Stad m OmgeoiW
£aad: en Jmn&ouux
JMfyZKmdw Stukken
'fxovwciaal Tlieuws
dronkenschap, ieder 3 boete of 3 dagen
hechtenis.
J. K., P. dej., J. S„ J. P.S., F. B. te
Schoort, overtreding bouw- en woningwet,
de le, 2e, 3e en 5e ieder ƒ10 boete of 10 da
gen hechtenis, de 4e 4 boete of 4 dagen
hechtenis.
H. V. te Schoorl, A. G„ W. G. D. te Eg-
mond aan Zee, J. S. te Beverwijk, G. C., 8-
H„ P. S„ H. V. te Alkmaar, J. A. P. te Ob-
dam, J. B. te Purmerend, overtreding politie
verordening, de leen 8e ieder 2 boete ot
2 dagen hechtenis, de 2e en 4e ieder 3 boe e
of 3 dagen hechtenis, de 3e 6 boete of
dagen hechtenis, de 5e en 10e ieder
boete of 15 dagen hechtenis, de 6e en 9e ïeae
4 boete of 4 dagen hechtenis, de 7e J i
boete of 1 dag hechtenis.
M C. M. H. te Egmond a.d. Hoef, T. M. te
Beverwijk, K. L. S., J. K„ K. V. te Hei
M. P. te Haarlemmermeer, H. D. K. te
cum, G. M. te Heer-Hugowaard, O.
Schagen, K. S. te Hoorn, C R. te Wijk aan
Zee en Duin, K. S. te Koedijk, C. H. te I •-
Scharwoude, H. S. te Oudorp, W. v. d. M.
Alkmaar, overtreding motor- en njwieiwet,
de le teruggave aan de ouders, de 2e J
boete of 6 dagen hechtenis, de 3e, 4e, »2e en
15e ieder 4 boete of 4 dagen hechtenis, de
5e en 13e ieder 2 boete of 2 dagen hechte
nis, de 6e en 9e ieder 10 boete of 10 dagen
hechtenis, de 7e en 11e ieder 12 boete of 12
dagen hechtenis, de 8e en 10e ieder 5 boete
of 5 dagen hechtenis, de 14e S boete ot
dagen hechtenis.
Schriftelijke uitspraak:
R. M. te Bergen, overtreding politieveror
dening, 8 boete of 8 dagen hechtenis.
OPENBARE VERGADERING
VAN DE NED. CHR. VROUWENBOND
AFD. ALKMAAR, IN GEBOUW
„WAAKT EN BIDT".
Spreker: Dr. Wielenga, óver „Het
jeestelijk lied in Nederland".
De voorzitster, mej. Spruit, opende de bij
eenkomst met de aanwezigen te verzoeken te
zingen Psalm 98 vers 1„Zing, zing een
nieuw gezang des Heeren".
De voorzitster las vervolgens psalm 100
voor, waarna het gebed volgde.
Spr. verwelkomde, ook namens het bestuur,
hartelijk de aanwezigen, waaronder leden,
donateurs en belangstellenden en vooral dr.
Wielenga, van wie spr. noemde zijn voor
naamste werk: „De Bijbel als boek van
schoonheid".
Spr. zei, dat het doel van den avond was,
dat dr. Wielenga zou spreken over het geeste
lijk lied, waarin de mensch uitzingt zijn ver
langen naar God, het lied van de dichters en
van hen, die de poëzie liefhebben, het lied
dat ons verheft uit de dagelijksche sleur.
Spr. gaf nu het woord aan Dr. Wielenga,
die gaarne had voldaan aan het verzoek hier
op te treden en te spreken over het aange
duide onderwerp.
Ons wordt wel verweten zei spr., dat wij
arm zijn aan wijsbegeerte, maar een volk,
dat religieus is als het onze, kan niet meen
de spr., arm zijn aan wijsbegeerte.
Misschien zijn wij meer of minder kunst
zinnig op het gebied der zang dan andere
volken, dat is moeilijk uit te maken.
Het lied is een bizonder soort van ge
dicht, geschikt om gezongen te worden, of
als dit niet kan, wordt het vers door maat
en rythme een lied. Ook zonder woorden kan
een lied ontstaan. Mendelsohn schreef liede
ren zonder woorden.
In onze eigen huiskamer kunnen we het
lied hooren, het water in de ketel zingt een
lied, in de boomen zingt de wind een lied.
Overal waar leven is, leeft het lied. In het
paradijs werd het lied geboren, maar na
zijn val bleef de mensch zingen. Ook al heeft
hij God verloren, de mensch blijft zingen,
dan zingt hij zijn eigen lied, het lied van den
mensch, die zijn eigen God wil wezen. Tot
dat hem de geest Gods wordt geopenbaard,
dan wordt in hem het geestelijk lied gebo
ren, Spr. verklaarde, hoe in den Bijbel ook
over geestelijke liederen werd gesproken.
Het lied is bij alle volken uit den gods
dienst geboren. De oude latijnsche liederen,
die vroeger de priester zong, werden niet
meegezongen, maar het volk zong wel refrei
nen, de Kyri eleisons.
In de 15e eeuw ontstond het lied, dat ook
nu nog tot ons spreekt, in den tijd, toen meer
dan ooit de geestelijkheid wereldsch werd.
Een stroom van melodieën en rythme voer
door de lucht, ook voor de vromen, die zich
van de wuften afscheidden om in eenzaam
heid hun eigen leven te leiden. Hieronder
moeten genoemd worden Geert Groote en
Thomas a Kempis, wier leven op zich zelf al
was een prachtig geestelijk lied.
Van hen ging een beweging uit, die de
„moderne devotie" werd genoemd.
De kerstliederen in dien tijd spra
ken van een groote naieviteit en schoonheid.
Spr. las voor een lied over Maria met haar
kind, waarbij het volk de refreinen meezong.
Het volk toen leefde in hun naieviteit in
de oudheid, het zag Jezus, het zag Maria.
Het volk was realistisch in den goeden zin
des woords.
Ook stelde men zich voor, dat de oude fa
milie in Palestina koude had geleden, zooals
de menschen hier het koud hadden. Meest
waren de liederen vroolijk, natuurlijk was de
toon in de passieliederen, die zingen over het
leiden van Christus, droevig. Spr. gaf dit
weer bij het lezen van een paar regels uit
eenige passieliederen.
In die liederen leefde ook een droefheid
over de dood, men had nog niet altijd die
verzekerdheid des geloofs, al kwam ook dit
in sommige liederen voor.
Er zijn ook enkele profetische zangers, die
een lied zingen, dat de gemeente onderwijst,
bijv. pater Brugmans, die niet alleen vlot
was met het woord, maar ook met het lied.
Spr. noemde ook zuster Bertken, de pries
teres der oderne devotie, zij voelde zich los
van al wat wereldsch heet, van haar is hel
schoone en instructieve gedicht, waarin Je
zus in een tuin loopt en de bloemen ver
zorgt, ook andere liederen van haar be
spreekt spr. Zij sterft in 1514, drie jaar voor
de hervorming.
De hervoring was, volgens spr., geen na
tuurverschijnsel, ze kwam van boven, zev>jas
een wonder. Het volk was uitgeput, m -
ioos soms, het greep weer naarden j
die den aandacht tot zich trok. Meni -
kerkelijke verhalen op het too.n^' gnntstonj
ring er over denken, en vooral toen
het geestelijk lied. Öok de .geuzenliederen
mengden zich in het geweldig gebr an
die nieuwe lente. Maar de n m w
werden meer in het heete hoofd, da
toegewijde hart geboren. Het Wilhdrnu
ter was tegelijkertijd militant, devoo -
hankelijk. Dit kwam omdat in dien tijd het
volk groot leed meemaakte, maar toch oo
zich verhief, zoo ontstond de pracli ïg
van de psalmisten, waarvan spr. eenige
beelden noemde. Hp
De psalmen van Dathenus overleefden de
anderen, niet omdat ze het rtooiste ware
eer het tegendeel, maar omdat Dathenus als
nrofeet het meeste vertrouwen genoot, ook
was hij wel wat heerschzuchtig, zoo kwam
het dat zijn psalmen de anderen, die dikwijis
mooier waren, in meerdere of mindere mate
verdrongen.
Toen kwam de gouden eeuw, gekenschetst
als de eeuw van kracht en pracht.
Men beweert, dat de opkomst van het Cal
vinisme het natuurlijke en reine lied uit de
Middeleeuwen ten onder bracht. Dit is niet
waar, al ging het Calvinisme soms wel ham
of onverstandig te keer tegen het wereldlijk
lied.
Het lied leefde echter nooit meer, dan toen.
In de huiskamer werd soms urenlang gezon
gen. Het humanisme en de renaissance kwa
men op, dit is de strooming die de anthieke
oudheid vereerde en het verstand stelde bo-
ven het geloof, een heidensche leer dus. Al
zijn ze zeldzaam, toch ontstonden er in dien
tijd ook geestelijke liederen. Spr. noemde die
in Valerius Gedenckklanck, die gelukkig in
den laatsten tijd weer eenigszins in eere
hersteld worden en waarvan spr. eenige
voorlas.
Camphuysen is een over 't algemeen te stich
telijk dichter, maar hij kon het ook, echt dich
terlijk zijn.
Revius klimt hooger, deze deftige Calvi
nist, die onze Bijbel hielp vertalen, zoodat
de Statenbijbel ontstondhij is in wezen een
kind, maar dan ook een goddelijk kind.
In zijn liederen leven ernst en humor naast
elkaar.
Na de gouden eeuw is ook de bloeitijd van
het geestelijk lied voorbij, soms ontaardt het
in zwakkelijk piëtisme, soms gaat men de
kant op van het rationalisme.
Toch staat er nog 'n Jan Luyken op die het
weten te brengen tot mooie geestelijke poë-
sie.
Lessing's en Heine's meer heidensche poë
zie verovert dan meer en meer de gemoede
ren, toch ook weer zijn er anderen zooals
van Alphen en Rheinvis Feith, om wie wel
eens gelachen is, maar die toch ook enkele
mooie gedichtjes schreef.
Hierna kwam de tijd van Bilderdijk, hij
was een geloovige, maar wat hij zong, kon
het volk niet meezingen, hij was te zwierig,
te moeilijk. Spr. noemde zijn „Gebed".
In die tijd leefde ook Da Costa, die ons
eenige zeer mooie geestelijke liederen schonk.
Na hem is het grootenbeels uit met ons gees
telijk lied, Beets echter schreef nog eenige
naïve en mooie liedjes. Ook ten Cate brengt
ons gemoed soms nog in ontroering.
Seerp Anema, Geerten Gossaert, De Me-
rode, die tot de moderne geloovige dichters
behooren, zijn voor het volk te moeilijk en te
individualistisch. Onze christendichters zijn
ook nog te pessimistisch en te veel bezig met
zichzelf, ze zijn als 't ware nog niet klaar om
het volk in ontroering te brengen. De Merode
echter zou spr. vooral willen noemen, als de
moderne vertegenwoordiger van het geeste
lijk lied.
Jacqueline van der Waals, meent spr., is
misschien nog wel de beste van allen. Spr.
las een gedichtje van haar voor, waarvan de
laatste regel, die ging over het verlangen te
gaan slapen in God, spr. niet bevredigde,
want het is niet het doel van den waren
Christen eeuwig te slapen, maar eeuwig te
zingen.
Ook aan Guido Gezelle, zeide spr., zijn wij
veel dank verschuldigd. Maar dat wij zoo
veel naar de werken van dezen Vlaamschen
dichter moeten grijpen, bewijst al weer dat
ons eigen land de laatste vijftig jaar arm is
aan poëzie.
Het was, meende spr., te hopen, dat juist
in deze benarde tijden geestelijke dichters in
ons land zouden opstaan. Spr. oordeelde het
de plicht van de menschen steeds welgemoed
te zijn, opdat God in hen mocht wakker ma
ken den David, die zijn lied zingt der strijd
en der overwinning.
Hiermee besloot spr. zijn interessante en
boeiende rede.
De voorzitster dankte nu dr. Wielenga
voor al het mooie, dat hij had gezegd. Spr.
meende, dat de aanwezigen wellicht niet al
les dadelijk in zich hadden kunnen opnemen,
want er was zoo veel verteld. Spr. sprak dan
ook de hoop uit, dat dit alles langzaam aan
in de gemoederen tot rijping mocht komen,
zoodat het hier zoo rijkelijk uitgebeelde
goede resultaten zou mogen hebben. Na het
zingen van psalm 150 vers 1 werd de 1/er-
gadering gesloten.
EERSTE STRIJDCONGRES DER
WERKENDE TUINDERS IN NOORD
HOLLAND.
Zaterdag is het café ten Heuvel Brouwer
te Hoorn een vergadering gehouden vanwege
het Nederlandsch Boeren-Comité!
Vertegenwoordigd waren 28 tuinders-or
ganisaties in Noordholland en talrijke an
dere belangstellenden.
De zaal was tjokvol.
De heer Harmsen (Aalsmeer) hield als
voorzitter van het Boeren-comité een ope
ningsrede, waarna de heer Mantel van Aals
meer een referaat hield met de volgende re
solutie:
1. Niet terug te betalen rentevrije be
drijfsondersteuning en waar noodig, steun
voor dagelijksche levensbehoeften, onder op
pertoezicht der betrokkenen zelf.
2. Kwijtschelding van aflossing op hy
potheek en andere schulden. Renteverlaging
voor opgenomen gelden. Verlaging van
pacht en van belasting. Kwijtschelding van
(Ie genoemde schulden voor de meest nood
lijbenden.
3. Bestrijding van de speculatie met le
vensmiddelen en van de groote winsten van
exporteurs en groothandelaren.
4. Kostelooze ter beschikking stelling van
bedrijfsmiddelen, (kunstmest, steenkolen,
enz.) door den staat aan de werkende boe
ren en tuinders.
5. Verbod van iederen verkoop of executie
wegens schulden of van opzegging van
pachtcontracten bij onmacht tot betalen;
verbod van woninguitzetting.
6. Volledige premievrije sociale wetgeving
voor de werkende tuinders, -ook vrouwen en
kinderen in het bedrijf werkzaam (ziekte-,
ongevallen-, ouderdomsverzekering)
7. Werkloozensteun voor de kinderen der
werkende tuinders, die in het bedrijf geen
plaas kunen vinden.
Hierop hield de heer de Weert (Neder-
horst den Berg) een referaat, waarvan de
resolutie was als volgt:
De strijd op de grondslagen van dit con
gres wordt met de volgende middelen ge
voerd:
1. Het houden van vergaderingen, mee
tings en demonstraties.
2. Het uitgeven van geschriften en het
maken van propaganda in de pers en met en
voor het orgaan van het Ned. Boerencomité;
Ons Landbouwblad.
3. Het indienen van verzoekschriften,
eischen, enz. bij parlementaire lichamen als
Staten-Generaal, Prov. Staten, Gemeente
raden en bij de regeering. Deze verzoek
schriften, eischen, enz, moeten steeds gedra
gen worden door mobilisatie van de groote
massa der werkende boeren en tuinders en
van de arbeiders.
4. Acties voor kwijtschelding of verlaging
van belasting, pacht-, hypotheek- en andere
schulden.
5. Het verhinderen van gedwongen ver
koop wegens deze schulden' en van woning
uitzetting.
6. Het gezamelijk opzeggen van pachtcon
tracten en het sluiten van collectieve pacht
overeenkomsten.
7. Het opkomen in de coöperaties en ande
re organisaties voor de eischen van dit con
gres.
8. Het smeden van het eenheidsfront met de
werkende kleine boeren, landarbeiders en ar
beiders uit de steden, ten einde de gemeen
schappelijke vijanden doeltrefend te kunnen
bestrijden.
9. Het maken van propaganda voor en de
voorbereiding van een groote demonstratie
der werkende boeren en tuinders naar Den
Haag.
Ten einde dezen strijd te voeren, organisee-
ren de tuinders zich, ongeacht hun partij,
godsdienst of andere arganisatie zich in
dorpscomité's onder leiding van een door
het congres aan te wijzen provinciale lei
ding. Eteze moet wederom vertegenwoordigd
zijn in het Nederlandsch Boeren comité om
de algemeene leiding van den strijd in het
heele land te waarborgen.
Na de pauze volgde een breedvoerige ge-
dachtenwisseling, waarin voorol op directen
steun werd aangedrongen.
Mededeeling werd gedaan van een tweetal
telegrammen, n.1. van het Europeesch Boe-
rencomité en van den Rijksboerenbond uit
Duitschlarid.
Onder meer werd het woord gevoerd door
den heer Kurtz, die sprak namens de arbei
ders in het Ruhrgebied, zeggende, dat men
elkaar over de grenzen heen de broederhand
wilde reiken tot bestrijding van den gemeen
schappelijken vijand, het kapitalisme. (Da
verende toejuichingen).
Tijdens het congres, dat af en toe een zeer
bewogen verloop had, werden verschillende
strijdmiddelen onder de oogen gezien, o.m.
staking, wat echter als niet doeltreffend
werd verworpen.
Een groote demonstratie in den Haag kon
de algemeene instemming verwerven en een
motie in dien zin werd dan ook aangenomen
Ook kwam de samenwerking ter sprake
met den reeds opgerichten neutralen bond
van tuinders en kleine boeren, welke men zoo
veel mogelijk wilde bevorderen.
Vooral de redevoeringen van de heeren
van Dam (Jubbenga) en Jeltrop (Beemster)
waarin de strijd werd aangespoord, verwier
ven een daverend applaus.
De heer de Weert, leider van het congres,
betoogde o.m. dat men aan de Provinciale
Commissie uit de Veilingen den oorlog
moest verklaren. Ten aanzien van eventueel
door de regeering te verstrekenk credieten
was men van oordeel deze noodgedwongen
te accepteeren, doch nadien een georgani
seerde actie te voeren om deze te kunnen be
houden.
De beide resoluties, als boven omschreven
werden met vrijwel algemeene stemmen aan
genomen.
Er werd, nadat nog enkele moties vanuit
de vergadering waren aangenomen, een pro-
vinsiaal bestuur samengesteld, bestaande
uit de heeren Bruins (Beverwijk); Kennedij
(Beemster); Meeldijk (Noord-Scharwoude)
Galis (Andijk); de Weert (Nederhorst den
Berg); Mantel (Aalsmeer); Ham (Venhui
zen); Zwagerman (Nieuwe Niedorp) en
Beets (Koedijk).
Onder het aanheffen van strijdleuzen ging
het congres uiteen.
weggenomen voor en alleer verbetering zal
kunnen intreden. Lapmiddeltjes, als daar
zijn en worden aangeprezen: steun, crediet,
crisisfondsfooitjes e.d. kunnen ons niet blij
vend helpen. Noodig zijn al die dingen. Jam
mer genoeg, uitkomst brengen doen ze niet.
Nu behoeft men, om de oorzaak van deze
crisis te onderkennen, heelemaal geen be
paalde politieke kleur te hebben. Alleen, men
moet onbevooroordeeld de maatschappelijke
verschijnselen kunnen beoordeelen. Nuchter
zijn, scherp opletten, dat is geboden in dezen
tijd.
Prof. Kaag zeide: de crisis is een raar
ding. Van alles is er overvloed en toch dreigt
de armoede. In een tijd van overvloed moe
ten de menschen het weinige voor goed ne
men.
Dit is nu voor mij het verwonderlijke: dat
een prof. zooiets heel kalm kan constateeren,
zonder in verontwaardiging uit te barsten te
gen een zoo gekke instelling, wat men belieft
te noemen een maatschappij. Zijn we nu al
len al gek geworden of zijn we suf of idioot.
Moet dit alleen maar worden geconstateerd
door professoren, ministers e.d. of moet dit
worden veranderd? Hoe zit dit nu? Moeten
we deze misère, heel gedwee, over ons laten
komen en moet het gaan, zooals in vroeger
tijden? Geen mensch gelooft dat de massa
der menschen daar genoegen mee zal nemen.
Wel als een natuurramp ons zou overval
len. Zonder morren zou de groote meerder
heid der menschen dit over zich laten komen.
Van tegenwerking der natuur is echter
geen sprake. Ergo, zoo wordt geredeneerd,
't is menschenwerk.
Dit inzicht, dat men kan noemen een soort
van maatschappelijk inzicht, is algemeen
verbreid. De menschen en machten die deze
crisis teweeg hebben gebracht en bestendi
gen, mogen met dit inzicht wel terdege reke
ning houden voor het te laat is. Straks heb
ik al gezegd: een bepaalde kleur behoeft men
niet te hebben voor het beoordeelen van de
tegenwoordige situatie. Wel moeten we zui
ver beoordeelen de heerschende en overheer-
schende machten in deze samenleving. We
zien dan een z.g.n. politieke macht, bewust bij
de parlementen, de ministers, de diplomaten
enz. enz. Wat die machten hebben uitge
broed de laatste jaren, we zullen er niet te
veel van zeggen. In elk geval, zij hebben de
wereld niet uit deze put geholpen. De econo
mische macht, liever gezegd de macht van
het geld, berust in hoofdzaak bij de ban
kiers en de grootfinanciers. Over die macht
zouden we alleen dit kunnen zeggen: ze
maakt de wereld dagelijks meer ingewikkeld
tot een niet te ontwarren wanorde. Tenslotte
loopt dit gekke gedoe uit op een catastrophe,
op een uitbarsting. De haat tegen deze on
zinnige ordening neemt dagelijks toe. Wel is
dit soms, ja zelfs veelal, een onberedeneerde
en domme haat, zooveel te erger als deze
haat tot uitbarsting zal komen. De gebeurte
nissen werpen hare schaduwen reeds voor
uit. De tooneelen in Duitschland, de onder
linge en bloedige twisten tusschen Nazi's en
communisten in dat land, laten zien wat een
deprimeerenden invloed, slechte en onhoud
bare levensomstandigheden op den gemid
delden mensch hebben.
't Is niet waar, dat armoede veredelend
werkt op den mensch.
Echter in het verslag komt nog even een
klein aapje uit een mouwtje. Een geldleening
moet worden gesloten 36.(X)0 geen
peuleschilletje. Geen 4, maar 5 pCt. moet het
wezen plus Yi pCt. provisie. Hier komt de
macht van het geld weer naar voren. Benar
de omstandigheden, slechte vooruitzichten,
meer rente. Overgeleverd zijn wij allen aan
de macht van het bankkapitaal. Dit blijkt
hieruit ook weer overduidelijk. Geld is er,
heel veel zelfs. Goud is er, ontzettend veel
zelfs, maar dat geld en dat goud is in han
den van enkelen. En de rest van de mensch-
heid kan naar de pijpen dansen van die en
kelen.
Tot deze conclusie moet men komen. Het
heeft met politiek of overtuigen totaal niets
te maken.
Dankzeggend voor de plaatsruimte
G.
Buiten verantwoordelijkheid van de
Redactie. De opname w ae rubriek, tY wijst
geenszins dat de redactie er mede instemt).
INDRUKKEN VAN TWEE
VERGADERINGEN.
Mijnheer de Redacteur,
De keurige en uitgebreide verslagen in de
Alkm. Courant van Donderdag j.1., laten ons
weer zien in welk een hopeloozen en verwar
den tijd wij leven. De vergadering van Holl.
Noorderkwartier te Hoorn en de gemeente
raadsvergadering van Oudkarspel. Of men
nu prof. Kaag hoort of den burgemeester van
Oudkarspel, perspectief vinden we in hun be
schouwingen niet. 't Kan ook niet anders.
Er is geen perspectief in deze wereld. Dit
staat vast: de crisis woedt over de geheele
wereld. Daardoor komt tevens vast te staan,
dat er dan ook maar één en dezelfde oor
zaak kan wezen. De crisis is gevolg van een
oorzaak. Die oorzaak zal moeten worden op
gespoord en zoo mogelijk moeten worden
ven om pachtcontracten gesloten op de -7
basis van 1929 te annuleeren? pr'Js-
Zou dat niet veel leed en ellende voor a
boerenstand kunnen wegnemen? Qei>
Is het wel noodzakelijk en nuttig, dat
pachtboeren, anders op de flesch gaan?
Is hier geen force majeuze aanwezig?
Met dank voor de plaatsing,
X.
Mijnheer de Redacteur,
Ik verzoek U beleefd eenige plaatsruimte
voor het volgende:
In het overzicht van en over de kaasmarkt
is een beschouwing ingelascht over de huur
of pachtprijzen der nog te huren boerderijen.
De slechte kaasprijzen zouden nu nog gun
stig kunnen zijn voor boeren die nog moeten
inhuren. Toegegeven. Maar dan mag toch te
vens wel eens de aandacht worden gevestigd
op den toestand van boeren, die voor twee
of meer jaren inhuurden op de basis van de
toenmalige kaasprijzen. De pachtcontracten
in dien tijd gesloten loopen soms nog twee
of meer jaren. Wat moet daarvan terechtko
men. In uw overzicht, dat zeer duidelijk den
toestand weergeeft, staat dat de prijzen in
1929 waren 53, nu is de gemiddelde prijs
22. Kan de regeering geen machtiging ge-
POLDER WAAL ENTBÏJRCÈ
Bij de stemming tot verkiezing van
Heemraad en Hoofdingeland voor h
genoemden polder, welke Maandag gehouden
is, werd tot Heemraad inplaats van den h*
S. C. Eelman, gekozen met 73 stemiZ Z
heer C. Keijser Hz. Op den hee? Eelman
werden 27 stemmen uitgebracht.
Tot Hoofdingeland werd met 86 stemmen
herkozen de heer K. W. Roeper.
In de Texelsche duinen wordt thans een
Flamingo aangetroffen, waarschijnijk een
verdwaald exemplaar. De vogel is in 't minst
niet schuw en is op korten afstand te be-
naderen, 't ls een prachtige vogel, ongeveer
een meter hoog. v
ZUID SCHARWOUDE,
Crisis-vergadering,
De Tuinbouwvereeniging „De Toekomst"
hield onder voorzitterschap van den heer s'
de Boer eene ledenvergadering. Na verwel
koming zeide de voorzitter dat de agenda
slechts één punt bevatte, dat zeer urgent was
n.1. crisismaatregelen.
De voorzitter begon met de mededeeling
dat het bestuur had vergaderd en ook
dit punt onder de oogen was gezien. Bij de
vraag, wat door de bouwers gedaan moest
worden, constateerde de voorzitter, dat de
laatste 3 jaren niet loonend waren geweest.
We hoopten, dat evenals in 1924 de crediet-
verleening van de Prov. Staten gunstig zou
werken. Echter is het crediet van het vorig
jaar opgeslokt in de crisis, en toch, was het
er niet geweest, velen zouden hun bedrijf niet
hebben kunnen uitvoeren. De wintercampag-
ne staat weer voor de deur. Het aantal wa
gons groente zal groot zijn en er zijn een
massa producten. We moeten ons weer vast
houden aan de hoop. De kwaliteit is over het
a'gemeen niet best. Omdat de bouwers blijk
baar met hunne producten wachten, is de tel
ling niet op 15 Dec. maar tot 1 Dec. ver
vroegd. Het is ook alsof de menschen afspre
ken in den zomer niet aan de veiling te ko
men. En dat is toch absoluut niet goed. Ten
bate van een productief bedrijf moet men ge
regeld aan de veiling komen. In de vergade
ring van „Koophandel" werd spreker ver
zocht den bouwers op het hart te drukken,
om zooveel mogelijk met gekeurde aardappe
len te komen. De vraag naar pootgoed neemt
toe. De kans is groot dat vanwege de Land-
bouwuitvoerwet niet anders meer dan ge
keurde aardappelen over de grenzen gaan.
De vraag wordt wel gesteld, moet het dan
zoo, dat ons allerbeste goed gaat naar de
buitenlandsche concurrenten. En toch zal
daarbij de handel beter worden. Wij moeten
ons ook toeleggen op de zomeraardappelen,
die hier altijd wel te verbouwen zijn, maar
ook de consumptieaardappel vraagt hier om
afzet. Als wij met een leege portemonnaie
den winter ingaan, moeten de koolprijzen het
goed maken. Spreker releveerde hoe het
destijds ook misliep in een eveneens ongun-
stigen tijd, toen wij ook andere producten
verbouwden. Er werkten andere omstandig
heden daartoe mede. Wij moeten nu niet al
leen letten op winterproducten, maar ook ze
ker op den zomer. Spr. zeide o.m. dat de tul-
penbouw reden van bestaan heeft. De „Tele
graaf" gewaagt er van dat er eene commis
sie in het leven zal worden geroepen ter be
studeering van den Noordhollandschen tuin
bouw. Waar het echter nu omgaat is de
vraag: Crediet of steun, wat zou het beste
zijn voor den tuinbouw. De voorzitter zette
zijn standpunt over deze vraag uitvoerig uit
een Het komt ongeveer hier op neer: Hij
prefereert rentelooze credieten op langen
termijn; iedereen die het noodig heeft kan
naar het oordeel van de betreffende com
missie hiervan profiteeren en het geld komt
dus weer terug. Er wordt wel beweerd dat
credieten den noodtoestand verscherpen,
maar een termijn van b.v. 25 jaar is toch een
hulpbron. Wanneer we steunverleening op
pervlakkig bekijken, dan is iedereen daar
voor, want wat men krijgt behoeft men niet
terug te geven. De zwaarbeproefden worden
er uitgenomen en de rest krijgt niets. Maar
die rest redt zich ook niet, ook die bedrijven
hebben steun noodig. Ik meen dat steun alge
meen behoort te zijn. en bij regeeringssteun
is dat het geval niet
De heer Jb. Kramer, eveneens bestuurslid,
was contra den voorzitter. De voorzitter zei
de dat steun zich bepaalt tot enkelen en dat
credieten algemeen zouden zijn. De heer Kra;
mer meende dat het juist andersom is. wij
DIi2 OOLIJKH OHSTFiRS
293. Marinus vindt den wensch van de twee
Pukken nog zoo kwaad niet, maar ik weet niet,
of hij ingewilligd kan worden hoor, zegt hij. Ik
zal mijn best doen. En hij stapt met hen in
een roeibootje. Waar dat heen gaat?
294. We zullen het jullie vertellen. Da't
naar een plekje in zee, dat juist boven he^
leis van den ouden waterman gelegen
aangekomen, telegrafeert Marinus «et j,
grooten toovenaar en vraagt of Grietje en
je Puk eens een kijkje onder zee mogeO
men, zooals ze zoo dolgraag willen do