DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De uitslag der Raadsverkiezingen,
Hit het JUidefnent
133e Jaargang.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon-
er Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar ƒ2--
iranco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven iranco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voornam C 9,
postgiro 37060. Telel. 3, redactie 33.
Ho. 143
Directeur: C. KRAK.
ZATERDAG» 20 JE 11 1031
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Een handig politicus kan altijd tot de conclusie komen,
dat zijn partij gewonnen heeft.
Een overwinningsoptocht van de Soc. Dem. zou van een
tactvol politiek beleid getuigd hebben.
Vrouwen helpen elkaar altijd
.om niet in den Raad te komen.
De groote, onbloedige strijd is weer ge-
Streden en onze openbare gebouwen kunnen
weer afgekrabd en afgeschuurd worden om
de tallooze veelkleurige reclamebiljetten voor
candidaten van alle mogelijke partijen voor
vier jaar te laten verdwijnen
Of er één kiezer van onder den indruk ge
komen is, valt sterk te betwijfelen en het is
zeker- di groote vraag of het geld aan een
dergelijke propaganda besteed niet nuttiger
gebruikt had kunnen worden.
De partijstrijd is uitgevochten, de diverse
generaals hebben na afloop hun mannetjes
geteld, er is hier en daar hoera geroepen,
maar over het algemeen is er heel weinig
vreugde en heel weinig verdriet geweest om
dat de politieke constellatie vrijwel gelijk ge
bleven is, omdat geen enkele partij ten zetel
heeft verloren en er eigenlijk alleen om de
twee extra plaatsen is gestreden waarbij
men, met het oog op de kort geleden gehou
den Statenverkiezing, van te voren wel kon
voorspellen, welke partijen daarop beslag
zouden leggen.
De Katholieken, die naar verhouding in
getalsterkte vooruit gingen of althans de
den alsof dit zoo geweest is hebben de
verovering van den zevenden zetel natuurlijk
op enthousiaste wijze gevierd. Er zijn na. het
bekend worden van den verkiezingsuitslag
schitterende speechen gehouden, er is ge
sproken van een trouwe opkomst en aan
hankelijkheid aan de partij en er is eerlijk
bekend, dat men daar wel een beetje bang
voor geweest was.
De heer Van Slingerland heeft er nog eens
aan herinnerd, dat nu alles prachtig verloo-
pen is, er voortaan ook democratisch gere
geerd moet worden en het nieuwe raadslid,
de heer Keijsper, heeft er onder algemeene
hilariteit op gewezen, dat een reclame voor
den heer Westerhof op een electriciteitsge-
bouwtje geplakt was, waarboven het woord
„levensgevaarlijk" was geschilderd en dat
hierin wel de oorzaak moet gezocht worden,
dat zoo weinigen de S.D.A.P. durfden stem
men.
Erg vriendelijk is dat niet tegenover een
bondgenoot, die nog altijd in de rood-zwarte
combinatie mede de lakens uitdeelt, maar er
is niets zoo onzeker als een politiek verbond,
vooral als er verkiezingen zijn gehouden en
andere partijgroepeeringen daardoor moge
lijk zijn geworden.
Overigens moet men aan wat op dergelijke
overwinningsavonden den volke verkondigd
wordt niet te veel waarde hechten.
Heeft niet na de vorige raadsverkiezing de
heer Van Slingerland onder daverend ap
plaus de plechtige belofte afgelegd, dat hij
in den Raad nooit den heer Westerhof naar
de oogen zou kijken en zit hij op dit oogen-
blik niet met zijn reactionnairen partijgenoot
Klaver met dienzelfden heer Westerhof broe
derlijk aan de wethouderstafel om in vriend
schappelijk overleg gelijk op te deelen: een
subsidie voor links en een voor rechts, een
nieuwe openbare en een nieuwe Katholieke
school.
Het is meer gebleken, dat politieke beloften
van weinig waarde zijn, vooral als zij afge
legd worden in den roes van een verkie
zingsoverwinning.
De Soc.-Dem. optocht, die voor vier jaren
ha het bekend worden van den verkiezings
uitslag door de stad is getrokken, is ditmaal
achterwege gebleven. De muzikanten zijn
blijkbaar afbesteld omdat de kopstukken der
partij den uitslag niet van dien aard vonden
om er de fakkels voor aan te steken, wat wij
een tactische fout durven noemen.
Had men van die zijde te veel op een ze
genden zetel gerekend?
Na den uitslag der Statenverkiezingen
JJ'as deze niet te verwachten en waar de Soc.-
Pem. niet meer de partij van de verdrukte
onschuld zijn en de rood-zwarte combinatie
n°g altijd haar wil aan den Raad dicteert,
^us het te voorzien, dat de opvatting van
ye'€ kiezers zich in enkele maanden niet zoo
2^[V00rdeele dezer partij zou hebben gewij-
Laat men van die zijde maar verheugd
fel?' \w ^aac* ditmaal twee zetels meer
u ^as het oude aantal van 19 zetels ge-
hr? ii ^an Z0U bij het thans uitge
dachte stemmental de S D.A P. haar zes
den zetel aan den Vrijheidsbond hebben ver
loren.
In 1927 werden 12690 geldige stemmen
uitgebracht en thans 13380, dat is 1.054
maal zooveel.
Vermenigvuldigen wij dus het aantal thans
uitgebrachte stemmen voor elke partij met
1.054 dan krijgen wij het stemmental dat
elke partij bij normalen groei bereikt zou
moeten hebben.
De Vrijzinnig Democraten verkregen bij
de laatste raadsverkiezing in 1927 een totaal
van 1375 stemmen en hadden er bij norma
len groei thans 1449 moeten behalen.
In plaats daarvan kregen zij er slechts 1255
en hebben dus een tekort van 194 stemmen,
op deze 1449, wat een percentage van 13.3
uitmaakt en dus zeker een belangrijk tekort
kan genoemd worden.
Die val is nog merkwaardiger als men be
denkt, dat de partij enkele maanden geleden,
bij de Statenverkiezingen, hier niet minder
dan 1611. stemmen behaalde. Toen evenwel
was de heer Kooiman de groote candidaat,
thans waren het de raadsleden Sietsma en
mej. Carels, politieke sterren van mindere
grootte, wier beleid in den Raad niet altijd
evengreote waardeering heeft gevonden. Ten
slotte wil men van een partij een zekere zelf
standigheid en het volgen van een eigen weg
en de groep der Vrijz.-Dem. is de laatste ja
ren in den Raad niet onaardig vergeleken
met een sloepje, dat met een stevig touw aan
de groote schuit van de S.D.A.P. was ver
bonden en door dik en dun daarachter wil
loos denzelfden koers volgde.
Nog merkwaardiger zijn evenwel de stem-
mencijfers der R.-Katholieken. In 1927 ver
kregen zij 3862 stemmen en bij normalen
groei hadden zij er thans 4070 moeten heb
ben.
Zij behaalden er evenwel 4215 en hebben
dus een overschot van 145 stemmen, dat is
op die 4070 een winstpercentage van 3.5
procent.
Zij behaalden in 1927 het percentage van
30.4 van het totaal aantal uitgebrachte stem
men en thans een percentage van 31.5. Er
is dus winst maar een zeer kleine winst en
van een partij, die al jaren lang propaganda
maakt voor groote gezinnen en haar kiezers
tal dus naar verhouding het sterkst moest
zien vooruitgaan, had men een veel grooter
surplus mogen verwachten.
Wat wij in April bij den uitslag der Sta
tenverkiezingen schreven is ook nu nog van
beteekenis: er is bij deze partij geen sprake
van groote verrassingen, zij blijft ongeveer
haar normale aantal kiezers behouden.
Heeft men in 1927 feest gevierd omdat
men verheugd was de zes zetels te hebben
behouden, thans was er wederom feest bij
het verkrijgen van een zevenden.
Het Noord-Hollandsch Dagblad heeft bij
een beschouwing van den verkiezingsuitslag
reeds gewaagd van een hoogste totaal, dat
ooit bij een raadsverkiezing hier behaald
werd, wat evenwel niets bijzonders is, omdat
het aantal kiesgerechtigden na elke vier jaar
grooter is en een grooter stemmencijfer voor
elke partij daarvan het normale gevolg moet
zijn.
Er is evenwel iets anders, waarop wij hier
nog even de aandacht willen vestigen.
In 1927 was er een lijst ingediend van de
R.K. Volkspartij, die toen 187 stemmen heeft
gekregen. Kiezers, die op de lijst van een
R.K. Volkspartij stemmen zijn o.i. geen an
deren dan Katholieken, ook ai had men in
1927 vóór de verkiezingsuitslag bekend was,
hen, die van meening waren, dat het arbei
derselement toen niet voldoende onder de
candidaten vertegenwoordigd was en daarom
een lijst voor de Volkspartij indienden, men-
schen genoemd, die niet meer tot de Katholie
ken gerekend mochten worden.
Maar bij de berekening van den verkie
zingsuitslag telden ze plotseling weer wel
mee en het Noord-Hollandsch Dagblad
schreef toen: „telt men deze „min of meer"
Roomsche stemmen samen met de 130 stem
men, welke wij vooruit gingen, dan mag
men den vooruitgang der Katholieken in het
algemeen op rond 300 stellen en dat is een
behoorlijke portie".
Het eigenaardige is nu, dat men ditmaal
weer niet met die 187 Volksonrtiiers rekening
houdt, nu het stemmencijfer der partij daar
door een minder gunstig aanzien zou krijgen.
Immers, de toestand is nu toch eigenlijk
zoo, dat men in 1927 niet 3862 stemmen be
haald heeft maar 187 meer dus 4049.
Thans heeft men ook arbeiderscandidaten
op de lijst gebracht, zoodat katholieken van
elk maatschappelijk milieu de algemeene lijs
ten konden steunen al valt het bij deze
partij wel op, dat men onder de candidaten
thans geen enkele academisch gevormde of in
ontwikkeling daarmee gelijk gestelde aan
treft.
Het aantal stemmen was in 1927 feitelijk,
zooals wij hierboven uiteengezet hebben,
4049 en zou bij een normalen partijgroei dus
thans 4267 moeten zijn. Echter verkregen de
Katholieken thans slechts 4215 stemmen, zoo
dat er een tekort van 52 stemmen is, dat is
van de vereischte 4267 een percentage van
1.02 procent. Dit kleine tekort maakt prac-
tisch geen verschil bij de vaststelling van het
percentage Katholieke stemmen van het totaal
aantal uitgebrachte, dat pp 31.5 procent kan
gesteld blijven.
Maar daaruit blijkt toch wel duidelijk, dat
er voor de Katholieken al hebben zij dan
ook een zevenden zetel behaald omdat zij
door hun overschot daaraan het eerste toe
waren geen reden is om zoo bijzonder ent
housiast te zijn. De voorspelling, dat de pro
vincie een Katholieke meerderheid zal krij
gen heeft weinig kans in vervulling te gaan
en nog minder dat dit in onze gemeente op
den duur het geval zal wezen.
Het Noord-Hollandsch Dagblad zegt thans
wel, dat het stemmental zoo prachtig is ge
stegen, het spreekt van de fiere strijders, die
dit resultaat bereikt hebben, maar feitelijk is
er totaal niets bereikt en relatief is er zelfs
een kleine achteruitgang te boeken.
Evenwel, wij kunnen ons best indenken,
dat men dit op handige wijze tracht te ca-
moufleeren.
Een goed politicus neemt het niet zoo
nauw met de waarheid, vooral niet als de
glorie van zijn eigen partij in het gedrang
komt.
De Christelijk-Historischen behaalden bij
de vorige raadsverkiezingen 1141 stemmen
en stegen in April j.1. bij de Statenverkiezin
gen zelfs tot 1311.
Het is opmerkelijk voor de onbestendig
heid van het Christelijk-Historisch kiezers
corps in onze gemeente wij wezen daarop
ook reeds bij de Statenverkiezingen dat
het aantal stemmen thans plotseling weer
terugvalt tot 1187.
Bij normalen partijgroei had het nu 1202
moeten zijn, zoodat een tekort van 15 stem
men, dat is 1.2 procent geconstateerd wordt.
De Soc. Democraten verkregen in 1927 een
stemmencijfer van 3696 en bij de Statenver
kiezing liep dit terug tot 3584.
Thans hadden zij een stemmental van
3836, wat bij een normalen partijgroei
vergeleken bij de vorige raadsverkiezing
3895 had moeten zijn en dus een tekort geeft
van 59 stemmen, wat bij deze 3895 stemmen
een verliespercentage van 2.4 procent betee-
kent. In 1927 maakte hun stemmental een
percentage van 29.1 van het totaal aantal
uitgebrachte stemmen uit, thans is dit per
centage 28.66.
De partij moet dus een achteruitgang con-
stateeren, zij had bij 19 raadszetels haar
zesden candidaat een roemloozen politieken
dood zien sterven en wij zijn er van over
tuigd, dat de coalitie met de Katholieken
daarvan de voornaamste oorzaak moet ge
noemd worden. De S.D.A.P. heeft, naast een
vaste kern van trouwe geestverwanten, een
groote schare minder beginselvaste volgelin
gen, die haar zoo nu en dan stemmen bij ge
brek aan beter en het is begrijpelijk, dat er
onder dezen velen gevonden worden, wier
sympathie uit de elftal-periode verdwenen is
nu de fractie niet meer in het hoekje zit
waar de slagen vielen, maar integendeel, met
de Katholieken verbonden en met de V.D.-ers
als trouwe volgelingen, een nieuwe dictator-
groep van 14 leden in het leven hebben ge
roepen.
Er was thans evenwel een lijst voor de Rev.
Socialisten ingediend en hoewel deze en de
S.D.A.P.ers in den regels geen vrienden zijn,
ligt het toch voor de hand dat velen dezer
revolutionnairen toen zij in 1927 geen eigen
lijst haddén, de candidaten der S.D.A.P. ge
stemd hebben.
Tellen wij ook nu deze groep bij de S.D.
A.P., dan heeft deze een totaal van 4180
stemmen behaald. Volgens den normalen
partijgroei had het stemmental 3895 moeten
zijn, zoodat de S.D.A.P. dan 285 stemmen te
veel zou hebben, wat bij deze 3895 een per
centage van 7.3 beteekent.
Deelen wij dus de Rev.-Soc. bij de Soc.-
Dem. in, dan hebben deze laatsten een per
centage van 31.2 procent van het totaal aan
tal uitgebrachte geldige stemmen bereikt
tegen een percentage van 29.1 procent in
1927 en kan er dus zelfs van een kleinen
vooruitgang worden gesproken.
Voor het behalen van een zevenden zetel
was deze vooruitgang van niet genoeg betee
kenis. Ook met de stemmen der Rev.-Soc.
medegerekend waren de Soc.-Dem. nog niet
aan een zevenden zetel toegekomen.
De Vrijheidsbond, waarover vooral de S.D
A.P. zoo smalend kan spreken als een anti-
diluviaansche partij, waarvan de heer Thorn-
sen zoo nu en dan wel eens de laatste der
Mohikanen genoemd is, geeft den laatsten
tijd blijk van een bijzonder krachtig leven.
In 1927 behaalde de partij hier 1672 stem
men, welk aantal tot ieders verbazing bij de
laatst gehouden Statenverkiezingen tot 1818
was gestegen. Men heeft dit toen verklaard
uit de omstandigheid, dat de burgemeester
als No. 1 geplaatst was, maar thans, nu de
burgemeester niet meer candidaat is en de
heeren Thomsen en Govers weer No. 1 en 2
staan, werden tot veler verrassing 1888, dus
nog meer stemmen verkregen en werd weer
een derden zetel veroverd.
De Vrijheidsbond maakt thans geen deel
meer uit van het elftal, de partij zit nu zelf in
het hoekje, waar men niets te vertellen heeft
en vele halfslachtigen van gemengden poli
tieken bloede, die nu eens de S.D.A.P. en
dan weer dén Vrijheidsbond stemmen, zullen
in de rood-zwarte coalitie een reden gezien
hebben om ditmaal het laatste te doen.
Volgens den normalen partijgroei moest de
Vrijheidsbond thans 1762 stemmen tellen, hij
heeft dus een overschot van 126, wat op deze
1762 een percentage van 7.1 procent betee
kent.
De Antirevolutionnairen verkregen in 1927
een stemmental van 537, wat bij de Staten
verkiezingen tot 491 gedaald was. Zij hebben
dit verlies thans dubbel en dwars ingehaald
door met 655 stemmen uit te komen en het is
de eerste maal, dat zij hier ter stede den kies-
deeler gehaald hebben. Volgens den norma
len partijgroei had het stemmental 566 moe
ten zijn, zoodat er een surplus is van 89 stem
men, dat is op 566 een percentage van 15.7.
Mr. Sluis werd altijd op het nippertje den
Raad binnengehaald, maar de heer Hoytink
heeft op zijn rapportenboekje ruim voldoende
gekregen en is ditmaal cum laude voor zijn
toelatingsexamen geslaagd.
Mr. Sluis was zeer populair en hij kon
het ook niet helpen, dat zijn partij niet groo
ter was. De heer Hoijtink is in de politiek
klein maar dapper gebleken, hij is, om met
den „Schoolmeester" te spreken, iemand, die
bang is voor niemand, een handig debater,
een scherp opmerker, een vasthoudend poli
ticus en bovendien een bezuiniger wat tegen
woordig een groote factor is om toegewijde
kiezers te krijgen.
Het aantal blanco-stemmers is niet be
langrijk grooter dan in 1927. Toen zijn er
bovendien 1058 kiezers thuis gebleven, thans
1104, waaronder zeker wel de anti-stem-
dwangers kunnen worden gerekend, die in
1927 op een eigen lijst met 220 stemmen uit
kwamen en toen alleen gestemd hebben om
te laten uitkomen, dat zij tegen het stemmen
zijn.
Nu het politieke slagveld nog alle sporen
van den verwoeden strijd draagt is het moei
lijk reeds voorspellingen te doen.
Zullen de Katholieken als grootste fractie
met de zes Sociaal-Democraten en de beide
V.-D.-ers als stille vennooten, een bondge
nootschap blijven sluiten of zal het vroegere
elftal thans een dertiental weer uit zijn
asch herrijzen en volgens het oude recept de
teugels van het bewind opnieuw in handen
nemen
Of zal aan de ongezonde politiek van een
oppermachtige en een volkomen machtelooze
groep thans een einde komen en het college
weer naar evenredigheid worden samenge
steld door daarin bijv. een Katholieken, een
Soc.-Dem., een Christelijken en een Vrijheids-
bondschen wethouder te benoemen?
Wij zullen ons niet aan voorspellingen
wagen maar slechts de hoop uitspreken, dat
men blijk zal geven uit het afgeloopen vier
jarig tijdvak de noodige wijze lessen te heb
ben getrokken.
Het is nog te vroeg om over de politieke
dooden te treuren, daar de slachtoffers van
dezen strijd nog tot September zitting heb
ben en tot dien tijd nog verrassende bewij
zen van leven kunnen geven.
Opmerkelijk is, dat op bijna geen enkele
lijst een plaats voor een vrouw ingeruimd
was. Slechts twee dames prijkten op de lange
candidatenlijst en het aantal stemmen, dat
zij verkregen is niet van dien aard, dat over
het algemeen de wensch der vrouwelijke kie
zers toch de helft van het kiezerstal is
gebleken om een harer sexe-genooten in de
politieke arena te helpen.
Wij mannen mogen natuurlijk erkentelijk
zijn, dat onze superioriteit zoo duidelijk er
kend wordt, maar het passeeren van de vrou
welijke candidaten kan ook het bewijs zijn,
dat de kiezeressen een vrouw eigenlijk veel
te goed achten voor het raadslidmaatschap
öf dat zij nog zoo weinig interesse voor de
politiek hebben, dat het haar koud laat wie
er op het gestoelte der eere zal tronen en in
beide gevallen zou dit voor alle partijen een
wenk kunnen zijn om eens wat meer aan
dacht aan de opvoeding van het vrouwelijk
kiezerscorps te schenken.
- v- ar
Nu de politieke artisten weer ingehuurd
zijn kan het spel weer beginnen en wij gaan
een nieuwe regeerperiode tegemoet vol ver
wachting welke verrassingen daarin weet
onze aandacht zullen vragen.
Vaststaat ten slotte dat wij blij zijn, dat
deze raadsverkiezing weer achter den rug is
en dat de eerstvolgende nog vier jaar op
zich zal laten wachten.
Den Haag, 19 Juni 1931.
Het eenige punt van beteekenis op de agenda
der vergadering van de Tweede Kamer van
heden was een wijziging van de verschillend»
hoofdstukken der Indische Begrooting 1931 in
verband met de verlaging van de salarissen der
Indische ambtenaren en andere bezuinigingen.
Eerste spreker was de heer Cramer (s. d. a.
p.), die verklaarde zich nog steeds niet met de
financieele politiek van minister de Graaff te
kunnen vereenigen. De tekorten op de Indi
sche begrootingen zijn inderdaad ernstig, maar
zij moeten op andere wijze worden gedekt dan
deze minister wil.
Zorgvol is de toestand niet, maar de toestand
is abnormaal. Langs andere wegen, b.v. door
een progressieve inkomstenbelasting, dient het
evenwicht te worden gezocht. Maar op salaris
sen, volksgezondheid, onderwijs verhale men
het tekort niet; dan liever een uitvoerrecht op
aardolie.
Zijns inziens zou op defensie ook belangrijk
bezuinigd kunnen worden, veel meer dan de re
geering wil.
Terugkomende op de salarisverlaging klaag
de de spr. dat deze geschiedt zonder raadple
ging met de betrokkenen. Overleg was zeer ge-
wenscht geweest. Die verlaging was niet noodig,
de Ind. Volksraad heeft er zich tegen verklaard,
ook mr. D. Fock heeft ze niet dringend gehee-
ten en zoo denkt ook spr. er over. Hij vindt het
een extra-zware ambtenarenbelasting en van
alle kanten is er dan ook tegen opgekomen.
Sprekers partij is er dan ook ten stelligste
tegen, dat 5 millioen op de ambtenaren zal wor
den verhaald. Spr. diende daarom een motie
in, waarbij de Kamer de onwenschelijkheid
eener salarisverlaging over 1931 uitspreekt.
De spreker protesteerde ten slotte evenals
mr. Mendels in de Eerste Kamer, tegen de be
noeming van mr. De Jonge tot Gouverneur-
Generaal, terwijl hij vóór zijn benoeming een
der leiders der Kon. Petroleummij. is geweest.
Toch zal hij zijn oordeel opschorten tot hij zijn
daden heeft leeren kennen.
De heer Ketelaar (v.d.) kwam ook op tegen
de salarisvermindering in Indië, zelfs zonder
voorkennis van den Volksraad. Is die vermin
dering tijdelijk of definitief? Spr. sprong in het
bijzonder voor de onderwijzers in de bres.
Ook tegen vele bezuinigingen op onderwijsge
bied protesteerde de spreker.
De heer Van Boetzelaer v. Dubbeldam (c.h.)
betoogde, dat de kwestie van de salarisverla
ging een te interne Indische aangelegenheid is
dan dat het Parlement daarover een oordeel
kan uitspreken, b.v. door middel van de motie
van den heer Cramer. Spr. begreep niet, dat de
Volksraad zich niet éénstemmig achter de
regeering heeft geplaatst. Intusschen dient
zijns inziens in Indië een algemeene salarisher
ziening te komen. Wat de benoeming van mr.
De Jonge tot Gouverneur-Generaal betreft,
wilde spr. niet ontkennen, dat diens anteceden
ten voor hem ook een bezwaar zijn, al ware 't
slechts om den indruk in Indië zelf. Heeft da
regeering dit bezwaar onder de oogen gezien?
De heer Bierema (lib.), die in de plaats van
den ongestelden heer Van Kampen het woord
voerde, achtte den toestand in Indië niet guns
tig, voor het optimisme van den heer Cramer ia
geen aanleiding. Een algemeene daling van het
prijzenniveau is te verwachten, voor een slui
tende begrooting is bezuiniging noodig naast
verhooging der inkomsten. Maar tot salarisver
laging had de regeering niet mogen besluiten
zonder overleg met de ambtenaren. Voor een
oordeel over de salarisverlaging wenscht hij
echter nadere inlichtingen van den minister.
Slechts als het een ultimum remedium blijkt t«
zijn, kan bij er zijn stem aan geven.
De heer Feber (r.k.) achtte den financieelen
toestand van Indië zorgvol en verwachtte geen
spoedig herstel. Maar zware belastingen als
een uitvoerrecht op aardolie achtte spr. toch
ongewenscht. Hoe denkt de minister over dat
recht echter?
Tegen salarisverlaging voor bezuiniging heeft
spr. in beginsel geen bezwaar, maar de voorbe
reiding er van is voor de Indische ambtenaren
een onaangename verrassing geweest. Waarom
geen overleg gepleegd? Spr. wilde zich echter
thans niet tegen die korting verzetten; alleen
zou hij willen zien, dat er progressie werd toe
gepast. Komt er een definitieve salarisregeling,
wil dan de minister rekening houden met het
kinderaantal? Aan de motie-Cramer gaf spr.
zijn stem niet.
De heer Engels (r.k.) kon zich hegrijpen, dat
vooral voor de lagere ambtenaren de salaris
korting een ramp is en gaf in overweging daar
over nog eens ernstig te denken. En zal het mo
gelijk zijn alle ontworpen belastingverhoogin-
gen door te voeren? Spr, voelde echter veel
voor een uitvoerrecht op olie.
De heer Ter Laan (s.d.a.p.) achtte het ge-
wenscht nog eens nader te protesteeren tegen
de jaarwedden verlaging. Hij beval daarbij °d»
mpUe;Cra^er aan, en pleiUfl ft.a. üfll MA uiW