DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Sfeomerij en Ververij De brand van het Nederlandsch Paviljoen. S. KR091 I lijk «oor metapl.ys.ca koloniaal 133e Jaargang. Mevrouw Zomermantels en Japonnen sioomen, binnen enkele da- gen terug. U ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- er Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. m PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voornam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Mo. 151 Directeur: C. KRAK. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. Onze Parijsche correspondent schrijft: Het is een groot woord, doch het kan on mogelijk anders beschouwd worden dan als leen Nationale ramp. Niets, maar dan ook niets is overgebleven van de grandiose schep ping van de architecten Zweedijken Moojen, friet is er over van al die pracht, die de be- t wondering en eerbied afdwong van een ieder, 'die dit paviljoen heeft bezocht. Tegen half vijf werd de brand ontdekt, er kan bijna niet Igezegd worden, dat de brand werd ontdekt, want var, alle kanten laaide het vuur op, de jviammen schoten ten hemel, als ware een reusachtige krant in orand gestoken. De <*e- 'heele brand duurde slechts iets minder aan drie kwartier, want om 5 uur reeds stortten de 50 meter hooge torens met een donderend .geweld naar beneden. En heden is er slechts een kaal terrein, waarop een partij rookende asch ligt, die nog steeds door de brandweer wordt nat gespoten. Slechts ae linkerzijde, waar het particu liere paviljoen, het zee-aquarium en de too- neelzaal liggen, werd gespaard, overigens be staat er yan de geheele schepping niet meer. De kantoren, de teekenkamers, alle plannen, ihet is alles vernield en er zal ook nooit wor- 'den uitgevonden, waaraan deze verschrikke lijke ramp is te wijten. Er wordt van Fran sche zijde gesproken van kortsluiting. Het is uitgesloten, want tot vijf uur, het moment, dat de torens ineenstortten, brandde het licht in het hoofdgebouw, brandden de lichten in de restaurants, die op enkele honderden meters van het hoofdgebouw zijn gelegen, doch die 'niettemin voor hun electrisch licht op dezelf de centrale zijn aangesloten. En hoe ware het mogelijk, dat kortsluiting de oorzaak was, indien zooals het geval was, het gebouw tege lijkertijd van alle zijden brandde? Het is uit gesloten zeggen wij nogmaals, ofschoon wel nooit zal worden uitgevonden wat de oorzaak was. Alles kan de oorzaak zijn, het is welbe schouwd onverantwoordelijk om kunstschatten die niet te vervangen zijn in tentoonstellings gebouwen van deze constructie een plaats te geven Bij de opening van het gebouw was ik met den architect Zweedijk achter de schermen, zag ik de naakte constructie, die aan de zijde, die voor het publiek bestemd is, bedekt is met pleister, pleisterornamenten, die met in gips bedoopte bundels vezel worden bevestigd. Achter de schermen evenwel ziet men niets dan hout, hout en nogmaals hout. De enorme torens werden geschraagd door enorme bal ken, die van den grond af rechtstreeks door liepen tot het allerhoogste punt van de to rens. Reusachtige lucifers, die eenvoudig als geleiders dienen voor het kleinste vonkje vuur. Het geheele dak uit kleine plankjes, de verbindingen van hout, alles geconstrueerd uit brandbaar materiaal en daarin geeft men plaats aan museumstukken, die men in bruik leen heeft gekregen Ik weet het, het heeft weinig nut, nu een maal de ramp voorbij is, hierover te spreken, maar wat zjllen de gevoigen zijn voor de tentoonstelling? Het zal tot nadenken stem men en wellicht zullen vele landen stukken ierug trekken alvorens een tweede onheil zich voordoet. De brand van Holland heeft even eens den brand over doen slaan naar 't veel verder gelegen paviljoen van Palestina en een klein restaurant, die in vlammen opgin gen Gelukkig vallen er geen menschenlevens te betreuren, ofschoon de Commissaris-Gene raal, de heer Moojen en zijne echtgenoote, die achter het gebouw hun woning hadden, uit liet raam moesten ontvluchten. De chauf feur van den heer Moojen wist zich ternau wernood te redden. £n ,arme Baiineezen, die in het dorpje acnter net hoofdgebouw hunne slaapplaatsen l'f;r iT'-.!?1Lesten zicl1 in den killen ochtend in .mi u [en£en> ofschoon deze gebouwen g lukkig met werden aangetast. De wonder- Mendoet-tempel, alle schatten, die t j !et Bataafsche Genootschap en het Leidsch Museum werden afgestaan, alles ffi/erloren, ZOo ook de prachtige wand schilderingen van Sayers en Paulides, de ctpmHmaS van b!and> d'e voor Chicago be- >W,f e", een V€rzameling van schit- tiemp affUr zeeI<aarten. die zich in de Mari- .S. j ?8' bevonden. Ook de heer hef t'pvÏ iie]u0cn 'iet K°i°niaal Instituut en dp ppriw Muse"m slechts een gedeelte van hal: vf stukken toezond, in de va hoofdgebouw een groot gedeelte <tpn ul verzameling weefsels en kris- spreidde is zwaar getroffen. De ^»nfn b?u,wwerkies, de schitterende wa- poesaka's, zullen nooit kun nen worden geremplaceerd en wat ook een ssurantiemaafschappij mag vergoeden, dit pies is nooit goed te maken. ten vreemde omstandigheid is nog, dat v.!?-aravo tegen twaalf uur een brandalarm d gemaakt en de „pompiers" vergeefs zich J t paviljoen meldden. Een weggegooide sigaret is uitgesloten, daar het gebouw des avond om zes uur wordt gesloten en een be gin van brand dan kort daarop zou zijn moe ten uitgebroken. Wat precies verloren is gegaan, weet men nog niet. De heer Moojen noch één der an dere autoriteiten waren heden te bereiken, daar zij doende waren voor zoover mogelijk een onderzoek in te stellen naar de eventueel*- oorzaak, een onderzoek, dat zooals ik reeds herhaald opmerkte, volkomen nutteloos zal blijken. Gelukkigerwijze hadden de musea in Holland nog niet alles gezonden, dat beloofd werd. De heer Moojen was juist kort geleden nog naar Holland gegaan om op spoed aan te dringen. We mogen dankbaar zijn, dat de laatste zendingen nog niet gearriveerd zijn en j deze althans gered zijn. Wat wederopbouw aangaat, niets is on waarschijnlijker. De plannen zijn verloren gegaan, men heeft meer dan acht maanden hard gewerkt, hoe is het mogelijk nog wat te doen? De Internationale Koloniale Tentoon- stelling te Parijs is voor Holland beëindigd, beëindigd op de meest tragische wijze en de tentoonstelling mist het schoonste gebouw, dat te Vincennes werd gebouwd. Parijs, 28 Juni 1931. Kwaadwilligheid niet de oorzaak. De correspondent van V. D. seinde uit Parijs: In een kort onderhoud verklaarde M. Pres- sard, procureur van de republiek, o.a. het volgende: „Ik ben van meening, dat men iedere ge dachte aan kwaadwilligheid op zij moet zet ten. De oorzaak van de ramp moet veeleer aan een engeiuk geweten worden. Onder deze omstandigheden heb ik gemeend geen instructie te moeten openen". Om 7 uur in den ochtend was men nog van meening, dat de oorzaak van den brand te wijten was aan kortsluiting, ondanks het feit, dat de stroom iederen nacht werd afge sloten. De kortsluiting zou dan moeten zijn ontstaan tusschen den transformator en de in de cabine binnenkomende draden. Om half negen echter schenen de ingenieurs van de Parijsche Electriciteits-Maatschappij, die ter plaatse verschenen voor het instellen van een onderzoek, zich niet geheel en al met deze zienswijze te kunnen vereenigen. De minister van Koloniën en de heer Pres- sard hebben Spoormans, den waker, aan een langdurig verhoor onderworpen, evenals de brandweerlieden, die bij de cabine zijn ge weest, ten einde na te gaan of van schuld sprake kan zijn Om half tien hebben de in genieurs van de Parijsche Eiectriciteitsmaat- schappij in tegenwoordigheid van verschil lende autoriteiten van de politie en van het technische comité van de tentoonstelling in het restaurant van het Nederlandsche pavil joen den nachtwaker, die den brand ontdekte, en architect Moojen verhoord. Voorloopig gesloten. Het Nederlandsche gebied bleef Zondag voor het publiek gesloten. Ook het gespaard gebleven industrieele paviljoen mocht niet worden betreden Tengevolge van den brand is de stroomvoorziening vernield. Weliswaar is het transformatorhuisje, dat in de nabijheid van het hoofdpaviljoen staat, intact gebleven, doch de geleidingen zijn op vele plaatsen vernield. Zondagmiddag was men bezig een noodverlichting aan te brengen Het Javaansche restaurant is Zondagmid dag te vijf uur gesloten en zal heden niet ge opend worden. In het Nederlandsche restau rant wordt een noodverlichting aangebracht. Wat verloren ging. Onder de verloren gegane kunstschatten ;n het Ned. paviljoen op de tentoonstelling te Parijs bevinden zich, naar het Hbl. meldt, ook de oude Indische muziekinstrumenten en de gamelang uit het Museum Scheurleer te Den Haag. Deze bijzonder fraaie gamelang en andere muziekinstrumenten zijn door den conser vator van het Muziek Historische Museum, den heer D. Balfoort, zelve in het tentoon stellingspaviljoen opgesteld. In het voor laatste nummer van het Oudheidkundig jaar boek heeft deze conservator een belangrijn artikel over dit onderdeel der verzameling geschreven. Het gemis ervan zal een groo e leegte laten in het zoo intieme museum Scheurleer. Een telegram van koningin Emma. Het comité heeft van koningin Emma het volgende telegram ontvangen: Ben diep ge schokt door het bericht van de ramp d^e de Nederlandsche inzending op de Koioniaie Tentoonstelling heeft getroffen. Ik ben vol droefheid over het verlies van zoovee schoons en kostbaars en b^Vwiike weit leed van allen, die dit onvergelijkelijke weik hebben geschapen. W.g. Emma. Wat de Pers er van zegt. De groote Nederlandsche bladen hebben in artikelen hun diep leedwezen met d<j£jraniP doen uitkomen. Slechts Het Volk laat een ander geluid hooren en probeert P0llt1^ munt te slaan uit dit plotselinge v^i;, noemt den brand een ^vlammend ee en h:er wordt het histonsch-matenalistiscii oreTan ilfe «oor.de Sta? zou kunnen zijn „dat Ned^aro <-£ met gebied maar liever met moet p reactionaire koloniale mogendheden een ljn te trekken. „Men weet gaat het soc. dem. DIMSBlAtt 30 JIJ Ml 1031 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEM A, blad voort „dat er in den laatsten tijd zich een streven openbaart naar toenadering tot Frankrijk op het terrein van de koloniale werkzaamheid. De brand ter Parijsche kolo niale tentoonstelling moge beschouwd wor den als vlammend teeken van de gevaren die een dergelijke diplomatie met zich brengt". De „Temps" ever de oorzaak der ramp. Alle Fransche avondbladen wijden kolom men aan den brand van het Nederlandsche paviljoen ter Koloniale Tentoonstelling en plaatsen foto's van het vernielde meesterwerk naast die van de huidige puinhoopen. De „Temps" schrijft o.a.: „Men moet vaststellen wat de oorzaak van de ramp is". Het blad sluit de mogelijkheid van kwaadwilligheid uit. Volgens de meening van ingenieurs en electriciens zou er echter evenmin sprake kun nen zijn van kortsluiting, want de draden, die het paviljoen met het onderstation verbonden, zijn nog cteeds intact. Dan zou nog slechts de veronderstelling overblijven, dat een draad in den loop der avond warm is ge- loopen en een tusschenschot vlsm heeft doen vatten. Het vuur zou zich dan langzaam hebben voortgeplant, zonder dat de nacht waker er iets van merken kon en zelfs na het uitschakelen van den stroom. Hoe dit alles zij, aldus de „Temps", de ramp die Nederland, welks deelneming door de bezoekers der ten toonstelling zoozeer werd gewaardeerd, heeft getroffen, zal smartelijk gevoeld worden door alle vrienden van schoonheid, organisatie en kolonisatcrischen arbeid. Andere Fransche bladen. Alle ochtendbladen bevatten in extenso het verslag van de ramp met foto's van het pa viljoen en van de trieste resten en zij wijzen zonder uitzondering op het onherstelbaar karakter der geleden verhezen. De meeste spreken over ons paviljoen als een der ju- weelen van ae Koloniale Expositie en geven bezorgdheid te kennen c.mtrent de conse quenties voor de aantrekkelijkheid en het bezoek aan de geheele tentoonstelling. Een groot vriend van ons comité en be wonderaar van ons land, de heer De Nys, van de Petit Parisiéa zegt in zijn blad o.a. het volgende: „De diepste sympathie van Frankrijk zal onder deze omstandigheden uitgaan naar de organisatoren van de Neder landsche deelneming, wier verrichtingen reeds ten volle de dankbaarheid der bezoekers wisten te verwerven". Het groote Parijsche kunstdagblad „Co- moedia" zegt: „De tentoonstelling is in rouw om het verlies van het Nederlandsche paleis Ontzet staart men naar de puinhoopen van wat eens een groot kunstwerk is geweest, na de onverhoedsche vernieling van het prachtige werk, dat de Nederlandsche regee ring had bijgedragen tot meerdere glorie der expositie en ter eere van FrankrijkWij geven Nederland de verzekering van het diepste leedwezen van alle Fransche kunste naars bij het zien ineenstorten van een der edelste en aantrekkelijkste secties van onze internationale manifestatie". De schade. Naar „Le Mat in" meldt schat jhr. dr. J. Loudon de schade van den brand op citca 80 millioen francs. Een communiqué van het Ned. Uitvoerend Comité. Na afloop van de vergadering van gister morgen heeft het uitvoerend comité het vol gende communiqué uitgegeven: Het Uitvoerend Comité voor de Neder landsche deelneming aan de Internationale Koloniale tentoonstelling te Parijs heeft zich terstond na de ontvangst van het bericht van den brand van het Nederlandsche paviljoen naar Parijs begeven en is onmiddellijk be gonnen met de noodige voorbereidende be sprekingen ter verkrijging van de schade vergoeding van de Fransche assurantie maatschappijen, bij welke krachtens het ten- toonstei'ingsreglement het gebouw en de in zendingen tegen brand zijn verzekerd. Het comité heeft ter zake als gemachtigde aange wezen de firma R. Mees Zonen, makelaars in assurantiën. Het comité is ten zeerste getroffen door de deelneming, welke van alle zijden wordt be tuigd met het verlies van het schoone gebouw en zijn kostbaren inhouden. En in het bij zonder is het comité dank verschuldigd aan de Nederlanders, die zich spontaan bij het comité hebben aangemeld voor het verleenen van hulp, zoowel persoon als financieel. Reeds een aanbod voor financieele hulp. Onze landgenoot de heer A. de Hartog te Parijs stelde aanstonds een zeer belangrijke som ter beschikking van het comité. Hoewel de vruchten van een organiseeren- den arbeid van eenige jaren in den tijd van een uur zijn vergaan, gevoelt het comité in de eerste plaats behoefte, zijn diep leedwezen uit te spreken dat de instellingen en particu lieren, zoowel in Nederland als in Neder- landsch-Indië, die indertijd niet hebben ge aarzeld, zeldzame en dikwijls kostbare voor werpen aan het Nederlandsche paviljoen ter beschikking te stellen, die voorwerpen voor „oed uit hun verzamelingen moeten missen. Al mogen die voorwerpen zijn verzekerd, in vele gevallen kan hier inderdaad worden ge sproken van een onherstelbaar verlies. Het comité heeft terstond de mogelijkheid in overweging genomen om het verbrande paviljoen weder op te bouwen Een wederopbouw van het paviljoen in den vorm en den omvang van het verbrande moet echter geheel ondoenlijk worden geacht, om dat de tijd daartoe veel te kort is. Het comité is echter van oordeel, dat het Nederlandsche terrein in het Bois de Vincennes gedurende de vier volgende tentoonstellingsmaanden niet den aanblik mag blijven opleveren van verlatenheid en verslagenheid en dat de nationale eer eischt, dat de verwoesting zoo goed mogelijk wordt hersteld. Het comité heeft daarom unaniem be sloten om, in geval de assurantie-maatschap- pijen zich van hun verplichting tot uitbeta ling kwijten, met kracht de her-inrichting van een Nederlandsche deelneming, zij het op be scheiden schaal, aan te vatten. De heer Hartog, in dit communiqué ge noemd, is oud-lid van de directie der Unilever- niaatschappij en voorzitter van het comité van ontvangst ter gelegenheid van deze ten toonstelling uit de Nederlandsche kolonie te Parijs gevormd. De Parijsche correspondent van de Telg. schrijft aan zijn blad: „Ende despereert niet!" de gouden spreuk van Coen, die de kenspreuk van Nederland is geweest door de eeuwen heen en die hoog in ons verwoeste pa viljoen troonde, heeft heden ook onze landgenooten in Vincennes bezield. De eerste ontzetting voorbi', heeft zich een felle scheppingsdrift van hen meester gemaakt; een koortsachtige wil om weer te bouwen, om koloniaal Nederland weer te doen representeeren op de Kolo niale Tentoonstelling, doortrilt allen, van den commissaris-generaal, mr. D. Fock, af tot den nederigsten employé toe. Óver het tuinveld, waarop niemand zonder architect Moojens' persoonlijke machtiging den voet mag zetten, waart de bemoedigende kreet: „Wij gaan weer bouwen!" en een vaste trek van hoop en durf is op de gezichten verschenen. Het manifest van ons executieve co mité, waarvan wij den tekst in de vorige editie afdrukten, getuigt van dit echt- Höllandsch kordaat besluit. Een etmaal na de ramp een besluit, waarvoor de Franschen zelfs perplex en bewonderend staan. „Welk een ontembare energie!" roepen zij uit, met wie wij spreken. Och, de herbouw van een paviljoen zal niet ge- liiken od wat geweest is. Wat jaren aan opoffering en zeer aanzienlijke sommen gelds heeft gekost laat zich niet in een korte spanne tijds improviseeren. De. heerlijke schatten die ons hoofdgebouw borg zijn niet te vervangen. Maar gedaan zal worden, wat gedaan kan worden! Wat, dat zweeft nog in het onzekere. Valsche hoop mag niet worden gewekt, maar naar men kan aannemen, zal waarschijnlijk begin Augustus Ne derland weer een afdeeling te Vincen nes hebben. Ir. Utermark van het Koloniaal Insti tuut zeide, dat aan deze instelling alles in gereedheid is gebracht, om met kracht in de bres te springen. O.o. bevat het Koloniaal Instituut Indische dioramas, die niet de grootte en schoonheid der vernielde hebben, maar waarvan de duizenden te Vincennes de symbolische aanwezigheid zullen weten te waar- deeren. De eerste zorg is het terrein te doen opruimen, hetgeen pas gebeuren kan, als de assurantie-expertise met de daar tegenover gestelde contra-expertise van ons comité via zijn gemachtigde, de ma kelaarsfirma R. Mees Zoonen (door haar vertegenwoordiger te Parijs) is af- geloopen een kwestie van dagen. Het tweede gewichtige punt is: Zullen contanten van den tentoonstellingsassu- rantiedienst worden verkregen? Staat het bedrag eenmaal vast, dan kunnen credieten worden opgenomen en kan het werk worden aangepakt. Betrof het een Nederlandsche assurantiemaatschappij, dan was de zaak misschien sneller in het reine dan thans. Maar de Fransche verzekeringsdienst staat, naar men mag aannemen, onder zekere pressie van de Fransche autoritteiten, ook al omdat de polis op de Nederlandsche participatie luidde ten name van niemand minder dan den commissaris-generaal, maar schalk Lyautey. Wat voor gebouw? Zelfs de vraag, wat voor gebouw neer te zetten, doet verschillende moeilijk heden rijzen. Een der neteligste is de noodzaak, het nieuwe gebcuw in stijl te laten aanpassen, aan wat intact is ge bleven, het Balineesche paviljoen voor de particuliere deelnemingen, dat reeds vanavond weer is opengesteld en de Balineesche achtermuur. Me'; een soort hangar of barak kan en wil men dus niet volstaan. Wat er gewe? is, samen met onze nationale waardigheid, ver plicht tot iets goeds. Alleen, iets goeds kost geld en men weet niet, op hoeveel valt te rekenen. Hier geldt derhalve voorzichtig afwachtpn. van Onze naam waarborgt U zorg* vuldige behandeling. Wel kan reeds worden gezegd, dat het voornaamste accent straks niet meer op artistieken en cultureelen inhoud zal vallen, doch veeleer op een ethnogra- fische- en statistische collectie, die van onze koloniën kan worden samenge steld. Bij de bezichtiging van gistermiddag werd de transformator geheel intact aangetroffen. Daarmede is de hypothese ven kortsluiting ten eenenmale uitge sloten. De Fransche experts corrigeerden hun vroegere verklaringen nog met te go- tuigen, dat de inrichting van de electri- sche geleiding niet slechts de beste van Vincennes, maar de perfectste van ge heel Parijs was. In een kort gesprek dat wij met commissa ris Faralicq hadden, heeft deze verklaard te gelooven, dat Spoormans waarheid heeft ge sproken. Hij meende voorts de gedachte aan opzet te kunnen uitsluiten. Blijft de mogelijk heid van brandstichting door onvoorzichtig heid: een weggeworpen, smeulende sigaret of sigaar, vuur uit een komfoortje e. d., welke eventualiteiten nog nader onderzocht moeten worden. Onverpoosd blijft de deernisvolle belang stelling van het publiek voor het terrein der vernieling voortduren. Velen nemen het ringtreintje, dat over ons sectieterrein is blij ven circuleeren, snel genoeg natuurlijk, dat niemand kan uitstappen, om in vluchtigen oogenschouw te nemen de verwoesting, die anders niet te naderen zou zijn. Een vreeselijk uur sloeg voor den heer Moojen gistermiddag, toen in het noodkan- toortje, dat in de Pendoppo (Balineesch thea ter) is ingericht, de assurantiemannen van hem een inventaris van het vernielde ver langden. De tranen stroomden hem langs het gezicht, toen hij zich aldus in details reken schap moest geven van elk verloren stuk, dat hem letterlijk uit het hart was gesneden en waaraan hij nog alleen in globaal verband had willen terugdenken. Maar dit was ook het einde zijner beproeving en later troffen wij den zwaar bezochten man reeds weer glimlachend om de schoone taak, die voor hem ligt: Holland weer te geven, wat het aan zijn naam en zijn reputatie van onver saagdheid is verschuldigd.' Over wat er ko men zal, kon hij niet meer zeggen, dan wat hierboven al werd vermeld. De experts rie pen hem weg. Nog zeide hij, dat het aan zijn hoofdbureau telegrammen en brieven uit Ne derland, uit Indië, maar ook van honderden Franschen, Engelschen en Amerikanen, blijft regenen. Telegram van de Koningin. In den loop van den dag kwam van H.M. de Koningin uit Trois-Epis een in het Fransch gesteld telegram aan, aan het adres van den heer Fock, onzen voorzitter, luiden de: „Smartelijk ontroerd door de catastrophe, die ons Paviljoen heeft getroffen, wil ik u zoomede al uw medewerkers mijn levendige deelneming betuigen. Ik ben verheugd, van mijn Dochter te hebben vernomen, dat hel Balineesche dorp en zijn bewoners gespaard zijn gebleven", w.g. Wilhelmina". Prinses Juliana had na haar bezoek van gisteren telefonisch haar Moeder verslag uit gebracht. Een sympathiek Belgisch voorstel. De Belgische ministerraad heeft gister middag goedgekeurd het voorstel, dat de minister van Koloniën, de heer Crokaert, heeft gedaan aan maarschalk Lyautey, com missaris-generaal van de Int. Koloniale Ten toonstelling te Parijs en aan den comissa- ris-generaal van Nederland, om aan de Ne derlandsche regeering aan te bieden een ge deelte van de Belgische paviljoens te Vincen nes, ten einde aldaar een Nederlandsche ko loniale inzending in te richten. De heer Hymans, minister van Buitenland- sche Zaken, heeft den heer Maskens, Bel gisch gezant te 's-Gravenhage, opgedragen aan de Nederlandsche regeering de diep ge voelde deelneming der Belgische regeering te betuigen in verband met den brand, welke het Nederlandsche hoofdpaviljoen te Vincen nes verwoestte. Het telegram, dat minister Hymans zond aan den Belgischen gezant te 's-Gravenhage, luidt volgens een B.T.A.-bericht uit Brussel als volgt: „Wilt aan de Nederlandsche regeering doen weten, hoezeer de Belgische regeering ep de Belgische natie den brand betreuren >er G. ng >s- d- ne De ir. >t- ld o; X) n- de 50 :r. it; er ol ei !t. li- in 1. :n ie 10 ;s l- is O O B O O

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 1