»E OO LIJ lil: OESTERS Brieven uit de Hoofdstad DE INTERNATIONALE KOLONIALE TENTOONSTELLING PARIJS 1931. Uitnemend is hierin geteekend het feit der secte-afscheiding, dat vooral ook in Neder land zulke bedenkelijke afmetingen aangeno men heeft. Echter zou ik de volgorde der fei ten van den heer Van Veen willen omkeeren. Ik meen, dat niet de sociaal-democraten met deze afscheiding zijn begonnen, of dat zij d:e veroorzaakt hebben. De roomschen en de or thodoxe christenen hebben zich al afgezon derd gehouden, nog voordat er een S.D.A.r. bestond. Tientallen jaren geleden bestond er al een schoolstrijd, en het waren toenmaals de liberalen, die dat bestreden en laakten als een uiting van zwakheid bij de orthodoxen. Die vrees, dat uw kinderen kennis zullen ma ken met de meeningen en overtuigingen van anderen, zeiden zij, bewijst, dat gij yoe t, dat uw eigen meeningen en overtuigingen minder waard zijn Toenmaals was het geen vrees voor de sociaal-democratie, die de broeders des waren geloofs tot hun school strijd en hun onverdragzaamheid dreef. Al moge het misschien waar zijn, dat in de laatste tientallen jaren het toenemend aantal sociaal-democratische onderwijzers aan de openbare school er zelfs liberale ouders toe gebracht heeft, hun kinderen liever naar een bijzondere school te zenden, wanneer ze er een vinden konden, waar de liberale begin- selen van onzen Vader des Vaderlands en van Thorbecke beter in practijk gebracht wer den dan sociaal-democratische onderwijzers dat kunnen doen. Hoe dit moge wezen het feit bestaat, dat in Nederland de verschillende secten ver geleken kunnen worden met velden, omgeven door prikkeldraad. Naarmate hun macht ge stegen is, voornamelijk door de liberaliteit van Thorbecke, durven de roomschen meer en meer zich afgezonderd te houden. De bis schoppen hebben reeds verboden, dat hun on derdanen lid zijn van Rotary, al erkennen zij dat Rotary een hoog zedelijk doel nastreeft; en het nieuwste op dit gebied is hun wensch, dat roomsche journalisten bedanken zullen voor het lidmaatschap van de algefrieene ver- eeniging voor hun vak. Waarom verbieden de bisschoppen toch hun geloovigen niet, om lid te zijn van gemeente- en provinciale raden en van de Staten-Generaal? Daar komen ze nog veel nader in contact met de gevoelens van andersdenkenden dan in de genoemde vereenigingen, om nog te zwijgen van voet bal- en geitenmelkersvereenigingen. De toename dezer verdeeldheid komt wel voor een groot deel op rekening van de ge woonte der sociaal-democraten, om zich te gedragen als een hond, die zijn poot oplicht, aan hun blinden ijver om den klassenstrijd te prediken en te verkondigen, dat die strijd in de natuur ligt en steeds zal moeten be staan alsof wij menschen niet beter zijn dan wilde beesten. In Indië is deze afscheiding gelukkig nog niet zoo groot als in Nederland. Het aantal Europeanen is er niet zoo groot, dat deze af scheiding overal mogelijk zou zijnen het ge voel van gemeenschappelijke beschaving is daar, waar vooveel verschillende volken met verskillende trappen en soorten van bescha ving bijeen wonen, veel sterker dan in Neder land. Zoo is het mogelijk, dat de Vaderland- sche Club daar leden vereenigt, die zuiver het nationale Nederlandsche standpunt wil len innemen en de hoogheid van de Rijkseen heid willen bevorderen. Ook in het Indo- Europeesch Verbond en in den Politiek-Eco- nomischen Bond ziet men daar menschen bij elkaar, die in Nederland waarschijnlijk in verschillende streng afgezonderde sectetjes zouden opgenomen zijn. Het liberalisme is in Indië nog niet zoo dood gedrukt tusschen de kleinere en veelal fellere sectes als hier; en zeer velen van de gerepatrieerden uit Indië voelen zich dan ook het meest aangetrokken tot den Vrijheids bond, voorzoover zij niet er de voorkeur aan geven, zich bij geen politieke partij aan te sluiten. De laatsten hebben overigens in Ne derland lotgenooten te over. Ook in Neder- land is het politieke gekuip velen onsympa thiek, sedert politiek noodwendig verlaagd schijnt te moeten zijn tot partijpolitiek. Twee tot drie maanden geleden heb ik ver meld, dat de regeering het noodig gevonden had den directeur van onderwijs in overwe ging te geven, de betrekkingen met het hoofd, bestuur van het N.-I.O.G. af te breken, tenzij dit bestuur excuses maakte over een of meer artikelen, verschenen in zijn orgaan „De School". Ik heb daarna van heeren vertegen- woordigers van het N.-I.O.G. een reprimande gekregen en het verzoek, namen te noemen van de personen die, of van de plaats waar aan kleine kinderen onderwezen was, dat eigendom diefstal is en dat menschen, die meer bezaten dan hun buren schurken wa ren. Heel mak heb ik geantwoord, dat ik slechts getracht had, objectief weer te geven, wat in liberale kringen in Indië gezegd werd; maar dat hielp niet; wederom werd uitdrukkelijk gevraagd, om namen te noemen. Ironie is voor sommigen moeilijk te begrijpen en ik zal geen moeite meer doen, om den hee ren vertegenwoordigers van het N.-I.O.G. te antwoorden. Waarschijnlijk vatten ze het plastische beeld van het hondje van den so ciaal-democraat Van Veen beter. Wederom hebben in „De School" van 2 October 1.1. woorden gestaan, die zoozeer buiten de ach reef gingen, dat de nieuwe gouverneur- generaal even verontwaardigd is als zijn voorganger was en gezegd heeft, dat hij bij herhaling van dergelijke feiten in overweging zal nemen, of de schrijvers van dergelijke ar tikelen niet uit hun ambt van onderwijzer ontslagen behooren te worden Het is de secte-geest, die het bestuur van het N.-I.O.G zoo ontoegankelijk voor rede gemaakt heeft; en net beozek van het roode driemanschap, Moltmaker, Kupers en Danz heeft er waar- lijk geen verbetering in gebracht. Hun waan. oat zij heel machtig zijn en dat zij vrijelijk ruw mogen optreden, te zamen met het feit, dat zij zich met enkele geestverwanten afge- honderd houden als op een met prikkeldraad bleekveld, zijn oorzaak van de ver- «omcelde gedragingen van dat bestuur. >te secte-ge«t is het slechtste wat men in ir.oiegeïmporteerd heeft. Indien onderwijzers vrtjeiijk omgaan met officieren, burger-arab- *™ren particulieren, zooals dat op de \°0ral ir3 lndie Saar"« ge- sefe li Sl'i ®n rak£a d« aanwend- min *L w ?auw kwijt, want ik wil aanne men dat het in zeer vele gevallen slechts ver keerde aanwendsels zijn, telkens te schelden en te schimpen op al wie niet tot hun secte behoort, en dat vaak zoo klaarblijkelijk on juist, dat het moeilijk te gelooven is, dat ze te goeder trouw zijn en werkelijk niet weten dat hun woorden lasterlijk zijn. Bezoeken aan Indië van zulke sectariers. die niet naar Indië gaan, om van het land en volk te leeren en wijsheid op te doen. doen die daarheen gaan met rotsvaste secte-gevoe- lens en met de bedoeling, om eens te zien ot hun volgelingen wel actief genoeg en we. zuiver in de leer zijn, en om propaganda voor hun beginselen te maken, zijn uit den booze. Indië heeft geen vermeerdering van secten noodig; de principes van Willem van Oranje en van Thorbecke, die den naam van Nederland over de heele wereld geëerd reb ben gemaakt, zijn nog steeds, vooral ook daar, de beste. Over de Kalverstraat en nog wat. Onze Kalverstraat, een van Holland's meest beroemde straten zonder natuurlijk onvriendelijk te willen zijn jegens de Utrecht- sche Maliebaan, de Rotterdamsche Hoog straat of de Haagsche Pooten, kort en lang is geen Kalverstraat meer. Al lang niet meer. Sinds het zoo betreurenswaardige mi- nisterieele besluit, dat aan de gemeenten het recht ontzegt straten of wegen voor het ver keer geheel uit te sluiten, sinds dat onzalige moment heeft de Kalverstraat, de Amster- damsche promenade, zoo goed als alles van haar bekoring verloren. Deze tradioneele Kalverstraat, waar wij sloffen en wandelen, haastig stappen of hossen konden, is de Kal verstraat niet meer, sinds de beruchte mi- nitrieele missive de voetgangers vogelvrij verklaarde en onze mooie, ouderwetsche en geloefde Kalverstraat gemeengoed werd van auto's zonder tal en in de meeste geval len zonder eenige noodzaak. Want het zijn de vrachtrijders, die een afleidinkje zoeken op hun eentonigen bestellersrit en „een Kal- verstraatje pikken" met het logge transport voertuig, de geel- en witbanders, die een „vrachie vragen" en de ijdeltuiten van auto mobilisten, die met den nieuwen wagen uit rijden zijn, en graag even gezien willen wor den. Hetgeen daar dan ook wel lukt! Neen, van noodzaak is geen sprake; bij de winkelen de dames als evenmin als bij de cafébezoe kers, die zich hebben verlaat, respectievelijk zich wat onzeker voelen, om te voet of per tram huiswaarts te keeren. Voor de meest gemakzuchtigen toch, kan het geen moeite geven, op een der parellelwegen uit te stap pen en een kort steegje te wandelen, terwijl de ietwat wankele mijnheer zich bijzonder ge lukkig zal voelen, wasneer hij juist aan den achterkant het etablissement verlaten kan. En welhaast alle groote café's en restaurants hebben zich de weelde van een achteruitgang kunnen permitteeren, zoodat ook dit zonder bezwaar zal kunnen geschieden. Maar het heeft alleen zoo niet mogen zijn. De minister bepaalde, dat het anders moest en nu heb ben wij dan, dank zij die vooruitstrevendheid bereikt, dat wij ook ons eenige rustige wande lingetje kwijt zijn. En het is er de Kalver straat naar geworden! Menschen, die zóó noodig met hun auto daar door moeten, heb ben al niet veel gevoel voor de rechten van anderen, speciaal voor die der voetgangers, doch de wijze, waarop de Kalverstraat door deze categorie van automobielbestuurders bereden wordt, toont wel zeer duidelijk een groot gemis aan beschaving. Kijk, dit rijden is nu goed, om juist die anomositeit aan te kweeken, waaruit verkeersongevallen helaas maar al te veel voortvloeien. Dit zet kwaad bloed, en terecht. Want vader en moeder, die op een vrijen dag met de kinderen de Kalver straat intrekken en daar eenige heerlijke uren kunnen verpoozen, door te kijken alleen maar, naar de winkeluitstallingen, kunnen niet meer rustig kijken en moeten al hun aan dacht aan het rijverkeer besteden. En juist waar hier van een geregeld intens verkeer geen sprake is en zoo af en toe, sluipend als onze tegenwoordige automobielen zijn, er een auto onverwachts geruischloos nadert, is in deze straat, waar ae voetgangers door de eeuwen heen, vrijelijk over den rijweg heb ben mogen beschikken, oplettendheid nog meer geboden. Oh, als de minister nu maar eens een keer door de Kalverstraat zou wil len wandelen, Zijne Excellentie zou zeker op zijn besluit terug willen komen. Excellentie, geef ons de Kalverstraat terug. De Kalverstraat met haar bonte afwisseling in den voet gangersstroom, al naar de uren van de klok, met haar sprookjesachtige pracht voor de kinderen door de lichtende winkels en de poffertjes-etablissementen, met de Sinterklazen en de vechtende Pieterman nen Ook deze nuttige instellingen van op voedende en groote cultureele waarde, namen bereids de wijk naar andere oorden. Excel lentie, geeft ons het rustige, middeleeuwsche slentergangetje weer en laat ons dan voor tien minuten per dag onbevreesd voor het moderne snelverkeer kunnen zijn. Heusch, wij zullen de trottoirs in de andere straten er des te liever om wandelen Excellentie, geef ons de traditie der eeuwen terug, laat er des noods hobbelkeien, „kinderkoppies", zooals de Amsterdammer ze noemt, neerleggen, in- plaats van het mooie, geruischlooze wegdek van Asphaltplaveisel, want zoo gaat het mi:. Laat de auto, welke de wereld in een paar jaar, als geen ander, heeft te verove ren, toch niet onze mooie Kalverstraat over meesteren. Laten de cafébezoekers bij het voorlaatste borreltj'e opstappen, de winkelen de dames desnoods dan maar ergens anders winkelen en geef den protsenden auto-eige naren het R A.I.-gebouw te leen. Daar staan zij veilig en dit jaar is er in ieder geval plaats genoeg. En laten wij, Amsterdammers, betoogen tegen dit bruut geweld, onze oude Mevrouw Kalverstraat aangedaan. Met borden en met optochten desnoods, als de autoriteiten niet kunen ingrijpen. Of laten wij hoeken van de straten posten en den „automobilisten van pleizier" beleefd verzoeken, onze straat, onze straat te laten. Asjeblieft Excellentie! Ontferm u over de Kalverstraat vóór het oeroude ras der voet gangers geheel uitgestorven zal zijn. Amsetrdam-Chicago It's only a step! „De Jongens" met fantasie en misschien gedreven door honger, komen los. Het schijnt een voorproefje te zijn van wat wij nog krij gen. Natuurlijk, zij hebben nog fouten ge- maakt zooals met het Bankje van de Bank Associatie en nu weer met de waardelooze post-auto, maar welke menschen die werken doen dat niet? Het zal heuschen wel wennen na de vreemdigheid van het begin. En een oud rechercheur, die weet wat hij yan zijn klanten, als het er om gaat, verwachten kan, zei veclbeteekenend„Oh, u zal nog er es wat zien van de winter". En werkelijk, ae jongens van het vak leggen op het oogenblik wel een verwonderlijke belangstelling aan o?n a8 voor banken, postkantoren en wat dies meer zij en het zou niet vreemd zijn als men in net misdadigersgilde van een zekere opleving ai sprak. Men spreekt van een onfortuinlijke période van de politie. Maar het dient toch nog eens te worden gezegd: hier zijn de nee- ren vriendelijk genoeg om hun tegenstan ders, de politie en recherche, nog van te voren er even op te wijzen, dat ook zij cnaut- feeren hebben geleerd en zich van auto s, vuurwapenen en ander modern materiaal met een zekere handigheid en flair weten te be dienen. En ook de banken krijgen nog even een lesje in het nemen van voorzorgsmaat regelen. En het zijn speciaal de beheerders t er bijkantoren, die ongetwijfeld behoefte daaraan hebben. Als het waar is, dat de ge legenheid den dief maakt, dan zijn die bij kantoren daar zeker mede debet aan. wat is het niet verleidelijk zoo'n primitief kantoor tje met wat jongensachtige bedienden, en kelen hunner zoo van de schoolbanken, waar een ieder maar vrij kan binnen wandelen door een vriendelijk uitnoodigend klapdeur tje, waarop een slot of knip blijkbaar over bodig werd geacht. Neen, zonder gekheid, men vraagt hier om bankovervallen. Is het te verantwoorden, vraag ik, dat in een der gelijke lokaliteit geen telefoon aanwezig is, waardoor misschien nog wel eens iemand gealarmeerd zou kunnen worden? Zoo was het bij de Bank-Associatie. Natuurlijk heeft men bij allerlei groote banken direct generale repetitie laten houden. Daar schijnt het nu heusch niet zoo makkelijk te gaan. Maar hei ware zeker gewenscht, dat men ook aan de bijkantoren en vooral ook aan de postkanto ren in de buitenwijken, eenige aandacht ging besteden. Een alarmeeringssysteem naar bui ten toe, door middel van een bel of sirene zou zeker niet kwaad zijn en de praktijk heeft bewezen, kort geleden nog in de hoofdstad, dat het effect van zoo'n bruiapparaat meestal verbluffend is. En ik geloof ook, dat de politiebegrooting maar niet zoo met bezuinigingsoogen be keken moest worden, zoodat er maatregelen konden worden genomen voor moderne outil lage en vrijkomend recherchejjersoneel, dat werkelijk rechercheeren kon. „Geen papieren recherche", zei mijn vriend de rechercheur, dan zouden er zeker ook meer daders zijn dan nu het geval is, ongeacht nog de onfor tuinlijke periode. Een luitenant van den Generalen Staf heeft in Amsterdam voor politie-inspecteurs een lezing gehouden en theorie gegeven over straatgevechten. Het is natuurlijk een systeem, maar de praktijk heeft wel geleerd, dat politiemethoden niet gelijk zijn aan militaire maatregelen. Het zal onze Amsterdamsche politie ongetwijfeld wel lukken in den komenden winter, wanneer het zeker nog wel eens botsen zal, de orde te handhaven en eventueele ongeregeldheden den kop in te drukken. Dat kon zij ook zondjr den luitenant van den staf, die toch minstens als agent tien jaar in dienst zou moeten zijn om over Amsterdamsche toestanden en straat te kunnen oordeelen. Waarom laten wij niet eens een der specia listen optreden over: „Moderne techniek en werkmethoden bij braak, overval en chan tage?" VAN SIEGEN. Toen Brillat Savarin de laatste hand legde aan zijn beroemd werk „Physiologe du Goot" zal hij weinig hebben vermoed, dat zijn naam nog eens geëerd en bewierookt zou worden onder de schaduwen van de Tempel van Angkor Vath of onder den rook van het geboortehuis van Washington, al zijn het dan ook slechts copieën. En toch geschiedde het, want Brillat Sa- varip, die de gastronomie tot kunst verhief, is ongetwijfeld de aangebeden godheid van al de beeren en joffers, die deelnemen aan het Congres de la Gastronomie, dat in de Cité des Informations plaats vindt- Wij moeten daar niet schampertjes om lachen, we moeten zoo'n congres niet beschouwen als een misplaatste grap van enkele lekkerbek ken, die elkaar het water in den mond trachten te brengen door verhaaltjes van de geurige gerechten, die hun tong hebben ge streeld. Het is een ernstig gebeuren ge weest, waarover de kranten vol stonden en waaraan heel wat meer aandacht is besteed dan aan het Congres voor Oosterscbe talen, hetwelk enkele weken herplaats vond. Wij armen, die het nog niet zoo ver brachten dat we een „andouillette de la maison cuite i la flamme du sarment de vigne" als een kunstwerk kunnen beschouwen wij armen voor wie „Belle flatinaise aux mousserons de forêt" Griekscb is, wij zien den ernst en de gewichtigheid van bet congres niet in Wij lachen eens hartelijk indien we met ernst de beraadslagingen van de „Staten Gene raal van de Gastronomie" volgen; wij krijgen congestie als we al de dikbuikigen en rood- opgeblazenen zien vergaderen en we denken in stilte aan Muenchen, waar een mensch onder de twee Zentner eenvoudig geen mensch is. De Staten-Generaal van de Gastronomie hebben dagen aaneen op de Tentoonstelling vergaderd, evenals het „Congres de la Vul- garisation Arfistique". evenals de „Fédé- ration Régionale des Caisses Départemen- tales du Nord-Est" en m stilte denken we, dat het nu toch werkelijk tijd wordt, dat de poorten van de „Koloniale Tentoonstelling" dicht gaan. Wij zullen de andere congressen laten voor wat zij zijn. De „vulgarisation artis- tique" waren beter gehouden fn de ruime zalen van het Grand Paleis, waar de Salon d'Automne werd geopend, ofschoon we ons anderzijds weer afvragen, waarom de Salon d'Automne niet in den Tempel van Angkhor Vath werd gehouden. Het ware consequen ter geweest. Het congres van „Les Etats i Genéraux de la Gastronomie" in het Bosch van Vineennes, zij het dan ook dat het weinig te maken heeft met koloniaal beieid, bleef ieerriik. De Staten-Generaal bestaan uit zeven af- deelingen, die alle hun woordje te zeggen hadden, en uit een president, die er zijn mag. Opp>r Gastronoom is Z. E. Gaston Gérard. minister van Openbare Werken, een man, die jaarlijks zooveel keien verwerkt, dat het kinderwerk voor hem moet zijn om de 41 diners en lunches van het congres te ver- zetten. Geloof niet, dat het hoofddoel van het congres is de 41 menu's van zeven of acht gangen te verwerken, men heeft een be langrijker programma namelijk een „politi- que de la gastronomie" vast te stellen, „poli- tique d'entente et d'étroite collaboration". Iets waaraan men eigenlijk te Oenève al jaren bezig is Er blijken in Frankrijk vier „keukens" te bestaan, de „cuisine riche" de .cuisine bour- geoise", de „cuisine régionale" en de „cui sine impromptu"; er zijn 2743 verschillende wijnen, zoodat het doel van het congres, daaruit een „politique d'entente" samen te stellen, niet zoo eenvoudig moet zijn. En dan kcmien de zeven secties nog aan de beurt, die weer ieta geheel anders te verhap stukken hebben. Wij ieeren dingen, waarvan wij nooit ge droomd hebben. In de eerste sectie die van de „Gastronomie en Hygiëne", hebben vijf dokters, waaronder zelfs een professor, ons bewezen, dat wijn een geneesmiddel is en het meest probate middel tegen alcoholisme Dit waarschijnlijk in de hoop, dat een klein telegrammetje aan Pierre Laval dezen ertoe zou kunnen leiden, één en ander onder het oog van Hoover te brengen en de Amerikaan- sche grens open te krijgen voor wat wij hier toch te veel hebben. De eerste sectie besprak middelen ter be scherming van de levensmiddelen, die door handelaren werden uitgestald. Waar dit alles open en bloot op straat ligt, is de meest voor de hand liggende oplossing in de eerste plaats: alle honden en katten in Frankrijk uit te roeien. Bovendien zou alle verkeer in Parijs kunnen worden verboden, zoodat automobielen geen stof en modder meer over de koopwaar zouden kunen uitstorten, tenzij men er de voorkeur aan zou geven, de eet waar in den winkel zelf te bewaren en te verkoopen doch dit laatste middel zal wel bij niemand van de congresleden als moge lijkheid zijn opgekomen. De tweede sectie, landbouw en gastrono mie, heeft zich met Frankrijks jagertjes en visschertjes in dit brave land zijn dan ern stige gastronomen, zoodat ik de tweede sectie niet veel kans geef hun wakkere be sluiten practisch door te voeren. De derde en vierde sectie blijven meer in eigen kring. Zij bemoeien zich met het tech nische gedeelte van de Gastronomie, de gas- tronomsche productie en de professioneele opvoeding. Ik vermoed, dat vooral de derde sectie in nauwe relatie zal staan met de medische professie en commissie zal eischen voor eiken patiënt die in handen van den dokter wordt gespeeld. Van „gastronomique" tot „gastrique", ja zelfs ..gastrite" lijken kleine stapjes..,. In de vijfde sectie zal het wel tot ruzie komen. „Les Arts au Service de la Table" is de afdeeling, die wordt gepresideerd door André Breton, een ingenieur van de Gas maatschappij, wiens hoofd-thema was, dat een goed gerecht slechts op gas kon worden bereid, een thesis, die door een collega van de Electriciteits-maatschappij ten sterkste werd bestreden, daar een houtvuur z. i. het meest ideale keukenvuur was en dit slechts kon worden geremplaceerd door electriciteit. Kunstcritici hadden zich uit te spreken over de wensehelijkheid van gekleurd kristal en messen, die aan beide zijden te gebruiken waren. Waarom vooi het laatste kunstcritici werden geraadpleegd lijkt een raadsel; beter ware het geweest enkele gastronomen te vragen, die de nobele gewoonte hebben, van hun mes te eten. Sectie F zal zich onledig houden met de menu's van de restauratiewagens en de sta tionsbuffetten. Gelukt het hun, daarin ook maar de kleinste verbetering te brengen, dan zal de geheele reizende wereld hen prijzen en loven en zal tenminste dit congres niet voor niets hebben gediend. Maar het zal wel vechten tegen de bierkaai blijken. De presi dent van deze afdeeling, een oud-minister, die er den vroolijken naam van Anton Borrol op na houdt, lijkt niet de man om de dingen nuchter genoeg in te zien. Maar wanneer ik de 41 menu's doorkijk, die de ongelukkige leden van het congres te verwerken krijgen, heb ik medelijden en tel kens zoek ik tusschen de opsomming van de rijke spijzen, die alle wel als steenen in de maag zullen komen te -liggen, of er niet er gens te vinden is „Entremets Huile de Ricin". Doch vergeefs. En de namen van de wijnen zouden in staat zijn mij volslagen dronken te maken, indien ik niet juist gelezen had, dat „vijf dokters, waaronder één professor, hebben gedecreteerd, dat wijn het meen 7 doende middel is tegen alcoholisme. He7 e*n goed ding is om te weten^€n En ofschoon het vreemd lijkt, speelt alles zich af op de Internationale KolonUi Tentoonstelling 1931 Met het bezoek wil het niet meer vlotten en de Gedelegeerd Commissaris vrw Guadeloupe, die waarschijnlijk met w,u oogen gezien heeft, dat de entreekaartjes 7 al voor minder dan een franc te krijgen ziin heeft zich in een enthousiast schrijven o*! wend tot het Hoofd-Comité. tot den minkw van Koloniën, die door het Verre Oosten dwaalt, en tot den maarschalk Lyautey J een voorstel, direct excursies naar de ien- toonstelling te organiseeren van alle burg7 meesters en leden van Kamers van Koop- handel, alsmede de leerlingen van de nor maalscholen teneinde „het grootste gedeelte van het land te doen profiteeren van de merkwaardige les. die de expositie biedt. Wat oppervlakkig beschouwd voor de burge meesters en de Kamers van Koophandel geeii complimentje lijkt K P X>amadciek Aan de Dammers I In onze vorige rubriek gaven wij ter op.ossing probleem no. 1197. Stand. Zw. 4 sch. op: 12, 15, 25, 35 en dam op 8. W. 8 sch. op: 21, 24, 29, 30, 31, 33, 38,50 Oplossing. 1. 29-23 1. 25 :34 2. 24—20 2. 15:24 3. 23—18 3. 12:23 4. 33-2911 4. 8:33 (3 sch.) 5. 29:40! 5- 35:44 6. 50 30! Zeer mooi. Uit de partij. De eerste combinat'.e die wij hier la« ten volgen is uitgevoerd door den Fran- schen kampioen Fabre. Zw. 16 sch. op: 3, 6, 8. 9.11/19, 21, 24, 85. W. 16 sch. op: 25/28, 31, 32, 33, 37, 38, 39. 41, 42, 44. 46, 47, 50. Wit spedde: 1. 25—20 1. 14 25 2. 44—40 2. 35 44 3. 28-22 3. 17 28 4. 32 14 4. 21 -34 5. 50 19 5. 13 24 6. 41—36 6. 920 7. 26-21 7. 16:27 8 31 2! In de volgende positie maakte de heer van Veen uit den Haag een leuke com binatie. Zw. 10 sch. op: 8, 9, 11, 12, 13,15-19, 24, 29, 36. W. 10 sch. op: 21, 25, 27, 33, 35, 37, 38. 40, 46, 50. Wit speelde: 1. 25-20 Zw. 36—41 2. 21—16 2. 41 43 (a) 3- 16 18 3. 13 31 4. 35—30 4. 24 44 5. 33 2 5. 15 24 6- 2 36 (4 sch.) a 2. 41 21 3 16:18 3. 13:22 - .f •- 1l JLz yyajL. W tS 251. Had je een boodschap voor mij Marinus, vraagt de groote visch vriende lijk. Ja, zegt Marinus, wil je deze brief voor mij naar den Waterman brengen, vriend Dolfijn? Het betreft onze Oester- makkers. Wie het ook betreffen moge, zegt de Dolfijn, ik zal de brief overbren gen. hü 252. Pijlsnel schiet hij weg door de i yen. Marinus wuift hem na. En al» daar zoo aan de kust staat en de af aanrollende golven ziet en de zilt® 1 lucht ruikt, denkt hij: Ja, ik kan m« "e grijpen, dat de Oesters terugverlang naar huis. En ik hoop, dat de Water»»" hen h elpen zal.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 6