FgpsAttafvL DËOOLIJKË Uit de Pers iTandaajrélag verdwenen Tanden worden weer blinkend wit. Er worden steeds nieuwe theoriën verkondigd Deuef- fende de oorzaak van tandbederf. Sommige zeggen, dat bacteriën 1e oorzaak zijn. terwijl anderen het aan een verkeerd dieet toeschrijven, terwijl de overigen 'n combinatie van deze twee voot mogelijk houden. Een feit staat echtei vast; Uw tanden wotden be dekt men een klevertgen aanslag Hierin bevinden zich bacteriën, die bedert veroorzaken. De meest zekere msniei om Uw tanden van dezen aan slag te bevrijden, ls het gebruik van „Pepsodent" Het verwijdert den aanslag, waai andere methodes falen. Hebt ook blinkende landen Neemt den zekeisten weg en gebruikt nog heden „Pepsodent". ■aBnananBnj handelsmerk j &CDEP fctretraaaii» ■MIHIUl»Hie 11 ■HUI De Tandpasta die den aanstap verwijdert. 1|37 Gebruik tweemaal daags Pepsodent. Bezoek mintens tweemaal per jaar Uw Tandarts. hij op een anderen datum een ongeval had gekregen en ziek was geworden. Hij had toen verzuimd dit ter kennisse te brengen van zijn werkgever en om nu toch in het bezit te komen van de uitkeering waarop hij zijns inziens recht had, was hij met die formulie ren gaan knoeien. Als getuigen a décharge werden gehoord gezegde heer C. J. Wink, de inspecteur van den R. v. A. de heer W. K. Kroon en een ploegbaas der N. S. uit Wormerveer de heer W. J. Rossen, die allen een verklaring afleg den ten nadeele van verdachte. Van een on geval, verdachte op 9 Maart overkomen, was nem niets bekend, ook de ploegbaas, die als voorman fungeerde, had daarvan niets be merkt en hem vooral zou een dergelijk voor val ongetwijfeld ter kennisse zijn gekomen. De heer Wiggers, onze bekende ambtenaar dei Reclasseering adviseerde het opleggen eener geldboete. Voor reclasseering was zijn inziens geen aanleiding. De officier, het geb :rde reconstrueerende, wees op de mogelijkheid dat nadeel kon wor den toegebracht, noemde de feiten zeer ern stig en kon zich niet indenken dat verdachte, een uitstekend werkman met een vermoede lijk helderen kop, dit niet inzag. Echter was ook de officier geneigd een boete te requi- reereu, een boete, die uit den aard der zaak r.iet gering kon zijn. Gevorderd werd ten slotte 50 boete of 50 dagen, een betrekkelijk laag bedrag echter in verhouding met de fi oancieele draagkracht van het gezin DE WARE BROEDER WAS HET OOK AL NIET. De 20-jarige Adrianus Petrus Gr., zonder beroep, voorheen kaas- en boterhandelaar en wonende te Heiloo, verscheen voor het meer voudig college teneinde rekenschap af te leg gen betreffende een zeer ernstige afwijking der deugden van eerlijkheid en goede trouw. Verdachte deed namelijk zaken met de kaas handelaars, de heeren gebroeders Breed te Alkmaar, doch door hen werd met. het oog op de uitbreiding der relaties, verlangd een zekerheidstelling, die hen voor eventueele schade kon dekken. Hun cliënt verscheen alstoen met een behoorlijke borgstelling ten bedrage van 100; geteekend door zijn va der P. Groot en zijn grootvader A. Groot, met welk document genoegen werd geno men.... totdat... het bleek dat bedoelde borg stelling zoowel door Piet valschelijk was op gesteld als met de namen der borgen getee kend Natuurlijk waren toen de rapen gaar en werd van dit strafbare feit aangifte ge daan Namens de handelsvennootschap de firma Breed stelde mr. Schenkeveld als ver tegenwoordiger zich civiele partij ten bedra ge van ten hoogste 150. Het werkelijk na deel bedroeg 1150, wat met een bedrag aan verkochte kaas van pl.m. 286, moest wor den verminderd het werkelijk nadeelig saldo overbleef van pl.m. 864. De vader van ver dachte verklaarde de borgstelling niet te hebben geteekend onder de schulderkentenis Goed voor duizend gulden. Het was hem wel gevraagd, doch door hem geweigerd. De heer Wiggers achtte de reclasseerings- kansen bij dezen verdachte, op grond van z'n karaktereigenschappen, minder gunstig. Zijn vertrouwen in de stabiliteit van verdachte was niet bijster groot. Ook de r.-k. reclassee- ringsvereeniging toonde niet veel animo voor het geval. Niettemin had de heer Wiggers geen be zwaar de zaak nog eens nader onder de mi croscoop te nemen. Echter voelde de officier niet veel voor dit uitstel, doch gaf zich schoorvoetend gewonnen. Op 6 October zou de zaak dus opnieuw aan de orde worden gesteld, hangende het nadere onderzoek door den heer Wiggers. DE KANTONRECHTER ZAG GEEN SCHULD IN HEM. Op de strafzitting van den kantonrechter te Alkmaar op 16 Januari compareerde on der meer ook de heer A. v. d. E. een Alk- maarsch bankdirecteur en automobilist, aan wien was tenlaste gelegd, dat hij op 11 Oc tober te Heiloo onder het achterop rijden van een door den vrachtrijder D. Baltus bestuur den vrachtouto met het linkerachterspatbord zou hebben aangereden een wielrijdster mej. A- Weijer, die meth aar echtgenoot den heer J. P. Kastelijn, het rijwielpad ter plaatse be reed, met gevolg dat mej. Kastelijn kwam te vallen. De getuige Kastelijn was al reeds van de fiets afgesprongen. Mej. Kastelijn werd door den val aan het dijbeen licht gekwetst. Tegen den heer v. E. werd als toen gevor derd 60 boete of 60 dagen, doch na uitvoe rige verdediging van den verdachte werd de zaak aangehouden, teneinde nog eenige nieu we getuigen te hooren. Op -/ Februari w r de behandeling voortgezet en requireerde de ambtenaar 50 boete of 50 dagen, waar°P de heer v. E. in aansluiting met zijn reeds gevoerd verweer, opnieuw ontkende en vrij spraak verzocht. De kantonrechter vereenig- de zich ten slotte met de door verdachte aan gevoerde argumenten en sprak hem op I j Maart vrij van hetgeen hem was ten Riste gelegd. Natuurlijk had de heer van E- daar tegen geen bezwaar, doch de ambtenaar ging met het vonnis niet accoord en tceken hoo|er beroep aan, welk appel heden door de meerv. strafkamer behandeld en de zaak ten derde male onder de loup genomen werd. Mej. Weijer. thans mej. Kastelijn, bleef bij haar verklaring te zijn aangereden en nie, door schrik met de fiets te zijn omgeslagen Haar linkerdijbeen was tengevolge van dien val geschramd. De heer Kastelijn had een schram aan de rechterzijde gezien, doch scheen het, nader daarover aan den tand gevoeld, zelf niet juist meer te weten, welke vage getuigenis de zaak- niet versterkte en kon gerekend worden a s een punt in het voordeel van den appellant, j De heer D. Baltus gaf veronderstellingen iuplaats van eigen waarnemingen ten beste, wat ook al weer ten voordeele van verdachte kon worden aangemerkt. De auto had hij I goed in het oog gehouden, doch het nummer kon hij niet opnemen omdat de luxe automo bilist harder reed. De verdachte was, volgens verklaring van den heer Geertsema. door den belastingamb tenaar Pool, die met hem belastingcontrole uitooefende, herkend als een bankdirecteur uit Alkmaar. De door appellant meegebrachte situatie- kaart genoot een buijer wone en welver diende belangstelling van rechtbank eri parket. Daarop werd overgegaan met het ver hoor van den heer Capiteins. die naast den vrachtrijder Baltus in de cabine zat en het nummer van den auto had genorierd in een boekje, dat hij vermo>delijk niet mrei b*zat. Dit nummer had hij opgegeven aan briga dier Kot-koek van Limmen. De heer Bolier had eveneens in de cabine gezeten, doch had eveneens van de aan rijding niets gezien. Overigens wist hij ook al niet veel te vertellen wat meer licht bracht De appellant ontkende evenals in eersten aanleg, op gezegden tijd en plaats een aan rijding te hebben veroorzaakt. De heer officier wilde niet aannemen, dat de identiteit van de auto in casu vaststond en requireerde bevestiging van het door der. kantonrechter gewezen vrijsprekend vonnis De appellant, ook thans weer dapper op zijn post om zijn belangen in deze onmis kenbaar doodzwakke zaak te behartigen, achtte het na dit bemoedigend requisitoir on- noodig een uitvoerige oratio pro do mo af te steken en vereenigde zich natuurlijk vol gaarne met de meening van den heer officier. HIJ WILDE GEEN KWAAD VAN ZIJN MOTORRIJWIELETJE HOOREN. De heer Cornelis A., uitvoerder te Wijk aan Zee en Duin, hobbelde vroolijk door het leven en naar de dikwerf ver uiteenliggende terreinen van zijn werkzaamheden op een pittige Simplex, die hem zoo na als een zui geling aan het hart ligt en naar zijn meening geheel vrij is van alle smeten en gebreken. Er zijn evenwel politieoneele dwarskijkers, die de onverdeelde bewondering van den heer A. betreffende zijn nooit volprezen Sim plex beslist niet deelen en als gevolg van die mindere waardeering werd de heer A. op 27 April te Alkmaar gecalangeerd omdat na ge houden proefneming bleek, dat de remmen onvoldoend werkten en de motorrijder als gevolg van een en ander op 8 Mei te Alk maar werd veroordeeld tot f 5 boete of 5 dagen hechtenis. Doch hiermede konden de tegenspoeden van den heer Carolus A. met zijn veelge smade Simplex nog niet als geëindigd wor den beschouwd! Integendeel! Ook op 7 April was hij te Limmen lastig gevallen, toen hij lustig op zijn trouwe motor door die ge meente tufte en wel door den brigadier de Groot uit Amsterdam, welke rijksveldwach ter speciaal is belast met de verkeerscontrole en als zoodanig bijzondere distinctieven op zijn uniformkraag draagt. Door dezen specialist werd alstoen gecon stateerd: primo dat de heer A. niet voorzien was van een geldig rijbewijs en secundo dat de handrem van de Simplex absoluut niet functionneerde! Resultaat van deze bemoeiingen opnieuw verschijning van den motorrijder voor den Alkmaarscheri kantonrechter. De heer A. verweerde zich alstoen met den moed van een opgejaagden koningstijger. Hij trachtte aan te toonen dat hij desnoods die handrem ook wel zonder draad kon bedienen, alleen door het gebruik van een nijptang of de kracht van zijn geweldige vuisten. Helaas werd ook deze verdediging niet geaccepteerd en de heer A. op 22 Mei ver oordeeld tot 2 geldboeten, ieder van 10, subsidiair 10 dagen hechtenis. Maar de heer A. is er de man niet naar om zich geduldig te laten afslachten, terwijl er nog middelen zijn om in hooger instantie recht te zoeken en dus kwam de veroordeelde van beide vonnissen in appel, welke appel zaken heden aan het oordeel der Meer voudige Strafkamer werden onderworpen. Jammer genoeg was hij evenwel op het groote moment dei behandeling niet aan wezig. De twee zaken werden gevoegd en tot één geheel vereenigd. Door de officier werd bevestiging van de drie vonnissen gevorderd. De kans echter op verzet is niet gering, gelet op de vast houdendheid van den appellant. HOE MINDER ER VAN GEZEGD WORDT, HOE BETER! Voor de pauze werd nog onder presidium van rechier mr. Krabbe mei prijzenswaar dige vlugheid afgehandeld een zedezaakje contra den ruim ÓO-jarigen H. de V. uit Enk huizen, thans gedetineerd te Alkmaar, een mm mannetje, waarvoor tot verdediger was aangewezen mr. Scholten. Deze zaak hande lende over artikel 247 W. v. Strafr., werd met gesloten deur behandeld. Er zal een reclas- seeringsrapport worden afgewacht, werd ons in vertrouwen medegedeeld. EEN UITSPRAAK DIE DEN VEROORDEELDE BLIJKBAAR NIET AANLOKTE. In den avond van Zaterdag 23 Mei j.i. werd door de politie te Alkmaar op de Breedstraat een automobilist aangetroffen, die blijkens zijn onbesuisde wijze van achter uitrijden niet bekwaam werd geacht het stuur te bedienen en dat deze meening niet zonder grond was, kon worden bevestigd door den toestand waarin de bestuurder schijnbaar verkeerde, 'n toestand die %yel eenigszins rechtvaardigde de bekende volks spreuk stuurman, hoe je roer rechtDe heer dan in kwestie, die opgaf genaamd te zijn Peter G., 'n 31-jarig bloembollenhandelaar uit St. Pancras, werd daarop voor eigen en in ieder geval voor anders veiligheid in ar rest gesteld en kon eerst na voldoende opge- frischt te zijn, zijn weg naar zijn woonplaats vervolgen. Op 22 Mei stond de heer G. daar op voor den kantonrechter te Alkmaar te recht, als toen beslist ontkennende beschon ken te zijn geweest. Hij wilde niet tegenspre ken „iets" te hebben gebruikt, maar dat wa ren in ieder geval beslist niet meer dan ne gen glaasjes bier, 'n kwantum, te onbedui dend om daar nu groggy van te worden. He scheen echter dat onze kantonrechter meer verwachting had van de uitwerking, door negen glazen pils teweeggebracht en hij veroordeelde den heer G. tot 20 boete of 20 dagen, benevens, en dat was eigenlijk de klap op de vuurpijl, tot 3 maanden ont zegging van rijbevoegdheid, een bijkomende maatregel van veiligheid, die den heer G. vermoedelijk in de allereerste plaats drong om in hooger beroep te komen. Vooreerst ge noot hij daardoor een niet onbelangrijk uit stel van executie en secundo beliep hij nog, zij het dan ook een schrale, kans, de opge legde straf verminderd te krijgen of en dat was wel het mooiste, te worden vrijgespro ken. Ronduit gezegd, men vergeve ons deze opmerking, is het wel een beetje, laten wij het maar noemen „wonderlijk", dat door het aanteekenen van een dergelijk appél een dus danige automobilist nog gelegenheid krijgt minstens 4 maanden gebruik te maken van een rijbewijs, dat hem op grond van zijn ge dragingen is ontzegd in het belang der vei ligheid van het verkeer! Maar het spreekwoord zegt niet zonder grond, onze voorvaderen hadden het onmis kenbaar talent met een enkel kernachtig woord de situatie te teekenenwat de heeren wijzen etcetera etcetera en dus willen we vol staan met de mededeeling dat heden dit hoo ger beroep op de agenda was geplaatst en de heer Webster, die den appellant destijds had aangehouden, evenals in eerste instantie, als getuige a charge werd gehoord. Appellant werd heden juridisch bijgestaan door mr. Eecen van Oudkarspel, wat ook wel gewenscht was. Als getuigen a dechar ge werden door de verdediging voorgebracht de heeren Zwakman, Keizer en Jansen. Door verdachte werd ontkend destijds niet bekwaam te zijn geweest een motorrijtuig te besturen. De verbalisant, L. Webster, volhardde daarentegen beslist bij het door hem van dit drank-, smeerolie- en benzinedrama opge maakt proces-verbaal. Verdachte sprak war taal, rook naar sterken dronk, had een ver wilderd gezicht en waterige oogen. Boven dien stond hij op slappe beenen. Verdachte erkende negen glaasjes bier te hebben ge consumeerd vanaf 1 uur n.m. tot 8 uur. Maar het waren kleine glaasjes, voegde appellant er verontschuldigend bij. De kastelein Zwakman had medegebracht een exemplaar van de glazen, waarvan ap pellant er eerst drie had geconsumeerd. La ter was hij terug gekomen, verorberde hij nog een drietal van dit lichte kaliber. De heer Keijzer, 'n stevige boy, bediende in dienst van den heer Zwakman, bevestig de onder meer de verklaring van zijn patroon. Verdachte vertoonde geen „kenne lijke" teekenen. Voorts werd gehoord zekere heer Jansen uit de Schermer, gem. Ooterleek, welke ge tuige mededeelde, dat verdachte op bedoel den datum omstreeks half zeven loon had uitbetaald aan de tuinknechts. Getuige hac niets aan verdachte ontdekt. De zitting werd daarop voor eenige oogen blikken geschorst om den adj.-inspecteur Maarleveld gelegenheid te geven aanwezig te zijn om ook nog als getuige gehoord te worden. Volgens deze getuige was verdach te merkbaar onder den invloed en naar de meening van den inspecteur buiten staat een motorrijtuig te besturen. Door den officier van justitie vroeg na meer uitvoerige toelichting bevestiging van het vonnis. Het gebruik van alcohol door een autobestuurder werd door den officier ten zeerste afgekeurd. Mr. Eecen liet zich niet onbetuigd om zijn cliënt, die reeds 8 jaar achter het stuur zit. van de zwaarste blaam schoon te wasschen Pleiter ontkende de kennelijke dronkenschap en de onbekwaamheid. Hij concludeerde ten slotte vrijspraak, subsidiair een lichte straf met vervallen verklaring van de ontzegging der rijbevoegdheid. HET VALT MOEILIJK IEDEREEN TEVREDEN TE STELLEN. Een 24-jarig melkrijder uit IJmuiden, met name Jitse v. d. M., beschikte ook over de voortvarendheid aan melkrijders en slagers jongens eigen, en bleef in gebreke op 11 Maart op den Middelweg te Uitgeest een ander autobestuurder die van rechts uit een zijweg naderde, den voorrang te schenken, zoodat een aanrijding volgde en de melkrij der, ondanks zijn ontkentenis, op de zitting van het kantongerecht te Alkmaar van 1 Mei j.1. werd veroordeeld tot 20 boete of 20 dagen, benevens schadevergoeding aan den aangeredene ten bedrage van 10. De veroordeelde melkrijder „nam" echter dit onvoordeelige vonnis beslist niet en maak te gebruik van zijn recht om m hooger be roep te komen, waarop de officier van justitie, na bestudeering van dit proces, dit appel aanbracht op de zitting van heden. De appellant werd bij dit hooger beroep verdedigd door mr. Scholten. Hij bleef bewe ren, dat zijn wagen aan de achterzijde werd aangereden door den auto van Adr. Goeman, chauffeur te Uitgeest- Deze heer daarentegen hield vol, dat hij voorrang had als komende van rechts. Hij reed rechts, gaf behoorlijk signalen en had appellant te voren absoluut niet opgemerkt. Hij werd door den auto van verdachte een haag ingeduwd. Het onmisbare situatiekaartje was ook in deze zaak weer aanwezig. Door den getuige P. J. Soomers uit Haar lem werd ongeveer verklaard overeenkomstig den getuige Goeman. Hij reeds op de fiets achter de auto van Goeman en had de aan rijding behoorlijk kunnen waarnemen. Ook de heer Smit verklaarde dienovereenkomstig. Ten slotte werd gehoord de hoofdconducteur H. v. d. Pol, thans te Alkmaar woonachtig. Hij had ook den indruk dat verd. de aanrij ding had veroorzaakt. Gerequireerd werd vernietiging van het vonnis en opnieuw veroordeeling van appel lant, maar ditmaal veroordeeling tot 40 boete of 40 dagen. Mr. Scholten trachtte in een uitvoerig plei dooi aan te toonen dat ook de lezing van het geval door verdachte aannemelijk kon worden geacht, reden waarom pleiter vrij spraak concludeerde subs., indien de recht bank niet meeging met het inzicht van plei ter, een niet te hooge boete. Hierna sluiting omstreeks 4V£ uur. De Millioenennota. „Een slechte begrooting", zegt Het Volk (soc.-dem.). „Volstrekt onaannemelijk zijn de voorge stelde bezuinigingen op het volksonderwijs en op de ambtenaarssalarissen. Wat de eerste betreft, het is kortweg gru welijk, dat er geen crisis kan zijn, zonder dat een aanval op het onderwijs gedaan wordt. Niet minder erg is de voorgestelde salaris verlaging van het rijkspersoneel. Ook dit personeel moest onder de bezuiniging-Colijn schrikkelijk bloeden. Ingehaald is dat nog 'ang niet. Thans wordt een korting van 7 millioen toegepast. Dat wil zeggen, dat de salarissen nog verder omlaag gedrukt worden dan zij vóór de leniging van twee jaar geleden wa ren. Het is wel brutaal. De arbeidersbeweging heeft het loonpeil tijdens de crisis vrijwel weten te handhaven. ;r is dus geen enkele reden, waarom de rijks loontrekkers zouden hebben te lijden, te min der, terwijl de rijksloonen toch reeds bij het algemeene loonpeil ten achter waren. Men heeft hierin een aanslag op het algemeene loonpeil te zien. De voorgestelde verhooging van het tarief van invoerrechten gaat dwars tegen de voor de crisis-oplossing dringend noodige verla ging der tariefmuren in. Inderdaad, een door-en-door slechte be grooting. Zij zal ter bestrijding, ter afweer van de aanslagen op de arbeidersklasse en op het bedrijfsleven, onze sterkste spanning vereischen", De Standaard (a.r.) schrijft: Natuurlijk is thans het tijdstip nog niet gekomen om de gedragslijn der regeering in alle onderdeden nauwkeurig te beoordeelen en eigen standpunt te dezer zake nauwkeu rig vast te stellen. Daarvoor behoort eerst ook geluisterd te worden naar de ernstige stemmen, welke in de eerstvolgende dagen ongetwijfeld uit het volksleven zullen op klinken. De regeering zal de eerste zijn om toe te stemmen, dat dit plicht is, maar voor het ove rige heeft zij gelijk, als zij een beroep doet op allen, die verantwoordelijkheid dragen, welke politieke of maatschappelijke idealen zij ook koesteren, om haar in haar moeilijke werk te steunen. De bestudeering van de millioenennota brengt De Telegraaf (neutr.) tot de conclu sie „dat van werkelijk op zuiniger basis stel len van de staatshuishouding geen sprake is; het „normale" accres der uitgaven is ons voor dit jaar trouw gebleven". Na het cijfer-gegoochel van den heer De Geer blijft nog altijd een tekort van 2.5 mil lioen over, merkt het blad op: ,^at bekken wijmet de hoop op beter dagen, die volgens den minister de laat- Se j Pos* ^er begrooting is. Het zij zoo. Doch dan dient die hoop gesteund te worden door vertrouwen. Zuinigheid met vlijt bouwt géén scholen als kasteelen! Terwijl de groothandelsprijzen een niveau lager dan in 1913, bereikt heb ben, leeft de Nederlandsche Staat nog op een voet die het peil van dat jaar met circa 200 pCt. overtreft. Worden de handen ineengeslagen, over brugt men dure partijtwisten, komt het tot meer eenheid in het noodige, dan mhg de hoop op betere tijden als laatste sluitpost der begrooting fungeeren. Nog rijden wij i„ den nevel. Nog zijn er geen teekenen die aan duiden, dat bij hen, op wie de verantwoorde lijkheid voor 's lands zaken rust, het inzicht ontwaakt in wat de werkelijkheid gebiedt". Het Handelsblad (lib.) zegt: De toon en de pogingen tot wegwerking van het tekort geven blijk van een geest, waarvan wij verwachten, dat hij ons land duur te staan zal komen en in stede van ons een schrede verder te brengen uit het econo- misch moeras, ons eerder nog verder in de verkeerde richting zal laten gaan. Gebrek aan doortastendheid en verkeerd economisch inzicht, dit zijn de karakteristie ken van dit staatstuk, van deze begrooting a la Churchill of k la Snowden. Verder: Vertraging van den vlootbouw en op schorting van verdere Zuiderzeewerken ach. ten wij in principe verstandige maatregelen. De voorgestelde maatregel van korting op de salarissen heeft volgens het blad een half. slachtig karakter, omdat de verlaging niet gelijkeiijk is van alle salarissen. De benzinebelasting acht het blad niet on billijk. Het is een verteringsbelasting, die zeker niet ongemotiveerd is, al is het natuurlijk jammer, dat zij ook ten deele het bedrijfs leven treft. Maar de verhooging van het tarief van invoerrechten noemt het blad eenvoudig ver bijsterend. Deze misgreep kan men slechts verklaren uit politiek oogmerk: om bij de rechtsche protectionisten in 't gevlei te komen. Een feit is, dat de strekking dezer verhoo ging is het leven hier duurder te maken. Het Vaderland (lib.) schrijft over de voor. gestelde salarisverlaging De zaak wordt voor de rijksambtenaren dubbel hard, waar de gemeente-ambtenaren, toch ook gemeenschapsdienaren, in die ge meenten waar de leef-er-maar-op-los-politiek wordt gehuldigd, vrij uitgaan. Wij stellen de vraag, of uit onderling overleg niet nog die progressie zou kunnep geboren worden, die den druk voor de lagere ambtenaren zou kunnen verminderen. In dit verband spreken wij onze verwon dering uit, dat de pensioenen vrij uitgaan, salaris is loon, en pensioen is uitgesteld loon. Natuurlijk zouden wij niet willen korten op een armelijk pensioen, maar op ruim pen sioen; als daarnaast nog inkomsten uit an dere bron worden genoten, kan makkelijk wat gemist worden. De tijdelijke heffing op benzine lijkt het blad uitnemend; het zou de heffing wel blij vend en hooger willen hebben, met afschaf fing van de wegenbelasting, waardoor de controle zeer zou worden vereenvoudigd, en tal van onbillijkheden worden weggenomen. Voorts meent het blad, dat men het niet genoeg kan betreuren, dat de regeering tot verhooging van de invoerrechten heeft be sloten. De Nieuwe Courant (lib.) schrijft o.m.t Voor de rijksambtenaren is de korting op hun salaris een bittere brok. Hoewel voor gelijksoortige ambtenaren bij enkele groote gemeenten reeds een hooger wedde wordt uitgekeerd dan bij het Rijk, wordt daar niet de volle korting voor het eigen en het wedu wen- en weezenpensioen op toegepast, die dj rijkssalarissen wel ondergaan. Nu zou hier van weer 5 pCt. (met enkele mitigaties) afge trokken worden. Wat de verhooging van de invoerrechten betreft: De rechtsche protectievrienden zullen in hun nopjes zijn. En de aanpassing van de loonen en prijzen aan het natuurlijke pro ductieniveau zal er door worden tegengehou den. De Maasbode (r.k.) schrijft o.m.: Financieel-technisch bezien, en alléén van dit standpunt uit sprekend, noemen wij de nota een knap stuk regeeringswerk, be- heerscht door den ernst van den tijd. En op dit gebied geldt het „beter voorkomen dan genezen" wel in hooge mate. Algemeen-staatkundig gezien, de doelma tigheid der maatregelen beoordeelend, zijn wij ervan overtuigd, dat critiek, felle critiek zal loskomen. En de vraag dringt zich als van zelf naar voren, of deze bron van onrust de salaris- korting, perse moet worden aangeboord. Zou het niet de overweging waard zijn de benzinebelasting, thans op 3 ct. per L voorgesteld tot 5 of 6 ct. te verhoogen? Deze belasting treft in ieder geval een categorie van personen, die juist van de crisis profitee- ren. Het Huisgezin (r.k.) meent, dat de korting op de salarissen niet deugt, ook om psy chologische redenen. En het vraagt: 163. Marinus brengt tante en de zusjes nu naar het naastbij gelegen slangenhuis, waar ze vol griezel kijken naar de groote kruipende die ren met hun mooie huiden en hun valsche oogen. Onderwijl zijn Ot en Oscar in het aquariumzaaltje achter gebleven en daar broe den ze stilletjes stoute plannen uit. 164. Eerst kijken of er iemand komt, fluistert Oscar. Neen, wij zijn hier moederziel alleen. En dan smoezelen ze samen weer even. Nu je. het is waar, ze hebben erg veel medelijden met de visschen, die hier zoo gevangen leven in hun glazen kastjes en die de vrijheid en de groote zee niet meer kennen. Wat se doen gaan? F'.V zal het volgende plaatje je vertellen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 6