HEERENBAAI
DE
verschaft U woikm van genot:.
EEN PRACTISCH
ST. NICOLAAS-
GESCHENK
ECHTE FRIESCHE
De strijd tegen loonsverlaging wordt een
strijd voor ioonsverhooging.
Wie een besparing heeft gemaakt in geld,
ziet zijn besparing wegsmelten.
Zoodra deze toestand zich begint te ver-
toonen, wordt de staat, en worden alle
schuldenaren in het volg, door de scüul
eischers besprongen om tijdig binnen te zijn.
De staat kan in de oude waarde der betaal
middelen zijn schulden niet meer voldoen.
Hij gaat betalen in papier, waarvan de
waarde is verminderd, dus wordt van
volledige betaling alleen de schijn bewaard.
Feitelijk is de staat failliet: hij verkeert in
toestand dat bij heeft opgehouden volledig te
betalen.
De vraag is maar, hoe wij deze ramp zul
len kunnen voorkomen.
Alle partijen, die haar verantwoordelijkheid
gevoelen, zijn hierin eenstemmig, dat het
budget van den Staat moet sluiten: er mogen
geen uitgaven zonder dekking blijven.
Van niet minder belang is de betalings
balans tegenover het buitenland.
Wanneer wij voor ons overhoud leveran-
ttes noodig hebben van buiten, dan moet die
invoer worden betaald. Deze betaling h^ett
normaal plaats doordat wij daartegenover
ook goederen uitvoeren. Indien wij meer uit
voeren dan invoeren, moet het buitenland ons
het verschil betalen en worden wij rijker
Maar indien wij omgekeerd meer invoeren
dan uitvoeren, moeten wij aan het buiten
land het verschil betalen, en dan worden wij
armer. Het buitenland doet ons ook betalin
gen zonder uitvoer: voor scheepsvrachten en
als vergoeding voor het door ons in het bui
tenland belegde kapitaal. Het ongeluk wil,
dat in dezen tijd deze bronnen van inkom
sten voor het grootste deel zijn opgedroogd.
Willen wij niet verarmen, dan is het der
halve zaak, dat wij geheel onzen invoer zul
len moeten betalen met uitvoer van goede
ren. Anders teren wij in en dan is de inflatie
onvermijdelijk.
Hieruit volgt, dat de invoer moet worden
beperkt en de uitvoer begunstigd.
Wij zullen ons moeten inspannen om onze
behoeften aan ingevoerde goederen te be
perken, ons leven te versoberen; wij moeten
zooveel mogelijk gebruiken wat in ons eigen
land is voortgebracht; wij kunnen den invoer
van weelde-artikelen bemoeilijken, wanneer
daartegen niet weer een ander bezwaar rijst.
Wij zullen ook ons beijveren om de kosten
van de productie te verlagen, waar dit den
uitvoer zal kunnen bevorderen.
Dit is alles wat wij zelf aan de betalings
balans zouden kunnen doen. Nu de landen
hunne tariefmuren steeds hooger optrekken
en den invoer steeds verder bemoeilijken, is
de grens van ons vermogen om den uitvoer
te bevorderen spoedig bereikt.
Zoo keer ik terug tot mijn uitgangspunt:
zij die voor de verheffing van het peil dor
arbeiders minder waardeering hebben
houden dientenevolge het eerst en eenzijdig
het oog gericht op de verlaging der ïoonen.
en wel een snelle verlaging. Wij moeten het
leven versoberen; wij moeten de productie
kosten verlagen: dus verlaging der Ïoonen
De verlaging der prijzen zal dan vanzelf
volgen. Als de arbeiders het ijs maar gelieven
te breken. Als men moet erkennen, dat ook
de vergoeding voor kapitaaldiensten deel uit
maakt van de productiekosten en dus ver
laging daarvan de kosten zou verlagen, ver
namen 'wij dat dit niet mogelijk is, omdat het
kapitaal al zoo harde klappen heeft gehad
Zooiets kan alleen iemand schrijven, die de
waarde van het verhoogde levenspeil lager
aanslaat dan anderen.
Het is dan ook in hooge mate onredelijk en
het bewijst gebrek aan kennis van het maat
schappelijk leven, wanneer men aan de ar
beidersorganisaties euvel duidt, dat zij maar
niet dadelijk bereid zijn om in loonsverlaging
toe te stemmen. Geen werkgever, die kan
aantoonen dat hij bij handhaving van de
Ïoonen zijn onderneming zal moeten sluiten
en door verlaging zijn positie zal kunnen
handhaven, zal op een onredelijke weigering
der arbeidersorganisatie een voorstel tot ver
laging zien afstuiten. Zoo zijn tal van con
flicten tot oplossing gekomen. Er zijn veel
meer gevallen van onderhar.dsche schikking
dan die werden gepubheeerd. Er wordt veel
te veel over de loonsverlaging geschreven. In
zonderheid de felle en hatelijke actie van som
mige persorganen, maakt het de vertegen
woordigers der arbeiders wel zeer moeilijk
om toegeeflijk fe zijn.
Wie met het doel, hier gesteld, het produc
tieproces wil reoraniseeren, moet dit proces
en de maatschappelijke huishouding zien in
faun geheel. Ook politiek is het onverstandig
om maar voortdurend op het aambeeld te
hameren: de Ïoonen moeten omlaag, zonder
zijn aandacht te geven aan de noodzakelijk
heid, dat tegelijkertijd en in hetzelfde tempo
de voorziening in de levensbehoeften goed-
kooper zal moeten worden. De verzekering,
dat dit na de loonsverlaging onmiddellijk
vanzelf zal volgen, is niet voldoende.
Hoe kan men een beleid voeren, dat eener-
zijds is gericht op versobering en prijs
daling, en anderzijds, in de begeerte om be
paalde groepen der bevolking te steunen,
maatregelen neemt, die de stijging van de
prijzen noodzakelijk ten gevolge moeten
hebben.
De maatregelen met prijsverhoogende wer
king doen te pijnlijker de onredelijkheid ge
voelen van den eisch, dat wij de bezuiniging
maar met een snelle daling van de Ïoonen
moeten beginnen.
Men moet bij het bepalen van het regee-
ringsbeleid vooral in dezen tijd de eischen
van het politieke inzicht niet uit het oog ver
lezen. Het ergste hebben wij nog niet gehad
Het zal nóg noodzakelijker worden, dat
wij de medewerking hebben van alle goed-
gezinden om de moeilijkheden te overwin
nen. Actie, die verbitteren moet, hier, en actie
tot versterking van den bijzonderen vrijwilli-
gen landstorm ginds, is een recept, dat een
gunstige uitkomst niet zal kunnen ver
zekeren.
Alle partijen, die hare verantwoordelijk
heid gevoelen, zijn hierin eenstemmig dat het
budget moet sluiten.
De vraag is ook hier weer, hoe wij het
d&e. moeten bereiken. Ook hier weer vinden
wij ons tegenover hen, die tot een defensief
geriaj^iVan verworvene zich niet voelen
Naar de gebruikelijke methode heeft de
regeering, toen zij zich tot bezuiniging zag
genoodzaakt, terstond gegrepen naar de
salarissen. Het is ook gemakkelijk. Men heeft
daarmede niet de moeilijkheden van de fa-
meuse reorganisatie van den staatsdienst. Elk
percentagesommetje toovert millioenen op
tafel door het groot aantal ambtenaren.
Hierbij kwam ditmaal nóg iets.
Het eerste heeft in de lucht gezeten de actie
tot algemeene loonsverlaging.
De actie werd begunstigd door de mise
rabele omstandigheden.
De werkgevers hebben den wind mede, als
troo6t in hunne moeilijke positie: de arbei
ders hebben den wind tegen. Met den wind
hebben de werkgevers ook een groot deel
mede van de zoogenaamde publieke opinie,
de opinie van het publiek, dat de dividenden
en oe winst ziet opdrogen.
Zoo werd aan het streven naar loonsver
laging gekoppeld de drang om den publieken
dienst een handje te helpen door ook
daar het loon te drukken Op het juiste
oogenbiik vielen zij den minister van finan
ciën in de armen, die moeite had om van het
budget de einden aan elkaar te knoppen
Welnu, de werknemers in publieken dienst
konden een dubbelen burgerplicht vervuilen:
zij konden het budget sluitend maken en de
korting op hunne wedden zou een hinderlijk
obstakel wegnemen bij de loonsverlaging in
het maatschappelijk bedrijf. Aldus werden zij
het kind van de rekening.
In plaats van dankbaarheid was er verzet.
Wij zijn van oordeel, dat het verzet geboden
werd op goeden grond. Het eerste offer wts
het niet, dat werd gevraagd. Toen de ambte
naren den vorigen keer het budget hadden
sluitend gemaakt, bleef er een belangrijk
overschot. Dit overschot werd niet besteed om
het offer te vergoeden, doch om de directe be
lastingen te verlagen met 75 millioen. Niette
min genoten ook ditmaal de ambtenaren de
eer het eerste offer te mogen brengen.
Maar nu was de plooi, gladgestreken tus-
schen den particulieren dienst en den rijks
dienst, opgeschoven naar de grens tusschen
den rijksdienst en dien van provinciën en ge
meenten. Ook deze plooi moest dus worden
gladgestreken. Dit werk van de strijkvrouw
was minder gemakkelijk.
Vooreerst omdat de provincie en de ge
meente bevoegd zijn om zelf de vergoeding
te bepalen voor het werk, in haren dienst
verricht, maar in de tweede plaats, omdat er
in deze salarieeringen bestaat een bonte ver
scheidenheid, wat weddebedrag betreft en in
het werk, door functionnarissen met denztlf-
den titel verricht.
Hierop werd dit gevonden: het Rijk doet
zoowel aan de gemeente als aan de provin
cie een uitkeering. Bij de wet kan deze uit-
keering worden ingekort. Gemiddeld drie
procent kortte het Rijk op zijn wedden: der
halve kortte 't hetzelfde percentage op de uit
keering aan gemeente en provincie, met de
boodschap: geef deze korting door aan uvv
personeel, dan zult gij geen schade lijden.
Aan financiën zou dan worden beoordeeld,
van welke gemeenten de financieele toestand
en de wedderegeling van dien aard waren,
dat de korting op de uitkeering zou achter
wege kunnen blijven.
De regeering is vergeten, dat de gemeente
fondsbelasting is ingevoerd om daarmede
aan de gemeenten het gemis van hare eigen
inkomstenbelasting te vergoeden. Het doel,
daarmede beoogd, was alleen om deze bron
van inkomsten meer gelijkelijk te doen voe
den door de belastingschuldigen over het g.j
heele land en de inkomsten billijker over de
gemeenten te verdeden.
En nadat men heeft gezegd: gij behoeft
uw eigen belasting niet meer te heffen, ik
zal uw eigen belasting heffen voor U, laat
men daarop thans volgenhet geld, waarvan
gij mooi weer speelt, is mijn geld, niet het
uwe.
Vermorsen in waarheid de gemeenten het
geld aan de salarieering? Ik zeg de gemeen
ten, want de maatregel werkt algemeen.
Indien de regeering het Duitsche voor
beeld ware gevolgd en aan de gemeenten
had opgelegd, voor haar personeel de rijks
regeling over te nemen, dan zou zij het ver
schil hebben moeten betalen, en het resultaat
zou zijn geweest, dat de rijksuitkeering aan
de gemeenten, in totaal belangrijk zou zijn
verlaagd. Dat was thans de bedoeling niet.
De lage Ïoonen kunnen laag blijven. De be
doeling was thans alleen, te dwingen tot
verlaging, te dwingen tot dezelfde korting,
die het rijk heeft toegepast, onafhankelijk van
de vraag, of die korting van dat bedrag even
sterk of even weinig is gemotiveerd.
Ofschoon verschillende gemeenten uit
eigen beweging tot korting overgaan, wor
den a 11 e gemeenten onder curateele gesteld
uit hoofde van verkwisting.
Als er dan een curateele moest worden in
gesteld, dan was de aangewezen curator bin-
nenlandsche zaken, de natuurlijke en staats
rechtelijke verzorger van de gemeenten. In
plaats daarvan wordt financiën curator.
Hiermede wordt ons staatsbestel onderste
boven geworpen.
De minister, op wien althans naar de wet
de taak rust om te zorgen voor het binnen-
landsch bestuur, schijnt zich daarvan niets
aan te trekken.
Aan financiën zal men dan gaan beoor-
deelen, of in elke gemeente de tallooze hef
fingen tot redelijke bedragen zijn opge
voerd. Financiën zal het niet kunnen.
Geheel deze actie komt voort uit belasting
vrees. Alle dezen zien in d e gemeentebestu
ren niet in die van enkele gemeenten,
doch in alle gemeentebesturen verkwis
ters, potverteerders. Ziedaar het thema van
het wetsontwerp der 3 percent, helaas een
wetsontwerp van De Geer.
Meent de regeering, het land behoorlijk te
'kunnen regeeren zonder de plaatselijke be
sturen, of met de plaatselijke besturen als
agent van het centraal gezag? Noch aan bin-
nenlandsche zaken, noch aan financiën is
men er toe in staat. Men weet dat daar zeer
goed.
Men geeft wetten zonder tal in het besef,
dat de plaatselijke besturen gereed staan om
met de uitvoering zich te laten belasten. En
de gemeentelijke „burgerij", die men thans
zegt te willen beschermen tegen haar plaat
selijk bestuur, genoot telkens het voorrecht,
zich bezwaard te zien met het betalen van
kosten. ie in het bestuur der gemeente
dage.yks het werk ziet verrichten en de dui
zenden guldens ziet passeeren! verricht en
betaald door toegewijde werkers en geduldi
ge offeraars voor de uitvoering der centrale
wetgeving, hij ervaart dat de levende en den
kende organen ter plaatse de dragers zijn
van het bestuur van het land. Zjj hebben, om
één voorbeeld te noemen ook onze vriend
Kooiman, man van de practijk, herinnerde
daaraan terecht in den oorlogstijd distri-
butiewerk geleverd, waardoor ons land voor
veel onheil is bewaard gebleven.
De provinciën en gemeenten zullen, als en
waar het noodig is, de salarieering van hun
eigen personeel naar den eisch van den tijd
regelen, maar niet naar den eisch van een
minister, die botweg een algemeene korting
decreteert, zonder rekening te houden met de
gronden, waarop de regeling is vastgesteld
zooals zij luidt. Zij zullen, waar het noodig
is, de salarieering wijzigen van de menschen
in hun dienst, maar zij willen het doen in de
vrijheid, hun door de wet gewaarborgd.
De gangbare meening der onkunde kent de
beteekenis niet voor Nederland van de zelf
standigheid der plaatselijke organen. Zij zou
die ijskoud zien vernietigen. En zij grijpt
steeds verder om zich heen. Uit liberalen
mond kan men reeds vernemen, dat de zelf
standigheid der plaatselijke organen in Ne
derland geen beginsel is, doch betreft een
vraag van utiliteit. Zij zien er geen been
in, om in deze buitengewone omstandigheden
maar eens even iangs den weg der utiliteit
de zelfstandige organen om hals te brengen.
De belijders van de gangbare meening der
onkunde moeten vooral niet meenen, dat na
het afslachten van de zelfstandige plaatse
lijke organen het regeeren goedkooper zou
worden. Als plaatselijk belastingobject zou
den zij voortleven. Het lastdier zou beladen
worden door den meester zelf.
De gedachte, waarvan dit wetsontwerp uit
vloeisel is, werd dezer dagen op meesterlijke
wijze vertolkt door den heer Zimmerman. Hij
werd door zijne hoorders van nijverheid en
handel in de Industrieele Club warm toege
juicht.
Waarom worden de geldende wettelijke
bepalingen niet toegepast? Omdat de leden
van Ged. Staten niet gaarne optreden tegen
hunne geestverwanten in de gemeentebestu
ren.
In handen van de gemeente is gekomen
wat in handen van particulieren moest zijn.
De ambtenaren en werklieden verdienen hoo-
gere Ïoonen dan bij particulieren en vroeger
lagere. De gemeentelijke loonschaal moet
worden terugebracht op die van het Rijk.
Ook de heer Zimmerman schijnt niet te we
ten, dat dit in de meerderheid der gemeenten
niet zou zijn „terugbrengen", doch opvoeren.
De eischen, gesteld aan den bouw van arbei
derswoningen, moeten worden verlaagd. Aan
de gemeenten moeten de middelen voor zelf
standig beheer worden ontnomen.
Deze redevoering leert ons, dat de werke
lijke bedoeling is, ons staatsbestel onderste
boven te werpen en met de autonomie te bre
ken. Het wetsontwerp, dat thans is inge
diend, kan van deze actie als de inleiding
worden beschouwd.
Spr. becritiseerde de rede van den heer
Zimmerman op meerdere punten en bracht
hem dan een woord van dank voor de open
hartigheid, waarmede irij heeft blootgelegd,
uit welke denkbeelden een wetsontwerp is
voortgesproten, als thans aan de Tweede Ka
mer is voorgelegd.
Ten aanzien van de provinciën is het wets
ontwerp nog ergerlijker, ging spr. voort.
Hier springt nog meer in het oog, dat het
een dwaasheid en een publiekrechtelijke on
mogelijkheid is, de uitkeering te misbruiken
om te dwingen tot salariskorting.
Het is geen wonder, dat tegen dit wetsont
werp een storm is opgestoken, niet bepaalde
lijk van hen, die hierdoor zullen worden ge
troffen in hunne beurs, doch van allen, die
iets gevoelen voor ons doelmatig werkende
nationale staatsbestel, en dit niet door gele
genheidswetjes willen laten verknoeien.
De Tweede Kamer heeft over deze proeve
van wetgeving een zeer ongunstig voorloo-
pig verslag uitgebracht. Dit beteekent nog
niet, dat het ontwerp geen wet zal worden.
De minister van financiën loopt met de vol
macht in den zak, om eiken min gelukkigen
greep in onze wetgeving door te zetten, als
hij het been maar stijf houdt. Er kan nog
van alles bij. Als de minister maar de moge
lijkheid laat gevoelen neen, reeds vóórdat
hij de mogelijkheid laat gevoelen, dat hij van
den Kneuterdijk zal afscheid nemen,
geeft,
indien
wordt
de Kamer hem zijn zin niet
zijn stuk geteekend: v o., d. i. vi coactus, door
geweld gedwongen.
De partijen der rechterzijde hebben nog
altijd niet de verklaring herroepen, dat zij
tegenover ons extra-parlementaire kabinet
staan in volmaakte vrijheid: vi coactus.
Naast het groote bedrag, aan salarissen
te betalen, zijn er nog andere groote bedra
gen, waar onwillekeurig het potlood heen
getrokken wordt: zoo het onderwijs. Zoo er
gens, dan zijn wij hier in het defensief. Het
woord herinnert mij aan hoofdstuk VIII, de
defensie. Is het niet merkwaardig, dat de
bezuiniging, hier aangebracht, in hoofdzaak
slechts voortvloeit uit de vertraging
in den aanbouw van de vloot? Is het niet
merkwaardig, dat van den post van 3K mil
lioen voor het materieel der landmacht, niets
af kan? Dat men in dezen tijd voortgaat met
het aanmaken van geschut, vliegtuigen en-
zoovoort, waarvan wel zeker is, dat het zal
zijn verouderd als het ooit, in de laatste zon
de vóór den definitieven ondergang, zou
moeten worden gebruikt? Als men hier eens
eerlijk wilde opbiechten, dat de veiligheid, in
de weermacht gezocht, in wezen een veilig
heid is tegen den b i n n e nlandschen vij
and, dan zou men tenminste zijn organisatie
daarnaar kunnen inrichten.
Maar hooger nog is het bedrag voor het
onderwijs, dus daarheen trekt het potlood.
dan kan men ook hier bezuinigen Waar
om niet. Onderwijzers zijn duur, en hoe
meer kinderen in één klasse, en hoe meer
™,LSen-iV00r <*n, onderwijzer, des te minder
onderwijzers heeft men noodig. En vertra.
ging is ook hier mogelijk, vertragging in den
voortgang van het ambachtsonderwijs. Het
ïunMh i?'1 J de vertraging in den
vlootbouw komt memand te kort? en bij de
vertraging in de voorziening met ambachts-
onderwijs worden straatslijpers gekweekt in
plaats van goed onderlegde werklieden.
In het defensief zijn wij ook als overtuigde
voorstanders van het vrije ruilverkeer. In
dezen tijd van nood roepen harder dan ooit
Zóó mag zeker genoemd worden de fraaie Imit
Oud-Zilveren Tabakstrommel, gevuld met een half
pond DE Echte Friesche Heeren-Baai.
De rooktabak bij uitnemendheid!
Uw winkelier heeft *e in voorraad vanaf 65 et.
per half pond.
20 "50 CT. PER ONS
B5*
vele bedreigden om bescherming.
Wie overtuigd is, dat elke belemmering
van het vrije ruilverkeer op den duur econo
misch schadelijk is, moet telkens wanneer be
schermende maatregelen worden gevraagd oï
verhooging van het tarief, in het geweer
zijn, om tegenstand te bieden.
Hoe noodig het is, dat wij dien post niet
verlaten, blijkt wel uit het slechte voor
beeld, dat anderen geven die zeggen, dat zij
hetzelfde beginsel belijden.
Vooreerst de liberalen. Het is nog niet zoo
lang geleden, dat hunne voormannen alom
in het land uit redevoeren gingen met het
zelfde centraal opgemaakt schema in den
zak. Punt één was de verklaring van de cri
sis. Zij was even eenvoudig als die van de
sociaal-democraten, De crisis is gekomen,
niet omdat het kapitalistisch stelsel niet
deugt, maar omdat de wereld is afgeweken
van de beproefde liberale beginselen, aller
eerst van het vrije ruilverkeer. De sprekers
waren nauwelijks van hunne excursie terug
gekeerd of in de Tweede Kamer weken zij
nog verder af van de liberale beginselen.
Maar in de tweede plaats Colijn. De antj-
revolutionnaire partij heeft altijd protection
istische neigingen gehad.
Het was een heuglijk verschijnsel, dat
Colijn te Genève de apostel voor het vrije
ruilverkeer werd en dat bleef in de Neder-
landsche Staten-Generaal.
Met onverbiddelijke logica toonde hij in
redevoering en geschrift aan, dat het roepen
om bescherming niet moest worden bevre
digd, omdat het kwaad veel grooter was dan
het nut.
Openhartig openbaarde de heer Colijn
later zelf, welke motieven hem leidden tót
het steunen van maatregelen, waarvan hij de
schadelijke werking aantoont- Die motieven
vat hij samen onder den naam van psycho
logische motieven. Zij zijn van tweeërlei
aard: het eene deel is de vrees voor een
ministerieele crisis, het andere is de onte
vredenheid op het platteland. Ook dan, wan
neer hij overtuigend is, dat een maatregel de
landbouwers niet zal baten dus, kunnen
wij er gerust aan toevoegen de bevolking
in haar geheel zal schaden, geeft hij daaraan
zijn steun om de landbouwers ie kalmeeren.
Dit is juist wat wij niet moeten doen. In elk
bijzonder geval hebben wij te overwegen, of
de vragende groep hulp noodig heeft'; of de
geboden hulp doelmatig is, effect zal hebben;
of er van den maatregel schadelijke gevolgen
zijn te verwachten voor andere groepen of
voor de bevolking in haar geheel. En als die
overwegingen leiden tot afwijzing, dan moet
men die duidelijk maken aan hen, die den
steun hebben gevraagd, en niet aanvaarden
wat men moet afwijzen.
Bij het overwegen van maatregelen tot be
zuiniging hebben wij hetzelfde te doen. Men
heeft te beoordeelen, waar de uitgave betrek
kelijk met de minste schade kan worden ge
mist. Onophoudelijk zullen wij moeten wa
ken, dat aan alles, wat is ingesteld om onze
volkskracht te versterken en het beschavings
peil van het geheele volk te verhoogen, zoo
min mogelijk schade zal worden toege
bracht. 6
Moe lang de crisis nog zal duren en hoe de
wereld er zal uitzien, wanneer zij voorbij zal
zijn, weet niemand.
Voor ons is alleen van belang, dat wij het
staatkundig beleid zullen hebben te richten
niet naar de overtuiging, dat wij de zaak wel
kunnen laten verloopen omdat zij toch te
gronde gaat, doch naar het geloof in de toe
komst, zoodat wij de eenmaal verkregen
waarden zullen behouden en onze inspanning
om ze te handhaven niet vergeefs zal zijn
Uit hetgeen ik U heb uiteengezet zal U
duidelijk zijn geworden, zei spr., waarom
onze positie in de gegeven omstandigheden
is te karakteriseeren met de woorden, dat wij
zijn gedragen in het defensief: niet op nieuwe
veroveringen kunnen wij uitgaan, doch wij
moeten zooveel mogelijk trachten te behouden
van hetgeen veroverd is. Dit moeten wij doen,
omdat het veroverde voor ons volk van zoo
ontzaglijk veel waarde is en omdat wij weten,
hoeveel nieuwe inspanning het zal kosten
om wat wij moesten prijsgeven terug te win
nen.
Dit is het eerste wat ons beginsel ons voor
schrijft.
Het tweede is dit: in buitengewone om
standigheden als wij thans doorleven zijn wij
wel door den nood gedwongen, onzen steun
te geven aan maatregelen, die wij onder nor
male omstandigheden met beslistheid zouden
afwijzen Maar de trouw aan ens beginsel
legt oins niettemin den plicht op, om telkens
te overwegen, dat wij van den onder nor
male omstandigheden juisten weg niet verder
afwijken dan strikt noodzakelijk is. Het feit,
dat een bepaalde maatregel voor het oogen
biik moet ten goede komen aan een bepaalde
groep van de bevolking ontslaat ons niet van
dc taak om te overwegen, of de tijdelijke steun
voor dezelfde groep niet op den duur schade-
lijke gevo'gen zal kunnen hebben, en of daar
onder niet andere groepen van de bevolking
zullen lijden, of van de van het volk geheven
gelden, in welken vorm dan eek, niet een
goed deel zal heengaan aan ongemotiveerde
vooraeelen vcor wie die niet verdienen.
Wie de taak van regeering en wetgever in
dezen tijd aldus beschouwt, dat zij is vervuld
door krachtens den eisch van de verdeelende
rechtvaardigheid eik op zijn beurt met een
gave tevreden te stellen, zal een even begin
selloze als schadelijke politiek voeren.
Wie zijn beginsel getrouw blijft, zal poli
tieke nadeel en moeten riskeeren.
Onze partij verkeert onder omstandigheden
als deze in de moeilijkste positie. Het kerke
lijke leerstuk ter rechterzijde, het economisch-
politieke leerstuk der sociaal-democraten zal
steeds een hecht bindmiddel blijven voor een
krachtige organisatie, onafhankelijk van de
vraag, welke houding de partij aanneemt ter
zake van de politieke vraagstukken, die op
het oogenbiik aan de orde zijn. De Uberatw
trekken diegenen tot zich, die in een tijd van
malaise als wij thans beleven, gemakkelijk
;eneigd zijn cm hun staatkundig denken le
eperken tot de bewering; dat al die akelig
heid maar voortkomt uit de geldverspilling
van onderwijs en sociale wetgeving; aat de
sociaal-democraten en wij verdere verspilling
bevorderen en dat de liberalen zijn de partij
van het zuinig beheer; dat de crisis-misère
wel is te overwinnen, als maar de vorstelijke
Ïoonen der arbeiders, de uitkeeringen, waar
van de werkloozen in weelde leven om de sa
larissen der ambtenaren worden verlaagd,
dat de millioenen, aan de defensie besteed,
den rustigen burger voor revolutie zullen
bewaren. Van beginse'en hebben zij geen last.
Zij stappen met elegantie over alle beginsel-
hindernissen heen.
Wij daarentegen kunnen geen tooverstaf
vertoonen, die de ellende uit de wereld zou
helpen. Wij moeten opkomt tegen menige?
maatregel, die wellicht tijdelijk aan sommi
gen verlichting zou brengen, doch op den
auur schadelijk zou werken voor allen, wij
moeten weerstand oieden aan een woede tot
bezuiniging, die vitale deelen van het maat
schappelijk leven zou kwetsen en die veel zou
vernietigen, dat voor de handhaving van ons
levens- en beschavingspeil onmisbaar is-
Waar de aandacht van de meesten in een
tijd als deze wordt geobsorbeerd door de noo-
den van het oogenbiik en geen gedachten be
schikbaar blijven voor de toekomst, kunnen
ons politieke verliezen dreigen
Wij zullen ons daardoor niet laten verlei
den om een gangbare meening, die de onze
niet is, te volgen. Wij zullen impopulariteu
trotseeren. Wij zullen onverse 'rokken vasf;
houden aan ons beginsel, om veel, wat
met volle toewijding hebben helpen opbou
wen, voor verwoesting te bewaren. Zoo
gen wij verliezen lijden: wij zuilen die stra*»
herwinnen. (Applaus, dat aanzwol tot een
ovatie)- u.r-
De voorzitter bracht den heer M*
chant een hartelijk woord van dank
noemde hem een staatsman, die de g«J*®£|
telijke autonomie kent als geen ander, Hij?
de heer Oud, wiens verdiensten als sed*j*j
ris wij gisteravond hebben gehuldigd,
spr., zijn de leiders onzer partij en
wij hen hebben zullen wij niet verfwijWU
(Een nieuwe ovatie volgde en een dc