Stad m OmgeoiW £aad: en Jmn&ouux JMfyZKmdw Stukken 'fxovwciaal Tlieuws dronkenschap, ieder 3 boete of 3 dagen hechtenis. J. K., P. dej., J. S„ J. P.S., F. B. te Schoort, overtreding bouw- en woningwet, de le, 2e, 3e en 5e ieder ƒ10 boete of 10 da gen hechtenis, de 4e 4 boete of 4 dagen hechtenis. H. V. te Schoorl, A. G„ W. G. D. te Eg- mond aan Zee, J. S. te Beverwijk, G. C., 8- H„ P. S„ H. V. te Alkmaar, J. A. P. te Ob- dam, J. B. te Purmerend, overtreding politie verordening, de leen 8e ieder 2 boete ot 2 dagen hechtenis, de 2e en 4e ieder 3 boe e of 3 dagen hechtenis, de 3e 6 boete of dagen hechtenis, de 5e en 10e ieder boete of 15 dagen hechtenis, de 6e en 9e ïeae 4 boete of 4 dagen hechtenis, de 7e J i boete of 1 dag hechtenis. M C. M. H. te Egmond a.d. Hoef, T. M. te Beverwijk, K. L. S., J. K„ K. V. te Hei M. P. te Haarlemmermeer, H. D. K. te cum, G. M. te Heer-Hugowaard, O. Schagen, K. S. te Hoorn, C R. te Wijk aan Zee en Duin, K. S. te Koedijk, C. H. te I •- Scharwoude, H. S. te Oudorp, W. v. d. M. Alkmaar, overtreding motor- en njwieiwet, de le teruggave aan de ouders, de 2e J boete of 6 dagen hechtenis, de 3e, 4e, »2e en 15e ieder 4 boete of 4 dagen hechtenis, de 5e en 13e ieder 2 boete of 2 dagen hechte nis, de 6e en 9e ieder 10 boete of 10 dagen hechtenis, de 7e en 11e ieder 12 boete of 12 dagen hechtenis, de 8e en 10e ieder 5 boete of 5 dagen hechtenis, de 14e S boete ot dagen hechtenis. Schriftelijke uitspraak: R. M. te Bergen, overtreding politieveror dening, 8 boete of 8 dagen hechtenis. OPENBARE VERGADERING VAN DE NED. CHR. VROUWENBOND AFD. ALKMAAR, IN GEBOUW „WAAKT EN BIDT". Spreker: Dr. Wielenga, óver „Het jeestelijk lied in Nederland". De voorzitster, mej. Spruit, opende de bij eenkomst met de aanwezigen te verzoeken te zingen Psalm 98 vers 1„Zing, zing een nieuw gezang des Heeren". De voorzitster las vervolgens psalm 100 voor, waarna het gebed volgde. Spr. verwelkomde, ook namens het bestuur, hartelijk de aanwezigen, waaronder leden, donateurs en belangstellenden en vooral dr. Wielenga, van wie spr. noemde zijn voor naamste werk: „De Bijbel als boek van schoonheid". Spr. zei, dat het doel van den avond was, dat dr. Wielenga zou spreken over het geeste lijk lied, waarin de mensch uitzingt zijn ver langen naar God, het lied van de dichters en van hen, die de poëzie liefhebben, het lied dat ons verheft uit de dagelijksche sleur. Spr. gaf nu het woord aan Dr. Wielenga, die gaarne had voldaan aan het verzoek hier op te treden en te spreken over het aange duide onderwerp. Ons wordt wel verweten zei spr., dat wij arm zijn aan wijsbegeerte, maar een volk, dat religieus is als het onze, kan niet meen de spr., arm zijn aan wijsbegeerte. Misschien zijn wij meer of minder kunst zinnig op het gebied der zang dan andere volken, dat is moeilijk uit te maken. Het lied is een bizonder soort van ge dicht, geschikt om gezongen te worden, of als dit niet kan, wordt het vers door maat en rythme een lied. Ook zonder woorden kan een lied ontstaan. Mendelsohn schreef liede ren zonder woorden. In onze eigen huiskamer kunnen we het lied hooren, het water in de ketel zingt een lied, in de boomen zingt de wind een lied. Overal waar leven is, leeft het lied. In het paradijs werd het lied geboren, maar na zijn val bleef de mensch zingen. Ook al heeft hij God verloren, de mensch blijft zingen, dan zingt hij zijn eigen lied, het lied van den mensch, die zijn eigen God wil wezen. Tot dat hem de geest Gods wordt geopenbaard, dan wordt in hem het geestelijk lied gebo ren, Spr. verklaarde, hoe in den Bijbel ook over geestelijke liederen werd gesproken. Het lied is bij alle volken uit den gods dienst geboren. De oude latijnsche liederen, die vroeger de priester zong, werden niet meegezongen, maar het volk zong wel refrei nen, de Kyri eleisons. In de 15e eeuw ontstond het lied, dat ook nu nog tot ons spreekt, in den tijd, toen meer dan ooit de geestelijkheid wereldsch werd. Een stroom van melodieën en rythme voer door de lucht, ook voor de vromen, die zich van de wuften afscheidden om in eenzaam heid hun eigen leven te leiden. Hieronder moeten genoemd worden Geert Groote en Thomas a Kempis, wier leven op zich zelf al was een prachtig geestelijk lied. Van hen ging een beweging uit, die de „moderne devotie" werd genoemd. De kerstliederen in dien tijd spra ken van een groote naieviteit en schoonheid. Spr. las voor een lied over Maria met haar kind, waarbij het volk de refreinen meezong. Het volk toen leefde in hun naieviteit in de oudheid, het zag Jezus, het zag Maria. Het volk was realistisch in den goeden zin des woords. Ook stelde men zich voor, dat de oude fa milie in Palestina koude had geleden, zooals de menschen hier het koud hadden. Meest waren de liederen vroolijk, natuurlijk was de toon in de passieliederen, die zingen over het leiden van Christus, droevig. Spr. gaf dit weer bij het lezen van een paar regels uit eenige passieliederen. In die liederen leefde ook een droefheid over de dood, men had nog niet altijd die verzekerdheid des geloofs, al kwam ook dit in sommige liederen voor. Er zijn ook enkele profetische zangers, die een lied zingen, dat de gemeente onderwijst, bijv. pater Brugmans, die niet alleen vlot was met het woord, maar ook met het lied. Spr. noemde ook zuster Bertken, de pries teres der oderne devotie, zij voelde zich los van al wat wereldsch heet, van haar is hel schoone en instructieve gedicht, waarin Je zus in een tuin loopt en de bloemen ver zorgt, ook andere liederen van haar be spreekt spr. Zij sterft in 1514, drie jaar voor de hervorming. De hervoring was, volgens spr., geen na tuurverschijnsel, ze kwam van boven, zev>jas een wonder. Het volk was uitgeput, m - ioos soms, het greep weer naarden j die den aandacht tot zich trok. Meni - kerkelijke verhalen op het too.n^' gnntstonj ring er over denken, en vooral toen het geestelijk lied. Öok de .geuzenliederen mengden zich in het geweldig gebr an die nieuwe lente. Maar de n m w werden meer in het heete hoofd, da toegewijde hart geboren. Het Wilhdrnu ter was tegelijkertijd militant, devoo - hankelijk. Dit kwam omdat in dien tijd het volk groot leed meemaakte, maar toch oo zich verhief, zoo ontstond de pracli ïg van de psalmisten, waarvan spr. eenige beelden noemde. Hp De psalmen van Dathenus overleefden de anderen, niet omdat ze het rtooiste ware eer het tegendeel, maar omdat Dathenus als nrofeet het meeste vertrouwen genoot, ook was hij wel wat heerschzuchtig, zoo kwam het dat zijn psalmen de anderen, die dikwijis mooier waren, in meerdere of mindere mate verdrongen. Toen kwam de gouden eeuw, gekenschetst als de eeuw van kracht en pracht. Men beweert, dat de opkomst van het Cal vinisme het natuurlijke en reine lied uit de Middeleeuwen ten onder bracht. Dit is niet waar, al ging het Calvinisme soms wel ham of onverstandig te keer tegen het wereldlijk lied. Het lied leefde echter nooit meer, dan toen. In de huiskamer werd soms urenlang gezon gen. Het humanisme en de renaissance kwa men op, dit is de strooming die de anthieke oudheid vereerde en het verstand stelde bo- ven het geloof, een heidensche leer dus. Al zijn ze zeldzaam, toch ontstonden er in dien tijd ook geestelijke liederen. Spr. noemde die in Valerius Gedenckklanck, die gelukkig in den laatsten tijd weer eenigszins in eere hersteld worden en waarvan spr. eenige voorlas. Camphuysen is een over 't algemeen te stich telijk dichter, maar hij kon het ook, echt dich terlijk zijn. Revius klimt hooger, deze deftige Calvi nist, die onze Bijbel hielp vertalen, zoodat de Statenbijbel ontstondhij is in wezen een kind, maar dan ook een goddelijk kind. In zijn liederen leven ernst en humor naast elkaar. Na de gouden eeuw is ook de bloeitijd van het geestelijk lied voorbij, soms ontaardt het in zwakkelijk piëtisme, soms gaat men de kant op van het rationalisme. Toch staat er nog 'n Jan Luyken op die het weten te brengen tot mooie geestelijke poë- sie. Lessing's en Heine's meer heidensche poë zie verovert dan meer en meer de gemoede ren, toch ook weer zijn er anderen zooals van Alphen en Rheinvis Feith, om wie wel eens gelachen is, maar die toch ook enkele mooie gedichtjes schreef. Hierna kwam de tijd van Bilderdijk, hij was een geloovige, maar wat hij zong, kon het volk niet meezingen, hij was te zwierig, te moeilijk. Spr. noemde zijn „Gebed". In die tijd leefde ook Da Costa, die ons eenige zeer mooie geestelijke liederen schonk. Na hem is het grootenbeels uit met ons gees telijk lied, Beets echter schreef nog eenige naïve en mooie liedjes. Ook ten Cate brengt ons gemoed soms nog in ontroering. Seerp Anema, Geerten Gossaert, De Me- rode, die tot de moderne geloovige dichters behooren, zijn voor het volk te moeilijk en te individualistisch. Onze christendichters zijn ook nog te pessimistisch en te veel bezig met zichzelf, ze zijn als 't ware nog niet klaar om het volk in ontroering te brengen. De Merode echter zou spr. vooral willen noemen, als de moderne vertegenwoordiger van het geeste lijk lied. Jacqueline van der Waals, meent spr., is misschien nog wel de beste van allen. Spr. las een gedichtje van haar voor, waarvan de laatste regel, die ging over het verlangen te gaan slapen in God, spr. niet bevredigde, want het is niet het doel van den waren Christen eeuwig te slapen, maar eeuwig te zingen. Ook aan Guido Gezelle, zeide spr., zijn wij veel dank verschuldigd. Maar dat wij zoo veel naar de werken van dezen Vlaamschen dichter moeten grijpen, bewijst al weer dat ons eigen land de laatste vijftig jaar arm is aan poëzie. Het was, meende spr., te hopen, dat juist in deze benarde tijden geestelijke dichters in ons land zouden opstaan. Spr. oordeelde het de plicht van de menschen steeds welgemoed te zijn, opdat God in hen mocht wakker ma ken den David, die zijn lied zingt der strijd en der overwinning. Hiermee besloot spr. zijn interessante en boeiende rede. De voorzitster dankte nu dr. Wielenga voor al het mooie, dat hij had gezegd. Spr. meende, dat de aanwezigen wellicht niet al les dadelijk in zich hadden kunnen opnemen, want er was zoo veel verteld. Spr. sprak dan ook de hoop uit, dat dit alles langzaam aan in de gemoederen tot rijping mocht komen, zoodat het hier zoo rijkelijk uitgebeelde goede resultaten zou mogen hebben. Na het zingen van psalm 150 vers 1 werd de 1/er- gadering gesloten. EERSTE STRIJDCONGRES DER WERKENDE TUINDERS IN NOORD HOLLAND. Zaterdag is het café ten Heuvel Brouwer te Hoorn een vergadering gehouden vanwege het Nederlandsch Boeren-Comité! Vertegenwoordigd waren 28 tuinders-or ganisaties in Noordholland en talrijke an dere belangstellenden. De zaal was tjokvol. De heer Harmsen (Aalsmeer) hield als voorzitter van het Boeren-comité een ope ningsrede, waarna de heer Mantel van Aals meer een referaat hield met de volgende re solutie: 1. Niet terug te betalen rentevrije be drijfsondersteuning en waar noodig, steun voor dagelijksche levensbehoeften, onder op pertoezicht der betrokkenen zelf. 2. Kwijtschelding van aflossing op hy potheek en andere schulden. Renteverlaging voor opgenomen gelden. Verlaging van pacht en van belasting. Kwijtschelding van (Ie genoemde schulden voor de meest nood lijbenden. 3. Bestrijding van de speculatie met le vensmiddelen en van de groote winsten van exporteurs en groothandelaren. 4. Kostelooze ter beschikking stelling van bedrijfsmiddelen, (kunstmest, steenkolen, enz.) door den staat aan de werkende boe ren en tuinders. 5. Verbod van iederen verkoop of executie wegens schulden of van opzegging van pachtcontracten bij onmacht tot betalen; verbod van woninguitzetting. 6. Volledige premievrije sociale wetgeving voor de werkende tuinders, -ook vrouwen en kinderen in het bedrijf werkzaam (ziekte-, ongevallen-, ouderdomsverzekering) 7. Werkloozensteun voor de kinderen der werkende tuinders, die in het bedrijf geen plaas kunen vinden. Hierop hield de heer de Weert (Neder- horst den Berg) een referaat, waarvan de resolutie was als volgt: De strijd op de grondslagen van dit con gres wordt met de volgende middelen ge voerd: 1. Het houden van vergaderingen, mee tings en demonstraties. 2. Het uitgeven van geschriften en het maken van propaganda in de pers en met en voor het orgaan van het Ned. Boerencomité; Ons Landbouwblad. 3. Het indienen van verzoekschriften, eischen, enz. bij parlementaire lichamen als Staten-Generaal, Prov. Staten, Gemeente raden en bij de regeering. Deze verzoek schriften, eischen, enz, moeten steeds gedra gen worden door mobilisatie van de groote massa der werkende boeren en tuinders en van de arbeiders. 4. Acties voor kwijtschelding of verlaging van belasting, pacht-, hypotheek- en andere schulden. 5. Het verhinderen van gedwongen ver koop wegens deze schulden' en van woning uitzetting. 6. Het gezamelijk opzeggen van pachtcon tracten en het sluiten van collectieve pacht overeenkomsten. 7. Het opkomen in de coöperaties en ande re organisaties voor de eischen van dit con gres. 8. Het smeden van het eenheidsfront met de werkende kleine boeren, landarbeiders en ar beiders uit de steden, ten einde de gemeen schappelijke vijanden doeltrefend te kunnen bestrijden. 9. Het maken van propaganda voor en de voorbereiding van een groote demonstratie der werkende boeren en tuinders naar Den Haag. Ten einde dezen strijd te voeren, organisee- ren de tuinders zich, ongeacht hun partij, godsdienst of andere arganisatie zich in dorpscomité's onder leiding van een door het congres aan te wijzen provinciale lei ding. Eteze moet wederom vertegenwoordigd zijn in het Nederlandsch Boeren comité om de algemeene leiding van den strijd in het heele land te waarborgen. Na de pauze volgde een breedvoerige ge- dachtenwisseling, waarin voorol op directen steun werd aangedrongen. Mededeeling werd gedaan van een tweetal telegrammen, n.1. van het Europeesch Boe- rencomité en van den Rijksboerenbond uit Duitschlarid. Onder meer werd het woord gevoerd door den heer Kurtz, die sprak namens de arbei ders in het Ruhrgebied, zeggende, dat men elkaar over de grenzen heen de broederhand wilde reiken tot bestrijding van den gemeen schappelijken vijand, het kapitalisme. (Da verende toejuichingen). Tijdens het congres, dat af en toe een zeer bewogen verloop had, werden verschillende strijdmiddelen onder de oogen gezien, o.m. staking, wat echter als niet doeltreffend werd verworpen. Een groote demonstratie in den Haag kon de algemeene instemming verwerven en een motie in dien zin werd dan ook aangenomen Ook kwam de samenwerking ter sprake met den reeds opgerichten neutralen bond van tuinders en kleine boeren, welke men zoo veel mogelijk wilde bevorderen. Vooral de redevoeringen van de heeren van Dam (Jubbenga) en Jeltrop (Beemster) waarin de strijd werd aangespoord, verwier ven een daverend applaus. De heer de Weert, leider van het congres, betoogde o.m. dat men aan de Provinciale Commissie uit de Veilingen den oorlog moest verklaren. Ten aanzien van eventueel door de regeering te verstrekenk credieten was men van oordeel deze noodgedwongen te accepteeren, doch nadien een georgani seerde actie te voeren om deze te kunnen be houden. De beide resoluties, als boven omschreven werden met vrijwel algemeene stemmen aan genomen. Er werd, nadat nog enkele moties vanuit de vergadering waren aangenomen, een pro- vinsiaal bestuur samengesteld, bestaande uit de heeren Bruins (Beverwijk); Kennedij (Beemster); Meeldijk (Noord-Scharwoude) Galis (Andijk); de Weert (Nederhorst den Berg); Mantel (Aalsmeer); Ham (Venhui zen); Zwagerman (Nieuwe Niedorp) en Beets (Koedijk). Onder het aanheffen van strijdleuzen ging het congres uiteen. weggenomen voor en alleer verbetering zal kunnen intreden. Lapmiddeltjes, als daar zijn en worden aangeprezen: steun, crediet, crisisfondsfooitjes e.d. kunnen ons niet blij vend helpen. Noodig zijn al die dingen. Jam mer genoeg, uitkomst brengen doen ze niet. Nu behoeft men, om de oorzaak van deze crisis te onderkennen, heelemaal geen be paalde politieke kleur te hebben. Alleen, men moet onbevooroordeeld de maatschappelijke verschijnselen kunnen beoordeelen. Nuchter zijn, scherp opletten, dat is geboden in dezen tijd. Prof. Kaag zeide: de crisis is een raar ding. Van alles is er overvloed en toch dreigt de armoede. In een tijd van overvloed moe ten de menschen het weinige voor goed ne men. Dit is nu voor mij het verwonderlijke: dat een prof. zooiets heel kalm kan constateeren, zonder in verontwaardiging uit te barsten te gen een zoo gekke instelling, wat men belieft te noemen een maatschappij. Zijn we nu al len al gek geworden of zijn we suf of idioot. Moet dit alleen maar worden geconstateerd door professoren, ministers e.d. of moet dit worden veranderd? Hoe zit dit nu? Moeten we deze misère, heel gedwee, over ons laten komen en moet het gaan, zooals in vroeger tijden? Geen mensch gelooft dat de massa der menschen daar genoegen mee zal nemen. Wel als een natuurramp ons zou overval len. Zonder morren zou de groote meerder heid der menschen dit over zich laten komen. Van tegenwerking der natuur is echter geen sprake. Ergo, zoo wordt geredeneerd, 't is menschenwerk. Dit inzicht, dat men kan noemen een soort van maatschappelijk inzicht, is algemeen verbreid. De menschen en machten die deze crisis teweeg hebben gebracht en bestendi gen, mogen met dit inzicht wel terdege reke ning houden voor het te laat is. Straks heb ik al gezegd: een bepaalde kleur behoeft men niet te hebben voor het beoordeelen van de tegenwoordige situatie. Wel moeten we zui ver beoordeelen de heerschende en overheer- schende machten in deze samenleving. We zien dan een z.g.n. politieke macht, bewust bij de parlementen, de ministers, de diplomaten enz. enz. Wat die machten hebben uitge broed de laatste jaren, we zullen er niet te veel van zeggen. In elk geval, zij hebben de wereld niet uit deze put geholpen. De econo mische macht, liever gezegd de macht van het geld, berust in hoofdzaak bij de ban kiers en de grootfinanciers. Over die macht zouden we alleen dit kunnen zeggen: ze maakt de wereld dagelijks meer ingewikkeld tot een niet te ontwarren wanorde. Tenslotte loopt dit gekke gedoe uit op een catastrophe, op een uitbarsting. De haat tegen deze on zinnige ordening neemt dagelijks toe. Wel is dit soms, ja zelfs veelal, een onberedeneerde en domme haat, zooveel te erger als deze haat tot uitbarsting zal komen. De gebeurte nissen werpen hare schaduwen reeds voor uit. De tooneelen in Duitschland, de onder linge en bloedige twisten tusschen Nazi's en communisten in dat land, laten zien wat een deprimeerenden invloed, slechte en onhoud bare levensomstandigheden op den gemid delden mensch hebben. 't Is niet waar, dat armoede veredelend werkt op den mensch. Echter in het verslag komt nog even een klein aapje uit een mouwtje. Een geldleening moet worden gesloten 36.(X)0 geen peuleschilletje. Geen 4, maar 5 pCt. moet het wezen plus Yi pCt. provisie. Hier komt de macht van het geld weer naar voren. Benar de omstandigheden, slechte vooruitzichten, meer rente. Overgeleverd zijn wij allen aan de macht van het bankkapitaal. Dit blijkt hieruit ook weer overduidelijk. Geld is er, heel veel zelfs. Goud is er, ontzettend veel zelfs, maar dat geld en dat goud is in han den van enkelen. En de rest van de mensch- heid kan naar de pijpen dansen van die en kelen. Tot deze conclusie moet men komen. Het heeft met politiek of overtuigen totaal niets te maken. Dankzeggend voor de plaatsruimte G. Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie. De opname w ae rubriek, tY wijst geenszins dat de redactie er mede instemt). INDRUKKEN VAN TWEE VERGADERINGEN. Mijnheer de Redacteur, De keurige en uitgebreide verslagen in de Alkm. Courant van Donderdag j.1., laten ons weer zien in welk een hopeloozen en verwar den tijd wij leven. De vergadering van Holl. Noorderkwartier te Hoorn en de gemeente raadsvergadering van Oudkarspel. Of men nu prof. Kaag hoort of den burgemeester van Oudkarspel, perspectief vinden we in hun be schouwingen niet. 't Kan ook niet anders. Er is geen perspectief in deze wereld. Dit staat vast: de crisis woedt over de geheele wereld. Daardoor komt tevens vast te staan, dat er dan ook maar één en dezelfde oor zaak kan wezen. De crisis is gevolg van een oorzaak. Die oorzaak zal moeten worden op gespoord en zoo mogelijk moeten worden ven om pachtcontracten gesloten op de -7 basis van 1929 te annuleeren? pr'Js- Zou dat niet veel leed en ellende voor a boerenstand kunnen wegnemen? Qei> Is het wel noodzakelijk en nuttig, dat pachtboeren, anders op de flesch gaan? Is hier geen force majeuze aanwezig? Met dank voor de plaatsing, X. Mijnheer de Redacteur, Ik verzoek U beleefd eenige plaatsruimte voor het volgende: In het overzicht van en over de kaasmarkt is een beschouwing ingelascht over de huur of pachtprijzen der nog te huren boerderijen. De slechte kaasprijzen zouden nu nog gun stig kunnen zijn voor boeren die nog moeten inhuren. Toegegeven. Maar dan mag toch te vens wel eens de aandacht worden gevestigd op den toestand van boeren, die voor twee of meer jaren inhuurden op de basis van de toenmalige kaasprijzen. De pachtcontracten in dien tijd gesloten loopen soms nog twee of meer jaren. Wat moet daarvan terechtko men. In uw overzicht, dat zeer duidelijk den toestand weergeeft, staat dat de prijzen in 1929 waren 53, nu is de gemiddelde prijs 22. Kan de regeering geen machtiging ge- POLDER WAAL ENTBÏJRCÈ Bij de stemming tot verkiezing van Heemraad en Hoofdingeland voor h genoemden polder, welke Maandag gehouden is, werd tot Heemraad inplaats van den h* S. C. Eelman, gekozen met 73 stemiZ Z heer C. Keijser Hz. Op den hee? Eelman werden 27 stemmen uitgebracht. Tot Hoofdingeland werd met 86 stemmen herkozen de heer K. W. Roeper. In de Texelsche duinen wordt thans een Flamingo aangetroffen, waarschijnijk een verdwaald exemplaar. De vogel is in 't minst niet schuw en is op korten afstand te be- naderen, 't ls een prachtige vogel, ongeveer een meter hoog. v ZUID SCHARWOUDE, Crisis-vergadering, De Tuinbouwvereeniging „De Toekomst" hield onder voorzitterschap van den heer s' de Boer eene ledenvergadering. Na verwel koming zeide de voorzitter dat de agenda slechts één punt bevatte, dat zeer urgent was n.1. crisismaatregelen. De voorzitter begon met de mededeeling dat het bestuur had vergaderd en ook dit punt onder de oogen was gezien. Bij de vraag, wat door de bouwers gedaan moest worden, constateerde de voorzitter, dat de laatste 3 jaren niet loonend waren geweest. We hoopten, dat evenals in 1924 de crediet- verleening van de Prov. Staten gunstig zou werken. Echter is het crediet van het vorig jaar opgeslokt in de crisis, en toch, was het er niet geweest, velen zouden hun bedrijf niet hebben kunnen uitvoeren. De wintercampag- ne staat weer voor de deur. Het aantal wa gons groente zal groot zijn en er zijn een massa producten. We moeten ons weer vast houden aan de hoop. De kwaliteit is over het a'gemeen niet best. Omdat de bouwers blijk baar met hunne producten wachten, is de tel ling niet op 15 Dec. maar tot 1 Dec. ver vroegd. Het is ook alsof de menschen afspre ken in den zomer niet aan de veiling te ko men. En dat is toch absoluut niet goed. Ten bate van een productief bedrijf moet men ge regeld aan de veiling komen. In de vergade ring van „Koophandel" werd spreker ver zocht den bouwers op het hart te drukken, om zooveel mogelijk met gekeurde aardappe len te komen. De vraag naar pootgoed neemt toe. De kans is groot dat vanwege de Land- bouwuitvoerwet niet anders meer dan ge keurde aardappelen over de grenzen gaan. De vraag wordt wel gesteld, moet het dan zoo, dat ons allerbeste goed gaat naar de buitenlandsche concurrenten. En toch zal daarbij de handel beter worden. Wij moeten ons ook toeleggen op de zomeraardappelen, die hier altijd wel te verbouwen zijn, maar ook de consumptieaardappel vraagt hier om afzet. Als wij met een leege portemonnaie den winter ingaan, moeten de koolprijzen het goed maken. Spreker releveerde hoe het destijds ook misliep in een eveneens ongun- stigen tijd, toen wij ook andere producten verbouwden. Er werkten andere omstandig heden daartoe mede. Wij moeten nu niet al leen letten op winterproducten, maar ook ze ker op den zomer. Spr. zeide o.m. dat de tul- penbouw reden van bestaan heeft. De „Tele graaf" gewaagt er van dat er eene commis sie in het leven zal worden geroepen ter be studeering van den Noordhollandschen tuin bouw. Waar het echter nu omgaat is de vraag: Crediet of steun, wat zou het beste zijn voor den tuinbouw. De voorzitter zette zijn standpunt over deze vraag uitvoerig uit een Het komt ongeveer hier op neer: Hij prefereert rentelooze credieten op langen termijn; iedereen die het noodig heeft kan naar het oordeel van de betreffende com missie hiervan profiteeren en het geld komt dus weer terug. Er wordt wel beweerd dat credieten den noodtoestand verscherpen, maar een termijn van b.v. 25 jaar is toch een hulpbron. Wanneer we steunverleening op pervlakkig bekijken, dan is iedereen daar voor, want wat men krijgt behoeft men niet terug te geven. De zwaarbeproefden worden er uitgenomen en de rest krijgt niets. Maar die rest redt zich ook niet, ook die bedrijven hebben steun noodig. Ik meen dat steun alge meen behoort te zijn. en bij regeeringssteun is dat het geval niet De heer Jb. Kramer, eveneens bestuurslid, was contra den voorzitter. De voorzitter zei de dat steun zich bepaalt tot enkelen en dat credieten algemeen zouden zijn. De heer Kra; mer meende dat het juist andersom is. wij DIi2 OOLIJKH OHSTFiRS 293. Marinus vindt den wensch van de twee Pukken nog zoo kwaad niet, maar ik weet niet, of hij ingewilligd kan worden hoor, zegt hij. Ik zal mijn best doen. En hij stapt met hen in een roeibootje. Waar dat heen gaat? 294. We zullen het jullie vertellen. Da't naar een plekje in zee, dat juist boven he^ leis van den ouden waterman gelegen aangekomen, telegrafeert Marinus «et j, grooten toovenaar en vraagt of Grietje en je Puk eens een kijkje onder zee mogeO men, zooals ze zoo dolgraag willen do

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 6