Alkmaarscfie Courant. Jladknkuws 3euiUetm DE BLAUWE DIAMANTEN VAN MIJNHEER MERCHISON. £atid: m ÜAimêemx Honderd drie en dertigste Jaargang. VrUdat 17 Juli Brieven uit Berlijn* 1931. *o. 166 Zalernig 18 Juli. Hilversum, 1875 M. (Uitsluitend-* AA. R.A.) 6.45—7.— en 7.30—7.45 Gymna#(Scles on der leiding van G. Kleerekoper. 8i- Qrrmo- foonplaten. 10.— Morgenwijding ^V.P.R.O.) 10.15 Uitz. voor Arbeiders in de Continube drijven. Nacky N. Mulder, levensliedjes. Lou Dekker, pianobegeleiding. Toespraak gra mofoonplaten. 12 Politieberichten12.15 Concert door het V.A.R.A.-Septet onder lei ding van Is. Eyl en gramofoonplaten. 1.45 Pauze. 2.15 Gramofoonplaten. 2.30 Uitz. ter inleiding van de Intern. Arbeiders Olym piade te Weenen. Gramofoonplaten. Toe spraak door H. Grimm: broedering van Arbeiders vienden". 3.Dr. Sajet: nofoonplaten. 8.20 Harp-soli. 8.50 Zang r9.20 Dansmuziek. Zeesen, 1635 M. Ca. 7.7.50 Gramofoon platen. 10.55—12.20 Berichten. 12.20 Gra mofoonplaten. 1.15—2.20 Berichten. 2.20— 3.20 Gramofoonpl. 3.204.20 Lezingen. 4.20—5.20 Concert. 5.20—8.20 Concert o. 1. v. Paul Lincke, eigen composities. 10.50 Weldadigheidsfeest van de Internationale Artistenloge. Daarna tot 12.50 Dansmuziek. piade te Weenen. GJw«v.4 spraak door H. Grimm: „Internationale ver broedering van Arbeiders door de „Natuur- belang van lichamelijk gebrekkigen om toe te treden tot onzen bond .3.15 Orgelspel door Joh. Jong. 3.45 Microfoon-reportage vanuit den Dieren tuin te Rotterdam. 4.15 Gramofoonplaten. 4.40 P. Krijt: „Internationale Arbeiders Es perantisten Beweging". 5.Gramofoonpl. 5.05 Otto van Tussenbroek: „Reizen en trek ken". 5.35 Vragenhalfuurtje. 6.— S. D. A. P.-kwartiertje. 6.15 Gramofoonpl. 6.30 Lite rair halfuurtje door A. M. de Jong. 7.— Friesch uurtje m. m. v. mevr. Doe Maasdijk, zang. Johan Jong, pianobegeleiding en orgel en J. Winkelman: „Us Fryske Strüd". 7.30 Politieberichten. 7.45 Vervolg Friesch uurtje. 8.15 V.A.R.A.-Varia. 8.20 Bestuurs- jnededeelingen. 8.30 Concert door het V. A. R. A.-Orkest onder leiding van Hugo de Groot. 9.Bij de Pomp door Teun de Klep perman. 9.15 Vervolg concert. 9.30 „Pak"- Idyile, vacantie-reisgenoegen in één bedrijf uit het Engelsch va nGrattan, naar de vrije bewerking van Charivarius. 10.Vaz Dias 10.10 Vervolg concert. 10.30 Voordracht door W v. Cappellen. 10 5512.Gramo- foonplatenconcert. Huizen, 298 M. (Uitsluitend K. R. O.) 8.—9.15 Gramofoonplaten. 10.11.30 Gra mofoonplaten. 11.30 Godsd. halfuurtje door pastoor Perquin. 12.1.30 Concert K. R. O.- Sextet o. 1. v. P. Lustenhouwer. 1.30 Post- duivenber. 1.35—2.30 Gramofoonpl. 2.30 Vragenhalfuurtje. 3.4.30 Kinderuur. 5.— 6.Concert K. R. O.-Kunstensemble o. 1. v. P. Lustenhouwer. 6.Esperanto-berichten 6.15 Journ. Weekoverzicht door P. de Waart. 6.35 Vervolg concert van 5.—. 7.15 A. J Stofmeel: „Iets over ziekten en beschadigin gen van bloembollen- en -knollen. 7.45 N. M. de Zwager: „Een technisch praatje over athletiek". 8.11.Concert door het K. R. O.-Salon-orkest onder leiding van M. van 't Woud. Met medewerking van de familie Hoffmann. 11.—12.— Gramofoonpl. Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding. 11.05 Lezing. 12.20 Concert. N. Lyall, bari ton. E. Jordan, harp. 12.50 Orgelspel door Lilian Coombes. G. Catrell, sopraan 1 50— 2.50 Gramofoonpl. 3.05—3.20 Toespraken 4 20 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Lezing. 6.35 Berichten. 6.55 Verslag van Cricketmatch. 7.05 Pianospel door Elsa (Van onzen correspondent.) f Er is eenige reden tot vreugde maar veel meer aanleiding tot droefheid voor onze Duitsche buren. Het zijn „groote tijden", die wereld in het algemeen, Duitschland in net bijzonder doormaakt. Vraagt men daar over het oordeel van den eersten den besten Duitscher, dien men daartoe op straat aan houdt, dan zal deze (mocht hij tot antwoor den bereid zijn, wat ik betwijfel, gezien de algemeene overprikkeling en de minder dan ooit aanwezige geneigdheid tot scherts of uitmiddelpuntigheid) zonder eenige twijfel brommen: „Dank u, mij veel te groot; een heel stuk kleiner zou meer naar m'n smaak zijn". Duitschland en de Duitschers zitten diep in de put. Met schuld, zonder schuld, dank zij slech te regeerders, ondanks goede regeerders, lieve hemel, waarom moet daar altijd weer naar gevraagd worden? Ze zitten, als volk en als eenling, in de misère, en in beide kwa liteiten stellig zonder dat ze er iets aan doen kunnen. De natie als begrip, de staatsbur ger als enkeling, heeft geen oorlog uitge lokt, noch gevoerd, geen wapenstilstand en geen vrede gesloten. Hier in Duitschland le ven net precies dezelfde soort menschen als bij ons in Nederland. Bij ons zijn ze ook van diverse pluimage, in alle variaties en over gangen van wat we gewoon zijn goed tot slecht te noemen. Ze lijken zelfs in vele op zichten verdacht veel op ons wat door gladde koppen als de eigenlijke oorzaak ont dekt is van de niet te loochenen omstandig heid, dat we ze minder goed kunnen uitslaan dan bijvoorbeeld den Franschman, den En- gelschman, den Italiaan, die ons eerder aan trekken, omdat ze zoo volkomen „anders" zijn. Er zijn alleen maar zooveel meer zoo genaamde Duitschers dan zoogenaamde Ne derlanders. De hoed, waaronder de „Duit sche stammen" gebracht zijn, is tienmalen grooter dan die, welke de Hollanders en Zeeuwen, Friezen en Limburgers en hoe ze verder heeten mogen, onder zich vereenigt. Daaraan hebben de Duitschers het soms iet wat twijfelachtig genoegen te danken, sedert vele tientallen jaren onder de „groote mo gendheden" meegeteld te worden. Een eer, die naast veel voldoening ook zware lasten met zich pleegt te brengen. Sinds den slag aan de Marne in het na jaar van 1914 zuchten ze onder die lasten, en wil men eerlijk zijn, dan moet men toege ven, dat ze sindsdien eigenlijk zoo goed als geen werkelijk vroolijken dag van natio naal en staatsburgerlijk, en in den laatsten tijd voor velen ook van persoonlijk stand punt gezien meer hebben meegemaakt. Dit alles wordt me nog eens dubbel en dwars bewust in de dagen, die de Duitschers op dit oogenblik doormaken en die ik mijn 1 L I P An rn011 Karen. 7.257.45 Lezing. 7.50 Cello-recital ergste vijanden niet gunnen zou! Een span- _L. r\ r 'ii. n oa AnnfA^A i« *1 11 1 nol KoonlirintPfl door Thelma Reiss—Smith 8 20 Operette muziek Orkest. D. Richards, tenor. 9.20 Berichten. 9.35 Berichten. 9.40 Lezing. 9.55 Concert. Militair Orkest. N. Walker, alt. J. Ticehurst, spinet. 11.20—12.20 Dansmuziek. Pari/s „Radio-Paris", 1725 M. 8.05 Gra mofoonpl. 12.50 Gramofoonpl. 4.05 Kinder uurtje. 4.50 Dansmuziek. 6.50 Gramofoonpl. 9.05 Liederen-voordracht. 9.50 Piano-recital. 10.20 Gramofoonpl. Langenberg473 M. 7.258.20 Gramo foonplaten. 12.2012.55 Gramofoonpl. 1 25 -2.50 Orkestconcert. 2.553.45 Gramo foonplaten. 5.206.05 Orkestconcert. 6.25 6 40 Dansmuziek. 8.20 Vroolijke avond. Daarna berichten en tot 11.50: Dansmuziek. 11.501.50 Dansmuziek. Kalundborg, li53 M. 12.20—2.20 Orkest concert. 3.50—5.50 Orkestconcert en zang. 6.10—6.40 Gramofoonpl. 8.209.35 Orkest concert en zang. 9.35—10.— Liederen-voor dracht. 10.15—11.05 Mandoline-concert. 11.0512.35 Dansmuziek. Brussel, 508.5 en 338.2 M. 508.5 M.; 5.20 Dansmuziek. 6.05 Orkestconcert. 6.35 Gra mofoonplaten. 8.20 Orkestconcert. 9.05 Radio-Tooneel. Daarna: Vervolg Orkestcon cert. 338.2 M.: 5.20 Orkestconcert. 6.05 Dansmuziek. 6.20 Orkestconcert. 6.50 Gra- Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch van J. S. FLETCH'ER door Jhr. C. A. L. v. d. W, 36) Ik legde de courant neer en keek May- thorne onderzoekend aan. Hij sloeg met zijn vuist op de courant. Holt! riep hij uit. Dat is de kerel, die de drie vouwen 's avonds gevolgd is. Daarom verwed ik alles! Geloof je dat? vroeg ik ongeloovig. Er zijn toch meer personen, die aan die beschrij ving beantwoorden. Dat is de man! Dat is vast en zeker. Het wordt hoe langer hoe geheimzinniger. Kijk eens! Mevrouw Elphinstone, haar doch ter en haar meid verlaten 's avonds laat het hotel. Zij worden gevolg door iemand die voor dien tijd heeft gevraagd of de Elphin- stone's daar logeeren. De vrouwen keeren niet terug; van dat oogenblik af, twee en zeventig uur geleden, wordt totaal niets van hen gehoord. En nu wordt dit ontdekt; de man, die hem heeft gevolgd, wordt vermoord gevonden. Waarom? Als hij die man is! Ga mee! Een taxi taat klaar. Wij gaan eerst naar 't hotel om den portier mee te nemen. Je weet niet, wat er van dit alles af hangt. Misschien zijn de vrouwen in gevaar Ik ging onmiddellijk mede. Tot nog toe was het niet bij mij opgekomen, dat Sheila werke- ning, die zich eigenlijk niet laat beschrijven, maar die pas tot u doordringt als ge de at mosfeer van dit land voldoenden tijd op u hebt laten inwerken, is door welk verblij dend bericht van welken aard ook niet meer weg te praten. Men moet toegeven, dat de veerkracht en het uithoudingsvermogen van de Duitschers door al die zware jaren heen bewonderenswaardig geweest is. Men vindt weer eens de stelling bewezen, dat de mensch geboren wordt met een elastisch weerstands vermogen van een omvang en een intensiteit, die men theoretisch niet voor mogelijk gehou den zou hebben. De Duitschers nemen door aangeboren of door de eeuwen gekweekte ge disciplineerdheid intusschen een uitzonde ringspositie in. Ik wil in deze correspondenties niet op po litieke of economische kwesties ingaan, maar ik mag toch niet verzwijgen, dat het Duit sche volk in deze weken wel zeer bijzonder door zulke problemen in bijna ondraaglijke spanning gehouden wordt. Het is, na den vreeselijken oorlog, na revolutie, burgeroor log, inflatie, contra-revolutionnaire onlusten, deflatie, schijnopbloei en grievende teleur stelling, die daarop volgde waarempel geen kleinigheid, nu opeens ie moeten vernemen, dat de staatskaros zooeven langs een gapen den afgrond gevoerd is, een oogenblik op twee wielen balanceerde en op het moment, dat ik dit schrijf, nog niet op den beganen weg teruggewerkt is. Duitschers zijn fanatieke krantenlezers. Ze lezen overal, thuis, op straat, in alle ver keersmiddelen, in de koffiehuizen, in de pau zes tijdens de voorstellingen in schouwbur gen en bioscopen, op concerten en op de markten bij het inkoopen. In deze tijden lezen ze zoo mogelijk nog meer. Ze kijken nauwe lijks meer op en betrekkelijk weinig talrijk zijn de gelukkigen, die nog afleiding vinden in sport en kunst, roman en gezelligheid. Dat moge nu eens uitdrukkelijk vastgesteld werden, zonder dat het ook maar het gering ste wegneemt van ons recht op critiek, waar die aangebracht is en den lezer in het vader land van dienst kan zijn. Onze Duitsche buren maken ellendige tij den door. De periode van moedgevenden we deropbouw schijnt voorbij. Het stereotype klagen van vorige jaren is tot een jammeren uit spontaniteit geworden. En het is nu maar te hopen, dat het den Duitscher niet vergaat als den herder in den fabel van Lafontaine, van wien men ten slotte niet meer 't gevaar geloofde toen de wolf werkelijk verscheen en de kudde aanviel Duitschland is in nood. Toont zich het buitenland kortzichtig, dan vervalt het Duit sche land in staat van burgeroorlog en dan zullen we daarbuiten ook in Nederland'! niets meer te lachen hebben. De laatste jaren heb ik den lezer herhaal delijk mogen schilderen, hoe het er hier in Duitschland uitzag. Ik heb u kunnen vertel len van het leven in de groote steden, van het mooie binnenland, van Duitsche succes sen en Duitsche nederlagen, van enorme prestatie op het gebied van industrie, tech niek, luchtvaart, kunst en sport, maar ook van belangstellende eigenschappen, van poli tieke verdeeldheid, van zucht tot grootdoene rij en van onverzoenlijkheid jegens vroegere tegenstanders. Hoe nietig schijnen die min* der gunstige nationale eigenschappen tegen over het groote leed, dat thans geleden wordt Het Duitsche volk heeft op het oogenblik een goede regeering. Goed, omdat zij' eerlijk is en niet verblind, actief en moedig, bereid door te zetten zonder kans op menschelijk toch altijd nagestreefde populariteit. Die goede regeering onder leiding van een jon gen, zich voor zijn vaderland heroïsch uit- puttenden Rijkskanselier, verdiende succes, zij het ook nog zoo weinig. Het zag er een oogenblik naar uit, dat dit succes door de spontane actie van den Presi dent van de Vereenigde Staten ook komen zou. De lezer zal mij op mijn woord willen gelooven, dat de eerste indruk van deze actie in Duitschland verbluffend was. De men schen zijn hier een beetje door de wol ge verfd. Men mag het ze niet kwalijk nemen. Ze gelooven niet al te erg meer in gunstige berichten. Ze zijn er aan gewoon geraakt ver der te leven en nog altijd zijn de helaas overtalrijke zelfmoordenaSrs uitzonderingen in de massa der tientallen millioenen, die nog den moed tot verder worstelen hebben dank zij een natuurlijke inertie, een onbewust verzet tegen hopeloosheid. In die stemming zijn ze, als het practisch rftogelijk is, zelfs be reid tot feesten, tot vroolijke afleiding, al is die vroolljkheid ook ietwat krampachtig van aard, wat mij1 altijd weer opvalt als ik bij voorbeeld zoo nu en dan even Nederland- sche vroolijkheid binnen Nederlandsche gren zen zie! Er is een fiksche lendenstoot voor noodig, om de menschen hier nog attent te maken op gebeurtenissen, die werkelijke veranderingen in hun lot zouden kunnen brengen. Zoo'n stoot was het voorstel van Hoover (ik laat alle egoïstisch-Amerkiaansche motieven bui ten bespreking3 om de Duitschers een jaai lang lucht te bezorgen. Niet voor alle Duit schers was het een aangename tijding! He laas is de politieke verblinding, de haat der partijen onderling, hier zoo onnatuurlijk sterk geworden, dat zekere groepen van Duitschers de hulp, die Hoover bood,... onaangenaam /was, alleen maar omdat die eventueel der te genwoordige regeering tot steun van haar positie zou kunnen zijn. Deze verblinde men schen, die elke seconde van het vaderland spreken en alleen de belangen van kliek, van klasse, van partij zien, willen we liever buiten bespreking laten. De overgroote meerder heid van het volk wilde even de opluchting.. Dat was een zeer merkwaardig, zeer verheu gend, zeer indrukwekkend verschijnsel. Wat drommel, waarom moet een groot volk van bijna 70 millioen menschen, dat ik herhaal het als geheel en als veel- heid van eenheden, aan oorlog en ellende even weinig en even veel schuld heeft als u en ik, zoo onwaarschijnlijk lang lijden, zoo hooploos in de toekomst gestuwd worden, vernederd en gewantrouwd, terwijl toch hoogstens kleine minderheden fouten maak ten en maken, zonder dat massa en' enkeling die oogenblikkelijk en tijdig verhinderen kon den? Dat indrukwekkende oogenblik van terug- keerende hoop voor tientallen millioenen me- demenschen is.... voorbij. Men is hier weer in de sombere stemming van drie weken geleden teruggevallen. En wat erger is.... met wrok in het hart. Die wrok gaat uit naar een ander volk, dat als geheel en als veelheid van eenheden weinig schuld heeft, ook aan deze nieuwe verwijde ring niet. Nu wordt geseind en getelefoneerd, ge schreven en geredekaveld over tal van finan- cieel-technische en hoog-politieke dingen Men heeft vreeselijk-gelijk of indrukwekkend ongelijk. In elk geval wil men gelijk hebben, iets doorzetten, tromfeeren over anderen Wellicht zouden zekere groepjes Duitschers, hadden zij er de macht toe, even onbarmhar tig willen triomfeeren als heden zekere groep jes van zekere andere volkeren. Minister reizen, drukken elkaar de hand, beloven beterschap; bankdirecteuren vliegen van metropool naar metropool, woorden ra zen langs ultra-korte golven over oceanen. Het eenvoudig-menschelijke slaapt Groote gebaren verstarren onder den in vloed van oer-gewichtige conferenties. Er ge schiedt ten slotte niets voor de menschheid- als-geheel. En intusschen ziet het er hier in dit Cen- traal-Europeesche rijk, met welks wel en wee alle buren zoo innig verbonden zijn, op recht gezegd uiterst gevaarlijk uit. Misschen zal het niet dadelijk tot een uit barsting komen, wellicht pas in de winter maanden, en, waarom alle hoop opgegeven, ook dan niet, omdat het altijd mogelijk blijft, dat zekere groepen in zekere landen tot in zicht gekomen zijn. Maar steekt hier de storm op, dan zal het een orkaan worden, die om staatkundige grenzen lacht. Ook van „eenige reden tot vreugde" had ik in den aanvang geschreven? Dat is juist Cilly Aussem, bekoorlijke Keulsche, is we reldkampioene tennis geworden. Max Schme ling, bijna mijn buurman, werd (ditmaal heusch en eerlijk) wereldkampioen boksen Berlijnsche roeiers werden bijna kampioen in Henley, het scheelde maar een of twee me ters... De oogst ziet er hier gunstig uit. De zomer is mild en streelend. minder men schen loopen zonder werk, en de zon bruint de arme zielen, die in deze koesterende weel- demaanden den honger vergeten. Hoe lang is het geleden, dat men in Duitschland dit alles als normaal aanzag en elkaar de lustige woorden toezong: „Freut euch des Lebens „So lange noch das Lampchen glüht"? ROLAND. I irmx-nm mraTTrnnrrT~TT--l de "burgemeesters van de gemeenten, die ge-, acht worden te liggen in het vroegere aard-, appeldistrict, een circulaire gezonden met het verzoek in overleg te treden met de plaatselijke tuinbouwvereenigingen, tenein de de geleden schade bij de getroffenen op te nemen. De Commissie, overtuigd dat in vele geval len spoedige hulp de beste hulp zal zijn, heeft hierbij verzocht te willen zorgdragen,' dat de gevraagde gegevens vóór 24 Juli wor-' j__ jJ— den ingezonden bij den secretaris, en ver-' trouwt hierbij op de volle medewerking van, de hoofden der gemeenten en de besturen der plaatselijke vereenigingen te mogen rekenen. lijk in gevaar kon zijn; ik vermoedde eerder, dat zij haar moeder bijstond om uit de han- der politie te blijven of in ieder geval om bevrijd te zijn van onaangename ondervra gingen. Geloof je dat werkelijk? vroeg ik. Waar zijn ze dan? De politie heeft drie dagen en drie nachten naar hen gezocht. Geen spoor. Cottingley en ik zijn aan het werk geweest. Zonder resultaat. Holt! Jk ben er zoo vast van overtuigd, dat dit de man is, die hen naging, dat wij hem onmid dellijk moeten gaan zien. En als hij Wat dan? vroeg ik ongeduldig, toen hij zweeg. Als zijn identiteit vast komt te staan, dan kunnen wij eindelijk op het goede spoor zijn. Wij reden langs Short's Hotel en namen den portier mede. Maythorne liet hem de be schrijving van den vermoorde lezen. Klopt deze beschrijving met die van den man, die mevrouw Elphinstone naliep? De portier knikte. Ik zou zeggen, ja, mijnheer. Alles bij elkaar genomen is dat een goede beschrijving van dien man. Het komt er niet op aan, dat hij een klein snorretje had, niet waar? Wij zullen dat straks zien, zeide May thorne. De kruidenierszaak van Kilthwaoe lag aan het einde van Harroy Road, een kleine winkel lagere volksklasse. Toen wij uit onze stapten, bemerkten wij dat de winkel iino* wekte. Op straat wagen srapreM, de algemeene belangstelling wekte. Op straat stonden een massa menschen en eenige poli- tie-agenten maanden de menschen aan om door te loope. Voor de deur stonden twee agenten. Een woord van Maythorne gaf ons onmiddellijk toegang en in den winkel trof- DE RAMP DER AARDAPPELZIEKTE IN NOORD-HOLLAND. Naar aanleiding van het vroege en zeer ernstige optreden der aardappelziekte, is in betrokken kringen van land- en tuinbouw organisatie een actie op touw gezet tot het treffen van maatregelen voor steun aan de getroffenen en tot het doen gaande houden van het bedrijfsleven. Deze actie heeft tot ge volg gehad, dat onder voorzitterschap van een regeeringsvertegenwoordiger een verga dering is gehouden met een aantal burge meesters, welke vergadering van oordeel was dat door deze ramp in vele bedrijven en ge zinnen een noodtoestand is geschapen en aan een commissie opdroeg, onverwijld stappen te doen ter bevordering avn steun aan deze gezinnen en bedrijven In deze commissie werden benoemd de burgemeesters van Andijk, Obdam en Groo tebroek, de heeren Th. Roosje en Jac. Groen Azn. voor de Tuinbouworganisaties en hier aan toegevoegd vertegenwoordigers der Landarbeiders-organisaties. Op de vergadering van deze commissie werd als voorzitter hiervan benoemd de heer N. Dekker, burgemeester van Obdam en tot secretaris de heer Jac. Groen Azn., te Zuid- Scharwoude en besloten ten spoedigste gege vens te verschaffen omtrent den omvang van de geleden schade en de gevolgen hiervan voor het bedrijfsleven. Te dien einde is aan May- fen wij Manners en Corckerdale in gesprek met den winkelier, een opgewonden man, rad van tong, die zijn verhaal voor de zooveel- ste maal deed. Corckerdale knikte May thorne veelbeteekenend toe._ Hetzelfde idéé als wij, mijnheer May thorne! zeide hij met een glimlach. Wij dach ten ook, dat dit wel eens de man kon zijn, die bij het hotel is gezien. Wij hebben echter niet aan den portier gedacht. U hebt daar goed aan gedaan door hem mee te nemen. Heb je den man gezien? vroeg thorne. Nog niet. Hij is in het lijkenhuis. Wij gaan daar straks heen. Straks komen wij hier terug, zeide hij tot den kruidenier 'en dan wilt u zeker wel laten zien, waar hij ge vonden werd. Alles wat u verlangt, mijnheer Corsker- dale. Ik wil de politie altijd graag helpen. Wij werden naar een somber gebouw ge bracht. Onder geleidde van een politie-agent gingen wij een kamer binnen. Daarin lag op een baar onder een wit laken het lijk. De agent nam het laken gedeeltelijk weg. May thorne verzocht den portier naderbij te ko men. Herkent gij dien man? fluisterde May thorne. Het was echter niet de portier, die hem her kende. Manners en ik keken elkaar aan, na dat wiji het gelaat van den doode hadden ge zien. Wij kennen hem! riepen wij beiden ge lijktijdig uit. De anderen keken ons vragend aan. U kent hem beidenriep Maythorne uit Wie is het dan? Een verslaggever van een krant uit onze streek, antwoordde Manners. Hij heet RIJKSBEURZEN LANDBOUW- HOOGESCHOOL. Voor het studiejaar 1931/1932 zijn aan de; Landbouwhoogeschool te Wageningen één of meer rijksbeurzen ter tegemoetkoming in; de kosten van de studie aan die onderwijsin- stelling, waaraan tevens vrijstelling van het betalen van collegegeld zal zijn verbonden, beschikbaar. Ingevolge de bepaling der wet! kunnen daarvoor slechts in aanmerking ko men jongelieden van buitengewonen aanleg. Zij', die naar één der beurzen wenschen te solliciteeren, moeten zich vóór 10 Augustus a.s. bij gezegeld adres tot curatoren dezer hoogeschool (adres jhr. S. van Citters, presi-) dent-curator te Brummen, huize „Engelen-, burg") richten, onder mededeeling welke stu dierichting aan de Landbouwhoogeschool ziji wenschen te volgen. Tevens moet bij dit verzoekschrift worden overgelegd: a. een afschrift van de cijferlijst van het eindexamen H.B.S. of gymnasium gewaar merkt door het hoofd dier instelling; b. een verklaring van den inspecteur der directe belastingen, vermeldende voor welk zuiver inkomen de vader, moeder of verzor ger in de rijksinkomstenbelasting is aange-j slagen volgens het laatst uitgereikte aanslag-', biljet. .-! :|j ALKMAARSCHE EXPORTVEILING. In de afgeloopen week was er wederom een dag een geringen aanvoer, één dag een gemiddelde aanvoer en één dag een extra grooten. Het wordt een beetje eentonig om dat telkens te herhalen, doch zoolang er geen geregelde aanvoer komt, krijgt men geen sta biliseering van het veilingwezen. Het wil ons voorkomen, dat men aan de exportveiling te veel ongeregelde aanvoerders heeft die óf de markt in den steek laten óf de markt over voeren. „Loopers" heeft men overal, doch het valt ons op, dat het aan de exportveiling al heel erg is. Natuurlijk zijn de groentenboer en de consument de dupe van dien toestand,1' want bij een onregelmatigen aanvoer kunnen, onregelmatige prijzen niet uitblijven. Regel' is dat er na een vluggen handel een te groote aanvoer komt en na een trage markt een kleine aanvoer. Wij gelooven, dat er van een veiling te weinig kracht uitgaat, indien deze toetsand bestendigd blijft. De markt van 10 Juli was matig bezet met als gevolg hooge prijzen. De talrijke groen- tenventers zijn eenmaal op die markt en heb ben allrni dien dag gelegenheid om te koo- pen, wat ze noodig hebben en koopen dan ook, tegen wil en dank, te duur. Bloemkool was al heel duur, prima le kwaliteit ging tot 0.25 per stuk, terwijl de prijzen van le soort gingen van 15 tot 25 en van 2e soort van 5.50 tot 10, alles per 100 stuks. Ook werden mooie partijtjes roode kool aan- voerd, die 7 tot 8.50 per 100 stuks op brachten, een prijs die niet bijzonder hoog was. Kropsla en postelein werd in kleine kwan- tums aangevoerd en sla was vrijwel waar deloos. Daarentegen was postelein gezocht, tegen prijzen van 0.30 tot 0.60 per bak. Komkommers golden zoo goed als niets, trouwens dat was overal het geval, de prijV zen liepen van 1 tot 3.50 per 100 stuks. Andijvie was bij beperkten aanvoer nog al in trek, met vrij hooge prijzen van 1.50 tot 4.50 per 100 stuks. Bospeen werd in mooie kwaliteit aange-, voerd en de prijs was niet hoog 3.50 tot 7.50 per 100 bos). Peulen, doperwten en. tuinboonen beginnen meer en meer los te ko men en de prijzen gaan naar omlaag. We, noteerden voor peulen 10 tot 16, dop-, erwten 9 tot 12 per 100 pond en tuin boonen 4.50 tot 8.50 per 100 K.G. Snij'1- boonen en spercieboonen werden ook in grooter kwantums aangevoerd, doch de prijs bleef hoog, n.k 13 tot 24 voor snijboo- nen en 13 tot 20 voor spercieboonen, al- les per 100 pond. Bownas. Ik geloof niet, dat u hem ooit ont moet heeft, toen u in Marrasdale was hij was gewoonlijk aan den anderen kant van Gilchester. Maar mijnheer Holt, hier, kent hem wel. Dit is Bownas, dat is vast en zeker. Hij' kwam mij in „De Houtsnip" met Manners bezoeken, na de verdwijning van Mazaroff. Ik ontmoettehem later nog eens in Gilchester. En hier in Londen vermoord! mompel de Manners. Lieve hemel! wat beteekent dat? Daar zit meer achter Een oogenblik, viel Maythorne in de rede. Hij wendde zich tot den portier. Is dit de man, die in Short's Hotel kwam en die later mevrouw Elphinstone volgde? Kijk eens goed. De portier schudde het hoofd, alsof hij wil de zeggen, dat dit overbodig was. Dat is hij' zeker, riep hij uit. Ik herken de hem dadelijk. Wij verlieten het lijkenhuis je en traden een kantoor binnen, waar verschillende poli- tie-autoriteiten aanwezig waren. Na een fluisterend gesprek met Corckerdale lieten zij eenige kleeren. Corckerdale wees dadelijk op het etiket in den hoed. Dit werd niet in de kranten vermeld, zeide hij. Kijk Border Clothing Company, Car- lisle. Laat ons de andere kleeren eens zien. Corckerdale, Manners en Maythorne onder zochten de kleedingstukken. Zij vonden alleen nog een kleermakersetiket, vastgenaaid in de binnenzak van de jas. Het droeg een datum en nummer en Corckerdale merkte op, dat dit zoo noodig ook tot identificeering kon leiden. Dat is niet mec-r noodig, merkte Manners op. Het is Bownas. de vetslaggever van de Tweed and Border Q-^etie. Maar wat deed hij hier? Wat deed hij in S'hort's Hotel? vroeg Maythorne. Dat is van meer belang; het is duidelijk, dat hij kwam voor mevrouw Elphin stone. Waarheen volgde hij haar? Zouden de drie vrouwen naar dit stadsgedeelte ge gaan zijn? Waarom? Laat ons teruggaan naar den kruide nier, zeide Corckerdale. Wij1 gingen en werden door den kruide nier op diens achteraf gebracht. Het scheen een opslagplaats voor vaten, kisteren, kratten en leege blikken. Hier vond ik hem, fluisterde Kilthwaite. Ik had eenige planken noodig uit dien hoop; ik trok er eenige van op zij' en toen kreeg ik een arm te zien. Sommige van uw menschen is binnenge- zeggen, dat hij door de deur sleept. Wat is daar buiten die deur? vroeg Corckerdale. Wij gingen allen kijken en wij kwamen in een nauwe, geplaveide laan, die uitkwam op een zijstraat, evenwijdig loopende aan Har- row Rad, met aan beide zijden hooge muren; het was er doodstil. Een van u zegt, dat er daar bloedsporen op de steenen zijn, merkte de kruidenier op. Ik heb niets bijzonders gehoord en ik heb ook niet hooren zeggen, dat iemand anders iets gehoord heeft. Wij keerden naar den winkel terug en be spraken dezen moord, toen de telefoonschel zich deed hooren. De kruidenier ging luiste; ren. Wie van -u is mijnheer Maythorne, vroeg hij daarna. Maythorne nam de telefoon over. Nadat het gesprek was afgeloopen riep hij uit: Van het hotel. Mevrouw Elphinstone en haar dochter zijn terug. J (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 9