PUROL
IIP, OOIJJKi; OPSTPK8
Jês
£and: en J-uin&outu
JZ-uiCe J£uid
2£utb0 J£andon{
jfètnbe "feippon
A
MISHANDELING MET EEN MES IN EEN
CAFE EEN NIET BEPAALD
SCHITTERENDE INDRUK.
De 33-jarige rijzige opperman, M. G. P. 'e
Alkmaar, tot dusver eenmaal veroordeeld, ver
scheen voor de meervoudige strafkamer voor
een tamelijk ernstig feit, en wel dat hij op Zon
dag 20 September in het café van den heer A.
Molenaar den schilder Lambertus Nijman, een
der overige bezoekers, met een z.g. Zweedsch
dolkmes in den rug zou hebben gestoken, na
'n voorafgaanden twist. Direct vóór den aanval
zou hij tegen den caféhouder, die bemiddelend
wilde optreden, gezegd hebben: „Toon ga weg,
want ik steek hem hard stikke dood! De heer
Nijman voelde weldra dat hij gewond was en
was verplicht zich ter behandeling naar het
ziekenhuis te begeven, alwaar hij 9 dagen ver
toefde en had in totaal een schade van 102.75,
welke vordering getuige thans indiende.
De verdachte, verdedigd door mr. A. Prins
Jr., ontkende een mes gebruikt te hebben. Hij
stond hier als een onschuldig slachtoffer, be
weerde verdachte opgewonden.
Op de desbetreffende vraag van verdediger,
verklaarde de gestokene, dat verdachte het mes
uit zijn rechter jaszak te voorschijn haalde, ver
dachte maakte een stekende beweging en ge
tuige gevoelde toen dat hij gewond was.
De broeder van den heer Nijman had een
kwestie gekregen met zekeren heer Blom, een
zwager van verdachte, welke Blom later door
den caféhouder uit het lokaal was verwijderd.
Deze getuige had wel gezien dat verdachte
een dolkmes in de hand had, doch hij had hem
niet zien steken.
Verdachte zeide dat Nijman niets kon zien,
zoo dronken was hij.
Bloed had getuige niet aan het mes gezien,
verklaarde Nijman op de vraag van mr. Prins.
Het bedoelde mes was niet als corpus delicti
aanwezig.
Getuige N. Tames, mede toeschouwer van het
rumoerig drama, kon verklaren, dat een der
aanwezigen, die hadden zitten kaart te spelen,
door den heer Molenaar was verwijderd. Ver
dachte had een beweging gemaakt naar zijn
rechterzak en maakte daarop een zwaaiende
beweging in de richting van Bertus Nijman. Een
mes had getuige niet gezien. Zoo erg dronken,
als verdachte hem afschilderde was Nijman niet,
Getuige bukte en zag de hand van verdachte
over zijn rug heen.
Verdachte bleef pertinent bij zijn ontkentenis.
Hij hqd geen mes gebruikt. Hij zat op zijn
stoel, kreeg een klap en het is mogelijk dat hij
Bertus Nijman een duw in den rug had gegeven,
doch niet met een mes.
De Nijmannen hadden een antipathie tegen
hem en wilden hem er indraaien.
Hij had nooit een dolkmes in zijn bezit ge
had.
De president, mr. Ledeboer, wees verdachte
op de omstandigheid, dat hij heel wat ci
troentjes, klare en bier had geconsumeerd.
Van 6 citroentjes en een paar klare ben i k
niet onbekwaam, Edelachtbare, zei verdachte.
De officier bekeek de zaak nog eens in bij
zonderheden en kwam tot de slotsom, dat nie
mand anders dan verdachte het bloedig feit kon
hebben gepleegd. Spr. requireerde ten slotte in
verband met den ernst van het feit, 3 maanden
gevangenisstraf.
Ongeveer 12 jaren geleden was verdachte ter
zake mishandeling veroordeeld. Hij is vader van
8 kinderen en wordt gesignaleerd als een gere
geld gebruiker van sterken drank.
De president meende dat verdachte zich
daarvoor moest schamen.
Mr. Prins had buitengewoon weinig in te
brengen en bleek het met den officier geheel
eens te zijn. In verband met de houding van
verdachte zag verdediger van verdere verdedi
ging af en refereerde zich aan het oordeel van
de rechtbank, doch hoopte van harte dat de
rechtbank met het opleggen der straf volop
rekening zou willen houden mét 't groote gezin
Misschien zouden er toch nog termen zijn, ver
dachte een strenge voorw. straf met niet minder
ernstige bijz. voorwaarden, op te leggen.
Zooals vanzelf sprak, ging de officier niet
accoord met een voorw. veroordeeling, omdat
de schuldbelijdenis, het peccavi, ontbrak. Hi;
bleef persisteeren.
Verdediger repliceerde.
NIET AAN DE GEHOOPTE GOEDE
VERWACHTINGEN BEANTWOORD.
'Op de zitting der meerv. strafkamer, gepresi
deerd door mr. Krabbe, van 11 Aug. j.1. stond
terecht de in 1891 te Oss geboren arbeider
Bern. B., zonder vaste woonplaats, doch toen
maals gedetineerd in het huis van bewaring als
verdacht van oplichting van den heer A. van
Breukelen te Enkhuizen, in wiens woning ver
dachte gedurende eenige dagen als kostganger
had vertoefd. Hij was toen vertrokken zonder
de verschuldigde pensiongelden te voldoen en
had zijn kostbaas ook nog opgelicht voor een
doosje sigaretten, voor welke feiten de officier
hem alstoen ter zitting had gerequireerd.
De verdachte, meerdere malen veroordeeld,
juridisch bijgestaan door mr. G. A. de Lange,
beweerde als toen niet het voornemen te heb
ben gehad oplichting te plegen, doch plotseling
ziek te zijn geworden en wel zoodanig, dat zijn
opname in een ziekenhuis het gevolg was.
Krachtens ingewonnen inlichtingen bleek deze
opgaaf juist te zijn. Evenwel vorderde de offi
cier van justitie, mr. Hijmans, 4 maanden on
voorwaardelijke gevangenisstraf tegen dezen
ouden bekende der justitie. De verdachte werd
evenwel door de meervoudige strafkamer ver
oordeeld met last tot zijn opname in de bekende
kolonie „Het hooge Land". De reclassant be
dankte voor verdere volmaking, nam de beenen
en is nog steeds voortvluchtig. Heden werd de
tenuitvoerlegging van de voorw. straf op dit
ondankbaar proefkonijn gelast.
EEN ZWERVEND VARENSGEZEL
ALS ZWIJNTJESJAGER.
De 42Ljarige varensgezel Anth. Am. B.,
zonder vaste woonplaats, doch thans ge-
interneerd in „Pension Beyerink" te Alk
maar, stond na de pauze terecht als ver
dacht van diefstal van een gloednieuw
rijwiel, eigendom van den korporaal-machi
nist der K. N. M. te Helder, den heer R. M
J. Scheffer. Deze had zijn fiets op 20 Sept
geplaatst tegen de voorpui van een café en
de hierboven gemelde jammerlijk gesjochten
pikbroek maakte van de schoone gelegenheid
een dankbaar gebruik. Hij was nu zoo vrij
den diefstal te ontkennen. Wel had hij ver
toefd in bovenaangeduid café.
De heer Chr. Jansen, caféhouder, voorheen
te Alkmaar, thans te Helder, had verdachte
zien weg gaan tegelijk met 'n ander bezoeker
Deze laatste heer, de schilder, kwam eenige
oogenblikken later terug om mede te deelen,
dat de verdachte er met het rijwiel van'doo
was gegaan. De caféhouder belde direct
politie en op begaf zich met den agent Spre-
gers naar het logement van Maasaam, a-
waar verdachte met het rijwiel werd aang
troffen. Het rijwiel bevond zich in een ach
het logement staand pakhuisje. veraacn e
had ook nog een onjuisten naam 0P£e£e
„Antoon de Beer", omdat hij nog 10 dagen
hechtenis te goed was, zooals hij zeide.
Eisch ten slotte tegen verdachte o maan
den gevangenisstraf.
Mr. Judell, advocaat te Bergen, geloofde
niet aan eenigen schijn of schaduw van e-
wijs, zooals door hem nader werd uitge
werkt, en concludeerde vrijspraak.
EEN MINDER BEGEERENS
WAARDIGE RIJWIELHUURDER.
De 29-jarige los werkman Willem v. u.,
laatstelijk wonende te Utrecht, later zwer
vend en thans gedetineerd in het huis van
bewaring, had te Alkmaar bij den heer
Heinis een rijwiel gehuurd ten einde den om
trek te bereizen met het doel werk te vinden
Hij deelde den heer Heinis mede de Jong te
heeten, toonde eenige officieele documenten
en de heer H., die geen enkele reden had die
opgaaf te betwijfelen, had ook geen bezwaar
een rijwiel in huur af te geven.
Het bleek evenwel geen bijzonder betrouw
bare nieuwe cliënt te zijn. Uitgenomen het
opgeven van een valschen naam, trachtte hij
ook het rijwiel te verknopen aan den heer G
Zandbergen en toen deze geen animo betoon
de, daarna, wat wel het toppunt was van on
fortuinlijkheid, aan den heer J. v. d. Burg,
rechercheur van politie te Alkmaar. De prijs
was .50 inclusief het rijwielplaatje. Het
regende en de wielrijder gevoelde geen lust
meer om te gaan fietsen. Het was de heer
Zandbergen, die de politie waarschuwde op
grond van zijn wantrouwen tegen den
suspecten rijwielkoopman. Aan den recher
cheur gaf verdachte op het rijwiel in Amster
dam gekocht te hebben. Bij zijn arrestatie
kwam ook aan het licht, aan wien de papieren
ten name van de Jong toebehoorden.
Verdachte werd bereids 8 keer veroordeeld
en was dus geen nouveauté voor de recht
bank.
De heer officier gaf den heer Zandbergen
een pluimpje en vorderde tegen verdachte,
recidivist en alcoholminnaar 7 maanden ge
vangenisstraf.
Mr. G. A. de Lange, verdediger, refereer
de zich aan het oordeel der rechtbank en
verzocht met klem omtrent verdachte een
reclasseeringsrapport. De officier stond af
wijzend tegenover dit verzoek. Uitspraak
over 14 dagen.
OVERTREDING LOTERIJWET?
De Hooge Raad verwierp gister het cas
satieberoep van een handelaar in loten te
Den Haag, die in hooger beroep door de
Haagsche rechtbank was veroordeeld tot
200 boete, subs. 50 dagen hechtenis, om
dat hij aan iemand te Alkmaar een certifi
caat, rechtgevende op de aan een oorspron
kelijk aandeel in de premieleening van het
Witte Kruis verbonden winstkansen bij trek
king, had afgeleverd, terwijl het origineele
lot 9 koste.
DE DIRECTEUR DER ZUIDER
HANDELSBANK TE VAALS.
De rechtbank te Maastricht deed gister uit
spraak m de zaak tegen de voormalige direc
teuren der Zuider Handelsbank te Vaals, E.
Russel en F. Hoffmann, thans gedetineerd en
veroordeelde eerstgenoemde wegens valschheid
in geschrifte (het aanleggen van een valsche re
kening onder een gefingeerden naam, waardoor
voor de Bank nadeel kan ontstaan) tot twee
maanden gevangenisstraf.
Tevens werd Russel, die vervolgens nog te
recht moest staan voor een vijftal verduisterin
gen (het beleenen van effecten en obligaties,
welke bij de Bank waren gedeponeerd, aan een
Bank te Amsterdam), tot vier maanden gevan
genisstraf veroordeeld.
Vervolgens moesten de beide directeuren
Russel en Hoffmann samen terecht staan. Hoff
mann werd wegens verduistering tot twee
maanden gevangenisstraf veroordeeld, terwijl R.
van het tenlaste gelegde werd vrijgesproken,
Hoffmann, die daarna nog terecht stond voor
het zich toeeigenen van niet-gemaakte onkosten
en het zich laten uitbetalen van tantièmes waar
op hij ge enrecht had, in het geheel zes verduis
teringen, veroordeeld tot acht maanden gevan
genisstraf.
AFSCHRIJVING OP GEBRUIKS-
VEE.
Bij de bepaling van het belastbaar inko
men is een van de lastigste vraagstukken de
juiste berekening van de afschrijvingen.
In het algemeen zijn daarvoor wel gel
dende nonnen die door de fiscus en de be
lastingplichtige als redelijk worden aange
nomen, maar toch is het m.i. niet onge-
wenscht op één daarvan iets dieper in te
gaan, juist omdat daaraan zooveel bijzon
derheden verbonden zijn, en wel de afschrij
ving op gebruiksvee.
In het algemeen zal ieder veehouder trach
ten zijn stal op peil te houden en meent dan
dikwijls dat hij er niet op af hoeft te schrij
ven, daarbij gesteund door de fiscus, door
wien men dikwijls hoort beweren, dat alles
dooreengenomen en daarmede wordt dan
bedoeld het minder waard worden van een
deel der veestapel, tegenover het meer waard
worden van een ander deel (het aankomend
vee), blijft de waarde zoowat gelijk. Wil
men dan plotseling op de veestapel in zijn
geheel afschrijven, omdat nu tóch klaarb'ij-
kelijk volgens de marktprijs de „waarde"
(lees marktwaarde) zooveel lager is gewor
den als de balanswaarde, dan mag dat niet
omdat die afschrijving ontoelaatbaar is.
Hierin zit m.i. een groote onbillijkheid Im
mers in de voorgaande jaren is het inkomen
te hoog berekend, omdat niet, of althans te
weinig is afgeschreven, en nu mag men niet
afschrijven. Men noemt dit dan een vermo-
gensverlies, dus een vermogens verlies op een
bedrijfsobject, een voorwerp dat in het be
drijf wordt gebruikt, ter verkrijging van een
melkopbrengst.
Vooral in een tijd van sterke dalende prij-
zij zullen dergelijke gevallen zich voordoen.
omdat dan blijkt hoeveel de waarde van het
vee te hoog is gewaardeerd. Hoe komt het nu
dat die marktwaarde zooveel lager kan zijn
geworden? In het algemeen is de waarde
van een voorwerp afhankelijk van zijn nut.
Als het nut moet worden beschouwd het
voordeel dat men in de toekomst van zoon
voorwerp verwacht. Voor die „toekomstmu
ziek" wil men op een bepaald oogenblik een
waarde (prijs) betalen, die dan in de aige-
meene verhouding van vraag en aanbod
marktprijs wordt genoemd.
Wat houden nu, voor de waardebepaling
van een koe in de toekomst die voordeelen
in?
Afgezien van andere omstandigheden, we
hebben hier speciaal melkvee op het oog, zal
dus als maatstaf dienen de melkopbrengst,
en deze dan gewaardeerd tegen geld-
In een tijd als deze, dat boter en kaas een
zeer ongunstigen prijs maken en bijgevolg de
melkprijs laag is, evenals zooveel andere ar
tikelen, is het zeer verklaarbaar, dat de
waardeering van vee op de markt ook laag
zal zijn, met gevolg lage marktprijs.
Wat is nu de bedrijfswaarde van diezelfde
melkkoe voor den veehouder? Ook deze oor
deelt in zijn bedrijf naar de verwachten voor
deelen. Iets wat hem geen enkel voordeel kan
opleveren heeft voor hem geen bedrijfswaar
de. In zijn bedrijf moet hij er voordeel uit
trekken. Wat zijn nu voor hem de voordee
len van het melkvee? Toch ook de toekomsti
ge melkopbrengst. En is het niet heel lo
gisch, dat de veehouder, die dus voor zijn be
drijfswaarde dezelfde grondslag neemt als op
de markt, tot eenzelfe waardebepaling komt.
En toch moet hij voor den fiscus de waar
deering op de balans laten staan, zooals de
ze geweest is, alleen verlies op verkocht vee
wordt dan in mindering gebracht. Op de ba
lans is de koeienrekening ongemotiveerd
hoog. Hoe kan de veehouder zich nu dekken
tegen het afschrijven van dergelijke verlie
zen?
De fout zit hier in het collectief beoordee-
len van de koeienrekening op de balans.
Wanneer men voor elke koe precies aantee-
kent de aanschaffingswaarde en naar gelang
van den leeftijd hierop gaat afschrijven, kan
de fiscus daaraan nooit aanstoot nemen,
want afschrijving volgens goed koopmansge-
bruik is toegelaten. Men schrijft af ongeacht
de marktwaarde en neemt de aanschaffings
waarde als grondslag voor die afschrijving
Dit geldt voor het geval, dat een koe gekocht
is die reeds een gemiddelde melkopbrengst
geeft. Ook al komen daarna eenige jaren van
de hoogste melkproductie kan dan met een
geleikelijke afschrijving over de jaren wor
den volstaan.
Wanneer een jong beest wordt gekocht,
met weinig of geen melkopbrengst, waarvan
dus de melkproductie zal stijgen tot een nor
male, om daarna ongeveer constant te blij
ven en verder af te nemen, daar zou het in
de lijn liggen deze koe tot het moment dat de
normale melkproductie begint, hooger dan
de aanschaffingswaarde te waardeeren. Hoe
hoog moet nu gewaardeerd worden?
Feitelijk is alleen juist om de waarde op
te voeren tot aan de kosten van het opfokken
op het moment van de balans. Moet hieron
der de marktwaarde worden begrepen? Im
mers neen, want is ooit beter dan tegenwoor
dig gebleken dat de marktprijs buiten ver
band staat van iederen kostprijs (d.i. de kos
ten die an 't opfokken zijn besteed)? We moe
ten de kosten van opfokken rekenen, even
tueel schatten vanaf de vorige balans en
deze bij de vorige balanswaarde optellen om
zoo tot de waarde te komen die op de balans
zou kunnen worden opgenomen. Ik schrijf
„zou kunnen worden opgenomen", want
wanneer de marktwaarde lager is dan dient
deze als norm Dit is uit een voorzichtig fi
nancieel standpunt noodzakelijk, immers an
ders zouden we ons rijk rekenen en belasting
betalen over inkomen dat niet gemaakt is en
misschien nooit gemaakt zal worden. Dit zou
in strijd zijn met de wet op de inkomstenbe
lasting (misschien wel een strafvervolging
uitlokken van den kant van de fiscus, want
U geeft uw inkomen te hoog op en U is ver
plicht het juist op te geven!?) Wanneer op
deze wijze de berekende kostprijs van de koe
bij gemiddelde melkproductie voor de goede
jaren is bereikt, wordt de waarde verder niet
verhoogd, doch een jaarlijks af te schrijven
bedrag vastgesteld. Hierbij zal men de eind
waarde zoo laag stellen, dat zekerheid be
staat, dit geschatte bedrag te allen tijde te
zullen ontvangen.
We hebben met deze eindwaarde met een
verkoopwaarde te maken en dit stelt weer
voor een marktwaarde, zoodat we toch bij
de afschrijving steeds in aanraking komen
met de marktwaarde, hoewel dikwijls be
weerd wordt, dat deze op de afschrijving
geen invloed mag hebben.
Winsten of verliezen welke gemaakt zijn
op koeien in den loop van het jaar verkocht,
moeten in de resultatenrekening worden op
genomen en beïnvloeden de einduitkomsten
van het bedrijf.
In het algemeen geldt voor vetweiders het
zelfde principe. Opnemen voor kostprijs zoo
lang deze lager is dan de marktprijs, is de
kostprijs hooger, dan moet de marktprijs op
de balans worden opgenomen.
Voor stieren geldt zonder uitzondering de
kostprijs of aanschaffingsprijs voor het waar
deeren op de balans, met een behoorlijken af
schrijving.
Bij speciaal fokvee doen andere factoren
zich gelden, doch het principe blijft hetzelfde
als hierboven is aangegeven.
Alkmaar, Nov. 1931
J L. WESTRUP.
Doos 30 cent.
Bij Apoth. en Drogist.
Er werd ongeveer 120.000 K.G. hooi ge
wonnen. In den nazomer werd nog 8 H.A. ge
kuild en in October en November 3 H.A. gras
op stal gevoederd, zoodat totaal 36^ H.A.
werd gemaaid.
Voor de kaas- en boterbereiding werd ge
bruikt 335.970 K.G. melk. De opbrengst aan
kaas, hoofdzakelijk 20 plus bedroeg
12721.26, terwijl op de nieuwe rekening
werd geboekt 635.20. De waarde van den
op 1 Januari aanwezigen voorraad was
744.80, zoodat aan winst op kaas geboekt
kon worden 12.611.66.
De verkoop van boter was 880934 K.G. tot
een bedrag van 14.511.85; aan room werd
verkocht voor 252.50; op nieuwe rekening
geboekt 5.60; totaal 14769.95.
Op 1 Januari was aanwezig voor 14 aan
verpakkingsmateriaal werd verbruikt voor
131.50; wordt samen 145.50, zoodat de
winst op boter bedroeg 14.624.45.
Op 1 Januari waren aanwezig 75 koeien,
6 pinken en 1 stier.
Gekocht werden 32 hoogdragende en
versch afgekalfde koeien voor 14165.50, ge
middeld 442.67 per stuk; een stier voor
600 en een jong stiertje voor proefnemin
gen voor ƒ115.
Verkocht werden 10 vette koeien voor
3587.50; 1 stier voor 325; 19 gelde
koeien voor 6062.50.
Door het Drechterlandsche veefonds wer
den 7 koeien overgenomen voor 1890.
Het verlies op het rundvee bedroeg 2811.
Voor 52 verkochte kalveren werd ontvangen
1499.50, onkosten bedroegen 115.05, ter
wijl voor 2 kalveren van reageerende koeien,
geboren tijdens het onderzoek terugbetaald
werd 40, winst alzoo 1344.45.
Op 1 Januari waren aanwezig 34 scha
pen; gefokt werden 30 lammeren, verkocht 6
schapen, 2 rammen en 12 lammeren, terwijl
2 schapen zijn gestorven. De winst op scha
pen bedroeg 815.82 tegen 827.50 in 1929.
De waarde der paarden bleef gelijk.
Op 1 Januari waren aanwezig 79 varkens,
gekocht werden 122 biggen, verkocht 111
varkens, geslacht voor proefnemingen 1 en
gestorven 9.
Aan meerdere opbrengst werd geboekt
6551.37, aan varkensvoeder werd gebruikt
5702.39, zoodat voor de gevoederde wei
werd ontvangen 848.98 tegen 3734.40 in
1929.
Aan veevoeder werd gebruikt voor
11202.28, aan stroo 1195.41. Aan ar-
beidsloonen werd uitbetaald 9964.62. De
kosten van de exploitatie van de boterfabriek
hebben bedragen aan arbeidsloon 4888,
verlichting, verwarming, waterleiding en
krachtverbruik 1559.25, onkosten en on
derhoud inventaris 979.90; totaal
7427.25.
Het uitgebreide verslag, met wetenschap
pelijke foto's versierd, bevat voorts uiterst
belangwekkende hoofdstukken over de navol
gende proefnemingen:
Roode vlekken op beschimmelde boter; Ovei
het vitamine C in geitenmelk en koemelk;
Voederproef met aardappelvezels bij melk
vee; Twee voederproeven met palmpitten-
meel bij melkvee; Het verband tusschen vet
en caseïnegehalte van melk van afzonderlijke
boerderijen en de beteekenis daarvan voor de
uitbetaling door coöperatieve boter- en kaas-
fabrieken; Bloedmeel voor varkens, en Over
röntgenologisch onderzoek van kaas.
Ongetwijfeld bevat dit verslag voor den
landbouw uiterst waardevolle gegevens.
EEN RAPPORT OVER DEN TOESTAND
IN DE VEEHOUDERIJ IN N.-HOLLAND
EN Z.-HOLLAND.
De Veeteelt- en Zuivelcommissie, ingesteld
door het Hoofdbestuur der Holl. Mij van
Landbouw, om den toestand der veehouderij
in Noord-Holland en Zuid-Holland na te
gaan en voorstellen te doen, welke de orga
nisatie zou kunnen overnemen, heeft haar
rapport bij het Hoofdbestuur ingediend. Aan
dit rapport is het volgende ontleend.
De Commissie merkt op, dat de veehoude
rij in ons land zich, mede dank zij de vrijhan
delspolitiek van ons land, zich heeft ingesteld
op productie voor de wereldmarkt en is uit
gegroeid tot een zeer belangrijk exportbe
drijf. Inzonderheid na den oorlog zijn echter
vele landen er meer en meer toe overgegaan
door invoerrechten, uitvoerpremies en &con-
tingenteering de eigen productie en wel voor
al de eigen landbouwproductie, te bescher
men. Hierdoor is de toestand voor onze vee
houders steeds slechter geworden. De inbare
van het ruilmiddel in Engeland en de Skan-
dinavische landen hebben de afzetmo»-'ijk
heid nog meer bemoeilijkt. De bedrijisuitkom-
sten zijn mede door al deze oorzaken ondank*
de goedkoope veevoederprijzen treurig
Uit de cijfers, welke aan het rapport
toegevoegd, blijkt, dat veehouders in Noord
Holland als loon voor hun arbeid waaronrl a
alles is gewaardeerd, ook de huishuur en h*
gebruik van producten uit het eigen h^r ft
gemiddeld hebben ontvangen in de laat<J?«
boekjaren f 825.80 per jaar en in tL*
Holland gemiddeld 105 (honderd vijf t
negentig gulden). J ea
De cijfers uit N.-H. hebben betrekt,
l?7VSOUderSb€drijVen' die v*d Z -H oS
25 a 57 bedrijven. °P
Dat bij deze uitkomsten, die gemiddeM*„
voorstellen welke door velen
verkregen, het nog niet op een debacle is ud
geloopen schrijft de Commissie roe aan w
beschikken of over crediet (b.v. door mE
van borgen) om boer te kunnen ziin f7„
groot deel der plattelandsbevolking js dorr
financieeie banden aan het boerenbedrijf^
bonden en allen met elkander remmen hf*
naar buiten treden van den financieelen nood
dragen geIIH*nschappelijk te
Bij de bespreking van hetgeen door a*
Organisatie en de veehouders zelf kan w
den gedaan, wordt gewezen op het
werk, dat op het gebied van rationeel 2
voeding, werktuigen, gebouwen enz d™
speciale commissies der Holl. Mii „,n j j
bouw wordt gedaan. Gewezen word? cJa
nuttige arbeid door coöp. aanko?
der fok- en controle vereen, en i>,,L T i
ook op de Rijksvoorlichtingsdienst
De veehouders moeten worden aan™
digd meer gebruik te maken van de JleE
heid tot het verkrijgen van voorlichting
zich meer aan te sluiten bij de vereenigmJI?
welke tot heil hunner bedrijven zijn gesticfit
Aan het Hoofdbestuur wordt verzocht
zich nogmaals tot de verpachters in Noord-
Holland en Zuid-Holand te wenden om bij het
vaststellen der pachtsom rekening te houden
met de slechte bedrijfsresultaten. Een soort
gelijk verzoek ware te richten tot de hypo.
theekgevers, in verband met de daling der
rentevoet en soepelheid bij aflossing.
De Commissie betreurt ten zeerste, dat de
Ned.*"Regeering de propaganda voor den af
zet onzer zuivelproducten in het buitenland
niet heeft gesteund op de wijze, als is ver-
zocht en is van oordeel, dat de subsidie, wel
ke is toegezegd ter bevordering van den af
zet van het Nederlandsch Fabrikaat in eigen
land, hoofdzakelijk besteed behoord te wor
den voor de artikelen der onbeschutte bedrijf
ven en wel inzonderheid voor die. welke bij
hun export het ernstigst worden getroffen.
De Commissie meent, dat de zuivelindustrie
hier ernstige aanspraken kan doen gelden.
De Overheid dient hier zelf het voorbeeld te
geven door meer nog, dan thans reeds het
geval is, leger en vloot, rijks- en gemeente
lijke instellingen de voorkeur te doen geven
aan het Nederlandsch fabrikaat, ook als dit
fabrikaat van den Nederlandschen landbouw
of tuinbouw afkomstig is.
De afdeelingen der .Maatschappij dienen
opgewekt te worden plaatselijk door zelf
doen en door samenwerking ernstige po
gingen aan te wenden de tarieven der am
bachtslieden en de prijzen van vleesch en
brood en andere artikelen omlaag te krijgen.
De Commissie bespreekt hierna de maat
regelen van overheidswege, welke tot ver
betering van den toestand kunnen leiden.
Van liet anti-dumpingswetsontwerp ver
wacht de Commissie steun bij het behoud
van den binnenlandschen afzet.
Een verhooging of invoering van invoer
rechten van de landbouw-toonbankartikelen
even hoog als voor andere artikelen acht de
Commissie het opheffen van een onrecht
vaardige achterstelling van den producent
van landb^uwvoortbrengselen. Op zichzelf
zullen deze rechten v.chter weinig meer effect
sorteeren, dan het reserveeren van eigen land
voor eigen productie, indien daarnaast ook
nog niet iets anders gebeurt Alleen bij
rund vleesch zal het in voerrecht wellicht tijt-
delijk een kleine prijsstijging kunnen ver
oorzaken. Onder invoerrecht op vleesch ver
staat de Commissie hier een invoerrecht
boven dat, hetwelk als accijns is te beschou
wen, en niet alleen op rundvleesch doch ook
op bevroren vleesch en paardenvleesch
Uitvoerig staat de Commissie stil bij den
invoer van Deensch vleesch Zoowel van een
invoerrecht als een invoerverbod verwacht
de Commissie hier op den duur geen invloed
op den prijs.
Van een invoerverbod of van een contin-
genteering met tijdelijke invoerverboden
verwacht de Commissie echter wel een ge
lijkmatiger prijsloop en een normalere afzet
mogelijkheid voor het Nederlandsche vee.
De Commissie is unaniem van oordeel, dat
er een zoodanige contingenteering van den
invoer moet komen, om disorganisatie det
VER. TOT EXPLOITATIE EENER
PROEFZUIVELBOERDERIJ.
Wij ontvingen het jaarverslag van de
Vereeniging tot Exploitatie eener Proefzui-
velboerderij te Hoorn over het dienstjaar
1930.
Aan dit lijvige verslag van ruim 242 blad
zijden, ontkenen we het volgende:
Tot lid van het bestuur werd door den
minister van landbouw benoemd de heer P.
Stapel Czn. te Hoogkarspel. Tot lid der ver
eeniging werd gekozen de heer W. v. d. Hen
gel te Achterveld (Utrecht).
Bij de vereeniging ,vas in gebruik 48 H.A
4 A. 65 c.A. weiland, waarop werden gehou
den 64 koeien, 6 pinken, 6 kuikalveren en 1
stier.
Voor hooiland werd bestemd 25 Yt H.A.,
waarvan werd gekuild 5 H.A.
iiiiii'i'm/iil
269. Als de derde goede daad gedaan is,
wachten de oesters maar rustig af, wat
er nu zal gaan gebeuren. En kijk, zoo
heel lang behoeven ze niet eens te wach
ten. Den morgen nadat de Oesterkinde
ren overal de paaltjes met „Verboden te
visschen" hadden neergeplant, komt er
een kikker hun huis binnen gehulppeld
en brengt een brief,
270. Vader Oester kijkt wel een beetj
verwonderd naar den won^er'l^a.
boodschapper, maar hij weet dat de vv
terman allerlei dieren gebruikt om z J
wensch kenbaar te maken. Hij "ee t
den brief dus in ontvangst en bedan
jonker Kwaak Traag vriendelijk voor
moeite.