bÜÖOLUKE
Jhauwciaal Hieuws
Voor de Huisvrouw.
Uppsala.
Terwijl ik dit schrijf, luiden overal in Zwe
den de kerkklokken. Hun galmen zweven uit
over de vlakten in het zuiden, echoën tegen
de bergwanden van de breede dalen in t
noorden, worden door den wind meegedragen
over de eindelcoze bosschen. Er is rouw in
dit land, want de aartsbisschop der Luther-
sche staatskerk, prof. dr. Nathan Söderblom,
een der merkwaardigste, een der grootste per
soonlijkheden die dit land de laatste eeuw
gekend heeft, is overleden. Straks zal het
stoffelijk overschot van dezen, over heel de
wereld bekenden en geachten geestelijke in
den Dom van Uppsala begraven worden. Uit
heel het land zullen dan de gedachten gaan
naar dit Uppsala, deze vroegere hoofdstad
van Svea-land, van het Zweden van de Mid
deleeuwen; naar Uppsala, dat na Stockholm
toch haast de belangrijkste olaats is van
Zweden, al zijn jongere, moderne steden als
Gothenburg en Norrköpin<r en Malmö het
feitelijk ook voorbijgestreefd.
Urvosala is een stille stad, een stad, waar
in den zomer al heel weinig te beleven is,
omdat dan de studenten er niet zijn, om er
wat leven in de brouwerij te brengen.
Een riviertje, dat rustig tusschen vrucht
bare velden en dichte dennebosschen door dc-
vlakte gekronkeld komt, dat zijn loop zoekt
naar een baai van het grillig-gevormue
Malam-meer, wordt opeens wild als t het
stadje ontmoet, en bruisend springt het dan
over wat rotsblokken, schuimend spoelt het
tusschen de hooge wallekanten die aan
Brugge doen denken, kolkend snelt het on
der de steenen 'brugbogen door, die zich tel
kens van oever naar oever spannen.
In het nieuwere stadsdeel aan den linker
oever liggen allemaal eendere; rechte straten
met allemaal eendere huizen, zonder stijl,
zonder karakter, zonder bekoring.
Maar aan den overkant kruipt de stad
langzaam op tegen den hoogen heuvelrug
waarop het Slot troont, het Slot met zijn ge
weldige ronde hoektorens, met zijn lange
gele gevelvlakken waarin de avondzon nog
gloort, wanneer in 't stadje reeds de schermer
gevallen is. Ook hier liggen een heeleboel
rechte, elkaar loodrecht snijdende, straten,
maar tusschen de gele en grauwe, vaak
houten, huizen is er kleur en fleur van
heesters en boomen in tuinen, trekt soms een
statig, oud huis omrankt met klimop en win
gerd zich terug van de straat en in de scha
duw van hooge kastanjes. Om de uitloopers
van den Slotheuvel buigen zich aardige hob
belige straatjes die voeren naar een park
tegen de helling of naar een stil pleintje.
In dit deel liggen, een beetje verspreid en
ook aan den anderen kant van den heuvel, de
mooie gebouwen der universiteit, die de oud
ste, de bekendste, tevens de rijkste van Zwe
den is. Vele, zeer vele Zweden, die door hun
denken en daden tot ver buiten de grenzen
van hun land bekend zijn geworden, begon
nen hier, in deze stad aan de Fyrisan, hun
studieën, werkten hier, en het geestelijk leven
kwam er tot bloei zooals welhaast nergens
elders in dit land. Groote schrijvers en dich
ters, natuurkundigen en theologen werkten
in deze stille stad, zaten op de hellingen van
den Slotheuvel, waar je een wijd uitzicht hebt
over de vruchtbare vlakte, te peinzen over
hun problemen, ontmoetten hun vrienden in
de gezellige restaurants, in „Flustret" voor-
al, dat zoo idyllisch ligt aan het Zwanen-
water.
Uppsala is het Heidelberg van het Noor
den, is een stad vol geleerden en Studenten
en al heeft Uppsala dan ook een electrische
tram met twee lijnen en een niet onbelang
rijke industrie, een paar bioscopen en het mo
dernste, bestgeoutilleerde sportterrein van
Scandinavië, toch heerscht er een sfeer van
negentiend eeuwsche rust en gemoedelijk
heid, toch 'krijg je den indruk alsof het niet
ligt in het moderne Zweden van dezen tijd.
En in weinig plaatsen zijn ook de banden,
die het heden verbinden met het verleden,
zoo vele, zoo hecht als hier in Uppsala. Er
Ss veel oude traditie bewaard, vooral in het
jfeven der studenten, die er nog telken jare,
zooals ze 't eeuwen geleden ook al gedaan
hebben, hun mooie lentefeesten vieren, die er
van ouds-her hun-befaamde „spexen" opvoe
ren, die er, als ze promoveeren, met een lau
werkrans gekroond worden, terwijl kanon
schoten over de stad en de vlakte dreunen.
Uppsala is oud. Maar ouder is het ge
huchtje dat een kilometer of drie noordelijker
'ligt, en dat Gamla Uppsala, Oud-Uppsala,
heet. Het ligt daar zoo heel knus en„gemoe-
delijk in de rust der velden, met een mooi
hoog kerkje onder forsche iepen, met een aar
dige, landelijke pastorie die meer van een
boerderij heeft met zijn stallen en schuren
aan weerszijden van het bruin-houten woon
huis, dan van de ambtswoning van een domi
nee met wat verspreide hoeven en een
paar huisjes langs den grooten weg, met
eenige kale heuvels, waaraan zoo op 't eerste
gezicht niets bijzonders is te zien, al komt het
je wel wat vreemd voor, dat drie ervan pre
cies denzelfden vorm hebben en zoomaar op
een rijtje midden-i nhet vlakke land liggen.
Dit Gamla Uppsala is een der merkwaar
digste plaatsen van Zweden. In de vijfde of
de zesde eeuw onzer jaartelling, toen Birka,
op een eilandje in 't Malarmeer, de koopstad
van Zweden was, toen de Gothen in het zui
den en de Svear in 't noorden des lands nog
heidenen waren, moet Gamla Uppsala reeds
ee plaats van groote beteekenis geweest zijn.
'Het oud-Engelsche Beowulfs-lied en de
Ynginga-sage van den Noor Snorre Stur-
lesson vertellen over de groote helden uit het
Noorden, over Aun, Ongentheow, Ale, Ottar
en Adil, die koningen zijn geweest van Svea-
land en die te Obsola oftewel (Gamla) Upp
sala geresideerd moeten hebben. Uit hun tijd
stammen de drie ronde, kale heuvels, die toen
zij een halve eeuw geleden eens onderzocht
werden, grafheuvels bleken te zijn. Want
mie denin de heuvels, een paar meter boven
het maaiveld, vond men toen een groot aantal
roni?e steenen, met leem samengevoegd
tot een ruimte, waarin zich urnen met asch
sieraden van goud en zilver, deelen van wa
pens en allerlei andere voorwerpen bevonden,
liet is gebleken, dat de groote steenen eens
hadden gediend als onderlaag voor een
brandstapel, die van zware boomstammen
was gebouwd en waarin het lijk van den een
of anderen koning verbrand was. En wie ver
staat wat soms een paar scherfjes been of
steen te zeggen hebben, wie de gegevens uit
de oude kronieken in verband weet te brengen
mbet wat hij voor bijzonders vinden kan in
zoo'n grafheuvel, die kan uit de vondsten,
die hier gedaan zijn, met vrij groote zekerhe d
een beeld ontwerpen van dat vroegere Gam
Uppsala.
En toen men wat verder zoeken 8,nS 1
de oude kronieken, toen men op allerlei plaat
sen in Gamla Uppsala ging graven en speu
ren vond men nog meer merkwaai ig
bieek dat het kerkje stond op de fundamen
ten van een vierkant gebouw, dat uit ho
opgetrokken was geweest en dat een vloer
van groote steenen had gehad Wat dit ge
bouw geweest moet zijn blijkt uit een -
schrift van den zendeling Adam van Bremen,
die een eeuw of negen geleden door de Noor
delijke landen trok Hij schreef in 1070 o...
„De Svear hebben een zeer belangrijken tem
pel, die geheel met goud versierd is, aanbid
het volk drie goden. De machtigste hunner,
Thor, heeft zijn zetel in het midden, die van
Wodan en Fricco (Freya) zijn aan weerszij
den geplaatst. Een gouden ketting, die op
het steile dak hangt en die hem, die naden,
reeds van verre tegenschittert, omgeeft den
tempel. Er zijn priesters aangesteld, die de
goden de offers van het volk biengen. Elk
negende jaar pleegt te Ubsola een voor alle
landschappen van Zweden gemeenschappe
lijk feest,' gevierd te worden, waarbij nie
mand weg mag blijven. Koningen en volk,
allen en ieder, zenden hun gaven naar Ub
sola. Negen dagen duurt het feest. Eiken dag
wordt het bloed van een man en van zeven
dieren geofferd. Bij den tempel staat een
groote boom met breede takken, altijd groen,
zomer en winter, en niemand weet van welke
soort hij is. Er is ook een put, waarbij de
heidenen offeren".
't Merkwaardigste is, dat vele dezer gege
vens den laatsten tijd door de feiten beves
tigd zijn. De gouden ketting behoeft niet
naar het rijk der fabelen verwezen te wor
den en evenmin de rijke versiering met goud
en zilver van het inwendige van den tem
pel. De resten van tenminste één put, waarin
offers werden neergeworpen, heeft men vlak
bij het kerkje gevonden en met zekerheid kan
de plek aangewezen worden, waar eens het
heilige bosch zich bevond, waarvan in ver
schillende kronieken sprake is.
Hoewel Gamla Uppsala in 1070 nog een
der voornaamste bolwerken van het heiden
dom in de Noorsche landen was, werd het
in 't midden der twaalfde eeuw reeds zetel
van een r.k. bisschop en een jaar of twintig
later zelfs van een aartsbisschop. Over de
resten van den heidenschen tempel werd een
Dom gebouwd, die rijk met gouden en zil
veren voorwerpen was versierd. Koningen en
hooge geestelijken werden er begraven, o.a.
koning Erik Jedvardsson. de latere Erik de
Heilige. In de tweede helft van de dertiende
eeuw besloot men den zetel van den aarts
bisschop te verplaatsen naar Vastra Aros,
de havenplaats van Ubsola aan het Malar
meer, omdat daar de aartsbisschop steeds
met menschen uit andere deelen des lands in
verbinding kon staan. Vastra Aros werd toen
Uppsala en Ubsola: Gamla Uppsala.
Van den Dom ging een groot deel door
brand verloren en alleen het koor van de
eens zoo prachtige kerk is tot in onzen tijd
toe blijven bestaan. Maar nog lang hield het
vroeger Ubsola zijn beteekenis als centrum
voor de menschen uit geheel Svealand en tot
in de zestiende eeuw werden op een heuveltje
ten noorden van de kerk de groote volksver
gaderingen gehouden, waar de koning zijn
volk toesprak en zijn „Eriksgata", zijn jaar-
lijkschen tocht door alle deelen van ziin rijk
begon. BERT1L J.
Een lezeres heeft, nog wel na de
schoonmaak, stol, rook en ander vuil op
het bohang gekregen en vraagt nu of
daar nog iets tegen is te doen, omdat
overnieuw behangen zoo duur is en bo
vendien niet noodig want verschoten zijn
de papieren muren niet. Havermeel is
hier de redder in den nood! Neem 'n
flanellen lap, strooi daar 't meel op,
bind die lap on. 'n bezem of stoffer met
lange steel en wrijf hiermee het behang
af. Het wordt door deze behandeling
weer zoo goed als nieuw!
Een ander trouw klantje in deze ru
briek maar een nog heel jonge huis
vrouw heeft minder prettige ondervin
dingen met haar levensmiddelen op
warme dagen opgedaan en vraagt of er
voorzorgen kunnen worden genomen bij
't inslaan van vleesch, visch, eieren enz.
in dezen tijd.
U moet het vleesch keuren, dat u ge
bracht wordt. De kleur van vleesch en
vet moet normaal zijn en de geur vol
komen zuiver. Het mag kil en vochtig
aanvoelen, doch niet kleverig zijn. Wan
neer u twijfelt of 't wel volkomen frisch
ruikt, moet u het even inwrijven met een
handvol zout, daarna afspoelen, met een
schoonen doek afdrogen en het dan nog
maals aan alle kanten beruiken. Is er
dan nog twijfel bij u, keur het dan gerust
ar, want het moet na zoo'n „zoutkuur"
totaal zuiver wezen. Is dit bet geval, be-
kokend1 waV t0t be®luit n°K even met
braden! 6n gin het daarna (e
hoofi510116 irisch is te herkennen aan:
heldere oogen, roode klieuwen, frissche
reuk, hard en elastisch vleesch. Is de
visch, niet zuiver dan zal b.v. het oog
troebel en ingezonken zijn; bij den kop
zal de huid geelachtige plekken vertoo-
nen en wanneer u op de visch drukt, zal
het merk van uw vinger in het vleesch
buijven staan. Wees dan heel voorzich
tig, want u kunt er zeker van zijn, dat
die visch bedorven is en dus voor de
consumtie ongeschikt.
Eieren zijn te keuren op hun schaal.
Deze moet glad, wat glimmend en min
of meer doorschijnend zijn; bovendien
kunt u zoo'n ei even voorzichtig schud
den: als de inhoud klokt dan is het ei
niet zuiver meer; een versch ei heeft een
vasten inhoud. Hoe een bedorven ei er
uitziet in geopenden staat, behoef ik u
hier niet te beschrijven, want dan wer
den al mijn dierbare lezeressen ziek!
Melk die niet versch meer is, wordt
zuur; een uiterst gemakkelijke aanwij
zing! Karnemelk gaat vreemd ruiken en
krijgt een bittere smaak. De beste ma
nier om levensmiddelen goed te houden
in zomertijd is ze op een koele plaats
te bewaren, b.v. in een kelder of in een
provisiekast op de tocht. Giet over
vleesch, dat een paar dagen bleef staan,
als voorzorg wat azijn, dus niet wanneer
het al een weinig bedorven is; dan moet
het onverwijld worden weggegooid.
Melk kunt u nog betrekkelijk lang be
waren, wanneer u haar twee maal daags
opkookt en in een bak met koud water
bewaart Sla in den zomertijd niet te
veel eieren en boter tegelijk in. Boter
wordt gauw sterk als het te warm is en
dan kunt u er niet meer mee beginnen!
Nog werd mij gevraagd om 't patroon
van een rond gehaakt tafelkleedje, rk
zag er juist een bij een vriendin en vroeg
haar subiet om dat patroon aan mij af
te staan. Het bestaat uit allerhande kleu
ren sportwol; te zamen 100 gram. Haar
kleedje heeft een middenlijn van 105
c.M.; zij sloot in deze ronding af met een
halve vast, en als zij een nieuwe ronding
begon dan werkte zij 3, 4 of 5 kettingste
ken, al naar het uitkwam, om het eerste
stokje te vervangen. Begin met in kleur
A een rond'ng te maken van lossen of
kettingsteken en werk daarin 8 vasten.
Nu de 1ste toer: in iedere vaste 2 stok
jes; 2de toer: 16 stokjes onderling door
één kettingsteek gescheiden; 3de toer:
31 dubb. stokjes onderling door één ket
tingsteek gescheiden; 4de toer 55 drie-
deelige stokjes gescheiden door 1 ket
tingsteek; 5de toer net zoo, maar in kleur
B; 6de toer: 27 kruisstokjes; voor het
lste knrsstokje worden 3 kettingsteken,
1 dubbel stokje in het volgenae gaatje,
6 kettingsteken, 1 stokje op het kruis-
ppnt en 2 kettingsteken gewerkt. Voor
alle volgende kruisstokjes: 1 driedeelig
stokje in het volgende gaatje, waarbij
echter slechts twee maal twee lussen
gaatje 1 dubb. stokje, waarna de zes lus-
worden afgewerkt, dan in het volgeude
s: i op de naald in vijf keer afgewerkt
worden. Nu twee kettingsteken en 1 stok
je in de beide bovenste lussen van het
kruispunt; 7de toer: kleur C.: 2 drie-
deelige stokjes in ieder gaatje van de
vorige toer gescheiden door 1 ketting
steek; 8stet toer: Om iedere ketting
steek van den vorigen toer 1 driedeelig
stokje, de stokjes steeds door 1 ketting
steek geschieden; 9de toer kleur D.:
kruisstokje als in den 6den toer doch nu
steeds 1 gaatje overslaan en door 3 ket
tingsteken geschieden; 10e toer: om
ieder gaatje 2 driedeelige stokjes en
iedere stokjesgroep door 3 kettingsteken
gescheiden; 11de tooer kleur E.: om alle
boogjes van kett.st. worden nu 3 drie
deelige stokjes gewerkt, steeds door 3
kettingst. gescheiden; 12de toer kruisst.:
door 3 kettingst. gescheiden. De kruis
stokjes komen dan juist boven de ruim
ten tusscl en 2 stokjesgroepen; de eerste
steek wordt gewerkt in het laatste stok
je van een groep en de 2de in bet eerste
stokje van de volgende groep; 13de toer:
in ieder gaatje en op ieder stokje wordt
nu 1 driedeelig stokje gewerkt; na ieder
stokje 1 kettingsteek; 14de toer: kleur F.:
in ieder gaatje van den vorigen toer tel
kens 1 kruisstokje, gevolgd door 1 ket
tingsteek; 15de toer, kleur G.: als de
14de; 16de kleur H. x 3 driedeelig e stok
jes naast elkaar; 1 kettingsteek, 1 steek
overslaan X. Wat tusschen deze X X
staat herhalen. 17de toer: boven iedere
stokjesgroep van den vorigen toer wordt
1 kruisstowje gewerkt, gevolgd door 2
kett.stoken; 18de toer kleur A.: 3 drie
deelige stokjes boven ieder kruisstokje;
na iedere groep 3 kettingsteken; 19de
toer: X 1 driedeelig stokje tusschen de
lste en 2de steek, 1 kettingsteek en 1
dried. stokje tusschen de 2de en 3de
steek van een groep; 3 kettingsteken X.
Wat tusschen X X staat herhalen; 20ste
toer X Om de 3 kettingst. 2 dried. stok
jes, 1 kettingsteek, 1 dried. stokje boven
de enkele kett.-steken, 1 kett.st. X; van
X X herhalen; 21ste toer: zwart: boven
de kettingstetek 2 driedeelige stokjes, af-
wisseldn gescheiden door 1 of 2 ketting
steken.
Op deze manier doorgaan tot het kleed
groot genoeg is naar uw zin; dan het af
werken met een groot picotrand van ket
tingsteek-lussen, opgevuld met vasten
en aan iedere punt een kleine kraal of
zilveren balletje om het zwaar te doen
afhangen, anders glibbert het kleed
steeds van tafel af.
LANGENDIJK.
Verslag omtrent den toestand en de ex
ploitatie over 1930 van de gemeenschappelij
ke gas- en electriciteitsbedrijven voor Langen-
dijk en St. Pancras te Noordscharwoude.
Dit verslag is dezer dagen verschenen.
Wat de commissie aangaat, wordt het over
lijden van den heer J. Kroon, lid der com
missie, gememoreerd en hem wordt nog dank
gebracht voor de langdurige werkzaamheid
In het personeel is geen wijziging geko
men.
Wat het gasverbruik betreft, wordt meege
deeld, dat dit over het eerste half jaar 1930
steeg met 21036 M3; tengevolge van de
groote malaise in den tuinbouw werd deze
vooruitgang in 't tweede halfjaar geheel te
nietgedaan, zoodat over 1930 het gasverbruik
van particulieren daalde met 2230 M3. Deze
vermindering is geheel ontstaan door minder
gasverbruik der gaskachels, tengevolge van
den zachten winter. Meer werd gebruikt aan
licht-, kook- en industriegas4724 M3; min
der aan muntgas 4240 M3 en kachelgas
2714 M3 of totaal 6954 M3 minder, zoodat
per saldo 2230 M3 gas minder is gebruikt.
Omtrent den toestand der fabriek wordt
medegedeeld, dat de 5-kameroven door de fa.
Aug. Klönne van nieuwe kamers werd voor
zien, terwijl van deze gelegenheid gebruik
werd gemaakt, verschillende tot dezen oven
behoorende onderdeden tevens te vernieu
wen, terwijl de generator gedeeltelijk door
eigen personeel van een nieuwe voering werd
voorzien. Het aantal vuurdagen der ovens
bedroeg van de 3-kameroven 1590 en van den
5-kameroven 82. Het aantal ladingen be
droeg 1720 met gemiddeld 1614 K.G. kolen.
De wijziging der cokestransportbaan
kwam in het najaar gereed. De voortbewe
ging van de cokesmand geschiedt thans door
middel van een lier met kabel zonder eind.
Dit werk werd volgens plan van den di
recteur door de^machinefabriek Brabant te
Zevenbergen uitgevoerd. De baan werkt
thans zonder eenige stoqrnis terwijl er geen
kosten voor onderhoud aan verbonden wa
ren. De kosten van deze uitbreiding werden
uit de exploitatie betaald.
Het buizennet onderging door de verlen
ging van de buisleiding in de Oosterstraat
te Noordscharwoude en in den Laanweg te
Oudkarspel een uitbreiding van 220 M. De
totale lengte bedroeg op 31 Dec. 1.1. 19125
M. buis.
De laatste gaslantaarn werd door een
electrische vervangen, zoodat de gasstraat-
verlichting hiermee verdwenen is.
Met de reparatie der meters werd voor zoo
ver er tijd beschikbaar was, geregeld door
gegaan en werden weer meerdere meters af
gekeurd en door nieuwe vervangen.
Met de vervanging van verteerde dienstlei
dingen door de fitters werd geregeld doorge
gaan. In totaal werden 1526 opdrachten be
handeld.
Aangekocht werden 205.261 K.G. Engel-
sche en 2488 500 K.G. Duitsche steenkolen.
Verwerkt zijn 2782081 K.G.. Per 100 K.G.
kolen in droogbedrijf werd 33.9 M3 gas ver
kregen. De gemiddelde kolenprijs bedroeg in
1930 12.28 franco in de loods, waarin
1.75 per ton voor vlet en losloon.
Afgeleverd werden 942390 M3 gas of 02
pCt. minder dan verleden jaar. Ete gasleve
ring was verdeeld als volgt:
licht- en kookgas 475448 M3 of 50.45 pCt.
muntgas 259771 M3 of 27.57 pCt.
industriegas 13857 M3 of 1.47 pCt
kachelgas 110219 M3 of 11.70 pCt.
straatverlichting 237 M3 of 0.02 pCt.
fabriek en dienstwon. 34603 M3 of 3.67 pCt.
verlies 48255 M3 of 5.12 pCt
De grootste etmaalproductie bedroeg 3650
M3. De grootste etmaalaflevering 3440 M3.
De kleinste resp 2020 en 2000 M3. Het aan
tal gasverbruikers vermeerderde met 28 en
steeg tot 2526, waarvan 1567 licht- en kook
gas, 821 muntgas, 8 industriegas en 130
kachelgas.
De gasprijzen bedroegen 11 cent voor
licht- en kookgas, 12 cent voor muntgas, 5
cent voor kachelgas en voor industriegas
voor de eerste 1000 M3 per jaar 8 cent, voor
de tweede 1000 M3 7 cent en voor volgende
M3 6 cent.
De opbrengst van de verkochte cokes be
droeg 14.243.25 of 55.9 cent per H.L. tegen
50 cent in 1929.
De verkochte koolteer bracht 2463.73 op
of 3.15 per 100 K.G. tegen 4.37 in het
vorig jaar.
Blijkens de verlies- en winstrekening be
draagt het netto winstsaldo 868.17, waarbij
dient opgemerkt, dat onder het gewone on
derhoud voor uitbreiding is besteed tot een
totaal bedrag van 4527.51. In totaal be
loopt het voor uitbreiding bestede bedrag dat
op onderhoud is geboekt 18301.15.
In totaal is op de verschillende bezittingen
afgeschreven 21614
Uit de balans blijkt, dat de verschillende
6o'ln ij"e,nboekwaarde hebben van
244618. Het kapitaal bedraagt 252.878,
overeenkomende met het bedrag, dat de lee
ningen per resto nog beloopen
t ,ad li-005.52 zijn
J0969-81 fabricagekosten en 31035.71
distributiekosten, voor de baten ad
21871.18 zijn deze cijfers 17816 24 en
S94,kZOOdaV ^foi'atiekosten a3
89134.34 voor 62153.57 onder fabricage
6nnTl^2f °inder distriba«e vS
Ook bij het electriciteitsbedrijf was er over
het eerste halfjaar een sterke stijging van
het verbruik; het tweede halfjaar gaf wel
geen vermindering, maar de vooruitgang
was aanmerkelijk minder. In cijfers uit»
drukt bedroeg de vermeerdering van het «P
ticuliere verbruik over het eerste half U
25668 K.W.U. en over het tweede 71%
K.WU. ^45
De voorgenomen kabileering van het
kon dit jaar niet tot stand gebracht worden
daar met het P.E.N. onderhandelingen
opend werden over een eventueele overnam^
van het G.E.B Door de geringe stijging vm
het verbruik in de laatste maanden van hȕ
jaar, alsmede door vergrooting van enkel»
transformatoren kon een tamelijk voldoend»
spanning gehandhaafd worden; echter zal
bij den voortdurenden vooruitgang van hef
verbruik, vooral als er wedetom wat meer
normale economische toestanden zullen ziin
het bestaande net onmogelijk in de behoefte
kunnen voorzien, zoodat spoedige kabileerins
noodzakelijk is.
Ondanks buitengewone uitgaven voor den
ombouw der geheele straatverlichting en on
danks de sterk verlaagde stroomprijzen"
bleef nog een ruim batig saldo van de exploi'
tatie over.
Het bovengrondsche net werd voor verlen-
ging in de Oosterstraat, Langestraat en Te"
gelstraat te Noordscharwoude uitgebreid met
225 M. koperdraad 69 m.m. en 185 49 mm
zoodat de totale lengte op 31 Dec. bedroeg
58184 M.
Het aantal transformatoren bleef 5 De
hoogste belasting kwam voor in December
en bedroeg 227.919 K.WU., dus minder dan
in 1929.
De straatverlichting is geheel omgebouwd
en de bestaande lantaarnpalen werden ver-
vangen door overspanningen, behalve op de
eilanden. Tevens werd het aantal lichtpunt
aanmerkelijk vergroot, n 1. met 38 stuks
waaronder ook begrepen zijn 8 lichtpunten
aan het Koedijker pad te St. Pancras, zoo-
dat het aantal lantaarns op 31 Dec. 327 be
droeg, alle voorzien van 100-kaars lamoen
Van de van het P.E.N. ingekochte 603442
K.W.U. werden nuttig afgeleverd:
voor licht 237267 K W U. of 39 3 pCt
huish. doeleinden 19218 K W.U. of 3.2 pCt
kleinkracht 41783 K.W.U of 6.9 pCt'.
greotstroom 114280 K W.U. of 18.9 pCt
straatverlichting 91497 K.W.U. of 15.2 pCt.
Het verlies bedroeg derhalve 99397 K.W.U,
of 16.5 pCt., waarvan 47404 K.W.U. dror <i»
P.E.N berekende transformatorverliezen,
zoodat het net- en meterverlies 51993 K.W.U.
of 8.6 pCt. bedroeg. Het meterverlies aanne-
mend op 10 K.W.U. per geplaatste meter of
voor gemiddeld 2153 meters 21530 K.W.U.,
bedraagt derhalve het netverlies 30463
K.W.U. of 5 pCt.
De opbrengst van de nuttig verkochte K.
W U. bedroeg 68964, zoodat dus de gemid
delde opbrengst per K.W.U. 13.68 cent heeft
bedragen.
Het aantal geplaatste meters vermeerder
de met 107 stuks tot 2207 en wel 2049 voor
licht en 158 voor kracht.
De stroomtarieven bedroegen voor licht op
alle uren 23 cent per K.W.U., voor huish.
doeleinden bij de speruren 10 cent; voor
kracht op alle uren 20 cent, voor kracht bui
ten de (speruren 10 centvoor grootstroom-
verbruikers afzonderlijk tarief.
Aangesloten waren 248 electromotoren
met in totaal 505.25 P.K.
Het netto-winstsaldo bedraagt 3905.16,
waarbij opgemerkt moet worden, dat voor
uitbreiding onder het gewone onderhoud
zijn opgenomen bedragen tot een som van
7971.93, zoodat het feitelijk exploitatie
saldo 11876.59 bedraagt.
Het totaal der voor uitbreiding bestede be
dragen beloopt thans in zijn geheel
J 40088.93
De opbrengst van lichtstroom waa
55765.53, van krachtstroom 5723.37 en
van grootstroom 4329.61, van straatver
lichting 3145.50. De stroomenkoop beliep
14985.07, met belasting 21593.93; aan
onderhoud werd 10769.86 besteed. Afge
schreven werd 8170, uitgekeerd aan de ge
meenten wegens rente 4630.50.
Het winstsaldo 3904.66 bedragende, van
de saldi van vorige jaren ad 10.389.19K,
na extra-afschrijving op het net van
10.000 nog 389.19K overblijvende, staat
nog 4293.8514 ter beschikking. Voorgesteld
wordt van de winst een bedrag van 3900
te gebruiken voor extra-afschrijving op aan"
sluitingen in verband met de kabileering en
het restant met de saldi van vorige jaren te
reserveeren
Het totaal der lasten bedroeg 75630.83,
dat der baten 10571.48, exploitatiekosten
alzoo 65059.35.
De kostprijs per ingekochte K.W.U. j8
10.7, die per verkochte 12.9 cent. Het vorig
jaar waren deze resp. 11.2 cent en 13.4 cent.
De vaste activa van het electriciteitsbedrijf
paraisseeren op de balans met 41425, h€t
kapitaal met 92150. De uitstaande gelden
komen voor in totaal met 40803.58 en de
voorraden met 3181.48.
101. Hè, hè, dat was me een verade
ming voor dl9 arme Oesterjongens. Gul
zig zogen ze de frissche lucht en het nog
frisschere zeewater naar binnen. Bah,
dat was geen prettige ervaring geweest,
lang niet. Maar... zien ze goed? Is dat
niet hun heele familie, die daar in de
verte staat, met verdrietige gezichten?
102. Ja, hoor, het is zoo. Met gillen van
vreugde storten zich de beide verloren
zonen op hun ouders en verdere familie*
leden af. O, wat zijn ze allemaal blij, w®*
hobben ze elkaar veel te vertellen.
niemand bromt, ofschoon Oscar en Otto
toch eigenlijk zooiets wel verdiend Ff
den.