Mkmaarsclte Courant.
Jladionieiuus
9ieui£iet<M
DE BLAUWE DIAMANTEN VAN
MIJNHEER MERCHISON.
Honderd drie en dertigste Jaargang.
Donderdag 11 Juni.
6)
Nieuws uit België.
Brieven uit Berlijn
Ho. 135 1931
Vrijdag 12 Juni.
Hilversum, 298 M. (6 45—12.—, 4.-8.—
en 11.—12.— V.A.R.A., 12.—4.— A.V.R.O.
en de V.P.R.O. van 8—11.— uur). 6.45—
7-r Ochtendgymnastiek onder leiding van
O. Kleerekoper. 7.30—7.45 Herhaling. 8.—
Gramofoonplaten. 10.Morgenwijding (V.
p.RO.) 10.15 Voordracht J. Sternheim.
10.30 Voor de zieken, zang, piano, voor
dracht en gramofoonplaten. 11.3012.
Gramofoonplaten. 12.—1.30 A.V.R.O.-kwar-
tet o. 1. v. D. Groeneveld. 1.30—2.Gra
mofoonplaten. 2.2.30 Uitz. voor scholen.
M. L. van Overeem: „Raketvliegtuigen".
2.303.Omroeporkest o. 1. v. N. Treep.
3.Modepraatje door mevr. De Leeuw
van Rees. 3.204.Vervolg Concert Om
roeporkest. 4.Orgelspel door Joh. Jong.
4 30 Voor de kinderen. 5.15 Concert door het
V.A.R.A.-orkest o. 1. v. Hugo de Groot. 6.
Theo Thijssen: „De openbare school en de
neutraliteit". 6.15 Vervolg concert. 7.Ac
tueel Allerlei door het N. V. V. 7.15—8.
Vervolg concert. 8.A. J. Berman: „Medi
sche hulp aan inlanders. Nieuw werk van
Vrijzinnig godscii. zijde". 8.30 Concert. Frans
Hasselaar, orgel. 9.Prof dr* M. C. v.
Mourik Broelonan: „De hoofdlijnen der Be
ginselverklaring". 9 30 Vervolg-concert Fr.
Hasselaar. 10.Vrijz. Godsd. Persbureau.
10.05 Vaz Dias. 10.15 H. Rutters: „Dilet
tantisme". 10.4511.Vervolg orgelcon
cert. 11.12.Gramofoonpl.
Huizen, 1875 M. (Algemeen programma,
te verzorgen door de N.C.R.V.) 8.Schrift
lezing. 8.159.30 Gramofoonplaten. 10.30
Ziekendienst. 11.12.Gramofoonpl. 12.
Politieber. 12.15 Gramofoonplaten. 12.30
2.Concert. H. Hermann, viool. T. G. v. d.
Haar, viool. H. v. d. Horst Jr., cello. Mevr.
R. A. v. d. Horst—Bleekrode, piano. 2.3.
Gramofoonpl. 3.4.30 Concert. Jans Bier-
ma, sopraan. L. v d. BrinkPrakken, fluit.
J. Stroomenbergh, bas. W. v. Leeuwen, bege
leiding. 4.30—4.45 Gramofoonpl. 5.5.30
H. J. Steinvoort: „Een haard of schoorsteen-
scherm". 5.306.30 Orgelconcert E. A. Vos.
6.30 Radio-dokter. 7.H. J Herwig: „Het
verplegen van het gazon". 7.30 Politieber.
7 45 Gramofoonpl. 8.10.45 Concert. Chr.
Radio-orkest o 1. v. G. Stam. Solist: K. F.
Borgers, cello. 8.35 Rede van dr. H. Colijn.
9.10 Vervolg rede dr. H. Colijn. 10.10 Vaz
Dias. 10.4511.30 Gramofoonplaten.
Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding.
11.05 Lezing. 12.20 Concert. B. Frawing,
alt. H. Crossley, tenor. 12.50 Orgelspel door
L. H. Warner. M. Shaw, sopraan. 1.50
Gramofoonpl. 2.50 Uitz. voor scholen. 4.35
Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Dans
muziek. 6.35 Berichten. 7.Strijkkwartet.
7.20 Lezing. 7.45 Lezing. 8.05 Dansmuziek.
8.30 „Our Town". Revue van L. Du Garde
Peach. 9.20 Berichten. 9.40 Toespraken.
10.Concert. Orkest. 11.2012.20 Dans
muziek.
Parijs „Radio-Paris", 1725 M. 8.05 Gra
mofoonpl. 12.50 Gramofoonpl. 1.25 Gramo
foonplaten. 6.20 Gramofoonpl. 8.20 „La Fille
de Madame Angot" van Lecocq. Solisten,
koor en orkest.
Langenberg, 473 M. 7.25—8.20 Gramo
foonplaten. 11.-11.35 Gramofoonplaten
12.20 Gramofoonpl. 1.25—2.50 Concert. Or
kest en solist. 5.20—6.20 Orkestconcert. 8.20
9.20 Symphon. Jazzmuziek. 9.20 Concert.
Orkest en solisten. 10.50 Berichten en tot
11.20: Concert. 11.20—12.20 Dansmuziek.
Kalundborg, 1153 M. 12.20—2.20 Orkest
concert. 3.20—5.20 Orkestconcert en decla
matie. 8.20—9.20 Orkestconcert. 9.20—
10.05 Radio-Tooneel. 10.0510.20 Saxo-
foon-soli. 1035—11 Mandoline-trio.
11.12.50 Dansmuziek.
Brussel, 338.2 en 508.5 M. 338.2 M.: 5.20
Orkestconcert. 6.05 Orkestconcert. 6.35 Gra
mofoonpl. 8.20 Concert. 8.40 Pianomuziek
en zang. 9.05 Declamatie. 9.20 Viool-recital.
9.35 Concert. Pusumatische harmonica en
fluit. 508.5 M.: 5.20 Orkestconcert. 6.05
Orkestconcert. 6.35 Gramofoonpl. 8.20 Or
kestconcert en viool-solo. 9.20 Órkestconcert
en zang.
Zeesen, 1635 M. Ca. 7.—7.50 Gramofoon
platen. 9.20—12.20 Lezingen. 12.20—1.15
Gramofoonpl. 1.152.20 Berichten. 2.20—
3.20 Gramofoonpl. 3.204.50 Lezingen
4.50—5.50 Concert. 5.50—8.20 Lezingen.
Geautoriseerde vertalixg uit het Engelsch
van J. S. FLETCHER door Jhr.
C. A. L. v. d. W.
Ik begrijp er niets van, zeide ik,
Ik zal het je duidelijk maken, Holt. Het
zit zóó in elkaar, de naam van het meisje is
vast en zeker Merchion en mevrouw Elphin-
stone is haar moeder. En mijn naam is Merchi-
sonl
Dus niet Mazaroff?
Op dien naam heb ik ook recht een
wettelijk recht dat is zeker. Ik was als een
Merchison, niet ver van hier, geboren en
trouwde ook onder dien naam.
Ik begrijp er nog steeds niets van!
Ik zal het je uitleggen, Holt, en dan zul je
bemerken, dat het niet zoo ingewikkeld is als
het lijkt. Kijk eens, ik werd in deze streek ge
boren; mijn vader was makelaar in landgoede
ren en in goeden doen; ik was zijn eenig kind.
Mijn ouders stierven toen ik nog een jongen
was en daarna woonde ik bij mijn grootvader
op zijn boerderij bij Selkirk. Hij overleed toen
ik twee en twintig jaren oud was, en hij liet mij
alles na wat hij bezat en dat was niet weinig.
Dit, gevoegd bij hetgeen ik van mijn ouders
erfde, maakte mij tot een zeer welgesteld man.
Ik was koppig en gewend om te doen waarin
ik lust had! niemand kon mij weerhouden de
8.20 „Heimat in Schlesien", cantate van de
Slezische Dorpsnacht van E. Schenke en K.
Szcuka. 9.20—10.35 Lezingen en berichten.
10.35 Concert door orkest van werklooze
musici.
DEMONSTRATIEF CONGRES VAN DE
V. A. R A.
Wij lezen in Het Volk:
Het hoofdbestuur van de V. A. R. A. kwam
gistermiddag in vergadering bijeen en besprak
de maatregelen, die zij moet nemen ter ver
dediging van de bepaling, die de wet stelt
voor het recht der omroepverenigingen, om
haar programma's uit te zenden.
Het hoofdbestuur nam met verontwaardi
ging kennis van de jongste daad der radio-
censuur en besloot op korten termijn in de
drie groote steden, Amsterdam, Den Haag en
Rotterdam, bijeenkomsten te beleggen ter
verdediging van het vrije woord in den
aether. Op 21 Juni, zoo besloot het hoofd
bestuur verder, zal in Den Haag een demon
stratief congres tegen deze radiocensuur
worden gehouden. Dit congres zal per radio
worden uitgezonden.
DE VERBODEN MATTEOTTI-
HERDENKING.
Een beroep op den minister.
De V.A.R.A. verzond gister, naar „Het
Volk" meldt, het volgende dringende tele
gram aan den minister van Waterstaat:
Beroepen ons op Uwe Excellentie ten op
zichte verbod zonder opgave van redenen
door Radio-Contröle Commissie van uitzen
ding gisteravond Matteotti-herdenking. On
danks telegrafisch verzoek tot nu toe geen
opgave redenen ontvangen. Daar nog geen
beroepsinstantie door Uwe Excellentie is in
gesteld, staat ons geen andere weg open,
dan Uwe Excellentie te verzoeken, besluit
Radio-Contróle-Commissie te vernietigen.
Aanvang uitzending 18.45 uur.
Het telegram was onderteekend door de
heeren de Vries en Zwertbroek, resp voorzit
ter en secretaris.
(Van onzen briefschrijver).
De taal der cijfers.
Het was een spannende, maar niettemin
toch interessante lectuur, die wij: dezer dagen
hebben gedaan, toen de 63e uitgave is ver
schenen van het Belgische Statistische Jaar
boek, een lijvig boekdeel met een schat van
cijfermateriaal over het Belgische openbare
leven in al zijn vormen, een opeenstapeling
van gegevens over alles wat eenigszins tot
de overheidszorg behoort of wat van aard
•is om, tot voorlichting voor een goed be
heer, belang op te leveren. De cijfers, die
men in dit boek aantreft, verklaren meer dan
tientallen artikels zouden kunnen leeren over
België en onwillekeurig staat men in bewon
dering voor dit reusachtig administratief
werk. De statistieken, die men er in aan
treft, gaan tot in 1929. Men mist dus nog de
uitslagen van de veelbesproken volkstelling,
die in 1930 is gehouden en welke op velerlei
gebied belangrijke gegevens moet verschaf
fen, zoo o.m. wat betreft de in het land ge
sproken taien.
Het is in eik opzicht eigenaardig na te
gaan, hoe b.v. in België nu ook geleidelijk de
kinderbeperking voorstanders vindt. Het
blijkt inderdaad, dat voor het tijdvak 1921—
1925 het geboortecijfer is gevallen van 30.3
per duizend inwoners op 20.5, welk coëffi
ciënt in 1929 nog is gedaald tot op 18.1. Hier
bij dient aangemerkt, dat de cijfers voor de
Vlaamsche provinciën nog de gunstigste
blijven, alhoewel hier toch ook een vermin
dering in het aantal geboorten is waar te
nemen. De hoogste verhouding blijft in-
Limburg: 28.5. Dan volgt We.u-Vlaanderen
22.4; Antwerpen: 20.6; Oost-Vlaand eren:
19.6; Luxemburg: 18.7; Namen: 17; Brabant:
15.3. Henegouwen en Luik staan het laagste
met elk 14.9. Voor elke provincie is er in
1929 verlaging van het geboortecijfer, ver
geleken bij.het vorige jaar. Staat het sterfte
cijfer der zuigelingen nog hoog, dat van de
kindersterfte neemt af, evenals dat van de
algemeene sterfte. Dit wijst er beslist op, dat,
afgezien van de gevolgen der geboortever
mindering op deze statistiek, er meer kennis
is onder het volk betreffende kinderverzor
ging. De vermindering in de Vlaamsche pro
vinciën is opvallend. Was het aantal sterf
gevallen van kinderen in 1916 nog 14.609 of
9.37 per honderd geboorten, in 1928 bedroeg
dit voor het geheele rijk slechts 12841 of 8.74
per honderd. Voor West-Vlaan-ieren is, ver
geleken bij 1927, in 1928 een vermindering in
de verhouding vastgesteld van 2.70; voor
Oost-Vlaanderen van 2.31, voor Brabant van
1.51, Limburg 0.99, Antwerpen 0.57.
grillen te volvoeren die ik in mijn hoofd kreeg.
Ik ontmoette een energiek meisje, een domi-
née's dochter, dat ongeveer mijn karakter had.
Zij was dom genoeg om haar huis en haar
ouders, bij wie zij een vervelend bestaan had,
te ontvluchten en wij trouwden daarna zoo
spoedig mogelijk, doch hadden even spoedig
berouw over die stap.
Waarom? vroeg ik.
Vriend, onze smaken liepen ver uiteen!
Wij hadden niets gemeen, behalve koppigheid
en eigenzinnigheid. Wij pasten hoegenaamd
niet bij elkaar. Ik hield van avonturen en rei
zen, om de wereld te zien; zij wilde een huis
houden opzetten en de dame uithangen tus-
schen de menschen die haar vroeger tot wan
hoop hadden gebracht. Binnen een jaar zag ik,
dat het zoo niet langer gipg; dus nam ik een
besluit.
En dat was? vroeg ik.
Ik wil niet ontkennen, dat het autoritair
en egoïstisch was, antwoordde hij in gedachten.
Nu ik bezadigder ben geworen en meer men-
schenkennis heb gekregen, zou ik dat zeker
niet gedaan hebben. Hetgeen ik deed was het
volgende; ik pleegde overleg met een advocaat
en eischte geheimhouding. Toen verkocht ik
alles wat ik had, verdeelde mijn fortuin in
tweeën en stelde een deel op haar naam; zij
moet dat inkomen nog hebben, niet minder dan
vijftien honderd pond per jaar. Nadat ik die
zaak behoorlijk had geregeld, verliet ik met
mijn deel het land.
Zonder haar iets te zeggen? riep ik uit.
Neen, zij wist van niets. Dat had geen zin.
Ik ging, niemand zelfs de advocaat niet
wist waarheen. Ik liet haar weten, dat ik voor
eenige jaren op reis ging.
Alhoewel het aantal geboorten vermindert,
neemt het aantal huwelijken steeds toe. Zoo
heeft men voor 1901 tot 1910 8.1 huwelijken
en 26.6 geboorten opgenomen per 1000 in
woners, tegen 10.7 Huwelijken en 22.6 ge
boorten per duizend inwoners voor 1921—
1925. Men trouwt ook veel vroeger dan
voorheen, wat misschien kan verklaren, dat
het aantal echtscheidingen in een scherpe
verhouding is toegenomen. Het aantal echt
scheidingen is van 1880 zeer snel blijven stij
gen tot bij het uitbreken van den oorlog.
Sedert 1920 is dit getal zoo gestegen, dat het
driemaal zoo groot is als in 1922. Thans be
draagt het aantal voor het geheele rijk 2.134.
Hier dient bijgevoegd, dat de scheidingen van
echt beneden de 25 jaar en boven de 50 jaar
zeer gering zijn. Wat dit moet beteekenen kan
iedereen voor zichzelf uitmaken. Sedert
1890, toen het algemeen sterftecijfer 20.5 be
droeg, is het tot in de laatste jaren geleidelijk
afgenomen, om thans vrijwel gestabiliseerd
te blijven op 13 per duizend inwoners.
Als men de bladen leest, dan heeft men on
vermijdelijk den indruk, dat de misdadigheid
is toegenomen. Wij voor ons kunnen den in
druk niet ontgaan, dat dit inderdaad zoo is.
Tenminste is de brutaliteit en wreedheid,
waarmee sommige misdadigers te werk gaan,
toegenomen. Nochtans blijkt uit de statistiek
over gewelddadigen dood, dat er, in 1928,
158 gevallen van doodslag hebben plaats
gehad. Dit is minder dan in 1924 en 1926.
Het cijfer schijnt nu ookgestabiliseerd.
Het aantal zelfmoorden neemt echter schrik
barend toe, van jaar tot jaar. Thans bedraagt
het in totaal 1.268 tegen 1048 in 1924. Elk
jaar is het toegenomen. Het grootste aantal
gevallen van gewelddadigen dood is aan
ongelukken te wijten, n.1. 2513 Hier ook is
er voortdurend stijging te bespeuren. Men
kan uitrekenen hoeveel slachtoffers er dage
lijks moeten vallen van het verkeer. De zelf
moordenstatistiek is ontzettend voor een
klein land als België, als men nagaat, dat he:
cijfer voor Nederland in 1929 518 heeft be
dragen. Men weet, dat op dit gebied Duitsch
land alle records heeft verbeterd met 16.036
gevallen in 1928.
Voor wie er belang in stelt, is het wellicht
interessant te weten, dat België 187 Kamer
leden telt (a 42.000 francs per jaar), 153
senatoren, 696 provincieraadsleden en 23.438
gemeenteraadsleden. Dat de katholieke eere-
dienst de voornaamste is van het land blijkt
wel hieruit, dat het rijk 6.153 bedienaars van
dezen eeredienst bezoldigt, tegen 39 van den
protestantschen, 9 van den Anglikaanschen
en 18 van den Israëlitischen eeredienst. Hier
bij komt nog, dat het aantal kloostergenoot
schappen toegenomen is en thans 1763 be
draagt, waarvan 1143 voor vrouwen.
De handels- en nijverheidsstatistieken lee
ren ons, dat in de fabrieken, waar ten min
ste tien arbeiders werkzaam waren alleen
deze kwamen in aanmerking niet minder
dan 1.080.331 werklieden, onder wie 206.022
vrouwen, werden geteld. Deze cijfers zijn
voor 1926. Er waren 96:567 bedienden. In
de metaalindustrie waren er 226.946 bedien
den en werklieden, in de mijnen 189.962, in
de textiel industrie 172.244 en in het trans
portbedrijf 144.744; 223529 arbeiders, het
zij 21. pet., waren jonger dan 21 jaar. Wat
den handel betreft, stelt men vast, dat deze
in totaal 35.510.118.000 francs vertegen
woordigt voor den invoer in België en
32.234.549.000 fr. voor den uitvoer uit Bel
gië. Er is dus een nadeelige handelsbalans
voor 1929 in vrijwel dezelfde verhouding als
de vorige jaren. De Fransche invoer be
draagt 19.5 per honderd van den totalen in
voer in 1929, tegen een uitvoer naar Frank
rijk van 12.6 pet. van den totalen Belgischen
uitvoer. België voert 11.1 in uit Engeland en
voert 18.1 pet. uit naar dit land. Vóór En
geland komen echter nog Duitschland en
Nederland.
Duitschland levert namelijk 13.8 pCt. van
den Belgischen invoer, waartegenover België
11.8 pCt. van z'n uitvoer plaatst. Voor Ne
derland was de balans in 1929 in het voor
deel van België. Het ontving 11.7 pCt. van
z'n invoer uit Nëederland, om er 12.6 pet.
van zijn uitvoer heen te zenden. De handel
met Amerika en met Argentinië is ook zeer
levendig.
Wat het verkeer betreft, valt op, dat er in
1929 93.475 auto's reden voor personenver
voer of 116 per 10.000 inwoners. Er waren
1.817.600 rijwielen ih gebruik. Van de 4 mil
lioen telegrammen, die er in 1929 gewisseld
werden met 't buitenland, werden er 837 000
gewisseld met Groot-Brittannië, 773.000 met
Frankrijk, 507.000 met Duitschland, 459.000
met Nederland, 268.000 met de Vereenigde
Staten. Dit is slechts een greep uit het vele
Zonder dat zulks hier verder kan worden
aangetoond, valt uit al het cijfermateriaal
op hoezeer de betrekkingen van allen aard
Dus liep u van haar weg?
Als je de vraag zoo stelt, ja, dan liep ik
weg, gaf hij openlijk toe, anders hadden wij
onaangenaamheden gekregen. Stilletjes vertrek
ken was volgens mijn oordeel de eenige oplos-
sing.
En het kind? Het meisje, dat wij gis
teren zagen? Was zij toen reeds geboren?
Neen! antwoordde hij met nad uk. Zij
was nog niet geboren. Als zij er geweest was,
dan weet ik wel zeker dat ik nimmer mijn
vrouw had verlaten. Maar zij was nog niet ge
boren en ik wist ook niet dat mijn vrouw een
kind verwachtte. Zij werd geboren acht dagen
na mijn vertrek.
Dat heeft u dus gehoord?
Ik hoorde dat vandaag voor het eerst!
riep hij uit. Ik heb inlichtingen ingewonnen,
zonder te zeggen wie ik was. Dit boerenvolk,
Holte, weet alles van familiegeschiedenissen en
geheimen en die vertellen ze ook gaarne rond.
Natuurlijk gelooft mevrouw Elphinslone
dat u dood is, nietwaar? vroeg ik. Dat zal wel
zeker zijn.
Natuurlijk! Zij trouwde eenige taren gele
den met haar tegenwoordigen man, even voor
dat hij zijn landgoed hier kocht. Ja, ze gelooft
dat ik dood ben, en hier zit ik in levenden lijve.
En wat zijn nu uw plannen?
Wat zou jij doen in dit geval? Zeg mij
daarover eens je oordeel? Je kunt 't mij eerlijk
zeggen, dat zal ik je niet kwalijk nemen!
Ik zou weer weggaan, zonder iets te zeg
gen, zeide ik. U heeft haar verlaten en als u
zich bekend maakt, zal dat waarschijnlijk het
verbreken van een gelukkig huwelijk ten ge
volge hebben.
Dat is zeker, zij passen even goed bij
tusschen Nederland en België ziyh hebben
uitgebreid. Het is dan ook niet te verwonde
ren, dat in kringen, waarvan men dit niet
zou verwachten, er een sterke neiging bestaat
tot economische toenadering tot Nederland,
in den geest van het accoord van Oslo.
(Vaji onzen correspondent).
Berlijn, 30 Mei.
Het wonder is vast te stellen, dat we
heden, Zaterdag 30 Mei, precies acht
dagen 6en tropisch zonnetje boven Ber
lijn hebben, dat er in deze week geen
wolkje aan de lucht te zien is geweest,
dat de temperatuur 's ochtends vroeg al
26 graden in de schaduw was en is, en
's middags steeg tot 30 en zelfs 33 gra
den. Dat de stad Berlijn nauwe
lijks meer het drinkwater voor al die
dorstige kelen leveren kan en geen geld
heeft om met de sproeiwagens te wer
ken, zoodat het overal naar stof ruikt en
de menschen met zwart bestoven, in
zweet gedompelde gezichten huiswaarts
keeren. Datja, wat verder? Dat we
zulk een lente, na al het geklaag over
slecht weer, toch een beetje bar vinden
en een onweer me juichkreten zouden
ontvangen. En dat alle eestelijke wer
kers (over de spierarbeiders kan ik min
der goed oordeelen) zuchten onder een
periode van afmatting, die ook in de
producten, welke de journalisten voor
hun diverse kranten neerschrijven, wel
tot uiting zal komen. In eenvoudiger
Nederlandsch: we zouden het liefst onze
pennen in deze gruwelijke hitte wat rust
gunnen. Maar dat gaat nu eenmaal niet.
Het is niet afdoende, dat we op een
plotselingen komkommertijd wijzen, die
blijkbaar zeer veel met hitte te doen
heeft.
Schrijft dan over die hitte, zeggen onze
werkgevers. Dies schrijven we over de
hitte.
Het is in Berlijn zoo warm en zoo
droog, dat we ons gaan afvragen, of het
ooit weer anders zal worden? Wij hee
ren hebben nu radicaal met al die druk
kende „zomerkleeren", die precies zoo
warm zijn als de wintergarderobe, ge
broken. We loopen zonder hoed en in
ons overhemd. Ook midden in het
grootestads gewoel. Jawel, we hebben
eindelijk de nuttige mode van de Ame
rikanen overgenomen en geneeren ons
niet meer. Ik weet, niet, hoe men daar
in Nederland over denkt en hoe het daar
tegenwoordig is. Maar mocht de Hol-
landsche mentaliteit nog altijd de oude
zijn en wacht men dus bij ons graag af,
wat anderen doen voordat men er zelf
toe besluit, dan wil ik mijn geslachtsge-
nooten in het vaderland toch een dienst
bewijzen door vanuit den vreemde te
melden dat de Duitsche heeren in
massa's tot het sporthemd met riem, dus
zonder vest en zonder colbertje zijn
overgegaan. Men kan voor dat doel keu
rige hemden koopen dassen natuurlijk
in passende kleuren. Men mag in zijn
hemd in de koffiehuizen en in de bier
paleizen zitten. Deze kleeding is vol
strekt niet meer tot het sportleven be
perkt. Ja, ik zag gisteren zelfs in een
zeer deftig restaurant heeren in hemd,
korte pantalon, bloote kuiten en san
dalen binnen komen En geen „Ober"
of zaalchef kwam op het denkbeeld om
daar een aanmerking op te maken. Wij
anderen in alleen-naar-het-hemd heb
ben deze soortgenooten eigenlijk benijd.
Want het weinige, dat wij aan hadden,
begon ons in de beschouwing van deze
radicale omwenteling nog ie drukken. Er
zal een tijd komen, dat de dames er in
den heeten zomer niet meer beter aan
toe zijn dan wij!
Natuurlijk klagen de agrariërs weer.
Het is nu te droog en te warm. Het
jonge groen verdort bij gebrek aan
water. Een regen van een dag of twee
ware noodig om het land rondom Ber
lijn, de toch al zoo droge Mark Branden
burg. voor een catastrofe te bewaren.
Daarentegen mopperen ze in het Rijn
land, omdat ze daar deze week onweer
tjes met hagelbuien gehad hebben, die
alle vegetatie binnen het uur vermochten
te verwoesten. Den landman kan men
het zelden naar den zin maken.
Een glimlach is intusschen te zien op
de gezichten van de bezitters en pach
ters van de tallooze om Berlijn gelegen
zomerlokalen. Deze menschen waren
door den slechten zomer van verleden
jaar en door de tot voor een week of twee
elkaar, als wij slecht bij elkaar pasten! brak hij
af. Dit huwelijk is gelukkig. Maar dit meisje
mijn dochter!
Zij heeft u nooit gekend, mijnheer Maza
roff!
Zijn gebruinde wangen kleurden en hij
schudde zijn hoofd.
Je hebt gelijk Holte, je hebt gelijk! zeide
hij, onderworpen. En het is alles mijn schuld.
Tot nu toe is er niets gebeurd. Niemand weet
nog iets behalve, jij en niemand kan eenig ver
moeden hebben.
Na zoovele jaren zou dit een opzienbaren
de onthulling zijn, merkte ik op. Dat moet wel
bedacht worden. EnEr viel mij iets in ge
dachten en ik keek hem in twijfel aan. Ik
geloof, dat als het zoover kwam, dat u zou moe
ten bewijzen, dat
Dat Salim Mazaroff Andrew Merchison
is, viel hij in de rede. O, dat is mogelijk. In de
eerste plaats mijn loenschend oog, dan een
moedervlek op mijn rechterarm en verder mijn
papieren; ook zullen er menschen te vinden
zijn, die daarover verklaringen kunnen afgeven.
Hoe kwam u er toe zoo'n ongewonen
naam aan te nemen, waagde ik te vragen.
Hij glimlachte, alsof die herinnering hem ge
noegen deed.
Dat zal ik je vertellen. Toen ik dit land
verliet, ging ik naar Indië. Ik zwierf daar over
al rond, daarna ging ik naar Durban en de dia
mantvelden. In Durban maakte ik kennis met
iemand met wien ik het daarna zeer goed kon
vinden; wij bleven bij elkaar en dreven samen
handel. Zijn naam was Mazaroff en bij zijn
overlijden liet hij mij al zijn geld na. Ik was
toen niet van plan om naar Engeland terug te
keeren»
zoo weinig belovende lente tot wanhoop
gebracht. Men verwachtte hier honder
den faillissementen' in deze kringen.
Wel hebben ze natuurlijk de mogelijk
heid, zich tegen slecht weer te verzeke
ren. Maar geld om de dure premies de
zer verzekering te betalen hadden de
meesten niet. En dus bleef het een va-
banque-spelletjc.
Ze hebben gewonnen. Nog wel niet
alles. Maar toch voor een goed deel. Als
de Berlijners bij mooi weer naar buiten
gaan, dan vormen ze een volksverhui
zing. Op beide Pinksterdagen waren wel
niet zooveel menschen overweg als ver
leden jaar, toen de lui nog wat meer
geld op zak hadden dan in deze droeve
tijden. Maar het waren er dan toch nog
ruim drie. millioen! Dat zijn cijfers,
waar we in Holland natuurlijk geen hu-
grip van hebben. Deze drie millioen
menschen willen van voorstad-treinen,
van omnibussen, auto's, motorfietsen,
booten, buitenzitjes, van de ondergrond-
sche spoor, van de restaurants in de
bosschen en aan de meren gebruik ma
ken. En daaraan wordt grof geld ver
diend. Negentig cent heb ik zelf voor een
klein fleschje spuitwater betaald. De
overige prijzen waren.navenant. En
men werd er slechts warmer bij.
De dagen der bloesems in het niet ver
van Berlijn gelegen dorpje Werder zijn
intusschen alweer voorbij. In één op
zicht gelukkig. Want het is geen
aesthetisch beeld daar eiken dag duizen
den smoordronken Berlijners die niet
weten of niet willen weten dat deze
vruchtenwijnen het koppigste goedje op
aarde zijn, te zien tollen en te hooren
brullen, totdat ze door speciale hulptroe
pen der rèstaurants op eveneens speciale
hellende vlakken gelegd worden, die hen
naar de bootsteigers rollen of naar de
perrons van de treinen, waar alweer spe
ciale goederenwagens dik met stroo be
legd voor hun transport naar huis toe
gereed staan.
Overdrijving? Mijn eerewoord, lezer,
dat het in Werder telken jare in Mei
zoo en niet anders toegaat. Dat is zoovvat
de eenige gelegenheid (de Januari-
Februari-periode met de Bockbierfeesten
dan uitgezonderd), die de anders tame
lijk rustige en soliede Berlijner met
beide handen en met droge lippen aan
grijpt om eens „lekker dronken" te wor
den. En het afstootende van deze feesten
in Werder is wel, dat ook de kinderen
niar dit oord van alocoholische uitspat
tingen meegebracht worden en niet zel
den een slokje meekrijgen om zich bij de
algemeene stemming niet al te eenzaam
te voelen!
Deze ongegiste vruchtenwijnen men
kan ze in vijf tot zes soorten krijgen en
ik houd het maar bij de heerlijke aard
beienwijnzijn wel het gevaarlijkste
goedje, dat ik ooit over de lippen gekre
gen heb. Nog gevaarlijker dan onze
bowl, die ook zoo zoet is en „als water"
gedronken wordt. Waarbij men dan al
spoedig ;ot de ontdekking komt, dat
men een paar flesschen wijn veel beter
zou verdragen hebben dan een glas of
wat Meiwijnbowl en zeker beter dan één
enkel glas vruchtenwijn van Werder.
En daar is nu deze moordende hitte
nog bij gekomen, die voor onleschbaren
dorst zorgt en ons telkens weer een paar
mark voor een fleschje vruchtenwijn uit
den zak lokte!
De Zondagen brengen nv. echter een
wonderlijk stadsbeeld, wat de zooge
naamde city aangaat. Het is heusch de
moeite waard, dan even een kijkje in de
anders zoo geweldig drukke „Friedrieh-
stadt" te gaan nemen. Slechts in romans
komen beschrijvingen van „uitgestorven
steden" voor. Ik zelf herinner me zulke
steden zonder inwoners slechts uit den
tijd van den wereldoorlog, toen men ook
heele stadswijken in België en Noord-
Frankrijk doorkruisen kon, zonder één
levend wezen te zien. Berlijn op een
stikheeten Zondag ziet er precies zoo
uit. De verkeerswegen zijn ook volkomen
ontvolkt. Hier wordt het gezegde waar
heid dat men veilig met een kanon door
de straten zou kunnen scheten. Berlijn
is buiten en laat deze gloeiende stad
aan haar lot over.
Het ziet er naar uit, dat we morgen
datzelfde beeld zullen kunnen aansta
ren. Maar ik zal van deze gelegenheid
niet opnieuw gebruik maken. De heer
lijkste van alle wereldstedelijke omge
vingen lokt. En een onweer, dat een
Kwam het nooit bij u op, dat uw vrouw
zou hertrouwen?
Ik kan niet zeggen, dat ik daaraan ooit ge
dacht heb. Ik had daaraan moeten denken,
maar ik deed het niet. En nu sta ik voor een
moeilijk geval.
Wat wilt u nu doen?
Ik weet het werkelijk niet. Haast heb ik
niet. Ik behoef niet te vreezen, dat ik herkend
zal worden. Ik heb vandaag een half dozijn
menschen gesproken, die mij in vroeger dagen
gekend hebben en door mijn blauwen bril had
den zij geen flauw idee, wie ik werkelijk'was.
Hij stond op, ging naar buiten om voor de
herberg heen en weer te wandelen. Dien avond
zeide hij geen woord meer over onze onthullin
gen en ook den volgenden morgen roerde hij
dat punt niet aan. Wij brachten den dag door
met het bezoeken van eenige ruïnes. Toen wij
terugkeerden was het vol in de herberg; zeet
vele menschen waren teruggekeerd van de
markt, waarover Musgrave had gesproken en
elke kamer van het huis, behalve onze zitka
mer, was overvol. Toen Mazaroff na ons diner
mij mededeelde, dat hij zijn omstandigheden
wenschte te overdenken en buiten ging wander
len, liepen er op den weg nog vele veekoopers.
Hij liep de heide over en dat was den laatsten
keer, dat ik hem in levende lijve zag.
Het was ongeveer half acht, toen hij uitging,
daarna ging ik ook uit en keerde te ongeveer 9
uur in de herberg terug. Hij was nog niet thuis.
Toen hij om elf uur nog niet was teruggekomen,
zocht ik Musgrave en zijn vrouw op, die hun
avondeten gebruikten na dezen bijzonder druk
ken dag. Webster, onze chauffeur, zat bij hee
aan tafel.
(Wordt vervolg.