D~E A VO A T I H FA V A A muf V E Rlil- I J K S ft E TI 1- Inderdaad, er bestaat geen beter en meer afdoend middel tegen slechte spijs vertering en verstopping, en de d aaruit voortkomende kwalen. Alom verkrijgbaar d f 0.6* per flacon. steeds moeilijker, omdat dienstweigering steeds minder voldoende wordt. Groote legers heeft men immers niet meer noodig in dezen tijd van den chemischen en mechanischcn oorlog. Juist daardoor is de strijd moeilijk, doch spr. hoopte, dat allen den strijd zullen kunnen volhouden. Ook op deze rede volgde een applaus, ter wijl het duo vervolgens weer eens een paar liederen zong en speelde. Na de pauze deelde de heer Kaspers mece, dat een brief was binnengekomen van den heer Ballet uit Utrecht, waarin deze r.k. man schreef, dat bij een eventueele nieuwe mobili satie honderden r.k. jongemannen zullen wei geren, dienst te nemen. (Applaus.) Na een drietal zang nummert jes was ver volgens het woord aan T. Wessels uit Amsterdam, die als rev.-soc. opmerkte, dat bij hem de daad van de dienstweigering niet meer die waarde heeft als vroeger, om dat de oorlogstechniek geheel anders ge worden is. Militairen heeft mai niet zooveel meer noodig in een volgenden oorlog, maar wel groote massa's arbeiders en arbeidstere, die in de fabrieken oorlogsmateriaal kunnen vervaardigen. Het propagandaterrein is dus eenigszins verlegd, omdat steeds meer be drijven zoo worden ingericht, dat ze in korten tijd in oorlogswerkplaatsen veranderd kunnen worden. Dit terrein is zeer groot en groeit voortdurend. Daarnaast staat echter nog altijd de dienst weigering. Spr. heeft zich geërgerd aan een artikel in een volksdagblad van soc. aard, dat beweerde, dat de dienstweigering nutte loos is, en spr. wenschte niet, dat men over de jongens, die in Scheveningen zitten, laat dunkend spreekt en schrijft (applaus). De rev.-soc. anarchist meent, dat de staat nooit het recht heeft, den dienstweigeraar in de gevangenis te stoppen. Wij, aldus spr., staan op het standpunt, dat de staat zelf moet worden aangevallen, op straat, in de zaai. in tie gevangenis! Daarom juicht spr. dienst weigering uit gevoelsovertuiging zoo toe, omdat hij weet. dat zoovelen, als 't er op aan komt. het met hun geweten op een accoordje gooien. Dienstweigeren zelf is echter niet genoeg. Er moet een nieuwe maatschappij komen in de piaats van een rotte, funze, zooals wij die thans kennen. Wij hebben geen respect voor een maatschappij, waar het mogelijk is, dat honderden arbeiders naar de werkverschaf fing geweerd worden van een paar gulden en de groote maatschappijen hooge divi denden uitkeeren. Wij vechten, en de gevolgen zijn van onze rekening! Tenslotte stond spr. nog even stil bij de handteekeningen onder het tweede manifest en vroeg: waar zijn al die menschen! Zij doen niet actief mee, want anders zou er veel meer bereikt zijn. Actieve strijd moet er wezen De arbeiders moeten uit de fabrieken aan de Hembrug en van Fokker, enz. gehaald wor den. Strijden moeten we en we moeten tot de conclusie komen, dat de woorden van Sacco en Vanzetti: „Gratie? Recht? dat verwachten we niet van jullie; dat verwach ten we alleen van de arbeiders en van de revolutie" een waarheid bevatten. (Applaus.) Als laatste spreekster van den Zaterdag avond' was thans de beurt aan Mevrouw de Boer die een korte toespraak hield, mede namens de „Broederschap der Verzoening" in ver band met het religieus socialisme. In ver band met de religie, in verband met de ge heimzinnige kracht van het leven kwam spr. na een uitvoerige uiteenzetting, dat er een toestand geboren is, die onteerend is voor 'den mensch. Ieder denkt te veel aan zijn eigen ik, aan het „verdeel en heersch"; ieder werkt er aan mee, dat er rangen en standen komen, en op die manier komt men steeds nader tot den oorlog. Men spreekt van vaderlands liefde en spr. kan dat begrijpen, maar moet vaderlandsliefde ontaarden in het dooden van 'den medemensch, dien men zelfs niet kent? Wij allen hebben schuld aan den oorlog, zoo lang we niet krachtig zeggen: „We doen niet meer mee!" Dat moeten we zeggen, ook de vrouwen. Laten de moeders geen soldatenspeelgoed meer aan de kinderen geven. Van het spel kan het zoo gemakkelijk ernst worden. Dat mag niet. De vrouwen moeten wakker geschud worden. We moeten naar een betere samenleving en o.m. dit bereiken door weige ring van alle diensten, die met oorlog in ver band staan: burgerlijke diensten, om oorlogs materiaal te bereiden. Als we gehoorzamen aan de wetten van het groote leger, dan moeten we dienst weigeren. Daarom moeten we trachten de maat schappij beter te maken. We mogen niet berusten in wat nu is. We moeten vertrouwen in de kracht van het leven zelf, we moeten volhouden en trachten een nieuwe, betere maatschappij te bouwen, een wereld, waarin geen plaats meer is van oorlog. (Applaus.) Nadat gezamenlijk was gezongen „De wapens neer!" sloot de voorzitter van het Alkm. Comité de vergadering en hoopte, dat men den volgenden dag in nog grooter getale op zou komen, om de redevoeringen der andere sprekers aan te hooren. De tweede dag. Zondag werd het congres voortgezet. De zaal van de Harmonie was tot in alle hoeken bezet. Zeer veel vrouwen en meisjes waren onder de aanwezigen. De heer Vern.ee opende de vergadering en verzocht gezamenlijk te zingen de Inter nationale. Na dezen gemeèrischappelijken zang heette hij allen welkom, de hoop uit sprekende dat de thans betoonde belangstel ling voor het dienstweigeringsvraagstuk niet slechts één of twee dagen zal duren, maar blijvend zal zijn Het dienstweigeringsmanifest. De heer H. K spers uit Hilversum, voorzitter van de landelijke actie voor dienst weigering, besprak hierna het dienstweige ringsmanifest, beginnende met er zijn vreug de over uit te spreken, dat de beweging is gegroeid en nog skeds groeiende is. Hij her innerde aan zijn jonge jaren, toen het verzet tegen het militairisme reeds begon en vele lotelingen, met roode cocarden en roode lin ten getooid, optrokken om aan de loting deel te nemen, maar weigerden een nummer te halen uit het „bloedvat". Daarop volgde al ras de tweede phase der dienstweigerings actie, toen in 1898 de loteling de Bruin als eerste weigerde ais militair te dienen. Spr. noemde nog een heele rij namen ook van per sonen uit aeze omgeving, die dit voorbeeld volgden. Velschillende leiders, predikanten enz., schaarden zich aan hunne zijde en een groot dienstweigeringsmanifest verscheen, welker onderteekenaars allen daarop gerech telijk, werden vervolgd. Dit was het sein voor een nog veel grootere aansluiting. Echter, evenals bij elke beweging, ver flauwde ook deze belangstelling langzamer hand, totdat nieuwe dreiging van oorlog de geesten weer wakker schudde en een nieuw manifest „Mcbiliseeren" verscheen, waarin naast persoonlijke dienstweigering ook ge vraagd wordt het weigeren van arbeid in munitiefabrieken er overal daar, waar voor de ontwapening wordt gewerkt. Spr. legde er den nadruk op. dat hij zich niet vleide met de hoop, dat deze papieren actie nu voorgoed den oorlog zal voorkomen, maar zij is in elk geval een grcotsche poging daartoe en kan een middel zijn om oorlog voering daadwerkelijk te verhinderen Onder- teekening var. dit manifest is diepe ernst, zei spr., want als Let er op aankomt, moet men toonen er gevangenisstraf en desnoods zijn leven voor over te hebben. Zonder gevaar van vervolging van de zijde der justitie kan propaganda worden gemaakt voor de dienstweigering. Immers het ge rechtshof te Den Bosch heeft vrijgesproken de beide vrouwen, die door de Maastricht- sche rechtbank waren .veroordeeld wegens verspreiding van het manifest bij de mijnen in Limburg. Om te voorkomen, dat ook de actie van thans weer zal verloopen, wordt voortdurend propaganda gemaakt op verschillende wijze en spr. constateerde, dat deze actie aanhan gers vindt in alle kringen. Maar men vergete niet, dat ook aan de andere zijde gewerkt wordt bij kerkelijken en in andere kringen. Als een verblijdend staaltje van voortgang der dienstweigeringsidee deelde spr. een be sluit mede van de Amerikaansche Presbyte- riaansche kerk, die sympathie betuigde met en steun toezegde voor de dienstweigeraars. Rede lV. C. Setteur, hoofd bestuur:,lid r. k. Volkspartij. Het woord was hierop aan den heer W. C. Setteur uit Utrecht, die aanving met een schrijven voor te lezen, van den heer Ballet uit de Bisschopsstad, waarin deze zijn spijt betuigde over een gedwongen afwezigheid in Alkmaar en groote sympathie uitsprak met de dienstweigering. Zijn rede aanvangende, zei spr., dat zijn partij meent dat dienstweigering noodig is om te komen tot voortdurenden vrede. Er wordt te vèel geld weggesmeten voor het militairisme, welke kapitalen beter besteed waren en uitsluitend mogen worden gebruikt voor den nuttigen arbeid en sociale maatre gelen, in het algemeen alles wat tot opbouw van het volk kan strekken. Daarom heeft de r. k. Volkspartij op haar program gezet een artikel over ontwapening, nationaal en inter nationaal. Het verdwijnen van het militairisme zal de volkswelvaart verhoogen en beteekenen een verlossing van een voortdurende bedreiging van de moeders en vrouwen, dat hun zonen en echtgenooten zullen worden geofferd aan het oorlogsmonster. Propaganda voor de vredesidee is noodzakelijk. In het landsbe stuur en in elk ander regeeringscollege moe ten menschen worden verkozen, die bekend staan als oprechte vredesvrienden. Dat de oorlog en de oorlogsvoorbereiding en alles wat daarmee samenhangt, ontzet tend zware financiëele offers vraagt, werd door spr. aangetoond toen hij zeide, dat sinds het begin onzer jaartelling daarvoor geofferd is een kapitaal van 50.000 per uur. Daarbij vroeg het militairisme in aller lei oorlogen nog millioenen en millioenen aan dooden en gewonden en verdierlijkte het de oorlogvoerenden. In bloemrijke bewoordingen schetste spr. een en ander, nadat hij er op had gewezen, dat in Indië en andere koloniën de bruine bewoners, evenals de blanken geschapen naar Gods beeld, werden dienstbaar gemaakt aan de macht van het kapitalisme en dikwijls daarvoor werden gedood. De dienstweigering telt nog op geen stuk ken na voldoende voorstanders. Spr. ging voort met te herinneren aan de bekende mo tie van Ter Laan en Oud in de Tweede Ka mer, waarbij kwam vast te staan, dat de re geering meent, dat de soldaten mogen en moeten vechten en» daarna wel mogen ster ven. Het is niet voldoende den oorlog af te keu ren en dan te zeggen: „Maar wat doe je eraan, het heeft altijd bestaan!" Een krach tig voeren van vredesactie is noodzakelijk! De wereld moet hervormd worden door den bedrijvers van verkeerde daden te doen inzien dat die verkeerd zijn en dat oorlog een mis daad is. Spr. vond het gelukkig dat de wereld meer en meer hiervan doordrongen wordt en dat men geleidelijk meer beseft, dat de oorlog en oorlogsgédoe de welvaart en het geluk verbannen. Uit christelijke overtuiging was spr een ernstig tegenstander van het militai risme. Er is geen enkele oorlog toelaatbaar, er zijn geen zoogenaamde rechtvaardige ver dedigingsoorlogen, zooals Kellogg die nog wel zou willen toelaten, gelijk spr. uiteen zette. Van dit soort vredesvrienden is weinig te wachten, want ondanks het Kellogg-pact en artikelen van Llovd George en anderen wor den in Engeland en Amerika en overal veel grooter kapitalen uitgegeven voor het mili tairisme. Het vredespaleis zou men beter kunnen gebruiken voor het opsluiten van dei gelijke vredesapostelen. Tegenover hunne meeningen stelde spr. die van paus Leo XIII, die een krachtig vredes- voorstander bleek te zijn en van Beoedictus XV, dien hij een vredesvorst bij uitnemend heid noemde. Spr. las eenige citaten van bei den voor en betreurde dat laatstgenoemde ondanks alles het uitbreken van den oorlog in 1914 niet heeft kunnen voorkomen. Spr. stelde vast, dat in heel de wereld de oorlogsvoorbereidingen sterke vorderingen maken, men bouwt schepen, breidt de legers uit, fabriceert gassen, enz., enz. en de kunst zijdefabriek in Ede is ingericht voor oorlog voering. Uit alles blijkt, ook uit geheime overeenkomsten tusschen regeeringen, geslo ten zonder medeweten van het volk, dat men voortgaat met oorlogstoerustigen en dat alles moet onvermijdelijk uitloopen op conflicten Een en ander móet het volk doen samen werken in het bestrijden van de geheime di plomatie en al'es wat nog meer werkt voor oorlog. EV moet komen een tijd, dat niemand meer zijn kracht en zijn talenten stelt in dienst van het werk des duivels en dat men krijgt de juiste opvatting over moraal en christelijken godsdienst. Geeft de kinderen geen speelgoed, dat aan oorlogvoeren herin nert en vertelt hen niet van zoogenaamde heldendaden op het slagveld, maar spreekt over het christelijk gebod van naastenliefde en het verbod om te doouen. De dienstweigering moet gepropageerd worden; als we wachten totdat regeeringen tot ontwapening besluiten, komen we nooit waar we volgens christelijke en menschelijke opvatting moeten komen. Het gaat niet alleen om den oorlog ze've, maar ook om zijn ge volgen: vernieling, armoede en allen aan hang daarvan. Spr. beriep zich op een Nijmeegsch profes sor en betoogde, dat het goddelijk gebod van „Gij zult niet dooden" onder geen enkele voorwaarde mag worden overtreden, ook niet als de overheid dit beveelt. Spr. bracht hulde aan de eerste pioniers van de dienstweigeringsactie en aan ds. Hu genholtz, die hem tot anti-militairisme had bekeerd, en eindigde met het uitspreken van de innige hoop, dat de dienstweigering vele aanhangers mag krijgen. (Applaus). Rede ds. Schermerhom. Ds. N. J. C. S c h e r m e r h o r n, voorheen te Nieuwe-Niedorp, thans te Hoog Soeren, be irad hierna het podimum, met applaus als een oude veteraan begroet. Na een korte inleiding, waarin hij een te houden collecte aanbeval, kwam spr. tot zijn onderwerp: „Neen". Hij was tot dit on derwerp gekomen door een gedicht van Cha- rivarius in de Groene Amsterdammer, ge schreven naar aanleiding van een zinnetje in de N. R. Ct.„Het mannenmateriaal was onvoldoende". Dat hier over menschen werd gesproken als van gereedschap, gevoelloos en willoos, had den schrijver gehinderd. Spr. declameerde het gedicht en sprak zijn in stemming ermee uit. Het ééne woord „neen" is de verlossing, de uitkomst. De eertijds zoo populaire dich ter De Genestet heeft het woord „neen" ook al verheerlijkt. Als wij herinneren aan de rampspoedige gevolgen van den oorlog, is ieder het er over eens, dat zoo iets niet meer zou moeten kun nen bestaan. Zelfs officieren, oud-opperbe velhebber Snijders en de minister van defen sie incluis, denken er ook zoo over, maar meenen, dat het niet anders kan, dat oorlog noodig kan zijn om te voorkomen dat men onder den voet wordt geloopen. En toch, zei spr., zijn we in de laatste 30 jaren ten aanzien van den tegenstand van den oorlog veel vooruitgegaan, we zijn thans gekomen in de phase, waarin wordt uitge sproken het woord „neen", als we zullen worden gedwongen liet soldatenpak aan te trekken. We zijn daarvoor te trotsch gewor den. Maar nog lang niet allen! De groote mas sa bezit dien trots nog niet, is niet hoog moedig genoeg daarvoor. In talloos vele ka zernes worden nog de jonge mannen op geleid voor den oorlog en toont men nog te veel te volgen de militaristen en men ge looft nog wat zij zeggen. Zeer veel genoegen had het spr. gedaan te hebben mogen hooren, dat de heer Setteur had gezegd, dat .het volk wordt bedrogen. Spr. was het daarmee volkomen eens. Is het een eer voor een land te hebben mogen winnen door beestachtig geweld? Een gewo ne vechtpartij, ontstaan tusschen twee men schen, die hun geschil willen uitvechten, wordt door ons afgekeurd, omdat het zeer goed mogelijk kon zijn, dat hij wint, die on gelijk had. Alleen kracht en behendigheid be slissen. En toch gaan staten het zelfde doen, ook zij vechten hun geschillen uit en dan wordt dit verheerlijkt, kerk en school doen er aan mee door te zeggen, dat het gaat om het vaderland. Maar dat is het niet, zei spr., het gaat om andere dingen, om petroleumbron- nen e.d.; een oorlog is, zooals president Wil- son zei, een handelsonderneming. Medelijden had spr. met de geestelijken, die de soldaten bedwelmen met den oorlogs- roes. Kapitalisme en „vaderlandsliefde" gaan altijd samen. Het volk moet vaderlands liefde worden ingeprent, om de belangen der kapitalisten te verdedigen. En deze men schen zelf? Zij beleggen met pleizier hun geld in buitenlandsche ondernemingen, die met het „geliefde vaderland" niets te maken hebben, en zij verkoopen met genoegen hun producten duur aan het buitenland, als het eigen volk daaraan behoefte heeft. Dan den ken zij: „Stik, geliefd volk, wij moeten geld hebben". En moeten wij nu de belangen dezer kapi talisten verdedigen? Neen! Spr. herinnerde aan het woord van den beroemden professor Einstein, die ook in Amerika kwam en den oorlog verfoeide en ook het „neen" uitsprak over elke deelname aèn oorlog. Een andere naam, door spr genoemd, was dien van den heer J. E. Carrière, gepromo veerd aan de technische hoogeschool te Delft op een proefschrift getiteld: „Wie zijn ïoe- ping als mensch bewust is, zal weigeren zijn technische kennis te stellen jn dienst van den oorlog en oorlogvoering' Spr. herinnerde voorts aan het voorbeeld van den machinist Schut, die weigerde sol daten te vervoeren. Ook dit was een krachtig ireen" Als het vaderland ons dwingt de wapens ter hand te nemen, zeggen we: „neen. I laat ons koud onder welke regeering wij zijn, door wien wij worden uitgebuit. Velen fitten echter nog onder den ban van het „onafhan kelijk vaderland". Spr. wees er op, hoe velen er niet in sla gen in hun eigen land hun brood te verdie nen en dan naar een ander land gaan. Men ziet net aan de vele vreemdelingen in °''ze mijnen. Ontstaat er oorlog, dan komt het dwaze: deze menschen worden opgeroepen en moeten vechten voor het vaderland, dat hen geen brood kon geven. Is het geen tijd, dat zij „neen" zeggen? Wij willen eer voor het vaderland, maar niet door oorlog. Wij willen, dat het staat aan de spits der beschaving en weigert het barbaarsche van den oorlog te volvoeren, die leidt tot verwoesting der ianden en ver- dierlijking van den mensch. Hóe krankzinnig is het toch! Zijn we niet gek, dat we blijven voortleven als tot dusver, dat wij leven in een wereld, waarin van alles in overvoed is en welker productie dag aan dag grooter wordt, terwijl in diezelfde we reld, waar zooveel voedsel is zelfs te veel zoovelen geen eten hebben? Is een derge lijke organisatie der maatschappij waard te worden beschermd door leger en vloot en vrijwillige burgerwachten? Doet men niet be ter zich te scharen aan de zijde van hen, die een andere wereld willen, de revolutionnair socialisten? Een diepgevoelde solidariteit moet de men schen bezielen. Wij moeten niet broeders en zusters worden, wij z ij n het in ons diep ste binnenste. Wij hebben allen in ons het verlangen naar een betere wereld, vol liefde, en daarvan zal het gevolg zijn, dat wij eincie- lijk leeren spreken het verlossende woord. „Neen, wij willen geen miiitairisme meer. we willen een wereld van solidariteit, van lief de!" Wij moeten „neen" zeggen tegen de ka pitalisten en militairisten, omdat wij „ja" hebben gezegd tegen ons geweten. Wie echt mensch wil zijn, moet „neen" zeggen, omdat hij zich wil stellen niet in dienst van den dood, maar van het leven. (Applaus). De heer V e r n e e sloot de ochtendbijeen komst met een woord van dank aan de spre kers en een opwekking om ernstig na te den ken ever hunne redevoeringen, waarvan dan toetreding tot het comité het gevolg zal zijn. Zondagmiddag. De Zondagmiddagbijeenkomst was even eens druk bezocht. Ook de plaatsen op het balcon waren geheel bezet. Geconstateerd kon worden, dat de anti-mi iitaristische gedachte in N.-H. wortel heeft geschoten en dat de sympathie voor de dienstweigeraars bij de jongeren is. Af en toe klonk een geestdriftig strijdlied door de zaal. Ook deze bijeenkomst werd geleid door den heer Ferné uit Alkmaar, die allereerst aandacht verzocht voor een muzikaal num mer voor de heeren v. d. Lijn viool en Prins piano, die een praeledium en allegro van Krelsler ten gehoore brachten en met groote belangstelling werden gevolgd. Hierna gaven zij een fantasie over twee Russische Volksliederen, dat eveneens door een krachtig applaus werd beloond. Het woord was hierop aan den heer A. L. Coti- standse uit Den Haag, over het onderwerj) „Dienstweigering en de gezagslooze levens houding". Hij ving aan met er op te wijzen, dat onzen tijd dermate belangrijk is, dat men zich klaar bewust de dingen overbloemd en in naakte waarheid te zien. Wie dit doel wordt realist en juist de realist is revolu tionnair. Uitvoerig besprak spr. het illusionneeren van de werkelijkheid, uit angst voor de realiteit. Shaw zeide, dat 30 idealisten zijn en aat die feitelijk de gevaarlijkste zijn, de 70 pet. anderen zijn heulers mPt a* slechts 1 is realist en heeft steecRen e« ten tegen allen. eas te vech. De tegenwoordige international* dingen met als centrum den Volk*nKVerho!J- niets anders dan een centrum van2°,nd' de diplomaten, werd door spr u rel en* der ae oogen gezien. oenï on- Van diplomaten, die alleen maar k» - bij de bewapeningsstaat, kan men *i an min den vrede verwachten, als van CVen' raals, die bij de bewapening hun bronrP"e' dienen. a vw- Zoolang het kapitalisme bestaat IippU bezitter van den grond en productiemiddel de macht en is de macht van carteU «n n die de Staten dwingen voor hun belangenï vechten, grooter en sterker, dan die van t,Ü parlement. Als een parlement te lastig word! zend men het eenvoudig naar huis. Het fascisme is niet anders dan de rnn quentie van het kapitalisme. *-unse- Voor de ontwapening kan men van h parlement niets verwachten. et Alleen de dappere ongehoorzaamheid ni* die van Albarda die beteekent, dat men'vo0r mobihsatiecrcdieten zal stemmen en u dienstweigeraars hoont als ze in de bijzonrf re strafgevangenis te Scheveningen in vemt komen, maar de ongehoorzaamheid van rf dienstweigeraars. De staat en het kapitalU me mogen kapot gaan, mits de menschheid maar voor een oorlog bewaard blijft Sn waarschuwde er vast voor om van d» broederschap een holle leuze te maken Ieder, zelfs de asceet wil het geluk maar om aan geluk te kunnen voldoen moet men over zekere middelen beschikken en daarom willen wij de productiemiddelen in dien-? van de menschheid stellen. In het streven, in de voortdurende werk zaamheid ligt de zelfbevrediging. leerde het socialisme, dat de arbeidskracht het bezit van den mensch is alsmede wat ae mensch voor het gebruik bezet. Wat buiten ligt is eigendom en voor zijn geluk heeft de mensch geen eigendom noodig. Spr. zeide dat ieder met zijn lichaam doen kan wat hij wil en ontkent liij het recht van den Staat om daarover te beschikken. Men moet vrij zijn om eigen leven in te richten, mits men de vrijheid voor een ander erkent om het op zijn wijze te doen Een dergelijke verdraagzaamheid moet leiden tot gezagsloosheid tot individueele vrij heid De maatschappij kan dit niet dulden om dat door historischen groei in deze maat schappij een deel leeft van den arbeid van den ander, zonder deel te hebben aan de productie. Spr. oordeelde de gezagslooze maatschappij, de eenige die voor den mensch geluk kan brengen, omdat alleen de slaaf kan leven naar den wil van een ander. Uit voerig zette spr. deze gedachte nader uit een. Het wezen van de moderne Staat is niets anders dan steeds meer gezag tot zich trek ken. Is dus in wezen imperialistisch. De gan- sche maatschappij wordt overwoekerd door den staat, daardoor is er geen sprake van broederschap, maar leeft alles bij de gratie van de machtswellust. Men vraagt niet meer naar iemands intel lect. iemands zedelijke waarde, maar hoeveel macht hij kan laten gelden. De maatschap pij is dan ook onmenschelijk. De historische wording van de maatschap pij schetste spr., waarbij hij er op wees, dat de mensch in den ijstijd een strijd moest voe ren, die hem maakte tot den barbaar. Wij zijn nog erfgenaam van die wilden, voor wien de strijd om het bestaan alles was. Met Bakonini was spr. echter overtuigd, dat ook in den mensch iets van de gemeen schap zit en daardoor door redelijkheid zal groeien tot een redelijk zedelijk wezen. Wij zijn op weg om, zooals Marx leerde, menschen te worden en wij moeten medewer ken om cien overgang te bevorderen. Voor wie tot bewustzijn komt is zijn gewe ten, de rede het hoogste oordeel, omdat er evolutie in de wereld en in ons is, komt men tot het bewustzijn, dat geen macht ter wereld het recht heeft om voor te schrijven dat men zijn eigen geweten niet mag gehoorzamen- Wie handelt op bevel, kan vandaag op bevel iets goeds doen, maar morgen iets kwaads Daardoor was het mogelijk, dat millioenen huisvaders in 1914 misdadigers werden. Laat men de menschen doen wat zij len, dan ziet men dat de menschelijke gevoe lens sterker zijn dan de barbaarsche, dw trekken ze niet naar de grenzen, maar blijven thuis. (Applaus). Meer uitvoerig toonde spr. aan dat loisur de consequente gezagslooze is geweest en op grond van de ethiek aantoonde, dat hot oe staat is, die met onbegrijpelijke huicheiar j tot misdaden dwingt. De staat wil dan o niets anders zeggen dan de georganiseer misdaad, al doet ze van tijd tot tijd wel ee wat goeds. Zedelijk hebben wij dan ook n recht den staat gehoorzaamheid te weiger wanneer van ons geëischt wordt wat teg ons geweten ingaat. 613 Maar dit zat de heks, ditmaal, niet erg glad. Keesie liet zijn paard dalen en toen greep het dier de ondeugende vrouw in den nek, zoodat zij haar bezem vallen liet. En toen het paard haar goed had opgetild, liet hij haar op haar beurt vallen. „Die doet nooit kwaad meer", zei Keesie. 614. Bij het tuinhuis van het koninklijk Palap Loor gekomen, zeide Keesie tegen den tuinjongen, .„gjjt- den koning was vrijgelaten, dat hij voor ere ie paardjes moest zorgen. En de tuinjongen, <r wilde toonen hoe dankbaar hij was, beloolu zullen doen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 6