Hierop letten!
Wekelijksch Overzicht
Indië in ons midden
HET VERGIFTIGINGSGEVAL TE
ERICA.
Brieven uit Berlijn
van ter Amsterdamsche Beurze genoteerde fondsen, verstrekt door
Noordhollandsch Landbouwcrediet N.V,
^Ex-dividend.
♦IS Jhf 'L
1 ?A
Poeders en tabletten zijn alléén echt, als de
verpakking voorzien is van den naam Mijn-
hardt. Let bij het koopen daar speciaal op,
want dit alleen garandeert U de echtheid.
I PASSAGIERSSCHIP IN BRAND?
Op de Westerse lulde.
De berichtgever van het Hbld. te Middel
burg seinde gistermiddag-
Te Middelburg is bericht ontvangen, dat
in de Biezelingsche Ham op de Westerscnel-
de een groot passagiersschip (vermoedelijK
van de Dover-Calaislijn) in brand staat,
i De noodvlag is gehesohen, doch men
.vreest dat het schip geheel verloren is.
Nadere bijzonderheden ontbreken nog.
Bij het ter perse gaan van dit blad was
nog geen bevestiging van dit bericht ont
vangen.
Wel meldde men uit Hansweert, dat daai
omstreeks 2 uur het passagiersschip van de
OstendeDoverlijn, komende uit Antwerpen,
rustig was voorbij gevaren. Op dat oogcnbli v
deelde de berichtgever te Hansweert mede,
dat hij door den kijker het schip de Wester-
Schelde zag afvaren zonder iets bijzonders
op te merken.
Een loos alarm.
i Nader meldt het Hbl.:
f Uit Hoedekenskerke komt een bevestiging
van ons bericht uit Hansweert, dat er inder
daad aan boord van het Belgische schip
dat de „Prinses Marie José" blijkt te zijn
niets bijzonders is voorgevallen. Het stoom
schip was korten tijd voor anker gegaan, ver
moedelijk wegens een defect aan de machine
of iets dergelijks. Hiervoor werd het voorge
schreven sein gefieschen, hetwelk werd opge
vat als een noodsein, en uit het feit dat men
rookwolken zag opstijgen maakte men op, dat
•het schip brand' aan boord had. Na korten
tijd, terwijl de sleepbooten reeds voor assis
tentie gereed werden gemaakt, bleek dat het
schip geen brand aan boord had en de reis
kon voortzetten.
DE KONINGIN NAAR TIROL
VERTROKKEN.
Kort oponthoud te Bazel.
H.M. de Koningin en H. K. H. Prinses
'Juliana- zijn gistermiddag met gevolg te Ba
zel aangekomen op weg naar Tiról. Aan het
station was de Nederlandsche consul, de heer
C. Haessig, aanwezig om de hooge gasten te
verwelkomen. Na een kort oponthoud heeft
het gezelschap de reis naar Zürich voortge
zet, om vervolgens incognito naar Tirol te
vertrekken.
MISBRUIK VAN EEN SPAARBOEKJE
GEMAAKT?
Een varensgezel te Amsterdam had zijn
postspaarbankboekje in bewaring gegeven
aan zijn zuster. Toen de man op zee was,
heeft zijn broer het boekje in handen weten te
krijgen, hij inde er zoo nu en dan kleine be
dragen op, tot een gezamenlijke som van
80. Een ambtenaar van de Rijkspostspaar
bank ontdekte de persoonsverwisseling en
aangifte bij de politie volgde. De man ver
klaart echter dat hij met goedvinden van zijn
broer, die op reis is, handelt.
MISLUKTE INBRAAK.
Gisternacht is te Horst ingebroken in het
station der Nederlandsche Spoorwegen
te Amerika gemeente Horst (L.). De dieven
hebben getracht de brandkast te openen en
hebben daarvoor de sloten geforceerd. Zij
konden de kast evenwel niet open krijgen en
moesten zonder buit vertrekken.
AANGETEEKENDE BRIEF MET
4850 GESTOLEN.
De dader moet een goede bekende
zijn.
Eiken Vrijdagmorgen ontvangt de N.V.
Jrlrnb0U^ v h- H- p' den Boer te Dor-
In rlia3" ,en bankier Lauryssen te Breda
OiniermA g per aa"£eteekenden brief.
d - t orëen was de brief niet ontvangen.
Bij informatie bleek, dat de brief uit Breda,
on dene1 aan bankPapier bevatte
°P gewonen tijd was verzonden. Toen
postkantoor° tp n wendde tot het
postkantoor te Dordrecht, bleek dat de ken
nisgeving voor dezen aangeteekenden brief
reeds s morgens vroeg in de postbus was
gedaan en dat de aangeteekende brief te 10
min. over acht door een onbekende was af
gehaald. Van den man was natuurlijk geen
spoor te ontdekken. De vreemde was naar
het schijnt goed op de hoogte met den
gang van zaken bij de N.V. BakoVenbouw,
terwijl hij zeer waarschijnlijk de beschikking
had over een sleutel van de postbus op het
postkantoor. Reeds eenigen tijd is 1 van de
3 sleutels van deze postbus zoek en was al
het zoeken daarna vergeefs.
Het is dus waarschijnlijk, dat de dader een
sleutel in zijn bezit had. De politie stelde
reeds een onderzoek in, doch tot hedenavond
8 uur had dit onderzoek geen resultaat opge
leverd.
O een vrees voor besmetting.
Het vergiftigingsgeval te Erica schijnt el
ders de vrees te hebben gewekt voor besmet
tingsgevaar. In Emmen ontvingen hotelhou
ders reeds verscheidene berichten van fanji-
lies, die kamers besproken hebben, doch
thans in verband met het te Erica voorge
vallene hun plannen veranderen. Men ver
zoekt ons nu er op te willen wijzen, dat bui
ten diegenen, die van de ondeugdelijke worst
aten, niemand ziek geworden is, zelfs niet in
gezinnen met meerdere patiënten; bovendien
ligt Erica een paar uur van Emmen verwij
derd. Vrees voor besmetting behoeft dus niet
te bestaan, temeer waar de geneeskundigen
verklaren, dat over een paar dagen de ziekte
geheeloverwonnen zal zijn.
WAAGHALZERIJ.
Een 14-jarige jongen, die gisteravond te
Amsterdam op het dak van perceel Prinsen
gracht 318 was geklommen, heeft dit acro-
batisme duur moeten bekoopen. Hij is door
een lichtraam gevallen. De bewoners die
door den hevigen slag opgeschrikt, te hulp
schoten, wisten niet beter te doen, dan de
brandweer te alarmeeren. Deze heeft, daar
de jongen een sleutelbeen gebroken had, den
G.G.D. gewaarschuwd, welke hem naar het
Tesselschadeziekenhuis bracht.
AUTOBUS IN DE SLOOT.
Een autobus van den dienst Ogier uit Ril
land is gisteravond ongeveer half zeven op
den Bergen op Zoomschen weg tusschen
Schore en Biezelinge bij het uitwijken voor
'n anderen auto in de naast den weg gele
gen sloot gereden. De autobus werd bescha
digd. De 22 inzittenden kwamen met den
schrik vrij. De weg ter plaatse is zeer smal,
de bermen van den weg zijn niet betrouw
baar, waardoor het ongeluk is veroorzaakt.
KORTE BERICHTEN.
Donderdagavond is Mijdrecht het ze
venjarig kindje van bakker Van Wijngaar
deen al spelende met de vliegende hollander
in de Brugsloot geraakt en verdronken. Het
lijkje is na een uur opgehaald.
Donderdag is te Utrecht de jaarlijk-
sche algemeene vergadering begonnen van
de Ver. van personeel in dienst bij den Rijks
waterstaat in Nederland „Eendracht maakt
Macht".
Te Groningen is Donderdag de vijfde
gecombineerde vergadering gehouden voor
de Klei-industrie onder voorzitterschap van
dr. K. Zimmermann, Gouda.
(Van onzen correspondent).
Dezer dagen sprak ik met een Duitsch mi
nister over de toestanden in dit groote Rijk.
Zijne Excellentie (in de Duitsche republiek
kent men dezen titel alleen nog maar bij
personen, die hem reeds voor de revolutie
verkregen hadden, ministers worden hier dus
als „Herr Reichs-" of „Herr Staatsminister"
aangesproken) was van meening, dat tegen
woordig in de buitenlandsche pers wat al te
lichtvaardig van gebrek aan spaarzaamheid
bij 't Duitsche volk geschreven wordt. En
wellicht schreef ik er u onlangs al over?
hij gaf als zijn meening, dat men het den
menschen niet kwalijk mag nemen, wanneer
FONDSEN..
6 Juni 7 Juni 8 Juli 9 Juli
10 Juli
6
414
4
6
6
5'A
5
4 'A
obl. Nederl. 1000 1922
idem 1000 '17
idem 1000 '31
O.-Ind. 1000 '22
idem 100 '23
idem 1000 '21 D
idem 1000 17
idem f 1000 '30 II
Koloniale Bank
Ned. Ind. Hand. Bank
Ned. Handel Mij. Cert. v. 1000
Alg. Kunstzijde Unie
v. Berkel's Patent
Küchenm. Ace
Calvé Delft Cert.
NederL Ford
Ned. Kabelfabr
Philips Gem. Bezit i
Unilever
Anaconda
Beth. Steel
Cities Service
Studebaker
U. S, Steel
II S. Leather
Cult. Mij. Vorstenl.
Handelsver. A'dam
Javasche Cult.
Algem. Explor. Mij.
Boeton
Redjang Lebong
Dordtsclie»Petr. gew
Koninklijke 1000
Shell Union
A'dam Rubber
Serbadjadi
Holl. Am. lijn
Java China Jap. Lijn
Ned. Scheepv. Unie
Stoomvaart Mij. Nederland
Deli Batavia Tab
Deli Maatij
Oostkust
Senembah
South. Pacific i
Union Pacific
Prolongatie
1.
102*
10313/,,
101
100*
103?/,,
104
101|
98}
122*
116
134}
764
43*
97}
503/,
237
365
115*
181
59}
5 3'/n
13'Via
19*
105*
8*
97*
345*
261
82*
34
122*
i 224*
240*
7
97
56*
49*
125*
128*
227*
258
44}
291
l029/„
103*
10119/,
100}
l03Vi«
101*
101*
120*
U5*
81*
43
99
53;
294*
360
116*
192*
6IV1»
54V„
13'/i,
19*
105Vi«
H
97*
360*
267*
84*
36
226*
246}
8«/,«
98}
59*
12
48*
125*
126
256
284
103*
101}
10.1J/,»
103*
101*
98*
116*
114}
134
77*
42
98*
49*
282
350
113V»
180}
56U/i«
49ii/i«
111*
18*
999/„
7'/.
90*
345}
256
81*
34*
117*
211*''
227*
7»/w
92*
55
49*
121*
218
279
l°2'/i«
103u/k
101*
lOlVl»
101*
98}
111
llt*
130*
75*
41
94
50*
281*
340
111*
175}
53
48*
118A«
189/,»
977/,,
7*
85*
332*
256
91*
34
119
205*
222
6'Vio
88}
52*
11*
48
118*
120
248
278
171*
1
168»/,* 165*
i 1
1029/,,
10311/,,
101}
102*
101*
1014
114}
112
131*
72
40}
95
49
279
340
Hlè
173*
52 V,
49
U!
18}
97*
7}
90
333*
254
87*
34*
117
203*
219|
7
86}
45
11*
48
118}
118
217*
244*
167*
V»
ze juist in zware tijden méér neiging tot uit
gaan en pretmaken vertoonen, juist om over
die zwarigheden wat heen te komen en niet
in dagelijksch pessimisme onder te gaan.
Ik vertel u ook deze opvatting, opdat mij
niet het verwijt van eenzijdigheid gedaan kan
worden. En aan moet ik er onmiddellijk aan
toevoegen, dat de minister eenigszins in het
gelijk gesteld wordt door de omstandigheid,
dat bijvoorbeeld het bezoek aan de Duitsche,
in het bijzonder aan de Berlijnsche musea
geweldig is toegenomen. Het zal den lezer
wel zoo gaan gelijk het mij altijd gaat. Ik
ben niet erg gebrand op musea. Vele zijn
slecht ingericht, onoverzichtelijk en daardoor
doodelijk vermoeiend. Meestal kent de vreem
deling de musea heel wat beter en grondiger
dan de inwoner. En het is mij in Berlijn vaak
genoeg voorgekomen', dat ik (en met mij het
grootste deel stellig van de bevolking) op
vragen van vreemde bezoekers, waar een der
tallooze Berlijnsche musea te vinden is en
wat men er te zien krijgt, niet eens behoorlijk
kon antwoorden.
Dat is natuurlijk schandelijk, en ik verzoek
dringend om vergiffenis met de erkentenis
mijnerzijds, dat het tot mijn vele plichten be
hoort, ook op dit gebied volkomen beslagen
te zijn. Ja, ik heb mij zelfs al gebeterd en heb
de laatste-weken nog weer eens tal van Ber
lijnsche musea bezocht, natuurlijk niet zon
der inderdaad doodmoe te worden, maar toch
ook met het verblijdend resultaat, dat ik nu
op vrijwel alle vragen kan antwoorden en
ook over deze dingen zou kunnen schrijven,
en dat stellig zou doen, indien ik overtuigd
ware, dat het uw belangstelling zou kunnen
wekken. Maar schrijven over schoone zaken,
die de meesten uwer waarschijnlijk toch nim
mer te zien zullen krijgen, schijnt me toch
een beetje ondankbaar. Mij komt het belang
wekkender voor vast te stellen, dat de Ber-
lijner er den laatsten tijd in drommen (het
gaat hier om honderdduizenden menschen)
toe overgegaan is, zijn eigen musea te be
zoeken.
Hoe dat komi? Nu, we hebben hier de
laatste jaren uitstekende en modern denken
de directeuren gekregen, die onder leiding
van den prachtigen Geheimrat professor
Waetzoldt in Nederlandsche kunstkringen
zeker ook persoonlijk welbekend! er in ge
slaagd zijn, de musea werkelijk populair te
maken. Men heeft op vele plaatsen gramo-
foons in de zalen opgesteld, en de platen
geven telkens weer een amusante beschrijving
van wat er om u heen te genieten valt. Dat
is natuurlijk een heel wat origineelere metho
de dan het vervelende lesje, dat tot nu toe
de zoogenaamde gidsen opzegden! Men kent
zulke gidsen ook bij ons. Ze zijn de laatste
jaren in tooneelstukken, revue's en sportbla
den op verdiende wijze over den hekel ge
haald. Ik wil er dezen menschen, onder wie
zich ook wel verdienstelijke kenners van de
materie bevinden, geen persoonlijk verwijt
van maken. Dit beroep is er een als elk ander
en de mannen, die dit doodende werkje op
zich genomen hebben, meenen het stellig
goed met hun arme publiek. Maar hun „lei
ding" is toch wel zeer minderwaardig, hun
haastig rennen door de zalen niet bevorder
lijk voor de belangstelling en blijkbaar op
Amerikaansche toeristen berekend, hun loe
ren op fooien vaak. al te hinderlijk. Ze zijr.
in Berlijn al net precies eender als in Am
sterdam, in Parijs, in Rome en in Cairo.
Maar men heeft in Berlijn ingezien, dat deze
brave gidsen een gevaar voor de publieke be
langstelling beteekenen en hen dus vervan
gen (natuurlijk tot op zekere hoogte) door
de reeds genoemde gramofoonplaten. Die
zijn opgenomen door de museumsdirectie, en
meestal hoort men daarin de stem van een
uitnemend kenner en voortreffelijk spreker,
die er kaas van gegeten heeft, de dingen te
verklaren op populair-wetenschappelijke wij
ze met net genoeg bijzonderheden om ook den
ontwikkelden bezoeker voldoende toelichting
te geven en den leek niet te vervelen.
Een andere groote verbetering schijnt mij
het ter beschikking stellen van korte beschrij
vingen, desnoods op één enkel gedrukt en
met teekeningen voorzien stukje papier voor
verschillende zeer belangrijke tentoonstel
lingsstukken, die de algemeene aandacht ple
gen te trekken. Dat heeft men hier bijvoor
beeld gedaan met het reeds beroemd gewor
den Pergamomaltaar, dat honderdduizenden
bezoekers trekt. De meeste bezoekers zijn in
derdaad niet in staat de meestal dure catalo
gi te koopen en zijn uiterst dankbaar als men
hun bij werkelijk groote en beroemde stukken
zoo'n korte gedrukte toelichting, desnoods
geheel gratis, ter beschikking stelt. In Ber
lijn heeft deze methode een zichtbaar succes
gehad Wellicht is dit denkbeeld ook voor Ne
derlandsche musea te overwegen?
Ja de Duitscher wil zich „verzetten", juist
in deze sombere tijden. En het moge dan al
waar zijn, dat hij daarvoor vaak zijn laatste
wekelijksche spaarduitjes uitgeeft en voor
nog slechtere tijden geen spaarpotje over
houdt in elk geval komt hij daardoor over de
zwakste oogenblikken heen en brengt hem
een avond in een biosopop of in het Lunapark
van slechte gedachten af. En dan is zulk een
uitgeven vaa alles wat men op zak heeft,
wellicht toch te verdedigen?
Toch klagen de restaurateurs, de schouw
burgdirecties en andere ondernemers van pu
blieke vermakelijkheden steen en been, dat
bezoek en consumptie erg achteruit gaan. De
bezoeker van buiten krijgt wellicht den in
druk dat het overal vol is en dat het Duitsch
land'dus blijkbaar niet al te slecht gaat Die
indruk is slechts ten deele gerechtvaardigd.
In een stad met vier en een half millioen in
woners behoeven -eiken avond slechts enkele
tienduizenden" uit te gaan om reeds den in
druk te geven, dat heel de stad in restaurant?
en andere gelegenheden zit. Waarbij dan na
tuurlijk nog een zes- tot zevenduizend vreem
delingen op doorreis komen. In werkelijkheid
zit het overgroote deel van de bevolking
thuis en heeft in de meeste gevallen inder
daad niet eens geld genoeg om eens per week
even „het er van te nemen omdat er n e s
waarvan iets genomen kan worden.
Het bier is ook alweer duurder geworden,
met het gevolg, dat men hier kan waarnemen,
dat menschen, die vroeger hun twee of drie,
en ook wel meer biertjes dronken, nu uren
lang op één glaasje blijven zitten en den
restaurateur, die zijn stoelen niet opnieuw
met klanten bezetten kan, tert wanhoop bren
gen.
Vroeger was het „Romanische Kaffee"
aan de „Gedachtniskirche" er beroemd voor,
dat men daar de zoogenaamde „koffiehuisli-
teraten" vonden kon, die vaak zelfs den ge-
heeLen dag aan hun stamtafeltjes bleven
hokken en niets anders dan een glas mine
raalwater of een kop koffie verteerden en
daar hun zelf meegebrachte boterhammen bij
opaten. Nu is dit kofifehuis geen merkwaar
digheid meer. Hetzelfde kan men vrijwel
overal waarnemen. En in de luxe-eethuizen
zijn vrijwel alle tafeltjes leeg omdat nog
slechts rijke vreemdelingen zich veroorloven
kunnen voor een lunch meer dan tien mark
uit te geven.
Ook de volle schouwburgen brengen den
onkundigen bezoeker van buiten vaak op een
dwaalspoor! Hij heeft zelf veertien tot twin
tig mark voor een plaats betaald en ziet met
verwondering, dat om zich heen menschen
zitten, die door hun kleeding allerminst ver
raden, dat zij in staat zijn, zulke bedragen
voor één enkele voorstelling op te brengen
Dat zijn ze ook niet! Ze hebben meestal
slechts 50 pet. of zelfs 25 pet. van de offici-
eele prijzen betaald, omdat ze abonnemen
ten hebben dan wël van de tallooze gelegen
heden voor reducties (reclame in hun zaken,
radio-quitanties, belastingbiljetten, vrijbiljet-
ten als krantenabonnée enz.) gebruik maken.
Komt men 's avonds aan de kas van een Ber-
lijnschen schouwburg en betaalt den vollen
prijs, dan kan men de ervaring opdoen, dat
zich de dame achter het loket en eventueel
nog aanwezige kasnazieners of directeuren
nieuwsgierig naar voren buigen om den
domme, die zulke bedragen betalen wil, eens
van naderbij te bezien. „Zulke menschen be
staan dus nog?" zeggen hun lachende
oogen, en medelijdend-glimlachend geven ze
u het kleingeld en het biljetje.
Dat is dus het algemeene verschijnsel in
Duitschland. Men gaat veel uit, om het leed
te vergeten en op andere gedachten te komen.
Maar men geeft zoo weinig mogelijk uit en
geniet op kosten van den ondernemer van
publieke vermakelijkheden. De helft van het
tegenwoordig aantal klanten, maar dan men
schen, die werkelijk wat uitgeven kunnen en
willen, ware den ondernemer natuurlijk veel
liever. Nu gaat hij niet zelden met volle za
len bankroet....
Ook de spoor klaagt, dat het aantal vacan-
tiereizigers heel wat minder geworden is! Als
het even gaat, willen de Duitschers nog doj-
graag reizen. Vooral Italië en Zwitserland
blijven hen lokken. Maar als de Hollander in
buitenlandsche hotels Duitschers ontdekt, en
nog wel Duitschers, die het blijkbaar goed
hebben, dan mag hij daaruit niet afleiden,
dat inderdaad een groot percentage van de
bevolking zich deze luxe veroorloven kan!
Het zijn slechts weinigeft, die altijd weer
naar dezelfde streken trekken en daar den
indruk van een Duitsche invasie maken. In
werkelijkheid zitten velen, die vroeger reizen
konden, nu thuis en kunnen met vrouw en
kinderen hoogstens een weekje naar een
goedkoope badplaats aan de Oostzee trekken
om even wat luchtverandering te genieten.
Zoo is het werkelijke Duitschland. En zoo
zal het voorloopig ook wel blijven!
ROLAND.
De groei van het bevolkingscüfe
In een westersch land met gevestigde
orde zou een toeneming van de bevol
king met 10 millioen in 10 jaar met
uiterste verbazing worden vernomen.
Maar hetzelfde feit behoeft voor Ned.-
Indië ajles behalve verbazingwekkend te
zijn, niet omdat daar de orde zou ont
breken, doch omdat tellingen er zeer
moeilijk zijn uit te voeren. De orde in
Ned.-Indië is voorbeeldig, maar alle ad
ministratie stuit op het volslagen gebrek
aan besef bij de inheemsche bevolkin
gen, dat eenige administratie noodig is.
Eien weerstand, of liever het gebiek aan
meewerking moeten de wectersche amb
tenaren overwinnen met leiding en op
dracht. En als men dan eens bedenkt,
dat bij de uitvoering van een telling toch
veel moet worden overgelaten aan in-
landsche hoofden, die nagenoeg vreemd
zijn aan al wat westersche instelling en
bedoeling mag heeten, dan begrijpt men
ook dat tellingen bij volken, die zeer ver
spreid wonen of trekkend zijn, een min
of meer onzekere uitkomst geven.
In 1920 nam men voor Indië een be
volkingscijfer aan van 50 millioen;
thans »telt men het op 60 millioen. De
vroegere cijfers werden verkregen door
opgaven uit de bestuurskanto'ren der
afdeelingen en onderafdeeliugen, welke
opgaven ten deele weer berustten op
aangiften van inlandsche bestuurders.
Deze heeren weten wel hoeveel belas-
stingbetalers er onder hen staan, maar
het cijfer van geboorten en sterfte ken
nen zij niet, althans geenszifts nauw
keurig, en van een burgerlijken stand
weet men nergens.
De jongste telling is gehouden met
zoodanige voorzorgen, dat aan haar een
aanzienlijker waarde mag worden toe
gekend dan aan vorige tellingen. Voor
Java, waar het inlandsch bestuur een
lange oefening in administratieven zin
achter den rug heeft, mag men haar
voor nauwkeurig houden. Maar voor
Borneo met zijn in bosch verspreid le
vende bevolking moeten de cijfers altiid
nog wat.twijfelachtig heeten; desgelijk.
voor een eiland als Nieuw Guinea waar
heele stammen zich aan het bestuursooe
ontti ekken in nagenoeg onbereikbare
wildernissen.
De uitkomsten van de jongste telling
hebben slechts een beperkte waarde
omdat zij niet te vergelijken zijn met uit
komsten van vroegere gelijkwaardige
tellingen. Wij weten nu dat er in Indië
een bevolking Is van circa 60 millioen
op Java 40 en in de buitengewesten 20
millioen. Latere tellingen op dezelfde
hoogte gehouden, kunnen worden ge
bruikt tot vergelijking en gevolgtrek
king Echter zijn ook nu gevolgtrekkin.
gen mogelijk. Wij weten nu het was
vroeger trouwens ook bekend dat
Java dicht bevolkt is, maar in enkele
gedeelten een schrale bevolking telt. In
het uiterste westen en in het uiterste
oosten is de bevolking van Java dun. En
als men bedenkt, dat het gouvernement
uit het dichtst bevolkte middendeel van
Java een verhuizing heeft aangemoedigd
naar Lampoeng, het zuiden dus van
Sumatra, dan moet daarbij wel het be
lang van die beide gebiedsdeelen hebben
overwogen, want de landverhuizing had
zich best tot Java zelf kunnen beperken,
aangezien er èn in Banten èn in Besoeki
(Java's west en oost) voor honderden
gezinnen uit midden-Java plaats is.
Het feit van geringe bevolking in In
dië is over het algemeen minder erg dan
dat van overbevolking, zooals zij in
eenige streken van midden-Java voor
komt. En toch is het heel lastig de men
schen uit het dichtbevolkte deel te doen
verhuizen naar elders, zelfs wanneer
het gouvernement aankomt met over
reding en met geldelijke hulp. De kolo
nisatie in Lampoeng bewees het. Maar
men mag ook weer niet zeggen dat land
verhuizing uit vrije verkiezing niets is
voor den Javaan. In vroegere tijden zijn
er duizenden uitgetrokken ter vestiging
bij voorbeeld in zuid Borneo, waar men
rond Bandjermasin een talrijke bevol
king aantreft van Java afkomstig. De
Bandjareezen zijn van Java gekomen,
hebben hun geslachten in Zuid Borneo
voortgezet en verspreidden zich in vele
deden van het groote eiland. In die Ja
vanen heeft dus wel kolonistenbloed ge
zeten. Zoo vindt men ook in Paleftibang
oude nederzettingen van Javanen. Eeu
wen geleden zijn evenzeer Javanen naar
Moluksche eilanden getrokken, zee
vaarders en handelaren, en zij zijn er
gebleven. Zij hebben in enkele streken
zelfs de macht in handen gekregen. De
kolonisatie, die het gouvernement in de
jongste 25 jaar heeft bevorderd met de
beste bedoelingen, heeft een al te matige
uitkomst gehad, blijkbaar omdat de
menschen er geen zin in hadden Maar
dat beteekent niet dat de Javanen geen
stof in zich bergen voor kolonisatie.
De volkstellingen moeten nauwkeurig
zijn, zoo zij goede gegevens zullen bieden
omtrent de talrijkheid van het gezin in
bepaalde streken. Wat wij daaromtrent
weten, is betrekkelijk luttel. De bepa
ling van geboorte eri sterfte kan niet
statistisch worden uitgevoerd, men kan
slechts in grove trekken van sommige
streken aangeven, hoe het met aanwas
en afneming is gesteld, uitgaande van
waargenomen verschijnselen. Zoo is in
enkele deelen, behoorend onder het
gouvernement Celebes of onder dat der
Molukken wel waargenomen dat het ge
tal kleine kinderen heel gering was. Dat
leidde clan tot een onderzoek van een
ambtenaar, cfie zijn licht trachtte op te
steken bij volkshoofden. Of men volgde
zooveel doenlijk de levenswijze van een
volksgroep en probeerde daaruit te be
sluiten tot zekere oorzaken var, een ver
schijnsel.
Dergelijk onderzoek kan slechts ge
brekkig zijn en de menschen zelf, ook
de hoofden, stellen er volstrekt geen be
lang in, dat iets omtrent het wezen van
hun volksleven, hun gezinsleven, hun
opvattingen van voortplanting wordt
vastgesteld. Als daarin een instinct van
de volksgroep werkzaam is, weten de
menschen het niet en zij geven zich er
geen rekenschap van. Wi kunnen op eer
zoodanigen staat van onontwikkeldheic
neeizien, de menschen zelf zijn er niet in
het gerinkste ongelukkiger om. Zij le
ven, onbewust, het minder z «rgen en ge
makkelijker voort dan volk van hooge
beschaving, dat zich rekenschap geeft
van daden die invloed hebben op het
volkscijfer.
Het vormen van statistiek onder vol
ken van Indië kan nog in lengte va-, ja
ren niet steunen op de medewerking van
die volken. Zelfs op Java voelt de volks
man niets voor cijfers. Daaro 1 zullen
tellingen, hoe zorgzaam uitgevoerd, al
tijd het werk blijven van ambtenaren,
die opdrachten geven aah inlandsche
ambtenaren en hoofden een arbeid
waarvoor het volk zelf niets voelt en
waarvan het eenig nut niet inziet.
DENGAN HORMAT.
Zie je d»t meisje? Dat is een van de gevaartljtarte
typen in de stad.
Werkelijk
Ja. Ze is juist bezig, chauffeeren të leeren.
(Humarjid