»E OO LIJ lil: OESTERS
Brieven uit de Hoofdstad
DE INTERNATIONALE KOLONIALE
TENTOONSTELLING PARIJS 1931.
Uitnemend is hierin geteekend het feit der
secte-afscheiding, dat vooral ook in Neder
land zulke bedenkelijke afmetingen aangeno
men heeft. Echter zou ik de volgorde der fei
ten van den heer Van Veen willen omkeeren.
Ik meen, dat niet de sociaal-democraten met
deze afscheiding zijn begonnen, of dat zij d:e
veroorzaakt hebben. De roomschen en de or
thodoxe christenen hebben zich al afgezon
derd gehouden, nog voordat er een S.D.A.r.
bestond. Tientallen jaren geleden bestond er
al een schoolstrijd, en het waren toenmaals
de liberalen, die dat bestreden en laakten als
een uiting van zwakheid bij de orthodoxen.
Die vrees, dat uw kinderen kennis zullen ma
ken met de meeningen en overtuigingen van
anderen, zeiden zij, bewijst, dat gij yoe t,
dat uw eigen meeningen en overtuigingen
minder waard zijn Toenmaals was het geen
vrees voor de sociaal-democratie, die de
broeders des waren geloofs tot hun school
strijd en hun onverdragzaamheid dreef. Al
moge het misschien waar zijn, dat in de
laatste tientallen jaren het toenemend aantal
sociaal-democratische onderwijzers aan de
openbare school er zelfs liberale ouders toe
gebracht heeft, hun kinderen liever naar een
bijzondere school te zenden, wanneer ze er
een vinden konden, waar de liberale begin-
selen van onzen Vader des Vaderlands en
van Thorbecke beter in practijk gebracht wer
den dan sociaal-democratische onderwijzers
dat kunnen doen.
Hoe dit moge wezen het feit bestaat,
dat in Nederland de verschillende secten ver
geleken kunnen worden met velden, omgeven
door prikkeldraad. Naarmate hun macht ge
stegen is, voornamelijk door de liberaliteit
van Thorbecke, durven de roomschen meer
en meer zich afgezonderd te houden. De bis
schoppen hebben reeds verboden, dat hun on
derdanen lid zijn van Rotary, al erkennen zij
dat Rotary een hoog zedelijk doel nastreeft;
en het nieuwste op dit gebied is hun wensch,
dat roomsche journalisten bedanken zullen
voor het lidmaatschap van de algefrieene ver-
eeniging voor hun vak. Waarom verbieden de
bisschoppen toch hun geloovigen niet, om lid
te zijn van gemeente- en provinciale raden
en van de Staten-Generaal? Daar komen ze
nog veel nader in contact met de gevoelens
van andersdenkenden dan in de genoemde
vereenigingen, om nog te zwijgen van voet
bal- en geitenmelkersvereenigingen.
De toename dezer verdeeldheid komt wel
voor een groot deel op rekening van de ge
woonte der sociaal-democraten, om zich te
gedragen als een hond, die zijn poot oplicht,
aan hun blinden ijver om den klassenstrijd
te prediken en te verkondigen, dat die strijd
in de natuur ligt en steeds zal moeten be
staan alsof wij menschen niet beter zijn
dan wilde beesten.
In Indië is deze afscheiding gelukkig nog
niet zoo groot als in Nederland. Het aantal
Europeanen is er niet zoo groot, dat deze af
scheiding overal mogelijk zou zijnen het ge
voel van gemeenschappelijke beschaving is
daar, waar vooveel verschillende volken met
verskillende trappen en soorten van bescha
ving bijeen wonen, veel sterker dan in Neder
land. Zoo is het mogelijk, dat de Vaderland-
sche Club daar leden vereenigt, die zuiver
het nationale Nederlandsche standpunt wil
len innemen en de hoogheid van de Rijkseen
heid willen bevorderen. Ook in het Indo-
Europeesch Verbond en in den Politiek-Eco-
nomischen Bond ziet men daar menschen bij
elkaar, die in Nederland waarschijnlijk in
verschillende streng afgezonderde sectetjes
zouden opgenomen zijn.
Het liberalisme is in Indië nog niet zoo
dood gedrukt tusschen de kleinere en veelal
fellere sectes als hier; en zeer velen van de
gerepatrieerden uit Indië voelen zich dan ook
het meest aangetrokken tot den Vrijheids
bond, voorzoover zij niet er de voorkeur aan
geven, zich bij geen politieke partij aan te
sluiten. De laatsten hebben overigens in Ne
derland lotgenooten te over. Ook in Neder-
land is het politieke gekuip velen onsympa
thiek, sedert politiek noodwendig verlaagd
schijnt te moeten zijn tot partijpolitiek.
Twee tot drie maanden geleden heb ik ver
meld, dat de regeering het noodig gevonden
had den directeur van onderwijs in overwe
ging te geven, de betrekkingen met het hoofd,
bestuur van het N.-I.O.G. af te breken, tenzij
dit bestuur excuses maakte over een of meer
artikelen, verschenen in zijn orgaan „De
School". Ik heb daarna van heeren vertegen-
woordigers van het N.-I.O.G. een reprimande
gekregen en het verzoek, namen te noemen
van de personen die, of van de plaats waar
aan kleine kinderen onderwezen was, dat
eigendom diefstal is en dat menschen, die
meer bezaten dan hun buren schurken wa
ren. Heel mak heb ik geantwoord, dat ik
slechts getracht had, objectief weer te geven,
wat in liberale kringen in Indië gezegd
werd; maar dat hielp niet; wederom werd
uitdrukkelijk gevraagd, om namen te noemen.
Ironie is voor sommigen moeilijk te begrijpen
en ik zal geen moeite meer doen, om den hee
ren vertegenwoordigers van het N.-I.O.G. te
antwoorden. Waarschijnlijk vatten ze het
plastische beeld van het hondje van den so
ciaal-democraat Van Veen beter. Wederom
hebben in „De School" van 2 October 1.1.
woorden gestaan, die zoozeer buiten de
ach reef gingen, dat de nieuwe gouverneur-
generaal even verontwaardigd is als zijn
voorganger was en gezegd heeft, dat hij bij
herhaling van dergelijke feiten in overweging
zal nemen, of de schrijvers van dergelijke ar
tikelen niet uit hun ambt van onderwijzer
ontslagen behooren te worden Het is de
secte-geest, die het bestuur van het N.-I.O.G
zoo ontoegankelijk voor rede gemaakt heeft;
en net beozek van het roode driemanschap,
Moltmaker, Kupers en Danz heeft er waar-
lijk geen verbetering in gebracht. Hun waan.
oat zij heel machtig zijn en dat zij vrijelijk
ruw mogen optreden, te zamen met het feit,
dat zij zich met enkele geestverwanten afge-
honderd houden als op een met prikkeldraad
bleekveld, zijn oorzaak van de ver-
«omcelde gedragingen van dat bestuur.
>te secte-ge«t is het slechtste wat men in
ir.oiegeïmporteerd heeft. Indien onderwijzers
vrtjeiijk omgaan met officieren, burger-arab-
*™ren particulieren, zooals dat op de
\°0ral ir3 lndie Saar"« ge-
sefe li Sl'i ®n rak£a d« aanwend-
min *L w ?auw kwijt, want ik wil aanne
men dat het in zeer vele gevallen slechts ver
keerde aanwendsels zijn, telkens te schelden
en te schimpen op al wie niet tot hun secte
behoort, en dat vaak zoo klaarblijkelijk on
juist, dat het moeilijk te gelooven is, dat ze te
goeder trouw zijn en werkelijk niet weten dat
hun woorden lasterlijk zijn.
Bezoeken aan Indië van zulke sectariers.
die niet naar Indië gaan, om van het land en
volk te leeren en wijsheid op te doen. doen
die daarheen gaan met rotsvaste secte-gevoe-
lens en met de bedoeling, om eens te zien ot
hun volgelingen wel actief genoeg en we.
zuiver in de leer zijn, en om propaganda
voor hun beginselen te maken, zijn uit den
booze. Indië heeft geen vermeerdering van
secten noodig; de principes van Willem van
Oranje en van Thorbecke, die den naam van
Nederland over de heele wereld geëerd reb
ben gemaakt, zijn nog steeds, vooral ook
daar, de beste.
Over de Kalverstraat en nog wat.
Onze Kalverstraat, een van Holland's
meest beroemde straten zonder natuurlijk
onvriendelijk te willen zijn jegens de Utrecht-
sche Maliebaan, de Rotterdamsche Hoog
straat of de Haagsche Pooten, kort en lang
is geen Kalverstraat meer. Al lang niet
meer. Sinds het zoo betreurenswaardige mi-
nisterieele besluit, dat aan de gemeenten het
recht ontzegt straten of wegen voor het ver
keer geheel uit te sluiten, sinds dat onzalige
moment heeft de Kalverstraat, de Amster-
damsche promenade, zoo goed als alles van
haar bekoring verloren. Deze tradioneele
Kalverstraat, waar wij sloffen en wandelen,
haastig stappen of hossen konden, is de Kal
verstraat niet meer, sinds de beruchte mi-
nitrieele missive de voetgangers vogelvrij
verklaarde en onze mooie, ouderwetsche en
geloefde Kalverstraat gemeengoed werd van
auto's zonder tal en in de meeste geval
len zonder eenige noodzaak. Want het zijn
de vrachtrijders, die een afleidinkje zoeken
op hun eentonigen bestellersrit en „een Kal-
verstraatje pikken" met het logge transport
voertuig, de geel- en witbanders, die een
„vrachie vragen" en de ijdeltuiten van auto
mobilisten, die met den nieuwen wagen uit
rijden zijn, en graag even gezien willen wor
den. Hetgeen daar dan ook wel lukt! Neen,
van noodzaak is geen sprake; bij de winkelen
de dames als evenmin als bij de cafébezoe
kers, die zich hebben verlaat, respectievelijk
zich wat onzeker voelen, om te voet of per
tram huiswaarts te keeren. Voor de meest
gemakzuchtigen toch, kan het geen moeite
geven, op een der parellelwegen uit te stap
pen en een kort steegje te wandelen, terwijl
de ietwat wankele mijnheer zich bijzonder ge
lukkig zal voelen, wasneer hij juist aan den
achterkant het etablissement verlaten kan.
En welhaast alle groote café's en restaurants
hebben zich de weelde van een achteruitgang
kunnen permitteeren, zoodat ook dit zonder
bezwaar zal kunnen geschieden. Maar het
heeft alleen zoo niet mogen zijn. De minister
bepaalde, dat het anders moest en nu heb
ben wij dan, dank zij die vooruitstrevendheid
bereikt, dat wij ook ons eenige rustige wande
lingetje kwijt zijn. En het is er de Kalver
straat naar geworden! Menschen, die zóó
noodig met hun auto daar door moeten, heb
ben al niet veel gevoel voor de rechten van
anderen, speciaal voor die der voetgangers,
doch de wijze, waarop de Kalverstraat door
deze categorie van automobielbestuurders
bereden wordt, toont wel zeer duidelijk een
groot gemis aan beschaving. Kijk, dit rijden
is nu goed, om juist die anomositeit aan te
kweeken, waaruit verkeersongevallen helaas
maar al te veel voortvloeien. Dit zet kwaad
bloed, en terecht. Want vader en moeder, die
op een vrijen dag met de kinderen de Kalver
straat intrekken en daar eenige heerlijke
uren kunnen verpoozen, door te kijken alleen
maar, naar de winkeluitstallingen, kunnen
niet meer rustig kijken en moeten al hun aan
dacht aan het rijverkeer besteden. En juist
waar hier van een geregeld intens verkeer
geen sprake is en zoo af en toe, sluipend als
onze tegenwoordige automobielen zijn, er een
auto onverwachts geruischloos nadert, is in
deze straat, waar ae voetgangers door de
eeuwen heen, vrijelijk over den rijweg heb
ben mogen beschikken, oplettendheid nog
meer geboden. Oh, als de minister nu maar
eens een keer door de Kalverstraat zou wil
len wandelen, Zijne Excellentie zou zeker op
zijn besluit terug willen komen.
Excellentie, geef ons de Kalverstraat terug.
De Kalverstraat met haar bonte afwisseling
in den voet gangersstroom, al naar de uren
van de klok, met haar sprookjesachtige
pracht voor de kinderen door de lichtende
winkels en de poffertjes-etablissementen, met
de Sinterklazen en de vechtende Pieterman
nen Ook deze nuttige instellingen van op
voedende en groote cultureele waarde, namen
bereids de wijk naar andere oorden. Excel
lentie, geeft ons het rustige, middeleeuwsche
slentergangetje weer en laat ons dan voor
tien minuten per dag onbevreesd voor het
moderne snelverkeer kunnen zijn. Heusch,
wij zullen de trottoirs in de andere straten
er des te liever om wandelen Excellentie, geef
ons de traditie der eeuwen terug, laat er des
noods hobbelkeien, „kinderkoppies", zooals
de Amsterdammer ze noemt, neerleggen, in-
plaats van het mooie, geruischlooze wegdek
van Asphaltplaveisel, want zoo gaat het
mi:. Laat de auto, welke de wereld in een
paar jaar, als geen ander, heeft te verove
ren, toch niet onze mooie Kalverstraat over
meesteren. Laten de cafébezoekers bij het
voorlaatste borreltj'e opstappen, de winkelen
de dames desnoods dan maar ergens anders
winkelen en geef den protsenden auto-eige
naren het R A.I.-gebouw te leen. Daar staan
zij veilig en dit jaar is er in ieder geval
plaats genoeg.
En laten wij, Amsterdammers, betoogen
tegen dit bruut geweld, onze oude Mevrouw
Kalverstraat aangedaan. Met borden en met
optochten desnoods, als de autoriteiten niet
kunen ingrijpen. Of laten wij hoeken van de
straten posten en den „automobilisten van
pleizier" beleefd verzoeken, onze straat, onze
straat te laten.
Asjeblieft Excellentie! Ontferm u over de
Kalverstraat vóór het oeroude ras der voet
gangers geheel uitgestorven zal zijn.
Amsetrdam-Chicago It's only a step!
„De Jongens" met fantasie en misschien
gedreven door honger, komen los. Het schijnt
een voorproefje te zijn van wat wij nog krij
gen. Natuurlijk, zij hebben nog fouten ge-
maakt zooals met het Bankje van de Bank
Associatie en nu weer met de waardelooze
post-auto, maar welke menschen die werken
doen dat niet? Het zal heuschen wel wennen
na de vreemdigheid van het begin. En een
oud rechercheur, die weet wat hij yan zijn
klanten, als het er om gaat, verwachten kan,
zei veclbeteekenend„Oh, u zal nog er es wat
zien van de winter". En werkelijk, ae jongens
van het vak leggen op het oogenblik wel een
verwonderlijke belangstelling aan o?n a8
voor banken, postkantoren en wat dies meer
zij en het zou niet vreemd zijn als men in net
misdadigersgilde van een zekere opleving ai
sprak. Men spreekt van een onfortuinlijke
période van de politie. Maar het dient toch
nog eens te worden gezegd: hier zijn de nee-
ren vriendelijk genoeg om hun tegenstan
ders, de politie en recherche, nog van te
voren er even op te wijzen, dat ook zij cnaut-
feeren hebben geleerd en zich van auto s,
vuurwapenen en ander modern materiaal met
een zekere handigheid en flair weten te be
dienen. En ook de banken krijgen nog even
een lesje in het nemen van voorzorgsmaat
regelen. En het zijn speciaal de beheerders
t er bijkantoren, die ongetwijfeld behoefte
daaraan hebben. Als het waar is, dat de ge
legenheid den dief maakt, dan zijn die bij
kantoren daar zeker mede debet aan. wat is
het niet verleidelijk zoo'n primitief kantoor
tje met wat jongensachtige bedienden, en
kelen hunner zoo van de schoolbanken, waar
een ieder maar vrij kan binnen wandelen
door een vriendelijk uitnoodigend klapdeur
tje, waarop een slot of knip blijkbaar over
bodig werd geacht. Neen, zonder gekheid,
men vraagt hier om bankovervallen. Is het
te verantwoorden, vraag ik, dat in een der
gelijke lokaliteit geen telefoon aanwezig is,
waardoor misschien nog wel eens iemand
gealarmeerd zou kunnen worden? Zoo was
het bij de Bank-Associatie. Natuurlijk heeft
men bij allerlei groote banken direct generale
repetitie laten houden. Daar schijnt het nu
heusch niet zoo makkelijk te gaan. Maar hei
ware zeker gewenscht, dat men ook aan de
bijkantoren en vooral ook aan de postkanto
ren in de buitenwijken, eenige aandacht ging
besteden. Een alarmeeringssysteem naar bui
ten toe, door middel van een bel of sirene
zou zeker niet kwaad zijn en de praktijk heeft
bewezen, kort geleden nog in de hoofdstad,
dat het effect van zoo'n bruiapparaat meestal
verbluffend is.
En ik geloof ook, dat de politiebegrooting
maar niet zoo met bezuinigingsoogen be
keken moest worden, zoodat er maatregelen
konden worden genomen voor moderne outil
lage en vrijkomend recherchejjersoneel, dat
werkelijk rechercheeren kon. „Geen papieren
recherche", zei mijn vriend de rechercheur,
dan zouden er zeker ook meer daders zijn
dan nu het geval is, ongeacht nog de onfor
tuinlijke periode. Een luitenant van den
Generalen Staf heeft in Amsterdam voor
politie-inspecteurs een lezing gehouden en
theorie gegeven over straatgevechten. Het is
natuurlijk een systeem, maar de praktijk
heeft wel geleerd, dat politiemethoden niet
gelijk zijn aan militaire maatregelen. Het
zal onze Amsterdamsche politie ongetwijfeld
wel lukken in den komenden winter, wanneer
het zeker nog wel eens botsen zal, de orde te
handhaven en eventueele ongeregeldheden
den kop in te drukken. Dat kon zij ook zondjr
den luitenant van den staf, die toch minstens
als agent tien jaar in dienst zou moeten zijn
om over Amsterdamsche toestanden en
straat te kunnen oordeelen.
Waarom laten wij niet eens een der specia
listen optreden over: „Moderne techniek en
werkmethoden bij braak, overval en chan
tage?"
VAN SIEGEN.
Toen Brillat Savarin de laatste hand legde
aan zijn beroemd werk „Physiologe du
Goot" zal hij weinig hebben vermoed, dat
zijn naam nog eens geëerd en bewierookt
zou worden onder de schaduwen van de
Tempel van Angkor Vath of onder den rook
van het geboortehuis van Washington, al
zijn het dan ook slechts copieën.
En toch geschiedde het, want Brillat Sa-
varip, die de gastronomie tot kunst verhief,
is ongetwijfeld de aangebeden godheid van
al de beeren en joffers, die deelnemen aan
het Congres de la Gastronomie, dat in de
Cité des Informations plaats vindt- Wij
moeten daar niet schampertjes om lachen, we
moeten zoo'n congres niet beschouwen als
een misplaatste grap van enkele lekkerbek
ken, die elkaar het water in den mond
trachten te brengen door verhaaltjes van de
geurige gerechten, die hun tong hebben ge
streeld. Het is een ernstig gebeuren ge
weest, waarover de kranten vol stonden en
waaraan heel wat meer aandacht is besteed
dan aan het Congres voor Oosterscbe talen,
hetwelk enkele weken herplaats vond. Wij
armen, die het nog niet zoo ver brachten
dat we een „andouillette de la maison cuite i
la flamme du sarment de vigne" als een
kunstwerk kunnen beschouwen wij armen
voor wie „Belle flatinaise aux mousserons de
forêt" Griekscb is, wij zien den ernst en
de gewichtigheid van bet congres niet in
Wij lachen eens hartelijk indien we met ernst
de beraadslagingen van de „Staten Gene
raal van de Gastronomie" volgen; wij krijgen
congestie als we al de dikbuikigen en rood-
opgeblazenen zien vergaderen en we denken
in stilte aan Muenchen, waar een mensch
onder de twee Zentner eenvoudig geen
mensch is.
De Staten-Generaal van de Gastronomie
hebben dagen aaneen op de Tentoonstelling
vergaderd, evenals het „Congres de la Vul-
garisation Arfistique". evenals de „Fédé-
ration Régionale des Caisses Départemen-
tales du Nord-Est" en m stilte denken we,
dat het nu toch werkelijk tijd wordt, dat de
poorten van de „Koloniale Tentoonstelling"
dicht gaan.
Wij zullen de andere congressen laten
voor wat zij zijn. De „vulgarisation artis-
tique" waren beter gehouden fn de ruime
zalen van het Grand Paleis, waar de Salon
d'Automne werd geopend, ofschoon we ons
anderzijds weer afvragen, waarom de Salon
d'Automne niet in den Tempel van Angkhor
Vath werd gehouden. Het ware consequen
ter geweest. Het congres van „Les Etats
i Genéraux de la Gastronomie" in het Bosch
van Vineennes, zij het dan ook dat het weinig
te maken heeft met koloniaal beieid, bleef
ieerriik.
De Staten-Generaal bestaan uit zeven af-
deelingen, die alle hun woordje te zeggen
hadden, en uit een president, die er zijn
mag. Opp>r Gastronoom is Z. E. Gaston
Gérard. minister van Openbare Werken, een
man, die jaarlijks zooveel keien verwerkt, dat
het kinderwerk voor hem moet zijn om de 41
diners en lunches van het congres te ver-
zetten. Geloof niet, dat het hoofddoel van
het congres is de 41 menu's van zeven of
acht gangen te verwerken, men heeft een be
langrijker programma namelijk een „politi-
que de la gastronomie" vast te stellen, „poli-
tique d'entente et d'étroite collaboration".
Iets waaraan men eigenlijk te Oenève al jaren
bezig is
Er blijken in Frankrijk vier „keukens" te
bestaan, de „cuisine riche" de .cuisine bour-
geoise", de „cuisine régionale" en de „cui
sine impromptu"; er zijn 2743 verschillende
wijnen, zoodat het doel van het congres,
daaruit een „politique d'entente" samen te
stellen, niet zoo eenvoudig moet zijn. En
dan kcmien de zeven secties nog aan de
beurt, die weer ieta geheel anders te verhap
stukken hebben.
Wij ieeren dingen, waarvan wij nooit ge
droomd hebben. In de eerste sectie die van
de „Gastronomie en Hygiëne", hebben vijf
dokters, waaronder zelfs een professor, ons
bewezen, dat wijn een geneesmiddel is en
het meest probate middel tegen alcoholisme
Dit waarschijnlijk in de hoop, dat een klein
telegrammetje aan Pierre Laval dezen ertoe
zou kunnen leiden, één en ander onder het
oog van Hoover te brengen en de Amerikaan-
sche grens open te krijgen voor wat wij hier
toch te veel hebben.
De eerste sectie besprak middelen ter be
scherming van de levensmiddelen, die door
handelaren werden uitgestald. Waar dit alles
open en bloot op straat ligt, is de meest
voor de hand liggende oplossing in de eerste
plaats: alle honden en katten in Frankrijk uit
te roeien. Bovendien zou alle verkeer in
Parijs kunnen worden verboden, zoodat
automobielen geen stof en modder meer over
de koopwaar zouden kunen uitstorten, tenzij
men er de voorkeur aan zou geven, de eet
waar in den winkel zelf te bewaren en te
verkoopen doch dit laatste middel zal wel
bij niemand van de congresleden als moge
lijkheid zijn opgekomen.
De tweede sectie, landbouw en gastrono
mie, heeft zich met Frankrijks jagertjes en
visschertjes in dit brave land zijn dan ern
stige gastronomen, zoodat ik de tweede
sectie niet veel kans geef hun wakkere be
sluiten practisch door te voeren.
De derde en vierde sectie blijven meer in
eigen kring. Zij bemoeien zich met het tech
nische gedeelte van de Gastronomie, de gas-
tronomsche productie en de professioneele
opvoeding. Ik vermoed, dat vooral de derde
sectie in nauwe relatie zal staan met de
medische professie en commissie zal eischen
voor eiken patiënt die in handen van den
dokter wordt gespeeld. Van „gastronomique"
tot „gastrique", ja zelfs ..gastrite" lijken
kleine stapjes..,.
In de vijfde sectie zal het wel tot ruzie
komen. „Les Arts au Service de la Table" is
de afdeeling, die wordt gepresideerd door
André Breton, een ingenieur van de Gas
maatschappij, wiens hoofd-thema was, dat
een goed gerecht slechts op gas kon worden
bereid, een thesis, die door een collega van
de Electriciteits-maatschappij ten sterkste
werd bestreden, daar een houtvuur z. i. het
meest ideale keukenvuur was en dit slechts
kon worden geremplaceerd door electriciteit.
Kunstcritici hadden zich uit te spreken over
de wensehelijkheid van gekleurd kristal en
messen, die aan beide zijden te gebruiken
waren. Waarom vooi het laatste kunstcritici
werden geraadpleegd lijkt een raadsel; beter
ware het geweest enkele gastronomen te
vragen, die de nobele gewoonte hebben,
van hun mes te eten.
Sectie F zal zich onledig houden met de
menu's van de restauratiewagens en de sta
tionsbuffetten. Gelukt het hun, daarin ook
maar de kleinste verbetering te brengen, dan
zal de geheele reizende wereld hen prijzen en
loven en zal tenminste dit congres niet voor
niets hebben gediend. Maar het zal wel
vechten tegen de bierkaai blijken. De presi
dent van deze afdeeling, een oud-minister, die
er den vroolijken naam van Anton Borrol op
na houdt, lijkt niet de man om de dingen
nuchter genoeg in te zien.
Maar wanneer ik de 41 menu's doorkijk,
die de ongelukkige leden van het congres te
verwerken krijgen, heb ik medelijden en tel
kens zoek ik tusschen de opsomming van de
rijke spijzen, die alle wel als steenen in de
maag zullen komen te -liggen, of er niet er
gens te vinden is „Entremets Huile de Ricin".
Doch vergeefs. En de namen van de wijnen
zouden in staat zijn mij volslagen dronken
te maken, indien ik niet juist gelezen had,
dat „vijf dokters, waaronder één professor,
hebben gedecreteerd, dat wijn het meen 7
doende middel is tegen alcoholisme. He7
e*n goed ding is om te weten^€n
En ofschoon het vreemd lijkt, speelt
alles zich af op de Internationale KolonUi
Tentoonstelling 1931
Met het bezoek wil het niet meer
vlotten en de Gedelegeerd Commissaris vrw
Guadeloupe, die waarschijnlijk met w,u
oogen gezien heeft, dat de entreekaartjes 7
al voor minder dan een franc te krijgen ziin
heeft zich in een enthousiast schrijven o*!
wend tot het Hoofd-Comité. tot den minkw
van Koloniën, die door het Verre Oosten
dwaalt, en tot den maarschalk Lyautey J
een voorstel, direct excursies naar de ien-
toonstelling te organiseeren van alle burg7
meesters en leden van Kamers van Koop-
handel, alsmede de leerlingen van de nor
maalscholen teneinde „het grootste gedeelte
van het land te doen profiteeren van de
merkwaardige les. die de expositie biedt. Wat
oppervlakkig beschouwd voor de burge
meesters en de Kamers van Koophandel geeii
complimentje lijkt
K P
X>amadciek
Aan de Dammers I
In onze vorige rubriek gaven wij ter
op.ossing probleem no. 1197.
Stand.
Zw. 4 sch. op: 12, 15, 25, 35 en dam
op 8.
W. 8 sch. op: 21, 24, 29, 30, 31, 33, 38,50
Oplossing.
1. 29-23 1. 25 :34
2. 24—20 2. 15:24
3. 23—18 3. 12:23
4. 33-2911 4. 8:33 (3 sch.)
5. 29:40! 5- 35:44
6. 50 30!
Zeer mooi.
Uit de partij.
De eerste combinat'.e die wij hier la«
ten volgen is uitgevoerd door den Fran-
schen kampioen Fabre.
Zw. 16 sch. op: 3, 6, 8. 9.11/19, 21, 24, 85.
W. 16 sch. op: 25/28, 31, 32, 33, 37, 38,
39. 41, 42, 44. 46, 47, 50.
Wit spedde:
1. 25—20 1. 14 25
2. 44—40 2. 35 44
3. 28-22 3. 17 28
4. 32 14 4. 21 -34
5. 50 19 5. 13 24
6. 41—36 6. 920
7. 26-21 7. 16:27
8 31 2!
In de volgende positie maakte de heer
van Veen uit den Haag een leuke com
binatie.
Zw. 10 sch. op: 8, 9, 11, 12, 13,15-19,
24, 29, 36.
W. 10 sch. op: 21, 25, 27, 33, 35, 37, 38.
40, 46, 50.
Wit speelde:
1. 25-20 Zw. 36—41
2. 21—16 2. 41 43 (a)
3- 16 18 3. 13 31
4. 35—30 4. 24 44
5. 33 2 5. 15 24
6- 2 36 (4 sch.)
a 2. 41 21
3 16:18 3. 13:22
- .f •-
1l
JLz yyajL.
W tS
251. Had je een boodschap voor mij
Marinus, vraagt de groote visch vriende
lijk. Ja, zegt Marinus, wil je deze brief
voor mij naar den Waterman brengen,
vriend Dolfijn? Het betreft onze Oester-
makkers. Wie het ook betreffen moge,
zegt de Dolfijn, ik zal de brief overbren
gen.
hü
252. Pijlsnel schiet hij weg door de i
yen. Marinus wuift hem na. En al»
daar zoo aan de kust staat en de af
aanrollende golven ziet en de zilt® 1
lucht ruikt, denkt hij: Ja, ik kan m« "e
grijpen, dat de Oesters terugverlang
naar huis. En ik hoop, dat de Water»»"
hen h elpen zal.