Jieck Sxhool Jeuidlectuui* Chhën recht om regeeringssteun te vragen i He oorlogsjaren zijn wij nagekomen, wat a reffeering ons toen heeft opgelegd en ge- wltelijke beslaglegging hebben wij o.m. néten toestaan In deze crisis staan wij nor een krach. Wij vragen steun voor eiken Hinder, steun is reëeler dan crediet. Spreker rtleveerde dat de crisis-commissie te lang haam werkt. Hij wees er ook op, dat het kamerlid Duijs poogde de spoorwegtarieven Ve verlagen en dat men tegen stemde. De commissie geeft in woorden en niet in da den De tuinbouwers worden verdeeld, wij 2aan alle kanten op. Hier moet een motie ingenomen worden, waarin tot uiting komt wij allen zijn voor steun. l>e heer J. Klingeier wees er op dat het niet goed is, als algemeen geen steun ver leend wordt. De voorzitter: Ja, het is toch ook niet zoo onrechtmatig, als zij het krijgen die het noo- dig hebben, maar er moet later wellicht meer zijn. Credieten echter komen terug. De voorzitter onderschreef het wel wat de heer Kramer zeide dat de bouwers rechten hebben, en merkte verder op dat de Tweede Kamer een nachtvergadering gehouden heeit ter bespreking van de spoorvrachttaneven en dat het kamerlid Duijs, voigens gegevens, niet op de presentielijst voorkwN'a< de voorzitter nog over een en an r had uit geweid, vroeg de heer Swartis de min ster toracr van ziin vflc^nticrcis Wij zitten itomfar tê ïïi Is hij alleen maa, de '"De'voorzitter antwoordde dat men toen met de biljetten van de zieke, aardappelen moest wachtenomdat de mmister op reis was en dat deze niet de baas is en zette dit verder uiteen. Maar, ze.de hi, de tuinbouw I H nio o in Tprrcren, wij hebben nooit ge- l166 ii- 4 -nhrtuwefs in de volksvertegenwoor- tracht ,u riicren Er w'ordt dan beweerd, dat dif'bdangenpolitiek is. Natuurlijk, dat is ook maar naar de onderwijzers. Er wo°r'dt altijd gestemd naar de politieke in richten doch het ware zeer wenschelijk dat er tuinbouwers in de Tweede Kamer kwa men. De heer Jb. Kramer deed in zijn antwoord den voorzitter nog opmerken, dat ook de heeren Braat en Vos voor de motie stemden Verder zeide de heer Kramer dat als het den Ned. Staat ernst is, dat ons bedrijf blijft bestaan, het hem wil voorkomen dat steun moet verleend worden voor b.v. kunst mest enz. en ook voor noodzakelijk levens onderhoud. Credietensteun is niet altijd goed, want deze gaat soms een heel anderen kant uit. Steun en goed kooljaar, dan komen wij op een goede basis. Het bedrijf moeten wij voorop stellen en geen individueele steun. Crediet is niet alleen een strop voor ons be drijf, maar bij algemeene toepassing een strop voor heel Nederland. De heer W. Muller (bestuurslid) zeide, 'dat hij geen goed tuinder zou zijn, indien hij niet voor steun was, b.v. kunstmest, toeslag op loon enz., maar hij kwam tot de conclusie dat de gemeenschap betalen moet. Hij plaat ste zich op het standpunt van de Prov. Com missie en vond dat rentelooze voorschotten de meeste kans van slagen hebben, i De heer Jb. Twisker was voor crediet, daar hij vreest dat steun slachtoffers maakt enz. De voorzitter bleef zijne meening hand haven dat credieten op lange termijn boven steun te prefereeren zijn. De heer Jb. Kramer: Het moet niet voor gesteld worden, dat steun niet en crediet wel te verkrijgen is. Er is nog niets besloten Met klem kwam hij voor steun op als een eisch van recht. Wij stippen nog aan dat de heer Jb Ver- kroost opmerkte, dat de Prov. Commissie de vraag stelde of men over de credietvraag de tuinbouwafdeelingen had moeten laten be antwoorden, dan had men de menschen ach ter zich gehad. Hij hoopte dat in de toekomst dit dan ook zal gebeuren. Alvorens men tot stemming overging, zei de voorzitter: Wij kijken elkaar aan, en dat doet de heele wereld. De Nederlandsche ge meenten hebben 800 millioen schuld evenals de staat zelf. De regeering moet dus wel ernstig overwegen en binnen de grenzen der mogelijkheid blijven. In stemming gebracht bleken 32 voor steun, 19 voor crediet en 1 blanco gestemd te hebben. Varia De heer Swart stelde bezuinigingsmaatre gelen voor, n.1. dat verdwijnen moeten U. C. B.. demonstratiebedrijf proeftuin enz. De voorzitter zeide o.m. dat hier heel wei nig of nagenoeg geen animo voor een tuin- bouwcursus over bloembollencultuur bestaat, wat heel treurig is. Wij moeten scherp staan in de toekomst, tuinbouwonderwijs staat ten achter. De tuinbouwschool in Alkmaar ver dween door de geringe belangstelling. Het Provinciaal demonstratiebedrijf is opgericht voor meerdere kennis. En daar is veel van geprofiteerd. Wij moeten ons aanpassen. Een kale jas siert den drager (in den go-eden zin natuurlijk). Wat het U. C. B. betreft, die w.ensch kan men wel uiten, maar daar komt niets van. De goede uienprijs is te danken aan het U. C. B. Frankrijk kocht vroeger de uien niet, maar nu wel. Zie maar hoe het gegaan is met den uitvoer van boter en kaas €nz., waar nu ook beter voor kwaliteit, ver pakking enz. gezorgd wordt. De heer K. Kostelijk wilde uit bezuiniging de presentiegelden afschaffen, te beginnen met deze buitengewone vergadering Hii had geen succes. Bij zitten en opstaan werd ge stemd, niet het resultaat dat de voorstellen en nog 1 jjd gjng staan. De heer Swart memoreerde dat de voor zitter er op gewezen had, dat er eene com missie zou komen. De bestudeering van den ^oordhollandschen tuinbouw, hij hoopte dat deze er niet kwam. De voorzitter zeide, dat men niet denkt aan de tolmuren en zeide, dat een goede sor tering onze eenige behoud is. De heer Swart °nit zelf met goede producten, dus is hij er '°ch voor. ^eer Swart: Ik ben niet tegen goede 0|teering, maar wel tegen de groote kosten De voorzitter: Het U. C. B. kan de contro- a op de uien nog niet aan de veilingkeur- f ee®teij overlaten, doch wij hopen dat daar- n overgegaan wordt. -van r Kramer stond aan de zijtfc n ti heer Swart, maar dit punt behoort w JÊ al& verg- thuis. Er moet bezuinigd j. '"komsten van de markt ziin niet aredig aan de uitgaven. Verder zou hij willen dat de uitslag van de stemming over de steunregeling werd opgezonden aan de volksvertegenwoordiging, en dit werd zonder stemming aangenomen. De voorzitter maakte hierbij de opmerking, dat men dit wel kan doen, doch het zal niet zoo'n effect sorteeren. De heer P. Bet wees op de verhandeling in de Tweede Kamer inzake verlaging van spoortarieven voor vracht. De voorzitter zeide beknopt uiteen dat hierop een kans bestaat. De heer Jan Glas was niet erg te spreken over de plaatselijke steuncommissie. Hij noemde het een schandaal, dat de commis sie aan bouwers die 2 wagons uien hebben, steun geven, een hun die den steun zoo heel erg noodig hebben, dezen niet verstrekken De regeling is niet goed en een 12-tal men schen sluit men er buiten. Ook de heer Jb. Twisker vroeg waarom de een wel en de an der niet in aanmerking kwam. De heer W. Muller (commissielid) zeide, dat de commissie bestaande uit 3 raadsleden bouwers en B. en W. trachten zoo billijk mo gelijk een en ander te regelen. Toen wij voor die gewichtige taak stonden, moesten wij scheiding maken tusschen goede en niet- goede gesitueerde bouwers. Wij moesten een norm scheppen in den chaos. De norm voor de grootte van het bedrijf betrof 80 snees. Over 3000 was er te beschikken, dat is 375 per week. Als men nu weet dat er 170 tuinbouwers zijn, is het te begrijpen, dat er menschen zijn, die gepasseerd werden Bovendien moesten wij rekening houden met een weistandsgrens, en wij weten natuurlijk dat jelui allemaal werken voor een stuk brood Wij meenden goed te doen den norm als volgt vast te stellen: bedrijven met 1 man, 1 zoon, 2 zoons, 1 of 2 werklieden. Be neden 80 snees en ook de zeer kleine bedrij ven vielen er buiten, want die konden weer bij een ander werken. Ondanks ons beste weten, zullen er toch fouten gemaakt zijn. Wij heb ben getracht den billijksten weg te volgen en zullen dit blijven doen. Als afgevaardigde van het marktbestuur deelde de heer Mulder mede, dat besloten is tot een salarisverlaging van ambtenaren van 10 en eene verhooging van het vei lingpercentage tot 2 ingaande 1 Jan. 1932. Het aantal gasten ter algemeene ver gadering is nu gesteld 1 op 10, en wordt voorgesteld 1 op 20. De vergadering werd hierna door den voorzitter met dank gesloten. PROVINCIALE STATEN. De Provinciale Staten kwamen gister morgen bijeen. De voorzitter stelde aan de orde de begrooting voor 1932, met de daarbij in gediende moties. De heer Asscher (v.b.) besprak in de eerste plaats de samenstelling van het college van Ged. Staten en critiseerde de houding van de S. D. A. P., die den Vrij heidsbond buiten het college heeft ge houden. Vervolgens ging spr. nog eens de houding van den heer Bomans na, die in de „Maasbode" tegen de financieele politiek van zijn mede-gedeputeerden is opgekomen en die in het college de zaak op de oude wijze voortzet. Komende tot den financieelen toe stand merkte spr. op, dat deze veel ern stiger is geworden dan toen spr.'s frae- tie het vorige jaar tegen het voorgestel de aantal opcenten bezwaar maakte. Het is dan ook zeer af te keuren en onbegrij pelijk, dat Ged. Staten ir. dezen tijd komen met belastingverhooging, nu tal van aangeslagenen belangrijke vermin dering van inkomsten hebben. Spr. berekende, dat ondernemingen in Nederland werkende, in de laatste twee jaar 3.375.000.000 verloren hebben. Hij verdedigde voorts het in een motie van den Vrijheidsbond gedane voorstel om van de in 1930 in het Wegenfonds ge storte twee millioen een bedrag van één millioen in het fonds voor reserveering van batige saldi te laten storten, en ging na, welke bedragen reeds in het Wegen fonds gestort zijn en welke uitgaven werden gedaan. Wanneer de toestand zich weer herstelt en de uitgaven ma ken het noodzakelijk, eerst dan zou spr. eenige verhooging van belasting kunnen aanvaarden. Ten slotte kwam spr. tot de begrooting der bedrijven en wees oo hetgeen in de afdeelingen is gezegd over de eenhoof dige leiding van twee groote bedrijven als het P. E. N en het P. W. N. Het is ondoenlijk, dat op den duur één man twee groote bedrijven leidt, meende spr. Vacantie-toeslagen. Hij betreurde het voorts dat Ged. Sta ten geen aanleiding vinden om de va- cantie-toeslagen af te schaffen. Er is nu toch geen aanleiding om een extratje te geven. Evenmin begrijpe spr. een motie, als die door den heer De Miranda is ingediend. De heer Polak (s.-d.) ging eveneen de samenstelling van het college van Ged Staten na. De s. d. a. p. kan voor dit doel met den vrijheidsbond samenwerken. Ook de s.-d. hebben kennis genomen van de artikelen en de redevoeringen van den heer Bomans. De heer Asscher: En toch werkt u met hem samen. De heer Polak: Wacht u even tot ik uitgesproken heb, dan zult u zeggen: ik ben het met u eens, Voortgaande zeide spr., dat het bij do s. d. niet om de pertonen gaat, maar om de zr k. De r. k. fractie is niet vrij; zij is ge bonden aan de politiek van de afgeioo- pen crisisjaren. De houding van den heer Bomans moet deze met zichzelf maar uitmaken en zich afvragen, of hij met eere zijn positie kan blijven beklee- den. Alleen wilde spr. het afkeuren, dat het eene openbare lichaam het andere aanvalt. Wij wonen in een glazen huis je, en de steen, naar het eene geworpen, kon wel eens in de ruit van bet andere terecht komen. In het algemeen is er op t financieele h 'ieer der overhel1 - lichamen weinig aan te merken. De toestand van de begrooting is niet ongunstig De laatste tien jaar heeft wel intenng plaats gehad, maar slechts op de gewone middelen en nog steeds is er een batig saldo. Toch willer Ged. Staten de opcenten van 16 tot 21 verhoogen De heer Polak kon niet meegaan met het voorstel-Asscher om 1.000 000 uit het Wegenfonds te halen. Dat is een ondeugdelijk middel en zou het vertrou wen schokken. Het opleggen van nieuwe lasten is hard, maar het zijn opcenten op inkomen en vermogen; die moeten er zijn alvorens men ervan kan heffen De milliarden verlies, welke geleden zijn, waarvan de heer Asscher sprak, zijn verliezen op papieren, ver beneden hun intrinsieke waarde opgedreven. Sprekers fractie zou het voorstel- Ascher niet steunen. Als bezuinigd kan worden zonder de sociale b.langen te schaden, moet het initiatief daartoe uit gaan van Ged. Staten, die daaromtrent ook toezeggingen hebben gedaan. Spre ker had in dezen het volste vertrouwen in het college De nood in den tuinbouw. Spreker wees dan op den nood in den tuinh uw in Noordholland. Een opmer kelijk verschijnsel is echter, dat de kool welke op de productieplaatsen niets waard is, in de steden een aanzienlijken prijs vordert. Verkoopsveieerigingen en coöperaties kunnen geen oplossing vin den. Daarom heeft spr. met den heer De Miranda als eerste onderteekenaar een voorstel ingediend, om in te stellen een in- en verkoopbureau van tuinbouw producten; te bepalen, dat dit bureau slechts werkzaam zal zijn in de periode van crisis in den tuinbouw en als be drijfskapitaal 1.000.000 ter beschikking te stellen. De heer De Miranda (s d.) wees op de moeilijkheden van den Noordholland- schen tuinbond. Hulp moet verleend worden, maar eerst moet worden onder zocht of er een voldoende afzet is voor de producten. Het leed voor den tuin bouwer begint eerst als hij zijn produc ten niet kwijt kan. Daarom meende de s. d. a. p., dat de hulp niet verleend moet worden bij de productie, doch bij den af zet. Ged. Staten willen nu een commis sie van onderzoek. Spreker constateerde, dat er niemand in de Staten is, die nie+ de noodzake lijke hulp aan de tuinders wil geven. De vraag is alleen, op welke wnz?. en of op d: wijze, tot dusver gevolgd, moet wor den voortgegaan, of dat de hulp moet worden geboden in rechtstreekschen steun. De in sprekers motie voorgestelde steun in den vorm van de instelling van een in- en verkoopbure: i van tuinbouw producten achtte hij eigenlijk de taak van de regcering; maar nu zij dit niet doet, moet. de provincie ingrijpen. Spreker achtte deze hulp meer waard dan het geven van een half millioen aan voorschotten zonder dat er iets mee wordt bereikt. De heer Stingenberg (v. d.) merkte op, dat het treffen van bezuinigingsmaat regelen, waarop de heer Asscher aan drong, niet gemakkelijk is uit te voeren. Het woord is door een Statenlid gemak kelijk uit te spreken, maar wie bekend is met het werk van een besturend col lege, weet, hoe moeilijk het is inderdaad tot bezuinigingen te komen. Ged. Staten hebben zuinigheid toegezegd. Spr. meen de, dat de Staten hierop moeten ver trouwen. Wat de belastingverhooging betreft wilde spreker eerst het antwoord van Ged. Staten afwachten, alvorens zijn meening daarover te zeggen. Hij kon de cijfers van de inkomsten niet beoordee- len, maar hij meende, dat eenige belas tingverhooging geboden is en zou den Staten willen adviseeren, het voorstel- Asscher niet aan te nemen. Spreker verdedigde ten slotte een motie, door hem met den heer Polak in gediend, om het bedrag der bijdrage van gemeenten in de verpleging van geesteszieken in de provinciale zieken huizen, thans zijnde 850 per patiënt per jaar, te verhoogen. Spr. achtte ver laging noodig. Hij verzocht Ged. Staten praeadvies op deze motie uit te brengen Hij vestigde voorts de aandacht op den gezonden toestand der bedrijven, en bracht Ged. Staten hulde voor het beleid inzake het electriciteitsbednjf, alsmede aan den arbeid van ambtenaren en werklieden, waardoor zoo spoedig het nieuwe gebouw van het P. E. N. volein digd is kunnen worden. De leiding van het electriciteits- en waterleidingbedrijf achtte spr. voor één man te zwaar. Maatregelen gevraagd tegen geestelijke inzinking van werk loozen. De heeren Voogd, Van de Walle, Pot huis, Reinalda en Den Exter hadden de volgende motie ingediend: De Staten van oordeel, dat niet slecnts de materieele nood der werkloozen, maar ook hun geestelijke depressie aan dacht en voorziening vereischt; gezien do pogingen, die van rijkswege zijn on dernomen om gemeentelijke maatrege len ter bestrijding van geestelijke inzin- kino- speciaal bij de jonge werkloo- zen°'_ te bevorderen; overwegende, dat nog een groot aantal gemeenten in ons gewest voor een deel waarschijnlijk om financieele redenen de hoognoo- dige ontwikkelings- en ontspannings- arbeid voor werkloozen nog niet ter hand hebben genomen; Besluiten: Ged. Staten uit te noodi- gen: lo. na te gaan, in welke Noordholl. gemeenten deze voorziening noodig is zonder dat zij nochtans is geschied of voorbereid; 2o. de besturen van bedoelde gemeenten op te wekken, aan deze taak aandacht te schenken en 3o. bijaldien na toekenning eener rijkssubsidie des betreffende plannen dier gemeenten niet of onvoldoende tot uitvoering zouden kunnen komen tengevolge van den slechten stand harer financieele midde len een aanvullende op grond van plaat selijke omstandigheden van geval tot geval door Gedeputeerden vast te stellen subsidie uit de prov. kas te verleenen tot ten hoogste 50 pet. van het na aftrek der rijkssubsidie voor de uitvoering der plannen nog benoodigd bedrag. Nood in den tuinbouw. De voorzitter deelde mede, dat Ged. Staten de motie-Asscher tot het instellen van een commissie van onderzoek naar den nood in den tuinbouw en de motie- De Miranda tot het instellen van een bureau gezamenlijk in een praeadvies zullen bezien en stelde daarom voor de discussies over beide moties niet verder voort te zetten. Aldus besloten. De financieele toestand vrij gunstig. De heer Voogd (s,d.) noemde den financieelen toestand van de provincie vrij gunstig, althans niet ongunstig. Spr. ging na wat voor de rijpere jeugd kan worden gedaan en dankte God. Sta ten voor de toezegging in de Memorie van Antwoord gedaan. Werkloozensteun. Mej. Ribbius Peleetier (s.d.) verde digde een motie, waarin Ged Staten worden uitgenoocligd spoedig een on derzoek in te stellen naar den voedings toestand der schoolkinderen in deze provincie en, indien gevallen van onder voeding worden geconstateerd, onmid dellijk de noodige maatregelen te tref fen om de aan ondervoeding lijdende kinderen nog dezen winter eenigen tijd in een vacantiekolonie te doen verzor gen. Do heer Beuzemaker (c. p.) bezag de oorzaken van de wereldcrisis. Spr. haal de er de gebeurtenissen in China bij, wat hem de uitnoodiging van den voor zitter bracht om gaandeweg meer tot de hegroot'ng van deze provincie te komen. Spr. verdedigde een motie om de tekor ten te vinden door een grootere progres sieve heffing van de inkomens boven 2500. De inkomens daar beneden moe ten vrij blijven. Hij besprak vervolgens den nood in den tuinbouw en stelde voor aan alle noodlijdende tuinders een toeslag te geven, waardoor hun inkomen een be drag van 20 per week bereikt. De gel den daarvoor zijn te verkrijgen door meer opcenten te heffen en door een speciale heffing op de vermogens. Voorts stelde spr. voor de tarieven van electri- schen stroom en van water te wijzigen, zoodat stroom en water gratis kunnen worden geleverd aan werkloozen met een inkomen beneden 20 per week; het verschil in inkomsten is te vinden door de tarieven voor hen met een in komen boven 20 te verhoogen. De zeven door spr. ingediende moties werden niet ondersteund en kwamen dus niet in behandeling. De heer Colijn (a.r.) betreurde het, dat in de Memorie van Antwoord niet die per op de vragen over bezuiniging is ingegaan. Hij merkte op, dat belasting verhooging toch wel het allerlaatste is, waartoe men moet overgaan. Spr. zou willen nagaan of niet te be zuinigen is op de salarissen van ambte naren en op de subsidies, wanneer de instellingen, die subsidie ontvangen, ook bezuiniging toepassen. Ook vroeg spr. of het niet mogelijk was, dat voor het Wegenfonds wordt geleend en dat de baten van het fonds nu komen ten gunste van de inkomsten der provincie. De heer De Jong Schouwenburg (c.-h.) ging de samenstelling van het college van Ged. St. na en merkte op, dat alleen als de heer Kooiman niet in aanmer king had willen komen voor lid van Ged. Staten, het passeeren van den Vrij heidsbond minder toelaatbaar zou zijn geweest. Spreker besprak verder den economi- schen toestand en ging de moeilijkheden van land- en tuinbouw na. Wanneer de provincie steun aan land- en tuinbouw verleent, zal ook steun aan de industrie moeten worden gegeven. En dan zal het einde niet te overzien zijn. Komende tot de voorgestelde belas tingverhooging, ging spr. na de vermin dering van de hooge inkomens en de vermindering der belastingopbrengst Hij betreurde het, dat Ged. Staten een onderzoek naar de mogelijkheid van be zuiniging bij de prov. diensten en in stellingen niet noodig achten. De vergadering werd verdaagd tot he denmorgen half elf. SCHOOL- EN WERKTUINEN. De secretaris der Centrale Oudercommis- sie te Alkmaar, heeft, in verband met het plan tot het stichten van een Ver. van schooi en werktuinen en boomplantdagen in Neder land, het volgende schrijven van den voorzit ter, den heer J. Pompe, ontvangen, waarvan hij ons in deze rubriek opname verzocht. Het schrijven luidt als volgt; Nuttig en noodig is een tuin waarin kinde ren kunnen leeren en werken en al doende practisch bekend worden met de schoonhe den der natuur en deze leeren waardeeren. Een schoolwerktuin voorziet in vele plaat sen aan een behoefte, alleen in de provincie Noordholland werden ruim 3000 kinderen jongens en meisjes van 12 tot 15 jaar. zonder eenig verschil te maken in godsdienst of maatschappelijke gesteldheid der ouders in de tuinen verdeeld over Amsterdam, Bloe- mendaal, Bussum. Hilversum, Haarlem, Naarden, Velsen, Zaandam en Den Helder. De afmetingen der tuintjes en de tijden van werken regelen zich geheel naar plaatselijke omstandigheden. Wat is het nut van een schooltuin buiten het reeds boven in het kort aangeduide? On der goede leiding worden bet zaad en de plantjes aan den grond toevertrouwd en de geregelde ontwikkeling doet zien, wat een machtige factor van welvaart in den bodem schuilt, dit is nu wel van het praktisch oog punt bekeken, maar behalve dit ziet men de geregelde ontwikkeling. lederen keer is de plant grooter geworden en dat wonder der natuur moet indruk maken en daarbij komt nog dat de kinderen vee! goed zien, dat een 1 gewas beter slaagt, als alle onkruid verwij derd is; dat sommige planten om goed te gedijen een steuntje noodig hebben, terwijl er andere zijn die om zoo te zeggen tegen de verdrukking in groeier, en bloeien en dat ia in de meeste gevallen het onkruid, dat deze laatste eigenschap vertoont. Maar bezie eens goed wat gewoonlijk onder onkruid wondt verstaan, dan ziet ge ook daar heel veel merkwaardigs en wel in de eerste plaats de zeer bescheiden bloeiwijze, net of die plant liever niet heeft, dat de aandacht er op valt. De gemeenschapszin der kinderen wordt verhoogd, een zieke vindt bij herstri zijn tuin even mooi, soms mooier dan voor zijn ziekte terug, zijn buur heeft dat onderhoud1 gedaan. Hoe heerlijk het gevoel naar huis te kunnen brengen, de vruchten van eersten ar beid en daarmede moeder en vader, broertjes en zusjes te verheugen en ze laten smullen van de heerlijke groenten en later te laten genieten van de prachtige bloemen die me nige huiskamer kunnen opvroolijken. Zelf werken geeft altijd voldoening en deze on dervinding in een tuin opgedaan werkt lang na, allicht voor het geheele leven Te dezer stede zal misschien een school tuin kunnen worden ingericht, als er vol doende belangstelling voor is; Een propa ganda zal er voor worden gehouden door een spreker, die met de noodige lichtbeelden zal laten zien wat er gedaan kan worden. Tot slot een klein voorbeeld onder de vele, dat het zelf verzorgen van planten in alle opzichten opvoedend werkt. In een kleine gemeente was een plantsoentje, steeds het mikpunt der vernielzucht van de jeugd. De wethouder wilde daar een plantsoen behou den, kocht bij een kweeker de noodige hees ters, liet plantgaten maken en mobiliseerde toen van eenige scholen de hoogste klassen. Bij elke heester werden twee kinderen ge- plaatst, die deze moesten planten en de op dracht kregen goed voor hun boompjes te zorgen. Wat gebeurde er toen, de kinderen droegen water en mest aan, later geholpen door broertjes en zusjes en daarna kwamen ook de ouders en verdere familieleden hun belangstelling toonen, zoodat het plantsoen er schitterend voor stond en niet allen dit maar alle anderen werden met rust gelaten inplaats van één politieagent tot bewaking, waren er een kleine honderd. Nog even een voorbeeld uit een groote stad, daar werd ook het mooie plansoen vernield, bloemen ge plukt enz. enz. Het hoofd der afd. beplantin gen ging naar de schoolhoofden en kreeg de vergunning met de leerlingen de plantsoenen eens langs te gaan en daar een en ander van te vertellen. Na die rondgangen werd alles vrijwel met rust gelaten. Uit deze twee voor beelden met nog eenige aan te vullen ziet men dat door kinderen, meer direct in aan raking te brengen met alles war de natuur geeft de liefde daardoor wordt opgewekt en dat het betere menschen zullen worden kan ook wordena angenomen. Bij de N.V. Uitgeversmaatschappij Oebr. Kluitman te Alkmaar zijn weer eenige aar dige kinderboeken verschenen. Grootmoeders tuin van Jacoba tiazevoet, geïllustreerd door C. Oudenaarden, is de ge schiedenis van een aardig groepje, dat eiken dag in Oma's tuin mag spelen. Het is in kin- deroogen een wondertuin, de kleuters bele ven er allerlei prettige avonturen in en eenige buurkinderen, benevens een familie, die een aardig klein kindje heeft, waarop vooral de oudere meisjes zeer gesteld blijken, helpen gewoonlijk mee de prettige tuinfeestjes te doen slagen. Als grootmoeder komt te over lijden en het huis met den tuin verkocht zul len worden komt ten slotte het verrassende nieuws, dat de vader en moeder der kinderen Oma's huis zullen overnemen, zoodat dit ge zellige groepje voortaan altijd in den wonder tuin kan blijven spelen. J. Stamperius schreef Van 3 jongens en een vrijen Zaterdag. Hij is geboren aan den oever van de Oosterschelde en kent het ge not, dat jongens daar van varen en zeilen kunnen hebben. Allerlei dorpsgebeurtenissen, die in de oogen van kleine jongens erg be langrijk zijn, worden in dit aardige verhaal besproken. Het hoogtepunt is een roeitochtje waarbij de jongens met hun boot afdrijven en door een stoomboot worden opgepikt. In dit verhaal is alleraardigst de geschiedenis van den bakkersknecht Gerrit, die zoo lui was en zoo gaapte, dat zijn kaak uit het lid schoot; waarna de veldwachter, die den knecht in een nijdige bui een klap in het gezicht gaf, zonder dat hij er erg in had de kaak weer in het lid sloeg, zoodat de dokter uitgespaard werd. O. Kesler maakte bij een en ander prettige illustraties. Jaap uit de zesde is een boek van C. Gou- driaan, dat door Pol Dom geïllustreerd werd. Het is de geschiedenis van een groepje dorpsjongens uit Noord-Holland, die met meester in een motorbootje naan Vlieland gaan om daar hun vacantie aoor te brengen Onder hen is Jaap een „nieuwe" jongen, die zich weldra als een sympathieken knaap ontpopt en tevens als een geboren musicus, daar hij zonder eenig onderricht prachtig viool speelt. Jaap redt het dochtertje van een beroemd violist, welk meisje zich te ver in zee gewaagd heeft. Het slot is na uurlijk, dat hij niet alleen een prachtige viool cadeau krijgt maar tevens een aanbod om gratis opleiding op een conservatorium te ontvangen, van welk aanbod natuurlijk een dankbaar ge bruik gemaakt wordt. Nanda, die al zoovele goede meisjesboeken heeft geschreven, verrast thans onze vrouwe lijke jeugd met de door Henri Pïeck geïllus treerde geschiedenis van Jol Vredenstein, bij genaamd Jol Kwik, omdat het meisje geen oogenblik ernstig kan zijn. Jol is in werke lijkheid een gevoelig kind, maar zoo ondoor dacht, dat zij de eene straf na de andere op loopt, totdat zij ten slotte van school ge stuurd wordt. Wat er daarna nog verder voor onbezonnenheid van Jol's kant gebeurt, heeft Nanda zeer gevoelig beschreven en ook hoe een ernstige ziekte van Jol's moeder het onbezonnen meisje ten slotte tot naden ken stemt en haar in een vlijtige leerlinge verandert van wie haar ouders voortaan niets dan genoegen beleven. Een vlot geschreven verhaal, In gevoeligen toon en met oaedagogische strekking,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 7