DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Sfeomerij en Ververij
De brand van het Nederlandsch Paviljoen.
S. KR091
I
lijk «oor metapl.ys.ca koloniaal
133e Jaargang.
Mevrouw
Zomermantels en Japonnen
sioomen, binnen enkele da-
gen terug.
U
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon-
er Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
m
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voornam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Mo. 151 Directeur: C. KRAK.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
Onze Parijsche correspondent schrijft:
Het is een groot woord, doch het kan on
mogelijk anders beschouwd worden dan als
leen Nationale ramp. Niets, maar dan ook
niets is overgebleven van de grandiose schep
ping van de architecten Zweedijken Moojen,
friet is er over van al die pracht, die de be-
t wondering en eerbied afdwong van een ieder,
'die dit paviljoen heeft bezocht. Tegen half
vijf werd de brand ontdekt, er kan bijna niet
Igezegd worden, dat de brand werd ontdekt,
want var, alle kanten laaide het vuur op, de
jviammen schoten ten hemel, als ware een
reusachtige krant in orand gestoken. De <*e-
'heele brand duurde slechts iets minder aan
drie kwartier, want om 5 uur reeds stortten
de 50 meter hooge torens met een donderend
.geweld naar beneden. En heden is er slechts
een kaal terrein, waarop een partij rookende
asch ligt, die nog steeds door de brandweer
wordt nat gespoten.
Slechts ae linkerzijde, waar het particu
liere paviljoen, het zee-aquarium en de too-
neelzaal liggen, werd gespaard, overigens be
staat er yan de geheele schepping niet meer.
De kantoren, de teekenkamers, alle plannen,
ihet is alles vernield en er zal ook nooit wor-
'den uitgevonden, waaraan deze verschrikke
lijke ramp is te wijten. Er wordt van Fran
sche zijde gesproken van kortsluiting. Het is
uitgesloten, want tot vijf uur, het moment, dat
de torens ineenstortten, brandde het licht in
het hoofdgebouw, brandden de lichten in de
restaurants, die op enkele honderden meters
van het hoofdgebouw zijn gelegen, doch die
'niettemin voor hun electrisch licht op dezelf
de centrale zijn aangesloten. En hoe ware
het mogelijk, dat kortsluiting de oorzaak was,
indien zooals het geval was, het gebouw tege
lijkertijd van alle zijden brandde? Het is uit
gesloten zeggen wij nogmaals, ofschoon wel
nooit zal worden uitgevonden wat de oorzaak
was. Alles kan de oorzaak zijn, het is welbe
schouwd onverantwoordelijk om kunstschatten
die niet te vervangen zijn in tentoonstellings
gebouwen van deze constructie een plaats te
geven
Bij de opening van het gebouw was ik met
den architect Zweedijk achter de schermen,
zag ik de naakte constructie, die aan de zijde,
die voor het publiek bestemd is, bedekt is met
pleister, pleisterornamenten, die met in gips
bedoopte bundels vezel worden bevestigd.
Achter de schermen evenwel ziet men niets
dan hout, hout en nogmaals hout. De enorme
torens werden geschraagd door enorme bal
ken, die van den grond af rechtstreeks door
liepen tot het allerhoogste punt van de to
rens. Reusachtige lucifers, die eenvoudig als
geleiders dienen voor het kleinste vonkje
vuur. Het geheele dak uit kleine plankjes, de
verbindingen van hout, alles geconstrueerd
uit brandbaar materiaal en daarin geeft men
plaats aan museumstukken, die men in bruik
leen heeft gekregen
Ik weet het, het heeft weinig nut, nu een
maal de ramp voorbij is, hierover te spreken,
maar wat zjllen de gevoigen zijn voor de
tentoonstelling? Het zal tot nadenken stem
men en wellicht zullen vele landen stukken
ierug trekken alvorens een tweede onheil zich
voordoet. De brand van Holland heeft even
eens den brand over doen slaan naar 't veel
verder gelegen paviljoen van Palestina en
een klein restaurant, die in vlammen opgin
gen
Gelukkig vallen er geen menschenlevens
te betreuren, ofschoon de Commissaris-Gene
raal, de heer Moojen en zijne echtgenoote,
die achter het gebouw hun woning hadden,
uit liet raam moesten ontvluchten. De chauf
feur van den heer Moojen wist zich ternau
wernood te redden.
£n ,arme Baiineezen, die in het dorpje
acnter net hoofdgebouw hunne slaapplaatsen
l'f;r iT'-.!?1Lesten zicl1 in den killen ochtend in
.mi u [en£en> ofschoon deze gebouwen
g lukkig met werden aangetast. De wonder-
Mendoet-tempel, alle schatten, die
t j !et Bataafsche Genootschap en het
Leidsch Museum werden afgestaan, alles
ffi/erloren, ZOo ook de prachtige wand
schilderingen van Sayers en Paulides, de
ctpmHmaS van b!and> d'e voor Chicago be-
>W,f e", een V€rzameling van schit-
tiemp affUr zeeI<aarten. die zich in de Mari-
.S. j ?8' bevonden. Ook de heer
hef t'pvÏ iie]u0cn 'iet K°i°niaal Instituut en
dp ppriw Muse"m slechts een gedeelte van
hal: vf stukken toezond, in de
va hoofdgebouw een groot gedeelte
<tpn ul verzameling weefsels en kris-
spreidde is zwaar getroffen. De
^»nfn b?u,wwerkies, de schitterende wa-
poesaka's, zullen nooit kun
nen worden geremplaceerd en wat ook een
ssurantiemaafschappij mag vergoeden, dit
pies is nooit goed te maken.
ten vreemde omstandigheid is nog, dat
v.!?-aravo tegen twaalf uur een brandalarm
d gemaakt en de „pompiers" vergeefs zich
J t paviljoen meldden. Een weggegooide
sigaret is uitgesloten, daar het gebouw des
avond om zes uur wordt gesloten en een be
gin van brand dan kort daarop zou zijn moe
ten uitgebroken.
Wat precies verloren is gegaan, weet men
nog niet. De heer Moojen noch één der an
dere autoriteiten waren heden te bereiken,
daar zij doende waren voor zoover mogelijk
een onderzoek in te stellen naar de eventueel*-
oorzaak, een onderzoek, dat zooals ik reeds
herhaald opmerkte, volkomen nutteloos zal
blijken. Gelukkigerwijze hadden de musea in
Holland nog niet alles gezonden, dat beloofd
werd. De heer Moojen was juist kort geleden
nog naar Holland gegaan om op spoed aan
te dringen. We mogen dankbaar zijn, dat de
laatste zendingen nog niet gearriveerd zijn en
j deze althans gered zijn.
Wat wederopbouw aangaat, niets is on
waarschijnlijker. De plannen zijn verloren
gegaan, men heeft meer dan acht maanden
hard gewerkt, hoe is het mogelijk nog wat te
doen? De Internationale Koloniale Tentoon-
stelling te Parijs is voor Holland beëindigd,
beëindigd op de meest tragische wijze en de
tentoonstelling mist het schoonste gebouw,
dat te Vincennes werd gebouwd.
Parijs, 28 Juni 1931.
Kwaadwilligheid niet de oorzaak.
De correspondent van V. D. seinde uit
Parijs:
In een kort onderhoud verklaarde M. Pres-
sard, procureur van de republiek, o.a. het
volgende:
„Ik ben van meening, dat men iedere ge
dachte aan kwaadwilligheid op zij moet zet
ten. De oorzaak van de ramp moet veeleer
aan een engeiuk geweten worden. Onder
deze omstandigheden heb ik gemeend geen
instructie te moeten openen".
Om 7 uur in den ochtend was men nog van
meening, dat de oorzaak van den brand te
wijten was aan kortsluiting, ondanks het
feit, dat de stroom iederen nacht werd afge
sloten. De kortsluiting zou dan moeten zijn
ontstaan tusschen den transformator en de in
de cabine binnenkomende draden. Om half
negen echter schenen de ingenieurs van de
Parijsche Electriciteits-Maatschappij, die ter
plaatse verschenen voor het instellen van een
onderzoek, zich niet geheel en al met deze
zienswijze te kunnen vereenigen.
De minister van Koloniën en de heer Pres-
sard hebben Spoormans, den waker, aan een
langdurig verhoor onderworpen, evenals de
brandweerlieden, die bij de cabine zijn ge
weest, ten einde na te gaan of van schuld
sprake kan zijn Om half tien hebben de in
genieurs van de Parijsche Eiectriciteitsmaat-
schappij in tegenwoordigheid van verschil
lende autoriteiten van de politie en van het
technische comité van de tentoonstelling in
het restaurant van het Nederlandsche pavil
joen den nachtwaker, die den brand ontdekte,
en architect Moojen verhoord.
Voorloopig gesloten.
Het Nederlandsche gebied bleef Zondag
voor het publiek gesloten. Ook het gespaard
gebleven industrieele paviljoen mocht niet
worden betreden Tengevolge van den brand
is de stroomvoorziening vernield. Weliswaar
is het transformatorhuisje, dat in de nabijheid
van het hoofdpaviljoen staat, intact gebleven,
doch de geleidingen zijn op vele plaatsen
vernield. Zondagmiddag was men bezig een
noodverlichting aan te brengen
Het Javaansche restaurant is Zondagmid
dag te vijf uur gesloten en zal heden niet ge
opend worden. In het Nederlandsche restau
rant wordt een noodverlichting aangebracht.
Wat verloren ging.
Onder de verloren gegane kunstschatten ;n
het Ned. paviljoen op de tentoonstelling te
Parijs bevinden zich, naar het Hbl. meldt,
ook de oude Indische muziekinstrumenten en
de gamelang uit het Museum Scheurleer te
Den Haag.
Deze bijzonder fraaie gamelang en andere
muziekinstrumenten zijn door den conser
vator van het Muziek Historische Museum,
den heer D. Balfoort, zelve in het tentoon
stellingspaviljoen opgesteld. In het voor
laatste nummer van het Oudheidkundig jaar
boek heeft deze conservator een belangrijn
artikel over dit onderdeel der verzameling
geschreven. Het gemis ervan zal een groo e
leegte laten in het zoo intieme museum
Scheurleer.
Een telegram van koningin Emma.
Het comité heeft van koningin Emma het
volgende telegram ontvangen: Ben diep ge
schokt door het bericht van de ramp d^e de
Nederlandsche inzending op de Koioniaie
Tentoonstelling heeft getroffen. Ik ben vol
droefheid over het verlies van zoovee
schoons en kostbaars en b^Vwiike weit
leed van allen, die dit onvergelijkelijke weik
hebben geschapen. W.g. Emma.
Wat de Pers er van zegt.
De groote Nederlandsche bladen hebben in
artikelen hun diep leedwezen met d<j£jraniP
doen uitkomen. Slechts Het Volk laat een
ander geluid hooren en probeert P0llt1^
munt te slaan uit dit plotselinge v^i;,
noemt den brand een ^vlammend ee
en h:er wordt het histonsch-matenalistiscii
oreTan ilfe «oor.de Sta?
zou kunnen zijn „dat Ned^aro <-£ met
gebied maar liever met moet p
reactionaire koloniale mogendheden een ljn
te trekken. „Men weet gaat het soc. dem.
DIMSBlAtt 30 JIJ Ml 1031
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEM A,
blad voort „dat er in den laatsten tijd zich
een streven openbaart naar toenadering tot
Frankrijk op het terrein van de koloniale
werkzaamheid. De brand ter Parijsche kolo
niale tentoonstelling moge beschouwd wor
den als vlammend teeken van de gevaren die
een dergelijke diplomatie met zich brengt".
De „Temps" ever de oorzaak der
ramp.
Alle Fransche avondbladen wijden kolom
men aan den brand van het Nederlandsche
paviljoen ter Koloniale Tentoonstelling en
plaatsen foto's van het vernielde meesterwerk
naast die van de huidige puinhoopen. De
„Temps" schrijft o.a.: „Men moet vaststellen
wat de oorzaak van de ramp is". Het blad
sluit de mogelijkheid van kwaadwilligheid
uit. Volgens de meening van ingenieurs en
electriciens zou er echter evenmin sprake kun
nen zijn van kortsluiting, want de draden, die
het paviljoen met het onderstation verbonden,
zijn nog cteeds intact. Dan zou nog slechts
de veronderstelling overblijven, dat een
draad in den loop der avond warm is ge-
loopen en een tusschenschot vlsm heeft doen
vatten. Het vuur zou zich dan langzaam
hebben voortgeplant, zonder dat de nacht
waker er iets van merken kon en zelfs na het
uitschakelen van den stroom. Hoe dit alles
zij, aldus de „Temps", de ramp die Nederland,
welks deelneming door de bezoekers der ten
toonstelling zoozeer werd gewaardeerd, heeft
getroffen, zal smartelijk gevoeld worden door
alle vrienden van schoonheid, organisatie en
kolonisatcrischen arbeid.
Andere Fransche bladen.
Alle ochtendbladen bevatten in extenso het
verslag van de ramp met foto's van het pa
viljoen en van de trieste resten en zij wijzen
zonder uitzondering op het onherstelbaar
karakter der geleden verhezen. De meeste
spreken over ons paviljoen als een der ju-
weelen van ae Koloniale Expositie en geven
bezorgdheid te kennen c.mtrent de conse
quenties voor de aantrekkelijkheid en het
bezoek aan de geheele tentoonstelling.
Een groot vriend van ons comité en be
wonderaar van ons land, de heer De Nys,
van de Petit Parisiéa zegt in zijn blad o.a.
het volgende: „De diepste sympathie van
Frankrijk zal onder deze omstandigheden
uitgaan naar de organisatoren van de Neder
landsche deelneming, wier verrichtingen
reeds ten volle de dankbaarheid der bezoekers
wisten te verwerven".
Het groote Parijsche kunstdagblad „Co-
moedia" zegt: „De tentoonstelling is in rouw
om het verlies van het Nederlandsche paleis
Ontzet staart men naar de puinhoopen van
wat eens een groot kunstwerk is geweest,
na de onverhoedsche vernieling van het
prachtige werk, dat de Nederlandsche regee
ring had bijgedragen tot meerdere glorie der
expositie en ter eere van FrankrijkWij
geven Nederland de verzekering van het
diepste leedwezen van alle Fransche kunste
naars bij het zien ineenstorten van een der
edelste en aantrekkelijkste secties van onze
internationale manifestatie".
De schade.
Naar „Le Mat in" meldt schat jhr. dr. J.
Loudon de schade van den brand op citca
80 millioen francs.
Een communiqué van het Ned.
Uitvoerend Comité.
Na afloop van de vergadering van gister
morgen heeft het uitvoerend comité het vol
gende communiqué uitgegeven:
Het Uitvoerend Comité voor de Neder
landsche deelneming aan de Internationale
Koloniale tentoonstelling te Parijs heeft zich
terstond na de ontvangst van het bericht van
den brand van het Nederlandsche paviljoen
naar Parijs begeven en is onmiddellijk be
gonnen met de noodige voorbereidende be
sprekingen ter verkrijging van de schade
vergoeding van de Fransche assurantie
maatschappijen, bij welke krachtens het ten-
toonstei'ingsreglement het gebouw en de in
zendingen tegen brand zijn verzekerd. Het
comité heeft ter zake als gemachtigde aange
wezen de firma R. Mees Zonen, makelaars
in assurantiën.
Het comité is ten zeerste getroffen door de
deelneming, welke van alle zijden wordt be
tuigd met het verlies van het schoone gebouw
en zijn kostbaren inhouden. En in het bij
zonder is het comité dank verschuldigd aan
de Nederlanders, die zich spontaan bij het
comité hebben aangemeld voor het verleenen
van hulp, zoowel persoon als financieel.
Reeds een aanbod voor financieele
hulp.
Onze landgenoot de heer A. de Hartog te
Parijs stelde aanstonds een zeer belangrijke
som ter beschikking van het comité.
Hoewel de vruchten van een organiseeren-
den arbeid van eenige jaren in den tijd van
een uur zijn vergaan, gevoelt het comité in
de eerste plaats behoefte, zijn diep leedwezen
uit te spreken dat de instellingen en particu
lieren, zoowel in Nederland als in Neder-
landsch-Indië, die indertijd niet hebben ge
aarzeld, zeldzame en dikwijls kostbare voor
werpen aan het Nederlandsche paviljoen ter
beschikking te stellen, die voorwerpen voor
„oed uit hun verzamelingen moeten missen.
Al mogen die voorwerpen zijn verzekerd, in
vele gevallen kan hier inderdaad worden ge
sproken van een onherstelbaar verlies.
Het comité heeft terstond de mogelijkheid
in overweging genomen om het verbrande
paviljoen weder op te bouwen
Een wederopbouw van het paviljoen in den
vorm en den omvang van het verbrande moet
echter geheel ondoenlijk worden geacht, om
dat de tijd daartoe veel te kort is. Het comité
is echter van oordeel, dat het Nederlandsche
terrein in het Bois de Vincennes gedurende
de vier volgende tentoonstellingsmaanden
niet den aanblik mag blijven opleveren van
verlatenheid en verslagenheid en dat de
nationale eer eischt, dat de verwoesting zoo
goed mogelijk wordt hersteld.
Het comité heeft daarom unaniem be
sloten om, in geval de assurantie-maatschap-
pijen zich van hun verplichting tot uitbeta
ling kwijten, met kracht de her-inrichting van
een Nederlandsche deelneming, zij het op be
scheiden schaal, aan te vatten.
De heer Hartog, in dit communiqué ge
noemd, is oud-lid van de directie der Unilever-
niaatschappij en voorzitter van het comité
van ontvangst ter gelegenheid van deze ten
toonstelling uit de Nederlandsche kolonie te
Parijs gevormd.
De Parijsche correspondent van de
Telg. schrijft aan zijn blad:
„Ende despereert niet!" de gouden
spreuk van Coen, die de kenspreuk van
Nederland is geweest door de eeuwen
heen en die hoog in ons verwoeste pa
viljoen troonde, heeft heden ook onze
landgenooten in Vincennes bezield. De
eerste ontzetting voorbi', heeft zich een
felle scheppingsdrift van hen meester
gemaakt; een koortsachtige wil om
weer te bouwen, om koloniaal Nederland
weer te doen representeeren op de Kolo
niale Tentoonstelling, doortrilt allen,
van den commissaris-generaal, mr. D.
Fock, af tot den nederigsten employé
toe. Óver het tuinveld, waarop niemand
zonder architect Moojens' persoonlijke
machtiging den voet mag zetten, waart
de bemoedigende kreet: „Wij gaan weer
bouwen!" en een vaste trek van hoop en
durf is op de gezichten verschenen.
Het manifest van ons executieve co
mité, waarvan wij den tekst in de vorige
editie afdrukten, getuigt van dit echt-
Höllandsch kordaat besluit. Een etmaal
na de ramp een besluit, waarvoor de
Franschen zelfs perplex en bewonderend
staan.
„Welk een ontembare energie!" roepen
zij uit, met wie wij spreken. Och, de
herbouw van een paviljoen zal niet ge-
liiken od wat geweest is. Wat jaren aan
opoffering en zeer aanzienlijke sommen
gelds heeft gekost laat zich niet in een
korte spanne tijds improviseeren. De.
heerlijke schatten die ons hoofdgebouw
borg zijn niet te vervangen.
Maar gedaan zal worden, wat gedaan
kan worden! Wat, dat zweeft nog in het
onzekere. Valsche hoop mag niet worden
gewekt, maar naar men kan aannemen,
zal waarschijnlijk begin Augustus Ne
derland weer een afdeeling te Vincen
nes hebben.
Ir. Utermark van het Koloniaal Insti
tuut zeide, dat aan deze instelling alles
in gereedheid is gebracht, om met kracht
in de bres te springen. O.o. bevat het
Koloniaal Instituut Indische dioramas,
die niet de grootte en schoonheid der
vernielde hebben, maar waarvan de
duizenden te Vincennes de symbolische
aanwezigheid zullen weten te waar-
deeren.
De eerste zorg is het terrein te doen
opruimen, hetgeen pas gebeuren kan,
als de assurantie-expertise met de daar
tegenover gestelde contra-expertise van
ons comité via zijn gemachtigde, de ma
kelaarsfirma R. Mees Zoonen (door
haar vertegenwoordiger te Parijs) is af-
geloopen een kwestie van dagen.
Het tweede gewichtige punt is: Zullen
contanten van den tentoonstellingsassu-
rantiedienst worden verkregen? Staat
het bedrag eenmaal vast, dan kunnen
credieten worden opgenomen en kan het
werk worden aangepakt. Betrof het een
Nederlandsche assurantiemaatschappij,
dan was de zaak misschien sneller in
het reine dan thans. Maar de Fransche
verzekeringsdienst staat, naar men mag
aannemen, onder zekere pressie van de
Fransche autoritteiten, ook al omdat de
polis op de Nederlandsche participatie
luidde ten name van niemand minder
dan den commissaris-generaal, maar
schalk Lyautey.
Wat voor gebouw?
Zelfs de vraag, wat voor gebouw neer
te zetten, doet verschillende moeilijk
heden rijzen. Een der neteligste is de
noodzaak, het nieuwe gebcuw in stijl te
laten aanpassen, aan wat intact is ge
bleven, het Balineesche paviljoen voor
de particuliere deelnemingen, dat reeds
vanavond weer is opengesteld en de
Balineesche achtermuur. Me'; een soort
hangar of barak kan en wil men dus
niet volstaan. Wat er gewe? is, samen
met onze nationale waardigheid, ver
plicht tot iets goeds. Alleen, iets goeds
kost geld en men weet niet, op hoeveel
valt te rekenen. Hier geldt derhalve
voorzichtig afwachtpn.
van
Onze naam waarborgt U zorg*
vuldige behandeling.
Wel kan reeds worden gezegd, dat het
voornaamste accent straks niet meer op
artistieken en cultureelen inhoud zal
vallen, doch veeleer op een ethnogra-
fische- en statistische collectie, die van
onze koloniën kan worden samenge
steld.
Bij de bezichtiging van gistermiddag
werd de transformator geheel intact
aangetroffen. Daarmede is de hypothese
ven kortsluiting ten eenenmale uitge
sloten.
De Fransche experts corrigeerden hun
vroegere verklaringen nog met te go-
tuigen, dat de inrichting van de electri-
sche geleiding niet slechts de beste van
Vincennes, maar de perfectste van ge
heel Parijs was.
In een kort gesprek dat wij met commissa
ris Faralicq hadden, heeft deze verklaard te
gelooven, dat Spoormans waarheid heeft ge
sproken. Hij meende voorts de gedachte aan
opzet te kunnen uitsluiten. Blijft de mogelijk
heid van brandstichting door onvoorzichtig
heid: een weggeworpen, smeulende sigaret of
sigaar, vuur uit een komfoortje e. d., welke
eventualiteiten nog nader onderzocht moeten
worden.
Onverpoosd blijft de deernisvolle belang
stelling van het publiek voor het terrein der
vernieling voortduren. Velen nemen het
ringtreintje, dat over ons sectieterrein is blij
ven circuleeren, snel genoeg natuurlijk, dat
niemand kan uitstappen, om in vluchtigen
oogenschouw te nemen de verwoesting, die
anders niet te naderen zou zijn.
Een vreeselijk uur sloeg voor den heer
Moojen gistermiddag, toen in het noodkan-
toortje, dat in de Pendoppo (Balineesch thea
ter) is ingericht, de assurantiemannen van
hem een inventaris van het vernielde ver
langden. De tranen stroomden hem langs het
gezicht, toen hij zich aldus in details reken
schap moest geven van elk verloren stuk, dat
hem letterlijk uit het hart was gesneden en
waaraan hij nog alleen in globaal verband
had willen terugdenken. Maar dit was ook
het einde zijner beproeving en later troffen
wij den zwaar bezochten man reeds weer
glimlachend om de schoone taak, die voor
hem ligt: Holland weer te geven, wat het
aan zijn naam en zijn reputatie van onver
saagdheid is verschuldigd.' Over wat er ko
men zal, kon hij niet meer zeggen, dan wat
hierboven al werd vermeld. De experts rie
pen hem weg. Nog zeide hij, dat het aan zijn
hoofdbureau telegrammen en brieven uit Ne
derland, uit Indië, maar ook van honderden
Franschen, Engelschen en Amerikanen, blijft
regenen.
Telegram van de Koningin.
In den loop van den dag kwam van H.M.
de Koningin uit Trois-Epis een in het
Fransch gesteld telegram aan, aan het adres
van den heer Fock, onzen voorzitter, luiden
de: „Smartelijk ontroerd door de catastrophe,
die ons Paviljoen heeft getroffen, wil ik u
zoomede al uw medewerkers mijn levendige
deelneming betuigen. Ik ben verheugd, van
mijn Dochter te hebben vernomen, dat hel
Balineesche dorp en zijn bewoners gespaard
zijn gebleven", w.g. Wilhelmina".
Prinses Juliana had na haar bezoek van
gisteren telefonisch haar Moeder verslag uit
gebracht.
Een sympathiek Belgisch voorstel.
De Belgische ministerraad heeft gister
middag goedgekeurd het voorstel, dat de
minister van Koloniën, de heer Crokaert,
heeft gedaan aan maarschalk Lyautey, com
missaris-generaal van de Int. Koloniale Ten
toonstelling te Parijs en aan den comissa-
ris-generaal van Nederland, om aan de Ne
derlandsche regeering aan te bieden een ge
deelte van de Belgische paviljoens te Vincen
nes, ten einde aldaar een Nederlandsche ko
loniale inzending in te richten.
De heer Hymans, minister van Buitenland-
sche Zaken, heeft den heer Maskens, Bel
gisch gezant te 's-Gravenhage, opgedragen
aan de Nederlandsche regeering de diep ge
voelde deelneming der Belgische regeering
te betuigen in verband met den brand, welke
het Nederlandsche hoofdpaviljoen te Vincen
nes verwoestte.
Het telegram, dat minister Hymans zond
aan den Belgischen gezant te 's-Gravenhage,
luidt volgens een B.T.A.-bericht uit Brussel
als volgt:
„Wilt aan de Nederlandsche regeering
doen weten, hoezeer de Belgische regeering
ep de Belgische natie den brand betreuren
>er
G.
ng
>s-
d-
ne
De
ir.
>t-
ld
o;
X)
n-
de
50
:r.
it;
er
ol
ei
!t.
li-
in
1.
:n
ie
10
;s
l-
is
O
O
B
O
O