Hierop letten! Wekelijksch Overzicht Indië in ons midden HET VERGIFTIGINGSGEVAL TE ERICA. Brieven uit Berlijn van ter Amsterdamsche Beurze genoteerde fondsen, verstrekt door Noordhollandsch Landbouwcrediet N.V, ^Ex-dividend. ♦IS Jhf 'L 1 ?A Poeders en tabletten zijn alléén echt, als de verpakking voorzien is van den naam Mijn- hardt. Let bij het koopen daar speciaal op, want dit alleen garandeert U de echtheid. I PASSAGIERSSCHIP IN BRAND? Op de Westerse lulde. De berichtgever van het Hbld. te Middel burg seinde gistermiddag- Te Middelburg is bericht ontvangen, dat in de Biezelingsche Ham op de Westerscnel- de een groot passagiersschip (vermoedelijK van de Dover-Calaislijn) in brand staat, i De noodvlag is gehesohen, doch men .vreest dat het schip geheel verloren is. Nadere bijzonderheden ontbreken nog. Bij het ter perse gaan van dit blad was nog geen bevestiging van dit bericht ont vangen. Wel meldde men uit Hansweert, dat daai omstreeks 2 uur het passagiersschip van de OstendeDoverlijn, komende uit Antwerpen, rustig was voorbij gevaren. Op dat oogcnbli v deelde de berichtgever te Hansweert mede, dat hij door den kijker het schip de Wester- Schelde zag afvaren zonder iets bijzonders op te merken. Een loos alarm. i Nader meldt het Hbl.: f Uit Hoedekenskerke komt een bevestiging van ons bericht uit Hansweert, dat er inder daad aan boord van het Belgische schip dat de „Prinses Marie José" blijkt te zijn niets bijzonders is voorgevallen. Het stoom schip was korten tijd voor anker gegaan, ver moedelijk wegens een defect aan de machine of iets dergelijks. Hiervoor werd het voorge schreven sein gefieschen, hetwelk werd opge vat als een noodsein, en uit het feit dat men rookwolken zag opstijgen maakte men op, dat •het schip brand' aan boord had. Na korten tijd, terwijl de sleepbooten reeds voor assis tentie gereed werden gemaakt, bleek dat het schip geen brand aan boord had en de reis kon voortzetten. DE KONINGIN NAAR TIROL VERTROKKEN. Kort oponthoud te Bazel. H.M. de Koningin en H. K. H. Prinses 'Juliana- zijn gistermiddag met gevolg te Ba zel aangekomen op weg naar Tiról. Aan het station was de Nederlandsche consul, de heer C. Haessig, aanwezig om de hooge gasten te verwelkomen. Na een kort oponthoud heeft het gezelschap de reis naar Zürich voortge zet, om vervolgens incognito naar Tirol te vertrekken. MISBRUIK VAN EEN SPAARBOEKJE GEMAAKT? Een varensgezel te Amsterdam had zijn postspaarbankboekje in bewaring gegeven aan zijn zuster. Toen de man op zee was, heeft zijn broer het boekje in handen weten te krijgen, hij inde er zoo nu en dan kleine be dragen op, tot een gezamenlijke som van 80. Een ambtenaar van de Rijkspostspaar bank ontdekte de persoonsverwisseling en aangifte bij de politie volgde. De man ver klaart echter dat hij met goedvinden van zijn broer, die op reis is, handelt. MISLUKTE INBRAAK. Gisternacht is te Horst ingebroken in het station der Nederlandsche Spoorwegen te Amerika gemeente Horst (L.). De dieven hebben getracht de brandkast te openen en hebben daarvoor de sloten geforceerd. Zij konden de kast evenwel niet open krijgen en moesten zonder buit vertrekken. AANGETEEKENDE BRIEF MET 4850 GESTOLEN. De dader moet een goede bekende zijn. Eiken Vrijdagmorgen ontvangt de N.V. Jrlrnb0U^ v h- H- p' den Boer te Dor- In rlia3" ,en bankier Lauryssen te Breda OiniermA g per aa"£eteekenden brief. d - t orëen was de brief niet ontvangen. Bij informatie bleek, dat de brief uit Breda, on dene1 aan bankPapier bevatte °P gewonen tijd was verzonden. Toen postkantoor° tp n wendde tot het postkantoor te Dordrecht, bleek dat de ken nisgeving voor dezen aangeteekenden brief reeds s morgens vroeg in de postbus was gedaan en dat de aangeteekende brief te 10 min. over acht door een onbekende was af gehaald. Van den man was natuurlijk geen spoor te ontdekken. De vreemde was naar het schijnt goed op de hoogte met den gang van zaken bij de N.V. BakoVenbouw, terwijl hij zeer waarschijnlijk de beschikking had over een sleutel van de postbus op het postkantoor. Reeds eenigen tijd is 1 van de 3 sleutels van deze postbus zoek en was al het zoeken daarna vergeefs. Het is dus waarschijnlijk, dat de dader een sleutel in zijn bezit had. De politie stelde reeds een onderzoek in, doch tot hedenavond 8 uur had dit onderzoek geen resultaat opge leverd. O een vrees voor besmetting. Het vergiftigingsgeval te Erica schijnt el ders de vrees te hebben gewekt voor besmet tingsgevaar. In Emmen ontvingen hotelhou ders reeds verscheidene berichten van fanji- lies, die kamers besproken hebben, doch thans in verband met het te Erica voorge vallene hun plannen veranderen. Men ver zoekt ons nu er op te willen wijzen, dat bui ten diegenen, die van de ondeugdelijke worst aten, niemand ziek geworden is, zelfs niet in gezinnen met meerdere patiënten; bovendien ligt Erica een paar uur van Emmen verwij derd. Vrees voor besmetting behoeft dus niet te bestaan, temeer waar de geneeskundigen verklaren, dat over een paar dagen de ziekte geheeloverwonnen zal zijn. WAAGHALZERIJ. Een 14-jarige jongen, die gisteravond te Amsterdam op het dak van perceel Prinsen gracht 318 was geklommen, heeft dit acro- batisme duur moeten bekoopen. Hij is door een lichtraam gevallen. De bewoners die door den hevigen slag opgeschrikt, te hulp schoten, wisten niet beter te doen, dan de brandweer te alarmeeren. Deze heeft, daar de jongen een sleutelbeen gebroken had, den G.G.D. gewaarschuwd, welke hem naar het Tesselschadeziekenhuis bracht. AUTOBUS IN DE SLOOT. Een autobus van den dienst Ogier uit Ril land is gisteravond ongeveer half zeven op den Bergen op Zoomschen weg tusschen Schore en Biezelinge bij het uitwijken voor 'n anderen auto in de naast den weg gele gen sloot gereden. De autobus werd bescha digd. De 22 inzittenden kwamen met den schrik vrij. De weg ter plaatse is zeer smal, de bermen van den weg zijn niet betrouw baar, waardoor het ongeluk is veroorzaakt. KORTE BERICHTEN. Donderdagavond is Mijdrecht het ze venjarig kindje van bakker Van Wijngaar deen al spelende met de vliegende hollander in de Brugsloot geraakt en verdronken. Het lijkje is na een uur opgehaald. Donderdag is te Utrecht de jaarlijk- sche algemeene vergadering begonnen van de Ver. van personeel in dienst bij den Rijks waterstaat in Nederland „Eendracht maakt Macht". Te Groningen is Donderdag de vijfde gecombineerde vergadering gehouden voor de Klei-industrie onder voorzitterschap van dr. K. Zimmermann, Gouda. (Van onzen correspondent). Dezer dagen sprak ik met een Duitsch mi nister over de toestanden in dit groote Rijk. Zijne Excellentie (in de Duitsche republiek kent men dezen titel alleen nog maar bij personen, die hem reeds voor de revolutie verkregen hadden, ministers worden hier dus als „Herr Reichs-" of „Herr Staatsminister" aangesproken) was van meening, dat tegen woordig in de buitenlandsche pers wat al te lichtvaardig van gebrek aan spaarzaamheid bij 't Duitsche volk geschreven wordt. En wellicht schreef ik er u onlangs al over? hij gaf als zijn meening, dat men het den menschen niet kwalijk mag nemen, wanneer FONDSEN.. 6 Juni 7 Juni 8 Juli 9 Juli 10 Juli 6 414 4 6 6 5'A 5 4 'A obl. Nederl. 1000 1922 idem 1000 '17 idem 1000 '31 O.-Ind. 1000 '22 idem 100 '23 idem 1000 '21 D idem 1000 17 idem f 1000 '30 II Koloniale Bank Ned. Ind. Hand. Bank Ned. Handel Mij. Cert. v. 1000 Alg. Kunstzijde Unie v. Berkel's Patent Küchenm. Ace Calvé Delft Cert. NederL Ford Ned. Kabelfabr Philips Gem. Bezit i Unilever Anaconda Beth. Steel Cities Service Studebaker U. S, Steel II S. Leather Cult. Mij. Vorstenl. Handelsver. A'dam Javasche Cult. Algem. Explor. Mij. Boeton Redjang Lebong Dordtsclie»Petr. gew Koninklijke 1000 Shell Union A'dam Rubber Serbadjadi Holl. Am. lijn Java China Jap. Lijn Ned. Scheepv. Unie Stoomvaart Mij. Nederland Deli Batavia Tab Deli Maatij Oostkust Senembah South. Pacific i Union Pacific Prolongatie 1. 102* 10313/,, 101 100* 103?/,, 104 101| 98} 122* 116 134} 764 43* 97} 503/, 237 365 115* 181 59} 5 3'/n 13'Via 19* 105* 8* 97* 345* 261 82* 34 122* i 224* 240* 7 97 56* 49* 125* 128* 227* 258 44} 291 l029/„ 103* 10119/, 100} l03Vi« 101* 101* 120* U5* 81* 43 99 53; 294* 360 116* 192* 6IV1» 54V„ 13'/i, 19* 105Vi« H 97* 360* 267* 84* 36 226* 246} 8«/,« 98} 59* 12 48* 125* 126 256 284 103* 101} 10.1J/,» 103* 101* 98* 116* 114} 134 77* 42 98* 49* 282 350 113V» 180} 56U/i« 49ii/i« 111* 18* 999/„ 7'/. 90* 345} 256 81* 34* 117* 211*'' 227* 7»/w 92* 55 49* 121* 218 279 l°2'/i« 103u/k 101* lOlVl» 101* 98} 111 llt* 130* 75* 41 94 50* 281* 340 111* 175} 53 48* 118A« 189/,» 977/,, 7* 85* 332* 256 91* 34 119 205* 222 6'Vio 88} 52* 11* 48 118* 120 248 278 171* 1 168»/,* 165* i 1 1029/,, 10311/,, 101} 102* 101* 1014 114} 112 131* 72 40} 95 49 279 340 Hlè 173* 52 V, 49 U! 18} 97* 7} 90 333* 254 87* 34* 117 203* 219| 7 86} 45 11* 48 118} 118 217* 244* 167* V» ze juist in zware tijden méér neiging tot uit gaan en pretmaken vertoonen, juist om over die zwarigheden wat heen te komen en niet in dagelijksch pessimisme onder te gaan. Ik vertel u ook deze opvatting, opdat mij niet het verwijt van eenzijdigheid gedaan kan worden. En aan moet ik er onmiddellijk aan toevoegen, dat de minister eenigszins in het gelijk gesteld wordt door de omstandigheid, dat bijvoorbeeld het bezoek aan de Duitsche, in het bijzonder aan de Berlijnsche musea geweldig is toegenomen. Het zal den lezer wel zoo gaan gelijk het mij altijd gaat. Ik ben niet erg gebrand op musea. Vele zijn slecht ingericht, onoverzichtelijk en daardoor doodelijk vermoeiend. Meestal kent de vreem deling de musea heel wat beter en grondiger dan de inwoner. En het is mij in Berlijn vaak genoeg voorgekomen', dat ik (en met mij het grootste deel stellig van de bevolking) op vragen van vreemde bezoekers, waar een der tallooze Berlijnsche musea te vinden is en wat men er te zien krijgt, niet eens behoorlijk kon antwoorden. Dat is natuurlijk schandelijk, en ik verzoek dringend om vergiffenis met de erkentenis mijnerzijds, dat het tot mijn vele plichten be hoort, ook op dit gebied volkomen beslagen te zijn. Ja, ik heb mij zelfs al gebeterd en heb de laatste-weken nog weer eens tal van Ber lijnsche musea bezocht, natuurlijk niet zon der inderdaad doodmoe te worden, maar toch ook met het verblijdend resultaat, dat ik nu op vrijwel alle vragen kan antwoorden en ook over deze dingen zou kunnen schrijven, en dat stellig zou doen, indien ik overtuigd ware, dat het uw belangstelling zou kunnen wekken. Maar schrijven over schoone zaken, die de meesten uwer waarschijnlijk toch nim mer te zien zullen krijgen, schijnt me toch een beetje ondankbaar. Mij komt het belang wekkender voor vast te stellen, dat de Ber- lijner er den laatsten tijd in drommen (het gaat hier om honderdduizenden menschen) toe overgegaan is, zijn eigen musea te be zoeken. Hoe dat komi? Nu, we hebben hier de laatste jaren uitstekende en modern denken de directeuren gekregen, die onder leiding van den prachtigen Geheimrat professor Waetzoldt in Nederlandsche kunstkringen zeker ook persoonlijk welbekend! er in ge slaagd zijn, de musea werkelijk populair te maken. Men heeft op vele plaatsen gramo- foons in de zalen opgesteld, en de platen geven telkens weer een amusante beschrijving van wat er om u heen te genieten valt. Dat is natuurlijk een heel wat origineelere metho de dan het vervelende lesje, dat tot nu toe de zoogenaamde gidsen opzegden! Men kent zulke gidsen ook bij ons. Ze zijn de laatste jaren in tooneelstukken, revue's en sportbla den op verdiende wijze over den hekel ge haald. Ik wil er dezen menschen, onder wie zich ook wel verdienstelijke kenners van de materie bevinden, geen persoonlijk verwijt van maken. Dit beroep is er een als elk ander en de mannen, die dit doodende werkje op zich genomen hebben, meenen het stellig goed met hun arme publiek. Maar hun „lei ding" is toch wel zeer minderwaardig, hun haastig rennen door de zalen niet bevorder lijk voor de belangstelling en blijkbaar op Amerikaansche toeristen berekend, hun loe ren op fooien vaak. al te hinderlijk. Ze zijr. in Berlijn al net precies eender als in Am sterdam, in Parijs, in Rome en in Cairo. Maar men heeft in Berlijn ingezien, dat deze brave gidsen een gevaar voor de publieke be langstelling beteekenen en hen dus vervan gen (natuurlijk tot op zekere hoogte) door de reeds genoemde gramofoonplaten. Die zijn opgenomen door de museumsdirectie, en meestal hoort men daarin de stem van een uitnemend kenner en voortreffelijk spreker, die er kaas van gegeten heeft, de dingen te verklaren op populair-wetenschappelijke wij ze met net genoeg bijzonderheden om ook den ontwikkelden bezoeker voldoende toelichting te geven en den leek niet te vervelen. Een andere groote verbetering schijnt mij het ter beschikking stellen van korte beschrij vingen, desnoods op één enkel gedrukt en met teekeningen voorzien stukje papier voor verschillende zeer belangrijke tentoonstel lingsstukken, die de algemeene aandacht ple gen te trekken. Dat heeft men hier bijvoor beeld gedaan met het reeds beroemd gewor den Pergamomaltaar, dat honderdduizenden bezoekers trekt. De meeste bezoekers zijn in derdaad niet in staat de meestal dure catalo gi te koopen en zijn uiterst dankbaar als men hun bij werkelijk groote en beroemde stukken zoo'n korte gedrukte toelichting, desnoods geheel gratis, ter beschikking stelt. In Ber lijn heeft deze methode een zichtbaar succes gehad Wellicht is dit denkbeeld ook voor Ne derlandsche musea te overwegen? Ja de Duitscher wil zich „verzetten", juist in deze sombere tijden. En het moge dan al waar zijn, dat hij daarvoor vaak zijn laatste wekelijksche spaarduitjes uitgeeft en voor nog slechtere tijden geen spaarpotje over houdt in elk geval komt hij daardoor over de zwakste oogenblikken heen en brengt hem een avond in een biosopop of in het Lunapark van slechte gedachten af. En dan is zulk een uitgeven vaa alles wat men op zak heeft, wellicht toch te verdedigen? Toch klagen de restaurateurs, de schouw burgdirecties en andere ondernemers van pu blieke vermakelijkheden steen en been, dat bezoek en consumptie erg achteruit gaan. De bezoeker van buiten krijgt wellicht den in druk dat het overal vol is en dat het Duitsch land'dus blijkbaar niet al te slecht gaat Die indruk is slechts ten deele gerechtvaardigd. In een stad met vier en een half millioen in woners behoeven -eiken avond slechts enkele tienduizenden" uit te gaan om reeds den in druk te geven, dat heel de stad in restaurant? en andere gelegenheden zit. Waarbij dan na tuurlijk nog een zes- tot zevenduizend vreem delingen op doorreis komen. In werkelijkheid zit het overgroote deel van de bevolking thuis en heeft in de meeste gevallen inder daad niet eens geld genoeg om eens per week even „het er van te nemen omdat er n e s waarvan iets genomen kan worden. Het bier is ook alweer duurder geworden, met het gevolg, dat men hier kan waarnemen, dat menschen, die vroeger hun twee of drie, en ook wel meer biertjes dronken, nu uren lang op één glaasje blijven zitten en den restaurateur, die zijn stoelen niet opnieuw met klanten bezetten kan, tert wanhoop bren gen. Vroeger was het „Romanische Kaffee" aan de „Gedachtniskirche" er beroemd voor, dat men daar de zoogenaamde „koffiehuisli- teraten" vonden kon, die vaak zelfs den ge- heeLen dag aan hun stamtafeltjes bleven hokken en niets anders dan een glas mine raalwater of een kop koffie verteerden en daar hun zelf meegebrachte boterhammen bij opaten. Nu is dit kofifehuis geen merkwaar digheid meer. Hetzelfde kan men vrijwel overal waarnemen. En in de luxe-eethuizen zijn vrijwel alle tafeltjes leeg omdat nog slechts rijke vreemdelingen zich veroorloven kunnen voor een lunch meer dan tien mark uit te geven. Ook de volle schouwburgen brengen den onkundigen bezoeker van buiten vaak op een dwaalspoor! Hij heeft zelf veertien tot twin tig mark voor een plaats betaald en ziet met verwondering, dat om zich heen menschen zitten, die door hun kleeding allerminst ver raden, dat zij in staat zijn, zulke bedragen voor één enkele voorstelling op te brengen Dat zijn ze ook niet! Ze hebben meestal slechts 50 pet. of zelfs 25 pet. van de offici- eele prijzen betaald, omdat ze abonnemen ten hebben dan wël van de tallooze gelegen heden voor reducties (reclame in hun zaken, radio-quitanties, belastingbiljetten, vrijbiljet- ten als krantenabonnée enz.) gebruik maken. Komt men 's avonds aan de kas van een Ber- lijnschen schouwburg en betaalt den vollen prijs, dan kan men de ervaring opdoen, dat zich de dame achter het loket en eventueel nog aanwezige kasnazieners of directeuren nieuwsgierig naar voren buigen om den domme, die zulke bedragen betalen wil, eens van naderbij te bezien. „Zulke menschen be staan dus nog?" zeggen hun lachende oogen, en medelijdend-glimlachend geven ze u het kleingeld en het biljetje. Dat is dus het algemeene verschijnsel in Duitschland. Men gaat veel uit, om het leed te vergeten en op andere gedachten te komen. Maar men geeft zoo weinig mogelijk uit en geniet op kosten van den ondernemer van publieke vermakelijkheden. De helft van het tegenwoordig aantal klanten, maar dan men schen, die werkelijk wat uitgeven kunnen en willen, ware den ondernemer natuurlijk veel liever. Nu gaat hij niet zelden met volle za len bankroet.... Ook de spoor klaagt, dat het aantal vacan- tiereizigers heel wat minder geworden is! Als het even gaat, willen de Duitschers nog doj- graag reizen. Vooral Italië en Zwitserland blijven hen lokken. Maar als de Hollander in buitenlandsche hotels Duitschers ontdekt, en nog wel Duitschers, die het blijkbaar goed hebben, dan mag hij daaruit niet afleiden, dat inderdaad een groot percentage van de bevolking zich deze luxe veroorloven kan! Het zijn slechts weinigeft, die altijd weer naar dezelfde streken trekken en daar den indruk van een Duitsche invasie maken. In werkelijkheid zitten velen, die vroeger reizen konden, nu thuis en kunnen met vrouw en kinderen hoogstens een weekje naar een goedkoope badplaats aan de Oostzee trekken om even wat luchtverandering te genieten. Zoo is het werkelijke Duitschland. En zoo zal het voorloopig ook wel blijven! ROLAND. De groei van het bevolkingscüfe In een westersch land met gevestigde orde zou een toeneming van de bevol king met 10 millioen in 10 jaar met uiterste verbazing worden vernomen. Maar hetzelfde feit behoeft voor Ned.- Indië ajles behalve verbazingwekkend te zijn, niet omdat daar de orde zou ont breken, doch omdat tellingen er zeer moeilijk zijn uit te voeren. De orde in Ned.-Indië is voorbeeldig, maar alle ad ministratie stuit op het volslagen gebrek aan besef bij de inheemsche bevolkin gen, dat eenige administratie noodig is. Eien weerstand, of liever het gebiek aan meewerking moeten de wectersche amb tenaren overwinnen met leiding en op dracht. En als men dan eens bedenkt, dat bij de uitvoering van een telling toch veel moet worden overgelaten aan in- landsche hoofden, die nagenoeg vreemd zijn aan al wat westersche instelling en bedoeling mag heeten, dan begrijpt men ook dat tellingen bij volken, die zeer ver spreid wonen of trekkend zijn, een min of meer onzekere uitkomst geven. In 1920 nam men voor Indië een be volkingscijfer aan van 50 millioen; thans »telt men het op 60 millioen. De vroegere cijfers werden verkregen door opgaven uit de bestuurskanto'ren der afdeelingen en onderafdeeliugen, welke opgaven ten deele weer berustten op aangiften van inlandsche bestuurders. Deze heeren weten wel hoeveel belas- stingbetalers er onder hen staan, maar het cijfer van geboorten en sterfte ken nen zij niet, althans geenszifts nauw keurig, en van een burgerlijken stand weet men nergens. De jongste telling is gehouden met zoodanige voorzorgen, dat aan haar een aanzienlijker waarde mag worden toe gekend dan aan vorige tellingen. Voor Java, waar het inlandsch bestuur een lange oefening in administratieven zin achter den rug heeft, mag men haar voor nauwkeurig houden. Maar voor Borneo met zijn in bosch verspreid le vende bevolking moeten de cijfers altiid nog wat.twijfelachtig heeten; desgelijk. voor een eiland als Nieuw Guinea waar heele stammen zich aan het bestuursooe ontti ekken in nagenoeg onbereikbare wildernissen. De uitkomsten van de jongste telling hebben slechts een beperkte waarde omdat zij niet te vergelijken zijn met uit komsten van vroegere gelijkwaardige tellingen. Wij weten nu dat er in Indië een bevolking Is van circa 60 millioen op Java 40 en in de buitengewesten 20 millioen. Latere tellingen op dezelfde hoogte gehouden, kunnen worden ge bruikt tot vergelijking en gevolgtrek king Echter zijn ook nu gevolgtrekkin. gen mogelijk. Wij weten nu het was vroeger trouwens ook bekend dat Java dicht bevolkt is, maar in enkele gedeelten een schrale bevolking telt. In het uiterste westen en in het uiterste oosten is de bevolking van Java dun. En als men bedenkt, dat het gouvernement uit het dichtst bevolkte middendeel van Java een verhuizing heeft aangemoedigd naar Lampoeng, het zuiden dus van Sumatra, dan moet daarbij wel het be lang van die beide gebiedsdeelen hebben overwogen, want de landverhuizing had zich best tot Java zelf kunnen beperken, aangezien er èn in Banten èn in Besoeki (Java's west en oost) voor honderden gezinnen uit midden-Java plaats is. Het feit van geringe bevolking in In dië is over het algemeen minder erg dan dat van overbevolking, zooals zij in eenige streken van midden-Java voor komt. En toch is het heel lastig de men schen uit het dichtbevolkte deel te doen verhuizen naar elders, zelfs wanneer het gouvernement aankomt met over reding en met geldelijke hulp. De kolo nisatie in Lampoeng bewees het. Maar men mag ook weer niet zeggen dat land verhuizing uit vrije verkiezing niets is voor den Javaan. In vroegere tijden zijn er duizenden uitgetrokken ter vestiging bij voorbeeld in zuid Borneo, waar men rond Bandjermasin een talrijke bevol king aantreft van Java afkomstig. De Bandjareezen zijn van Java gekomen, hebben hun geslachten in Zuid Borneo voortgezet en verspreidden zich in vele deden van het groote eiland. In die Ja vanen heeft dus wel kolonistenbloed ge zeten. Zoo vindt men ook in Paleftibang oude nederzettingen van Javanen. Eeu wen geleden zijn evenzeer Javanen naar Moluksche eilanden getrokken, zee vaarders en handelaren, en zij zijn er gebleven. Zij hebben in enkele streken zelfs de macht in handen gekregen. De kolonisatie, die het gouvernement in de jongste 25 jaar heeft bevorderd met de beste bedoelingen, heeft een al te matige uitkomst gehad, blijkbaar omdat de menschen er geen zin in hadden Maar dat beteekent niet dat de Javanen geen stof in zich bergen voor kolonisatie. De volkstellingen moeten nauwkeurig zijn, zoo zij goede gegevens zullen bieden omtrent de talrijkheid van het gezin in bepaalde streken. Wat wij daaromtrent weten, is betrekkelijk luttel. De bepa ling van geboorte eri sterfte kan niet statistisch worden uitgevoerd, men kan slechts in grove trekken van sommige streken aangeven, hoe het met aanwas en afneming is gesteld, uitgaande van waargenomen verschijnselen. Zoo is in enkele deelen, behoorend onder het gouvernement Celebes of onder dat der Molukken wel waargenomen dat het ge tal kleine kinderen heel gering was. Dat leidde clan tot een onderzoek van een ambtenaar, cfie zijn licht trachtte op te steken bij volkshoofden. Of men volgde zooveel doenlijk de levenswijze van een volksgroep en probeerde daaruit te be sluiten tot zekere oorzaken var, een ver schijnsel. Dergelijk onderzoek kan slechts ge brekkig zijn en de menschen zelf, ook de hoofden, stellen er volstrekt geen be lang in, dat iets omtrent het wezen van hun volksleven, hun gezinsleven, hun opvattingen van voortplanting wordt vastgesteld. Als daarin een instinct van de volksgroep werkzaam is, weten de menschen het niet en zij geven zich er geen rekenschap van. Wi kunnen op eer zoodanigen staat van onontwikkeldheic neeizien, de menschen zelf zijn er niet in het gerinkste ongelukkiger om. Zij le ven, onbewust, het minder z «rgen en ge makkelijker voort dan volk van hooge beschaving, dat zich rekenschap geeft van daden die invloed hebben op het volkscijfer. Het vormen van statistiek onder vol ken van Indië kan nog in lengte va-, ja ren niet steunen op de medewerking van die volken. Zelfs op Java voelt de volks man niets voor cijfers. Daaro 1 zullen tellingen, hoe zorgzaam uitgevoerd, al tijd het werk blijven van ambtenaren, die opdrachten geven aah inlandsche ambtenaren en hoofden een arbeid waarvoor het volk zelf niets voelt en waarvan het eenig nut niet inziet. DENGAN HORMAT. Zie je d»t meisje? Dat is een van de gevaartljtarte typen in de stad. Werkelijk Ja. Ze is juist bezig, chauffeeren të leeren. (Humarjid

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 11