Alkmaarsche Courant. De vrouw in de 20e eeuw. DE BLAUWE DIAMANTEN VAN MIJNHEER MERCHISON. Honderd drie en dertigste Jaargang. I No. 138 1931 Maandag 15 Juni. JiadUmieuuys Dinsdag 16 Juni. Hilversum., 298 M. (Uitsluitend A.V.R.0 8.—9.50 Gramofoonpl. 10.—1015 Morgen wijding. 10.301..30 A.V.R.O.-kwartet o. 1. v. D. öroeneveld. 11.30—12.— Halfuur voor de vrouw. 12.—12.30 Vervolg A.V.R.O.- kwartet. 12.30—1.15 Gramofoonplaten. 1.15 —2.— The Columbia Three (Accordeon- Ensemble). 2.Lezing door J. H. Kruyf. 3.4.— Knipcursus. 4.-5.— Kinderuurtje. 5 —6.— Kovacs Lajos en zijn orkest. Bob Scholte, refreinzang. 6.— Sportpraatje door H. Hollander. 6.307.Kovacs Lajos en zijn orkest. 7.— J. Dhont over zijn open luchtspel „Cortez". 7.30 Muziek die men zelden hoort. Spreker W. Landré. M. m. v. het Concertgebouw sextet. 8.-9.Omroep orkest o. 1. v. N. Treep. 9.— Beiaard-concert uit den St Jan te Den Bosch dóór Toon van Belkom. 9.3010.15 Vervolg Omroeporkest. 10.15 Vaz Dias. 10.3011.Vervolg Om roeporkest. 11.12.Gramofoonplaten. Huizen, 1875 M. (Uitsluitend K. R. O.) 8.—9.15 Gramofoonplat.en 10.—11.30 Gra mofoonpl. 11.3012.Godsd. halfuurtje, pastoor Perquin. 12.Politieber. 12.15 I.45 Concert door het K.R.O.-Trio o. 1. v. P? Lustenhouwer. 1.45 Gramofoonpl. 2.3 Vrouwenuurtje. 3.3.30 Gramofoonpl. 4. 4.30 Gramofoonpl. 4.306.Concert door het K. R O.-Kunst-Ensemble o. 1. v. P. Lus tenhouwer. 6.6.30 Onderwijsfonds voor de Binnenvaart. 6.307.Gramofoonpl. 7. 7.30 Prof. Dr. Th. Rutten: „Over toepassing en gegevens der Zielkunde". 7 30 Verbonds- kwartiertje. 7.45 Politieber. 8.Concert door het K. R. O.-orkest o. 1. v. J. Gerritsen. 8.45 Hoorspel „De Huwelijks Advertentie" van D J. de Klerk door het Frits Bouw meester Ensemble 9.Vaz Dias. 9.15 Ver volg concert. 10.Hoorspel „Leve de Schoonmaak" van J. Cats Jr 10.2011. Vervolg concert. 11.12.Gramofoonpl. Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding. 11.05 Lezing. 12.20 Orgelspel door E. O'Henry. 1 20 Orkestconcert. 2.15 Televisie. 2 25 Uitz. voor scholen. 4.50 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Lezing. 6.35 Berich- tei. 7.Zang door Anne Thursfield en Sumner Austin. 7.20 Lezing. 7.45 Lezing. 8 05 Concert. Kwintet, M. Natalia, sopraan. H. Fry, bariton. 8.20 Lezing. 8.50 Vervolg concert. 9.20 Berichten. 9.35 Berichten. 9.40 Lezing. 10.Lezing. 10.30 „Falstaff". Opera van Verdi. Derde bedrijf, 1ste tafreel. 11 3012.20 Dansmuziek. Parijs „Radio-Paris", 1725 M. 8.05 Gra mofoonpl. 12.50 Gramofoonpl. 1.25 Gramo foonplaten. 6.20 Gramofoonpl. 8.20 Concert. 9.05 Vervolg concert. 9.50 Vervolg concert Kalundborg, 1153 M. 12.20—2.20 Con cert. 3.205.20 Orkestconcert en solist. 8.20 9.20 Russische gedichten en muziek. Om roeporkest. 9 209.40 Finsche liederen. 9.40 10.15 Hoorspel. 10.3011.20 Muziek v. oude Deensche componisten. 11.20—12.50 Dansmuziek. Langenberg, 473 M. 7.25—8.20 Gramo foonplaten. 10.35—11.15 Gramofoonplaten. 12.30 Gramofoonplaten. 1.252.50 Orkest concert en solisten. 5.20—6.20 Concert. 8.20 Orkestconcert. Brussel, 508-5 en 338-2 M. 508.5 M.: 5.20 Concert. 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Concert omroeporkest. 9.20 Voortzetting concert. 338.2 M.: 5.20 Concert omroeporkest. 6.35 Gramofoonpl. 8.20 Concert omroeporkest. Zeesen, 1635 Af. Ca. 7—7.50 Gramofoon platen. 10.30—12.50 Lezingen. 12.50—1.15 Gramofoonplaten. 1.152.20 Ber. 2.20 3.20 Gramofoonplaten. 3.20—4.50 Lezingen. 4.50—5.50 Concert. 5.50—8.20 Lezingen. 8.20 Orkestconcert. 9.20 Hoorspel „Die blaue Kugel" naar Dreiser. 10.35 Lezingen en berichten. Vervolgens orkestconcert. De Vrouw in Italië. Een der lessen, die ieder, die reist wel leert, fs dat men elk volk het best leert kennen in eigen land, in eigen omgeving. De Engelsche is het meest zichzelf, wanneer zij gastvrij heid verleent in eigen woning en als. ideaal !Jxui{£et(m seerde vertalisg uit het Engelsch J. S. FLETCHER door Jhr. Geautoriseerde vertali van C. A. L. v. d. W. 8) Wat is u dan van plan te doen? Zij keek mij schalksch aan en daarbij viel mij op, dat haar linkeroog loenschte, evenals, maar duidelijker, dat van Hazaroff. Daardoor kwam ik weer tot het besef, dat ik met zijn dochter sprak. Behalve deze zwakke gelijkenis zag ik geen andere. Wat ik ga doen? vroeg zij. Mijn moeder en Verner schaakmat zetten. Waarom? Omdat ik met iemand anders wil trouwenl Wij keken elkaar aan, Is is er iemand anders? Neen! Ik wist niet wat ik toen moest zeggen. Ik had baar gaarne verteld, dat ik van het eerste oogenblik af, dat ik haar zag, verliefd op haar was geworden; daarvoor had ik geen gelegen heid want wij ontmoetten den heer Elphinstone, die wederom met zijn gedachten in hoogere sferen verkeerde. Toen hij ons zag, keerde hij tot de werke lijkheid terug. Dat is waar ook! riep hij uit. Ik was ge loof ik juist van plan u tegemoet te loopen Holt je moet bij ons komen lunchen. Ik moet je vele herinneringen aan je vader laten zien. Hij en ik Dat is bijzonder vriendelijk' van u, mijn heer F.lohinstone. maar ik kan dat niet doen gastvrouw de vrijheid harer gasten eerbie digend, toch zorgt, dat het dezen aan niets ontbreekt op het gebied van comfort. En de Italiaansche waardeert men pas echt, als men haar, met haar echtgenoot en een kindje aan de hand ontmoet en het gezicht, dat uit de verte de vreemde schuwde, op klaart als men haar in eigen taal aan spreekt en den weg vraagt en zij, een en al vriendelijkheid de gegevens verstrekt en dan, nog bang dat men het niet zal begrijpen, of zal verdwalen, tot haar man zegt, dat hij maar even mee moet gaan. „We vinden el kaar dan wel achter de garage etc.". We hoorden wel eens, dat de Italiaansche echtgenoot niet ongevoelig was voor het aan trekkelijke van vrouwen, die de zijne niet zijn. maar dat altijd toch weer trouw tot de zijne terugkeert en een uitstekend vader is. En inderdaad. We zagen overal de vader al tijd vol liefde en trots spelen met de kinde ren en met hen wandelen. Dat de vrouw zoo onbezorgd altijd weer haar echtgenoot af staat, althans tijdelijk, aan vreemden, be wijst, dat zij niet bezorgd is, dat hij niet weer bij haar zal terugkomen. Ietalië kent geen wetgeving tot ontbinding van het hu welijk en in haar kinderen heeft zij boven dien haar sterkste trekpleister. Is Italië niet bij uitstek het land van de Madonnaveree- ring en begrijpt een katholiek geestelijke daar niet eerder, dat mpn tot een ander geloof be hoort, dan dat men geen kaarsje zou willen doen ontsteken voor de Madonna? Maar evenals in Italië niet alle vrouwen donker zijn Rafaëls Madonna's zijn meest al blond is er niet één type Italiaansche vrouw. En al zijn de meeste vrouwen, voor al uit het volk heel vriendelijk, we ontmoet ten in een vollen trein ook hier evenals bij ons wel een mopperende oude dame. die ons wilde wijsmaken, dat in haar coupé alle plaatsen bezet waren, al waren er maar twee belegd. Wie zegt, dat alle Italiaansche vrouwen zich vreeselijk opmaken, heeft evenzeer on gelijk, als wie beweert, dat alle Italiaansche mooi zijn. We hebben in Pisa en Siena voor al, vele heel mooie vrouwen gezien en voor de deuren van vele kerken heel wat leelijke oude bedelaressen, en we hebben overal wel eens dames ontmoet met ongelooflijk roode lippen en spierwitte gepoederde gezichten en zwart geverfde wenkbrauwen en onnatuur lijk groote oogpupillen, juist als bij ons, maar daarnaast tal van bekoorlijke vrouwen en meisjes, aan wie niets kunst Was, die zich bewogen met de aangeboren gratie, die geen Hollandsche haar nadoet, al tracht deze nog zoo sierlijk te stappen, of al wiegt zij nog zoo met haar heupen. Hoe sympathiek was zij, het beeldige jon ge meisje in het reisbureau, dat geen En gelsch verstond en heel veel moeite had, om in haar spoorboek de Hollandsche treinen uit te vinden, maar die ons vriendelijk verze kerde, dat we goed Italiaansch spraken en dat Den Haag immers de hoofdstad van Ne derland was en dat we zoo'n goede Konin gin hadden. Vooral het laatste klonk heel hartelijk en welgemeend, al schreven we al de andere beminnelijkheden op rekening van de Italiaansche hoffelijkheid en al vergaven we haar, dat ze, als zoovele vreemdelingen nog niet wist, dat in ons land de hoofdstad en de stad, waar de regeering zetelt niet één zijn. Een klein beetje afgunst lag er in de stem van de grootmoeder, die met haar dochter en schoondochter en vier levenslustige kleinkin deren, die ons natuurlijk voor Engelschen hielden, omdat Engelsch en vreemdeling in Italië bijna synoniem is, den Monte Luca be steeg, gelijk met ons. Een klein beetje afgunst toen zij zeide, dat zij nooit verder was ge weest dan Spoleto. Maar toen we opmerk ten, dat zij dan toch maar zulke aardige kleinkinderen had en wij niet, klaarde het gezicht op en de beide andere vrouwen lach ten, zoodat de Italiaansche mooie witte tan den te voorschijn kwamen, en gaven ons ge lijk, terwijl zij ons bleven uitvragen of we al in Florence waren geweest en ook in Ro me, voor haar het „dorado", al was de eene ook op haar huwelijksreis aan het Comomeer geweest en al gaf zij toe, dat het daar een paradijs was. In Siena vonden we de vrouw over het al gemeen pretentieus, zooals'het geheele stad je, dat van de vreemdelingen leeft en zich voelt, omdat het een opkomende stad is, ter wijl we in Pisa een indruk van doode groot heid kregen. Het gedistingeerde vrouwtje van onzen hotelhouder te Orvieto had Titiaansche haren vóór ik iets weet van mijnheer Mazaroff. Ik moet alle mogelijke moeite doen om hem te vinden. Hij knikte eenige malen met zijn hoofd. O, juist, de vermiste vriend! riep hij uit. Dat is waar! ik was dat vergeten. Treu rig! En heeft u nog niets gehoord? Niets, en daarom moet ik maatregelen gaan nemen. Wat is u van plan? vroeg Sheila. De politie in den arm nemen en het ge heele district laten doorzoeken. Er is geen tijd meer te verliezen; daarom zult u mij wel wil len toestaan om verder te gaan, niet waar? Zonder meer iets te zeggen, ging ik heen; ik begreep zeer goed, dat ik Sheila nog vele malen zou ontmoeten. Elphinstone riep mij na: Als gij niet komt lunchen, kom dan di- neeren. Breng uw vriend mee het zal mij aangenaam zijn hem te ontmoeten. Als antwoord wuifde ik met de hand en ging naar de herberg. Webster stond bij de deur. Iets gehoord? vroeg ik. Hoegenaamd niets, mijnheer. Binnen zijn twee personen, die u wenschen te spreken. Iemand van de politie en de andere is een journalist. Dus is het bekend geworden, Webster? O ja, iedereen praat er over. Ik heb van daag een paar menschen gesproken, die mijn heer Mazaroff gedurende de eerste dagen hébben gezien, en die wisten al dat hij ver mist wordt. Niemand heeft hem echter giste renavond gezien; het lijkt wel of hij plotse ling verdwenen is. Dat is vrij zeker. Webster. Eerlijk gezegd, had mij niets verwonderd als Mazaroff met opzet plotseling verdwe nen was. Hij kende dit district; hij moet ge en die kwijnende gratie, die deed begrijpen, dat zij ons naar haar echtgenoot verwees, toen we haar eenige bijzonderheden vroe gen. Maar onze hotelhoudster in Spoleto met haar levendigheid, die ons met uitge spreide handen tegemoet kwam en ons bij het afscheid een aantal reclameboekjes in de hand duwde, zoodat het niet verwonderde, dat we juist hier in het restaurant vele ele gante officieren aantroffen. Maar in onze slaapkamer vonden we hier een papier, waarop behalve alle andere instructies in het Italiaansch, ook werd gezegd, dat de hee- ren onder geen voorwaarde dames op hun slaapkamer mochten ontvangen en dames onder geen voorwaarde heeren. Gasten van het andere geslacht kon men in het salon begroeten. Bewijs, dat deze pittige Italiaan sche haar menschen kende. Meer naar den stroeven kant, minder mooi, minder druk, minder opgewekt, was onze ontvangdame in Florence, die echter op en top een dame en uiterst correct in zaken, niets aan haar aandacht liet ontglippen. Ge durende de maaltijden stond zij tusschen keuken en restaurant toe te zien, of er niets verkeerds gebeurde, en als er een gast ver- 'trok, dook zij opeens uit het bureau op, ge reed om hem of haar tot de straatdeur uit geleide te doen. Zij sprak haar Engelsch en haar Duitsch en Fransch vloeiend, al zou zij een gast, die haar in slecht Italiaansche toe sprak in het Italiaansch antwoorden, om hem niet den indruk te geven, dat zij zijn Italiaansch verfoeide. Ook in het postkantoor zagen we de vrouw of het meisje naast den man werken en in de opera nam de ster, die met bloemen werd overstelpt, haar mindere collega's, die toch ook prachtige stemmen hadden, bij de hand, om hen in haar hulde te doen deelen. Maar in de loges zaten de dames, behalve als het vreemdelingen waren, niet zonder mannelijk geleide en ook in de hotels, zagen we nog geen Italiaanschen zonder echtgenoot, vader of zoon. Juist aan het alleen reizen van da mes herkent men reeds de vreemdelinge. Maar, al moge de Italiaansche zelf niet reizen zonder een lid van het sterke geslacht, de vreemdelinge, die alleen reist in Italië be hoeft daar niet bang te zijn, dat zij minder wordt behandeld dan de vrouw met geleide van een man. Men geeft haar alle zorgen en zooals gezegd ondervindt zij enkel hulpvaar digheid als zij iets vraagt. De ober en de piccolo, het kamermeisje en de mannelijke of vrouwelijke eigenaar van hotel of pension behandelen haar met onderscheiding en de man en de vrouw op de straat geven haar het gevoel welkom te zijn, terwijl de koetsier, bi; de onderhandelingen over den rit, als er geen vast tarief is, gereed zal zijn, als hij zijn prijs laat vallen eraan toe te voegen, dat hij het doet uit sympathie voor de vrouw, die hij zal rijden. De koetsier? Ja, in Italië is hij nog niet geheel uit de mode en hij weet zoo aardig voor gids te spelen, dat we hem nog altijd verkiezen boven den chauffeur, die daarvoor minder tijd heeft. De Italiaansche zelf chauffeert haar eigen auto evengoed als de dames hier, maar vrou welijke chauffeurs op taxi's zagen we niet. Als verkoopster in winkels beschikt de Ita liaansche ook over de gave te raden wat men verlangt en meestal is geen moeite haar te veel, al is het maar éen spéciale prentbrief kaart van een monument, die men zoekt. We behoeven hier niet te herinneren, dat Italië zijn Maria Montessori heeft, dat de vrouwelijke schrijfster er geen uitzondering is, al heeft onder Mussolini de vrouw in po litieke rechten nog niet veel bereikt. Maar misschien is de vrouw zelve hier een beetje schuld, misschien gelooft zij, dat zij achter de schermen meer bereikt dan met eenig stemrecht ter wereld; misschien ook is haar politieke belangstelling gering. Maar even als de Italiaansche man voelt zij voor kunst, en de wijze, waarop de goudenregens waren geschikt op de tafeltjes in het hotel in Or vieto, waar de vrouw enkel Italiaansch sprak, getuigde van dat kunstgevoel; en de wijze, waarop de vrouw van den Custode in de kerk ons de fresco's en beelden en archi tectonische schoonheden verklaarde, was niet minder enthousiast dan die waarop Jiaar mannelijke college het deed, of de monnik in het klooster. De Italianen mogen er niet op gesteld zijn, nog enkel als 'n volk van artisten en droo- mers te worden beschouwd, een volk van mooie kunst en kunstgevoel blijven zij en de vrouwen bezitten dat kunstgevoel in niet ge ringer mate dan de mannen en voor den vreemdeling blijft dit toch hun bekoring, hun weten hebben waar hij een trein kon nemen; hij zou nu in Londen kunnen zijn, om voor de tweede maal in zijn leven te verdwijnen. Dit waren echter slechts gissingen. Ik ging de herberg binnen. Ga mee, Webster en laat ons hooren wat die menschen te vertellen hebben. Zij zaten in onze zitkamer. De man van de politie stelde zich voor als sergeant Man- ners; de journalist was Bownas, vertegen woordiger van de voornaamste courant in deze streek en van een der Londensohe cor- respondentie-bureaux. Manners had een flink militair voorkomen; Bownas was een klein kereltje, in zijn nopjes aanteekeningen te kun nen maken, terwijl de sergeant vragen stelde. Nadat ik het voornaamste had medege deeld, vroeg de sergeant: Die mijnheer moet zeker heel rijk zijn geweest, niet waar? De auto, die ik in de garage heb gezien, is, om het zoo maar eens uit te drukken, voor geen vijf shilling te koop, hè? U kunt gerust aannemen, dat mijnheer Mazaroff zeer rijk was, antwoordde ik. En dan had hij zeker veel geld bij zich, toen hij uitging, nietwaar? ging de sergeant voort. Gaarne zou ik willen weten hoeveel dat was. Hij had vrij veel geld bij zich, zeide ik. Waarschijnlijk een gouden horloge met ketting? vroeg hij. Een zeer kostbaar gouden horloge met ketting. Verder droeg hij een dasspeld, en een ring met een diamant. Ook een gouden siga rettenkoker en een gouden lucifersdoosje. De sergeant knikte. Dan begrijp ik wat het is! riep hij uit. En dat geloof ik zeker, het is een roofmoord. Een mijnheer, die met zoovele kostbaarheden gaat wandelen op een eenzame heide, terwijl hoogste cultuurdie misschien bijdraagt tot die innerlijke beschaving, welke zich weerkaatst in den glimlach en in de hoffelijk heid, waarmede diensten worden bewezen heusch niet enkel als er voordeel is te beha len, zooals onwelwillende vreemdelingen wel eens meenen. Ons jongste bezoek aan Italië, aan de oude stadjes, het eigenlijke Italië, waar nog meer Italianen dan vreemdelingen reizen, bevestigde deze overtuiging weer en ook die, dat de Italiaansche vrouw, al moge zij in Napels anders zijn dan in Venetië en met het landscostuum iets van haar bekoring voor den vreemdeling hebben verloren, tot de be minnelijkheden ter wereld behoort; en dat het voor de vrouw over het algemeen in Ita lië bijzonder prettig reizen is. We zijn juist teruggekeerd uit het land van „de zon en de liefde". EMMY J. B. Qemeentecadm OUDKARSPEL. Vrijdagavond vergaderde de raad. Aanwezig alle leden. Mededeelingen. De voorzitter deelde mede dat: Ged. Staten aan 3 tuinders alsnog crediet hebben verleend tot een bedrag van 800, waarvoor de gemeente voor 30 garant is dus voor f 240. Volgens mededceling van den Minister van Financiën de voorloopige uitkeering ingevol ge de wet op de fin. verhouding, per inwoner is bepaald op 8,292 of in totaal ƒ15.167.35 en de uitkeering, ingevolge de wet op de fin. verhouding, in de jaarwedden van burge meester en secretaris f 3000 bedraagt. Het onderhoud van den Twuijverweg over 1930 heeft bedragen 83.40, waarvan voor rekening dezer gemeente komt 1/6 gedeelte of 13.90. Volgens mededeeling van den Directeur van het Centraal bureau voor de Statistiek, is het aantal inwoners dezer gemeente, volgens de uitkomsten der in Dec. j.1. gehouden volks telling 953 mannen en 862 vrouwen; totaal 1815. Het aandeel in de kosten van onderhoud en verbetering van de Spoorstraat in 1930 be draagt 1570.82 en in het abonnement van de brandkranen 12.50. De heer Kostelijk meende dat de verbete ring van de Spoorstraat een succes is ge worden. Met de laatste waterperiode heeft spr. geen enkele klacht gehoord. De voorzitter geloofde ook dat de men schen er zeer tevreden mee zijn. De voorzitter deelde mede, dat voor bij drage in de kosten der teekenschool 83,92 moest worden betaald. Volgens spr voorziet de school in een bestaande behoefte. Het aan tal leerlingen uit deze gemeente bedroeg 8. Adres van den Bond van Mobilisatie-in validen en van hunne nabestaanden, houden de verzoek instemming te betuigen met het verzoek van het gemeentebestuur van Smal- lingerland aan den Voorzitter van den Mi nisterraad en tot de leden van de Tweede Kamer inzake het in het léven roepen van een afdoende regeling voor slachtoffers van de mobilisatie. De voorzitter zeide: Het voorstel van B. en W. is om adhaesie te betuigen. Ook in onze gemeente is één slachtoffer. Het ontwerp is al in de Tweede Kamer in behandeling. Voor de commissie zal het echter een teleurstelling zijn dat haar ontwerp niet is overgenomen. De heer Kostelijk: Het heeft mij bevreemd dat er pas nu in gewerkt wordt. De voorzitter: De bond bestaat reeds lan gen tijd en verschillende malen hebben wij bij de regeering aangeklopt. Van de zijde der mobilisatie-slachtoffers was echter ook wel eenige laksheid. Het voorstel B. en W. werd aangenomen. Adres van het Bestuur der Vrijz. Dem. Kiesvereeniging alhier, houdende verzoek de thans geldende verordening op het school geld spoedig te herzien, daar deze te hoog is. De voorzitter: Het standpunt van B. en W. in deze zaak is bekend. Ook nu hebben B. en W. ernstig overwogen of het punt nu behandeld moest worden of over eenigen tijd Zij zijn van meening dat de nieuwe raad hier beter over kan beslissen. De heer Zaagman wilde zoo spoedig mo gelijk de verordening herzien. Spr. geloofde dat de nieuwe raad, waaruit spr. waarschijn lijk wel zal verdwijnen, overigens vrijwel het zelfde zal blijven. Het schoolgeld is hier te hoog. Als b.v. in de gemeente Winkel, met een inkomen van 6000, f 5.10 betaald zooveel veedrijvers, die ik weet niet waar van daan komen, hem zagen en natuurlijk volg den en overrompelden. Moord, mijnheer dat is het, en gevolgd door roof; dat is zoo klaar als iets! Als dat zoo is, vroeg ik, hoe is het dan mogelijk dat zijn lijk niet gevonden is? Want er is toch werkelijk overal gezocht. O! antwoordde hij, veelbeteekenend. U kent deze streken niet, mijnheer. Er zijn hier plaatsen waar iemand een lijk nooit zou vin den; nietwaar, mijnheer Bownas? Bownas keek mij veelbeteekenend aan. Spleten in de rotsen, zei hij somber. Gaten in het veen, een massa plaatsen. Ik zou willen zeggen, dat als men dat wil, het mogelijk is om de sporen van een moord hier voor altijd te verbergen. En wat gebeurt er nu? vroeg ik den ser geant. Ja, antwoordde hij nadenkend. Ik zal deze zaak aan het hoofdkwartier moeten rap porteeren. Daar zullen de noodige maatrege len genomen worden. Ik blijf bij mijn oordeel, dat veedrijvers den moord hebben begaan Wij moeten deze zaak algemeen bekend ma ken en mijnheer Bownas zal daarover wel in de couranten schrijven. Bownas wuifde met zijn opschrijfboekje. Morgenochtend zal men het lezen in de voornaamste dagbladen, verkondigde hij, en met een sprekend opschrift. Heeft u geen portret van den vermiste. Neen, antwoordde ik. En ik geloof niet, dat mijnheer Mazaroff zooveel drukte aange naam vindt .Als hij terugkeert De sergeant lachte; klaarblijkelijk vond hij mij zeer onnoozel. Terugkeeren! riep hij uit. De hemel be ware u! Hij zal nooit terugkeeren, zeer zeker niet, als hij met zooveel kostbaars bij zich wordt, dan kan men voelen dat wij hier ruim baan hebben. Zooals de toestand hier is, kan het niet blijven. De voorzitter wees er op dat de bedoeling is dat de wijziging in April 1932 in werking treedt. Wanneer de nieuwe raad dit behan delt dan is het voor April in orde. Overigens is de regeling bepaald naar het inkomen. Ook hier zijn er die geen brief thuis hebben! gekregen omdat er geen inkomen was. Wil de raad echter voor de volgende vergadering/ een verordening hebben, dan zullen wij dat met plezier in orde maken. De heer Kostelijk dacht wel dat als wij. een nieuwe verordening zullen hebben, deze wel zal vervallen als het wetsontwerp er is. Ook spr. wilde een nieuwe regeling maken.' Het schoolgéld was veel te hoog. Wethouder Kroon zeide te hebben gedacht dat er wel gauw een wetsontwerp voor eeji nieuwe regeling zou komen. Dit blijkt niet zoo vlug te aan. We hebben nu toch geïnfor-j meerd bij andere gemeenten, waarbij het; bleek dat het schoolgeld hier te hoog is. Ook spr. was voor verlaging. Weth. Bakker: Het verheugt mij dat dit adres er nu eindelijk is. Deze bestaande re geling is in 1920 met 5 tegen 2 stemmee aangenomen. Wijlen de heer Paarlberg en spr. hebben zich steeds tegen deze rege ling verzet, omdat wij deze te hoog vonden. Ons tret dus geen blaam. Ieder jaar met de begrooting hebben wij op verlaging aange drongen. Spr. is het echter met den voorzit- ter eens dat de regeling beter door den nieu wen raad kan worden behandeld. De rege ling is te hoog. Spr. noemde een geval waar bij voor een leerling op de U.L.O. 7.50 be taald moet worden en op de O. L. S. 24. De heer Zaagman zeide tot de conclusi® te zijn gekomen dat het maken van een nieu-j we regeling een zeer kleine taak is. Hij hoop te dan ook dat voorzitter de gedane toezeg ging zal volbrengen. Spr. bedoelde hier niet mee den voorzitter verdacht te maken, maar door ziekte of iets dergelijks kon deze verhin derd zijn. Het verwonderde spr. dat wethou der Bakker zeide ieder jaar op verlaging te hebben aangedrongen. In de drie jaar dat hij in den raad zit heeft spr. hier niets van ge merkt. U sprak hier dus niet de waarheid. Wethouder Bakker protesteerde er tegen dat hij uitgemaakt wordt voor leugenaar. De voorzitter hamerde. De heer Kostelijk antwoordde aan den hee» Bakker, dat ook op hem geen blaam rust. Elf jaar geleden was de toestand heel anders. Weth. Bakker bleef er bij, dat steeds ia aangedrongen op verlaging. Sinds hij wet houder is, heeft hij dit niet meer in den raad gedaan, doch Mijnheer de voorzitter, U weet, dat ik in B. en W, steeds op verlaging heb aangedrongen. Waarom heeft Zaagman zelf echter in den raad nooit op verlaging aange drongen? Overigens zeide spr., heeft de heer Zaag man, die bedankte heeft voor de s.d.a.p., zede lijk geen recht meer om met voorstellen te komen. Hij behoorde zijn zetel beschikbaar te stellen. De heer Rijper hoopte, dat er vanavond geen propaganda-avond van gemaakt wordt. De voorzitter: U haalt mij de woorden uit den mond. De heer Zaagman: Naar aanleiding van mijn betoog zeide weth. Bakkef, dat hij als raadslid steeds op verlaging heeft aange drongen. Het is echter wel opmerkelijk, dat dit als weth. niet gebeurd is. U als soc. dem. weth. was verplicht dit in den raad naar voren te brengen. De voorzitterHet is gewoonte, dat derge lijke voorstellen door den nieuwen raad be handeld worden. Er is echter geen bezwaar om met een nieuw ontwerp te komen. De voorzitter stelde voor, dat B. en W. voor de volgende vergadering met een voor stel komen. Weth. Bakker antwoordde, dat hij als min derheid in B. en W. wel meer voorstellen heeft. Wanneer ik, aldus spr., echter zie, dat er toch geen kans is om het er door te halen, dan breng ik deze niet steeds in den raad. De regeling voor verlaging van schoolgeld ia steeds verworpen, zoodat ik ook hier niet iederen keer weer mee naar voren wou komen Het voorstel van B. en W. werd aangeno men. Ingekomen was een adres van de commis sie uit belanghebbende gemeenten en water schappen inzake den nieuwen weg door het Geestmerambacht houdende verzoek om een bijdrage in de kosten van aanleg. De voorzitter: B. en W. staan tegenover dit adres wel sympathiek. Een van de groot ste belanghebbende, het Geestmerambacht, heeft al reeds besloten geen bijdrage te ver kenen. Ook verschillende kleinere vereeni- stap ging. U is geen familielid, vermoed ik?, ging hij voort, terwijl hij mij nauwkeurig op nam. Musgrave zegt, dat u vrienden van elkaar bent. Zoo is het,.gaf ik toe. Vrienden! En uw naam? vroeg hij. En uw adres? Marvyn Holt, oud-kapitein van de in fanterie, antwoordde ik. Mijn adres is 559 A Jermynstraet, Londen en Chellingham, pastorie te Aylesbury. En deze jonge man vervolgde hij, wij zende op Webster. Ohauffeur is hij1 niet waar? n Hij noteerde zijn naam en woonplaats. U Beiden moet ik altijd weten te vinden. U kunt steeds alle mogelijke inlichtin gen van ons krijgen. Webster en ik blijven voorloopig hier. Daarna gingen zij heen. Wat de politie deed, wist ik niet, doch wel wist ik dat toen de duisternis inviel er nog steeds geen berichten omtrent Mazaroff wa ren. Evenmin hoorden wij' den volgenden dag iets en toen de derde avond lcwam na zijn ver dwijnen, begon ik de zekerheid' te krijgen, dat zijn vermissing door hem vooraf beraamd en dus opzettelijk was. Alles omvattende, be- freep ik, dat hij tot zoo iets in staat kon zijn. n toch was het niet noodig geweest. Wij hadden met de auto kunnen vertrekken. In de schemering van den derden morgen ontwaakte ik, daar er aan mijn deur werd ge klopt. Ik sprong uit mijn bed en zag Mus grave en Webster, half gekleed, op den gang. Ze hebben hem gevonden! fluisterde de herbergier. Ten minste, ze vonden Toen scheen zijn keel dichtgeknepen te zijn en ik keek daarom naar den chauffeur. Zijn lijk is gevonden, mijnheer Holt/ zeide hij, ergens op de hei Woj'dt vervol;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 5