Qameatecudm üxmd: en JuiiiBouui de politiemannen. Ook de deurwaarder kreeg zijn deel. Deze had hem n.1. op een goeder, dag een papier „Pro Justitia" willen over dragen, dat verdachte liever niet aanpakte Dit gebeurde nog wel midden op straat. Ten slotte werden er veldwachters bij geroepen. Zes stevige knuisten grepen daarop den nog altijd tierenden verdachte bij zijn kraag. Er ontstond een worsteling, waarbij zoo'n herrie gemaakt werd, dat alle inwoners van het Paleis van Justitie naar het anders zoo vre dige Politierechter-zaaltje stormden. Via de advocatentafel, en na sogal on zacht met den lessenaar van den deurwaar der in aanraking te zijn geweest, verdween de worstelende groep door de getuigenkamer naar den uitgang. Een klein zetje en verdachte stond onder aan de steenen trappen. FRANSCHE GRAAF BESTOLEN. Een jongeman die reeds van zijn jeugd af Slecht had opgepast en daardoor in het ouder lijk gezin een grooten chaos had geschapenf vertrok verleden jaar naar Canada. Hij keerde spoedig weer terug naar Nederland en vond tijdelijk onderdak bij het Leger des Heils te Rotterdam. Men slaagde er in een betrekking als tuinman bij een grafelijke familie in Bretagne voor hem te vinden. Tii- dens een groote reis van den graaf naar de Sahara was de tuinman ook belast met het toezicht over het buiten, herinnert de Tel. Van deze gelegenheid maakte hij gebruik om al de sieraden uit het kasteel weg te nemen en deze in Rotterdam te gelde te maken Wegens diefstal veroordeelde de Rotterdam- sche rechtbank den tuinman tot één jaar en zes maanden gevangenisstraf, welk vonnis in hooger beroep door het Haagsche ge rechtshof werd bevestigd. Gister werd de zaak in cassatie voor den Hoogen Raad behandeld. De advocaat-gene raal, mr. Berger, zal op 23 Nov. a.s. con clusie nemen. OOGONDERZOEK DOOR EEN OPTICIEN. Is geen geneeskundige behandeling. De Hooge Raad heeft arrest gewezen in de zaak van een Amsterdamschen opticien, die, met vernietiging van een vonnis van den Amsterdamschen kantonrechter, door de rechtbank aldaar is ontslagen van rechtsver volging van het hem ten laste gelegde onbe voegd uitoefenen der geneeskunde. Tegen dezen opticien was proces-verbaal opgemaakt ter zake van het feit, dat hij van een meisje de oogen onderzocht heeft, waar na hij haar een bril voorschreef. De officier van justitie teekende tegen het vonnis cassatie aan. De Hooge Raad heeft nu o.m. overwogen, dat onder geneeskundigen raad of bijstand moet worden verstaan raad of bijstand, die de werkelijke of voorgevende strekking heeft om genezing van een ziekte of kwaal te be vorderen; dat nu, in het midden gelaten of een onderzoek, als door gerequireerde inge steld, uitsluitend het werk van een medicus en niet van een opticien is en voorts, of elke afwijking van het gezichtsvermogen een ziekte of kwaal, en dienvolgens het door on derzoek der oogen constateeren daarvan steeds het trekken van een geneeskundige conclusie en het aanraden van een bril tot het verhelpen van het geconstateerde gebrek immer geneeskundige raad mag heeten, ten opzichte van gerequireerde slechts dan van uitoefening der geneeskunst sprake zou kun nen zijn, als vaststond, dat hij op grond van zijn onderzoek bij het meisje een afwijking van het gezichtsvermogen neeft vastgelegd en haar een bril heeft aangeraden met de werkelijke of voorgevende strekking, gene zing van zoodanige afwijking te bevorde ren, welk een en ander niet kan worden af geleid uit het enkele feit, dat hij na ten on derzoek van haar oogen een bril aan het meisje heeft aangeraden en te haren behoeve verkocht. Op dezen grond heeft de Hooge Raad het cassatieberoep van den officier van justitie te Amsterdam verworpen. DRONKEN CHAUFFEUR. Voor het kantongerecht te Medemblik heeft terecht gestaan een pikeur wegens het feit, dat hij d« veiligheid van het verkeer in ernstige mate in gevaar had gebracht. Het bleek, dat verdachte zich bij de drave rijen zeer te buiten ging aan sterken drank en zoo was hij o a. in den avond van 23 Augustus na afloop van de draverij te Enk huizen in beschonken toestand per vracht auto, waarop een renpaard, huiswaarts ge reden. Te Wervershoof reed hij zóó slinge rend over den dorpsweg, dat twee meisjes slechts met moeite een goed heenkomen kon den zoeken en hij een paal van het electrisch net brak. Den 29en Juli was verdachte nog met zijn auto te Medemblik door den ma joor der rijksveldwacht aangehouden, om dat hij zoodanig onder den invloed van sterken drank verkeerde, dat verder rijden onverantwoord zou zijn gewees', Na een zeer fel requisitoir van den ambte naar van het O. M. mr. Bruys Tack werd verdachte veroordeeld tot twee geldboetes van 40, eventueel te vervangen door even veel dagen hechtenis, terwijl hem tevens de bevoegdheid tot rijden werd ontzegd voor 4en tijd van drie maanden. GRATIEVERZOEK VAN DEN VEROORDEELDEN SMID TE WORMERVEER. Op 28 Mei van het vorige jaar werd de smid A de B. te Wormerveer door de Haar- lemsche rechtbank vrijgesproken van de hem tenlaste gelegde brandstichting in zijn smederii. Het O. M. ging in hooger beroep en het Amsterdamsche Hof veroordeelde den man wegens opzettelijke brandstichting tot een gevangenisstraf van één jaar. Het beroep in cassatie werd op 2 Novem ber j.1. door den Hoogen Raad verworpen. De verdediger Mr. Benno J Stokvis richt te gister een gratieverzoek tot de koningin. In dit verzoekschrift geeft mr. Stokvis te kennen, dat de B. onschuldig is en dat hij ook bij den brand geen belang had. Naar de meening van den smid zijn door oen Wormerveerschen inspecteur van poli tie F_ W. de G., den commissaris en de brandweer-deskundigen Brunet de Roche- brune en Mol onjuiste verklaringen afge legd. In drie processen-verbaal door de po litie te Wormerveer opgemaakt, heeft mr. Stokvis ongeveer veertig onjuistheden aange wezen. Door den smid, aldus merkt mr. Stokvis in zijn gratieverzoek voorts op, zal een klacnt terzake meineed worden ingediend tegen cie politie-ambtenaren F. W. de G. en S. Z. en terzake vervalsching van stukken van ov^" tuiging tegen den deskundige h charge n. R. M. Mr. Stokvis deelt naar'aanleiding hiervan in het gratieverzoek mede, dat door hem zeer belangrijk materiaal is verzameld om een revisieverzoek voor te bereiden. Daar de voorbereiding van dit revisieverzoek Rcri"' men tijd zal kunnen duren, acht A. de B. zch tegenover zijn gezin verplicht het gra tieverzoek in te dienen. Het request besluit met een verzoek tot volledige kwijtschelding der opgelegde straf, mede daar de veroor deeling naar verzoeker meent, het rechtsge voel in den lande onbevredigd heeft gelaten KOEDIJK. De steunregeling san nood lijdende tuinders voor het te werk stellen van arbeiders, uit financieele onmacht van de gemeente, siopgezet. De Regeering laat niets van zich hooren. Aan haar zal ver zocht worden, wat er aan de regeling mankeerde en welke regeling de instemming van de regeering kan verwerven. Een scherp protest van den voorzitter tegen alarmeerendc, onware berichten in de bladen, welke berichten op onkunde berusten. De raad vergaderde Dinsdag ten 2 ure De voorzitter, burgemeester Kikkert, open de met het uitspreken van den wensch, dat de besprekingen op kalme wijze zouden worden gevoerd en tot heil van de gemeente zouden strekken. Medegedeeldwerd, dat van Gedeputeerde Staten goedgekeurd is terugontvangen het raadsbesluit tot verkoop van de noodwoning; dat door mej. van Coijen bericht is ontvan gen van de aanneming der benoeming tot on derwijzeres en van den heer Sietsma, als on derwijzer bij het vervolg onderwijs; dat van Burgemeester en Wethouders van Alkmaar is ingekomen de begrooting van den keuringsdienst voor waren, voor 1932. Voor kennisgeving aangenomen. Ingekomen stukken. Van de Commissie voor malariabestrijding, verslag over 1930. Van de afdeeling „Wit— Gele Kruis" te Oudorp, van de muziekver. „Aurora" en de afd. van het Centraal Ge nootschap voor Kinderhelstellings- en Vacan- tiekolonies alhier, dankbetuigingen voor verleende subsidie. Voor kennisgeving aangenomen. Verzoek om invoering van een steunregeling voor werkloozen. Van de diverse Landarbeidersbonden was een verzoek ingekomen om voor werkloozen een steunregeling in te voeren. De v o o r z i 11 e r, zeide, dat B. en W het schrijven nog uitvoerig hebben besproken. In de eerste plaats wordt werkverschaffing en in de tweede plaats invoering van een steunregeling gevraagd. Ten tijde, dat het adres inkwam, hadden wij de steunregeling al, niet alleen voor de werkloozen, maar ook voor de tuinders. Daarom werd met het adres geen spoed betracht. Met de regeling, die nu stop gezet is, gaven wij voldoende werk aan de werkloozen. Als gevolg van het stopzetten van de regeling bestaat er kans, dat wij een grooter aantal werkloozen krijgen dan er bij het Staatsboschbeheer geplaatst kunnen worden. B. en W. gelooven, dat een aantal van die werkloozen onmiddellijk zal aangewezen zijn op een uitkeering uit de w< rkloozenkas. Wan neer dit zoo zal zijn, zullen zij bij den Raad met het voorstel komen, de gehuwden en de kostwinners, die zullen trekken, een toeslag op die uitkeering te geven en wel van 2.5Ö tot en met 3 kinderen en voor ieder kind meer 0.75 tot een maximum van 15 per week, de uitkeering uit de werkloozenkas inbegre pen. Op het oogenblik bestaat er nog geen noodzaak om die bepaling vast te leggen, maar B. en W. vragen machtiging, aldus het B. A. te adviseeren en zij stellen overigens voor, het adres verder voor kennisgeving aan te nemen. De heer M u 1 d e r erkende het als een feit, dat er in de gemeente goed werk is verricht voor de werkloozen. Het voorstel van B en W. is hem sympathiek. De steunregeling, zoo als die er dezen zomer is geweest, was veel te laag, vooral wanneer de werkloosheid een aantal weken duurt. De gezinnen geraken dan de put in. Spr. had niets gehoord over de ongeorga niseerden. Men kan nu wel zeggen: „Dan moeten zij zich maar organiseeren", maar het zijn mtnschen en men kan ze er niet toe dwin gen. Spr. vroeg of de ongeorganiseerden het met de oude regeling moeten doen. De voorzitter zeiae, dat B. en W. alleen re kening hebben gehouden met hetgeen in het adres wordt gevraagd en dit vraagt instel ling van een steunregeling van bij den Bond aangesloten leden. In het a'gemeen moet men de georganiseerden een voordeel geven. De heer Hart vraagt of B. en W. nog niet willen voorzien in een steunregeling voor de werkloozen, die nog geen steun uit de werkloozenkas krijgen. Spr. wees erop, dat de werkloozenkassen pas in December ultkeeren. De voorzitter zeide, dat B. en W. in de eerste plaats willen trachten, de werkloo zen bij het Staatsboschbeheer onder te bren gen. Slagen zij daarin niet, dan zijn de werk loozen aangewezen op een eventueele steun regeling. En de bedoeling is, die werkloozen een toeslag te geven op de uitkeering uit de werkloozenkassen. De heer Hart wees erop, dat men dan al leen gedekt is tegenover de werkloozen, die een uitkeering uit de werkloozenkas ontvan gen. De uitgetrokken werkloozen en de men schen, die vóór December werkloos worden, hebben daar niets aan. De voorzitter: Dan geldt de toeslag regeling, die wij hebben. De heer Hart vond het voorstel wel een stap in de richting van het adres, maar daar mee is men er z.i. nog niet af. Spr. wilde ook de andere punten in het adres aannemen. De zaak is dan ook geregeld, wanneer de uitkee- ringen uit de werkloozenkas ophouden, vi an- neer er in December werk is, keeren de werk loozenkassen niet uit. Evenmin in Januari. Maar dan heft de gemeente ook van de rege ling geen last. Spr. ziet er dan ook geen ge vaar in om het gevraagde geheel aan te nemen. De huidige regeling deugt niet meer en is alleen goed voor arbeiders, die 2 a 3 weken werk'oos zijn. Wanneer B. en \V. dit echter wenschen, dan heeft spr. geen bezwaar, om de regeling van het verdere gevraagde tot de volgende ver gadering aan te houden. Een uitkeering van 8 laat niet toe dat men er komt. B. en W. gaven al blijk te begrijpen, dat de huidige regeling niet goed is. Dit blijkt uit het voorstel om het tot 15 te laten gaan. Met de gedane toezegging bereikt men al iets en spr. kan dan ook genoegen nemen met aanhouding van de andere punten tot de vol gende vergadering. Het voorstel van B. en W. werd hierop z h. st. aangenomen, terwijl mede besloten werd hetgeen verder gevraagd werd aan te houden. Herziening bouwverordening. Van heeren Gedeputeerde Staten verzoek herziening bouwverordening. Burgemeester en Wethouders stelden voor, vast te stellen een Verordening, regelende de voorziening in beroep, als bedoeld in artikel 7, eerste lid en 9, derde lid der Woningwet. De voorzitter lichtte het voorstel nader toe, dat z. h. s. werd aangenomen. Aanbieding wijziging gemeente- begrooting 1931. De voorgestelde wijziging werd z. h. s. conform vastgesteld. Steunregeling voor de tuinbouwers. De voorzitter deelde mede, dat drie raadsleden in verband met het stop zetten van de steunregeling een spoedvergadering hadden aangevraagd, die heden werd ge houden. Spr. oordeelde het dan ook ge- wenscht, dat de aanvragers in eerste instan tie het woord voerden. De heer Groen verklaarde, als eerste onderteekenaar, de vergadering te hebben aangevraagd, omdat hij als lid van de Com missie voor de steunregeling van B. en W. een schrijven had ontvangen, waarin werd medegedeeld, dat die regeling met ingang van 6 Nov. werd stopgezet. Dit heeft spr. verwonderd, omdat in een twee dagen te vo ren gehouden vergadering van de Commis sie daarover met geen enkel woord is gespro ken en daar zelfs de gedachte werd geop perd, dat de regeling nog wel eenige weken kon duren. In de Vrijdagavond gehouden besipreking met mr. Duijs, hebben verschillende men- schen hun bezwaren naar voren gebracht te gen de stopzetting. De onderteekenaars heb ben dan ook het beleggen van een spoedver gadering gevraagd om de motieven te verne men, waarom de steunregeling is stopgezet en om zoo mogelijk die regeling nog 1 a 2 weken te laten doorgaan. De heer Hart onderschreef het betoog van den heer Groen. Spr. nam aan, dat er gegronde redenen zijn voor B. en W. om een dergelijke steunregeling, die de sympa thie heeft van den geheelen Raad, en met éénstemmigheid is genomen, stop te zetten. Devoorzitter zeide, dat de raad in de vorige vergadering de gelden voor de re geling bij suppletoire begrooting had gevo teerd. B. en W. waren vanzelfsprekend ge bonden aan het daarvoor uitgetrokken be drag en toen zij kennis namen van het reeds uitgekeerde bedrag, zagen zij, dat het geld op was en moesten zij de regeling stopzet ten. Het is dus louter een formeele zaak en wanneer wij verder waren gegaan, dan zou den wij ons boekje te buiten zijn gegaan. B. en W. hebben niets tegen het werk van de Commissie. Integendeel waren zij over dat werk zeer tevreden. Bij herhaling hebben zij den Minister ge vraagd, of het niet mogelijk was, met deze regeling voort te gaan. Tot nu toe hoorden wij niets uit Den Haag Daar zijn ze op merkelijk stil. Zoo juist hebben wij verno men, dat het mogelijk is, dat wij binnen en kele dagen een regeling zullen ontvangen, houdende een belsissing inzake de steunre geling aan den tuinbouw. Er schijnt iets op komst te zijn, maar wat het zal zijn, weten wij niet. Hoofdzaak voor ons was, dat we, voor de opgezette regeling, die productief werk beteekent voor de menschen, die het aangaat, steun van de regeering zouden ont vangen. Waarom houdt Den Haag zich zoo op merkelijk stil? En waarom wacht men daar zoo lang met het geven van antwoord? De regeling is bekend genoeg. Ze is bovendien cp het departement gedeponeerd, maar wij hooren niets. Wij zouden het op prijs heb ben gesteld, indien de regeering gezegd had: „De regeling heeft onze instemming wel, maar ten aanzien van enkele onderdee- len zouden wij gaarne een andere regeling zien". Wij zouden dan houvast hebben gehad en door nader overleg tot een oplossing zijn ge komen. Wij verleenen een toeslag van 9 per week voor ieder arbeider, die in een noodlijdend tuinbouwbedrijf te werk wordt gesteld. Wij bereiken daardoor, dat het land, dat anders door gemis aan de daarvoor noodige gelden, niet bewerkt wordt, wel wordt bewerkt. Wij hoorden uit Den Haag niets. Mis schien zijn er enkele factoren, die tegenwer ken. Wij staan voor de noodzaak om maat regelen te nemen om de menschen, die broodsgebrek hebben, voor armoede en ge brek te vrijwaren. Wanneer wij een steunregeling in geld voor de noodlijdende tuinders en de werkloo zen hadden ingesteld, dan zou het niet on mogelijk zijn geweest, dat er van de zijde van de regeering al subsidie zou zijn ver leend. Het geld zou goed besteed zijn ge weest, maar arbeid hadden wij er niet voor gekregen. Nu hebben wij een regeling waar bij bereikt is, dat voor het uitgegeven geld allerwegen wordt gewerkt en waardoor het bedrijfsleven opleeft. De groote steden heb ben subsidie gekregen voor steunverleening in geld en die putten toch uit ruimer midde len dan de kleine. Waarom de steden zoo ontzaggelijk voor getrokken boven de plattelandsgemeenten? Wij kunnen niet putten uit de reserves van de bedrijven. Wij hebben geen bedrijven. Het geeft een pessimistische stemming, wan neer een regeling, waardoor productief werk wordt verricht, en het bedrijfsleven opleeft, de instemming niet kan verwerven. Spr. geloofde, dat de raad goed zal doen om deze regeling, die nu noodgedwongen stopgezet moest worden, nog eens onder de aandacht van.den minister te brengen. De regeling had nog zooi mooi een 14 dagen door kunnen gaan, doch B. en W. zien geen kans om daarvoor van dit dienstjaar nog meerdere gelden beschikbaar te stellen. Iets anders zou het zijn, wanneer wij overtuigd waren, daarvoor subsidie te verkrijgen. Laten wij de regeling nog eens aan den minister voorleggen en hem verzoeken, als deze rege ling zijn instemming niet heeft, aan te geven, welke regeling zijn instemming wel heeft. De gemeente zal dan houvast hebben. Wij vragen geen subsidie op het volle loon, wij vragen die slechts op den toeslag van 9, die wij geven. Ik begrijp niet, waar de be zwaren kunnen zijn. Ze zijn niet kenbaar ge maakt en bovendien zijn wij bereid, over eventueele bezwaren te praten. Spr. hoopte, dat het besef zal doordringen, dat de werk- regeling, zooals wij die hier hebben gehad, verre de voorkeur verdient boven een steunre geling in geld. Herhaalde malen hebben wij den laatsten tijd in verschillende bladen kunnen lezen, dat de regeling in Koedijk wel goed is, maar dat die, zooals die daar op 't oogenblik wordt toegepast, niet deugt. De regeling is zelfs als onhoudbaar gekenschetst. In de berichten werden zelfs dingen gezegd, die de haren ten bergen zouden doen rijzen, als ze waar waren, maar het is niet waar. Gisteravond las ik zelfs, dat de wethouders van de steunverleening zouden genieten. Daar is niets van waar. De wet verbiedt dit trouwens. Hoe ze daaraan komen, mag Joost weten. Er wordt zelfs beweerd, dat een heele boel menschen van die steunregeling genie ten die er geen recht op hebben. Dit is wan trouwen zaaien ten opzichte van het gemeen tebestuur en de commissie en ik wil van deze plaats een scherp protest laten hooren tegen die alarmeerende berichten die in de kranten verschenen zijn en die de zaak absoluut in een verkeerd daglicht hebben gesteld en een gevaar zijn voor de regeling, die naar onze meening goed is. De heer Hart: Zeer juist. De voorzitter: Iets anders zou het zijn, indien wij zouden hebben gezegd: „La ten wij de meest noodlijdende tuinders onder ons helpen". Dan zouden wij grenzen heb ben bepaald, zooals men in Z.-Scharwoude en St. Pancras deed. Wij hebben het ruimer gesteld, maar met de uitdrukkelijke conditie, dat wij niet aan alle tuinders de steun heb ben verleend. Wij hebben die verleend alleen aan onze werkelijk noodlijdende bedrijven. Ik hoop, dat de Raad ermee accoord kan gaan, dat wij een schrijven in den geest, waarin ik heb gesproken, aan den minister zenden en waarin wij vragen, aan te geven, welke fouten er kleven aan de hier gevoerde regeling, on der bereidverklaring, dat wij kennis zullen nemen van de te maken opmerkingen en ze ker bereid zullen zijn tot nader overleg, op dat wij zoo mogelijk, binnen eenigen tijd, niet de crisisregeling kunnen doorgaan. De heer Hart zeide nog eens, dat de raadsleden het stopzetten van de regeling een zoo ernstig iets vonden, dat zij een spoedvergadering noodig oordeelden. Ook kwam eenigszins de gedachte op, dat B. en W. het werk van de commissie niet goed oor deelden. Op het oogenblik heeft spr. de over tuiging, dat dit niet het geval is. Spr. herinnerde eraan, dat hij had opge merkt, toen het besluit van de regeling werd genomen, dat dit bar veel geld zou kosten en dat de gemeente dit nooit kon blijven betalen en dat daarop moest komen de steun van de regeering. Ook spr. laakte het, dat deze nog niets van zich liet hooren. Het deed spr. groot genoegen, dat de voorzitter zich scherp heeft geuit tegen de onjuiste klanken in de bladen. De regeling is in onze gemeente over het algemeen toe gejuicht en zal nu worden gemist. In de vergadering, waar de regeling werd getroffen, heeft spr. nog gevraagd, of de Commissie rekening moest houden met een weistandsgrens. Unaniem heeft toen de éezegd: „neen omdat hij daarmede wilde aangeven, dat over het geheel de tuinders in de gemeente noodlijdend waren. In „De West" hoorde spr. klanken als die, welke de burgemeester in de bladen wraak te. Spr. heeft met die menschen afgerekend. Hij heeft echter de overtuiging, dat klanken uit de burgerij oorzaak zijn gewe».,. klanken in de bladen. En spr. gclnnfJ80 men een anderen keer daarmee v voorzichtigheid zal betrachten. 6 me*r Juist uit onwetendheid hebben 1I«U' «Vk f -w W liuai Qp J Spr. is overtuigd, dat het den Raad66?"'a doet, wanneer de regeling daardoor Jv breuk zou lijden. °r schlP* Als commissielid deed het hem goed d het stopzetten van de steunregeling oorzaak niet vindt in het werk van de C missie, maar uitsluitend in de financ'0IU onmacht van de gemeente. Hierop werd, z. h. st. besloten, het do den voorzitter voorgestelde schrijven °r den minister te zenden, waarop de oDe*0 bare vergadering werd gesloten. ZUID-SCHARWOUDE. De Groothandelarenvereeniging n» Koophandel" vergaderde Maandagavond „De Roode Leeuw". De heer C. Wagenaa? ging dadelijk over tofpunt 2 van de agenda. n.1. bespreking aansluiting bij de nieuwe federatie. Deze nieuwe vereeniging is eigen, lijk de voortzetting van de oude organisatie" Het is de bedoeling, dat zooveel mogelijk handelarenvereenigingen zich bij deze nieuwe Federatie zullen aansluiten. Het gaat ja hoofdzaak nu over de contributie. Uit de ge? gevens, waarover de voorzitter daarover 6e. schikt, citeerde hij, dat men deze nieuwe ver eeniging grootsch wil opzetten. Men zoii §aarne een voorzitter hebben, die goed op de oogte van den handel moet zijn, waar die zelf thans geen handelaar is. Zijn salaris stelde men voor op pl.m. 10.000 gulden, ter wijl ook de secretaris gesalarieerd zal wor den. De begrooting noemt 1700 leden, die bij de organisaties zijn aangesloten en dus lid zou den kunnen worden. De contributie bedraagt voor de leden van „Koophandel" 5 per lid, bovendien voor exporteurs nog 20. Het aan tal exporteurs werd geschat op 20. De heer Jn. Kloosterboer wees op de voor deden, die de export bij deze organisatie zal hebben. Hij vond het bedrag niet veel, als men tenminste maar de juiste menschen in het bestuur krijgt. De voorzitter zeide, dat de vergadering 12 Nov. in den Haag wordt gehouden, waarin de constitutie der vereeniging zal plaats hebben. D heer J. Hoogland zeide de voordeden van aansluiting voor den binnenlandschen handel niet in te zien. De voorzitter erkende, dat de binnenland- sche export niet zooveel belang heeft, maar toch in toetreding ook in haar belang. Ech- ter zullen de leden niet meer individueel maar per firma lid van de vereeniging „De Koop handel" kunnen zijn; tenminste deze wijn- ging kwam spr. wenschelijk voor. Ook de heer S. Kramer pleitte niet voor toetreding en vroeg te wiens gunste de even tueele baten zijn, waarop de voorzitter ant woordde, dat in deze de export voordeel heeft en de binnenlandsche hanael niet. De heer S. Kramer vond het toch beter, dat belanghebbenden zich maar bij de Westland- sche vereeniging aansluiten. De heer Jn. Kloosterboer zeide, dat hij o m. gewezen heeft op de vrachttarieven van den Westlandschen Bond en betoogde verder, dat bij eendrachtig optreden door de nieuwe Federatie veel te bereiken is, ook voor den binnenlandschen handel. Hij zou bestuurS; leden willen doen afvaardigen met een vrij mandaat en sprak de wenschelijkheid uit, dat de binnenlandsche handel procentge- wijze betaalt. De heer G. Bekker zeide, dat de binnen landsche handel op zichzelf aangewezen is. Hij zag de voordeelen ook niet in. De heer J. Hoogland zeide, dat men bij de Duitsche centralisatie terecht komt en dat is voor het binnenland niet van belang. Even wel was hij voor een flinke organisatie. De heer Stork raadde aan voorzichtig te zijn. Hij zag het directe voordeel niet in. De voorzitter kon ook geen voordeelen zien, maar het zal toch ook voor den binnenl. han del van belang blijken. De heer G. Bekker wilde een aparte «tem ming houden. De heer Hoogland Jr. zeide, dat er meer vereenigingen zullen zijn met dezelfde bezwaren, en dan kan daar toch iets dit g®" boren worden. De heer G. Bekker was voor 50 voor »e exporteurs en 2 contributie voor den bin nenlandschen handél. De voorzitter vond het beter, dat men ml maar afwachtte en een paar heeren nsar vergadering gaan. Na nog eenige discussie zeide de heer Slot, dat hij het daarheen zou willen leiden, dat OOL1JKI ohsthhs 257. Wie zoekt om goede daden te kun nen doen, kan ze gewoonlijk ook wel vinden. In de buurt van het Oesterhuis staat een groote fabriek en het is voor alle omwonenden geen geheim, dat het vuile water, dat die fabriek afvoert, het water van een stroom erg verontreinigt. 258. De visschen die in dien strootn meegevoerd worden, worden er o vaak het slachtoffer van, ja, ze 8^erVf]e soms bij dozijnen als gevolg van de vul f stoffen die ze naar binnen krijgen- 5 aa Oester had er, als iedereen, we' ee e; over hooren praten, maar er nooit aandacht aan gewijd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 6