FgpsAttafvL
DËOOLIJKË
Uit de Pers
iTandaajrélag verdwenen
Tanden worden weer blinkend wit.
Er worden steeds nieuwe theoriën verkondigd Deuef-
fende de oorzaak van tandbederf. Sommige zeggen,
dat bacteriën 1e oorzaak zijn. terwijl anderen het aan
een verkeerd dieet toeschrijven, terwijl de overigen
'n combinatie van deze twee voot mogelijk houden.
Een feit staat echtei vast; Uw tanden wotden be
dekt men een klevertgen aanslag Hierin bevinden
zich bacteriën, die bedert veroorzaken.
De meest zekere msniei om Uw tanden van dezen aan
slag te bevrijden, ls het gebruik van „Pepsodent" Het
verwijdert den aanslag, waai andere methodes falen.
Hebt ook blinkende landen Neemt den zekeisten
weg en gebruikt nog heden „Pepsodent".
■aBnananBnj handelsmerk j
&CDEP fctretraaaii» ■MIHIUl»Hie 11 ■HUI
De Tandpasta die den aanstap
verwijdert. 1|37
Gebruik tweemaal daags Pepsodent. Bezoek
mintens tweemaal per jaar Uw Tandarts.
hij op een anderen datum een ongeval had
gekregen en ziek was geworden. Hij had
toen verzuimd dit ter kennisse te brengen
van zijn werkgever en om nu toch in het bezit
te komen van de uitkeering waarop hij zijns
inziens recht had, was hij met die formulie
ren gaan knoeien.
Als getuigen a décharge werden gehoord
gezegde heer C. J. Wink, de inspecteur van
den R. v. A. de heer W. K. Kroon en een
ploegbaas der N. S. uit Wormerveer de heer
W. J. Rossen, die allen een verklaring afleg
den ten nadeele van verdachte. Van een on
geval, verdachte op 9 Maart overkomen, was
nem niets bekend, ook de ploegbaas, die als
voorman fungeerde, had daarvan niets be
merkt en hem vooral zou een dergelijk voor
val ongetwijfeld ter kennisse zijn gekomen.
De heer Wiggers, onze bekende ambtenaar
dei Reclasseering adviseerde het opleggen
eener geldboete. Voor reclasseering was zijn
inziens geen aanleiding.
De officier, het geb :rde reconstrueerende,
wees op de mogelijkheid dat nadeel kon wor
den toegebracht, noemde de feiten zeer ern
stig en kon zich niet indenken dat verdachte,
een uitstekend werkman met een vermoede
lijk helderen kop, dit niet inzag. Echter was
ook de officier geneigd een boete te requi-
reereu, een boete, die uit den aard der zaak
r.iet gering kon zijn. Gevorderd werd ten
slotte 50 boete of 50 dagen, een betrekkelijk
laag bedrag echter in verhouding met de fi
oancieele draagkracht van het gezin
DE WARE BROEDER WAS HET
OOK AL NIET.
De 20-jarige Adrianus Petrus Gr., zonder
beroep, voorheen kaas- en boterhandelaar en
wonende te Heiloo, verscheen voor het meer
voudig college teneinde rekenschap af te leg
gen betreffende een zeer ernstige afwijking
der deugden van eerlijkheid en goede trouw.
Verdachte deed namelijk zaken met de kaas
handelaars, de heeren gebroeders Breed te
Alkmaar, doch door hen werd met. het oog
op de uitbreiding der relaties, verlangd een
zekerheidstelling, die hen voor eventueele
schade kon dekken. Hun cliënt verscheen
alstoen met een behoorlijke borgstelling ten
bedrage van 100; geteekend door zijn va
der P. Groot en zijn grootvader A. Groot,
met welk document genoegen werd geno
men.... totdat... het bleek dat bedoelde borg
stelling zoowel door Piet valschelijk was op
gesteld als met de namen der borgen getee
kend Natuurlijk waren toen de rapen gaar
en werd van dit strafbare feit aangifte ge
daan Namens de handelsvennootschap de
firma Breed stelde mr. Schenkeveld als ver
tegenwoordiger zich civiele partij ten bedra
ge van ten hoogste 150. Het werkelijk na
deel bedroeg 1150, wat met een bedrag aan
verkochte kaas van pl.m. 286, moest wor
den verminderd het werkelijk nadeelig saldo
overbleef van pl.m. 864. De vader van ver
dachte verklaarde de borgstelling niet te
hebben geteekend onder de schulderkentenis
Goed voor duizend gulden. Het was hem wel
gevraagd, doch door hem geweigerd.
De heer Wiggers achtte de reclasseerings-
kansen bij dezen verdachte, op grond van z'n
karaktereigenschappen, minder gunstig. Zijn
vertrouwen in de stabiliteit van verdachte
was niet bijster groot. Ook de r.-k. reclassee-
ringsvereeniging toonde niet veel animo voor
het geval.
Niettemin had de heer Wiggers geen be
zwaar de zaak nog eens nader onder de mi
croscoop te nemen. Echter voelde de officier
niet veel voor dit uitstel, doch gaf zich
schoorvoetend gewonnen.
Op 6 October zou de zaak dus opnieuw
aan de orde worden gesteld, hangende het
nadere onderzoek door den heer Wiggers.
DE KANTONRECHTER ZAG GEEN
SCHULD IN HEM.
Op de strafzitting van den kantonrechter
te Alkmaar op 16 Januari compareerde on
der meer ook de heer A. v. d. E. een Alk-
maarsch bankdirecteur en automobilist, aan
wien was tenlaste gelegd, dat hij op 11 Oc
tober te Heiloo onder het achterop rijden van
een door den vrachtrijder D. Baltus bestuur
den vrachtouto met het linkerachterspatbord
zou hebben aangereden een wielrijdster mej.
A- Weijer, die meth aar echtgenoot den heer
J. P. Kastelijn, het rijwielpad ter plaatse be
reed, met gevolg dat mej. Kastelijn kwam te
vallen. De getuige Kastelijn was al reeds van
de fiets afgesprongen. Mej. Kastelijn werd
door den val aan het dijbeen licht gekwetst.
Tegen den heer v. E. werd als toen gevor
derd 60 boete of 60 dagen, doch na uitvoe
rige verdediging van den verdachte werd de
zaak aangehouden, teneinde nog eenige nieu
we getuigen te hooren. Op -/ Februari w r
de behandeling voortgezet en requireerde de
ambtenaar 50 boete of 50 dagen, waar°P
de heer v. E. in aansluiting met zijn reeds
gevoerd verweer, opnieuw ontkende en vrij
spraak verzocht. De kantonrechter vereenig-
de zich ten slotte met de door verdachte aan
gevoerde argumenten en sprak hem op I j
Maart vrij van hetgeen hem was ten Riste
gelegd. Natuurlijk had de heer van E- daar
tegen geen bezwaar, doch de ambtenaar
ging met het vonnis niet accoord en tceken
hoo|er beroep aan, welk appel heden door
de meerv. strafkamer behandeld en de zaak
ten derde male onder de loup genomen werd.
Mej. Weijer. thans mej. Kastelijn, bleef bij
haar verklaring te zijn aangereden en nie,
door schrik met de fiets te zijn omgeslagen
Haar linkerdijbeen was tengevolge van dien
val geschramd.
De heer Kastelijn had een schram aan de
rechterzijde gezien, doch scheen het, nader
daarover aan den tand gevoeld, zelf niet juist
meer te weten, welke vage getuigenis de zaak-
niet versterkte en kon gerekend worden a s
een punt in het voordeel van den appellant,
j De heer D. Baltus gaf veronderstellingen
iuplaats van eigen waarnemingen ten beste,
wat ook al weer ten voordeele van verdachte
kon worden aangemerkt. De auto had hij
I goed in het oog gehouden, doch het nummer
kon hij niet opnemen omdat de luxe automo
bilist harder reed.
De verdachte was, volgens verklaring van
den heer Geertsema. door den belastingamb
tenaar Pool, die met hem belastingcontrole
uitooefende, herkend als een bankdirecteur
uit Alkmaar.
De door appellant meegebrachte situatie-
kaart genoot een buijer wone en welver
diende belangstelling van rechtbank eri
parket.
Daarop werd overgegaan met het ver
hoor van den heer Capiteins. die naast den
vrachtrijder Baltus in de cabine zat en het
nummer van den auto had genorierd in een
boekje, dat hij vermo>delijk niet mrei b*zat.
Dit nummer had hij opgegeven aan briga
dier Kot-koek van Limmen.
De heer Bolier had eveneens in de cabine
gezeten, doch had eveneens van de aan
rijding niets gezien. Overigens wist hij ook
al niet veel te vertellen wat meer licht bracht
De appellant ontkende evenals in eersten
aanleg, op gezegden tijd en plaats een aan
rijding te hebben veroorzaakt.
De heer officier wilde niet aannemen, dat
de identiteit van de auto in casu vaststond
en requireerde bevestiging van het door der.
kantonrechter gewezen vrijsprekend vonnis
De appellant, ook thans weer dapper op
zijn post om zijn belangen in deze onmis
kenbaar doodzwakke zaak te behartigen,
achtte het na dit bemoedigend requisitoir on-
noodig een uitvoerige oratio pro do mo af te
steken en vereenigde zich natuurlijk vol
gaarne met de meening van den heer officier.
HIJ WILDE GEEN KWAAD VAN ZIJN
MOTORRIJWIELETJE HOOREN.
De heer Cornelis A., uitvoerder te Wijk
aan Zee en Duin, hobbelde vroolijk door het
leven en naar de dikwerf ver uiteenliggende
terreinen van zijn werkzaamheden op een
pittige Simplex, die hem zoo na als een zui
geling aan het hart ligt en naar zijn meening
geheel vrij is van alle smeten en gebreken.
Er zijn evenwel politieoneele dwarskijkers,
die de onverdeelde bewondering van den
heer A. betreffende zijn nooit volprezen Sim
plex beslist niet deelen en als gevolg van die
mindere waardeering werd de heer A. op 27
April te Alkmaar gecalangeerd omdat na ge
houden proefneming bleek, dat de remmen
onvoldoend werkten en de motorrijder als
gevolg van een en ander op 8 Mei te Alk
maar werd veroordeeld tot f 5 boete of
5 dagen hechtenis.
Doch hiermede konden de tegenspoeden
van den heer Carolus A. met zijn veelge
smade Simplex nog niet als geëindigd wor
den beschouwd! Integendeel! Ook op 7 April
was hij te Limmen lastig gevallen, toen hij
lustig op zijn trouwe motor door die ge
meente tufte en wel door den brigadier de
Groot uit Amsterdam, welke rijksveldwach
ter speciaal is belast met de verkeerscontrole
en als zoodanig bijzondere distinctieven op
zijn uniformkraag draagt.
Door dezen specialist werd alstoen gecon
stateerd: primo dat de heer A. niet voorzien
was van een geldig rijbewijs en secundo
dat de handrem van de Simplex absoluut niet
functionneerde!
Resultaat van deze bemoeiingen opnieuw
verschijning van den motorrijder voor den
Alkmaarscheri kantonrechter. De heer A.
verweerde zich alstoen met den moed van
een opgejaagden koningstijger. Hij trachtte
aan te toonen dat hij desnoods die handrem
ook wel zonder draad kon bedienen, alleen
door het gebruik van een nijptang of de
kracht van zijn geweldige vuisten.
Helaas werd ook deze verdediging niet
geaccepteerd en de heer A. op 22 Mei ver
oordeeld tot 2 geldboeten, ieder van 10,
subsidiair 10 dagen hechtenis.
Maar de heer A. is er de man niet naar om
zich geduldig te laten afslachten, terwijl er
nog middelen zijn om in hooger instantie
recht te zoeken en dus kwam de veroordeelde
van beide vonnissen in appel, welke appel
zaken heden aan het oordeel der Meer
voudige Strafkamer werden onderworpen.
Jammer genoeg was hij evenwel op het
groote moment dei behandeling niet aan
wezig. De twee zaken werden gevoegd en
tot één geheel vereenigd.
Door de officier werd bevestiging van
de drie vonnissen gevorderd. De kans echter
op verzet is niet gering, gelet op de vast
houdendheid van den appellant.
HOE MINDER ER VAN GEZEGD
WORDT, HOE BETER!
Voor de pauze werd nog onder presidium
van rechier mr. Krabbe mei prijzenswaar
dige vlugheid afgehandeld een zedezaakje
contra den ruim ÓO-jarigen H. de V. uit Enk
huizen, thans gedetineerd te Alkmaar, een
mm mannetje, waarvoor tot verdediger was
aangewezen mr. Scholten. Deze zaak hande
lende over artikel 247 W. v. Strafr., werd met
gesloten deur behandeld. Er zal een reclas-
seeringsrapport worden afgewacht, werd
ons in vertrouwen medegedeeld.
EEN UITSPRAAK DIE DEN
VEROORDEELDE BLIJKBAAR NIET
AANLOKTE.
In den avond van Zaterdag 23 Mei j.i.
werd door de politie te Alkmaar op de
Breedstraat een automobilist aangetroffen,
die blijkens zijn onbesuisde wijze van achter
uitrijden niet bekwaam werd geacht het
stuur te bedienen en dat deze meening niet
zonder grond was, kon worden bevestigd
door den toestand waarin de bestuurder
schijnbaar verkeerde, 'n toestand die %yel
eenigszins rechtvaardigde de bekende volks
spreuk stuurman, hoe je roer rechtDe heer
dan in kwestie, die opgaf genaamd te zijn
Peter G., 'n 31-jarig bloembollenhandelaar
uit St. Pancras, werd daarop voor eigen en
in ieder geval voor anders veiligheid in ar
rest gesteld en kon eerst na voldoende opge-
frischt te zijn, zijn weg naar zijn woonplaats
vervolgen. Op 22 Mei stond de heer G. daar
op voor den kantonrechter te Alkmaar te
recht, als toen beslist ontkennende beschon
ken te zijn geweest. Hij wilde niet tegenspre
ken „iets" te hebben gebruikt, maar dat wa
ren in ieder geval beslist niet meer dan ne
gen glaasjes bier, 'n kwantum, te onbedui
dend om daar nu groggy van te worden.
He scheen echter dat onze kantonrechter
meer verwachting had van de uitwerking,
door negen glazen pils teweeggebracht en
hij veroordeelde den heer G. tot 20 boete
of 20 dagen, benevens, en dat was eigenlijk
de klap op de vuurpijl, tot 3 maanden ont
zegging van rijbevoegdheid, een bijkomende
maatregel van veiligheid, die den heer G.
vermoedelijk in de allereerste plaats drong
om in hooger beroep te komen. Vooreerst ge
noot hij daardoor een niet onbelangrijk uit
stel van executie en secundo beliep hij nog,
zij het dan ook een schrale, kans, de opge
legde straf verminderd te krijgen of en dat
was wel het mooiste, te worden vrijgespro
ken.
Ronduit gezegd, men vergeve ons deze
opmerking, is het wel een beetje, laten wij
het maar noemen „wonderlijk", dat door het
aanteekenen van een dergelijk appél een dus
danige automobilist nog gelegenheid krijgt
minstens 4 maanden gebruik te maken van
een rijbewijs, dat hem op grond van zijn ge
dragingen is ontzegd in het belang der vei
ligheid van het verkeer!
Maar het spreekwoord zegt niet zonder
grond, onze voorvaderen hadden het onmis
kenbaar talent met een enkel kernachtig
woord de situatie te teekenenwat de heeren
wijzen etcetera etcetera en dus willen we vol
staan met de mededeeling dat heden dit hoo
ger beroep op de agenda was geplaatst en
de heer Webster, die den appellant destijds
had aangehouden, evenals in eerste instantie,
als getuige a charge werd gehoord.
Appellant werd heden juridisch bijgestaan
door mr. Eecen van Oudkarspel, wat ook
wel gewenscht was. Als getuigen a dechar
ge werden door de verdediging voorgebracht
de heeren Zwakman, Keizer en Jansen.
Door verdachte werd ontkend destijds niet
bekwaam te zijn geweest een motorrijtuig te
besturen.
De verbalisant, L. Webster, volhardde
daarentegen beslist bij het door hem van dit
drank-, smeerolie- en benzinedrama opge
maakt proces-verbaal. Verdachte sprak war
taal, rook naar sterken dronk, had een ver
wilderd gezicht en waterige oogen. Boven
dien stond hij op slappe beenen. Verdachte
erkende negen glaasjes bier te hebben ge
consumeerd vanaf 1 uur n.m. tot 8 uur. Maar
het waren kleine glaasjes, voegde appellant
er verontschuldigend bij.
De kastelein Zwakman had medegebracht
een exemplaar van de glazen, waarvan ap
pellant er eerst drie had geconsumeerd. La
ter was hij terug gekomen, verorberde hij
nog een drietal van dit lichte kaliber.
De heer Keijzer, 'n stevige boy, bediende
in dienst van den heer Zwakman, bevestig
de onder meer de verklaring van zijn
patroon. Verdachte vertoonde geen „kenne
lijke" teekenen.
Voorts werd gehoord zekere heer Jansen
uit de Schermer, gem. Ooterleek, welke ge
tuige mededeelde, dat verdachte op bedoel
den datum omstreeks half zeven loon had
uitbetaald aan de tuinknechts. Getuige hac
niets aan verdachte ontdekt.
De zitting werd daarop voor eenige oogen
blikken geschorst om den adj.-inspecteur
Maarleveld gelegenheid te geven aanwezig
te zijn om ook nog als getuige gehoord te
worden. Volgens deze getuige was verdach
te merkbaar onder den invloed en naar de
meening van den inspecteur buiten staat
een motorrijtuig te besturen.
Door den officier van justitie vroeg na
meer uitvoerige toelichting bevestiging van
het vonnis. Het gebruik van alcohol door
een autobestuurder werd door den officier
ten zeerste afgekeurd.
Mr. Eecen liet zich niet onbetuigd om zijn
cliënt, die reeds 8 jaar achter het stuur zit.
van de zwaarste blaam schoon te wasschen
Pleiter ontkende de kennelijke dronkenschap
en de onbekwaamheid. Hij concludeerde ten
slotte vrijspraak, subsidiair een lichte straf
met vervallen verklaring van de ontzegging
der rijbevoegdheid.
HET VALT MOEILIJK IEDEREEN
TEVREDEN TE STELLEN.
Een 24-jarig melkrijder uit IJmuiden, met
name Jitse v. d. M., beschikte ook over de
voortvarendheid aan melkrijders en slagers
jongens eigen, en bleef in gebreke op 11
Maart op den Middelweg te Uitgeest een
ander autobestuurder die van rechts uit een
zijweg naderde, den voorrang te schenken,
zoodat een aanrijding volgde en de melkrij
der, ondanks zijn ontkentenis, op de zitting
van het kantongerecht te Alkmaar van 1 Mei
j.1. werd veroordeeld tot 20 boete of 20
dagen, benevens schadevergoeding aan den
aangeredene ten bedrage van 10.
De veroordeelde melkrijder „nam" echter
dit onvoordeelige vonnis beslist niet en maak
te gebruik van zijn recht om m hooger be
roep te komen, waarop de officier van justitie,
na bestudeering van dit proces, dit appel
aanbracht op de zitting van heden.
De appellant werd bij dit hooger beroep
verdedigd door mr. Scholten. Hij bleef bewe
ren, dat zijn wagen aan de achterzijde werd
aangereden door den auto van Adr. Goeman,
chauffeur te Uitgeest-
Deze heer daarentegen hield vol, dat hij
voorrang had als komende van rechts. Hij
reed rechts, gaf behoorlijk signalen en had
appellant te voren absoluut niet opgemerkt.
Hij werd door den auto van verdachte een
haag ingeduwd.
Het onmisbare situatiekaartje was ook in
deze zaak weer aanwezig.
Door den getuige P. J. Soomers uit Haar
lem werd ongeveer verklaard overeenkomstig
den getuige Goeman. Hij reeds op de fiets
achter de auto van Goeman en had de aan
rijding behoorlijk kunnen waarnemen. Ook
de heer Smit verklaarde dienovereenkomstig.
Ten slotte werd gehoord de hoofdconducteur
H. v. d. Pol, thans te Alkmaar woonachtig.
Hij had ook den indruk dat verd. de aanrij
ding had veroorzaakt.
Gerequireerd werd vernietiging van het
vonnis en opnieuw veroordeeling van appel
lant, maar ditmaal veroordeeling tot 40
boete of 40 dagen.
Mr. Scholten trachtte in een uitvoerig plei
dooi aan te toonen dat ook de lezing van
het geval door verdachte aannemelijk kon
worden geacht, reden waarom pleiter vrij
spraak concludeerde subs., indien de recht
bank niet meeging met het inzicht van plei
ter, een niet te hooge boete. Hierna sluiting
omstreeks 4V£ uur.
De Millioenennota.
„Een slechte begrooting", zegt Het Volk
(soc.-dem.).
„Volstrekt onaannemelijk zijn de voorge
stelde bezuinigingen op het volksonderwijs
en op de ambtenaarssalarissen.
Wat de eerste betreft, het is kortweg gru
welijk, dat er geen crisis kan zijn, zonder
dat een aanval op het onderwijs gedaan
wordt.
Niet minder erg is de voorgestelde salaris
verlaging van het rijkspersoneel. Ook dit
personeel moest onder de bezuiniging-Colijn
schrikkelijk bloeden. Ingehaald is dat nog
'ang niet.
Thans wordt een korting van 7 millioen
toegepast. Dat wil zeggen, dat de salarissen
nog verder omlaag gedrukt worden dan zij
vóór de leniging van twee jaar geleden wa
ren. Het is wel brutaal.
De arbeidersbeweging heeft het loonpeil
tijdens de crisis vrijwel weten te handhaven.
;r is dus geen enkele reden, waarom de rijks
loontrekkers zouden hebben te lijden, te min
der, terwijl de rijksloonen toch reeds bij het
algemeene loonpeil ten achter waren. Men
heeft hierin een aanslag op het algemeene
loonpeil te zien.
De voorgestelde verhooging van het tarief
van invoerrechten gaat dwars tegen de voor
de crisis-oplossing dringend noodige verla
ging der tariefmuren in.
Inderdaad, een door-en-door slechte be
grooting. Zij zal ter bestrijding, ter afweer
van de aanslagen op de arbeidersklasse en
op het bedrijfsleven, onze sterkste spanning
vereischen",
De Standaard (a.r.) schrijft:
Natuurlijk is thans het tijdstip nog niet
gekomen om de gedragslijn der regeering in
alle onderdeden nauwkeurig te beoordeelen
en eigen standpunt te dezer zake nauwkeu
rig vast te stellen. Daarvoor behoort eerst
ook geluisterd te worden naar de ernstige
stemmen, welke in de eerstvolgende dagen
ongetwijfeld uit het volksleven zullen op
klinken.
De regeering zal de eerste zijn om toe te
stemmen, dat dit plicht is, maar voor het ove
rige heeft zij gelijk, als zij een beroep doet
op allen, die verantwoordelijkheid dragen,
welke politieke of maatschappelijke idealen
zij ook koesteren, om haar in haar moeilijke
werk te steunen.
De bestudeering van de millioenennota
brengt De Telegraaf (neutr.) tot de conclu
sie „dat van werkelijk op zuiniger basis stel
len van de staatshuishouding geen sprake
is; het „normale" accres der uitgaven is ons
voor dit jaar trouw gebleven".
Na het cijfer-gegoochel van den heer De
Geer blijft nog altijd een tekort van 2.5 mil
lioen over, merkt het blad op:
,^at bekken wijmet de hoop op
beter dagen, die volgens den minister de laat-
Se j Pos* ^er begrooting is. Het zij zoo.
Doch dan dient die hoop gesteund te worden
door vertrouwen.
Zuinigheid met vlijt bouwt géén scholen
als kasteelen! Terwijl de groothandelsprijzen
een niveau lager dan in 1913, bereikt heb
ben, leeft de Nederlandsche Staat nog op een
voet die het peil van dat jaar met circa 200
pCt. overtreft.
Worden de handen ineengeslagen, over
brugt men dure partijtwisten, komt het tot
meer eenheid in het noodige, dan mhg de
hoop op betere tijden als laatste sluitpost
der begrooting fungeeren. Nog rijden wij i„
den nevel. Nog zijn er geen teekenen die aan
duiden, dat bij hen, op wie de verantwoorde
lijkheid voor 's lands zaken rust, het inzicht
ontwaakt in wat de werkelijkheid gebiedt".
Het Handelsblad (lib.) zegt:
De toon en de pogingen tot wegwerking
van het tekort geven blijk van een geest,
waarvan wij verwachten, dat hij ons land
duur te staan zal komen en in stede van ons
een schrede verder te brengen uit het econo-
misch moeras, ons eerder nog verder in de
verkeerde richting zal laten gaan.
Gebrek aan doortastendheid en verkeerd
economisch inzicht, dit zijn de karakteristie
ken van dit staatstuk, van deze begrooting
a la Churchill of k la Snowden.
Verder:
Vertraging van den vlootbouw en op
schorting van verdere Zuiderzeewerken ach.
ten wij in principe verstandige maatregelen.
De voorgestelde maatregel van korting op
de salarissen heeft volgens het blad een half.
slachtig karakter, omdat de verlaging niet
gelijkeiijk is van alle salarissen.
De benzinebelasting acht het blad niet on
billijk.
Het is een verteringsbelasting, die zeker
niet ongemotiveerd is, al is het natuurlijk
jammer, dat zij ook ten deele het bedrijfs
leven treft.
Maar de verhooging van het tarief van
invoerrechten noemt het blad eenvoudig ver
bijsterend.
Deze misgreep kan men slechts verklaren
uit politiek oogmerk: om bij de rechtsche
protectionisten in 't gevlei te komen.
Een feit is, dat de strekking dezer verhoo
ging is het leven hier duurder te maken.
Het Vaderland (lib.) schrijft over de voor.
gestelde salarisverlaging
De zaak wordt voor de rijksambtenaren
dubbel hard, waar de gemeente-ambtenaren,
toch ook gemeenschapsdienaren, in die ge
meenten waar de leef-er-maar-op-los-politiek
wordt gehuldigd, vrij uitgaan.
Wij stellen de vraag, of uit onderling
overleg niet nog die progressie zou kunnep
geboren worden, die den druk voor de lagere
ambtenaren zou kunnen verminderen.
In dit verband spreken wij onze verwon
dering uit, dat de pensioenen vrij uitgaan,
salaris is loon, en pensioen is uitgesteld loon.
Natuurlijk zouden wij niet willen korten op
een armelijk pensioen, maar op ruim pen
sioen; als daarnaast nog inkomsten uit an
dere bron worden genoten, kan makkelijk
wat gemist worden.
De tijdelijke heffing op benzine lijkt het
blad uitnemend; het zou de heffing wel blij
vend en hooger willen hebben, met afschaf
fing van de wegenbelasting, waardoor de
controle zeer zou worden vereenvoudigd, en
tal van onbillijkheden worden weggenomen.
Voorts meent het blad, dat men het niet
genoeg kan betreuren, dat de regeering tot
verhooging van de invoerrechten heeft be
sloten.
De Nieuwe Courant (lib.) schrijft o.m.t
Voor de rijksambtenaren is de korting op
hun salaris een bittere brok. Hoewel voor
gelijksoortige ambtenaren bij enkele groote
gemeenten reeds een hooger wedde wordt
uitgekeerd dan bij het Rijk, wordt daar niet
de volle korting voor het eigen en het wedu
wen- en weezenpensioen op toegepast, die dj
rijkssalarissen wel ondergaan. Nu zou hier
van weer 5 pCt. (met enkele mitigaties) afge
trokken worden.
Wat de verhooging van de invoerrechten
betreft:
De rechtsche protectievrienden zullen in
hun nopjes zijn. En de aanpassing van de
loonen en prijzen aan het natuurlijke pro
ductieniveau zal er door worden tegengehou
den.
De Maasbode (r.k.) schrijft o.m.:
Financieel-technisch bezien, en alléén van
dit standpunt uit sprekend, noemen wij de
nota een knap stuk regeeringswerk, be-
heerscht door den ernst van den tijd. En op
dit gebied geldt het „beter voorkomen dan
genezen" wel in hooge mate.
Algemeen-staatkundig gezien, de doelma
tigheid der maatregelen beoordeelend, zijn
wij ervan overtuigd, dat critiek, felle critiek
zal loskomen.
En de vraag dringt zich als van zelf naar
voren, of deze bron van onrust de salaris-
korting, perse moet worden aangeboord.
Zou het niet de overweging waard zijn
de benzinebelasting, thans op 3 ct. per L
voorgesteld tot 5 of 6 ct. te verhoogen? Deze
belasting treft in ieder geval een categorie
van personen, die juist van de crisis profitee-
ren.
Het Huisgezin (r.k.) meent, dat de korting
op de salarissen niet deugt, ook om psy
chologische redenen. En het vraagt:
163. Marinus brengt tante en de zusjes nu
naar het naastbij gelegen slangenhuis, waar ze
vol griezel kijken naar de groote kruipende die
ren met hun mooie huiden en hun valsche
oogen. Onderwijl zijn Ot en Oscar in het
aquariumzaaltje achter gebleven en daar broe
den ze stilletjes stoute plannen uit.
164. Eerst kijken of er iemand komt, fluistert
Oscar. Neen, wij zijn hier moederziel alleen. En
dan smoezelen ze samen weer even. Nu je.
het is waar, ze hebben erg veel medelijden met
de visschen, die hier zoo gevangen leven in hun
glazen kastjes en die de vrijheid en de groote
zee niet meer kennen. Wat se doen gaan? F'.V
zal het volgende plaatje je vertellen.