Mkmaarsclte Courant De 8 Octoberfeesten. ^Binnenland Stad en Omgeving. Honderd drie en dertigste laargang. Donderdag October 1931 Ho. 237 OUD-GOUVERNEUR-GENERAAL JHR. DE GRAEFF. Gistermorgen in ons land terug gekomen. Gistermorgen is de oud-gouverneur-gene- raal van Ned. Oost-Indië, jhr. A. C. D. de Graeff met het motorschip „Baloeran van de Rotterdamsche Lloyd in het vaderland terug gekeerd. Zoodra het schip aan de Lloydkade te Rot terdam lag gemeerd, hebben de autoriteiten zich ter begroeting aan boord begeven. Kapi tein v. Kesteren vertegenwoordigde de ko ningin, voorts Varen er Th. van Voorthuy- sen, gecommitteerde voor Indische zaken aan het departement van koloniën, de oud-gou- verneurs-generaal staatsraad A. W. F. Iden- burg en minister van staat mr. D. Fock, de oud-vice-president van den Raad van Indië, ir. Weiter en de heeren W. Ruys Sr. en H A Crommelin, leden van de directie van de Rot terdamsche Lloyd. Onmiddellijk na de begroeting is jhr. De Graeff met zijn familieleden naar de residen tie vertrokken. TEGEN LOONSVERLAGING. Gisteravond werd vanwege de drie samen werkende metaalarbeidersbonden een verga dering gehouden van leden van het personeel der N.V Machinefabriek Gebr. Stork en Co., der N V. Heemaf en der N.V. G. Dikkers en Co. Besproken werd de door de afdeeling Hengelo van den Metaalbond aangekondigde loonsverlaging van 5 pCt., die 12 Octobe' zal ingaan. Met groote meerderheid van stemmen werd deze loonsverlaging verworpen. Men zal nog nader overleg plegen over een eventueele af- kondiging van een staking. DE ONREGELMATIGHEDEN TE OOSTERZEE. Uit Friesland wofdt nader aan de N.R.Crt gemeld De kassier der Boerenleenbank te Ooster zee heeft privé gelden opgenomen van perso nen, die bij de Boerenleenbank wilden inleg gen. Hij gaf 4!4 pCt., de Boerenleenbank maar 3 pCt. rente. Volgens de verklaring van den kassier heeft hij ongeveer 15.000 opge nomen; het bestuur van de Boerenleenbank schat dit bedrag echter op 30.000. De zaken van de Boerenleenbank zijn waarschijnlijk geheel in orde. DIEFSTAL DOOR EEN POLITIE AGENT? Dinsdagavond is 'n agent van politie te Heerlem gearresteerd, die er van verdacht wordt tuschen Zaterdag en Maandag uit een brandkast, staande op de zevende afdeeling van het stadhuis te Haarlem, een bedrag van 125 te hebben ontvreemd. De dader heeft de plaats kunnen ontdekken, waar het sleu telt je van de brandkast geborgen was, zoo dat deze niet geforceerd behoefde te worden Nadat het ambtenarenpersoneel van het stad huis door de politie was gehoord, is de ver denking ten slotte gevallen op een surveillee renden agenten van politie. De dader bekent. De Haarlemsche agent van politie, die ge hrresteerd is, beschuldigd van de inbraak in het stadhuis aldaar gepleegd, heeft deze daad bekend en tevens verklaard, dat hij van de in braak, die in December van het vorig jaar in het stadhuis gepleegd is, eveneens de dader is. HET DRAMA TE WATERINGEN. Begrafenis der beide kinderen Gistermorgen zijn op de Nieuwe Begraaf plaats te Wateringen de beide slachtoffers van de dubbele kindermoord te Wateringen begraven. De belangstelling op de begraaf plaats was zeer groot. Aan de groeve werd het woord gevoerd door ds. Verhagen, die in treffende woorden het verschrikkelijke gebeurde memoreerde en medelijdend uitsprak met de zwaar getroffen familie. Voorts is het woord gevoerd door burgemeester Verhoeven, die als hoofd der ge meente behoefte had om namens de geheele bevolking niet alleen van Wateringen, doch uit het geheele land zijn diepe deelneming te betuigen met den vader en de familie, die thans aan deze groeve staan. Ten slotte sprak nog de heer J. Ouwendijk, hoofd der chr. school te Wateringen. De patroon van Dekker dankte voor de be wezen eer. TEGEN DE SALARISKORTING. De Onderwijs-Centrale in verzet Het bestuur der „Onderwijs-Centrale ver gaderde dezer dagen om zijn houding te be palen ten aanzien van de korting op de on derwijzers-salarissen en het wetsontwerp tot herziening der l.o.-wet De vergadering betreurde ten sterkste, dat de regeering opnieuw groote onrust verwekt in de kringen van onderwijs en onderwijzers die in de jaren van conjunctuurstijging tij den van armoede hebben gekend, maar wier nog immer beneden-peilsalaris thans weer een „offer" zou moeten laten, omdat di regeering onwillig of onmachtig is een oplos sing te zoeken, die de lasten naar billijkheid °Ve a ^e'lee'e bevolking verdeelt. Besloten we™» dat zoowel tegen de salarisaantasting als tegen de desorganisatie, opnieuw van het onderwijs, mei alle gepaste middelen krach tig geageerd zal worden. Den 7en November zal te Amsterdam een protestvergaderin? be houden worden, waar de korting, de leerlin gen-schalen en de opleiding besproken wor- Voorts zullen adressen gaan naar regee- ringen Tweede Karner. Ook zal opmeuwon- ó«r de aandacht der regeering gebracht wor den, dat de overgroote meerderheid der on derwijzers nog steeds niet is ingeschakeld in het overleg met de regeering over de sala rissen. De Centrale van Vereent gingen van personeel in 's Rijks dienst aan vaardt de voorgestelde korting op de salarissen en loonen niet. Het dagelijksch bestuur van de „Centrale van Vereenigingen van Personeel in 's Rijks Dienst" heeft tot de leden der Tweede Kamer een adres gericht, waarin wij lezen: „dat door het bestuur van gemelde Cen trale met groote teleurstelling is kennis ge nomen van de in de Millioenennota aange kondigde kortingen op de salarissen en loo nen van het Rijkspersoneel; „dat door het rijkspersoneel meer dan een kwart eeuw een voortdurende strijd is ge voerd voor een redelijke levensexistentie, welk doel ook na de inwerkingtreding van het „Be zoldigingsbesluit 1928" nog niet was bereikt, wijl daarin neergelegde salarissen en loo nen aan het rijkspersoneel nog geen wel vaartspeil waarborgen, waarvan gezegd kan worden, dat het in één vlak is komen te lig gen met dat van het algemeen welvaarts- peil; „dat de achterstelling in salaris en loon van het rijkspersoneel bij dat van andere publiekrechtelijke lichamen door niemand meer wordt ontkend, zelf door de regeering wordt beaamd; „dat door de voorgestelde sajariskorting de levensstandaard van het rijkspersoneel zoodanig wordt verlaagd, dat voor vele groe pen zelfs niet de noodige bestaansmiddelen zijn verzekerd; „dat het rijkspersoneel door deze daad van de regeering ten zeerste is verrast, wijl de regeering zelf op „Salarisrust" had aange drongen en zelfs onaangenaam werd getrof fen als van de salarissen en loonen als „sluit post" op de rijksbegrooting werd gesproken; „dat het bestuur van gemelde Centrale wel oog heeft voor de moeilijkheden, waarin de regeering door deze crisis is geraakt, maar, dat het, na nauwgezette studiën en overwegingen, tot de overtuiging is gekomen dat het niet mocht treden in de door de regee ring voorgestelde kortingen en mitsdien aan uw kamer verzoekt, de uitzonderingspositie, waarin het rijkspersoneel door de voorgestel- dé maatregelen wordt geplaatst, niet goed te LOONSVERLAGING. De loonen van de arbeiders, werkzaam bij de Burgers' rijwieltabrieken te Deventer, zul len met ingang van 9 dezer met 5 pet. wor den verlaagd. EEN MISLUKTE BEROOVING. Gisternacht merkte een man, die zich in een woning op Katendrecht te Rotterdam met een vrouw had afgezonderd, dat zij trachtte hem te berooven. Hij heeft de vrouw daarop een paar vuistslagen gegeven, waar bij hij een pink heeft gebroken. Hij is in het ziekenhuis aan den Coolsingel behandeld. Gisteravond zijn de feestelijkheden aange vangen met een lichtstoet. De regen dreigde telkens nog de voorgenomen plannen te ver storen en zoo nu en dan schoten dikke stra len uit een donkere lucht over ons stadje en deden de menschen haastig onder boomen en in portiekjes vluchten. De Lichtstoet. Maar tenslotte bleef er alleen een koude wind over en die was natuurlijk geen beletsel voor duizenden toeschouwers om zich in dichte rijen langs de trottoirs te scharen van de straten waar de lichtstoet zou passeeren. Het duurde wel lang maar tenslotte gaven de motorbrigade en een aantal agenten te paard den toeschouwers in de Langestraat het bewijs dat de kinderen op komst waren. De stoet trok in afwijking van het pro gramma niet door de Principestraat maar door de Hoogstraat en stond wel in het tee- ken van den regen. Het wil ons voorkomen, dat het aantal deelnemertjes niet zoo groot was als andere jaren. De lamipionnetjes wa ren grootendeels verregend, maar de dragers en draagstertjes liepen er evengoed parman tig mee voort en een drietal muziekcorpsen zorgden voor een opgewekte stemming. Carillon en Torenverlichting. Het carillon liet inmiddels zijn blijde klan ken hooren en de Waagtoren trok in het bij zonder de belangstelling van zeer velen om dat voor het eerst een belichting van binnen uit was aangebracht. Wij gelooven dat een dergelijke verlichting meer voldoet naarmate men verder van den toren is verwijderd. Wie er onder staat en naar boven kijkt zal over het algemeen meer door een verlichting van buitenaf door schijnwerpers getroffen wor den. De Accijnstoren, die in al zijn gevellijnen met kleine electrische lampjes verlicht was, '"uminatie in het water weerkaatst j a ft de onverdeelde bewondering van de tallooze toeschouwers getrokken. Versierde en verlichte straten. De Langestraat waarvan de lampionnen door den regen vernield waren, trok deson danks veler bewondering. Duizenden electri sche lampjes en vlaggetjes gaven ook nu weer de straat een feestelijken aanblik en het doet goed te weten, dat bijna alle daar wo nende winkeliers hiervoor spontaan een bij drage hebben gegeven. Het bewijst eens te meer wat goede burgerzin en gemeenschaps zin op dergelijke dagen vermogen. Zoo was het trouwens ook in tal van an dere straten waar buurtcommissies gevormd waren. De Hoogstraat en de Boterstraat wa ren als gewoonlijk keurig versierd en geïl lumineerd, de Laat schitterde in 't licht van duizenden roode en witte lichtjes en de be woners van het Scharloo hebben weer extra werk van hun straat gemaakt, die met kleu rige vlaggetjes versierd in het midden roode en "witte lampjes zelfs een draaiend middenstuk heeft, wat eed alleraar- diStnFn?d^Tnal£ Houttil maken ook weer eene prettigen indruk en uit alles blijkt wel, dat men algemeen wfl meewerken om dit feest te doen slagen. De feesten van heden. De optimisten hl de 8 October-vereeniging hebben gelijk gehad. De regen is vandaag weggebleven en een vroolijk zonnetje komt de feesteljjkheden een fleurig tintje geven. De Reveille. Een groot kinderkoor onder leiding van Corn. Jonker trok met begeleiding van het Muziekkorps Sint Louis vanaf de Steenen- brug door verschillende straten naar de wo ning van den burgemeester om daar de ge bruikelijke aubade te brengen. Iets bijzonders en aardigs was ditmaal de Tambourijndans, uitgevoerd door de meisjes van Corn. Jon- keris Koorklasse. Mej. Hansa Pelva, onder wier leiding deze dans is ontworpen en inge studeerd, heeft eer van haar werk. Op de Steenenbrug werd het bekende Alk- maarsche Victorielied gezongen en voor de woning van onzen burgervader klonk na tuurlijk weer een 8-Octoberlied, dat door den burgemeester en diens familie werd aange hoord. Ook hier werd evenals bij de Steenen brug, de Tambourijndans uitgevoerd. Hooge en Lage muziek. Om kwart voor negen liet de carillonist weer zijn gewaardeerde klokketonen hooren en in de Langestraat werd heel wat lager muziek gegeven waarmede we geenszins willen zeggen, dat het muziek van lager ge halte beteekent. Soli Deo Gloria liet van net bordes van het Stadhuis Koraalmuziek hoo ren. Gespeeld werden o.a. de „Bede voor 't Vaderland" en „Het Oude Wilhelmus". Er werd met toewijding gespeeld en een talrijk en belangstellend publiek heeft met volle aandacht geluisterd. De Paraplu-optocht. Een groote menigte was reeds om half tien op de been en schaarde zich in rijen langs de vooraf bepaalde route van de Para- plu-optocht, die ongeveer tien uur het Doe- lenveld zou verlaten. Dit nieuwe idee van de Commissie bleek een heel gelukkige te zijn geweest. De deelname was groot. De para plu bleek een buitengewoon dankbaar voor werp voor versiering. Verschillende kinderen hadden zich tot groepen vereenigd en door gelijke versiering van meerdere paraplu's mooie resultaten bereikt. Sommige regen schermen waren tot paddestoelen vervormd en daarbij ontbraken kabouters niet. Ook op andere wijze had men de fantasie laten wer ken en ook reclame was aanwezig. Versierde wagentjes en fietsen vonden natuurlijk ook .een plaats. Het geheel gaf door de vele bloemen 'n fleurigen aanblik. Verkeerspolitie en politie te paard hielden den weg uitste kend vrij. Twee muziekkorpsen, n.1. Soli Deo Gloria en St. Louis, begeleidde den stoet, die langs de geheele vastgestelde route, begeleid door de Commissieleden, met belangstelling werd gadegeslagen. De plechtigheid bij het beeld. Rondom het Victoriebeeld hadden zich te gen twaalf uur weer vele belangstellenden geschaard om de traditioneele plechtigheid mede te maken. Naast burgemeester en secre taris alsmede verschillende hoofden van takken van dienst werden o.a. de raadsleden mej. Carels, Ringers, Klaver, Van Slinger land, Langeveld, Woldendorp, Venneker, Geels en Vogelaar opgemerkt. Te twaalf uur beklom de voorzitter der 8-October-vereeniging, de heer A. H. P. Blaauw het spreekgestoelte en siprak, zooals hij dat gewend is uit het hoofd, de rede uit welke wij hier laten volgen en welke door het plaatsen van loudspeakers tot in alle hoeken van het park hoorbaar was. Dames en Heeren zoo zeide de heer Blaauw, als Voorzitter van he Bestuur der 8 Octo- ber-Vereeniging „Alkmaar Ontzet" heb ik het voorrecht U allen hier op deze historische plaats van harte welkom te heeten, in het bij zonder U Burgemeester van Alkmaar, U le den van het dagelijksch bestuur en van den Raad der gemeente. Dat niet allen, aan wie wij een uitnoodiging zonden, hier aanwezig zijn, spijt ons, maar wij vertrouwen, dat ook zij onze Vereeniging een goed hart toedragen en bijzondere redenen oorzaak zijn, dat zij niet met ons hulde bewijzen aan het stadsbe stuur, de bezetting en de burgerij uit de dagen van 1573. Dit toch is het doel van onze samenkomst bij het Victoriebeeld; wij willen niet alleen feestvieren op 8 October, wij achten het ook noodig en goed ons de bange dagen van vroe ger in herinnering te brengen en hier te ge tuigen van hetgeen ons op zoo'n historischen dag bezielt. Hoe dikwijls hebben wij ons reeds om het Victoriebeeld geschaard en met elkaar her dacht, wat er in 1573 is voorgevallen. Meermalen heb ik U meegenomen naar de vergadering op het stadhuis, die in het mid den van Juli plaats vond. Stormachtig ging het daar toe en aanvankelijk vroeg men zich af, hoe de uitslag zou zijn, want de prinsge- zinden wilden toegang tot de stad, maar dat waren de Geuzen en men wist, hoe die konden huishouden, 't Werd een moeilijk ge val, daar de een niet wilde ingaan op het openen van de Friesche poort, waar de man nen van Cabeljau en Ruijchaver stonden te wachten, terwijl de ander wel gezind was de poort voor hen te ontsluiten. Onder drukke beraadslagingen echter kwam opeens het be richt, dat er ook troepen voor de Kennemer- poort stonden en ook deze vroegen toelating; het waren de Spanjaarden, de voorhoede van het Spaansche leger, dat was vrijgekomen voor Haarlem. Daar had de dappere bevol king zich genoodzaakt gezien de zwarte vlag op den toren te hijschen, ten teeken, dat de be volking niet anders dan den dood verwachtte. Een duif had den Prins het bericht overge bracht, dat voor de stad alle hoop was ver loren; wel had de Prins nog een poging ge daan om hulp te verleenen, maar deze was mislukt en de stad moest zich op genade en ongenade overgeven. Spaansche troepen dus voor de Kennemer- poort, prinsgezinden voor de Friesche poort, een weifelende vroedschap op het stadhuis. Wat te doen? We weten, dat het Floris van Teylingen was, die na aandrang van Cabel jau en Ruijchaver tot het besluit kwam: „Alkmaar voor den Prins". Hier was het dus de eerste Magistraat van de stad, die de eenig juiste beslissing nam op het zoo critieke oogenblik. Ik heb U ook eens gebracht in de vergade ring van de Staten van West-Friesland; daar was het een der stadsboden uit Alkmaar, die mannentaal sprak. Men had n.1. v. d. Mey uitgezonden om te trachten hulp te krijgen voor de stad, want zonder steun van buiten zou Alkmaar het niet vol kunnen houden. Hij vroeg den gouver neur van Holland, Sonoy, last te willen geven tot het doorsteken der dijken en Sonoy zond hem naar Hoorn, waar de Staten van West- Friesland vergaderden. Hier trachtte v. d. Mey de leden voor het denkbeeld van het doorsteken der dijken te winnen, maar toen hij hoorde, dat zij hun land niet wilden prijsge ven, omdat de beesten geen wintervoer zouden hebben, durfde die eenvoudige bode uit Alk maar de heeren zoo kras de waarheid te zeg gen, dat men er zelfs over dacht hem gevan gen te zetten. Dit gebeurde echter niet, om dat een der leden, getroffen door v. d. Mey's flinke taal, het voor hem opnam. Hier was het dus een eenvoudig man, die door zijn liefde voor de stad en zijn medege voel voor de bezetting zich niet ontzag voor zijn overtuiging uit te komen tegenover de heeren der Staten. Wij brengen niet alleen hulde aan deze twee mannen Floris van Teylingen en v. d. Mey, maar ook aan een paar Watergeuzen. n.1. Cabeljau, door den Prins van Oranje tot Gouverneur van de stad benoemd en Dirk Duyvel. Deze laatste was belast met het be vel over den hachelijken post aan de Frie sche poort. Dat velen in Alkmaar de prinsgezinden liever buiten hielden was te begrijpen, want binnenlaten zou afval van den Spaanschen Koning beduiden en bovendien stonden ze be kend als woeste, ongedisciplineerde mannen. De Watergeuzen waren meest bannelingen tengevolge van Alva's vonnissen, of perso nen, die het niet gewaagd hadden een vonnis af te wachten. Ze zochten een toevlucht op de schepen der Geuzen of rustten van hun eigen, nog overgebleven bezittingen een schip uit en voegden zich bij de vloot. Velen onder hen hadden zich uitsluitend uit wraak aangesloten, maar ook waren er bezadigde en rechtschapen menschen bij, die het ten zeer ste betreurden tot deze levenswijze gedrongen te zijn. De ruwheid en de verkeerde daden van die ongelijksoortige menschen zijn niet goed te keuren, maar de verwarring der da gen, de zeden der tijden mag men niet uit schakelen en al is dit nog geen verdediging voor de Geuzen, terecht zegt van Groningen in zijn werk over hen: „Men eische niet te sterk, dat allen zich boven hun eeuw ver heffen". Dit is slechts aan een klein getal ge geven en vooral toen waren er weinigen, die dit vermochten. Aanvankelijk zonder orde en tucht, gelukte het den Prins, vooral na de inneming van den Briel, van de Geuzen een meer geregelde krijgsmacht te maken. Hadden deze mannen in hun strijd niet getoond, nog wel wat an ders te kunnen dan koopvaarders plunderen? Onbedreven krijgslieden hadden de Spaan sche soldaten, de besten van Europa, doen vluchten en hun werk van die dagen deed ho pen en verwachten, dat met Oranje aan het hoofd de zegepraal over Spanje en Alva niet onmogelijk was. Wat Cabeljau en Dirk Duyvel tijdens het beleg hebben gedaan was ook voor Alkmaar van het grootste gewicht. Vooral Cabeljau komt bijzondere hulde toe, want wij weten, dat hij de ziel van het verzet is geweest. Niet alleen blonk hij uit door zijn talenten als be velhebber, maar door zijn minzaam karakter wist hij ook de harten van velen te winnen. Zoo zijn er meer personen te noemen, die zich tijdens het beleg hebben onderscheiden, maar dit zou ons te ver voeren. Alleen meen ik nog voor één een uitzondering te moeten maken, n.1. voor Nanning van Foreest, tij dens het beleg Raad en pensionaris van de stad. Mej. Maclaine Pont heeft hem ge noemd „de vrijwillige wachter op de wallen". Van hem is het „Kort verhaal van de bele gering van Alkmaar". Hij heeft een soort dagboek aangehouden en vertelt daarin, dat hij eiken avond over de wallen een wandeling maakte om te helpen en te onderzoeken, of de wachten wel op hun post waren. Hij begreep hoe licht de doodelijk vermoeide mannen in de stilte en de duisternis konden worden be slopen door hun ergsten vijand, de slaap. Men wist, dat de pensionaris rond zou gaan en de zekerheid van zijn komst hield de wacht wakker, terwijl zijn nabijheid dikwijls ook nog van veel nut was. Enkele nachten heeft hij geheel meege maakt en te boek gesteld. Hij behoorde tot degenen, die vast overtuigd waren, dat de overwinning zou zijn aan de zijde van de kleine stad en de nederlaag bij de veel groo- tere overmacht tegenover haar. Wat hij vurig hoopte en vertrouwde heeft hij mogen beleven. In de eerste Octoberdagen werd het rustig om de stad en kreeg ook de pensionaris het gemakkelijker. Hij behoefde niet langer melding te maken van geschut en loos alarm, van schanskorven en storm bruggen, hij kon zijn dagboek beëindigen. Reeds acht dagen daarna diende hij zijn „Kort Verhaar' van de belegering van Alk maar, geheel opgesteld in Latijn, aan de vroedschap in. Een merkwaardig man, een man van den vrede, die in zijn ambt voor en tijdens het beleg zooveel zag en alles mee maakte, maar het niet over zijn hart kon ver krijgen, de fouten, die natuurlijk niet uitble ven, wereldkundig te maken. Men moge dit voor de geschiedenis betreu ren, we zien er toch uit, hoe zacht het karak ter van Nanning van Foreest is geweest. Dames en Heeren, we zullen thans, trouw aan onze traditie onder het hijschen van de stadsvlag en het aanhooren van het Alk- maarsche volkslied een krans doen hechten aan ons Victoriebeeld, daarmede hulde bren gende aan het Alkmaar van 1573. Terwijl de vele persfotografen ijverig hun toestellen gebruikten en ook enkele filmope rateurs de plechtigheid op de film vastlegden werd door den 7o-jarigen heer Van de Poll de tradioneele krans weer aan de arm van het Vrijheidsbeeld gehangen. De Alkmaar- sche vlag werd geheschen en een kinderkoor onder leiding van den heer Jonker zong daarna begeleid door Soli Deo Gloria het Alkmaarsche Volkslied. Wij hebben hier, zoo ging de voorzitter der 8 Oct. Ver. voort, waar geheel Alkmaar, tot welke gezindheid ook behoorende, zich tegen over den Spanjaard heeft te weer gesteld, hulde gebracht aan het geslacht van die da gen, wij hebben uit dankbaarheid een krans' aan ons beeld doen hangen en tegelijkertijd de stadsvlag laten uitwaaien op de plaat^ waar eens het Oranje, blanje, bleu heeft ge3 wapperd ten teeken, dat Alkmaar voor den Prins was en bleef. De bevrijding van Alkmaar is in de eerste plaats natuurlijk van groot gewicht geweest voor het stadje zelf, want we moeten er niet aan denken, wat haar lot zou zijn geweest, indien het Don Frederik was gelukt Alk maar in te nemen. Bovendien waren de gevol gen ook zeer belangrijk. Niet alleen was het ontzet in die sombere dagen een lichtend voorbeeld voor anderen en zag men duidelijk de mogelijkheid den Spanjaard te weerstaan, maar ook bleef het geheele Noorderkwartier nu van den vijand bevrijd. Vandaar dan ook, dat Prof. Brugmans zegt: „Het historische feit is stel lig'van zoo groote beteekenis, dat het in dankbare herinnering mag blijven, ook bij het verre nageslacht", terwijl de bekende historieschrijver Prof. Blok zich in denzelf den geest uitlaat. Over het goed recht van de 8-Octoberver- eeniging en van Alkmaar's ingezetenen om dezen dag jaarlijks te herdenken, behoeven we na deze uitspraken van historici van naam niet verder te spreken. Toch breng ik dit eens naar voren, omdat in het algemeen de belangstelling voor de herdenking van groote historische gebeurte nissen de laatste jaren niet grooter wordt, eerder afneemt. In 't algemeen bemoeit men zich alleen met het heden, slechts weinig met de toekomst en nog minder met het verleden. Bovendien is dankbaarheid een eigenschap, welke bij velen niet erg is ontwikkeld. Dan komt daar nog bij, dat men in deze dagen van internationa lisme en pacifisme liever niet hoort van roemrijke daden van ons voorgeslacht en ze ker niet, wanneer die daden in oorlogen, in strijd om de vrijheid van land en volk zijn verricht. Zeker, wij leven in een anderen tijd dan onze voorvaderen, hebben andere gedachten over tal zan vaken, maar dat moet geen aanleiding zijn om die daden maar voorbij te zien en er het zwijgen toe te doen. Het zou wel heel ondankbaar zijn, wanneer het groote werk van onze voorgangers ons niet met eerbied vervulde en wij niet, als de gelegenheid zich voordoet, daarvan openlijk en met liefde wilden getuigen. Zoo moet het ons ook gaan op 8 October, wanneer wij hier samenkomen rondom dit Victoriebeeld. Zonder de krachtige persoonlijkheid van enkelen zou er niet op het critieke oogenblik een goede beslissing zijn genomen; zonder de dapperheid, den moed en de volharding zou Alkmaar het tegen zoo'n groote overmacht niet hebben uitgehouden en wat zouden deze eigenschappen hebben uitgewerkt, indien niet allen hadden meegedaan of geholpen?, Geen verdeeldheid, toen eenmaal tot het ver zet was besloten; ieder deed z'n best, het goede doel te bereiken en wat deze samenwer king vermocht, Alkmaar heeft dat laten zien. Het groote vertrouwen in een goeden afloop is niet beschaamd geworden. Als we aan het Alkmaar van die dagen denken, dan weten we, dat het beleg en het ontzet, hoe belangrijk ook, maar een klein ge deelte uitmaken van dien langen strijd, welke ons tenslotte de vrijheid en onafhankelijkheid bracht, al heeft het nog lang geduurd voor de werkelijke vrijheid gemeen goed van allen werd. Hoe treft het ons, in dien worstelstrijd om ons bestaan, welk een hooge waarde die voor vaderen aan hun eigen land hebben gehecht, hoe groot hun liefde daarvoor moet geweest zijn. En dan dringt zich in deze dagen de vraag naar voren, of ook wij zoo hechten aan ons land. Wanneer, na den dood van de gebroeders de Wit, Michiel de Ruyter, de vlootvoogd, een bezoek brengt aan de familie van Johan de Wit, dan zegt de admiraal o.a. aan dezen zoon van Johan de Wit: „Heb je Vaderland lief, zooals je Vader dat deed, dan draag je goud in je harf'. Dragen wij dat ook in ons hart? En doen wij dat op de goede manier? Het is een onge lukkig verschijnsel, dat liefde voor eigen land, het nationaal voelen, zoo dikwijls tot chauvinisme leidt en daardoor ver het doel voorbijschiet. Zoo verandert een goede en natuurlijke eigenschap in een enghartigheid, welke tot schade van het land kan zijn. Neen, wij moeten een gezonde nationaliteit nastreven, we moeten van ons land houden op grond van zijn historie en de waarde lee- ren beseffen van de erfenis, ons door de ge schiedenis nagelaten. Doen we dat, dan zal 1 het niet voorkomen, dat men ons, zooals nog onlangs in het openbaar is gebeurd, gebrek aan fierheid en waardigheid verwijt en gemis aan nationale trots. Wij Nederlanders zijn zoo spoedig geneigd om alles wat ons zelf betreft naar beneden te halen en erg op te zien tegen alles wat buiten onze grenzen geschiedt. Wat daar wordt ge zegd geldt hier zoo dikwijls als het eenig ware, wat daar wordt gemaakt, op welk ge bied ook, als het eenig goede. Het is droevig maar waar, dat deze kleinee ring van eigen land en volk niet anders dan verderfelijk werkt op de kracht van een natie; het werkt verlammend, omdat, wanneer het geloof in eigen kracht en eigen kunnen er niet meer is, een volk zijn recht van bestaan gaat verliezen en gedoemd is onder te gaan. Maar bovenal is een dergelijke geest zoo in strijd met onze traditie, in strijd met den geest on zer voorvaderen en ook met de werkelijkheid. Die erfenis van het voorgeslacht vraagt van ons een krachtige persoonlijkheid te too- nen, hetzelfde vertrouwen te bezitten, ook zooals nu in moeilijke dagen, dezelfde durf en ondernemingsgeest. Streven we daarnaar, dan zal het Konink lijke woord In vervulling kunnen gaans „Groot te zijn in alles, waarin een klein land groot kan wezen". (Applaus). Na het zingen van twee coupletten van het Wilhelmus, door het kinderkoor en de be langstellenden, werd op verzoek van den burgemeester, door het kinderkoor nog eens het Vlaggenlied uitgevoerd (muziek van J. P. J. Wierts en woorden van onze stadgenoote mej M. N. Zwaan). Dit lied waarbij het otv steken en zwaaien der rood-witte, rooó wit- en blauwe en oranje vlaggen een alleraardig* sten indruk maakt, werd met groote belang»' stelling aangehoord, waarna de heid was geëindigd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 9