Mkmaarsclte Courant
De 8 Octoberfeesten.
^Binnenland
Stad en Omgeving.
Honderd drie en dertigste laargang.
Donderdag October
1931
Ho. 237
OUD-GOUVERNEUR-GENERAAL
JHR. DE GRAEFF.
Gistermorgen in ons land terug
gekomen.
Gistermorgen is de oud-gouverneur-gene-
raal van Ned. Oost-Indië, jhr. A. C. D. de
Graeff met het motorschip „Baloeran van de
Rotterdamsche Lloyd in het vaderland terug
gekeerd.
Zoodra het schip aan de Lloydkade te Rot
terdam lag gemeerd, hebben de autoriteiten
zich ter begroeting aan boord begeven. Kapi
tein v. Kesteren vertegenwoordigde de ko
ningin, voorts Varen er Th. van Voorthuy-
sen, gecommitteerde voor Indische zaken aan
het departement van koloniën, de oud-gou-
verneurs-generaal staatsraad A. W. F. Iden-
burg en minister van staat mr. D. Fock, de
oud-vice-president van den Raad van Indië,
ir. Weiter en de heeren W. Ruys Sr. en H A
Crommelin, leden van de directie van de Rot
terdamsche Lloyd.
Onmiddellijk na de begroeting is jhr. De
Graeff met zijn familieleden naar de residen
tie vertrokken.
TEGEN LOONSVERLAGING.
Gisteravond werd vanwege de drie samen
werkende metaalarbeidersbonden een verga
dering gehouden van leden van het personeel
der N.V Machinefabriek Gebr. Stork en Co.,
der N V. Heemaf en der N.V. G. Dikkers en
Co. Besproken werd de door de afdeeling
Hengelo van den Metaalbond aangekondigde
loonsverlaging van 5 pCt., die 12 Octobe'
zal ingaan.
Met groote meerderheid van stemmen werd
deze loonsverlaging verworpen. Men zal nog
nader overleg plegen over een eventueele af-
kondiging van een staking.
DE ONREGELMATIGHEDEN TE
OOSTERZEE.
Uit Friesland wofdt nader aan de N.R.Crt
gemeld
De kassier der Boerenleenbank te Ooster
zee heeft privé gelden opgenomen van perso
nen, die bij de Boerenleenbank wilden inleg
gen. Hij gaf 4!4 pCt., de Boerenleenbank
maar 3 pCt. rente. Volgens de verklaring van
den kassier heeft hij ongeveer 15.000 opge
nomen; het bestuur van de Boerenleenbank
schat dit bedrag echter op 30.000. De zaken
van de Boerenleenbank zijn waarschijnlijk
geheel in orde.
DIEFSTAL DOOR EEN POLITIE
AGENT?
Dinsdagavond is 'n agent van politie te
Heerlem gearresteerd, die er van verdacht
wordt tuschen Zaterdag en Maandag uit een
brandkast, staande op de zevende afdeeling
van het stadhuis te Haarlem, een bedrag van
125 te hebben ontvreemd. De dader heeft
de plaats kunnen ontdekken, waar het sleu
telt je van de brandkast geborgen was, zoo
dat deze niet geforceerd behoefde te worden
Nadat het ambtenarenpersoneel van het stad
huis door de politie was gehoord, is de ver
denking ten slotte gevallen op een surveillee
renden agenten van politie.
De dader bekent.
De Haarlemsche agent van politie, die ge
hrresteerd is, beschuldigd van de inbraak in
het stadhuis aldaar gepleegd, heeft deze daad
bekend en tevens verklaard, dat hij van de in
braak, die in December van het vorig jaar in
het stadhuis gepleegd is, eveneens de dader
is.
HET DRAMA TE WATERINGEN.
Begrafenis der beide kinderen
Gistermorgen zijn op de Nieuwe Begraaf
plaats te Wateringen de beide slachtoffers
van de dubbele kindermoord te Wateringen
begraven. De belangstelling op de begraaf
plaats was zeer groot.
Aan de groeve werd het woord gevoerd
door ds. Verhagen, die in treffende woorden
het verschrikkelijke gebeurde memoreerde en
medelijdend uitsprak met de zwaar getroffen
familie. Voorts is het woord gevoerd door
burgemeester Verhoeven, die als hoofd der ge
meente behoefte had om namens de geheele
bevolking niet alleen van Wateringen, doch
uit het geheele land zijn diepe deelneming te
betuigen met den vader en de familie, die
thans aan deze groeve staan. Ten slotte sprak
nog de heer J. Ouwendijk, hoofd der chr.
school te Wateringen.
De patroon van Dekker dankte voor de be
wezen eer.
TEGEN DE SALARISKORTING.
De Onderwijs-Centrale in verzet
Het bestuur der „Onderwijs-Centrale ver
gaderde dezer dagen om zijn houding te be
palen ten aanzien van de korting op de on
derwijzers-salarissen en het wetsontwerp tot
herziening der l.o.-wet
De vergadering betreurde ten sterkste, dat
de regeering opnieuw groote onrust verwekt
in de kringen van onderwijs en onderwijzers
die in de jaren van conjunctuurstijging tij
den van armoede hebben gekend, maar wier
nog immer beneden-peilsalaris thans weer
een „offer" zou moeten laten, omdat di
regeering onwillig of onmachtig is een oplos
sing te zoeken, die de lasten naar billijkheid
°Ve a ^e'lee'e bevolking verdeelt. Besloten
we™» dat zoowel tegen de salarisaantasting
als tegen de desorganisatie, opnieuw van het
onderwijs, mei alle gepaste middelen krach
tig geageerd zal worden. Den 7en November
zal te Amsterdam een protestvergaderin? be
houden worden, waar de korting, de leerlin
gen-schalen en de opleiding besproken wor-
Voorts zullen adressen gaan naar regee-
ringen Tweede Karner. Ook zal opmeuwon-
ó«r de aandacht der regeering gebracht wor
den, dat de overgroote meerderheid der on
derwijzers nog steeds niet is ingeschakeld
in het overleg met de regeering over de sala
rissen.
De Centrale van Vereent gingen van
personeel in 's Rijks dienst aan
vaardt de voorgestelde korting op
de salarissen en loonen niet.
Het dagelijksch bestuur van de „Centrale
van Vereenigingen van Personeel in 's Rijks
Dienst" heeft tot de leden der Tweede Kamer
een adres gericht, waarin wij lezen:
„dat door het bestuur van gemelde Cen
trale met groote teleurstelling is kennis ge
nomen van de in de Millioenennota aange
kondigde kortingen op de salarissen en loo
nen van het Rijkspersoneel;
„dat door het rijkspersoneel meer dan een
kwart eeuw een voortdurende strijd is ge
voerd voor een redelijke levensexistentie, welk
doel ook na de inwerkingtreding van het „Be
zoldigingsbesluit 1928" nog niet was bereikt,
wijl daarin neergelegde salarissen en loo
nen aan het rijkspersoneel nog geen wel
vaartspeil waarborgen, waarvan gezegd kan
worden, dat het in één vlak is komen te lig
gen met dat van het algemeen welvaarts-
peil;
„dat de achterstelling in salaris en loon
van het rijkspersoneel bij dat van andere
publiekrechtelijke lichamen door niemand
meer wordt ontkend, zelf door de regeering
wordt beaamd;
„dat door de voorgestelde sajariskorting
de levensstandaard van het rijkspersoneel
zoodanig wordt verlaagd, dat voor vele groe
pen zelfs niet de noodige bestaansmiddelen
zijn verzekerd;
„dat het rijkspersoneel door deze daad van
de regeering ten zeerste is verrast, wijl de
regeering zelf op „Salarisrust" had aange
drongen en zelfs onaangenaam werd getrof
fen als van de salarissen en loonen als „sluit
post" op de rijksbegrooting werd gesproken;
„dat het bestuur van gemelde Centrale
wel oog heeft voor de moeilijkheden, waarin
de regeering door deze crisis is geraakt,
maar, dat het, na nauwgezette studiën en
overwegingen, tot de overtuiging is gekomen
dat het niet mocht treden in de door de regee
ring voorgestelde kortingen en mitsdien aan
uw kamer verzoekt, de uitzonderingspositie,
waarin het rijkspersoneel door de voorgestel-
dé maatregelen wordt geplaatst, niet goed te
LOONSVERLAGING.
De loonen van de arbeiders, werkzaam bij
de Burgers' rijwieltabrieken te Deventer, zul
len met ingang van 9 dezer met 5 pet. wor
den verlaagd.
EEN MISLUKTE BEROOVING.
Gisternacht merkte een man, die zich in
een woning op Katendrecht te Rotterdam
met een vrouw had afgezonderd, dat zij
trachtte hem te berooven. Hij heeft de vrouw
daarop een paar vuistslagen gegeven, waar
bij hij een pink heeft gebroken. Hij is in het
ziekenhuis aan den Coolsingel behandeld.
Gisteravond zijn de feestelijkheden aange
vangen met een lichtstoet. De regen dreigde
telkens nog de voorgenomen plannen te ver
storen en zoo nu en dan schoten dikke stra
len uit een donkere lucht over ons stadje en
deden de menschen haastig onder boomen en
in portiekjes vluchten.
De Lichtstoet.
Maar tenslotte bleef er alleen een koude
wind over en die was natuurlijk geen beletsel
voor duizenden toeschouwers om zich in
dichte rijen langs de trottoirs te scharen van
de straten waar de lichtstoet zou passeeren.
Het duurde wel lang maar tenslotte gaven
de motorbrigade en een aantal agenten te
paard den toeschouwers in de Langestraat
het bewijs dat de kinderen op komst waren.
De stoet trok in afwijking van het pro
gramma niet door de Principestraat maar
door de Hoogstraat en stond wel in het tee-
ken van den regen. Het wil ons voorkomen,
dat het aantal deelnemertjes niet zoo groot
was als andere jaren. De lamipionnetjes wa
ren grootendeels verregend, maar de dragers
en draagstertjes liepen er evengoed parman
tig mee voort en een drietal muziekcorpsen
zorgden voor een opgewekte stemming.
Carillon en Torenverlichting.
Het carillon liet inmiddels zijn blijde klan
ken hooren en de Waagtoren trok in het bij
zonder de belangstelling van zeer velen om
dat voor het eerst een belichting van binnen
uit was aangebracht. Wij gelooven dat een
dergelijke verlichting meer voldoet naarmate
men verder van den toren is verwijderd. Wie
er onder staat en naar boven kijkt zal over
het algemeen meer door een verlichting van
buitenaf door schijnwerpers getroffen wor
den.
De Accijnstoren, die in al zijn gevellijnen
met kleine electrische lampjes verlicht was,
'"uminatie in het water weerkaatst
j a ft de onverdeelde bewondering van
de tallooze toeschouwers getrokken.
Versierde en verlichte straten.
De Langestraat waarvan de lampionnen
door den regen vernield waren, trok deson
danks veler bewondering. Duizenden electri
sche lampjes en vlaggetjes gaven ook nu
weer de straat een feestelijken aanblik en het
doet goed te weten, dat bijna alle daar wo
nende winkeliers hiervoor spontaan een bij
drage hebben gegeven. Het bewijst eens te
meer wat goede burgerzin en gemeenschaps
zin op dergelijke dagen vermogen.
Zoo was het trouwens ook in tal van an
dere straten waar buurtcommissies gevormd
waren. De Hoogstraat en de Boterstraat wa
ren als gewoonlijk keurig versierd en geïl
lumineerd, de Laat schitterde in 't licht van
duizenden roode en witte lichtjes en de be
woners van het Scharloo hebben weer extra
werk van hun straat gemaakt, die met kleu
rige vlaggetjes versierd in het midden
roode en "witte lampjes zelfs een
draaiend middenstuk heeft, wat eed alleraar-
diStnFn?d^Tnal£ Houttil maken ook
weer eene prettigen indruk en uit alles blijkt
wel, dat men algemeen wfl meewerken om dit
feest te doen slagen.
De feesten van heden.
De optimisten hl de 8 October-vereeniging
hebben gelijk gehad. De regen is vandaag
weggebleven en een vroolijk zonnetje komt
de feesteljjkheden een fleurig tintje geven.
De Reveille.
Een groot kinderkoor onder leiding van
Corn. Jonker trok met begeleiding van het
Muziekkorps Sint Louis vanaf de Steenen-
brug door verschillende straten naar de wo
ning van den burgemeester om daar de ge
bruikelijke aubade te brengen. Iets bijzonders
en aardigs was ditmaal de Tambourijndans,
uitgevoerd door de meisjes van Corn. Jon-
keris Koorklasse. Mej. Hansa Pelva, onder
wier leiding deze dans is ontworpen en inge
studeerd, heeft eer van haar werk.
Op de Steenenbrug werd het bekende Alk-
maarsche Victorielied gezongen en voor de
woning van onzen burgervader klonk na
tuurlijk weer een 8-Octoberlied, dat door den
burgemeester en diens familie werd aange
hoord. Ook hier werd evenals bij de Steenen
brug, de Tambourijndans uitgevoerd.
Hooge en Lage muziek.
Om kwart voor negen liet de carillonist
weer zijn gewaardeerde klokketonen hooren
en in de Langestraat werd heel wat lager
muziek gegeven waarmede we geenszins
willen zeggen, dat het muziek van lager ge
halte beteekent. Soli Deo Gloria liet van net
bordes van het Stadhuis Koraalmuziek hoo
ren. Gespeeld werden o.a. de „Bede voor 't
Vaderland" en „Het Oude Wilhelmus". Er
werd met toewijding gespeeld en een talrijk
en belangstellend publiek heeft met volle
aandacht geluisterd.
De Paraplu-optocht.
Een groote menigte was reeds om half
tien op de been en schaarde zich in rijen
langs de vooraf bepaalde route van de Para-
plu-optocht, die ongeveer tien uur het Doe-
lenveld zou verlaten. Dit nieuwe idee van de
Commissie bleek een heel gelukkige te zijn
geweest. De deelname was groot. De para
plu bleek een buitengewoon dankbaar voor
werp voor versiering. Verschillende kinderen
hadden zich tot groepen vereenigd en door
gelijke versiering van meerdere paraplu's
mooie resultaten bereikt. Sommige regen
schermen waren tot paddestoelen vervormd
en daarbij ontbraken kabouters niet. Ook op
andere wijze had men de fantasie laten wer
ken en ook reclame was aanwezig. Versierde
wagentjes en fietsen vonden natuurlijk ook
.een plaats. Het geheel gaf door de vele
bloemen 'n fleurigen aanblik. Verkeerspolitie
en politie te paard hielden den weg uitste
kend vrij. Twee muziekkorpsen, n.1. Soli Deo
Gloria en St. Louis, begeleidde den stoet, die
langs de geheele vastgestelde route, begeleid
door de Commissieleden, met belangstelling
werd gadegeslagen.
De plechtigheid bij het beeld.
Rondom het Victoriebeeld hadden zich te
gen twaalf uur weer vele belangstellenden
geschaard om de traditioneele plechtigheid
mede te maken. Naast burgemeester en secre
taris alsmede verschillende hoofden van
takken van dienst werden o.a. de raadsleden
mej. Carels, Ringers, Klaver, Van Slinger
land, Langeveld, Woldendorp, Venneker,
Geels en Vogelaar opgemerkt.
Te twaalf uur beklom de voorzitter der
8-October-vereeniging, de heer A. H. P.
Blaauw het spreekgestoelte en siprak, zooals
hij dat gewend is uit het hoofd, de rede uit
welke wij hier laten volgen en welke door het
plaatsen van loudspeakers tot in alle hoeken
van het park hoorbaar was.
Dames en Heeren zoo zeide de heer Blaauw,
als Voorzitter van he Bestuur der 8 Octo-
ber-Vereeniging „Alkmaar Ontzet" heb ik het
voorrecht U allen hier op deze historische
plaats van harte welkom te heeten, in het bij
zonder U Burgemeester van Alkmaar, U le
den van het dagelijksch bestuur en van den
Raad der gemeente. Dat niet allen, aan wie
wij een uitnoodiging zonden, hier aanwezig
zijn, spijt ons, maar wij vertrouwen, dat ook
zij onze Vereeniging een goed hart toedragen
en bijzondere redenen oorzaak zijn, dat zij
niet met ons hulde bewijzen aan het stadsbe
stuur, de bezetting en de burgerij uit de dagen
van 1573.
Dit toch is het doel van onze samenkomst
bij het Victoriebeeld; wij willen niet alleen
feestvieren op 8 October, wij achten het ook
noodig en goed ons de bange dagen van vroe
ger in herinnering te brengen en hier te ge
tuigen van hetgeen ons op zoo'n historischen
dag bezielt.
Hoe dikwijls hebben wij ons reeds om het
Victoriebeeld geschaard en met elkaar her
dacht, wat er in 1573 is voorgevallen.
Meermalen heb ik U meegenomen naar de
vergadering op het stadhuis, die in het mid
den van Juli plaats vond. Stormachtig ging
het daar toe en aanvankelijk vroeg men zich
af, hoe de uitslag zou zijn, want de prinsge-
zinden wilden toegang tot de stad, maar
dat waren de Geuzen en men wist, hoe die
konden huishouden, 't Werd een moeilijk ge
val, daar de een niet wilde ingaan op het
openen van de Friesche poort, waar de man
nen van Cabeljau en Ruijchaver stonden te
wachten, terwijl de ander wel gezind was de
poort voor hen te ontsluiten. Onder drukke
beraadslagingen echter kwam opeens het be
richt, dat er ook troepen voor de Kennemer-
poort stonden en ook deze vroegen toelating;
het waren de Spanjaarden, de voorhoede van
het Spaansche leger, dat was vrijgekomen
voor Haarlem. Daar had de dappere bevol
king zich genoodzaakt gezien de zwarte vlag
op den toren te hijschen, ten teeken, dat de be
volking niet anders dan den dood verwachtte.
Een duif had den Prins het bericht overge
bracht, dat voor de stad alle hoop was ver
loren; wel had de Prins nog een poging ge
daan om hulp te verleenen, maar deze was
mislukt en de stad moest zich op genade en
ongenade overgeven.
Spaansche troepen dus voor de Kennemer-
poort, prinsgezinden voor de Friesche poort,
een weifelende vroedschap op het stadhuis.
Wat te doen? We weten, dat het Floris van
Teylingen was, die na aandrang van Cabel
jau en Ruijchaver tot het besluit kwam:
„Alkmaar voor den Prins".
Hier was het dus de eerste Magistraat van
de stad, die de eenig juiste beslissing nam op
het zoo critieke oogenblik.
Ik heb U ook eens gebracht in de vergade
ring van de Staten van West-Friesland; daar
was het een der stadsboden uit Alkmaar, die
mannentaal sprak.
Men had n.1. v. d. Mey uitgezonden om te
trachten hulp te krijgen voor de stad, want
zonder steun van buiten zou Alkmaar het niet
vol kunnen houden. Hij vroeg den gouver
neur van Holland, Sonoy, last te willen geven
tot het doorsteken der dijken en Sonoy zond
hem naar Hoorn, waar de Staten van West-
Friesland vergaderden. Hier trachtte v. d.
Mey de leden voor het denkbeeld van het
doorsteken der dijken te winnen, maar toen hij
hoorde, dat zij hun land niet wilden prijsge
ven, omdat de beesten geen wintervoer zouden
hebben, durfde die eenvoudige bode uit Alk
maar de heeren zoo kras de waarheid te zeg
gen, dat men er zelfs over dacht hem gevan
gen te zetten. Dit gebeurde echter niet, om
dat een der leden, getroffen door v. d. Mey's
flinke taal, het voor hem opnam.
Hier was het dus een eenvoudig man, die
door zijn liefde voor de stad en zijn medege
voel voor de bezetting zich niet ontzag voor
zijn overtuiging uit te komen tegenover de
heeren der Staten.
Wij brengen niet alleen hulde aan deze
twee mannen Floris van Teylingen en v. d.
Mey, maar ook aan een paar Watergeuzen.
n.1. Cabeljau, door den Prins van Oranje tot
Gouverneur van de stad benoemd en Dirk
Duyvel. Deze laatste was belast met het be
vel over den hachelijken post aan de Frie
sche poort.
Dat velen in Alkmaar de prinsgezinden
liever buiten hielden was te begrijpen, want
binnenlaten zou afval van den Spaanschen
Koning beduiden en bovendien stonden ze be
kend als woeste, ongedisciplineerde mannen.
De Watergeuzen waren meest bannelingen
tengevolge van Alva's vonnissen, of perso
nen, die het niet gewaagd hadden een vonnis
af te wachten. Ze zochten een toevlucht op de
schepen der Geuzen of rustten van hun
eigen, nog overgebleven bezittingen een
schip uit en voegden zich bij de vloot. Velen
onder hen hadden zich uitsluitend uit wraak
aangesloten, maar ook waren er bezadigde en
rechtschapen menschen bij, die het ten zeer
ste betreurden tot deze levenswijze gedrongen
te zijn. De ruwheid en de verkeerde daden
van die ongelijksoortige menschen zijn niet
goed te keuren, maar de verwarring der da
gen, de zeden der tijden mag men niet uit
schakelen en al is dit nog geen verdediging
voor de Geuzen, terecht zegt van Groningen
in zijn werk over hen: „Men eische niet te
sterk, dat allen zich boven hun eeuw ver
heffen". Dit is slechts aan een klein getal ge
geven en vooral toen waren er weinigen, die
dit vermochten.
Aanvankelijk zonder orde en tucht, gelukte
het den Prins, vooral na de inneming van den
Briel, van de Geuzen een meer geregelde
krijgsmacht te maken. Hadden deze mannen
in hun strijd niet getoond, nog wel wat an
ders te kunnen dan koopvaarders plunderen?
Onbedreven krijgslieden hadden de Spaan
sche soldaten, de besten van Europa, doen
vluchten en hun werk van die dagen deed ho
pen en verwachten, dat met Oranje aan het
hoofd de zegepraal over Spanje en Alva niet
onmogelijk was.
Wat Cabeljau en Dirk Duyvel tijdens het
beleg hebben gedaan was ook voor Alkmaar
van het grootste gewicht. Vooral Cabeljau
komt bijzondere hulde toe, want wij weten,
dat hij de ziel van het verzet is geweest. Niet
alleen blonk hij uit door zijn talenten als be
velhebber, maar door zijn minzaam karakter
wist hij ook de harten van velen te winnen.
Zoo zijn er meer personen te noemen, die
zich tijdens het beleg hebben onderscheiden,
maar dit zou ons te ver voeren. Alleen meen
ik nog voor één een uitzondering te moeten
maken, n.1. voor Nanning van Foreest, tij
dens het beleg Raad en pensionaris van de
stad. Mej. Maclaine Pont heeft hem ge
noemd „de vrijwillige wachter op de wallen".
Van hem is het „Kort verhaal van de bele
gering van Alkmaar". Hij heeft een soort
dagboek aangehouden en vertelt daarin, dat
hij eiken avond over de wallen een wandeling
maakte om te helpen en te onderzoeken, of de
wachten wel op hun post waren. Hij begreep
hoe licht de doodelijk vermoeide mannen in
de stilte en de duisternis konden worden be
slopen door hun ergsten vijand, de slaap.
Men wist, dat de pensionaris rond zou gaan
en de zekerheid van zijn komst hield de
wacht wakker, terwijl zijn nabijheid dikwijls
ook nog van veel nut was.
Enkele nachten heeft hij geheel meege
maakt en te boek gesteld. Hij behoorde tot
degenen, die vast overtuigd waren, dat de
overwinning zou zijn aan de zijde van de
kleine stad en de nederlaag bij de veel groo-
tere overmacht tegenover haar.
Wat hij vurig hoopte en vertrouwde heeft
hij mogen beleven. In de eerste Octoberdagen
werd het rustig om de stad en kreeg ook de
pensionaris het gemakkelijker. Hij behoefde
niet langer melding te maken van geschut en
loos alarm, van schanskorven en storm
bruggen, hij kon zijn dagboek beëindigen.
Reeds acht dagen daarna diende hij zijn
„Kort Verhaar' van de belegering van Alk
maar, geheel opgesteld in Latijn, aan de
vroedschap in. Een merkwaardig man, een
man van den vrede, die in zijn ambt voor en
tijdens het beleg zooveel zag en alles mee
maakte, maar het niet over zijn hart kon ver
krijgen, de fouten, die natuurlijk niet uitble
ven, wereldkundig te maken.
Men moge dit voor de geschiedenis betreu
ren, we zien er toch uit, hoe zacht het karak
ter van Nanning van Foreest is geweest.
Dames en Heeren, we zullen thans, trouw
aan onze traditie onder het hijschen van de
stadsvlag en het aanhooren van het Alk-
maarsche volkslied een krans doen hechten
aan ons Victoriebeeld, daarmede hulde bren
gende aan het Alkmaar van 1573.
Terwijl de vele persfotografen ijverig hun
toestellen gebruikten en ook enkele filmope
rateurs de plechtigheid op de film vastlegden
werd door den 7o-jarigen heer Van de Poll
de tradioneele krans weer aan de arm van
het Vrijheidsbeeld gehangen. De Alkmaar-
sche vlag werd geheschen en een kinderkoor
onder leiding van den heer Jonker zong
daarna begeleid door Soli Deo Gloria
het Alkmaarsche Volkslied.
Wij hebben hier, zoo ging de voorzitter der
8 Oct. Ver. voort, waar geheel Alkmaar, tot
welke gezindheid ook behoorende, zich tegen
over den Spanjaard heeft te weer gesteld,
hulde gebracht aan het geslacht van die da
gen, wij hebben uit dankbaarheid een krans'
aan ons beeld doen hangen en tegelijkertijd
de stadsvlag laten uitwaaien op de plaat^
waar eens het Oranje, blanje, bleu heeft ge3
wapperd ten teeken, dat Alkmaar voor den
Prins was en bleef.
De bevrijding van Alkmaar is in de eerste
plaats natuurlijk van groot gewicht geweest
voor het stadje zelf, want we moeten er niet
aan denken, wat haar lot zou zijn geweest,
indien het Don Frederik was gelukt Alk
maar in te nemen. Bovendien waren de gevol
gen ook zeer belangrijk. Niet alleen was het
ontzet in die sombere dagen een lichtend
voorbeeld voor anderen en zag men duidelijk
de mogelijkheid den Spanjaard te weerstaan,
maar ook bleef het geheele Noorderkwartier
nu van den vijand bevrijd. Vandaar dan ook,
dat Prof. Brugmans zegt: „Het historische
feit is stel lig'van zoo groote beteekenis, dat
het in dankbare herinnering mag blijven, ook
bij het verre nageslacht", terwijl de bekende
historieschrijver Prof. Blok zich in denzelf
den geest uitlaat.
Over het goed recht van de 8-Octoberver-
eeniging en van Alkmaar's ingezetenen om
dezen dag jaarlijks te herdenken, behoeven
we na deze uitspraken van historici van naam
niet verder te spreken.
Toch breng ik dit eens naar voren, omdat
in het algemeen de belangstelling voor de
herdenking van groote historische gebeurte
nissen de laatste jaren niet grooter wordt,
eerder afneemt.
In 't algemeen bemoeit men zich alleen met
het heden, slechts weinig met de toekomst en
nog minder met het verleden. Bovendien is
dankbaarheid een eigenschap, welke bij velen
niet erg is ontwikkeld. Dan komt daar nog
bij, dat men in deze dagen van internationa
lisme en pacifisme liever niet hoort van
roemrijke daden van ons voorgeslacht en ze
ker niet, wanneer die daden in oorlogen, in
strijd om de vrijheid van land en volk zijn
verricht. Zeker, wij leven in een anderen
tijd dan onze voorvaderen, hebben andere
gedachten over tal zan vaken, maar dat moet
geen aanleiding zijn om die daden maar
voorbij te zien en er het zwijgen toe te doen.
Het zou wel heel ondankbaar zijn, wanneer
het groote werk van onze voorgangers ons
niet met eerbied vervulde en wij niet, als de
gelegenheid zich voordoet, daarvan openlijk
en met liefde wilden getuigen. Zoo moet het
ons ook gaan op 8 October, wanneer wij hier
samenkomen rondom dit Victoriebeeld.
Zonder de krachtige persoonlijkheid van
enkelen zou er niet op het critieke oogenblik
een goede beslissing zijn genomen; zonder de
dapperheid, den moed en de volharding zou
Alkmaar het tegen zoo'n groote overmacht
niet hebben uitgehouden en wat zouden deze
eigenschappen hebben uitgewerkt, indien
niet allen hadden meegedaan of geholpen?,
Geen verdeeldheid, toen eenmaal tot het ver
zet was besloten; ieder deed z'n best, het
goede doel te bereiken en wat deze samenwer
king vermocht, Alkmaar heeft dat laten zien.
Het groote vertrouwen in een goeden afloop
is niet beschaamd geworden.
Als we aan het Alkmaar van die dagen
denken, dan weten we, dat het beleg en het
ontzet, hoe belangrijk ook, maar een klein ge
deelte uitmaken van dien langen strijd, welke
ons tenslotte de vrijheid en onafhankelijkheid
bracht, al heeft het nog lang geduurd voor
de werkelijke vrijheid gemeen goed van allen
werd.
Hoe treft het ons, in dien worstelstrijd om
ons bestaan, welk een hooge waarde die voor
vaderen aan hun eigen land hebben gehecht,
hoe groot hun liefde daarvoor moet geweest
zijn. En dan dringt zich in deze dagen de
vraag naar voren, of ook wij zoo hechten aan
ons land.
Wanneer, na den dood van de gebroeders
de Wit, Michiel de Ruyter, de vlootvoogd, een
bezoek brengt aan de familie van Johan de
Wit, dan zegt de admiraal o.a. aan dezen zoon
van Johan de Wit: „Heb je Vaderland lief,
zooals je Vader dat deed, dan draag je goud
in je harf'.
Dragen wij dat ook in ons hart? En doen
wij dat op de goede manier? Het is een onge
lukkig verschijnsel, dat liefde voor eigen
land, het nationaal voelen, zoo dikwijls tot
chauvinisme leidt en daardoor ver het doel
voorbijschiet. Zoo verandert een goede en
natuurlijke eigenschap in een enghartigheid,
welke tot schade van het land kan zijn.
Neen, wij moeten een gezonde nationaliteit
nastreven, we moeten van ons land houden
op grond van zijn historie en de waarde lee-
ren beseffen van de erfenis, ons door de ge
schiedenis nagelaten. Doen we dat, dan zal 1
het niet voorkomen, dat men ons, zooals nog
onlangs in het openbaar is gebeurd, gebrek
aan fierheid en waardigheid verwijt en gemis
aan nationale trots.
Wij Nederlanders zijn zoo spoedig geneigd
om alles wat ons zelf betreft naar beneden te
halen en erg op te zien tegen alles wat buiten
onze grenzen geschiedt. Wat daar wordt ge
zegd geldt hier zoo dikwijls als het eenig
ware, wat daar wordt gemaakt, op welk ge
bied ook, als het eenig goede.
Het is droevig maar waar, dat deze kleinee
ring van eigen land en volk niet anders dan
verderfelijk werkt op de kracht van een natie;
het werkt verlammend, omdat, wanneer het
geloof in eigen kracht en eigen kunnen er niet
meer is, een volk zijn recht van bestaan gaat
verliezen en gedoemd is onder te gaan. Maar
bovenal is een dergelijke geest zoo in strijd
met onze traditie, in strijd met den geest on
zer voorvaderen en ook met de werkelijkheid.
Die erfenis van het voorgeslacht vraagt
van ons een krachtige persoonlijkheid te too-
nen, hetzelfde vertrouwen te bezitten, ook
zooals nu in moeilijke dagen, dezelfde durf
en ondernemingsgeest.
Streven we daarnaar, dan zal het Konink
lijke woord In vervulling kunnen gaans
„Groot te zijn in alles, waarin een klein land
groot kan wezen". (Applaus).
Na het zingen van twee coupletten van het
Wilhelmus, door het kinderkoor en de be
langstellenden, werd op verzoek van den
burgemeester, door het kinderkoor nog eens
het Vlaggenlied uitgevoerd (muziek van J. P.
J. Wierts en woorden van onze stadgenoote
mej M. N. Zwaan). Dit lied waarbij het otv
steken en zwaaien der rood-witte, rooó wit-
en blauwe en oranje vlaggen een alleraardig*
sten indruk maakt, werd met groote belang»'
stelling aangehoord, waarna de
heid was geëindigd.