Alkmaarscbe Courant.
Honderd drie en dertigste Jaargang.
fcalerdag; I» December.
(Gemeenteraad van Alkmaar
Jfo. 299 1931.
(Vervolg.)
De voorzitter wilde verdedigen de be
antwoording van de vragen door het colle
ge. Hij oordeelde, dat het college op de
vraag van de wethoudersverkiezing niet an
ders kan antwoorden dan het dee^.
De vraag-Vogelaar of spr. het program te
voren heeft gezien, oordeelde hij niet ter
zake. Ter zake is of hij zich met het program
vereenigen kan. Dit is in hoofdzaak het ge
val. Ten aanzien van een- enkel punt ver
zocht hij aanteekening tegen te zijn en dit
zal wel blijken
Op de vraag in hoeverre spr. den V.B. in t
college vertegenwoordigt, constateerde spr.,
dat hij vrij is in zijn beginselen De voor-
stelling-Venneker, dat men in het college
drie fracties heeft, is met juist Spreker
verzekerde niet het minste contact te houden
met de V B raadsfractie. Als er overeenstem
ming is, dan komt het op grond van eigen
beginselen. Spr. meende dat de heer Venne
ker het niet zoo bedoeld heeft.
De heer W o 1 d e n d o r p: Hij heeft het
niet zoo bedoeld.
De voorzitter besprak hierna de op
merking van den heer Sietsma over de raads
vergadering en merkte op, dat de raad het
recht heeft zelf een eind aan een vergadering
te maken. Blijft men 's middags steken bij een
uregent punt, dan oordeelt hij 's avonds door
vergaderen noodig, doch dit geschiedde
steeds.
Voorts besprak hij de opmerking-Sietsma
over spr.'s aandrang om geen replieken te
houden. Spr. betreurde deze opmerkingen. Al
tijd geeft hij volledige gelegenheid zich uit te
spreken. Dat het gebeurde, geschiedde om
ernstige formeele redenen. Bij de begrooting
kan men inhalen, wat achterwege bleef. Spr
ging in op de opmerking van mr. Langeveld,
die met prof. Kouwenberg en den oud-burge
meester van Amsterdam van Leeuwen, den
burgemeester rijkskruier noemde. De burger
meester gevoelt zich gemeenteambtenaar, al
moet hij trachten overeenstemming te bren
gen tusschen de besluiten en het rijk.
Spr. is niet in de eerste plaats rijksambte
naar en zal ook het gemeentebelang tegen
over het rijksgezag hoog houden.
Voorts ging hij in op de opmerking van
den heer Vogelaar over de toegezegde zeker
heid in scholenbouw. Spr. zeide. dat B en
W niet van plan zijn meerdere scholen te
bouwen, omdat de ongelukkigste zijn ver
vangen. Dit zal zeker nief gebeuren in deze
moeilijke tijden en zeker zal als het noodig
is. soberheid worden betracht.
Het aantal boventallige onderwijzers is
een gevolg van de raadsbesluiten en van den
zomer zal deze kwestie opnieuw onder de
oogen moeten worden gezien, na invoering
van het ontwerp-Terpstra.
Vlet belangstelling nam spr. kennis van den
staat over de bezuinigmgsmoge'ijkheid bij
het L. O. en de kosten per leerling. Deze
staat toont dat Alkmaar op dit gebied een
goed figuur maakt. Voor hem is dit een
groote vreugde, omdat hij niets met meer
genoegen voteert dan uitgaven voor onder
wijs
Spr. is echter niet bereid met bezuini
gingen op onderwijs to beginnen, zoo
lang niet is vastgesteld dat er over de
geheele linie bezuinigd moet worden
De heer v. d. V a 11 Dat is duidelijk
miinheer Sietsma.
De voorzitter wilde het ontwerp-
Terpstra afwachten Het college beoog
de geen boerenbedrog. Het antwoord in
de memorie op de aaressen van de bon
den is een begin van afwijzing van die
adresser
Met de vergoeding voor leermiddelen loopt
het best, zoowel ten aanzien van de oplei
dingsscholen als met de andere. Steeds
zorgde spreker er voor, dat de credieten niet
werden overschreden. Spr. meende, dat er
geen reden is o mde opleidingsscholen te ver-
hoogen. Wel is gebleken, dat het geld noo
dig was. Er moest zelfs geschipperd worden.
Overleg met de bijz. schoolbesturen wacht
op het ontwerp-Terpstra. Van niet schenken
van zuivere koffie is geen sprake. Uit de
stukken kan spr. aantoonen, dat overwogen
is de bespreking uit te stellen tot het wets
ontwerp-Terpstra. Wij waren overtuigd, dat
de wet een oplossing zal brengen. Politiek
zit er niet achter. Spr. had het zuiver amb
telijk behandeld. Wil de raad echter het over
leg thans dan is spr. genegen het te doen.
Het college is niet bereid om de vraag die
mr. Langeveld tot de relig'.euse leerkrachten
wil richten om een deel van het salaris
te storten, te stellen. Een dergelijke daad
behoort spontaan te geschieden.
Spr. heeft geen bezwaar de meening van
de onderwijskrachten over de school
bioscoop in te winnen. Dan zal blijken, dat
de deskundigen verdeeld zijn over 'n schoo -
b nsoop of 'n proiectie'anbarn. Spr. ga. tce,
dat de bioscooo n:et brandvrij is. In de ver
gadering van B. en W. zal hij eenige verbe
tering besproken. Misschien verd'enen
naar buitenslaande deuren de voorkeur.
Over het schoo'zwemmen antwoordde spr.,
dat hij aan den kant van den heer Bulens
stond. Zwemmen in ons waterrijk land oor
deelde hij dermate van beteekenis. dat hij
daarvoor wel aandurfden het terugdringen
van enkele vakken. Met de zwemschool zit
het college echter in groote moeilijkheden
Het beste is de stukkpn ter inzage aan den
heer Bu'ens te geven. d;e dan mede een on-
lossing kan zoeken. Zijn gedachte om de
zwemschool te voorzien met water uit het
sanaal boven den Omval zal overwogen wor-
den. Sor. vreest irtstel van de zweminrich
big. Als het eenigsZins kan is spr. echter
voor den bouw. Er is geprobeerd wat moge
lijk is.
Hijg goed beoefend is dansen ook een
fnM. Spr. heeft m de oomerk'ng van den
eer Voge'aar de Haamsehe verordening aan-
U^raagd en hij is bereid er het goede uit
Lr te nemen.
eo aanzien van de bars gelooft hij, dat
men op deze doelt, die ook in het college
zijn besproken. Spr. is het er mede eens, dat
daartegen straffe maatregelen niet kunnen
uitblijven.
De raad zal zich er over kunnen uitspre
ken en daarom behoort het adres van het
Drankweercomité in handen van B. en W.
om bericht en raad. Wij zijn bereid om de
verlangens in den raad tegemoet te komen.
Niet juist was het, dat de verloven nu zoo
toenemen. Er vervallen er ook Men kan niet
afgaan op de publicaties. Wel is het aantal
toegenomen. 1 Mei 1929 86; 1930 88; en 1
Mei 1931 92. Maar er zijn daarbij 6 ver
loven waartegen de heeren geen bezwaar
zouden maken.
Zij betreffen het Beursgebouw, het Sport
park, 2 bioscopen, de Oranjeboom en het pa
tronaatsgebouw. (Gelach.)
De voorzitter: Feitelijk is er dus een
vermindering van twee.
Maatregelen tegen de bars zegde spr. toe.
Het is echter niet mogelijk dit te doen langs
den weg van verhooging van eischen inzake
den bouw.
Spr. herinnerde aan hetgeen den minister
van arbeid hierover 7 Mei in de Tweede Ka
mer zeide. Men mag de macht niet gebrui
ken voor een ander doel dan waarvoor ze
is ingesteld. Dit leidt tot een onwaarachti
ge wetgeving.
Wel is het college bereid de klachten te on
derzoeken en te trachten er een eind aan te
maken.
Bij de opmerking van den heer Bulens over
het instituut voor de jeugdherbergen sloot
spr. zich aan.
Het lidmaatschap geeft het recht aan alle
scholen om van de jeugdherbergen gebruik te
maken en spr. is dit veel waard.
In antwoord op de vraag van den heer v.
Drunen zeide spr., dat binnenkort deze zaak
geregeld wordt.
Hierop verleende spr. het woord aan den
raad voor repliek.
De heer Sietsma bracht in herinnering
de rede door den heer Hoijtink uitgesproken.
Deze zeide, dat de R.K. alles hebben opgege
ven om bij de Soc.-Dem. te mogen blijven.
Hij wees op de vele subsidies, die aan de
R.K. worden toegekend en noemde de instel
lingen. Hierop slaat spr. gezegde, dat hij
zich niet aan de gedachte kan onttrekken,
dat partijbelang een rol heeft gespeeld.
Eens is spr. het met den heer Hoijtink, dat
er is een ideele en materieele democratie en
spr. stelde de idieeele op den voorgrond. Sub
jectief oordeelde hij de opmerking over de
motorraces, die hij niet deelde.
De poging om den heer Venneker om zijn
cijfers aan te tasten, beantwoordde spr. door
aan de hand van de cijfers aan te toonen, dat
sinds 1927 de R.K. en Soc.-Dem. 1.4 pCt. zijn
achteruit gegaan. Hij oordeelde voorts, dat
de heer Westerhof ten onrechte gepoogd
heeft de stemmen van de Rev.-Soc. bij de
Soc.-Dem. te tellen. Hij oordeelde, dat die
l eerder bij de communisten behooren.
f Spr. had aanvankelijk medegewerkt aan
een democratisch college, doch zich dadelijk
tegen subsidie van den Diaconale Jeugdraad
verklaard en toen de heeren begonnen om
elkander voordeeltjes toe te kennen, verzette
spr. zich tegen het RoomschRoode blok.
Steeds zal spr., evenals in 1927, medewerken
aan goede voorstellen, ook als ze van de re
geering komen.
Hij oordeelde, dat men opnieuw betoogt,
dat de voorzitter in het college den V.B. ver
tegenwoordigt.
De V.D.-ers in deze raad zijn de eenigen
die trouw zijn gebleven aan de E.V. in het
college. In 1927 wilden de Soc.-Dem. het ook,
doch lieten het in 1931 lis, cmdat het niet
hun belang diende.
Spr. betoogde, dat de heer Ringers meer
malen getoond heeft een democraat te
zijn. Ook Westerhof erkende dit vroeger toen
hij voor den woningbouw van Rochdale stem
de.
De heer Westerhof: Wat heeft dit met
democratie te maken.
De heer Sietsma: Daar sprak u wel
eens anders over.
Spr. bleef volhouden dat de 8 leden een
wethouder hebben kunnen leveren en protes
teert er tegen, dat men hem, de promotor
van 1927, geheel buiten de zaak heeft gehou
den.
Spr. becijferde, dat dit college veraf staat
van een E.V.-college.
Spr wist dat de V.D.-ers achteruitgegaan
zijn. Men moet daarover de redenen noemen
en spr. en de zijnen zullen wel zorgen die te
ondervangen.
Op grond van de verklaringen van den
heer Stoutjesdijk toen deze zitting nam en en
onderstreept door mr. Langeveld, wilde spr.
wel verklaren van hen niet zoo ver af te
staan, omdat ook hij goede voorstellen wil
steunen, van wie ze ook komen.
De heer v. d. Va 11: Dat is je begrafenis.
De heer S i e t s m a noemde het belache
lijk, dat hij een soc.-dem. uit het college heeft
willen sluiten. Op grond van E.V. heeft hij er
steeds voor gestreden.
Wat het persoonlijke betreft wil spr. er
kennen, dat hij het oog heeft gehad op den
heer Klaver, die voorheen steeds in de zwarte
jas naar voren kwam en thans een rood
broekje heeft aangetrokken.
Weth. Westerhof: Dat mag niet.
De heer Sietsma: Dat is mijn persoon
lijke meening.
Weth. B o n s e m a: Blijft dit je meening?
De heer Sietsma: Ja. Mag ik er geen
eigen meenirfg op na houden.
Spr. stelde nog in het licht hoe vroeger de
heer Westerhof herhaaldelijk optrad tegen
over aanvragen van leermiddelen door
den secr. der R.K. schoolbesturen, waaraan
het ontwerp-Terpstra een einde poogt te ma
ken. Thans fulmineert Westerhof niet meer
tegen die aanvragen die regelmatig binnen
komen, om vóór wet Terpstra nog binnen te
halen wat gehaald kan worden.
Spr. kon wel posten aanwijzen voor de
vorming van zijn fonds. Het voorstel trekt
hij niet in. Het college beschikt over meer ge
gevens en dit behoort de posten aan te geven.
Ook bleef hij oordeelen, dat Alkmaar 'ee^
op te groote winsten uit de bedrijven. Deze
winsten moeten naar beneden.
Het college moet het volgend jaar er reke
ning mede houden.
Weth. B o n s e m a: Dan is de motie het
voVend jaar op zijn plaats.
De heer S i e t s m aAls ik u daarmede
een pleizier doe, dan zal ik de motie het vol
gend jaar indienen. De heer v. d. Vall sprak
over een lijkrede, doch bedoelde blijkbaar een
lijkrede op den heer Westerhof die zijn be
ginsel van E. V. verloochende.
Weth. Westerhof: Meen je dat nog?
De heer S i e t s m a: Ja.
Weth. Westerhof: Dan ben je krank
zinnig.
De heer Sietsma: Is dat toelaatbaar
mijnheer de voorzitter? Spr. betoogde voorts
dat de heer v. d. Vall nu maar eens achter
wege moest laten groote broers aan te ha
len en zich te bepalen tot wat in Alkmaar
staat te gebeuren. Met de aanhaling van
Marchant zit men niet in moeilijkheden. Hij
haalt aan wat Marchant als wethouder in
Den Haag doet en door spr. hier wordt ge
wild. Spr. dacht er niet aan om op verzoek
van den heer v. d Vall in het Roomsch-
Roode blok terug te keeren. Wel zal hij goe
de democratische voorstellen steunen. Spr.
gunde Keijsper gaame zijn gelukkig leven,
doch hield staande, dat het blok gevormd
werd en voor elkander gebracht zonder hem
er in te kennen. Hij oordeelde, dat in het
college de andere wethouders marionetten
waren.
De voorzitter vond dit te sterk.
De heer Sietsma nam dit terug en
maakte er van dat de heer Westerhof in het
college domineert.
De heer Westerhof: Het is een
dwaasheid.'
De heer Sietsma ging voort en be
toogde, dat niemand kan ontkennen, dat men
uit de bedrijven de hooge winsten haalt. Voor
den heer Bonsema heeft hij overigens als
wethouder van de bedrijven waardeering.
Over het in erfpacht geven van gronden had
hij inlichtingen gevraagd.
Met het antwoord over de asfalteering
van de Koorstraat en het Ritsevoort en de
bloemenklok kon spr. zich vereenigen. Voorts
nam hij ook genoegen met de verklaring
over het verstrekken van de leermiddelen aan
de opleidingsscholen en ook oordeelde hij,
dat met de boventallige leerkrachten, de wet-
Terrstra dient te worden afgewacht.
Devoorzitter uitte den wensch om
zich te bepalen tot de discussie tusschen B.
en W. en den raad en belangrijke politieke
meeningsversrhillen.
De heer Sietsma herinnerde er nog
aan dat in de financieele commissie van 18
Juli de heer Westerhof toezegde het adres in
zake kunstsubsidie in den raad te zullen bren
gen. Dit geschiedde niet en spr. diende daar
op een motie in om de toegezegde 1000 in
te trekken.
De heer Venneker kwam ter verga
dering.
De"heer Vogelaar oordeelde, dat de
heer Venneker, allerminst de man was die
men mocht verwijten dat hij te bang was.
Spr. ging niet als Venneker naar Duitsch-
land en gaf niet zooals Keijsper een hand
aan het leerboek van prof. Angenent over
sociologie.
Hij bepaalde zich tot de Alkmaarsche
begrooting. De overzijde was toch niet te
overtuigen en hem had men niet overtuigd,
dat dit een college is, dat nabij komt de
E. V. en dat een oplossing met den heer
Ringers niet mogelijk wag. Ook hetgeen de
heer Keésom mededeelde bewees, dat de
heer Ringers bereid was P. W. te laten varen
om aan de R.K. het voorwendsel te ont
nemen, dat daarop de kwestie was af
gesprongen.
Wethouder Westerhof beteekentloyaal,
dat men afstapt van wat men noemt een
eeretaak.
De heer Vogelaar: Wanneer wij dat in
zien. dan moet die kwestie ondergeschikt
gemaakt worden aan het algemeen Wang.
Wethouder Westerhof: Als hij
weet dat Alkmaar zonder hem zal onder
gaan.
De heer Vogelaar: Ook hij heeft het
gemeentebelang voorop te stellen, evenals u
Als het te vaag was. had men verduidelijking
kunnen vragen, doch men wenschte die niet.
Voorts wees spr. er op, dat de voorbereidende
maatregelen waren genomen voor het ambte
narenreglement. Het college behoefde slechts
de geschilpunten te bespreken. Het is een
indruk van wethouder Westerhof, dat men de
Soc.-Dem. wel weer had willen uitsluiten,
mt kan hij niet waar maken. Spr. ver
zekerde, dat hij en de heer Ringers zich voor
de verkiezingen alleen op het standpunt had
den gesteld, de verantwoordelijkheid te leg
gen op de schouders van den geheelen raad.
Uitsluiting van de Soc-Dem. is niet gewild.
Wethouder Westerhof trok hierop zijn
woorden in.
De heer Vogelaar besprak ook voor
de R.K. de wenschelijkheid om voor hun ver-
kiezingslectuur een eindredacteur aan te
stellen. Het N. H. D. nam zelfs een stukje uit
het verkiezingsblad van zijn partij over en
zette er onder: „Kiest 1 van lijst 2". (Gelach.)
Spr. stelde de vraag of het socialisme ver-
eenigbaar was met het christendom. Spr. zegt
neen. De klassenstrijd is er. Ook in de soc.
dem. maatschappij zullen belangentegenstel
lingen zijn. Dat de klassenstrijd zich zal
moeten verscherpen en ook de maatschappij
uiteenvalt in 2 klassen van arbeiders en ka
pitalisten en dat op de puinhoopen van de
instortende maatschappij een nieuwe zal
worden opgebouwd, is een stelling, die in
strijd is met het christendom. De nieuwe
strooming in het socialisme als die van Hen
riette Roland Holst waardeert spr.
Komende tot de concrete onderwerpen,
merkte hij op, dat hij bij benoemingen van
overheidslichamen het standpunt inneemt dal
men in de eerste -plaats heeft te letten op ge
schiktheid en niet heeft te streven naar E/V.
Het is wel het goed recht van een raadslid te
informccren als er groepen zijn die meenen,
dat ze worden gepasseerd en spr. wilde eens
nagaan of er onder de aangesteiden geen
enkele van zijn groep was. Hij had dan zijn
groep kunnen inlichten. Uit de weigering van
den heer Bonsema blijkt, dat opzettelijk een
verkeerd antwoord gegeven is en daardoor
moest de zaak in den raad gebracht worden.
Spr. hoopt dat het college alsnog de ge
vraagde opgave wil verstrekken.
Weth. Bonsema: Waarin wordt aan
leiding gevonden de vraag te stellen? Deel
dit mede en wij zullen inlichtingen geven.
Nu hield de vraag de gedachte in dat wij
partijbenoemingen doen.
De heer Vogelaar: Moet men derge
lijke bezwaren maar laten voortwoekeren?
Weth. Bonsema: Uw menschen zitten
ook in de commissies van de bedrijven en
daar kan men inlichtingen krijgen.
De hr. Vogelaar begreep niet waarom
het college bezwaar maakt dergelijke gege
vens te verstrekken.
Mej. C a r e 1 s kwam ter vergadering.
De heer Vogelaar besprak nog nader
de wijze van antwoorden door het college op
het verslag en bleef die beoordeelen, als er
geheel naast zijnde.
Weth. Bonsema: De zaak zelve was in
orde.
De heer Vogelaar: Men beantwoordt
dan de vraag behoorlijk. Het antwoord van
den heer Van Slingerland bevestigde spr.
stellig, dat men bij het Grondbedrijf een
winst maakt die men nog niet heeft.
Komende tot de financieele kwestie betoog
de spr., dat de heer Westerhof zoo blij was
als een kind toen spr. zeide, dat de financiën
van Alkmaar gezond waren. Deze meening
heeft spr. en handhaafd hij ook, al zit er een
college dat zijn instemming niet heeft.
Wij mogen geen andere meening versprei
den dan die welke de waarheid is.
Aan onnoodig gewekte onrust is geen be
hoefte. Ook in moeilijke omstandigheden die
wij doormaken moet het vertrouwen er zijn,
dat wij hebben een raad, die de belangen van
de gemeente behartigt.
Drastische bezuinigingen zijn hier niet
noodig. Wel moeten wij overwegen welke
uitgaven als niet in de eerste plaats noodza
kelijk zijn, kunnen worden gemist. Spr. wil
dat het college met voorstellen daartoe komt.
Hij mist tot nog toe echter elke toezegging
van onze welh. Hetgeen gezegd werd over
de belasting opbrengst kon hij niet deelen.
Spr. verwacht, dat het bedrag oninbaar
grooter zal zijn. De 30.000 was hem be
kend. Dit komt omdat het personeel toch
.t 240.000 opbrengt. Maar juist daardoor is
het noodzakelijk met de ernstige economische
omstandigheden rekening te houden. De
vraag: „hoe zal het verloop van de crisis
zijn?" is van be'ang. Spr. neemt het den wet
houder niet kwa'ijk, dat hij gezegd heeft:
„wij zijn al door het diepste punt van de
crisis heen". Meerderen hebben zich vergist
en volgens den nieuwen directeur der Neaer-
landsche Bank gaan wij van de crisis terug
naar een lager niveau. Spr. weet niet hoe de
crisis zal verloopen. Hij twijfelt zelfs of er
zijn die het weten. Toch vordert voorzichtig
beleid de uitgaven te beperken zonder vitale
deelen van de begrooting aan te tasten. Spr.
zal voor de begrooting stemmen als het col
lege maar aan sommige punten tegemoet wil
komen. Vooral een wethouder van financiën
moet rekening houden met wa' er in 1933
komt.
Wij krijgen in 1933 een ton meer aan
nieuwe uitgaven en een vermindering van
34000. Daarmede moei rekening worden
gehouden om daarin, zoo mogelijk zonder
beiastingverhooging te voorzien.
Spr. wil daarom de 2800 voor kunst
subsidies uit de begrooting doen verdwijnen
In dezen tijden wil hij ook niet aan den hoogen
kant blijven met de kosten voor leermidde
len. Zonder het onderwijs te schaden kan
daarop 4000 bezuinigd worden, 30000
kost het bewaarschoolonderwijs. Is, zonder
het onderwijs te schaden, het niet mogelijk,
daarop te sparen. Is het niet mogelijk om
beneden het 4e leeftijdsjaar geen subsidie te
geven? Wil men met het getal van de jonger
dan 4-jarige kinderen rekening houden. 173
kinderen beneden de 4 jaar zijn op de ver
schillende scholen, wat 5700 kost. Voorts
wil hij de adressen van de bonden om het
aantal leerlingen te veriagen, zonder de wet-
Terpstra af te wachten, afwijzen.
Spr. diende daartoe mede namens de hee
ren Ringers en Hoijtink een voorstel in, om
te besluiten afwijzend te beschikken op de
adressen.
Overigens vereenigde hij zich met de con
clusie van het college. Zijn bemerkingen over
het M. H. was geen aanval op het personeel.
Spr. handhaafde, dat voor M. H. een ad
ministratie moest worden opgebouwd. Spr.
wist wat dit is en stelde steeds een vast
plan op en dan bleek correctie noodig. Ook
bij M. H. had dit moeten gebeuren. Ieder
had gelegenheid behooren te hebben een
plan op te maken. De wethouder heeft door
zijn haast den directeur deze gelegenheid
benomen. Haast was er niet, want het B. A.
had het werk nog een paar maanden kunnen
voortzetten.
Spr. heeft niet gevraagd den post van 1/4
millioen voor M. H. te verhoogen. Hij heeft
alleen gevraagd of de wethouder kon ver
zekeren, dat hij met dit bedrag toe kan en hij
achtte het niet voldoende gemotiveerd, dat de
uitgave gelijk zal zijn. Spr. heeft het al
leen als een symptoom, dat maant tot voor
zichtigheid, naar voren gebracht
Voorts betoogde spr., dat het voor een
vast beleid in de toekomst noodig is regelen
te stellen voor het doen van de uitgaven en
te bepalen, dat de rekening alle uitgaven tot
1 April behoort te bevatten. Spr. diende
daartoe mede namens de heeren Ringers en
Hoijtink een voorstel in.
Weth. Westerhof nam dit voorstel
over.
De heer Vogelaar verheugde zich er
over, dat de wethouder in de motie geen wan
trouwen in zijn persoon zag.
De heer G o v e r s wenschte geen politiek
debat. Hij betreurde het, dat dit de gemeente
meer dan 1000 kost. Het algemeen belang
is daarmede niet gebaat. Spr. wilde in uit
voering brengen het besluit om den spreek
tijd voortaan te rantsoeneeren. Waarom niet
"n van de fracties het woord te laten voeren.
Het gedebateer over de politiek was niet het
dienen van het gemeentebelang. Hij hoopte,
dat de wethouder van het grondbedrijf zijn
toezegging tot een betere voorbereiding zal
inlossen.
Tot wethouder Klaver heefts pr. nog eeni
ge opmerkingen. Hij verzocht hem maatrege
len tot bezuiniging te nemen. Over de finan
cien had hij niet die gunstige verwachtingen
van den wethouder. Het is mogelijk, dat èn de
inspecteur der directe belastingen èn de wet
houder zich vergissen en de invloed van de
crisis zich op de belasting doet gevoelen.
De heer Stoutjesdijk had van den
wethouder van de lichtbedrijven een onvol
doend antwoord gekregen. Hij had slechts
gevraagd, inlichtingen over de aankoopen.
De wethouder had hem naar de commissies
verwezen. Hoe moet spr. nu doen bii com
missies, vanwaar hij geen deel uitmaakt.
Gem. Werken schafte een gashaard aan in
den Haag voor ons Stadhuis. Deze gashaar
den worden ook in Alkmaar gemaakt. Spr.
oordeelde, dat de kleine industrie met de gas-
prijzen wordt tegengewerkt.
Voorts zeide hij, dat de middenstand ont
stemd is over het aanschaften en verstrekken
van gashaardtoestellen. De middenstand is
bang voor een directeur-handelaar.
Weth. Bonsema ontkende dit. Er is
slechts een voorstel om een onderzoek in te
stellen.
De heer Stoutjesdijk heeft voor zich
een lijst van handelsadressen in gasartikelen,
waarop ook de directeur van de Alkmaar
sche lichtbedrijven wordt vermeld en reikte
deze lijst aan den wethouder over.
Mr. La n g e v e 1 d bleef pertinent hand
haven, dat de burgemeester is rijksambte
naar. Hij haalde daarvoor verschillende wets
artikelen aan in het rijksambtenarenregle
ment.
Voorts bleef hij er bij, dat 3 wethouders
voldoende waren geweest. Het hangt van den
persoon af. Een man als Westerhof, die als
loco-burgemeester volgens het N.-H. D. deze
functie niet kon scheiden van zijn propagan
dist zijn, zou als burgemeester zijn steun niet
hebben. Wel zou de soc.-dem. rector van het
gymnasium, die wel weet te scheiden, ook al
is hij soc.-dem., spr. steun hebben.
Voorts aanvaarde hij de titulatuur van
deftige menschen van de V.B., doch zooals de
Geuzen dit deden.
Vele goederen zijn echter gemeen goed ge
worden. Ook de heer v. d. Vall rijdt in een
auto en menige wandelende V.B.er moet voor
hem op zij. Spr. oordeelde, dat de tijd van de
grappen over de hooge hoeden en de gouden
kettingen voorbij zijn.
Wat de verkiezingslectuur betreft, spr. heeft
daarop ook critiek, doch ook op die van de
R.K. en de Soc. Dem. en is van meening, dat
men bij de volgende verkiezingen moet trach
ten waardeering voor de personen te toonen
en principes naar voren te brengen. Z. i. had
Keesom verstandige taal over de financiën
geuit. Dit bewijst, dat men ook aan de over
zijde oog heeft voor de toekomst.
Hij verheugde zich er over, dat de heer v.
Slingerland zijn zelfstandigheid heeft her
kregen en betreurde het, dat Westerhof, ge
zien diens houding tegenover het crisiscomitê
deze nog bezit.
Voorts oordeelde de spr., dat den kiezers
van den V.B. grooter vrijheid wordt gelaten
dan bij andere partijen.
Demonstraties op de tribune van werkloo-
zen met borden met het opschrift „Honger"
vertroebelen de discussie. Er zijn niet enkel
arbeiders door de crisis getroffen.
Voorts hoopt spr., dat Westerhof zijn vrien
delijke kijk op de begrooting zal kunnen
behouden. Bij spr. staat de goede trouw
voorop. De financien zijn nog gezond, doch
op het nog komt het aan en spr. hoopt, dat
Westerhof ten aanzien van de belastingen in
het gelijk zal gesteld worden.
Het verbaasde spr. echter, dat het bij de
belasting op bilarten geldt, „geen enkele bron
van inkomsten kan worden gemist", terwijl
later gezed wordt over 1933 weten wij niets.
Wat Woldendorp wil met de bars, wil de
V.B. ook, doch voorzichtigheid is noodig en
er zijn ook café's waarin keurige meisjes be
dienen en die kan men niet met de anderen
over één kam scheren.
Ten aanzien van de religieuzen betoogde
spr., dat hij slechts een vriendelijk verzoek
heeft gewild.
Van een relatie tusschen V.B. en V.D. is
niets te wachten en spr. was slechts in zijn
jonge jaren te Amsterdam een jaar lid van
de V.D.-partij. Daarover had hij 5 jaar noo
dig de politiek aan te zien en in Scnoorl was
hij V.B.-candidaat.
Voorts bracht hij den heer Westerhof dank
voor zijn toezegging te zullen trachten een
goed wethouder van financien te zullen zijn
De voorzitter schorste hierop om 5.40 de
vergadering tot 7.30 uur.
Avondvergadering van Vrijdag.
Het woord was allereerst aan mej. Carels
die betuigde, dat zij van den weth van fin.
geen antwoord had gekregen over de subsidie
voor huisverzorging. Zij hooipt dit alsnog te
krijgen. Verder sprak zij over de bars en ver
lofzaken. Dat persé vrouwenbediening ge
vreesd moet worden bestreed zij, ook op dit
terrein wordt eervol werk door vrouwen ver
richt. Vooral volwassen vrouwen kunnen
daar een goeden invloed uitoefenen. Er zijn
ook gelegenheden waar de dochters helpen.
Zij wenscht dat rekening gehouden zal wor
den met den leeftijd. Met den heer Bulens is
zij het eens over de subsidie inzake subsidie
jeugdherbergen. Inzake de adressen van de
onderwijzersorganisaties wil zij de wet-Terp-
stra afwachten.
De heer H o ij t i n k zou gaarne zijn in
gegaan op de verkiezingsactie door de soc.
dem. in „Stemt Rood". Met het oog op den
tijd zal hij dit niet doen. In antwoord op de
critiek in het A. R. Verkiezingsorgaan be
toogde spr. dat hij voorals tegen de
Roomsch-Roode samenwerking heeft willen
optrekken. De heer v. d. Vall beweerde dat
het socialisme zich betert. De meening, dat
onder de s. d. a. p. zich orthodoxe christenen
bevonden is niet mogelijk. Wie waarlijk Chris
tus beleidt kan zich daar niet thuis gevoelen.
Er is verschil in de socialisten. Zij hebben
thans de klompen afgeschaft en verschijnen
op zachte muiltjes en komen zelfs in de kerk,
hoewel niet in de orthodoxe en r.-k. kerken.
Hij oordeelde dat J. W. in het „Stemt Rood"
onjuiste aanhalingen van dr. Kuyper deed en
in 'n citaat een punt plaatste waar een kom
ma stond. Dergelijk citeeren is volksmislei
ding.
Wat v. d. Vall aanwijst is gevaarlijk. De
God van het religieus socialisme is niet de
geojjenbaarde God, doch het socialisme en
haar kerk is de s. d. a. .p. Spr.'s strijd tegen
de r.-k. was scherp, doch geen actie van
haat, doch gedrongen door liefde om de
r.-k. terug te brengen op de plaats waar ze
behooren. De 2e jaargang van de Nieuwe
Alkmaarsche Courant heeft haar werk ge
daan en hij verheugd zich er over, dat er
hier over gesproken is. Het is een aanspo
ring om voort te gaan met den strijd tegen
het socialisme. Spr. beval de lezing van de
nieuwe nummers bij voorkeur aan. Danfc
bracht hij voor de mededeeling over het aan
stellen van ambtenaren, waarnaar hij een
onderzoek zou instellen. De interruptie vait