dagblad voor alkmaar en omstreken. PetitiGJinement voor internatisnale ontwapeniHg Uit den Alkmaarschen Raad, Brandewijn per liter f3.- W. M. H. Pels Zoon, Ttaqdlilksch Qvezzicht lo. 161 Directeur: C. KRAK. ZATERDAG 1931 133e Jaargang. Er wordt in den Raad wel eens meer kool verkocht dan op de Exportveiling. Het is niet onmogelijk, dat de naam Jansen nog eens van algemeene bekendheid zal worden. >*-* -r- van het Nederlandsche Volk aan de Ontwapenings conferentie in Februari 1932 te Genève te houden. Georganiseerd door de Nederlandsche Dagbladpers. Gebruikt onze voor het inmaken vau vruchten dubbel gedistilleerde prima KOORSTRAAT 49-51, TEL. 207. COURANT. D.ze Courant wordt ELKEN AVOND, beh.lv. Zoo- "itgeêeve., Aboo.eBMfciprijs per 3 maande, hu vooruitbeuling voor Alkmaar 2.- franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit drie bladsn. 5 Wij hadden een somber voorgevoel, toen het aantal bijlagen vlak voor de raadszitting steeds maar grooter werd en tot een dossier groeide waarvoor haast de tijd ontbrak om er behoorlijk van te kunnen kennis nemen. Wij dachten aan den ouden tijd toen de heer Westerhof nog een doodgewone Edel achtbare was en zoo spontaan kon opkomen voor de rechten der miskende raadsleden wien men expresselijk geen gelegenheid tot bestudeering der stukken had gegeven om hen te overrompelen en tot willooze volge lingen te maken. Wij zagen niet zonder schrik, dat het re cordcijfer van dertig agenda-punten voor één vergadering behaald was en onze voor gevoelens werden nog somberder toen wij ontdekten, dat de agenda ditmaal, dank zij artistieke voorlichting van graphische zijde, het uiterlijk van een rouwbrief had gekre gen. Evenwel, wij moeten, nu alles achter den fug is, eerlijk bekennen, dat het ons hard is meegevallen. De vergadering is niet ge schorst wegens tijdgebrek, er is zelfs geen avondvergadering geweest, sterker nog, wij konden huiswaarts keeren op een uur, waar op wij ons tijdens andere raadsvergaderin gen nauwelijks door den rijstebreiberg der ingezonden stukken gewerkt hadden. En dat alles was te danken aan het feit, dat de Raad geleerd had te zwijgen. Wan neer niemand iets zegt of men zich in het algemeen tot een paar korte opmerkingen bepaalt kan zelfs een agenda van dertig punten in ruim twee uur worden afgewerkt en, waar wij zoo dikwijls de breedsprakig heid van dezen Raad hebben gehekeld, zou er thans niets dan vreugde in onze harten kunnen zijn, wanneer wij het niet betreurd hadden, dat de Raad ook heeft gezwegen als zwijgen zilver maar spreken goud kon ge noemd worden. Het was merkbaar, dat de verkiezingen Achter den rug zijn. Een groep, die zich herkozen weet en wier fractie-genooten zich de eerste vier jaar vol komen veilig op hun zetels gevoelen, behoeft zich niet druk te maken met politieke pro paganda. Het mooie democratische gebaar is overbodig geworden, de vergelijking hoe goed men zelf is en hoe slecht een niet-partij- genoot, heeft geen doel meer en men kan zich zelfs de weelde veroorloven bij diverse agenda-punten, die kort geleden nog een stroom van verontwaardiging ontketend zou den hebben, volkomen te zwijgen. Heeft de heer Van Drunen niet onlangs als een tweede Zola zijn „J'accuse" in den Raad geslingerd toen hij over den jan boel en de dreigende financieele catastrophe van de exportveiling sprak, heeft de Raad daarnaar niet met ontzetting geluisterd! en is van de tafel van B. en W. niet openlijk- verkondigd, dat deze veiling een balans had ingezonden waarvan een kind wel kon zien, dat zij niet deugde, een balans, die tot zulke sombere voorspellingen leidde, dat B. en W. zich niet langer verantwoord achtten deze veiling een garantie voor een geldleening te verschaffen Het is waar, dat de houding van den heer Thomsen er toen niet toe medewerkte het vertrouwen in de financieele draagkracht van de veiling te vergrooten, maar ten slotte heeft men niet alleen betoogd, dat de veiling op den dag waarop haar garantieverzoek in kwam de zelf toegezegde 5000 niet in haar bezit had, maar dat bovendien de toe stand aan de veiling zoo critiek was, dat er staande de vergadering een raadscommissie moest benoemd worden om daarnaar een onderzoek in te stellen. De verkiezingen zijn nu achter den rug én het rapport der raadscommissie is ver schenen. Zelden hebben wij een rapport met zoo veel belangstelling tegemoet gezien en toen het bekend werd, dat het in alle opzichten voor de veiling van gunstigen aard was heb ben we verwacht, dat althans de heer Van Drunen, die zoo hoog van den toren had ge blazen, het niet met zijn mede-rapporteurs eens zou zijn en een afzonderlijke nota zon indienen. Maar ook de heer Van Drunen heeft als een lammetje zijn naam bij die der andere rapporteurs gevoegd. Er is geen sprake meer van, dat de toestanden bij de veiling tot ern stige ongerustheid aanleiding geven, van een balans waarvan een kind de ineenstor ting der veiling kan aflezen, wordt niet meer gerept, alles is terug gebracht tot „een mis verstand". Men had elkaar niet goed begrepen. Het veilingsbestuur had niet bedoeld te zeggen, dat de door de veiling te fourneeren 5000 aanwezig waren op den dag, dat het ver-, zoekschrift was ingezonden, maar wel dat het geld er zou zijn ten tijde, dat de loods gebouwd werd en het dus gestort zou moe ten worden. Het- was een afschuwelijk misverstand, men had onduidelijk geschreven en onduide lijk gelezen en het eenige wat men zich met verwondering mag afvragen is waarom dit misverstand niet tijdens de vorige raadszit ting door een enkel woord van den heer Thomsen uit den weg geruimd was en waar om het noodig was voor een dergelijke futili teit een raadscommissie te benoemen. Wij meenen ons zelfs te herinneren, dat de heer Thomsen tijdens de vorige raadszitting de thans gevonden oplossing aan de hand gedaan heeft maar de Raad was toen niet in een stemming om er eenige notitie van te nemen. ik De olifant die men de burgerij beloofd had, was ineengekrompen tot een zielig bok je en het verwonderlijkste was, dat niet al leen de heer Van Drunen en het college geen enkel woord van excuus tegenover de veiling hebben gestameld, maar dat ook de heer Thomsen de gelegenheid niet met beide han den aaugreep om openlijk te getuigen hoe- zeér men zich tegenover hem en zijn mede- veilingbestuurders misdragen had. Het was net wij kunnen het mis zien, maar gelooven dat niet of er een zekere toenadering was gekomen tusschen den heer Thomsen en de leden van het tegenwoordige regeeringsblok, of het thans niet meer noo dig was hem zoo openlijk op het zondaars bankje ter bezichtiging te stellen, of men in hem niet alleen meer een oppositie-lid van een uitstervende partij zag, maar wie weet, een collega aan de tafel der hoogste Edel achtbaarheid, een man die aanstonds met zijn versterkte fractie wel eens een nuttige bondgenoot zou kunnen blijken. Van een verdrukten opposant naar de re- geeringstafel, il n'y a q'un pas. Dat heeft de politieke geschiedenis van den heer Westerhof wel bewezen. De commissie, die een rapport had uitge bracht over de exportveiling waarvan sommige leden het rapport niet eens hadden gelezen voor het gepubliceerd was is niet de eenige raadscommissie, die dezer dagen van zich heeft doen spreken. Er was nog een commissie-Jansen, die in het begin van dit jaar uit rechtvaardigheidsgevoel was gebo ren. Men kent de droeve historie van den heer Jansen, die zich destijds had laten overhalen om meubelen te maken en te leveren voor het gebouw van den Keuringsdienst zonder dat de voorwaarden waaronder hij meende, dit werk geaccepteerd te hebben schriftelijk vastgelegd waren. De heer Jansen is geen aannemer en wij kunnen ons begrijpen, dat hij, niet gewoon aan dergelijke officieele verbintenissen, de noodige voor hem kostbare bokken heeft ge schoten. Immers de rechtbank, die met gevoelsar gumenten niets te maken heeft, had zoowel in eerste instantie als in hooger beroep uit gemaakt, dat de heer Jansen, met het oog op de gebruikelijke wijze van afwerking van dergelijke fransacties, de dupe der historie moest worden, daar hij geen rechten kon doen gelden op afzonderlijke vergoeding van arbeid of materialen, welke hij geleverd had, zonder daartoe z.i. door de voorwaarden van inschrijving verplicht te zijn geweest. De heer Jansen is niet de eerste „aanne mer"', die zich verrekend of verkeken heeft of te veel op het billijkheidsgevoel van zijn op drachtgever vertrouwd heeft en wij zouden hem zonder meer kunnen indeelen, bij de groote reeks der teleurgestelden als niet bij velen de gedachte had post gevat, dat de gemeente zich hier te veel op een officieel standpunt gesteld had en te weinig rekening had gehouden met het moreele recht van een door haar gedupeerd ingezetene. Hoewel de heer Thomson later verzekerde, dat hij altijd voor een onderzoek geweest was, is van dergelijke plannen bij het oude college niets gebleken, maar nauwelijks had een nieuwe politieke lente een nieuw demo cratisch geluid gebracht of er werd voorge steld een raadscommissie te benoemen en het was roerend te zien hoe. met uitzondering van den burgemeester en wethouder Klaver, de geheele raad bezield werd door een rechtvaardigheidsgevoel en het financieele doodvonnis van den veroordeelde zoo spoe dig mogelijk aan een revisie wilde onderwer pen. De heer Thomsen oogste het diepste respect van al zijn bewonderaars toen hij openlijk verkondigde, dat er naast recht ook nog rechtvaardigheid moet betracht wor den. Als het rechtvaardig is, zoo heeft hij uitgeroepen, dat den heer Jansen nog wat toekomt dan moet daartoe worden besloten. De heer Sietsma verklaarde zich overtuigd, dat dén heer Jansen een onbillijkheid was aangedaan, daar B. en W. hem arbitrage hadden geweigerd, de heeren Keesom en Woldendorp steunden het idee van een raadscommissie, de heer Bakker verkondigde, dat men vertrouwen mag hebben in een lee- kenrechtspraak boven die-van een rechtbank, de heer Govers betoogde, dat de rechtvaar digheid vordert dat recht wordt gedaan, de heer Vogelaar herinnerde aan de gelijkenis van den rechtvaardigen rechter, de heer Westerhof schoof de schuld van alle onbil lijkheid op het oude college en betoogde, dat dén heer Jansen materieel geen recht was ge daan, dat hem voor de rechtbank niet ver oorloofd was getuigenbewijs te leveren en sprak de hoop uit, dat het nieuwe college van een geheel anderen aanleg zou blijk geven. Het was alles rozengeur en maneschijn voor den heer Jansen, er werd een raadcommissie benoemd bestaande uit de heeren Thomsen, Vogelaar, Sietsma, Keesom en Bakker, een commissie waarin dus alle partijen, liefst door hun fractie-voorzitters, vertegenwoordigd wa ren. Zij verdiepte zich in den onoverzienba- ren voorraad dossiers, die op deze zaak be trekking hadden en liet vooreerst niets meer van zich hooren. De heer Jansen vertelt nu in een adres aan de raadsleden, dat hij' op 20 Februari een aangenaam onderhoud met de commissie had en de getuigen noemde,'-'die zijn woorden konden bevestigen. Het is hier niet de plaats om uitvoerig op dit alles in te gaan. Genoeg zij het te vermel den, dat het onderhoud op 13 Maart van de zijde der commissie een veel gereserveerder karakter droeg en dat de heer Jansen nog voor hij het betrokken raadsrapport gezien had, zeer sterk den indruk kreeg, dat de commissie van zekere zijde was beïnvloed. Men had vergeten, dat men kort geleden verontwaardigd' was, omdat den heer Jansen door de rechtbank getuigenbewijs geweigerd was, men had zijn getuigen op één na ge negeerd en die eene heeft dezer dagen in de plaatselijke bladen zijn verontwaardiging uitgesproken over de wijze waarop deze raadscommissie bij haar onderzoek te werk is gegaan. - - De heer Jansen gelooft, dat bij de com missie meer het beschermen van sommige ambtenaren dan het betrachten van recht vaardigheid heeft voorgezeten, hij beklaagt zich, dat men deskundigen tegen hem uit speelt, die niet met name genoemd worden, en dus wel zijn concurrenten kunnen zijn, terwijl de stukken van bekende architecten, wier brieven hij overlegde, eenvoudig ge negeerd werden, hij' klaagt, dat men hem het rapport niet ter lezing wilde geven, hij wijst op het optreden van ambtenaren van den dienst der Gemeentewerken, die door hout goed te keuren en later weer af te keuren hem groote schade berokkend hebben en ver wijt de commissie, dat men met hem geen bezoek aan den Keuringsdienst gebracht heeft. Hij maakt in geen enkel opzicht den indruk van een man, wien nu eindelijk eens recht ge daan werd, hij lijkt meer op Multatuli's Bar bertje, die in allen gevalle moet opgehangen worden en al is het moeilijk om een oordeel te vellen als men geen lid der bedoelde commis sie geweest is en zich dus niet in alle details heeft kunnen verdiepen, toch zijn er over het algemeen uit deze geschiedenis wel enkele conclusies te trekken. ..1,''' De eerste is, dat tijdens het onderzoek het zoo prachtig oplaaiende rechtvaardigheids gevoel plotseling gedoofd schijnt en dat het zéker interessant zou zijn daarvan de reden op te sporen. Ten tweede, dat dit onderzoek der commis sie voor velen een teleurstelling zal blijken. Immers ook in dit rapport wordt telkens weer geconcludeerd, dat de heer Jansen zijn strop aan eigen ondeskundigheid of goedge lovigheid te wijten heeft en rechtens geen en kele aanspraak kan doen gelden. Maar daarvoor behoefde geen raadscom missie benoemd te worden, dat had de recht bank al geconstateerd. De raadscommissie was er niet om de rechten van den heer Jan sen te onderzoeken maar om rechtvaardig heid te betrachten, niet om naar het wettelijk recht maar naar het moreele recht te kijken en men had in allen gevalle mogen verwach- en, dat als bleek, dat de gemeente in finan cieel opzicht op eenigerlei wijze van den heer Jansen geprofiteerd had, een schikking zou worden getroffen, zoodat niet hij alleen voor een zeer belangrijk bedratr de duoe dezer Il istfiri O 7n.li urrwrd flti Ik verzoek Uwe Conferentie met den meesten aandrang, in naam der men- schelijkheid, die maatregelen te nemen die tot ontwapening der ngties zullen leiden Naam:. Adres:. Naam;. Adres:. Naam:Naam:... Adres:Adres:.. Het staat vast, dat dat de heer Jansen voor een groot deel van zijn werk en zijn mate rialen door de gemeente niet betaald is en daarom is deze geheele raadscommissie met haar afwijzend advies een paskwil. Men mag zich thans afvragen of het goed gezien was daarin raadsleden te benoemen, die tegenover gemeenteambtenaren niet zoo vrij staan als particulieren, of het goed was de commissie uit totaal ondeskundigen samen te stellen, die uitsluitend op anderer adviezen moesten koersen en last not least of het bil lijk was daarin fractievoorzitters te benoemen en alle partijen vertegenwoordigd te doen zijn, waardoor later alle raadsleden waren gebonden als zij1 hun voornaamste partijge- nooten niet in den steek wilden laten. Slechts de heer Govers wenschte een nader onderzoek, de heer Van Drunen vroeg aan houding ter nadere bestudeering, de rest van allen, die zoo luide om rechtvaardigheid had den geroepen, zweeg. Niemand had een opmerking, niemand deed een enkele poging om de zaak ook in den Raad nog eens de revue te laten passee- ren. De burgemeester drong op onmiddellijke behandeling aan en Barbertje Jansen werd zonder meer in de hoogte geheschen. Eerst na afloop der executie verklaarden verscheidene raadsleden ons persoonlijk, dat het goed zou zijn geweest een dergelijk rapport eens rustig te bekijken. Wij' weten, dat aan het rechtsgevoel van velen thans min der dan ooit voldaan is en wij verwachten, dat de affaire-Jansen nog lang njet tot het verleden zal behooren. u&hr» - -j*. ~vï' •vd>vv v De bespreking van het optreden van diverse raadscommissies heeft ditmaal zoo veel van onze plaatsruimte gevraagd, dat wij ons bij het overzicht van de andere agendapunten waarvan de meeste trouwens vrij onbelang rijk waren ten zeerste moeten beperken. Dank zij de „warme" lans, die mej. Carels weer voor de kleuters heeft gebroken, zal men bij het toelaten tot de scholen voortaan biji de vijfjarigen meer op de woonplaats dan op den leeftijd letten, al is het ons niet duide lijk of dit stelsel ook dit jaar al van toepas sing zal worden. Er zal, met het oog op de hulpverleening aan andere gemeenten, een automobiel brandspuit worden aangekocht en meer dan het debat of déze uit den gewonen dan wel uit den kapitaa'ldienst zal betaald worden, in teresseert ons de vraag of ook onze motor spuiten langzamerhand niet eens van een ander onderstel moeten voorzien worden, zoo dat zij niet langer bij een snel vervoer met gebroken wielen aan den kant van den weg moeten staan. Zoowel de heer Bulens als de voorzitter bleken uit reclame-oogpunt sterk voor brand- weerdemonstraties en al hebben wij' daar tegen niet het minst bezwaar, wij gelooven toch dat reclame hier overbodig is, niet alleen bij gebrek aan een concurreerende onder neming, maar ook omdat niemand in tijd van nood verzuimen zal de brandweer op te bel len, omdat deze niet in zijn smaak valt. De heer Westerhof, die tot dusver blijkbaar weinig pleizier beleefd heeft aan zijn wel wat onvoorzichtige mededeeling, dat de gemeente er in financieel opzicht zoo bijzonder goed voorstaat, retireerde een beetje en legde al leen nog maar den nadruk op de groote over schotten. Zoowel aan de „Kinderbewaarplaats" als aan de afdeeling Alkmaar van „Het Witte Kruis" werd het mogelijk gemaakt door fi nancieele hulp der gemeente aan het bouwen te gaan en het gastarief werd zoo veranderd, dat het leek of de verbruikers voortaan min der moeten betalen, terwijl precies het tegen overgestelde het geval zal wezen. Dank zij de rood-zwarte combinatie heb ben we na de Troelstrakade nu een Schaep- mankade gekregen en zoowel van Thorbecke, Kuyper, Lohman en Dr. Bos zullen weldra de namen op onze straathoeken prijken, zoodra de politijeke wind uit een andere richting gaat waaien. De Raad besloot tot afwijzing van een be roep van den C.V. Autobusaienst Noord Hol- t i- i^r R on \v/ een bouwvergunning en wij vermoeden, dat niet alleen de gedachte aan het aspect der Nassaulaan en de bezwaren tegen een auto garage, maar ook de toon van het adres van beroep op de afwijzing van invloed is geweest. Zelfs een raadslid is gevoelig voor de wijze waarop hij wordt toegesproken. j Dat het gemeentebestuur het nut van recla me inziet, bleek niet alleen uit een op den Raad rondgedeeld handig reclame-geschriftje, dat alleraardigst geïllustreerd is, maar ook uit het onbestreden voorstel van B. en W. om een jaarlijksche bijdrage voor het diorama van de Alkmaarsche kaasmarkt in het Hol land Huis te Brussel te geven. Of velen bezoekers van het Holland Huis door dit diorama naar onze vaderstad zullen trekken is onmogelijk na te gaan, maar de reclame is mooi en allicht zoo doeltreffend als de biljetten waarmede tijdens de verkiezings dagen onze openbare gebouwen ontsierd zijn. Mevrouw Helleman bedankte zoo hartelijk voor het nieuwe trottoir tusschen de Bleeker- sloot en het Overdiepad, dat het den schijn had alsof het alleen te harer behoeve daar gelegd was, de directeuren van Plantsoenen en Reiniging zagen thans hun salarisverhoo- ging goedgekeurd zonder dat er eindeloos over gedebatteerd werd en de naam Stadszie kenhuis werd gewijzigd in Neutraal Zieken- huis, een daad van billijkheid tegenover an dere gemeenten, waarvan wij' het alleen maar betreuren, dat zij niet veel eerder gebeurd is. Nog voor half vier klonk de laatste slag van den voorzittershamer en even later daalden wij de groote stad'huistrap af, niet tevreden over wat in den Raad gezegd, maar nog minder over wat in den Raad niet gezegd was. DE MOEILIJKHEDEN DER DUITSCHE REGEERINGEN. De moeilijkheden voor de Duitsche regeering stapelen zich op al kan niet ontkend wor den dat er ten aanzien van de financiën ont spanning is ingetreden tengevolge van de mo ratorium-plannen. Deze hebben echter nog vele kansen voor botsingen op de te houden nadere conferentie. Daar is b.v, de verklaring van Engeland, dat het beslist geen grootere of fers wil brengen, dan waartoe thans besloten is, alsmede de naar men vermoedt geïnspireerde eischen van Britsche politici om van Duitsch- land te verlangen dat het den kruiserbouw zal staken. Het ergste is wel voor de Duitsche regeering de strijd, dien zij in het eigen land heeft te voe ren tegen de oppositie. Eerst had men daar dezer dagen de poging van eenige socialisten om den steun aan het kabinet-Brüning te doen ein digen, welke poging, althans voorloopig, zonder succes is gebleven. Maar nu is er een andere aanval op de regeering gedaan, een aanval, die van rechts komt. In een gecombineerde vergadering van de leiders der beide deelen der nationale oppositie, Duitsch-nationalen en Hitlerianen, waar de bei de aanvoerders Hugenberg en Hitier, tegen woordig waren, is n.1. besloten „om, nu blijkt dat de regeering zij het in gecamoufleerden vorm, de vervullingspolitiek toch wil voortzet ten, den strijd tegen de regeering te hernieuwen en te pogen haar omver te werpen". Het orgaan van de partij van den rijkskanse lier, de „Germania", antwoordt dadelijk op d«*e oorlogsverklaring, met een uitvoerig betoog, waarin het blad zegt, dat deze oorlogsverkla ring een nieuw bewijs is, dat de rechtsche op positie piets geleerd heeft. De „Germania." keert zich vooral scherp tegen de zinsnede, dat de regeering poogt de vervullingspolitiek on der gecamoufleerde nieuwe vormen te handha ven en spreekt groot leedwezen erover uit, d^t «T/» nnnnpilio A r6WodoArin.d MS

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 1