest. Intermezzo: Seifenblasen", hoor- schets van Heinz Vollmer. 10.20—11.20 Concert. 11.20—12.20 Dansmuziek. Brussel, 508 en 338 M. 508 M.: 5.20 Gra mofoonplaten. 6.50 Orgelconcert. 8.20 Gra mofoonpl. 9.3510.20 Gramofoonpl. 338 M.: 5.20 Dansmuziek. 6.20 Gramofoonpl. 6.50 Gramofoonplaten. 8.20 Miltiair concert. 9.20 Vervolg militair concert. 9.5010.20 Dansmuziek. Zeesen1635 M. Ca. 7.—7.50 Gramo foonplaten. 9.2012.20 Lezingen. 12.20— 1.15 Gramofoonplaten. 1.152.20 Berich ten. 2.20—2.50 Gramofoonpl. 2.50—4.50 Lezingen. 4.50—5.50 Concert. 5.508.20 Lezingen. 8.20 Orkestconcert. 9.30 „Segen der Erde", van H. G. Brenner en E. Bringolf. 10.40 Berichten. Daarna tot 12.20 Tziganer- muziek. Door MARJORIE BOWEN. Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch door C. E GUYE. 66 Hij stond daar, donker, zwaarmoedig, de handen op den rug; er lag iets over hem dat haar behoedde voor elk gevoel van schaamte of vernedering, ofschoon haar hart bloot lag voor hem als zij nooit gedacht had dat het voor wie ook bloot zou liggen. Ik ben zulk een dwazin geweest, bekende zij, zoo verward door droomen. De jonge man is het nauwelijks waard, merkte Farryner op, een weinig bitter, maar ik geloof dat zij dat nooit zijn. Dat wekte haar nieuwsgierigheid op, zelfs door haar ellende heen; zij had altijd graag willen weten hoe Farryner over Carless dacht. Houdt ge niet van hem? vroeg zij droe vig. Neen. Hij is te licht en gemakkelijk voor mij. Een Lancret-ridder, blijkbaar maar ik kan begrijpen uit het oogpunt van ten vrouw Zijn bitterheid was nog klaarblijkelijker. Ook ik kan begrijpen, zeide madame de Bellegarde; hij had er bij gestaan en gezien hoe Carless de voorkeur had een jonge man, minder in alle opzichten. Ik weet niet waarom je bleef L Ik kon niet weg komen. DUITSCH AMSTERDAM. „NAAR BUITEN, NAAR BUITEN". Wij zijn leelijk aan het verduitschen. Tot nog toe heeft nog nooit iemand er aanmer king op gemaakt en de Amsterdammers, die zeker niet blind zijn voor de voordeelen, aan zoo'n Duitsche invasie verbonden, hebben, er alles toe bijgedragen, om het den vreemden gasten zoo prettig mogelijk te maken. Trou wens toch, vreemdelingen hebben het hier niet moeilijk; althans gemakkelijker dan waar ook. Zoolang een vreemdeling bij ons maar genoeg geld op geoorloofde wijze ver dient, om aan den kost te komen, laat men hem hier met rust en kan hij doen en laten wat hij wil, zonder dat hem het minste in den weg wordt gelegd. Die opvattingen wor den al "lang van vóór den oorlog af gehul digd en Amsterdam heeft bij die tactiek nog altijd weigevaren. Er zijn groote Duitsche zakenlieden op allerlei gebied, er is Duitsch personeel gekomen en met de talrijke Duit sche dienstmeisjes, die haar Hollandsche col lega's finaal hebben verdrongen zoo er van verdringen althans gesproken kan wor den in dezen tijd Van dienstboden-schaarsch- te bezit Amsterdam een niet te onderschat ten Duitsche bevolking. De menschen gaan uit, doen er hun inkoopen en laten het geld rollen. Het ging alles best en geen wanklank werd ooit gehoord, behoudens de enkele kee- ren, dat wat dronken vlegels nationalisti sche betoogingen houden op 't plezierplein rond Rembrandt's standbeeld, op tijden, dat de blagen eigenlijk al lang naar bed had den moeten zijn. Wij zijn gewend geraakt aan de stemmen der „Fraulein's aan de te lefoon met haar: „Wie bitte" en het „Nein, mineer, ist niet, tois" en ook op andere oogenblikken van aansluiting hebben ette lijke Amsterdamsche jongens alle talen vrees overwonnen en in de Duitsche meisjes alleraardigst gezelschap gevonden. Het is tot dusverre alles gemoedelijk en ongedwon gen gegaan en in de beste harmonie hebben wij steeds kunnen opschieten met de Duit sche kolonisten. Af en toe werden wij eens bezocht door een Berliner bollen- of warme worstjesplaag, haar het had geen kwaadaar dig karakter en wij hebben er hoogstens om gelachen.Op het oogenblik echter wordt het ietwat bedenkelijk en als het zoo doorgaat, worden wij heel gauw vreemdelingen in onze eigen stad. De Parijzenaars hebben zich terecht beklaagd over de Engelsche op schriften op hun boulevards; als het even verder is, zullen de Amsterdammers veront waardigd moeten zijn over de ongemotiveer de verduitsching van hun stad. Er is op ons specifiek Amsterdamsch Leidschepléin een Duitsch café gekomen, met een Duitschen naam: „Stadt Schanke, Duitsche kellners, Duitsch drukwerk en Duitsch bier. Tegen het bier hebben wij niet; wij weten het naar waarde te schatten, maar het etablissement zelf, dat nota bene door een Hollander, een Amsterdammer, en lang geen onbekende in het cafébedrijf, geëxploiteerd wordt, kan on mogelijk de onverdeelde sympathie der Am sterdammers hebben. Dit is het begin van het einde. Nu is er één over de brug en de anderen zullen spoedig volgen. In Zuid is een gewone Hollandsche koekebakkerij geko men met een groot zonnescherm, waarop beslist „Konditorei" moest komen te staan. Zie ja, dat is mis en geen rechtgeaard Am sterdammer zal met deze misplaatste ten toonstelling van gastvrijheid op den duur genoegen kunnen nemen. Wij hebben vele Duitsche zaken in de stad, die op kiesche wijze en zonder te provoceeren van hun aan wezigheid blijk geven. En de Amsterdam mers komen er graag. Er zijn Hollandsche menu's en Hollandsche kellners en wij zijn er niet op visite, maar bij ons zelf thuis. En daar gaat het om. Het is een psychologische fout, deze handelsgeest der slimmerikken, die blijkbaar inzien van de vreemde klandizie nog meer te kunnen profiteeren door dit „handigheidje". Goed, laten wij Amsterdam mers de menschen hun gang laten gaan, laat hen profiteeren van de buitenlanders, maar dan ook alleen van hen en laten wij geen gelegenheden bezoeken in onze eigen omge ving, waar wij eigenlijk maar alleen worden geduld. Wij zijn nu eenmaal lakoniek en pro testeeren niet eens wanneer anderen, buiten landers, jegens Hollandsche gasten misschien al lang hadden gesputterd. In negen van de tien amusements-inrichtingen spelen buiten- landsche musici; wij zeggen niets en waar- aeeren de menschen als artisten. Wij spreken andere talen, beleefdheidshalve, wanneer an deren zich zeker doof hielden. Maar wij ma- ken een grapje en lachen wat tegen elkaar: Hij stapte de kamer op en neer en zij voelde in zijn slecht verheelde opwinding een troost; hij had genoeg om haar gegeven om te blijven en haar bij te staan in haar vreug de, haar angst en haard roefheid, hij was nog daar, tastbaar, sterk, trouw. Ge zijt te edelmoedig voor mij geweest, sprak zij zacht. En ik heb mij zoo leelijk jegens je gedragen ik ben zoo zelfzuch tig geweest, zoo in mijzelf verdiept, hield je voor afgedaan. Maar onlangs was het heel wat voor me te weten dat gij er waart. Hij stond stil dicht bij haar. Verlangt ge werkelijk zoo te spreken? Verlangt ge mij alles te vertellen. Ja, dat doe ik. Ik ben over voorwend sels, droombeelden heen. Laat mij uitspreken, er is niemand anders, niemand. Vergeef me, vergeef me. Wat heb ik u te vergeven? Zij maakte een hopeloos gebaar met haar moede handen, ze opheffende en latende val len op de leuningen van haar lage stoel. Ik heb gedaan alsof ge niet bestond, tot ik je noodig had. Dan heb ik me tot je ge wend toen ik verlaten was. Dat is zeer veel om te vergeven. Vertel mij dit alles niet, zeide Farryner ruw, snel. Ik begrijp alles, alles. Daar is geen noodzaak voor u een woord meer te zeg gen. Haar hoofd zonk terug tegen den stoel; de feitelijke toestand leek ongeloofelijk. Hoe was het mogelijk dat dit werkelijk ge beurde, dat zij to tdeze kalmte der wanhoop was gekomen, dit zichzelf werpen aan de voeten van Magnus Farryner? Want daar was zij, in haar rampzaligheid Wat zal het stil zijn in Berlijn". En daar blijft het bij. Vooral in deze tijden van malaise moet het nog eens gezegd: onze autoriteiten zijn uitermate tolerant, welwillend en op alle manieren vol consideratie jegens buitenlan ders; maar enkele Amsterdammers moeten daarom nog heelemaal niet, van wansmaak getuigend, onze stadgenooten desavoueeren, zooals op uiterst onkiesche wijze, dat nu al een paar malen in Amsterdam is gebeurd. Onze stad heeft sinds eeuwen een eigen ka rakter, een eigen sfeer en een meening. Die moeten wij behouden. En verdraagzaam zijn wij ook. Dan ook geen misbruik daarvan maken en een Hollandsche koekjeswinkel desnoods „patisserie" of „confiserie" noe men; er zijn menschen, die nu eenmaal een zwak voor Fransche woorden hebben over gehouden uit een vorige eeuw. Misschien waren toen de overwegingen wel van den zelfden aard als thans weer, maar dat zijn wij vergeten en daarom kunnen wij nu zeker niet meer boos zijn. Wij lusten geen „helles", geen „Kuchen oder Torten"; „Geef u maar Pils!" o Nu de Pinksterdagen weer achter ons lig gen heeft zich tegelijkertijd het vraagstuk weer op den vxoorgrond geplaatst: „Waar kunnen de Amsterdammers in hun vrijen tijd als het mooi weer is naar toe?" Wij hebben Zandvoort en het Gooi, Muiderberg dan wel te verstaan, maar voor hen, die niet kunnen beschikken over eigen auto's, is dit „uitje" naar strand of bosch een ware lijdensweg. Aan de verbinding Amsterdam—Zandvoort schijnt nogal iets te mankeeren. Spoor en tram „beconcurreeren" elkaar zoo, dat op dit punt de Haarlemsche tram, de beroemde fluitist op het smalle spoor, de spoorwegen toch altijd nog de baas is gebleven in activi teit. Aan voldoende materiaal ontbreekt het op ded rukke dagen nie, maar de tijd, die de tram noodig heeft, om dat afstandje van ruim 20 K.M. af te leggen, is belachelijk. Het schijnt verband te houden met onderlinge overeenkomsten tusschen de spoor- en tram wegmaatschappij. Waarschijnlijk is dat ook wel de oorzaak, dat het stuk Haarlem Zandvoort nog steeds niet werd geëlectrifi- ceerd en terwijl wij naar Zaandam en Uit geest, naar Leiden en Piet Gijzenbrug met moderne snelheid rijden, de verbinding Am sterdam met haar dichtstbijzijnde badplaats nog wel een aan tijden van toeslede en trek schuit doet denken. Twee tot drie uur tijdver lies op de drukke dagen zijn geen uitzonde ringen en het behoeft ge enbetoog, dat de menschen met e endagje vrij, om te genieten van zon en buitenlucht, hierdoor danig wor den gehandicapt. De weg terug is dan ook altijd de dissonant van het heerlijke dagje en hier ligt nu eens voor Amsterdam's demo cratische gemeentebestuur een groot werk te verrichten. Naar den Gooi-kant is het al niet veel beter gesteld. De beruchte Gooische Tram heeft zoo juist gejubileerd, maar alleen de conducteurs en de bestuurders, die een gratificatie hebben ontvangen, werden er iets beter van. Ook hier weer het gevolg van ge mis aan concurrentie na het moedwillig ver moorden van den autobusdienst, die gedu rende eenige jaren tot volle tevredenheid van velen gefunctionneerd heeft. Er werd goed geredenongelukken kwamen niet voor, doch toen de stoomtram met een benzinemotor werd uitgerust was het met de concessie des busmaatschappij gedaan en het publiek, de reizigers, de dagjesmenschen voor Muider berg en het Gooi, werden de dupe. En waar Amsterdam in de onmiddellijke nabijheid geen andere oorden kent, waar de gewone man zich kan ontspannen, is deze kwestie van transport voor passagiers een probleem geworden. Fanatieke wandelaars brengen het wel tot het Kalfje, Ouderkerk, ja zelfs tot het Meerhuis in Abcoude, maar de kleine man, die vrij is, vraagt niet naar café's en uitspanningen alleen, doch voelt evenals de anderen, en meer nog wellicht, de behoefte aan ontspanning in de vrije natuur, los van knellende kleeren en stadsmanieren. En ook de vervoertarieven blijken dan te hoog. Het kleine gezin met twee of drie kin deren verreist al gauw vier of vijf gulden op zoo'n uitgangsdagje en dat hakt er in. Zoo dat het toh eigenlijk nog maar alleen geluk kigen enkelingen gegund is, om zih des Zon dags naar buiten te begeven. Als hieraan de spoorwegmaatshappij, wellicht in combinatie met die der tram, haar aandacht eens zou willen geven. Er is dringend behoefte aan meer en snellere vervoergelegenheid voor een groot deel der Amsterdammers. En het is hier een sociaal belang. VAN SIEGEN. en Zwakte, in haar behoefte aan troost, aan de voeten van Magnus Farryner. Wachtende op hem om haar op te heffen Ik zou je niet vragen als je me verachtte ik geloof niet dat je iemancl wie ook, zou verachtten, maar ik moet je zeer beklagens waardig voorkomen. Hij schudde het hoofd, hij scheen niet in staat tot spreken; zij wierp een blik naar het doek op den ezel. Dat zou haar portret zijn, waaraan hij had gearbeid, terwijl hij op haar terugkomst in Touraine gewacht had; zij voelde zich overstelpt door droefenis en tee- derheid misschien kon zij hem mettertijd werkelijk liefhebben zooals zij Timothy Car less had liefgehad. Bij die onredelijke hoop vergat zij haar leeftijd en haar ervaring; zij stond zwakjes op en ging naar hem toe en hij draaide zich snel om en hield haar vast alsof hij dacht dat zij zou vallen. En wederom en nog sterker scheen dit alles haar ongeloofelijk, tegelijk stuitend en troos tend, iets verkeerds, maar iets stevigs te mid den van kwellende droomen. Als ik u maar eens een genoegen kon doen! zeide hij; hij trok zijn- handen terug van haar armen en ging naar het raam, alsof hij onbestemd zocht naar licht. Dat is mij'n portret? vroeg madame de Bellegarde. Wil je het me niet laten zien? Hij ging vlug naast den ezel staan, pro- testeerende. Neen ik heb liever niet dat gij het ziet, neen, nu niet Maar haar hand lag op het doek; zij was op eens vlug. Waarom niet? In de schemering zagen zij elkaar aan, Een schitterend geslaagde dag. De jaarlijksche landbouwtentoonstelling te Opmeer het festijn voor West-Friesland, mocht zich heden in schitterend Zomerweer verheugen en dan is de afd. Opmeer van de Holl. Maatschappij van Landbouw, die deze tentoonstelling organiseert er zeker van dat de honderden naar Opmeer trekken. De land bouwtentoonstelling die samenvalt met de Opmeersche kermis is een geliefde dag in West-Friesland. Van Schagen tot Medemblik, van Medemblik tot Enkhuizen, van Enkh. tot Hoorn en van Hoorn tot Alkm. trekekn de landbouwersfamillies naar Opmeer om de ge maakte kennismaking te hernieuwen en nieu we aan te knoapen. De boeren bewonderen elkanders paarden en karren, hoewel de belangstelling zich ook thans onder de boeren steeds meer concen treert in de richting van de mechanisatie. Dit bewijst ook het groot aantal auto's, vooral in de gangbare gebruiksklasse, Ford, Chevrolet en Opel die op de tentoonstelling staan ge- exposeerd. Ook op ander gebied neemt in de land- bouwkringen de machaniseering toe, en ook daarvan legt deze tentoonstelling getuigenis af. De landbouwwerktuigen die met behulp van het paard gebruikt worden verdwijnen echter nog in geene deele. In de rubriek paarden, waarin de in zendingen van fokkers uit Heiloo een goed figuur maakten, konden wij zelfs 'n opleving van de paardenfokkerij waarnemen. Naar wij vernamen is dit een gevolg van het feit, dat zich een meerdere belangstelling voor het paard in het algemeen openbaart, omdat het landbouwbedrijf, met behulp van het ipaard economischer en bedrijfszekerder is. Wij verheugen ons hierover, omdat het paard wel het meest schrandere dier is, dat den mensch dient. Dit valt ook te constateeren bij de demon straties van de landelijke rijvereenigingen, die een goeden invloed hebben op de veredeling van het landbouwtuigpaard. De paarden geven dikwijls blijk, de com mando's van de instructeurs niet minder goed te verstaan, dan de berijders. Voor het vrouwelijke deel van West-Frjes- lands bevolking blijft de landbouwtentoon stelling ook haar groote kracht behouden en dit is wel mede de oorzaak, dat de vele exposanten op allerlei gebied kunnen demon- streeren, dat de landbouwersvrouw van thans haar huis heel wat aantrekkelijker weet te maken dan dit vroeger het geval was. Vroe ger toen veel arbeid op de boerderij verricht werd, die thans gecentraliseerd in de zuivel- fabiek geschiedt, was dit trouwens niet mo gelijk, aangezien, in dien tijd de arbeids kracht van de vrouw op het bedrijf zelfs van meer beteekenis was voor de productie dan die van den man, die nog vele dagen per jaar met het bezoeken van veilingen en markten zoek bracht, terwijl de vrouw van de 365 dagen per jaar er 365 werkte. Thans heeft ook de vrouw ten plattelande tijd gekregen om de huiselijkheid wat meer kleur te geven. Dank zij het landbouwhuishoudonderwijs en onze tijdschriften, begint de plattelanders- vrouw van thans te begrijpen, dat de drukke, karakterlooze bazarprullaria's voor de in richting van het huis niet meer de gewensch- te begeerlijkheden vormen en de exposanten houden ook hier rekening mede. De nieuwe geest, die reeds lang gebroken heeft met het burgerlijk begrip uit den tijd van „de camera" waarin zelfs patriciërs de beste gedeelten van hun woningen als pakhuizen voor hun meu belen reserveerden, en de zon angstvallig uit de woning geweerd werd, is helaas ten plattelande nog niet dermate gemeen goed- geworden als wel wenschelijk is. Terwille van meubelen en gordijnen wordt nog maar al te veel de zon uit het huis ge weerd. De funeste gevolgen hiervan voor de gezondheid doen zich ten plattelande niet dermate gevoelen als in de stad het geval is, omdat de plattelanders g lukkig een groot deel van den dag buiten zijn. Het moderne verkeer heeft er ook het noo- dige toe bijgedragen om zelfs onze aan tra ditie gehechte stugge West-Friezen tot het be sef te brengen, dat de wereld grooter is dan West-Friesland en hoewel zij gaarne den jaar lijkschen dag te Opmeer van traditioneele sa menkomst getrouw blijven, omdat zij zich het gemakkelijkst onder elkander bewegen, toch beginnen zelfs de Hoogwouders, de Ab- bekerkers en Sijbekarpelders, de niet-West- Friezen meer en meer als gelijke medebur gers te zien. met argwaan, bijna met vijandschap. Dring er nu alsjeblieft niet verder op aan, zeide Farryner; zij bracht zich zijn lichte weifeling te binnen toen zij hem had gevraagd haar op het atelier te brengen. Hij heeft mij geschilderd als een oude vrouw dacht zij, als een verworpen vrouw. Hij trachtte het portret te grijpen, maar ziji had het snel omgedraaid. Het was geen voorstelling van haarzelf, waarop zij keek, maar een aardige studie van Robinetta Sarsfield in de lichtgroene, linnen japon met den grooten stroohoed, welke zij had gedragen op den dag van het bezoek aan de Pagode. Waarom wilde je niet dat ik het zag? vroeg madame de Bellegarde dom. Het is heelemaal niet goed. Ik wilde niet dat u er zich druk over maakte. Dit was evengoed alsof hij niet had ge sproken; het was zoo zwak en zonder uit werking. Het omkeeren van het doek had een dik schetsboek geopenbaard, dat tegen den ezel steunde. Madame de Bellegarde greep het en open de het; toen zij de bladen omsloeg zag zij teekening na teekening van Robinetta in elke houding, met elke uitdrukking, in elk soort van japon. Gij ook, zeide madame de Bellegarde. Ik had nooit gedacht, neen, ik had nooit ge dacht Wat? vroeg hij ruw. Er valt niets te denken Doe dat niet, viel zij plotseling in de rede. Waarom zoudt ge u zelf bij mij veront schuldigen? Ik heb in 't geheel geen aan spraak Vdoolijk klonken de tonen der muziek van het corps van gebr. Dekker, dat ook het ver deren van den dag onvermoeid er vroolijk op les blies, om de opening, die ook ditmaal door den voorzitter, burgemeester Stapel uit Sijbe- karspel geschiedde, aan te kondigen. In zijn 'openingswoord gaf de heer Stapel te kennen, dat men het in dezen tijden van economischen druk, noodig heeft dagen als deze te organiseeren. Gedachtig aan Uilenspiegel had het be stuur dan ook, in het vertrouwen, dat na regen zonneschijn komt, wederom de tentoon stellingsdag georganiseerd. Spr. hoopte dat deze ook ditmaal zou sla gen en zou leiden tot het leggen van nieuwe banden onder de bevolking van West- Friesland. Des middags stroomden van alle kanten de bezoekers Opmeer binnen en bewogen zich een drie-en-een-half-duizend menschen op het terrein. Ook de paardenmarkt was druk be zocht en gaf een levendigen aanblik. Vooral de verschillende zigeuners droegen er toe bij, dat de markt een ongewoon beeld vertoonde. Niet minder dan 30 woonwagens, waaronder er waren, die op oude auto chassis waren gebouwd en door derde-hands auto's werden getrokken, hadden in de onmiddel- lijke omgeving van Opmeer een plaatsje ge vonden, terwijl de kermis eveneens een attrac tie vormde en in de dansgelegenheden de jonge boerendochters met hun cavaliers zich lustig met de dans vermaakten. De afdeeling Opmeer van de Hollandsche Mij. van Landbouw, die het telkenjare aan durft om deze feesten te organiseeren, maakt zich daardoor zeer verdienstelijk voor de be volking van dit kleine geïsoleerde West- Friesche plaatsje, want op dezen dag wordt er door velen aan de duizenden bezoekers ver diend. De deelname aan het concours hippique bepaalde zich in de rubriek spannen betuigde landbouwpaarden tot twee; waarvan de eer ste prijs, 40 met verguld zilveren medaille van den burgemeester van Spanbroek en Op meer gewonnen werd door Gebr. Hoed te Alkmaar en de tweede prijs 20 met zilveren medaille door den heer F. A. Melchior te Winkel. De rubriek: betuigde landbouwpaarden ken merkte zich door een grooter deelname; in dezen rubriek kampten elf deelnemers: den eersten prijs 35 met zilveren medaille ver- overfde de heer A Schagen te Aartswoud; de 2de 20 de heer Joh. Schouten, Binnem- wijzend; de 3de 10 de heer C. Neefjes, Hauwert; terwijl de prijs voor het schoonste geheel 10 werd toegekend aan den heer J. N. Pronk Pz. te Broek in Waterland. Voor de rubriek: rijtuig, bespannen met twee paarden voor elkander, was slechts een deelnemer ingeschreven en wel Gebr. Hoed uit Alkmaar aan wien de eerste prijs 30 werd toegekend. In de rubriek: betuigde paarden (open klasse), werd door 5 deelnemers om de prij zen gestreden; van de 5 waren er 3 van den heer H. F. Bultman, Heemstede, die met de raspaarden: Binglen Victor en Tudor Em- peror de eerste en tweede prijs 150 met een verguld zilver medaille en 100 met dito behaalde. Dr. D. Groenhart uit Dirkshorn veroverde met Nodelphe Leopard den derden prijs 50. Een concours hippique komt steeds meer in het teeken te staan van de wedstrijden der ruiters van de landelijke rijvereenigingen. Te Opmeer verschenen de acht-tallen van een 6-tal vereenigingen, en vooral de parade van een vijftigtal ruiters, die tegelijkertijd met haar vaandels in het veld verschenen, werd algemeen bewonderd. Ook de dressuur-proef, waarin die vijf ver eenigingen uitkwamen, trok algemeene be langstelling en de voorzitter van de lande lijke rijvereenigingen, de heer Slob, uit de Haarlemmermeer, deelde met voldoening bij het uitreiken der prijzen mede, dat de jury geconstateerd had, dat over het algemeen de proeven schitterend waren uitgevoerd en dat. verwacht kon worden, dat op den Nationalen wedstrijd te Bergen op 25 Juli a.s. waar een 15-tal landelijke rijvereenigingen elkander zullen ontmoeten, elkaar daar hardnekkig zullen bekampen. De eerste prijs behaalde West-Friesland te St. Maartensbrug; de 2de Landelijke Rijver. Heiloo Omstr. te Heiloo; de 3de de L. R. V. Bucephalus te Barsingerhorn; de 4 de werd toegekend aan de L. R. V. Anna-Pau- lowna te Anna Paulowna; In het springconcours bestreden 24 deel nemers elkander, terwijl dat in Tally Ho, waarbij de ruiters een 100 M. in stap; een 100 M. indraf en een 100 M. in galop moes ten rijden, met 46 deelnemers het geval was. Om vier uur kwam er een flinke regenbui opzetten, die een oogenblik dreigde de feeste lijkheden te verstoren, doch gelukkig slechts Zij stond met het boek in de hand en voeg de er kalm bij (want nu voelde zij de kalmte van een uiterste verwondering): Natuurlijk, natuurlijk. Daarom bleef je. Daarom houdtje niet van hem. Zij ging geheel op in haar verbazing bij die openbaring van Magnus Farryner, zelfs zóó dat zij haar eigen smart vergat. Zij had ter zijde gestaan, aangenaam, iro nisch, terwijl niemand zich erg veel om hem bekommerde en had Robinetta lief. Hij had zich, evenals Carless, van zijn schaduwachtige hartstocht voor de oudere vrouw afgekeerd naar het meisje; hij had zwijgend, hulpeloos, de volslagen overwin ning gadegeslagen van den man, dien zoo wel de vrouw als het meisje liefhad. Weet zij het? vroeg madame de Belle garde. Farryner zag dat het nutteloos was te po gen haar te bedriegen; hij schudde het hoofd. Hoe zou zij het weten? Zij! denkt over mij als een oud man. En Timothy denkt over mij als een oude vrouw. Ik veronderstel dat we dat zijn oud. En daarom is ons dit overkomen. Zij ging zitten en hield de vingers voor haar gelaat; het kwam haar voor dat zij in haar innerlijkste staarde in een oneindige grauwheid grauwheid van uitgebrande asch, waarin zelfs de angst was uitgedoofd. Zij hoorde Farryner woorden spreken van droefheid, van wroeging, van vriendelijkheid, maar zij wist niet welke. Wat kwam het er op aan? Alleen moest zij hem doen ophouden met spreken. '-Wordt vervo^djr

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 5