Alkmaarsche Courant.
De vrouw in de 20e eeuw.
DE BLAUWE DIAMANTEN VAN
MIJNHEER MERCHISON.
Honderd drie en dertigste Jaargang.
I
No. 138 1931
Maandag 15 Juni.
JiadUmieuuys
Dinsdag 16 Juni.
Hilversum., 298 M. (Uitsluitend A.V.R.0
8.—9.50 Gramofoonpl. 10.—1015 Morgen
wijding. 10.301..30 A.V.R.O.-kwartet o. 1.
v. D. öroeneveld. 11.30—12.— Halfuur voor
de vrouw. 12.—12.30 Vervolg A.V.R.O.-
kwartet. 12.30—1.15 Gramofoonplaten. 1.15
—2.— The Columbia Three (Accordeon-
Ensemble). 2.Lezing door J. H. Kruyf.
3.4.— Knipcursus. 4.-5.— Kinderuurtje.
5 —6.— Kovacs Lajos en zijn orkest. Bob
Scholte, refreinzang. 6.— Sportpraatje door
H. Hollander. 6.307.Kovacs Lajos en
zijn orkest. 7.— J. Dhont over zijn open
luchtspel „Cortez". 7.30 Muziek die men
zelden hoort. Spreker W. Landré. M. m. v.
het Concertgebouw sextet. 8.-9.Omroep
orkest o. 1. v. N. Treep. 9.— Beiaard-concert
uit den St Jan te Den Bosch dóór Toon van
Belkom. 9.3010.15 Vervolg Omroeporkest.
10.15 Vaz Dias. 10.3011.Vervolg Om
roeporkest. 11.12.Gramofoonplaten.
Huizen, 1875 M. (Uitsluitend K. R. O.)
8.—9.15 Gramofoonplat.en 10.—11.30 Gra
mofoonpl. 11.3012.Godsd. halfuurtje,
pastoor Perquin. 12.Politieber. 12.15
I.45 Concert door het K.R.O.-Trio o. 1. v. P?
Lustenhouwer. 1.45 Gramofoonpl. 2.3
Vrouwenuurtje. 3.3.30 Gramofoonpl. 4.
4.30 Gramofoonpl. 4.306.Concert door
het K. R O.-Kunst-Ensemble o. 1. v. P. Lus
tenhouwer. 6.6.30 Onderwijsfonds voor de
Binnenvaart. 6.307.Gramofoonpl. 7.
7.30 Prof. Dr. Th. Rutten: „Over toepassing
en gegevens der Zielkunde". 7 30 Verbonds-
kwartiertje. 7.45 Politieber. 8.Concert
door het K. R. O.-orkest o. 1. v. J. Gerritsen.
8.45 Hoorspel „De Huwelijks Advertentie"
van D J. de Klerk door het Frits Bouw
meester Ensemble 9.Vaz Dias. 9.15 Ver
volg concert. 10.Hoorspel „Leve de
Schoonmaak" van J. Cats Jr 10.2011.
Vervolg concert. 11.12.Gramofoonpl.
Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding.
11.05 Lezing. 12.20 Orgelspel door E.
O'Henry. 1 20 Orkestconcert. 2.15 Televisie.
2 25 Uitz. voor scholen. 4.50 Orkestconcert.
5.35 Kinderuurtje. 6.20 Lezing. 6.35 Berich-
tei. 7.Zang door Anne Thursfield en
Sumner Austin. 7.20 Lezing. 7.45 Lezing.
8 05 Concert. Kwintet, M. Natalia, sopraan.
H. Fry, bariton. 8.20 Lezing. 8.50 Vervolg
concert. 9.20 Berichten. 9.35 Berichten. 9.40
Lezing. 10.Lezing. 10.30 „Falstaff".
Opera van Verdi. Derde bedrijf, 1ste tafreel.
11 3012.20 Dansmuziek.
Parijs „Radio-Paris", 1725 M. 8.05 Gra
mofoonpl. 12.50 Gramofoonpl. 1.25 Gramo
foonplaten. 6.20 Gramofoonpl. 8.20 Concert.
9.05 Vervolg concert. 9.50 Vervolg concert
Kalundborg, 1153 M. 12.20—2.20 Con
cert. 3.205.20 Orkestconcert en solist. 8.20
9.20 Russische gedichten en muziek. Om
roeporkest. 9 209.40 Finsche liederen. 9.40
10.15 Hoorspel. 10.3011.20 Muziek
v. oude Deensche componisten. 11.20—12.50
Dansmuziek.
Langenberg, 473 M. 7.25—8.20 Gramo
foonplaten. 10.35—11.15 Gramofoonplaten.
12.30 Gramofoonplaten. 1.252.50 Orkest
concert en solisten. 5.20—6.20 Concert. 8.20
Orkestconcert.
Brussel, 508-5 en 338-2 M. 508.5 M.: 5.20
Concert. 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Concert
omroeporkest. 9.20 Voortzetting concert.
338.2 M.: 5.20 Concert omroeporkest. 6.35
Gramofoonpl. 8.20 Concert omroeporkest.
Zeesen, 1635 Af. Ca. 7—7.50 Gramofoon
platen. 10.30—12.50 Lezingen. 12.50—1.15
Gramofoonplaten. 1.152.20 Ber. 2.20
3.20 Gramofoonplaten. 3.20—4.50 Lezingen.
4.50—5.50 Concert. 5.50—8.20 Lezingen.
8.20 Orkestconcert. 9.20 Hoorspel „Die
blaue Kugel" naar Dreiser. 10.35 Lezingen
en berichten. Vervolgens orkestconcert.
De Vrouw in Italië.
Een der lessen, die ieder, die reist wel leert,
fs dat men elk volk het best leert kennen in
eigen land, in eigen omgeving. De Engelsche
is het meest zichzelf, wanneer zij gastvrij
heid verleent in eigen woning en als. ideaal
!Jxui{£et(m
seerde vertalisg uit het Engelsch
J. S. FLETCHER door Jhr.
Geautoriseerde vertali
van
C. A. L. v. d. W.
8)
Wat is u dan van plan te doen?
Zij keek mij schalksch aan en daarbij viel mij
op, dat haar linkeroog loenschte, evenals, maar
duidelijker, dat van Hazaroff. Daardoor kwam
ik weer tot het besef, dat ik met zijn dochter
sprak. Behalve deze zwakke gelijkenis zag ik
geen andere.
Wat ik ga doen? vroeg zij. Mijn moeder
en Verner schaakmat zetten. Waarom? Omdat
ik met iemand anders wil trouwenl
Wij keken elkaar aan,
Is is er iemand anders?
Neen!
Ik wist niet wat ik toen moest zeggen. Ik had
baar gaarne verteld, dat ik van het eerste
oogenblik af, dat ik haar zag, verliefd op haar
was geworden; daarvoor had ik geen gelegen
heid want wij ontmoetten den heer Elphinstone,
die wederom met zijn gedachten in hoogere
sferen verkeerde.
Toen hij ons zag, keerde hij tot de werke
lijkheid terug.
Dat is waar ook! riep hij uit. Ik was ge
loof ik juist van plan u tegemoet te loopen
Holt je moet bij ons komen lunchen. Ik
moet je vele herinneringen aan je vader laten
zien. Hij en ik
Dat is bijzonder vriendelijk' van u, mijn
heer F.lohinstone. maar ik kan dat niet doen
gastvrouw de vrijheid harer gasten eerbie
digend, toch zorgt, dat het dezen aan niets
ontbreekt op het gebied van comfort. En
de Italiaansche waardeert men pas echt,
als men haar, met haar echtgenoot en een
kindje aan de hand ontmoet en het gezicht,
dat uit de verte de vreemde schuwde, op
klaart als men haar in eigen taal aan
spreekt en den weg vraagt en zij, een en al
vriendelijkheid de gegevens verstrekt en dan,
nog bang dat men het niet zal begrijpen, of
zal verdwalen, tot haar man zegt, dat hij
maar even mee moet gaan. „We vinden el
kaar dan wel achter de garage etc.".
We hoorden wel eens, dat de Italiaansche
echtgenoot niet ongevoelig was voor het aan
trekkelijke van vrouwen, die de zijne niet
zijn. maar dat altijd toch weer trouw tot de
zijne terugkeert en een uitstekend vader is.
En inderdaad. We zagen overal de vader al
tijd vol liefde en trots spelen met de kinde
ren en met hen wandelen. Dat de vrouw zoo
onbezorgd altijd weer haar echtgenoot af
staat, althans tijdelijk, aan vreemden, be
wijst, dat zij niet bezorgd is, dat hij niet
weer bij haar zal terugkomen. Ietalië kent
geen wetgeving tot ontbinding van het hu
welijk en in haar kinderen heeft zij boven
dien haar sterkste trekpleister. Is Italië niet
bij uitstek het land van de Madonnaveree-
ring en begrijpt een katholiek geestelijke daar
niet eerder, dat mpn tot een ander geloof be
hoort, dan dat men geen kaarsje zou willen
doen ontsteken voor de Madonna?
Maar evenals in Italië niet alle vrouwen
donker zijn Rafaëls Madonna's zijn meest
al blond is er niet één type Italiaansche
vrouw. En al zijn de meeste vrouwen, voor
al uit het volk heel vriendelijk, we ontmoet
ten in een vollen trein ook hier evenals bij
ons wel een mopperende oude dame. die ons
wilde wijsmaken, dat in haar coupé alle
plaatsen bezet waren, al waren er maar
twee belegd.
Wie zegt, dat alle Italiaansche vrouwen
zich vreeselijk opmaken, heeft evenzeer on
gelijk, als wie beweert, dat alle Italiaansche
mooi zijn. We hebben in Pisa en Siena voor
al, vele heel mooie vrouwen gezien en voor
de deuren van vele kerken heel wat leelijke
oude bedelaressen, en we hebben overal wel
eens dames ontmoet met ongelooflijk roode
lippen en spierwitte gepoederde gezichten en
zwart geverfde wenkbrauwen en onnatuur
lijk groote oogpupillen, juist als bij ons,
maar daarnaast tal van bekoorlijke vrouwen
en meisjes, aan wie niets kunst Was, die zich
bewogen met de aangeboren gratie, die geen
Hollandsche haar nadoet, al tracht deze nog
zoo sierlijk te stappen, of al wiegt zij nog
zoo met haar heupen.
Hoe sympathiek was zij, het beeldige jon
ge meisje in het reisbureau, dat geen En
gelsch verstond en heel veel moeite had, om
in haar spoorboek de Hollandsche treinen
uit te vinden, maar die ons vriendelijk verze
kerde, dat we goed Italiaansch spraken en
dat Den Haag immers de hoofdstad van Ne
derland was en dat we zoo'n goede Konin
gin hadden. Vooral het laatste klonk heel
hartelijk en welgemeend, al schreven we al
de andere beminnelijkheden op rekening van
de Italiaansche hoffelijkheid en al vergaven
we haar, dat ze, als zoovele vreemdelingen
nog niet wist, dat in ons land de hoofdstad
en de stad, waar de regeering zetelt niet één
zijn.
Een klein beetje afgunst lag er in de stem
van de grootmoeder, die met haar dochter en
schoondochter en vier levenslustige kleinkin
deren, die ons natuurlijk voor Engelschen
hielden, omdat Engelsch en vreemdeling in
Italië bijna synoniem is, den Monte Luca be
steeg, gelijk met ons. Een klein beetje afgunst
toen zij zeide, dat zij nooit verder was ge
weest dan Spoleto. Maar toen we opmerk
ten, dat zij dan toch maar zulke aardige
kleinkinderen had en wij niet, klaarde het
gezicht op en de beide andere vrouwen lach
ten, zoodat de Italiaansche mooie witte tan
den te voorschijn kwamen, en gaven ons ge
lijk, terwijl zij ons bleven uitvragen of we
al in Florence waren geweest en ook in Ro
me, voor haar het „dorado", al was de eene
ook op haar huwelijksreis aan het Comomeer
geweest en al gaf zij toe, dat het daar een
paradijs was.
In Siena vonden we de vrouw over het al
gemeen pretentieus, zooals'het geheele stad
je, dat van de vreemdelingen leeft en zich
voelt, omdat het een opkomende stad is, ter
wijl we in Pisa een indruk van doode groot
heid kregen.
Het gedistingeerde vrouwtje van onzen
hotelhouder te Orvieto had Titiaansche haren
vóór ik iets weet van mijnheer Mazaroff. Ik
moet alle mogelijke moeite doen om hem te
vinden.
Hij knikte eenige malen met zijn hoofd.
O, juist, de vermiste vriend! riep hij uit.
Dat is waar! ik was dat vergeten. Treu
rig! En heeft u nog niets gehoord?
Niets, en daarom moet ik maatregelen
gaan nemen.
Wat is u van plan? vroeg Sheila.
De politie in den arm nemen en het ge
heele district laten doorzoeken. Er is geen tijd
meer te verliezen; daarom zult u mij wel wil
len toestaan om verder te gaan, niet waar?
Zonder meer iets te zeggen, ging ik heen;
ik begreep zeer goed, dat ik Sheila nog vele
malen zou ontmoeten. Elphinstone riep mij
na:
Als gij niet komt lunchen, kom dan di-
neeren. Breng uw vriend mee het zal mij
aangenaam zijn hem te ontmoeten.
Als antwoord wuifde ik met de hand en
ging naar de herberg. Webster stond bij de
deur.
Iets gehoord? vroeg ik.
Hoegenaamd niets, mijnheer. Binnen
zijn twee personen, die u wenschen te spreken.
Iemand van de politie en de andere is een
journalist.
Dus is het bekend geworden, Webster?
O ja, iedereen praat er over. Ik heb van
daag een paar menschen gesproken, die mijn
heer Mazaroff gedurende de eerste dagen
hébben gezien, en die wisten al dat hij ver
mist wordt. Niemand heeft hem echter giste
renavond gezien; het lijkt wel of hij plotse
ling verdwenen is.
Dat is vrij zeker. Webster.
Eerlijk gezegd, had mij niets verwonderd
als Mazaroff met opzet plotseling verdwe
nen was. Hij kende dit district; hij moet ge
en die kwijnende gratie, die deed begrijpen,
dat zij ons naar haar echtgenoot verwees,
toen we haar eenige bijzonderheden vroe
gen. Maar onze hotelhoudster in Spoleto
met haar levendigheid, die ons met uitge
spreide handen tegemoet kwam en ons bij
het afscheid een aantal reclameboekjes in de
hand duwde, zoodat het niet verwonderde,
dat we juist hier in het restaurant vele ele
gante officieren aantroffen. Maar in onze
slaapkamer vonden we hier een papier,
waarop behalve alle andere instructies in het
Italiaansch, ook werd gezegd, dat de hee-
ren onder geen voorwaarde dames op hun
slaapkamer mochten ontvangen en dames
onder geen voorwaarde heeren. Gasten van
het andere geslacht kon men in het salon
begroeten. Bewijs, dat deze pittige Italiaan
sche haar menschen kende.
Meer naar den stroeven kant, minder
mooi, minder druk, minder opgewekt, was
onze ontvangdame in Florence, die echter op
en top een dame en uiterst correct in zaken,
niets aan haar aandacht liet ontglippen. Ge
durende de maaltijden stond zij tusschen
keuken en restaurant toe te zien, of er niets
verkeerds gebeurde, en als er een gast ver-
'trok, dook zij opeens uit het bureau op, ge
reed om hem of haar tot de straatdeur uit
geleide te doen. Zij sprak haar Engelsch en
haar Duitsch en Fransch vloeiend, al zou zij
een gast, die haar in slecht Italiaansche toe
sprak in het Italiaansch antwoorden, om
hem niet den indruk te geven, dat zij zijn
Italiaansch verfoeide.
Ook in het postkantoor zagen we de vrouw
of het meisje naast den man werken en in de
opera nam de ster, die met bloemen werd
overstelpt, haar mindere collega's, die toch
ook prachtige stemmen hadden, bij de hand,
om hen in haar hulde te doen deelen. Maar
in de loges zaten de dames, behalve als het
vreemdelingen waren, niet zonder mannelijk
geleide en ook in de hotels, zagen we nog
geen Italiaanschen zonder echtgenoot, vader
of zoon. Juist aan het alleen reizen van da
mes herkent men reeds de vreemdelinge.
Maar, al moge de Italiaansche zelf niet
reizen zonder een lid van het sterke geslacht,
de vreemdelinge, die alleen reist in Italië be
hoeft daar niet bang te zijn, dat zij minder
wordt behandeld dan de vrouw met geleide
van een man. Men geeft haar alle zorgen en
zooals gezegd ondervindt zij enkel hulpvaar
digheid als zij iets vraagt. De ober en de
piccolo, het kamermeisje en de mannelijke of
vrouwelijke eigenaar van hotel of pension
behandelen haar met onderscheiding en de
man en de vrouw op de straat geven haar het
gevoel welkom te zijn, terwijl de koetsier, bi;
de onderhandelingen over den rit, als er geen
vast tarief is, gereed zal zijn, als hij zijn
prijs laat vallen eraan toe te voegen, dat hij
het doet uit sympathie voor de vrouw, die hij
zal rijden. De koetsier? Ja, in Italië is hij
nog niet geheel uit de mode en hij weet zoo
aardig voor gids te spelen, dat we hem nog
altijd verkiezen boven den chauffeur, die
daarvoor minder tijd heeft.
De Italiaansche zelf chauffeert haar eigen
auto evengoed als de dames hier, maar vrou
welijke chauffeurs op taxi's zagen we niet.
Als verkoopster in winkels beschikt de Ita
liaansche ook over de gave te raden wat men
verlangt en meestal is geen moeite haar te
veel, al is het maar éen spéciale prentbrief
kaart van een monument, die men zoekt.
We behoeven hier niet te herinneren, dat
Italië zijn Maria Montessori heeft, dat de
vrouwelijke schrijfster er geen uitzondering
is, al heeft onder Mussolini de vrouw in po
litieke rechten nog niet veel bereikt. Maar
misschien is de vrouw zelve hier een beetje
schuld, misschien gelooft zij, dat zij achter
de schermen meer bereikt dan met eenig
stemrecht ter wereld; misschien ook is haar
politieke belangstelling gering. Maar even
als de Italiaansche man voelt zij voor kunst,
en de wijze, waarop de goudenregens waren
geschikt op de tafeltjes in het hotel in Or
vieto, waar de vrouw enkel Italiaansch
sprak, getuigde van dat kunstgevoel; en de
wijze, waarop de vrouw van den Custode in
de kerk ons de fresco's en beelden en archi
tectonische schoonheden verklaarde, was niet
minder enthousiast dan die waarop Jiaar
mannelijke college het deed, of de monnik in
het klooster.
De Italianen mogen er niet op gesteld zijn,
nog enkel als 'n volk van artisten en droo-
mers te worden beschouwd, een volk van
mooie kunst en kunstgevoel blijven zij en de
vrouwen bezitten dat kunstgevoel in niet ge
ringer mate dan de mannen en voor den
vreemdeling blijft dit toch hun bekoring, hun
weten hebben waar hij een trein kon nemen;
hij zou nu in Londen kunnen zijn, om voor
de tweede maal in zijn leven te verdwijnen.
Dit waren echter slechts gissingen. Ik ging
de herberg binnen.
Ga mee, Webster en laat ons hooren
wat die menschen te vertellen hebben.
Zij zaten in onze zitkamer. De man van de
politie stelde zich voor als sergeant Man-
ners; de journalist was Bownas, vertegen
woordiger van de voornaamste courant in
deze streek en van een der Londensohe cor-
respondentie-bureaux. Manners had een flink
militair voorkomen; Bownas was een klein
kereltje, in zijn nopjes aanteekeningen te kun
nen maken, terwijl de sergeant vragen stelde.
Nadat ik het voornaamste had medege
deeld, vroeg de sergeant:
Die mijnheer moet zeker heel rijk zijn
geweest, niet waar? De auto, die ik in de
garage heb gezien, is, om het zoo maar eens
uit te drukken, voor geen vijf shilling te koop,
hè?
U kunt gerust aannemen, dat mijnheer
Mazaroff zeer rijk was, antwoordde ik.
En dan had hij zeker veel geld bij zich,
toen hij uitging, nietwaar? ging de sergeant
voort. Gaarne zou ik willen weten hoeveel dat
was.
Hij had vrij veel geld bij zich, zeide ik.
Waarschijnlijk een gouden horloge met
ketting? vroeg hij.
Een zeer kostbaar gouden horloge met
ketting. Verder droeg hij een dasspeld, en een
ring met een diamant. Ook een gouden siga
rettenkoker en een gouden lucifersdoosje.
De sergeant knikte.
Dan begrijp ik wat het is! riep hij uit.
En dat geloof ik zeker, het is een roofmoord.
Een mijnheer, die met zoovele kostbaarheden
gaat wandelen op een eenzame heide, terwijl
hoogste cultuurdie misschien bijdraagt
tot die innerlijke beschaving, welke zich
weerkaatst in den glimlach en in de hoffelijk
heid, waarmede diensten worden bewezen
heusch niet enkel als er voordeel is te beha
len, zooals onwelwillende vreemdelingen wel
eens meenen.
Ons jongste bezoek aan Italië, aan de
oude stadjes, het eigenlijke Italië, waar nog
meer Italianen dan vreemdelingen reizen,
bevestigde deze overtuiging weer en ook die,
dat de Italiaansche vrouw, al moge zij in
Napels anders zijn dan in Venetië en met het
landscostuum iets van haar bekoring voor
den vreemdeling hebben verloren, tot de be
minnelijkheden ter wereld behoort; en dat
het voor de vrouw over het algemeen in Ita
lië bijzonder prettig reizen is.
We zijn juist teruggekeerd uit het land
van „de zon en de liefde".
EMMY J. B.
Qemeentecadm
OUDKARSPEL.
Vrijdagavond vergaderde de raad.
Aanwezig alle leden.
Mededeelingen.
De voorzitter deelde mede dat:
Ged. Staten aan 3 tuinders alsnog crediet
hebben verleend tot een bedrag van 800,
waarvoor de gemeente voor 30 garant is
dus voor f 240.
Volgens mededceling van den Minister van
Financiën de voorloopige uitkeering ingevol
ge de wet op de fin. verhouding, per inwoner
is bepaald op 8,292 of in totaal ƒ15.167.35
en de uitkeering, ingevolge de wet op de fin.
verhouding, in de jaarwedden van burge
meester en secretaris f 3000 bedraagt.
Het onderhoud van den Twuijverweg over
1930 heeft bedragen 83.40, waarvan voor
rekening dezer gemeente komt 1/6 gedeelte
of 13.90.
Volgens mededeeling van den Directeur
van het Centraal bureau voor de Statistiek, is
het aantal inwoners dezer gemeente, volgens
de uitkomsten der in Dec. j.1. gehouden volks
telling 953 mannen en 862 vrouwen; totaal
1815.
Het aandeel in de kosten van onderhoud
en verbetering van de Spoorstraat in 1930 be
draagt 1570.82 en in het abonnement van
de brandkranen 12.50.
De heer Kostelijk meende dat de verbete
ring van de Spoorstraat een succes is ge
worden. Met de laatste waterperiode heeft
spr. geen enkele klacht gehoord.
De voorzitter geloofde ook dat de men
schen er zeer tevreden mee zijn.
De voorzitter deelde mede, dat voor bij
drage in de kosten der teekenschool 83,92
moest worden betaald. Volgens spr voorziet
de school in een bestaande behoefte. Het aan
tal leerlingen uit deze gemeente bedroeg 8.
Adres van den Bond van Mobilisatie-in
validen en van hunne nabestaanden, houden
de verzoek instemming te betuigen met het
verzoek van het gemeentebestuur van Smal-
lingerland aan den Voorzitter van den Mi
nisterraad en tot de leden van de Tweede
Kamer inzake het in het léven roepen van
een afdoende regeling voor slachtoffers van
de mobilisatie.
De voorzitter zeide: Het voorstel van B. en
W. is om adhaesie te betuigen. Ook in onze
gemeente is één slachtoffer. Het ontwerp is
al in de Tweede Kamer in behandeling. Voor
de commissie zal het echter een teleurstelling
zijn dat haar ontwerp niet is overgenomen.
De heer Kostelijk: Het heeft mij bevreemd
dat er pas nu in gewerkt wordt.
De voorzitter: De bond bestaat reeds lan
gen tijd en verschillende malen hebben wij
bij de regeering aangeklopt. Van de zijde der
mobilisatie-slachtoffers was echter ook wel
eenige laksheid.
Het voorstel B. en W. werd aangenomen.
Adres van het Bestuur der Vrijz. Dem.
Kiesvereeniging alhier, houdende verzoek de
thans geldende verordening op het school
geld spoedig te herzien, daar deze te hoog
is.
De voorzitter: Het standpunt van B. en
W. in deze zaak is bekend. Ook nu hebben
B. en W. ernstig overwogen of het punt nu
behandeld moest worden of over eenigen tijd
Zij zijn van meening dat de nieuwe raad hier
beter over kan beslissen.
De heer Zaagman wilde zoo spoedig mo
gelijk de verordening herzien. Spr. geloofde
dat de nieuwe raad, waaruit spr. waarschijn
lijk wel zal verdwijnen, overigens vrijwel het
zelfde zal blijven. Het schoolgeld is hier te
hoog. Als b.v. in de gemeente Winkel, met
een inkomen van 6000, f 5.10 betaald
zooveel veedrijvers, die ik weet niet waar van
daan komen, hem zagen en natuurlijk volg
den en overrompelden. Moord, mijnheer
dat is het, en gevolgd door roof; dat is zoo
klaar als iets!
Als dat zoo is, vroeg ik, hoe is het dan
mogelijk dat zijn lijk niet gevonden is? Want
er is toch werkelijk overal gezocht.
O! antwoordde hij, veelbeteekenend. U
kent deze streken niet, mijnheer. Er zijn hier
plaatsen waar iemand een lijk nooit zou vin
den; nietwaar, mijnheer Bownas?
Bownas keek mij veelbeteekenend aan.
Spleten in de rotsen, zei hij somber.
Gaten in het veen, een massa plaatsen. Ik
zou willen zeggen, dat als men dat wil, het
mogelijk is om de sporen van een moord hier
voor altijd te verbergen.
En wat gebeurt er nu? vroeg ik den ser
geant.
Ja, antwoordde hij nadenkend. Ik zal
deze zaak aan het hoofdkwartier moeten rap
porteeren. Daar zullen de noodige maatrege
len genomen worden. Ik blijf bij mijn oordeel,
dat veedrijvers den moord hebben begaan
Wij moeten deze zaak algemeen bekend ma
ken en mijnheer Bownas zal daarover wel in
de couranten schrijven.
Bownas wuifde met zijn opschrijfboekje.
Morgenochtend zal men het lezen in de
voornaamste dagbladen, verkondigde hij, en
met een sprekend opschrift. Heeft u geen
portret van den vermiste.
Neen, antwoordde ik. En ik geloof niet,
dat mijnheer Mazaroff zooveel drukte aange
naam vindt .Als hij terugkeert
De sergeant lachte; klaarblijkelijk vond hij
mij zeer onnoozel.
Terugkeeren! riep hij uit. De hemel be
ware u! Hij zal nooit terugkeeren, zeer zeker
niet, als hij met zooveel kostbaars bij zich
wordt, dan kan men voelen dat wij hier ruim
baan hebben. Zooals de toestand hier is, kan
het niet blijven.
De voorzitter wees er op dat de bedoeling
is dat de wijziging in April 1932 in werking
treedt. Wanneer de nieuwe raad dit behan
delt dan is het voor April in orde. Overigens
is de regeling bepaald naar het inkomen.
Ook hier zijn er die geen brief thuis hebben!
gekregen omdat er geen inkomen was. Wil
de raad echter voor de volgende vergadering/
een verordening hebben, dan zullen wij dat
met plezier in orde maken.
De heer Kostelijk dacht wel dat als wij.
een nieuwe verordening zullen hebben, deze
wel zal vervallen als het wetsontwerp er is.
Ook spr. wilde een nieuwe regeling maken.'
Het schoolgéld was veel te hoog.
Wethouder Kroon zeide te hebben gedacht
dat er wel gauw een wetsontwerp voor eeji
nieuwe regeling zou komen. Dit blijkt niet
zoo vlug te aan. We hebben nu toch geïnfor-j
meerd bij andere gemeenten, waarbij het;
bleek dat het schoolgeld hier te hoog is. Ook
spr. was voor verlaging.
Weth. Bakker: Het verheugt mij dat dit
adres er nu eindelijk is. Deze bestaande re
geling is in 1920 met 5 tegen 2 stemmee
aangenomen. Wijlen de heer Paarlberg
en spr. hebben zich steeds tegen deze rege
ling verzet, omdat wij deze te hoog vonden.
Ons tret dus geen blaam. Ieder jaar met de
begrooting hebben wij op verlaging aange
drongen. Spr. is het echter met den voorzit-
ter eens dat de regeling beter door den nieu
wen raad kan worden behandeld. De rege
ling is te hoog. Spr. noemde een geval waar
bij voor een leerling op de U.L.O. 7.50 be
taald moet worden en op de O. L. S. 24.
De heer Zaagman zeide tot de conclusi®
te zijn gekomen dat het maken van een nieu-j
we regeling een zeer kleine taak is. Hij hoop
te dan ook dat voorzitter de gedane toezeg
ging zal volbrengen. Spr. bedoelde hier niet
mee den voorzitter verdacht te maken, maar
door ziekte of iets dergelijks kon deze verhin
derd zijn. Het verwonderde spr. dat wethou
der Bakker zeide ieder jaar op verlaging te
hebben aangedrongen. In de drie jaar dat hij
in den raad zit heeft spr. hier niets van ge
merkt. U sprak hier dus niet de waarheid.
Wethouder Bakker protesteerde er tegen
dat hij uitgemaakt wordt voor leugenaar.
De voorzitter hamerde.
De heer Kostelijk antwoordde aan den hee»
Bakker, dat ook op hem geen blaam rust. Elf
jaar geleden was de toestand heel anders.
Weth. Bakker bleef er bij, dat steeds ia
aangedrongen op verlaging. Sinds hij wet
houder is, heeft hij dit niet meer in den raad
gedaan, doch Mijnheer de voorzitter, U weet,
dat ik in B. en W, steeds op verlaging heb
aangedrongen. Waarom heeft Zaagman zelf
echter in den raad nooit op verlaging aange
drongen?
Overigens zeide spr., heeft de heer Zaag
man, die bedankte heeft voor de s.d.a.p., zede
lijk geen recht meer om met voorstellen te
komen. Hij behoorde zijn zetel beschikbaar te
stellen.
De heer Rijper hoopte, dat er vanavond
geen propaganda-avond van gemaakt wordt.
De voorzitter: U haalt mij de woorden uit
den mond.
De heer Zaagman: Naar aanleiding van
mijn betoog zeide weth. Bakkef, dat hij als
raadslid steeds op verlaging heeft aange
drongen. Het is echter wel opmerkelijk, dat
dit als weth. niet gebeurd is. U als soc. dem.
weth. was verplicht dit in den raad naar
voren te brengen.
De voorzitterHet is gewoonte, dat derge
lijke voorstellen door den nieuwen raad be
handeld worden. Er is echter geen bezwaar
om met een nieuw ontwerp te komen.
De voorzitter stelde voor, dat B. en W.
voor de volgende vergadering met een voor
stel komen.
Weth. Bakker antwoordde, dat hij als min
derheid in B. en W. wel meer voorstellen
heeft. Wanneer ik, aldus spr., echter zie, dat
er toch geen kans is om het er door te halen,
dan breng ik deze niet steeds in den raad. De
regeling voor verlaging van schoolgeld ia
steeds verworpen, zoodat ik ook hier niet
iederen keer weer mee naar voren wou komen
Het voorstel van B. en W. werd aangeno
men.
Ingekomen was een adres van de commis
sie uit belanghebbende gemeenten en water
schappen inzake den nieuwen weg door het
Geestmerambacht houdende verzoek om een
bijdrage in de kosten van aanleg.
De voorzitter: B. en W. staan tegenover
dit adres wel sympathiek. Een van de groot
ste belanghebbende, het Geestmerambacht,
heeft al reeds besloten geen bijdrage te ver
kenen. Ook verschillende kleinere vereeni-
stap ging. U is geen familielid, vermoed ik?,
ging hij voort, terwijl hij mij nauwkeurig op
nam. Musgrave zegt, dat u vrienden van
elkaar bent.
Zoo is het,.gaf ik toe. Vrienden!
En uw naam? vroeg hij. En uw adres?
Marvyn Holt, oud-kapitein van de in
fanterie, antwoordde ik. Mijn adres is 559 A
Jermynstraet, Londen en Chellingham,
pastorie te Aylesbury.
En deze jonge man vervolgde hij, wij
zende op Webster. Ohauffeur is hij1 niet
waar? n
Hij noteerde zijn naam en woonplaats.
U Beiden moet ik altijd weten te vinden.
U kunt steeds alle mogelijke inlichtin
gen van ons krijgen. Webster en ik blijven
voorloopig hier.
Daarna gingen zij heen.
Wat de politie deed, wist ik niet, doch wel
wist ik dat toen de duisternis inviel er nog
steeds geen berichten omtrent Mazaroff wa
ren. Evenmin hoorden wij' den volgenden dag
iets en toen de derde avond lcwam na zijn ver
dwijnen, begon ik de zekerheid' te krijgen, dat
zijn vermissing door hem vooraf beraamd en
dus opzettelijk was. Alles omvattende, be-
freep ik, dat hij tot zoo iets in staat kon zijn.
n toch was het niet noodig geweest. Wij
hadden met de auto kunnen vertrekken.
In de schemering van den derden morgen
ontwaakte ik, daar er aan mijn deur werd ge
klopt. Ik sprong uit mijn bed en zag Mus
grave en Webster, half gekleed, op den gang.
Ze hebben hem gevonden! fluisterde de
herbergier. Ten minste, ze vonden
Toen scheen zijn keel dichtgeknepen te zijn
en ik keek daarom naar den chauffeur.
Zijn lijk is gevonden, mijnheer Holt/
zeide hij, ergens op de hei
Woj'dt vervol;