DAGBLAD VQOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. HMËBtE MINISTER-CONFERENTIE. PetitiiHHemeit voor internationale oitwapenini Stoomerij en Ververij S. KROM. Tot hier toe en niet verder. De Oorlogsslachtoffers op de scholen. Aio. t»0 Directeurs C. KRAK. 133e Jaargang. Frankrijk laat het aan Amerika en Engeland over, om een hulpactie voor Duitschland op zich te nemen. Heerencostuums oppersen fl.00. Heerencostuums oppersen en ontvlekken f2.50. Binnen 24 uur terug, Onze naam waarborgt U zorg vuldige behandeling. van het Nederlandsche Volk aan de Ontwapenings conferentie in Februari 1932 te Genève te houden. Georganiseerd door de Nederlandsche Dagbladpers. Ik verzoek Uwe Conferentie met den meesten aandrang, in naam der men- schelijkheid, die maatregelen te nemen die tot ontwapening der naties zullen leiden. Naam:. Naam:.. Adres- Naam; Adres: Naam: Adres: Een fragment uit het boek „De weg terug", ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- cr Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTKN: Van 1—5 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. UOEIiUAO 22 JULI 1931 Hoofdredacteurs Tj. N. ADEMA. Nieuwe Hoover-plannen. Veel nieuws is er eigenlijk uit Londen niet, tenminste geen nieuws dat wijst op een-spoe dige oplossing der financieele moeilijkheden. Wel is er druk geconfereerd door de diverse delegaties, maar hard opgeschoten is men "'Het zwaartepunt der besprekingen schijnt te hebben gelegen in de vraag, welke stappen onmiddellijk genomen moeten worden, om verder afvloeien van kapitalen uit Duitsch land tegen te gaan. Daar op dit Pun^ overeenstemming bestond, is besloten, dat de afzonderlijke delegaties vandaag hun stand punt in een rapport moeten uiteenzetten. De algemeene indruk is, dat de onderhan delingen, die oorspronkelijk een zuiver fi- nancieel-technisch karakter zouden dragen, sterk door politieke overwegingen zijn be- invloed. Na het einde der besprekingen, die zes uren geduurd hebben, bleek, dat de aanwe zigen nog niets hadden vernomen van het nieuwe Hoover-plan, ofschoon de Engelsche bladen het reeds hadden kunnen publicee- ren. o Nieuwe Hooverplannen? Ja zeker, Hoover heeft weer nieuwe plannen medegedeeld, dat wil zeggen onderstaatssecretaris Castle heeft ze gistermiddag in een persconferentie mede gedeeld. De grondgedachte van dit nieuwe program komt hier op neer: 1De politieke atmosfeer in Europa moet door wederzijdschen goeden wil en door overeenstemming tusschen de afzonderlijke naties worden opgeklaard. 2. De buitenlandsche bankiers zullen de tot nu toe aan Duitschland verleende cre- dieten ten bedrage van in totaal 1.2 millard niet opzeggen. 3. Er moet een internationale commissie worden ingesteld ten einde Duitschlands fi nancieele en economische structuur te bestu- deeren en er over te beslissen of voor den wederopbouw van Duitschland nieuw kapi taal vereischt wordt. 4. De credieten op korten termijn zullen, wanneer het noodig wordt geacht, in credie ten op langen termijn moeten worden omge zet. Castle legde er den nadruk op, dat presi dent Hoover zeer goed weet hoe de economi sche toestand van Duitschland door de poli tieke problemen van Europa wordt beïnvloed. Hij voegde hier evenwel aan toe, dat deze problemen door de betrokken mogendheden in het reine moeten worden gebracht De on derstaatssecretaris legde er bijzonderen na- druk op dat Amonka noch een regeerings- leening, noch eenige regeeringsgarantie voor stelt daar dit wegens eventueelen tegenstand m de parlementen voor de Ver. Staten en waarschijnlijk ook voor andere regeerinuen geheel onmogelijk zou zijn. Het Amerikaansche streven beoogt derhal ve uitsluitend particuliere bankoperaties die vrij zijn van iedere regeeringsinterventieHet succes van het program hangt natuurlijk af van de bereidwilligheid der buitenlandsche ^ankiers mede te werken aan de uitvoering van het program. De afzonderlijke punten van het nieuwe Hooverplan houden het volgende in: 1. Wat de politieke zijde betreft, hoopt de regeering der Ver. Staten dat de Europee- sciie Staten door wederzijdschen goeden wil en wederzijdsche overeenstemming iedere wrijving- moge uitschakelen, zoodat zij zich °P de politieke stabiliteit van Europa kan Verlaten. 2. Wat de economische zijde betreft is de ,,a 6 "°°dtoestand een uitgesproken crisis n credieten op kdrten termijn. De hoofd- ?P het Duitsche volksleven is door de opschorting van alle regeerings- hpf h ?n. verlicht. Duitschland heeft evenwel riPrrf!?nj fsi€ven in zeer groote mate gefinan- tprm.-.-nc hmtenlandsche credieten op korten 1a J r bestaat geen reden te twijfelen ru^tiiP2 e,basis dezer credieten. Het te- gefd in a" V,a" kaSltalen heeft zich afgespie- land 5 V,UCht der mark binnen Duitsch- saldi n 6 °pze£g'n£ van buitenlandsche rerhL bewegingen zijn au fond onge- «1 i en wanneer zij zullen zijn te- gen te houden bestaat er geen reden waarom oe huidige crisis niet onverwijld definitief zou kunnen worden overwonnen. De vlucht van het buitenlandsche kapitaal moet door een vastomlijnd plan worden bestreden Ten einde de doorvoering van dit program gelijk te maken moeten de regeeringen der kapitaalkrachtigste landen hun bankiers aan van moedigen overeenkomstige maatregelen te treffen. De bizonderheden van het plan moe ten overgelaten worden aan bankierscom missies der betreffende landen. Evenwel zou den de centrale circulatiebanken en noodza kelijke leiding op zich nemen en medewerken aan het plan. 3. De directe doorvoering van het pro gram zal ongetwijfeld de onmiddellijke te rugkeer van het vertrouwen ten gevolge heb ben, zoodat in betrekkelijk korten tijd de be perkingen van genoemden aard weer zullen kunnen worden opgeheven. 4. Er moet een commissie worden be noemd om ten eerste met de belanghebbende banken der verschillende staten te beraad slagen over een vernieuwing der loopende credieten op korten termijn; ten tweede een onderzoek in te stellen naar de verdere di recte credietbehoeften van Duitschland en ten derde in de volgende zes maanden een plan uit te werken waardoor de omzetting van een zeker deel der credieten op korten termijn in credieten op langen termijn zal worden mogelijk gemaakt. Het nieuwe voorstel van Hoover heeft in Wallstreet een voortreffelij ken indruk ge maakt. Verschillende bankiers hebben ver klaard dat de overweldigende meerderheid der Amerikaansche financieele instellingen bereid zal zijn op genoemde basis de credie ten op korten termijn te vernieuwen. o Na afloop van de ochtendzitting van de Ministerconferentie heeft de Duitsche Rijks minister van Buitenlandsche zaken, dr. Cur- tius eenige mededeelingen gedaan omtrent het verloop der zitting. Met bijzondere voldoening heeft de Duit- she delegatie kennis genomen van de verkla ringen van MacDonald over de oorlogsschul den en de schadevergoedingen. De zitting van Dinsdag heeft zich uitsluitend met de financieele kwesties bezig gehouden. Met bij zonderen dank gewaagde dr. Curtius ervan, dat de Amerikaansche staatssecretaris Stim- son een duidelijke opheldering van den fi- nancieelen toestand van Duitschland geëischt heeft. De besprekingen van Dinsdag sloten aan bij de Maandag door den Duitschen Rijks kanselier dr. Bruening naar voren gebrachte punten en wel ten eerste de kwestie van het voorkomen van kapitaalsvlucht en ten tweede het verkrijgen van credieten op korten ter mijn. De conferentie heeft zich Dinsdagmor gen alleen met het eerste punt bezig gehou den. Men heeft de mogelijkheden om kapi taalsvlucht te verhinderen, ernstig onder de oogen gezien en de vraag behandeld, of ook maatregelen tegen kleine banken kunnen worden genomen. Dr. Curtius betoogde met nadruk, dat geen politieke kwesties in behandeling zijn geko men. Of een conferentie voldoende zal zijn voor de thans hangende kwesties, moet men afwachten. o Belangrijker echter nog dan de verklaring van dr. Curtius, is de meening, welke in Lon den heerscht. Over het algemeen worden daar de vooruitzichten der conferentie pes simistisch beoordeeld. Wanneer niet op het laatste oogenblik nog een onverwachte wen ding intreedt, is volgens de meening der En gelsche kringen de mislukking der conferen tie vandaag zoo goed als onvermijdelijk. In Fransche kringen beweert men, dat Briand en Laval hun koffers reeds laten pakken. Frankrijk zal weliswaar het nieuwe Ameri kaansche plan zijn zegen geven, doch dit plan is van dien aard, dat slechts de andere mogendheden, met uitzondering van Frank rijk, er belang bij hebben. Dat wil dus zeg gen, dat Frankrijk het aan Amerika en Enge land wil overlaten om een hulpactie voor Duitschland op zich te nemen. Dit schijnt op het oogenblik de eenig mogelijke oplossing. Volgens de Fransche opvatting is het waar schijnlijk, dat hedenmiddag of op zijn laatst Donderdag de conferentie met algemeene toestemming zal worden ontbonden en dat men de redding van Duitschland aan de an dere mogendheden zal overlaten. In de late avonduren van Dinsdag zijn nog pogingen in het werk gesteld om nog op de een of andere wijze een toenadering der verschillende partijen tot stand te brengen. Tot middernacht was evenwel nog niets be kend, waaruit werkelijke .vorderingen zouden blijken. Naar verluidt zijn de Franschen wel bereid tot eenige, zij het ook onbelang rijke concessies. Hierdoor is de toestand ech ter niet verbeterd, daar zij nog steeds vast- houden aan de gedachte van een leening op langen termijn met daaraan verbonden voor waarden. Tegenover de wereldmeening ver dedigen de Franschen zich met de opmer king, dat hen geen schuld treft, daar zij in principe tot helpên bereid zijn. De beslissing zal vandaag vallen, dit is de algemeene opvatting welke te Londen op het oogenblik heerscht. Fransche persstemmen. De beschouwingen in de Fransche bladen over de Londensche onderhandelingen vol gen ook nu de zelfde lijn als de vorige da gen. De Engelsche regeering wordt verweten den toestand te verwarren zonder zelf betere voorstellen dan de Fransche te kunnen of te willen doen. De „Temps" is van meening dat het voor Frankrijk volkomen hetzelfde is of men Duitschland een crediet op korten termijn geeft dat zoo noodig verlengd kan worden dan wel een crediet op langen termijn dat la ter in een internationale leening wordt om gezet. In beide gevallen kan Frankrijk niet afzien van solide onderpanden en onvoor waardelijk zekere politieke garanties, 't Blad is overigens optimistisch over het verdere verloop der besprekingen, daar ondanks het uiteenloopen der verschillende opvattingen overal de vaste wil om de onderhandelingen tot een goed einde te voeren tot uiting komt. De „Soir" daarentegen is van meening, dat de Londensche conferentie zoo langzaam vordert dat men zich moet afvragen of wel meer dan fraaie woorden zullen zijn gewis seld wanneer Bruening over enkele dagen naar Berlijn terugreist. Russische persstemmen over de Londensche conferentie. In een artikel getiteld „Op den vooravond van de Londensche conferentie" schrijft de „Prawda" o.a. het volgende: De besprekingen te Parijs vóór de Lon densche conferentie hebben de scherpe tegen stellingen aangetoond, die bestaan tusschen de leidende imperialistische mogendheden. De bedoeling van Frankrijk is de Ver. Staten en Engeland buiten zijn politieke eischen te stellen. Engeland en de Ver. Staten zijn ech ter geenszins geïnteresseerd bij een overdre ven versterking van het Fransche imperialis me, weshalve zij hun stem verheffen tegen de Fransche politieke eischen. Het feit, dat de Fransche vertegenwoordi gers zich naar Londen hebben begeven toont aan, dat de Duitsche bourgeoisie gecapitu leerd is en van te voren in principe reeds is overgehaald. Alexander, de Eerste Lord der Britsche Admiraliteit, zeide gisteren in een rede voor de Britsche Vredesver eeniging o.m. ,,Ih ben vredes- enthousiast; ik wil ontwa pening zien, doch steeds opnieuw blijkt mij weer, dat andere naties, wier naam ik niet wil noemen, niet de be wijzen van geloot en vertrou wen toonen, die zij eigenlijk moesten toonen. Ik spreek namens de ge heele regeering, wanneer ik zeg, dat wij, wanneer wij een werkelijke vooruitgang van de andere naties zien, op den door ons zeil ingeslagen weg bereid zijn verder te gaan. Een der grootste moeilijk heden bereidt ons tot nog toe de beslissing, waarop wij zon der verdere tegemoetkoming tot andere naties hunnen zeggen: «Tof hier toe en niet verder". van EUICH M. KEMAKQUE. Wij gaan naar de kweekschool. De ge heele straat wemelt van uniformen. Gezich ten duiken op die men bijna heeft vergeten, namen die men in jaren niet meer heeft ge hoord. Hans Waldorf komt aanstrompelen, dien wij in November '17 terugsleepten met een verpletterende knie. Zijn dij is geampu teerd; hij draagt nu een zwaar kunstbeen met scharnieren en stampt geweldig bij het loopen. Kurt Leipold verschijnt en stelt zich lachend zelf voor: Götz von Berlichingen met de ijzeren vuist. Hij heeft rechts een kunstarm. Daarna komt iemand uit den hoek van de poort en zegt met een keelge luid: „Mij herkennen jelui zeker niet, wel?" Ik kijk naar zijn gezicht, voor voover het er nog eens is. Over zijn voorhoofd loopt een breed, rood litteeken. Het reikt tot in het lin keroog. Het vleesch is er daar overheen ge groeid, zoodat het oog klein en diep ligt. Maar het is er nog. Het rechteroog is ver stard, van glas. Zijn neus is weg, die plaats wordt door een zwarten lap bedekt. Het lit teeken, dat er onderuit komt, splijt den mond, tweemaal. Deze is gezwollen en scheef aan eengegroeid, vandaar de onduidelijke spraak. In den mond heeft hij een kunstgebit, men ziet er een klamp van. Besluiteloos kijk ik hem aan. De gorgelende stem zegt: „Paul Rademacher". Nu herken ik hem. Dat is immers ook zijn grijs gestreept pak. „Dag Paul, hoe maak jij het?" „Dat zie je immers", hij tracht zijn lippen te vertrekken, „twee slagen met een schep. Dat ben ik er ook nog bij kwijtgeraakt". Hij heft zijn hand op, waaraan drie vingers ont breken. Treurig knipoogt zijn eenig oog. Het andere kijkt star en zonder belangstelling recht vooruit. „Als ik maar wist, of ik nog schoolmeester kan worden. Het spreken gaat te slecht. Kun je me wel verstaan?" „Goed", antwoord ik. „Dat komt wel hee lemaal in orde. Men kan je zeker nog wel verder opereeren". Hij haalt zijn schouders op en zwijgt. Veel hoop schijnt hij niet te hebben. Als het mo gelijk was, hadden zij het zeker ook al ge probeerd. De stem van den baas daalt eenige octa ven. Zij is nu door rouwfloers omhuld en in zalvende olie gedompeld. Er gaat een schok door de zwarte schaar der leeraren. Op hun gezichten staat overpeinzing en ernst te le zen. „In het bijzonder herdenken willen wij echter de gesneuvelde zonen onzer inrichting die vol geestdrift heen gesneld zijn om het vaderland te beschermen en op het veld van eer zijn gebleven. Een-en-twintig kameraden zijn niet meer onder ons; een-en-twintig strijders hebben den roemrijken wapendood gevonden; een-en-twintig helden rusten in vreemden bodem uit van het geraas van den slag en sluimeren den eeuwigen slaap onder de groene zoden Op dit oogenblik weerklinkt een kort, bul derend gelach. De directeur zwijgt pijnlijk getroffen. Het gelach is afkomstig van Willy, die vierkant en massief vlak voor hem staat. Zijn gezicht is vuurrood, zoo woedend is hij. „Groene zoden groene zoden hak kelt hij, „eeuwige slaap? In den smeerboel van granaattrechters liggen zij, kapotge schoten, aan flarden gescheurd, in de mod der weggezakt Groene zoden! We zitten hier toch niet op zangles!" Hij slaat met zijn armen in het rond als een windmolen in den storm. „Heldendood! Hoe stellen jelui dat wel voor! Wilt u weten hoe de kleine Hoyer is gestorven? Den heelen dag heeft hij in de draadversperring liggen schreeuwen, en zijn darmen hingen als macaroni uit zijn buik. Toen heeft een scherf zün vingers meegena? men en twee uur later een brok van zijn been, en hij heeft nog aldaar geleefd en ge probeerd, met zijn andere hand zijn darmen naar binnen te stoppen en 's avonds was het eindelijk met hem gedaan. Toen wij 's nachts bij hem konden komen, zat hij zoo vol gaten als een zeef. Vertelt u zijn moeder nu eens, hoe hij is gestorven, als u er den moed toe hebt!" s De directeur is bleek geworden. Hij aar zelt of hij de tucht zal handhaven of deze uitbarsting vergoelijken. Het eerste lesuur. Wij hokken in de ban ken. Bijna allen in uniform. Drie met volle baarden. Een getrouwd. Ik ontdek op mijn plaats houtsnijwerk met mijn naam er in keurig met een zakmes uit gevoerd en met inkt beschilderd. Ik herinner mij nog dat ik deze prestatie gedurende de geschiedenis heb volbracht; ik meen echter, dat het wel honderd jaar geleden is, zulk een zonderling gevoel is het hier weer te zit ten. De oorlog wordt daardoor verleden tijd en de kring sluit zich opnieuw. Maar wij be vinden ons er niet meer binnen. Onze leeraar in het Duitsch, Hollermann, komt binnen en doet eerst het noodzakelijk ste af: hij geeft ons de dingen terug, die hier nog van vroeger van ons werden be waard. Dat had zeker reeds langen tijd als een pak op zijn hart van ordelievend school meester gelegen. Hij sluit de klassekast open en neemt de dingen eruit; teekenstandaards, teekenborden en vooral de dikke pakken blauwe schriften, opstellen, dictaten, proefwerk. Een hooge stapel hoopt zich links naast hem op zijn lessenaar op, De namen worden afgeroepen, wij antwoorden en nemen de schriften in ontvangst. Willy werpt ze ons toe, zoodat de vloeibladen in het rond vliegen. „Breyer" „Present „Bücker" „Present Stilte. ,Dood", roept Willy. Detlefs, klein, blond, kromme beenen, een maal blijven zitten. Korporaal, gesneuveld in 1917 bij den Kemmelberg. Het cahier ver huist naar den rechterkant van den lesse naar. „Dirker" „Present „Dierksmann" „Dood". Dierksmann, een boerenzoon, groot skai speler, slecht zanger, gesneuveld bij Yperen. Het schrift' gaat naar rechts. ',Is er nog niet", roept Willy. Ludwig vult aan: „Schot in de long, ligt in het reserve- hospitaal in Dortmund, gaat vandaar voor drie maanden naar Lippspringe". „Friederichs" Present „Giesecke" „Vermist". „Niet waar", verklaart Westerholt. „Hij is toch als vermist opgegeven", zegt Reinersmann. „Dat wel", antwoordt Westerholt, „maar hij is sinds drie weken in het krankzinnigen gesticht hier. Ik heb hem zelf gezien". „Gehring I" „Dood". Gehring I; nummer een van de klas, schreef gedichten, gaf privé-les, kocht voor het geld boeken. Gesneuveld bij Soissons, te zamen met zijn broer. „Gehringll", mompelt de leeraar slechts en legt het schrift uit eigen beweging bij de andere rechts. „Schreef werkelijk goede opstellen", zegt hij peinzend en bladert nog eens in 't schrift van Gehring I. Nog menig schrift gaat naar rechts en wanneer alles is afgeroepen, ligt er een dik pak achtergebleven werk. Besluiteloos kijkt de leeraar er naar. Zijn gevoel voor orde komt zeker in opstand, want hij weet niet, wat hij er mee moet beginnen. Ten slotte vindt hij 'n uitweg. De schriften kunnen aan de ouders der dooden worden gezonden. Doch Willy is het daarmee niet eens. „Denkt u, dat die ouders er blij mee zullen zijn, als zij zoo'n cahier vol met Onvoldoen de en Even Voldoende zien?55 vraagt hij. „Doet u dat liever niet!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 1