PUROL IIP, OOIJJKi; OPSTPK8 Jês £and: en J-uin&outu JZ-uiCe J£uid 2£utb0 J£andon{ jfètnbe "feippon A MISHANDELING MET EEN MES IN EEN CAFE EEN NIET BEPAALD SCHITTERENDE INDRUK. De 33-jarige rijzige opperman, M. G. P. 'e Alkmaar, tot dusver eenmaal veroordeeld, ver scheen voor de meervoudige strafkamer voor een tamelijk ernstig feit, en wel dat hij op Zon dag 20 September in het café van den heer A. Molenaar den schilder Lambertus Nijman, een der overige bezoekers, met een z.g. Zweedsch dolkmes in den rug zou hebben gestoken, na 'n voorafgaanden twist. Direct vóór den aanval zou hij tegen den caféhouder, die bemiddelend wilde optreden, gezegd hebben: „Toon ga weg, want ik steek hem hard stikke dood! De heer Nijman voelde weldra dat hij gewond was en was verplicht zich ter behandeling naar het ziekenhuis te begeven, alwaar hij 9 dagen ver toefde en had in totaal een schade van 102.75, welke vordering getuige thans indiende. De verdachte, verdedigd door mr. A. Prins Jr., ontkende een mes gebruikt te hebben. Hij stond hier als een onschuldig slachtoffer, be weerde verdachte opgewonden. Op de desbetreffende vraag van verdediger, verklaarde de gestokene, dat verdachte het mes uit zijn rechter jaszak te voorschijn haalde, ver dachte maakte een stekende beweging en ge tuige gevoelde toen dat hij gewond was. De broeder van den heer Nijman had een kwestie gekregen met zekeren heer Blom, een zwager van verdachte, welke Blom later door den caféhouder uit het lokaal was verwijderd. Deze getuige had wel gezien dat verdachte een dolkmes in de hand had, doch hij had hem niet zien steken. Verdachte zeide dat Nijman niets kon zien, zoo dronken was hij. Bloed had getuige niet aan het mes gezien, verklaarde Nijman op de vraag van mr. Prins. Het bedoelde mes was niet als corpus delicti aanwezig. Getuige N. Tames, mede toeschouwer van het rumoerig drama, kon verklaren, dat een der aanwezigen, die hadden zitten kaart te spelen, door den heer Molenaar was verwijderd. Ver dachte had een beweging gemaakt naar zijn rechterzak en maakte daarop een zwaaiende beweging in de richting van Bertus Nijman. Een mes had getuige niet gezien. Zoo erg dronken, als verdachte hem afschilderde was Nijman niet, Getuige bukte en zag de hand van verdachte over zijn rug heen. Verdachte bleef pertinent bij zijn ontkentenis. Hij hqd geen mes gebruikt. Hij zat op zijn stoel, kreeg een klap en het is mogelijk dat hij Bertus Nijman een duw in den rug had gegeven, doch niet met een mes. De Nijmannen hadden een antipathie tegen hem en wilden hem er indraaien. Hij had nooit een dolkmes in zijn bezit ge had. De president, mr. Ledeboer, wees verdachte op de omstandigheid, dat hij heel wat ci troentjes, klare en bier had geconsumeerd. Van 6 citroentjes en een paar klare ben i k niet onbekwaam, Edelachtbare, zei verdachte. De officier bekeek de zaak nog eens in bij zonderheden en kwam tot de slotsom, dat nie mand anders dan verdachte het bloedig feit kon hebben gepleegd. Spr. requireerde ten slotte in verband met den ernst van het feit, 3 maanden gevangenisstraf. Ongeveer 12 jaren geleden was verdachte ter zake mishandeling veroordeeld. Hij is vader van 8 kinderen en wordt gesignaleerd als een gere geld gebruiker van sterken drank. De president meende dat verdachte zich daarvoor moest schamen. Mr. Prins had buitengewoon weinig in te brengen en bleek het met den officier geheel eens te zijn. In verband met de houding van verdachte zag verdediger van verdere verdedi ging af en refereerde zich aan het oordeel van de rechtbank, doch hoopte van harte dat de rechtbank met het opleggen der straf volop rekening zou willen houden mét 't groote gezin Misschien zouden er toch nog termen zijn, ver dachte een strenge voorw. straf met niet minder ernstige bijz. voorwaarden, op te leggen. Zooals vanzelf sprak, ging de officier niet accoord met een voorw. veroordeeling, omdat de schuldbelijdenis, het peccavi, ontbrak. Hi; bleef persisteeren. Verdediger repliceerde. NIET AAN DE GEHOOPTE GOEDE VERWACHTINGEN BEANTWOORD. 'Op de zitting der meerv. strafkamer, gepresi deerd door mr. Krabbe, van 11 Aug. j.1. stond terecht de in 1891 te Oss geboren arbeider Bern. B., zonder vaste woonplaats, doch toen maals gedetineerd in het huis van bewaring als verdacht van oplichting van den heer A. van Breukelen te Enkhuizen, in wiens woning ver dachte gedurende eenige dagen als kostganger had vertoefd. Hij was toen vertrokken zonder de verschuldigde pensiongelden te voldoen en had zijn kostbaas ook nog opgelicht voor een doosje sigaretten, voor welke feiten de officier hem alstoen ter zitting had gerequireerd. De verdachte, meerdere malen veroordeeld, juridisch bijgestaan door mr. G. A. de Lange, beweerde als toen niet het voornemen te heb ben gehad oplichting te plegen, doch plotseling ziek te zijn geworden en wel zoodanig, dat zijn opname in een ziekenhuis het gevolg was. Krachtens ingewonnen inlichtingen bleek deze opgaaf juist te zijn. Evenwel vorderde de offi cier van justitie, mr. Hijmans, 4 maanden on voorwaardelijke gevangenisstraf tegen dezen ouden bekende der justitie. De verdachte werd evenwel door de meervoudige strafkamer ver oordeeld met last tot zijn opname in de bekende kolonie „Het hooge Land". De reclassant be dankte voor verdere volmaking, nam de beenen en is nog steeds voortvluchtig. Heden werd de tenuitvoerlegging van de voorw. straf op dit ondankbaar proefkonijn gelast. EEN ZWERVEND VARENSGEZEL ALS ZWIJNTJESJAGER. De 42Ljarige varensgezel Anth. Am. B., zonder vaste woonplaats, doch thans ge- interneerd in „Pension Beyerink" te Alk maar, stond na de pauze terecht als ver dacht van diefstal van een gloednieuw rijwiel, eigendom van den korporaal-machi nist der K. N. M. te Helder, den heer R. M J. Scheffer. Deze had zijn fiets op 20 Sept geplaatst tegen de voorpui van een café en de hierboven gemelde jammerlijk gesjochten pikbroek maakte van de schoone gelegenheid een dankbaar gebruik. Hij was nu zoo vrij den diefstal te ontkennen. Wel had hij ver toefd in bovenaangeduid café. De heer Chr. Jansen, caféhouder, voorheen te Alkmaar, thans te Helder, had verdachte zien weg gaan tegelijk met 'n ander bezoeker Deze laatste heer, de schilder, kwam eenige oogenblikken later terug om mede te deelen, dat de verdachte er met het rijwiel van'doo was gegaan. De caféhouder belde direct politie en op begaf zich met den agent Spre- gers naar het logement van Maasaam, a- waar verdachte met het rijwiel werd aang troffen. Het rijwiel bevond zich in een ach het logement staand pakhuisje. veraacn e had ook nog een onjuisten naam 0P£e£e „Antoon de Beer", omdat hij nog 10 dagen hechtenis te goed was, zooals hij zeide. Eisch ten slotte tegen verdachte o maan den gevangenisstraf. Mr. Judell, advocaat te Bergen, geloofde niet aan eenigen schijn of schaduw van e- wijs, zooals door hem nader werd uitge werkt, en concludeerde vrijspraak. EEN MINDER BEGEERENS WAARDIGE RIJWIELHUURDER. De 29-jarige los werkman Willem v. u., laatstelijk wonende te Utrecht, later zwer vend en thans gedetineerd in het huis van bewaring, had te Alkmaar bij den heer Heinis een rijwiel gehuurd ten einde den om trek te bereizen met het doel werk te vinden Hij deelde den heer Heinis mede de Jong te heeten, toonde eenige officieele documenten en de heer H., die geen enkele reden had die opgaaf te betwijfelen, had ook geen bezwaar een rijwiel in huur af te geven. Het bleek evenwel geen bijzonder betrouw bare nieuwe cliënt te zijn. Uitgenomen het opgeven van een valschen naam, trachtte hij ook het rijwiel te verknopen aan den heer G Zandbergen en toen deze geen animo betoon de, daarna, wat wel het toppunt was van on fortuinlijkheid, aan den heer J. v. d. Burg, rechercheur van politie te Alkmaar. De prijs was .50 inclusief het rijwielplaatje. Het regende en de wielrijder gevoelde geen lust meer om te gaan fietsen. Het was de heer Zandbergen, die de politie waarschuwde op grond van zijn wantrouwen tegen den suspecten rijwielkoopman. Aan den recher cheur gaf verdachte op het rijwiel in Amster dam gekocht te hebben. Bij zijn arrestatie kwam ook aan het licht, aan wien de papieren ten name van de Jong toebehoorden. Verdachte werd bereids 8 keer veroordeeld en was dus geen nouveauté voor de recht bank. De heer officier gaf den heer Zandbergen een pluimpje en vorderde tegen verdachte, recidivist en alcoholminnaar 7 maanden ge vangenisstraf. Mr. G. A. de Lange, verdediger, refereer de zich aan het oordeel der rechtbank en verzocht met klem omtrent verdachte een reclasseeringsrapport. De officier stond af wijzend tegenover dit verzoek. Uitspraak over 14 dagen. OVERTREDING LOTERIJWET? De Hooge Raad verwierp gister het cas satieberoep van een handelaar in loten te Den Haag, die in hooger beroep door de Haagsche rechtbank was veroordeeld tot 200 boete, subs. 50 dagen hechtenis, om dat hij aan iemand te Alkmaar een certifi caat, rechtgevende op de aan een oorspron kelijk aandeel in de premieleening van het Witte Kruis verbonden winstkansen bij trek king, had afgeleverd, terwijl het origineele lot 9 koste. DE DIRECTEUR DER ZUIDER HANDELSBANK TE VAALS. De rechtbank te Maastricht deed gister uit spraak m de zaak tegen de voormalige direc teuren der Zuider Handelsbank te Vaals, E. Russel en F. Hoffmann, thans gedetineerd en veroordeelde eerstgenoemde wegens valschheid in geschrifte (het aanleggen van een valsche re kening onder een gefingeerden naam, waardoor voor de Bank nadeel kan ontstaan) tot twee maanden gevangenisstraf. Tevens werd Russel, die vervolgens nog te recht moest staan voor een vijftal verduisterin gen (het beleenen van effecten en obligaties, welke bij de Bank waren gedeponeerd, aan een Bank te Amsterdam), tot vier maanden gevan genisstraf veroordeeld. Vervolgens moesten de beide directeuren Russel en Hoffmann samen terecht staan. Hoff mann werd wegens verduistering tot twee maanden gevangenisstraf veroordeeld, terwijl R. van het tenlaste gelegde werd vrijgesproken, Hoffmann, die daarna nog terecht stond voor het zich toeeigenen van niet-gemaakte onkosten en het zich laten uitbetalen van tantièmes waar op hij ge enrecht had, in het geheel zes verduis teringen, veroordeeld tot acht maanden gevan genisstraf. AFSCHRIJVING OP GEBRUIKS- VEE. Bij de bepaling van het belastbaar inko men is een van de lastigste vraagstukken de juiste berekening van de afschrijvingen. In het algemeen zijn daarvoor wel gel dende nonnen die door de fiscus en de be lastingplichtige als redelijk worden aange nomen, maar toch is het m.i. niet onge- wenscht op één daarvan iets dieper in te gaan, juist omdat daaraan zooveel bijzon derheden verbonden zijn, en wel de afschrij ving op gebruiksvee. In het algemeen zal ieder veehouder trach ten zijn stal op peil te houden en meent dan dikwijls dat hij er niet op af hoeft te schrij ven, daarbij gesteund door de fiscus, door wien men dikwijls hoort beweren, dat alles dooreengenomen en daarmede wordt dan bedoeld het minder waard worden van een deel der veestapel, tegenover het meer waard worden van een ander deel (het aankomend vee), blijft de waarde zoowat gelijk. Wil men dan plotseling op de veestapel in zijn geheel afschrijven, omdat nu tóch klaarb'ij- kelijk volgens de marktprijs de „waarde" (lees marktwaarde) zooveel lager is gewor den als de balanswaarde, dan mag dat niet omdat die afschrijving ontoelaatbaar is. Hierin zit m.i. een groote onbillijkheid Im mers in de voorgaande jaren is het inkomen te hoog berekend, omdat niet, of althans te weinig is afgeschreven, en nu mag men niet afschrijven. Men noemt dit dan een vermo- gensverlies, dus een vermogens verlies op een bedrijfsobject, een voorwerp dat in het be drijf wordt gebruikt, ter verkrijging van een melkopbrengst. Vooral in een tijd van sterke dalende prij- zij zullen dergelijke gevallen zich voordoen. omdat dan blijkt hoeveel de waarde van het vee te hoog is gewaardeerd. Hoe komt het nu dat die marktwaarde zooveel lager kan zijn geworden? In het algemeen is de waarde van een voorwerp afhankelijk van zijn nut. Als het nut moet worden beschouwd het voordeel dat men in de toekomst van zoon voorwerp verwacht. Voor die „toekomstmu ziek" wil men op een bepaald oogenblik een waarde (prijs) betalen, die dan in de aige- meene verhouding van vraag en aanbod marktprijs wordt genoemd. Wat houden nu, voor de waardebepaling van een koe in de toekomst die voordeelen in? Afgezien van andere omstandigheden, we hebben hier speciaal melkvee op het oog, zal dus als maatstaf dienen de melkopbrengst, en deze dan gewaardeerd tegen geld- In een tijd als deze, dat boter en kaas een zeer ongunstigen prijs maken en bijgevolg de melkprijs laag is, evenals zooveel andere ar tikelen, is het zeer verklaarbaar, dat de waardeering van vee op de markt ook laag zal zijn, met gevolg lage marktprijs. Wat is nu de bedrijfswaarde van diezelfde melkkoe voor den veehouder? Ook deze oor deelt in zijn bedrijf naar de verwachten voor deelen. Iets wat hem geen enkel voordeel kan opleveren heeft voor hem geen bedrijfswaar de. In zijn bedrijf moet hij er voordeel uit trekken. Wat zijn nu voor hem de voordee len van het melkvee? Toch ook de toekomsti ge melkopbrengst. En is het niet heel lo gisch, dat de veehouder, die dus voor zijn be drijfswaarde dezelfde grondslag neemt als op de markt, tot eenzelfe waardebepaling komt. En toch moet hij voor den fiscus de waar deering op de balans laten staan, zooals de ze geweest is, alleen verlies op verkocht vee wordt dan in mindering gebracht. Op de ba lans is de koeienrekening ongemotiveerd hoog. Hoe kan de veehouder zich nu dekken tegen het afschrijven van dergelijke verlie zen? De fout zit hier in het collectief beoordee- len van de koeienrekening op de balans. Wanneer men voor elke koe precies aantee- kent de aanschaffingswaarde en naar gelang van den leeftijd hierop gaat afschrijven, kan de fiscus daaraan nooit aanstoot nemen, want afschrijving volgens goed koopmansge- bruik is toegelaten. Men schrijft af ongeacht de marktwaarde en neemt de aanschaffings waarde als grondslag voor die afschrijving Dit geldt voor het geval, dat een koe gekocht is die reeds een gemiddelde melkopbrengst geeft. Ook al komen daarna eenige jaren van de hoogste melkproductie kan dan met een geleikelijke afschrijving over de jaren wor den volstaan. Wanneer een jong beest wordt gekocht, met weinig of geen melkopbrengst, waarvan dus de melkproductie zal stijgen tot een nor male, om daarna ongeveer constant te blij ven en verder af te nemen, daar zou het in de lijn liggen deze koe tot het moment dat de normale melkproductie begint, hooger dan de aanschaffingswaarde te waardeeren. Hoe hoog moet nu gewaardeerd worden? Feitelijk is alleen juist om de waarde op te voeren tot aan de kosten van het opfokken op het moment van de balans. Moet hieron der de marktwaarde worden begrepen? Im mers neen, want is ooit beter dan tegenwoor dig gebleken dat de marktprijs buiten ver band staat van iederen kostprijs (d.i. de kos ten die an 't opfokken zijn besteed)? We moe ten de kosten van opfokken rekenen, even tueel schatten vanaf de vorige balans en deze bij de vorige balanswaarde optellen om zoo tot de waarde te komen die op de balans zou kunnen worden opgenomen. Ik schrijf „zou kunnen worden opgenomen", want wanneer de marktwaarde lager is dan dient deze als norm Dit is uit een voorzichtig fi nancieel standpunt noodzakelijk, immers an ders zouden we ons rijk rekenen en belasting betalen over inkomen dat niet gemaakt is en misschien nooit gemaakt zal worden. Dit zou in strijd zijn met de wet op de inkomstenbe lasting (misschien wel een strafvervolging uitlokken van den kant van de fiscus, want U geeft uw inkomen te hoog op en U is ver plicht het juist op te geven!?) Wanneer op deze wijze de berekende kostprijs van de koe bij gemiddelde melkproductie voor de goede jaren is bereikt, wordt de waarde verder niet verhoogd, doch een jaarlijks af te schrijven bedrag vastgesteld. Hierbij zal men de eind waarde zoo laag stellen, dat zekerheid be staat, dit geschatte bedrag te allen tijde te zullen ontvangen. We hebben met deze eindwaarde met een verkoopwaarde te maken en dit stelt weer voor een marktwaarde, zoodat we toch bij de afschrijving steeds in aanraking komen met de marktwaarde, hoewel dikwijls be weerd wordt, dat deze op de afschrijving geen invloed mag hebben. Winsten of verliezen welke gemaakt zijn op koeien in den loop van het jaar verkocht, moeten in de resultatenrekening worden op genomen en beïnvloeden de einduitkomsten van het bedrijf. In het algemeen geldt voor vetweiders het zelfde principe. Opnemen voor kostprijs zoo lang deze lager is dan de marktprijs, is de kostprijs hooger, dan moet de marktprijs op de balans worden opgenomen. Voor stieren geldt zonder uitzondering de kostprijs of aanschaffingsprijs voor het waar deeren op de balans, met een behoorlijken af schrijving. Bij speciaal fokvee doen andere factoren zich gelden, doch het principe blijft hetzelfde als hierboven is aangegeven. Alkmaar, Nov. 1931 J L. WESTRUP. Doos 30 cent. Bij Apoth. en Drogist. Er werd ongeveer 120.000 K.G. hooi ge wonnen. In den nazomer werd nog 8 H.A. ge kuild en in October en November 3 H.A. gras op stal gevoederd, zoodat totaal 36^ H.A. werd gemaaid. Voor de kaas- en boterbereiding werd ge bruikt 335.970 K.G. melk. De opbrengst aan kaas, hoofdzakelijk 20 plus bedroeg 12721.26, terwijl op de nieuwe rekening werd geboekt 635.20. De waarde van den op 1 Januari aanwezigen voorraad was 744.80, zoodat aan winst op kaas geboekt kon worden 12.611.66. De verkoop van boter was 880934 K.G. tot een bedrag van 14.511.85; aan room werd verkocht voor 252.50; op nieuwe rekening geboekt 5.60; totaal 14769.95. Op 1 Januari was aanwezig voor 14 aan verpakkingsmateriaal werd verbruikt voor 131.50; wordt samen 145.50, zoodat de winst op boter bedroeg 14.624.45. Op 1 Januari waren aanwezig 75 koeien, 6 pinken en 1 stier. Gekocht werden 32 hoogdragende en versch afgekalfde koeien voor 14165.50, ge middeld 442.67 per stuk; een stier voor 600 en een jong stiertje voor proefnemin gen voor ƒ115. Verkocht werden 10 vette koeien voor 3587.50; 1 stier voor 325; 19 gelde koeien voor 6062.50. Door het Drechterlandsche veefonds wer den 7 koeien overgenomen voor 1890. Het verlies op het rundvee bedroeg 2811. Voor 52 verkochte kalveren werd ontvangen 1499.50, onkosten bedroegen 115.05, ter wijl voor 2 kalveren van reageerende koeien, geboren tijdens het onderzoek terugbetaald werd 40, winst alzoo 1344.45. Op 1 Januari waren aanwezig 34 scha pen; gefokt werden 30 lammeren, verkocht 6 schapen, 2 rammen en 12 lammeren, terwijl 2 schapen zijn gestorven. De winst op scha pen bedroeg 815.82 tegen 827.50 in 1929. De waarde der paarden bleef gelijk. Op 1 Januari waren aanwezig 79 varkens, gekocht werden 122 biggen, verkocht 111 varkens, geslacht voor proefnemingen 1 en gestorven 9. Aan meerdere opbrengst werd geboekt 6551.37, aan varkensvoeder werd gebruikt 5702.39, zoodat voor de gevoederde wei werd ontvangen 848.98 tegen 3734.40 in 1929. Aan veevoeder werd gebruikt voor 11202.28, aan stroo 1195.41. Aan ar- beidsloonen werd uitbetaald 9964.62. De kosten van de exploitatie van de boterfabriek hebben bedragen aan arbeidsloon 4888, verlichting, verwarming, waterleiding en krachtverbruik 1559.25, onkosten en on derhoud inventaris 979.90; totaal 7427.25. Het uitgebreide verslag, met wetenschap pelijke foto's versierd, bevat voorts uiterst belangwekkende hoofdstukken over de navol gende proefnemingen: Roode vlekken op beschimmelde boter; Ovei het vitamine C in geitenmelk en koemelk; Voederproef met aardappelvezels bij melk vee; Twee voederproeven met palmpitten- meel bij melkvee; Het verband tusschen vet en caseïnegehalte van melk van afzonderlijke boerderijen en de beteekenis daarvan voor de uitbetaling door coöperatieve boter- en kaas- fabrieken; Bloedmeel voor varkens, en Over röntgenologisch onderzoek van kaas. Ongetwijfeld bevat dit verslag voor den landbouw uiterst waardevolle gegevens. EEN RAPPORT OVER DEN TOESTAND IN DE VEEHOUDERIJ IN N.-HOLLAND EN Z.-HOLLAND. De Veeteelt- en Zuivelcommissie, ingesteld door het Hoofdbestuur der Holl. Mij van Landbouw, om den toestand der veehouderij in Noord-Holland en Zuid-Holland na te gaan en voorstellen te doen, welke de orga nisatie zou kunnen overnemen, heeft haar rapport bij het Hoofdbestuur ingediend. Aan dit rapport is het volgende ontleend. De Commissie merkt op, dat de veehoude rij in ons land zich, mede dank zij de vrijhan delspolitiek van ons land, zich heeft ingesteld op productie voor de wereldmarkt en is uit gegroeid tot een zeer belangrijk exportbe drijf. Inzonderheid na den oorlog zijn echter vele landen er meer en meer toe overgegaan door invoerrechten, uitvoerpremies en &con- tingenteering de eigen productie en wel voor al de eigen landbouwproductie, te bescher men. Hierdoor is de toestand voor onze vee houders steeds slechter geworden. De inbare van het ruilmiddel in Engeland en de Skan- dinavische landen hebben de afzetmo»-'ijk heid nog meer bemoeilijkt. De bedrijisuitkom- sten zijn mede door al deze oorzaken ondank* de goedkoope veevoederprijzen treurig Uit de cijfers, welke aan het rapport toegevoegd, blijkt, dat veehouders in Noord Holland als loon voor hun arbeid waaronrl a alles is gewaardeerd, ook de huishuur en h* gebruik van producten uit het eigen h^r ft gemiddeld hebben ontvangen in de laat<J?« boekjaren f 825.80 per jaar en in tL* Holland gemiddeld 105 (honderd vijf t negentig gulden). J ea De cijfers uit N.-H. hebben betrekt, l?7VSOUderSb€drijVen' die v*d Z -H oS 25 a 57 bedrijven. °P Dat bij deze uitkomsten, die gemiddeM*„ voorstellen welke door velen verkregen, het nog niet op een debacle is ud geloopen schrijft de Commissie roe aan w beschikken of over crediet (b.v. door mE van borgen) om boer te kunnen ziin f7„ groot deel der plattelandsbevolking js dorr financieeie banden aan het boerenbedrijf^ bonden en allen met elkander remmen hf* naar buiten treden van den financieelen nood dragen geIIH*nschappelijk te Bij de bespreking van hetgeen door a* Organisatie en de veehouders zelf kan w den gedaan, wordt gewezen op het werk, dat op het gebied van rationeel 2 voeding, werktuigen, gebouwen enz d™ speciale commissies der Holl. Mii „,n j j bouw wordt gedaan. Gewezen word? cJa nuttige arbeid door coöp. aanko? der fok- en controle vereen, en i>,,L T i ook op de Rijksvoorlichtingsdienst De veehouders moeten worden aan™ digd meer gebruik te maken van de JleE heid tot het verkrijgen van voorlichting zich meer aan te sluiten bij de vereenigmJI? welke tot heil hunner bedrijven zijn gesticfit Aan het Hoofdbestuur wordt verzocht zich nogmaals tot de verpachters in Noord- Holland en Zuid-Holand te wenden om bij het vaststellen der pachtsom rekening te houden met de slechte bedrijfsresultaten. Een soort gelijk verzoek ware te richten tot de hypo. theekgevers, in verband met de daling der rentevoet en soepelheid bij aflossing. De Commissie betreurt ten zeerste, dat de Ned.*"Regeering de propaganda voor den af zet onzer zuivelproducten in het buitenland niet heeft gesteund op de wijze, als is ver- zocht en is van oordeel, dat de subsidie, wel ke is toegezegd ter bevordering van den af zet van het Nederlandsch Fabrikaat in eigen land, hoofdzakelijk besteed behoord te wor den voor de artikelen der onbeschutte bedrijf ven en wel inzonderheid voor die. welke bij hun export het ernstigst worden getroffen. De Commissie meent, dat de zuivelindustrie hier ernstige aanspraken kan doen gelden. De Overheid dient hier zelf het voorbeeld te geven door meer nog, dan thans reeds het geval is, leger en vloot, rijks- en gemeente lijke instellingen de voorkeur te doen geven aan het Nederlandsch fabrikaat, ook als dit fabrikaat van den Nederlandschen landbouw of tuinbouw afkomstig is. De afdeelingen der .Maatschappij dienen opgewekt te worden plaatselijk door zelf doen en door samenwerking ernstige po gingen aan te wenden de tarieven der am bachtslieden en de prijzen van vleesch en brood en andere artikelen omlaag te krijgen. De Commissie bespreekt hierna de maat regelen van overheidswege, welke tot ver betering van den toestand kunnen leiden. Van liet anti-dumpingswetsontwerp ver wacht de Commissie steun bij het behoud van den binnenlandschen afzet. Een verhooging of invoering van invoer rechten van de landbouw-toonbankartikelen even hoog als voor andere artikelen acht de Commissie het opheffen van een onrecht vaardige achterstelling van den producent van landb^uwvoortbrengselen. Op zichzelf zullen deze rechten v.chter weinig meer effect sorteeren, dan het reserveeren van eigen land voor eigen productie, indien daarnaast ook nog niet iets anders gebeurt Alleen bij rund vleesch zal het in voerrecht wellicht tijt- delijk een kleine prijsstijging kunnen ver oorzaken. Onder invoerrecht op vleesch ver staat de Commissie hier een invoerrecht boven dat, hetwelk als accijns is te beschou wen, en niet alleen op rundvleesch doch ook op bevroren vleesch en paardenvleesch Uitvoerig staat de Commissie stil bij den invoer van Deensch vleesch Zoowel van een invoerrecht als een invoerverbod verwacht de Commissie hier op den duur geen invloed op den prijs. Van een invoerverbod of van een contin- genteering met tijdelijke invoerverboden verwacht de Commissie echter wel een ge lijkmatiger prijsloop en een normalere afzet mogelijkheid voor het Nederlandsche vee. De Commissie is unaniem van oordeel, dat er een zoodanige contingenteering van den invoer moet komen, om disorganisatie det VER. TOT EXPLOITATIE EENER PROEFZUIVELBOERDERIJ. Wij ontvingen het jaarverslag van de Vereeniging tot Exploitatie eener Proefzui- velboerderij te Hoorn over het dienstjaar 1930. Aan dit lijvige verslag van ruim 242 blad zijden, ontkenen we het volgende: Tot lid van het bestuur werd door den minister van landbouw benoemd de heer P. Stapel Czn. te Hoogkarspel. Tot lid der ver eeniging werd gekozen de heer W. v. d. Hen gel te Achterveld (Utrecht). Bij de vereeniging ,vas in gebruik 48 H.A 4 A. 65 c.A. weiland, waarop werden gehou den 64 koeien, 6 pinken, 6 kuikalveren en 1 stier. Voor hooiland werd bestemd 25 Yt H.A., waarvan werd gekuild 5 H.A. iiiiii'i'm/iil 269. Als de derde goede daad gedaan is, wachten de oesters maar rustig af, wat er nu zal gaan gebeuren. En kijk, zoo heel lang behoeven ze niet eens te wach ten. Den morgen nadat de Oesterkinde ren overal de paaltjes met „Verboden te visschen" hadden neergeplant, komt er een kikker hun huis binnen gehulppeld en brengt een brief, 270. Vader Oester kijkt wel een beetj verwonderd naar den won^er'l^a. boodschapper, maar hij weet dat de vv terman allerlei dieren gebruikt om z J wensch kenbaar te maken. Hij "ee t den brief dus in ontvangst en bedan jonker Kwaak Traag vriendelijk voor moeite.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 6