Alkmaarscfie Courant.
Jladknkuws
3euiUetm
DE BLAUWE DIAMANTEN VAN
MIJNHEER MERCHISON.
£atid: m ÜAimêemx
Honderd drie en dertigste Jaargang.
VrUdat 17 Juli
Brieven uit Berlijn*
1931.
*o. 166
Zalernig 18 Juli.
Hilversum, 1875 M. (Uitsluitend-* AA. R.A.)
6.45—7.— en 7.30—7.45 Gymna#(Scles on
der leiding van G. Kleerekoper. 8i- Qrrmo-
foonplaten. 10.— Morgenwijding ^V.P.R.O.)
10.15 Uitz. voor Arbeiders in de Continube
drijven. Nacky N. Mulder, levensliedjes. Lou
Dekker, pianobegeleiding. Toespraak gra
mofoonplaten. 12 Politieberichten12.15
Concert door het V.A.R.A.-Septet onder lei
ding van Is. Eyl en gramofoonplaten. 1.45
Pauze. 2.15 Gramofoonplaten. 2.30 Uitz.
ter inleiding van de Intern. Arbeiders Olym
piade te Weenen. Gramofoonplaten. Toe
spraak door H. Grimm:
broedering van Arbeiders
vienden". 3.Dr. Sajet:
nofoonplaten. 8.20 Harp-soli. 8.50 Zang
r9.20 Dansmuziek.
Zeesen, 1635 M. Ca. 7.7.50 Gramofoon
platen. 10.55—12.20 Berichten. 12.20 Gra
mofoonplaten. 1.15—2.20 Berichten. 2.20—
3.20 Gramofoonpl. 3.204.20 Lezingen.
4.20—5.20 Concert. 5.20—8.20 Concert o. 1.
v. Paul Lincke, eigen composities. 10.50
Weldadigheidsfeest van de Internationale
Artistenloge. Daarna tot 12.50 Dansmuziek.
piade te Weenen. GJw«v.4
spraak door H. Grimm: „Internationale ver
broedering van Arbeiders door de „Natuur-
belang van
lichamelijk gebrekkigen om toe te treden tot
onzen bond .3.15 Orgelspel door Joh. Jong.
3.45 Microfoon-reportage vanuit den Dieren
tuin te Rotterdam. 4.15 Gramofoonplaten.
4.40 P. Krijt: „Internationale Arbeiders Es
perantisten Beweging". 5.Gramofoonpl.
5.05 Otto van Tussenbroek: „Reizen en trek
ken". 5.35 Vragenhalfuurtje. 6.— S. D. A.
P.-kwartiertje. 6.15 Gramofoonpl. 6.30 Lite
rair halfuurtje door A. M. de Jong. 7.—
Friesch uurtje m. m. v. mevr. Doe Maasdijk,
zang. Johan Jong, pianobegeleiding en
orgel en J. Winkelman: „Us Fryske Strüd".
7.30 Politieberichten. 7.45 Vervolg Friesch
uurtje. 8.15 V.A.R.A.-Varia. 8.20 Bestuurs-
jnededeelingen. 8.30 Concert door het V. A.
R. A.-Orkest onder leiding van Hugo de
Groot. 9.Bij de Pomp door Teun de Klep
perman. 9.15 Vervolg concert. 9.30 „Pak"-
Idyile, vacantie-reisgenoegen in één bedrijf
uit het Engelsch va nGrattan, naar de vrije
bewerking van Charivarius. 10.Vaz Dias
10.10 Vervolg concert. 10.30 Voordracht
door W v. Cappellen. 10 5512.Gramo-
foonplatenconcert.
Huizen, 298 M. (Uitsluitend K. R. O.)
8.—9.15 Gramofoonplaten. 10.11.30 Gra
mofoonplaten. 11.30 Godsd. halfuurtje door
pastoor Perquin. 12.1.30 Concert K. R. O.-
Sextet o. 1. v. P. Lustenhouwer. 1.30 Post-
duivenber. 1.35—2.30 Gramofoonpl. 2.30
Vragenhalfuurtje. 3.4.30 Kinderuur. 5.—
6.Concert K. R. O.-Kunstensemble o. 1. v.
P. Lustenhouwer. 6.Esperanto-berichten
6.15 Journ. Weekoverzicht door P. de Waart.
6.35 Vervolg concert van 5.—. 7.15 A. J
Stofmeel: „Iets over ziekten en beschadigin
gen van bloembollen- en -knollen. 7.45 N. M.
de Zwager: „Een technisch praatje over
athletiek". 8.11.Concert door het K. R.
O.-Salon-orkest onder leiding van M. van 't
Woud. Met medewerking van de familie
Hoffmann. 11.—12.— Gramofoonpl.
Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding.
11.05 Lezing. 12.20 Concert. N. Lyall, bari
ton. E. Jordan, harp. 12.50 Orgelspel door
Lilian Coombes. G. Catrell, sopraan 1 50—
2.50 Gramofoonpl. 3.05—3.20 Toespraken
4 20 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.20
Lezing. 6.35 Berichten. 6.55 Verslag van
Cricketmatch. 7.05 Pianospel door Elsa
(Van onzen correspondent.)
f Er is eenige reden tot vreugde maar veel
meer aanleiding tot droefheid voor onze
Duitsche buren. Het zijn „groote tijden", die
wereld in het algemeen, Duitschland in
net bijzonder doormaakt. Vraagt men daar
over het oordeel van den eersten den besten
Duitscher, dien men daartoe op straat aan
houdt, dan zal deze (mocht hij tot antwoor
den bereid zijn, wat ik betwijfel, gezien de
algemeene overprikkeling en de minder dan
ooit aanwezige geneigdheid tot scherts of
uitmiddelpuntigheid) zonder eenige twijfel
brommen: „Dank u, mij veel te groot; een
heel stuk kleiner zou meer naar m'n smaak
zijn".
Duitschland en de Duitschers zitten diep
in de put.
Met schuld, zonder schuld, dank zij slech
te regeerders, ondanks goede regeerders,
lieve hemel, waarom moet daar altijd weer
naar gevraagd worden? Ze zitten, als volk
en als eenling, in de misère, en in beide kwa
liteiten stellig zonder dat ze er iets aan doen
kunnen. De natie als begrip, de staatsbur
ger als enkeling, heeft geen oorlog uitge
lokt, noch gevoerd, geen wapenstilstand en
geen vrede gesloten. Hier in Duitschland le
ven net precies dezelfde soort menschen als
bij ons in Nederland. Bij ons zijn ze ook van
diverse pluimage, in alle variaties en over
gangen van wat we gewoon zijn goed tot
slecht te noemen. Ze lijken zelfs in vele op
zichten verdacht veel op ons wat door
gladde koppen als de eigenlijke oorzaak ont
dekt is van de niet te loochenen omstandig
heid, dat we ze minder goed kunnen uitslaan
dan bijvoorbeeld den Franschman, den En-
gelschman, den Italiaan, die ons eerder aan
trekken, omdat ze zoo volkomen „anders"
zijn. Er zijn alleen maar zooveel meer zoo
genaamde Duitschers dan zoogenaamde Ne
derlanders. De hoed, waaronder de „Duit
sche stammen" gebracht zijn, is tienmalen
grooter dan die, welke de Hollanders en
Zeeuwen, Friezen en Limburgers en hoe ze
verder heeten mogen, onder zich vereenigt.
Daaraan hebben de Duitschers het soms iet
wat twijfelachtig genoegen te danken, sedert
vele tientallen jaren onder de „groote mo
gendheden" meegeteld te worden. Een eer,
die naast veel voldoening ook zware lasten
met zich pleegt te brengen.
Sinds den slag aan de Marne in het na
jaar van 1914 zuchten ze onder die lasten,
en wil men eerlijk zijn, dan moet men toege
ven, dat ze sindsdien eigenlijk zoo goed als
geen werkelijk vroolijken dag van natio
naal en staatsburgerlijk, en in den laatsten
tijd voor velen ook van persoonlijk stand
punt gezien meer hebben meegemaakt.
Dit alles wordt me nog eens dubbel en
dwars bewust in de dagen, die de Duitschers
op dit oogenblik doormaken en die ik mijn
1 L I P An rn011
Karen. 7.257.45 Lezing. 7.50 Cello-recital ergste vijanden niet gunnen zou! Een span-
_L. r\ r 'ii. n oa AnnfA^A i« *1 11 1 nol KoonlirintPfl
door Thelma Reiss—Smith 8 20 Operette
muziek Orkest. D. Richards, tenor. 9.20
Berichten. 9.35 Berichten. 9.40 Lezing. 9.55
Concert. Militair Orkest. N. Walker, alt. J.
Ticehurst, spinet. 11.20—12.20 Dansmuziek.
Pari/s „Radio-Paris", 1725 M. 8.05 Gra
mofoonpl. 12.50 Gramofoonpl. 4.05 Kinder
uurtje. 4.50 Dansmuziek. 6.50 Gramofoonpl.
9.05 Liederen-voordracht. 9.50 Piano-recital.
10.20 Gramofoonpl.
Langenberg473 M. 7.258.20 Gramo
foonplaten. 12.2012.55 Gramofoonpl. 1 25
-2.50 Orkestconcert. 2.553.45 Gramo
foonplaten. 5.206.05 Orkestconcert. 6.25
6 40 Dansmuziek. 8.20 Vroolijke avond.
Daarna berichten en tot 11.50: Dansmuziek.
11.501.50 Dansmuziek.
Kalundborg, li53 M. 12.20—2.20 Orkest
concert. 3.50—5.50 Orkestconcert en zang.
6.10—6.40 Gramofoonpl. 8.209.35 Orkest
concert en zang. 9.35—10.— Liederen-voor
dracht. 10.15—11.05 Mandoline-concert.
11.0512.35 Dansmuziek.
Brussel, 508.5 en 338.2 M. 508.5 M.; 5.20
Dansmuziek. 6.05 Orkestconcert. 6.35 Gra
mofoonplaten. 8.20 Orkestconcert. 9.05
Radio-Tooneel. Daarna: Vervolg Orkestcon
cert. 338.2 M.: 5.20 Orkestconcert. 6.05
Dansmuziek. 6.20 Orkestconcert. 6.50 Gra-
Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch
van J. S. FLETCH'ER door Jhr.
C. A. L. v. d. W,
36)
Ik legde de courant neer en keek May-
thorne onderzoekend aan. Hij sloeg met zijn
vuist op de courant.
Holt! riep hij uit. Dat is de kerel, die de
drie vouwen 's avonds gevolgd is. Daarom
verwed ik alles!
Geloof je dat? vroeg ik ongeloovig. Er
zijn toch meer personen, die aan die beschrij
ving beantwoorden.
Dat is de man! Dat is vast en zeker.
Het wordt hoe langer hoe geheimzinniger.
Kijk eens! Mevrouw Elphinstone, haar doch
ter en haar meid verlaten 's avonds laat het
hotel. Zij worden gevolg door iemand die
voor dien tijd heeft gevraagd of de Elphin-
stone's daar logeeren. De vrouwen keeren
niet terug; van dat oogenblik af, twee en
zeventig uur geleden, wordt totaal niets van
hen gehoord. En nu wordt dit ontdekt; de
man, die hem heeft gevolgd, wordt vermoord
gevonden. Waarom?
Als hij die man is!
Ga mee! Een taxi taat klaar. Wij gaan
eerst naar 't hotel om den portier mee te
nemen. Je weet niet, wat er van dit alles af
hangt. Misschien zijn de vrouwen in gevaar
Ik ging onmiddellijk mede. Tot nog toe was
het niet bij mij opgekomen, dat Sheila werke-
ning, die zich eigenlijk niet laat beschrijven,
maar die pas tot u doordringt als ge de at
mosfeer van dit land voldoenden tijd op u
hebt laten inwerken, is door welk verblij
dend bericht van welken aard ook niet meer
weg te praten. Men moet toegeven, dat de
veerkracht en het uithoudingsvermogen van
de Duitschers door al die zware jaren heen
bewonderenswaardig geweest is. Men vindt
weer eens de stelling bewezen, dat de mensch
geboren wordt met een elastisch weerstands
vermogen van een omvang en een intensiteit,
die men theoretisch niet voor mogelijk gehou
den zou hebben. De Duitschers nemen door
aangeboren of door de eeuwen gekweekte ge
disciplineerdheid intusschen een uitzonde
ringspositie in.
Ik wil in deze correspondenties niet op po
litieke of economische kwesties ingaan, maar
ik mag toch niet verzwijgen, dat het Duit
sche volk in deze weken wel zeer bijzonder
door zulke problemen in bijna ondraaglijke
spanning gehouden wordt. Het is, na den
vreeselijken oorlog, na revolutie, burgeroor
log, inflatie, contra-revolutionnaire onlusten,
deflatie, schijnopbloei en grievende teleur
stelling, die daarop volgde waarempel geen
kleinigheid, nu opeens ie moeten vernemen,
dat de staatskaros zooeven langs een gapen
den afgrond gevoerd is, een oogenblik op
twee wielen balanceerde en op het moment,
dat ik dit schrijf, nog niet op den beganen
weg teruggewerkt is.
Duitschers zijn fanatieke krantenlezers. Ze
lezen overal, thuis, op straat, in alle ver
keersmiddelen, in de koffiehuizen, in de pau
zes tijdens de voorstellingen in schouwbur
gen en bioscopen, op concerten en op de
markten bij het inkoopen. In deze tijden lezen
ze zoo mogelijk nog meer. Ze kijken nauwe
lijks meer op en betrekkelijk weinig talrijk
zijn de gelukkigen, die nog afleiding vinden
in sport en kunst, roman en gezelligheid.
Dat moge nu eens uitdrukkelijk vastgesteld
werden, zonder dat het ook maar het gering
ste wegneemt van ons recht op critiek, waar
die aangebracht is en den lezer in het vader
land van dienst kan zijn.
Onze Duitsche buren maken ellendige tij
den door. De periode van moedgevenden we
deropbouw schijnt voorbij. Het stereotype
klagen van vorige jaren is tot een jammeren
uit spontaniteit geworden. En het is nu maar
te hopen, dat het den Duitscher niet vergaat
als den herder in den fabel van Lafontaine,
van wien men ten slotte niet meer 't gevaar
geloofde toen de wolf werkelijk verscheen en
de kudde aanviel
Duitschland is in nood. Toont zich het
buitenland kortzichtig, dan vervalt het Duit
sche land in staat van burgeroorlog en dan
zullen we daarbuiten ook in Nederland'!
niets meer te lachen hebben.
De laatste jaren heb ik den lezer herhaal
delijk mogen schilderen, hoe het er hier in
Duitschland uitzag. Ik heb u kunnen vertel
len van het leven in de groote steden, van
het mooie binnenland, van Duitsche succes
sen en Duitsche nederlagen, van enorme
prestatie op het gebied van industrie, tech
niek, luchtvaart, kunst en sport, maar ook
van belangstellende eigenschappen, van poli
tieke verdeeldheid, van zucht tot grootdoene
rij en van onverzoenlijkheid jegens vroegere
tegenstanders. Hoe nietig schijnen die min*
der gunstige nationale eigenschappen tegen
over het groote leed, dat thans geleden
wordt
Het Duitsche volk heeft op het oogenblik
een goede regeering. Goed, omdat zij' eerlijk
is en niet verblind, actief en moedig, bereid
door te zetten zonder kans op menschelijk
toch altijd nagestreefde populariteit. Die
goede regeering onder leiding van een jon
gen, zich voor zijn vaderland heroïsch uit-
puttenden Rijkskanselier, verdiende succes,
zij het ook nog zoo weinig.
Het zag er een oogenblik naar uit, dat dit
succes door de spontane actie van den Presi
dent van de Vereenigde Staten ook komen
zou. De lezer zal mij op mijn woord willen
gelooven, dat de eerste indruk van deze actie
in Duitschland verbluffend was. De men
schen zijn hier een beetje door de wol ge
verfd. Men mag het ze niet kwalijk nemen.
Ze gelooven niet al te erg meer in gunstige
berichten. Ze zijn er aan gewoon geraakt ver
der te leven en nog altijd zijn de helaas
overtalrijke zelfmoordenaSrs uitzonderingen
in de massa der tientallen millioenen, die
nog den moed tot verder worstelen hebben
dank zij een natuurlijke inertie, een onbewust
verzet tegen hopeloosheid. In die stemming
zijn ze, als het practisch rftogelijk is, zelfs be
reid tot feesten, tot vroolijke afleiding, al is
die vroolljkheid ook ietwat krampachtig van
aard, wat mij1 altijd weer opvalt als ik bij
voorbeeld zoo nu en dan even Nederland-
sche vroolijkheid binnen Nederlandsche gren
zen zie!
Er is een fiksche lendenstoot voor noodig,
om de menschen hier nog attent te maken op
gebeurtenissen, die werkelijke veranderingen
in hun lot zouden kunnen brengen. Zoo'n
stoot was het voorstel van Hoover (ik laat
alle egoïstisch-Amerkiaansche motieven bui
ten bespreking3 om de Duitschers een jaai
lang lucht te bezorgen. Niet voor alle Duit
schers was het een aangename tijding! He
laas is de politieke verblinding, de haat der
partijen onderling, hier zoo onnatuurlijk sterk
geworden, dat zekere groepen van Duitschers
de hulp, die Hoover bood,... onaangenaam
/was, alleen maar omdat die eventueel der te
genwoordige regeering tot steun van haar
positie zou kunnen zijn. Deze verblinde men
schen, die elke seconde van het vaderland
spreken en alleen de belangen van kliek, van
klasse, van partij zien, willen we liever buiten
bespreking laten. De overgroote meerder
heid van het volk wilde even de opluchting..
Dat was een zeer merkwaardig, zeer verheu
gend, zeer indrukwekkend verschijnsel.
Wat drommel, waarom moet een groot
volk van bijna 70 millioen menschen, dat
ik herhaal het als geheel en als veel-
heid van eenheden, aan oorlog en ellende
even weinig en even veel schuld heeft als u
en ik, zoo onwaarschijnlijk lang lijden, zoo
hooploos in de toekomst gestuwd worden,
vernederd en gewantrouwd, terwijl toch
hoogstens kleine minderheden fouten maak
ten en maken, zonder dat massa en' enkeling
die oogenblikkelijk en tijdig verhinderen kon
den?
Dat indrukwekkende oogenblik van terug-
keerende hoop voor tientallen millioenen me-
demenschen is.... voorbij.
Men is hier weer in de sombere stemming
van drie weken geleden teruggevallen. En
wat erger is.... met wrok in het hart. Die
wrok gaat uit naar een ander volk, dat als
geheel en als veelheid van eenheden weinig
schuld heeft, ook aan deze nieuwe verwijde
ring niet.
Nu wordt geseind en getelefoneerd, ge
schreven en geredekaveld over tal van finan-
cieel-technische en hoog-politieke dingen
Men heeft vreeselijk-gelijk of indrukwekkend
ongelijk. In elk geval wil men gelijk hebben,
iets doorzetten, tromfeeren over anderen
Wellicht zouden zekere groepjes Duitschers,
hadden zij er de macht toe, even onbarmhar
tig willen triomfeeren als heden zekere groep
jes van zekere andere volkeren.
Minister reizen, drukken elkaar de hand,
beloven beterschap; bankdirecteuren vliegen
van metropool naar metropool, woorden ra
zen langs ultra-korte golven over oceanen.
Het eenvoudig-menschelijke slaapt
Groote gebaren verstarren onder den in
vloed van oer-gewichtige conferenties. Er ge
schiedt ten slotte niets voor de menschheid-
als-geheel.
En intusschen ziet het er hier in dit Cen-
traal-Europeesche rijk, met welks wel en
wee alle buren zoo innig verbonden zijn, op
recht gezegd uiterst gevaarlijk uit.
Misschen zal het niet dadelijk tot een uit
barsting komen, wellicht pas in de winter
maanden, en, waarom alle hoop opgegeven,
ook dan niet, omdat het altijd mogelijk blijft,
dat zekere groepen in zekere landen tot in
zicht gekomen zijn.
Maar steekt hier de storm op, dan zal het
een orkaan worden, die om staatkundige
grenzen lacht.
Ook van „eenige reden tot vreugde" had
ik in den aanvang geschreven? Dat is juist
Cilly Aussem, bekoorlijke Keulsche, is we
reldkampioene tennis geworden. Max Schme
ling, bijna mijn buurman, werd (ditmaal
heusch en eerlijk) wereldkampioen boksen
Berlijnsche roeiers werden bijna kampioen in
Henley, het scheelde maar een of twee me
ters...
De oogst ziet er hier gunstig uit.
De zomer is mild en streelend. minder men
schen loopen zonder werk, en de zon bruint
de arme zielen, die in deze koesterende weel-
demaanden den honger vergeten.
Hoe lang is het geleden, dat men in
Duitschland dit alles als normaal aanzag en
elkaar de lustige woorden toezong:
„Freut euch des Lebens
„So lange noch das Lampchen glüht"?
ROLAND.
I irmx-nm mraTTrnnrrT~TT--l
de "burgemeesters van de gemeenten, die ge-,
acht worden te liggen in het vroegere aard-,
appeldistrict, een circulaire gezonden met
het verzoek in overleg te treden met de
plaatselijke tuinbouwvereenigingen, tenein
de de geleden schade bij de getroffenen op te
nemen.
De Commissie, overtuigd dat in vele geval
len spoedige hulp de beste hulp zal zijn,
heeft hierbij verzocht te willen zorgdragen,'
dat de gevraagde gegevens vóór 24 Juli wor-'
j__ jJ—
den ingezonden bij den secretaris, en ver-'
trouwt hierbij op de volle medewerking van,
de hoofden der gemeenten en de besturen der
plaatselijke vereenigingen te mogen rekenen.
lijk in gevaar kon zijn; ik vermoedde eerder,
dat zij haar moeder bijstond om uit de han-
der politie te blijven of in ieder geval om
bevrijd te zijn van onaangename ondervra
gingen.
Geloof je dat werkelijk? vroeg ik.
Waar zijn ze dan? De politie heeft drie
dagen en drie nachten naar hen gezocht.
Geen spoor. Cottingley en ik zijn aan het
werk geweest. Zonder resultaat. Holt! Jk
ben er zoo vast van overtuigd, dat dit de
man is, die hen naging, dat wij hem onmid
dellijk moeten gaan zien. En als hij
Wat dan? vroeg ik ongeduldig, toen hij
zweeg.
Als zijn identiteit vast komt te staan,
dan kunnen wij eindelijk op het goede spoor
zijn.
Wij reden langs Short's Hotel en namen
den portier mede. Maythorne liet hem de be
schrijving van den vermoorde lezen.
Klopt deze beschrijving met die van den
man, die mevrouw Elphinstone naliep?
De portier knikte.
Ik zou zeggen, ja, mijnheer. Alles bij
elkaar genomen is dat een goede beschrijving
van dien man. Het komt er niet op aan, dat
hij een klein snorretje had, niet waar?
Wij zullen dat straks zien, zeide May
thorne.
De kruidenierszaak van Kilthwaoe lag aan
het einde van Harroy Road, een kleine winkel
lagere volksklasse. Toen wij uit onze
stapten, bemerkten wij dat de winkel
iino* wekte. Op straat
wagen srapreM,
de algemeene belangstelling wekte. Op straat
stonden een massa menschen en eenige poli-
tie-agenten maanden de menschen aan om
door te loope. Voor de deur stonden twee
agenten. Een woord van Maythorne gaf ons
onmiddellijk toegang en in den winkel trof-
DE RAMP DER AARDAPPELZIEKTE
IN NOORD-HOLLAND.
Naar aanleiding van het vroege en zeer
ernstige optreden der aardappelziekte, is in
betrokken kringen van land- en tuinbouw
organisatie een actie op touw gezet tot het
treffen van maatregelen voor steun aan de
getroffenen en tot het doen gaande houden
van het bedrijfsleven. Deze actie heeft tot ge
volg gehad, dat onder voorzitterschap van
een regeeringsvertegenwoordiger een verga
dering is gehouden met een aantal burge
meesters, welke vergadering van oordeel was
dat door deze ramp in vele bedrijven en ge
zinnen een noodtoestand is geschapen en aan
een commissie opdroeg, onverwijld stappen
te doen ter bevordering avn steun aan deze
gezinnen en bedrijven
In deze commissie werden benoemd de
burgemeesters van Andijk, Obdam en Groo
tebroek, de heeren Th. Roosje en Jac. Groen
Azn. voor de Tuinbouworganisaties en hier
aan toegevoegd vertegenwoordigers der
Landarbeiders-organisaties.
Op de vergadering van deze commissie
werd als voorzitter hiervan benoemd de heer
N. Dekker, burgemeester van Obdam en tot
secretaris de heer Jac. Groen Azn., te Zuid-
Scharwoude en besloten ten spoedigste gege
vens te verschaffen omtrent den omvang van
de geleden schade en de gevolgen hiervan
voor het bedrijfsleven. Te dien einde is aan
May-
fen wij Manners en Corckerdale in gesprek
met den winkelier, een opgewonden man, rad
van tong, die zijn verhaal voor de zooveel-
ste maal deed. Corckerdale knikte May
thorne veelbeteekenend toe._
Hetzelfde idéé als wij, mijnheer May
thorne! zeide hij met een glimlach. Wij dach
ten ook, dat dit wel eens de man kon zijn, die
bij het hotel is gezien. Wij hebben echter niet
aan den portier gedacht. U hebt daar goed
aan gedaan door hem mee te nemen.
Heb je den man gezien? vroeg
thorne.
Nog niet. Hij is in het lijkenhuis. Wij
gaan daar straks heen. Straks komen wij
hier terug, zeide hij tot den kruidenier 'en
dan wilt u zeker wel laten zien, waar hij ge
vonden werd.
Alles wat u verlangt, mijnheer Corsker-
dale. Ik wil de politie altijd graag helpen.
Wij werden naar een somber gebouw ge
bracht. Onder geleidde van een politie-agent
gingen wij een kamer binnen. Daarin lag op
een baar onder een wit laken het lijk. De
agent nam het laken gedeeltelijk weg. May
thorne verzocht den portier naderbij te ko
men.
Herkent gij dien man? fluisterde May
thorne.
Het was echter niet de portier, die hem her
kende. Manners en ik keken elkaar aan, na
dat wiji het gelaat van den doode hadden ge
zien.
Wij kennen hem! riepen wij beiden ge
lijktijdig uit.
De anderen keken ons vragend aan.
U kent hem beidenriep Maythorne uit
Wie is het dan?
Een verslaggever van een krant uit
onze streek, antwoordde Manners. Hij heet
RIJKSBEURZEN LANDBOUW-
HOOGESCHOOL.
Voor het studiejaar 1931/1932 zijn aan de;
Landbouwhoogeschool te Wageningen één
of meer rijksbeurzen ter tegemoetkoming in;
de kosten van de studie aan die onderwijsin-
stelling, waaraan tevens vrijstelling van het
betalen van collegegeld zal zijn verbonden,
beschikbaar. Ingevolge de bepaling der wet!
kunnen daarvoor slechts in aanmerking ko
men jongelieden van buitengewonen aanleg.
Zij', die naar één der beurzen wenschen te
solliciteeren, moeten zich vóór 10 Augustus
a.s. bij gezegeld adres tot curatoren dezer
hoogeschool (adres jhr. S. van Citters, presi-)
dent-curator te Brummen, huize „Engelen-,
burg") richten, onder mededeeling welke stu
dierichting aan de Landbouwhoogeschool ziji
wenschen te volgen.
Tevens moet bij dit verzoekschrift worden
overgelegd:
a. een afschrift van de cijferlijst van het
eindexamen H.B.S. of gymnasium gewaar
merkt door het hoofd dier instelling;
b. een verklaring van den inspecteur der
directe belastingen, vermeldende voor welk
zuiver inkomen de vader, moeder of verzor
ger in de rijksinkomstenbelasting is aange-j
slagen volgens het laatst uitgereikte aanslag-',
biljet. .-!
:|j
ALKMAARSCHE EXPORTVEILING.
In de afgeloopen week was er wederom
een dag een geringen aanvoer, één dag een
gemiddelde aanvoer en één dag een extra
grooten. Het wordt een beetje eentonig om
dat telkens te herhalen, doch zoolang er geen
geregelde aanvoer komt, krijgt men geen sta
biliseering van het veilingwezen. Het wil ons
voorkomen, dat men aan de exportveiling te
veel ongeregelde aanvoerders heeft die óf de
markt in den steek laten óf de markt over
voeren. „Loopers" heeft men overal, doch het
valt ons op, dat het aan de exportveiling al
heel erg is. Natuurlijk zijn de groentenboer
en de consument de dupe van dien toestand,1'
want bij een onregelmatigen aanvoer kunnen,
onregelmatige prijzen niet uitblijven. Regel'
is dat er na een vluggen handel een te
groote aanvoer komt en na een trage markt
een kleine aanvoer. Wij gelooven, dat er van
een veiling te weinig kracht uitgaat, indien
deze toetsand bestendigd blijft.
De markt van 10 Juli was matig bezet met
als gevolg hooge prijzen. De talrijke groen-
tenventers zijn eenmaal op die markt en heb
ben allrni dien dag gelegenheid om te koo-
pen, wat ze noodig hebben en koopen dan
ook, tegen wil en dank, te duur. Bloemkool
was al heel duur, prima le kwaliteit ging tot
0.25 per stuk, terwijl de prijzen van le
soort gingen van 15 tot 25 en van 2e
soort van 5.50 tot 10, alles per 100 stuks.
Ook werden mooie partijtjes roode kool aan-
voerd, die 7 tot 8.50 per 100 stuks op
brachten, een prijs die niet bijzonder hoog
was.
Kropsla en postelein werd in kleine kwan-
tums aangevoerd en sla was vrijwel waar
deloos. Daarentegen was postelein gezocht,
tegen prijzen van 0.30 tot 0.60 per bak.
Komkommers golden zoo goed als niets,
trouwens dat was overal het geval, de prijV
zen liepen van 1 tot 3.50 per 100 stuks.
Andijvie was bij beperkten aanvoer nog al
in trek, met vrij hooge prijzen van 1.50 tot
4.50 per 100 stuks.
Bospeen werd in mooie kwaliteit aange-,
voerd en de prijs was niet hoog 3.50 tot
7.50 per 100 bos). Peulen, doperwten en.
tuinboonen beginnen meer en meer los te ko
men en de prijzen gaan naar omlaag. We,
noteerden voor peulen 10 tot 16, dop-,
erwten 9 tot 12 per 100 pond en tuin
boonen 4.50 tot 8.50 per 100 K.G. Snij'1-
boonen en spercieboonen werden ook in
grooter kwantums aangevoerd, doch de prijs
bleef hoog, n.k 13 tot 24 voor snijboo-
nen en 13 tot 20 voor spercieboonen, al-
les per 100 pond.
Bownas. Ik geloof niet, dat u hem ooit ont
moet heeft, toen u in Marrasdale was hij
was gewoonlijk aan den anderen kant van
Gilchester. Maar mijnheer Holt, hier, kent
hem wel. Dit is Bownas, dat is vast en zeker.
Hij' kwam mij in „De Houtsnip" met
Manners bezoeken, na de verdwijning van
Mazaroff. Ik ontmoettehem later nog eens
in Gilchester.
En hier in Londen vermoord! mompel
de Manners. Lieve hemel! wat beteekent
dat? Daar zit meer achter
Een oogenblik, viel Maythorne in de
rede. Hij wendde zich tot den portier. Is dit
de man, die in Short's Hotel kwam en die
later mevrouw Elphinstone volgde? Kijk eens
goed.
De portier schudde het hoofd, alsof hij wil
de zeggen, dat dit overbodig was.
Dat is hij' zeker, riep hij uit. Ik herken
de hem dadelijk.
Wij verlieten het lijkenhuis je en traden
een kantoor binnen, waar verschillende poli-
tie-autoriteiten aanwezig waren. Na een
fluisterend gesprek met Corckerdale lieten
zij eenige kleeren. Corckerdale wees dadelijk
op het etiket in den hoed.
Dit werd niet in de kranten vermeld, zeide
hij. Kijk Border Clothing Company, Car-
lisle. Laat ons de andere kleeren eens zien.
Corckerdale, Manners en Maythorne onder
zochten de kleedingstukken. Zij vonden alleen
nog een kleermakersetiket, vastgenaaid in de
binnenzak van de jas. Het droeg een datum
en nummer en Corckerdale merkte op, dat dit
zoo noodig ook tot identificeering kon leiden.
Dat is niet mec-r noodig, merkte Manners
op. Het is Bownas. de vetslaggever van de
Tweed and Border Q-^etie. Maar wat deed
hij hier?
Wat deed hij in S'hort's Hotel? vroeg
Maythorne. Dat is van meer belang; het is
duidelijk, dat hij kwam voor mevrouw Elphin
stone. Waarheen volgde hij haar? Zouden
de drie vrouwen naar dit stadsgedeelte ge
gaan zijn? Waarom?
Laat ons teruggaan naar den kruide
nier, zeide Corckerdale.
Wij1 gingen en werden door den kruide
nier op diens achteraf gebracht. Het scheen
een opslagplaats voor vaten, kisteren, kratten
en leege blikken.
Hier vond ik hem, fluisterde Kilthwaite.
Ik had eenige planken noodig uit dien hoop;
ik trok er eenige van op zij' en toen kreeg ik
een arm te zien. Sommige van uw menschen
is binnenge-
zeggen, dat hij door de deur
sleept.
Wat is daar buiten die deur? vroeg
Corckerdale.
Wij gingen allen kijken en wij kwamen in
een nauwe, geplaveide laan, die uitkwam op
een zijstraat, evenwijdig loopende aan Har-
row Rad, met aan beide zijden hooge muren;
het was er doodstil.
Een van u zegt, dat er daar bloedsporen
op de steenen zijn, merkte de kruidenier op.
Ik heb niets bijzonders gehoord en ik heb ook
niet hooren zeggen, dat iemand anders iets
gehoord heeft.
Wij keerden naar den winkel terug en be
spraken dezen moord, toen de telefoonschel
zich deed hooren. De kruidenier ging luiste;
ren.
Wie van -u is mijnheer Maythorne, vroeg
hij daarna.
Maythorne nam de telefoon over. Nadat
het gesprek was afgeloopen riep hij uit: Van
het hotel. Mevrouw Elphinstone en haar
dochter zijn terug. J
(Wordt vervolgd).