DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De uitslag der Raadsverkiezingen, Hit het JUidefnent 133e Jaargang. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- er Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar ƒ2-- iranco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven iranco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voornam C 9, postgiro 37060. Telel. 3, redactie 33. Ho. 143 Directeur: C. KRAK. ZATERDAG» 20 JE 11 1031 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Een handig politicus kan altijd tot de conclusie komen, dat zijn partij gewonnen heeft. Een overwinningsoptocht van de Soc. Dem. zou van een tactvol politiek beleid getuigd hebben. Vrouwen helpen elkaar altijd .om niet in den Raad te komen. De groote, onbloedige strijd is weer ge- Streden en onze openbare gebouwen kunnen weer afgekrabd en afgeschuurd worden om de tallooze veelkleurige reclamebiljetten voor candidaten van alle mogelijke partijen voor vier jaar te laten verdwijnen Of er één kiezer van onder den indruk ge komen is, valt sterk te betwijfelen en het is zeker- di groote vraag of het geld aan een dergelijke propaganda besteed niet nuttiger gebruikt had kunnen worden. De partijstrijd is uitgevochten, de diverse generaals hebben na afloop hun mannetjes geteld, er is hier en daar hoera geroepen, maar over het algemeen is er heel weinig vreugde en heel weinig verdriet geweest om dat de politieke constellatie vrijwel gelijk ge bleven is, omdat geen enkele partij ten zetel heeft verloren en er eigenlijk alleen om de twee extra plaatsen is gestreden waarbij men, met het oog op de kort geleden gehou den Statenverkiezing, van te voren wel kon voorspellen, welke partijen daarop beslag zouden leggen. De Katholieken, die naar verhouding in getalsterkte vooruit gingen of althans de den alsof dit zoo geweest is hebben de verovering van den zevenden zetel natuurlijk op enthousiaste wijze gevierd. Er zijn na. het bekend worden van den verkiezingsuitslag schitterende speechen gehouden, er is ge sproken van een trouwe opkomst en aan hankelijkheid aan de partij en er is eerlijk bekend, dat men daar wel een beetje bang voor geweest was. De heer Van Slingerland heeft er nog eens aan herinnerd, dat nu alles prachtig verloo- pen is, er voortaan ook democratisch gere geerd moet worden en het nieuwe raadslid, de heer Keijsper, heeft er onder algemeene hilariteit op gewezen, dat een reclame voor den heer Westerhof op een electriciteitsge- bouwtje geplakt was, waarboven het woord „levensgevaarlijk" was geschilderd en dat hierin wel de oorzaak moet gezocht worden, dat zoo weinigen de S.D.A.P. durfden stem men. Erg vriendelijk is dat niet tegenover een bondgenoot, die nog altijd in de rood-zwarte combinatie mede de lakens uitdeelt, maar er is niets zoo onzeker als een politiek verbond, vooral als er verkiezingen zijn gehouden en andere partijgroepeeringen daardoor moge lijk zijn geworden. Overigens moet men aan wat op dergelijke overwinningsavonden den volke verkondigd wordt niet te veel waarde hechten. Heeft niet na de vorige raadsverkiezing de heer Van Slingerland onder daverend ap plaus de plechtige belofte afgelegd, dat hij in den Raad nooit den heer Westerhof naar de oogen zou kijken en zit hij op dit oogen- blik niet met zijn reactionnairen partijgenoot Klaver met dienzelfden heer Westerhof broe derlijk aan de wethouderstafel om in vriend schappelijk overleg gelijk op te deelen: een subsidie voor links en een voor rechts, een nieuwe openbare en een nieuwe Katholieke school. Het is meer gebleken, dat politieke beloften van weinig waarde zijn, vooral als zij afge legd worden in den roes van een verkie zingsoverwinning. De Soc.-Dem. optocht, die voor vier jaren ha het bekend worden van den verkiezings uitslag door de stad is getrokken, is ditmaal achterwege gebleven. De muzikanten zijn blijkbaar afbesteld omdat de kopstukken der partij den uitslag niet van dien aard vonden om er de fakkels voor aan te steken, wat wij een tactische fout durven noemen. Had men van die zijde te veel op een ze genden zetel gerekend? Na den uitslag der Statenverkiezingen JJ'as deze niet te verwachten en waar de Soc.- Pem. niet meer de partij van de verdrukte onschuld zijn en de rood-zwarte combinatie n°g altijd haar wil aan den Raad dicteert, ^us het te voorzien, dat de opvatting van ye'€ kiezers zich in enkele maanden niet zoo 2^[V00rdeele dezer partij zou hebben gewij- Laat men van die zijde maar verheugd fel?' \w ^aac* ditmaal twee zetels meer u ^as het oude aantal van 19 zetels ge- hr? ii ^an Z0U bij het thans uitge dachte stemmental de S D.A P. haar zes den zetel aan den Vrijheidsbond hebben ver loren. In 1927 werden 12690 geldige stemmen uitgebracht en thans 13380, dat is 1.054 maal zooveel. Vermenigvuldigen wij dus het aantal thans uitgebrachte stemmen voor elke partij met 1.054 dan krijgen wij het stemmental dat elke partij bij normalen groei bereikt zou moeten hebben. De Vrijzinnig Democraten verkregen bij de laatste raadsverkiezing in 1927 een totaal van 1375 stemmen en hadden er bij norma len groei thans 1449 moeten behalen. In plaats daarvan kregen zij er slechts 1255 en hebben dus een tekort van 194 stemmen, op deze 1449, wat een percentage van 13.3 uitmaakt en dus zeker een belangrijk tekort kan genoemd worden. Die val is nog merkwaardiger als men be denkt, dat de partij enkele maanden geleden, bij de Statenverkiezingen, hier niet minder dan 1611. stemmen behaalde. Toen evenwel was de heer Kooiman de groote candidaat, thans waren het de raadsleden Sietsma en mej. Carels, politieke sterren van mindere grootte, wier beleid in den Raad niet altijd evengreote waardeering heeft gevonden. Ten slotte wil men van een partij een zekere zelf standigheid en het volgen van een eigen weg en de groep der Vrijz.-Dem. is de laatste ja ren in den Raad niet onaardig vergeleken met een sloepje, dat met een stevig touw aan de groote schuit van de S.D.A.P. was ver bonden en door dik en dun daarachter wil loos denzelfden koers volgde. Nog merkwaardiger zijn evenwel de stem- mencijfers der R.-Katholieken. In 1927 ver kregen zij 3862 stemmen en bij normalen groei hadden zij er thans 4070 moeten heb ben. Zij behaalden er evenwel 4215 en hebben dus een overschot van 145 stemmen, dat is op die 4070 een winstpercentage van 3.5 procent. Zij behaalden in 1927 het percentage van 30.4 van het totaal aantal uitgebrachte stem men en thans een percentage van 31.5. Er is dus winst maar een zeer kleine winst en van een partij, die al jaren lang propaganda maakt voor groote gezinnen en haar kiezers tal dus naar verhouding het sterkst moest zien vooruitgaan, had men een veel grooter surplus mogen verwachten. Wat wij in April bij den uitslag der Sta tenverkiezingen schreven is ook nu nog van beteekenis: er is bij deze partij geen sprake van groote verrassingen, zij blijft ongeveer haar normale aantal kiezers behouden. Heeft men in 1927 feest gevierd omdat men verheugd was de zes zetels te hebben behouden, thans was er wederom feest bij het verkrijgen van een zevenden. Het Noord-Hollandsch Dagblad heeft bij een beschouwing van den verkiezingsuitslag reeds gewaagd van een hoogste totaal, dat ooit bij een raadsverkiezing hier behaald werd, wat evenwel niets bijzonders is, omdat het aantal kiesgerechtigden na elke vier jaar grooter is en een grooter stemmencijfer voor elke partij daarvan het normale gevolg moet zijn. Er is evenwel iets anders, waarop wij hier nog even de aandacht willen vestigen. In 1927 was er een lijst ingediend van de R.K. Volkspartij, die toen 187 stemmen heeft gekregen. Kiezers, die op de lijst van een R.K. Volkspartij stemmen zijn o.i. geen an deren dan Katholieken, ook ai had men in 1927 vóór de verkiezingsuitslag bekend was, hen, die van meening waren, dat het arbei derselement toen niet voldoende onder de candidaten vertegenwoordigd was en daarom een lijst voor de Volkspartij indienden, men- schen genoemd, die niet meer tot de Katholie ken gerekend mochten worden. Maar bij de berekening van den verkie zingsuitslag telden ze plotseling weer wel mee en het Noord-Hollandsch Dagblad schreef toen: „telt men deze „min of meer" Roomsche stemmen samen met de 130 stem men, welke wij vooruit gingen, dan mag men den vooruitgang der Katholieken in het algemeen op rond 300 stellen en dat is een behoorlijke portie". Het eigenaardige is nu, dat men ditmaal weer niet met die 187 Volksonrtiiers rekening houdt, nu het stemmencijfer der partij daar door een minder gunstig aanzien zou krijgen. Immers, de toestand is nu toch eigenlijk zoo, dat men in 1927 niet 3862 stemmen be haald heeft maar 187 meer dus 4049. Thans heeft men ook arbeiderscandidaten op de lijst gebracht, zoodat katholieken van elk maatschappelijk milieu de algemeene lijs ten konden steunen al valt het bij deze partij wel op, dat men onder de candidaten thans geen enkele academisch gevormde of in ontwikkeling daarmee gelijk gestelde aan treft. Het aantal stemmen was in 1927 feitelijk, zooals wij hierboven uiteengezet hebben, 4049 en zou bij een normalen partijgroei dus thans 4267 moeten zijn. Echter verkregen de Katholieken thans slechts 4215 stemmen, zoo dat er een tekort van 52 stemmen is, dat is van de vereischte 4267 een percentage van 1.02 procent. Dit kleine tekort maakt prac- tisch geen verschil bij de vaststelling van het percentage Katholieke stemmen van het totaal aantal uitgebrachte, dat pp 31.5 procent kan gesteld blijven. Maar daaruit blijkt toch wel duidelijk, dat er voor de Katholieken al hebben zij dan ook een zevenden zetel behaald omdat zij door hun overschot daaraan het eerste toe waren geen reden is om zoo bijzonder ent housiast te zijn. De voorspelling, dat de pro vincie een Katholieke meerderheid zal krij gen heeft weinig kans in vervulling te gaan en nog minder dat dit in onze gemeente op den duur het geval zal wezen. Het Noord-Hollandsch Dagblad zegt thans wel, dat het stemmental zoo prachtig is ge stegen, het spreekt van de fiere strijders, die dit resultaat bereikt hebben, maar feitelijk is er totaal niets bereikt en relatief is er zelfs een kleine achteruitgang te boeken. Evenwel, wij kunnen ons best indenken, dat men dit op handige wijze tracht te ca- moufleeren. Een goed politicus neemt het niet zoo nauw met de waarheid, vooral niet als de glorie van zijn eigen partij in het gedrang komt. De Christelijk-Historischen behaalden bij de vorige raadsverkiezingen 1141 stemmen en stegen in April j.1. bij de Statenverkiezin gen zelfs tot 1311. Het is opmerkelijk voor de onbestendig heid van het Christelijk-Historisch kiezers corps in onze gemeente wij wezen daarop ook reeds bij de Statenverkiezingen dat het aantal stemmen thans plotseling weer terugvalt tot 1187. Bij normalen partijgroei had het nu 1202 moeten zijn, zoodat een tekort van 15 stem men, dat is 1.2 procent geconstateerd wordt. De Soc. Democraten verkregen in 1927 een stemmencijfer van 3696 en bij de Statenver kiezing liep dit terug tot 3584. Thans hadden zij een stemmental van 3836, wat bij een normalen partijgroei vergeleken bij de vorige raadsverkiezing 3895 had moeten zijn en dus een tekort geeft van 59 stemmen, wat bij deze 3895 stemmen een verliespercentage van 2.4 procent betee- kent. In 1927 maakte hun stemmental een percentage van 29.1 van het totaal aantal uitgebrachte stemmen uit, thans is dit per centage 28.66. De partij moet dus een achteruitgang con- stateeren, zij had bij 19 raadszetels haar zesden candidaat een roemloozen politieken dood zien sterven en wij zijn er van over tuigd, dat de coalitie met de Katholieken daarvan de voornaamste oorzaak moet ge noemd worden. De S.D.A.P. heeft, naast een vaste kern van trouwe geestverwanten, een groote schare minder beginselvaste volgelin gen, die haar zoo nu en dan stemmen bij ge brek aan beter en het is begrijpelijk, dat er onder dezen velen gevonden worden, wier sympathie uit de elftal-periode verdwenen is nu de fractie niet meer in het hoekje zit waar de slagen vielen, maar integendeel, met de Katholieken verbonden en met de V.D.-ers als trouwe volgelingen, een nieuwe dictator- groep van 14 leden in het leven hebben ge roepen. Er was thans evenwel een lijst voor de Rev. Socialisten ingediend en hoewel deze en de S.D.A.P.ers in den regels geen vrienden zijn, ligt het toch voor de hand dat velen dezer revolutionnairen toen zij in 1927 geen eigen lijst haddén, de candidaten der S.D.A.P. ge stemd hebben. Tellen wij ook nu deze groep bij de S.D. A.P., dan heeft deze een totaal van 4180 stemmen behaald. Volgens den normalen partijgroei had het stemmental 3895 moeten zijn, zoodat de S.D.A.P. dan 285 stemmen te veel zou hebben, wat bij deze 3895 een per centage van 7.3 beteekent. Deelen wij dus de Rev.-Soc. bij de Soc.- Dem. in, dan hebben deze laatsten een per centage van 31.2 procent van het totaal aan tal uitgebrachte geldige stemmen bereikt tegen een percentage van 29.1 procent in 1927 en kan er dus zelfs van een kleinen vooruitgang worden gesproken. Voor het behalen van een zevenden zetel was deze vooruitgang van niet genoeg betee kenis. Ook met de stemmen der Rev.-Soc. medegerekend waren de Soc.-Dem. nog niet aan een zevenden zetel toegekomen. De Vrijheidsbond, waarover vooral de S.D A.P. zoo smalend kan spreken als een anti- diluviaansche partij, waarvan de heer Thorn- sen zoo nu en dan wel eens de laatste der Mohikanen genoemd is, geeft den laatsten tijd blijk van een bijzonder krachtig leven. In 1927 behaalde de partij hier 1672 stem men, welk aantal tot ieders verbazing bij de laatst gehouden Statenverkiezingen tot 1818 was gestegen. Men heeft dit toen verklaard uit de omstandigheid, dat de burgemeester als No. 1 geplaatst was, maar thans, nu de burgemeester niet meer candidaat is en de heeren Thomsen en Govers weer No. 1 en 2 staan, werden tot veler verrassing 1888, dus nog meer stemmen verkregen en werd weer een derden zetel veroverd. De Vrijheidsbond maakt thans geen deel meer uit van het elftal, de partij zit nu zelf in het hoekje, waar men niets te vertellen heeft en vele halfslachtigen van gemengden poli tieken bloede, die nu eens de S.D.A.P. en dan weer dén Vrijheidsbond stemmen, zullen in de rood-zwarte coalitie een reden gezien hebben om ditmaal het laatste te doen. Volgens den normalen partijgroei moest de Vrijheidsbond thans 1762 stemmen tellen, hij heeft dus een overschot van 126, wat op deze 1762 een percentage van 7.1 procent betee kent. De Antirevolutionnairen verkregen in 1927 een stemmental van 537, wat bij de Staten verkiezingen tot 491 gedaald was. Zij hebben dit verlies thans dubbel en dwars ingehaald door met 655 stemmen uit te komen en het is de eerste maal, dat zij hier ter stede den kies- deeler gehaald hebben. Volgens den norma len partijgroei had het stemmental 566 moe ten zijn, zoodat er een surplus is van 89 stem men, dat is op 566 een percentage van 15.7. Mr. Sluis werd altijd op het nippertje den Raad binnengehaald, maar de heer Hoytink heeft op zijn rapportenboekje ruim voldoende gekregen en is ditmaal cum laude voor zijn toelatingsexamen geslaagd. Mr. Sluis was zeer populair en hij kon het ook niet helpen, dat zijn partij niet groo ter was. De heer Hoijtink is in de politiek klein maar dapper gebleken, hij is, om met den „Schoolmeester" te spreken, iemand, die bang is voor niemand, een handig debater, een scherp opmerker, een vasthoudend poli ticus en bovendien een bezuiniger wat tegen woordig een groote factor is om toegewijde kiezers te krijgen. Het aantal blanco-stemmers is niet be langrijk grooter dan in 1927. Toen zijn er bovendien 1058 kiezers thuis gebleven, thans 1104, waaronder zeker wel de anti-stem- dwangers kunnen worden gerekend, die in 1927 op een eigen lijst met 220 stemmen uit kwamen en toen alleen gestemd hebben om te laten uitkomen, dat zij tegen het stemmen zijn. Nu het politieke slagveld nog alle sporen van den verwoeden strijd draagt is het moei lijk reeds voorspellingen te doen. Zullen de Katholieken als grootste fractie met de zes Sociaal-Democraten en de beide V.-D.-ers als stille vennooten, een bondge nootschap blijven sluiten of zal het vroegere elftal thans een dertiental weer uit zijn asch herrijzen en volgens het oude recept de teugels van het bewind opnieuw in handen nemen Of zal aan de ongezonde politiek van een oppermachtige en een volkomen machtelooze groep thans een einde komen en het college weer naar evenredigheid worden samenge steld door daarin bijv. een Katholieken, een Soc.-Dem., een Christelijken en een Vrijheids- bondschen wethouder te benoemen? Wij zullen ons niet aan voorspellingen wagen maar slechts de hoop uitspreken, dat men blijk zal geven uit het afgeloopen vier jarig tijdvak de noodige wijze lessen te heb ben getrokken. Het is nog te vroeg om over de politieke dooden te treuren, daar de slachtoffers van dezen strijd nog tot September zitting heb ben en tot dien tijd nog verrassende bewij zen van leven kunnen geven. Opmerkelijk is, dat op bijna geen enkele lijst een plaats voor een vrouw ingeruimd was. Slechts twee dames prijkten op de lange candidatenlijst en het aantal stemmen, dat zij verkregen is niet van dien aard, dat over het algemeen de wensch der vrouwelijke kie zers toch de helft van het kiezerstal is gebleken om een harer sexe-genooten in de politieke arena te helpen. Wij mannen mogen natuurlijk erkentelijk zijn, dat onze superioriteit zoo duidelijk er kend wordt, maar het passeeren van de vrou welijke candidaten kan ook het bewijs zijn, dat de kiezeressen een vrouw eigenlijk veel te goed achten voor het raadslidmaatschap öf dat zij nog zoo weinig interesse voor de politiek hebben, dat het haar koud laat wie er op het gestoelte der eere zal tronen en in beide gevallen zou dit voor alle partijen een wenk kunnen zijn om eens wat meer aan dacht aan de opvoeding van het vrouwelijk kiezerscorps te schenken. - v- ar Nu de politieke artisten weer ingehuurd zijn kan het spel weer beginnen en wij gaan een nieuwe regeerperiode tegemoet vol ver wachting welke verrassingen daarin weet onze aandacht zullen vragen. Vaststaat ten slotte dat wij blij zijn, dat deze raadsverkiezing weer achter den rug is en dat de eerstvolgende nog vier jaar op zich zal laten wachten. Den Haag, 19 Juni 1931. Het eenige punt van beteekenis op de agenda der vergadering van de Tweede Kamer van heden was een wijziging van de verschillend» hoofdstukken der Indische Begrooting 1931 in verband met de verlaging van de salarissen der Indische ambtenaren en andere bezuinigingen. Eerste spreker was de heer Cramer (s. d. a. p.), die verklaarde zich nog steeds niet met de financieele politiek van minister de Graaff te kunnen vereenigen. De tekorten op de Indi sche begrootingen zijn inderdaad ernstig, maar zij moeten op andere wijze worden gedekt dan deze minister wil. Zorgvol is de toestand niet, maar de toestand is abnormaal. Langs andere wegen, b.v. door een progressieve inkomstenbelasting, dient het evenwicht te worden gezocht. Maar op salaris sen, volksgezondheid, onderwijs verhale men het tekort niet; dan liever een uitvoerrecht op aardolie. Zijns inziens zou op defensie ook belangrijk bezuinigd kunnen worden, veel meer dan de re geering wil. Terugkomende op de salarisverlaging klaag de de spr. dat deze geschiedt zonder raadple ging met de betrokkenen. Overleg was zeer ge- wenscht geweest. Die verlaging was niet noodig, de Ind. Volksraad heeft er zich tegen verklaard, ook mr. D. Fock heeft ze niet dringend gehee- ten en zoo denkt ook spr. er over. Hij vindt het een extra-zware ambtenarenbelasting en van alle kanten is er dan ook tegen opgekomen. Sprekers partij is er dan ook ten stelligste tegen, dat 5 millioen op de ambtenaren zal wor den verhaald. Spr. diende daarom een motie in, waarbij de Kamer de onwenschelijkheid eener salarisverlaging over 1931 uitspreekt. De spreker protesteerde ten slotte evenals mr. Mendels in de Eerste Kamer, tegen de be noeming van mr. De Jonge tot Gouverneur- Generaal, terwijl hij vóór zijn benoeming een der leiders der Kon. Petroleummij. is geweest. Toch zal hij zijn oordeel opschorten tot hij zijn daden heeft leeren kennen. De heer Ketelaar (v.d.) kwam ook op tegen de salarisvermindering in Indië, zelfs zonder voorkennis van den Volksraad. Is die vermin dering tijdelijk of definitief? Spr. sprong in het bijzonder voor de onderwijzers in de bres. Ook tegen vele bezuinigingen op onderwijsge bied protesteerde de spreker. De heer Van Boetzelaer v. Dubbeldam (c.h.) betoogde, dat de kwestie van de salarisverla ging een te interne Indische aangelegenheid is dan dat het Parlement daarover een oordeel kan uitspreken, b.v. door middel van de motie van den heer Cramer. Spr. begreep niet, dat de Volksraad zich niet éénstemmig achter de regeering heeft geplaatst. Intusschen dient zijns inziens in Indië een algemeene salarisher ziening te komen. Wat de benoeming van mr. De Jonge tot Gouverneur-Generaal betreft, wilde spr. niet ontkennen, dat diens anteceden ten voor hem ook een bezwaar zijn, al ware 't slechts om den indruk in Indië zelf. Heeft da regeering dit bezwaar onder de oogen gezien? De heer Bierema (lib.), die in de plaats van den ongestelden heer Van Kampen het woord voerde, achtte den toestand in Indië niet guns tig, voor het optimisme van den heer Cramer ia geen aanleiding. Een algemeene daling van het prijzenniveau is te verwachten, voor een slui tende begrooting is bezuiniging noodig naast verhooging der inkomsten. Maar tot salarisver laging had de regeering niet mogen besluiten zonder overleg met de ambtenaren. Voor een oordeel over de salarisverlaging wenscht hij echter nadere inlichtingen van den minister. Slechts als het een ultimum remedium blijkt t« zijn, kan bij er zijn stem aan geven. De heer Feber (r.k.) achtte den financieelen toestand van Indië zorgvol en verwachtte geen spoedig herstel. Maar zware belastingen als een uitvoerrecht op aardolie achtte spr. toch ongewenscht. Hoe denkt de minister over dat recht echter? Tegen salarisverlaging voor bezuiniging heeft spr. in beginsel geen bezwaar, maar de voorbe reiding er van is voor de Indische ambtenaren een onaangename verrassing geweest. Waarom geen overleg gepleegd? Spr. wilde zich echter thans niet tegen die korting verzetten; alleen zou hij willen zien, dat er progressie werd toe gepast. Komt er een definitieve salarisregeling, wil dan de minister rekening houden met het kinderaantal? Aan de motie-Cramer gaf spr. zijn stem niet. De heer Engels (r.k.) kon zich hegrijpen, dat vooral voor de lagere ambtenaren de salaris korting een ramp is en gaf in overweging daar over nog eens ernstig te denken. En zal het mo gelijk zijn alle ontworpen belastingverhoogin- gen door te voeren? Spr, voelde echter veel voor een uitvoerrecht op olie. De heer Ter Laan (s.d.a.p.) achtte het ge- wenscht nog eens nader te protesteeren tegen de jaarwedden verlaging. Hij beval daarbij °d» mpUe;Cra^er aan, en pleiUfl ft.a. üfll MA uiW

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 1