DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. STOOMERIJ S. KROM Uit den Alkmaarschen Raad. T)jaQjdiïk&ch Oixevücfit 133e Jaargang. Bij het ruwe spel heeft de scheidsrechter verscheidene strafschoppen moeten toekennen. De heer Govers is, als dank voor zijn veeljarige medewerking, tot „deftig" raadslid gepromoveerd. TEL. 1523 (3 lijnen) TIJDELIJK op alle stoomprijzen Stoomgoed uiterlijk morgen Dinsdag in ons bezit, ontvangt U nog vóór de Kerstdagen terug. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheeie Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten abat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v h. HERMs. COSTEI ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. H! o. 300 Directeur: C. KRAK. M 21 1>E< KJlHKIi 1931 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit drie bladtn. Het heeft f 1000. gekost om uit te maken, dat geen enkele partij de schuld voor den tegenwoordigen politieken toestand heeft te dragen. r I De groote strijd, die eenmaal per jaar in onze gemeentelijke schouwburg voor tribu nes vol werklooze belangstellenden wordt uitgevochten, ligt weer achter ons. De boden hebben alle bloedsporen met zorg verwijderd, het zand in de arena is weer netjes opgeharkt en een argeloos be zoeker zou niet vermoeden, dat op deze plaats drie volle dagen op heftige wijze voor de stoffelijke en ideëele belangen der Alk- maarsche kiezers is gestreden. Er zijn ditmaal, zoowel van links als van rechts, rake klappen uitgedeeld, maar omdat zij geen onpartijdige scheidsrechters waren bestaat er nu nog verschil van meening over de vraag of de oppositie dan wel de regee- ringspartij het voordeeligst uit den politieken strijd te voorschijn is gekomen. "•F?en nuchter redeneerend politicus maar waar vindt je die? zou tot de overtufging kunnen komen, dat deze driedaagsche veld slag eigenlijk heelemaal niet gehouden had moeten worden. Onze vroede vaderen en onze vroede moe der maar die heeft zich op dit gebied het minst bezondigd hebben ruim vijf-en-twin tig uren volgepraat, wat op zich zelf een heele prestatie is, maar waarvan de doel loosheid toch wel heel duidelijk uitkomt als men constateert, dat desondanks aan de be grooting niets veranderd is, met uitzonde ring dan van een enkelen post uit den kapi- taaldienst, die zoo weinig politieke beteekenis had, dat er in de debatten met geen woord van gerept is geworden. Als een groepje speculanten aan het kaart spelen gaat en het blijkt aan het eind van den avond, dat niemand iets gewonnen of verloren heeft, dan kijken zij elkander ver baasd aan en vragen: „maar waarom heb ben wij nu eigenlijk gespeeld De leden onzer vroedschap, die al hun po litieke munitie in drie dagen zonder eenig re sultaat verschoten hebben, kunnen zich de zelfde vraag stellen en overwegen of het niet veel eenvoudiger en gemakkelijker zou ge weest zijn als zij de Alkmaarsche begrooting maar zonder discussie of hoofdelijke stem ming hadden aangenomen. Wij leven in een tijd, dat bezuiniging op elk gebied een eerste vereischte is en de heer Govers, de nestor van onzen Raad, die deze spiegelgevechten het grootst aantal jaren heeft bijgewoond en de waarde daarvan dus het best kan beoordeelen, heeft uitgerekend, dat de Raad, met het oog op de presentiegelden, de kosten van den steno graaf, van het te drukken verslag enz., on geveer voor duizend gulden verpraat heeft, een mededeeling, die door den Raad blijkbaar als een kostelijke grap beschouwd werd, maar die desondanks toch een zeer ernstigen kant heeft. Schrijver dezes heeft als jongen eens een vaas gebroken. Hij heeft aan een boozen va der omstandig uitgelegd hoe de stukken aan elkaar gezeten hadden en hoe het ongeluk eigenlijk gebeurd was en ten antwoord ge kregen, dat dit den vader heel weinig interes seerde en hij alleen belang stelde in de vra gen hoe de vaas weer gerepareerd zou kun nen worden en welke maatregelen hij zou moeten nemen om dergelijke stommiteiten voortaan onmogelijk te maken. Het was geen prettig antwoord, maar ver standig was het wel. Te veel menschen verdiepen zich altijd in de vraag hoe een ongeluk eigenlijk precies gebeurd is om daarna tot de conclusie te ko men, dat het ongeluk zelf er door al die ge sprekken niet kleiner op geworden is en zij hun tijd heel wat nuttiger hadden kunnen besteden door de gevolgen te verzachten. De heeren Vogelaar en Hoijtink hebben urenlang nageplozen hoe het nu precies ge komen was, dat de roode en zwarte groepen tot elkaar waren gekomen, dat zij een pro gram hadden gemaakt en de wethoudersze tels onderling verdeeld hadden. Zij hebben uit alle mogelijke slooten weer antieke koeien °P het d.\ge gebracht, die als bewijsstukken Roesten dienen en zij hebben met den heer 'etsma de verkiezingscijfers nog eens nage- ekend om tot de overtuiging te komen, dat en aan de overzijde een veel te groote hap a? de politieke koek had genomen. y, '^tuurlijk zijn de heeren Westerhof en c"neker daar weer tegenin gegaan, zij heb- Veü Wcer a"dere cijfers ter tafel gebracht en e uren zijn op deze wijze nutteloos volge praat over de schuldvraag die hier natuur lijk geen stap dichter bij haar oplossing is gekomen dan de vraag welk land de grootste schuld voor den wereldoorlog kan worden verweten. Is het wonder, dat de heer Govers den raad geeft niet alle leden der vroedschap op dit congres van welsprekendheid een proeve var. bekwaamheid te laten afleggen, maar terug' te keeren tot den goeden ouden tijd, toen al leen de fractievoorzitters het woord voerden en de begrooting soms in een enkele zitting kon worden afgehandeld? Door rantsoeneering van den spreektijd, door het niet laten voorlezen van eindelooze bundels volgetypte papieren, door het weren van oude verkiezingsblaadjes, van beschou wingen over de pauselijke encyclieken, van verzen van Shakespeare, van de politiek van Brüning en de toetsanden in Spanje of En geland, wat noch aan de begrooting, noch aan het inzicht der kiezers iets veranderd heeft, had men een kleine duizend gulden kunnen uitsparen, die in de komende feest dagen aan armen en werkloozen heel wat nuttiger besteed waren geweest. Zoo ergens, dan is hier de spreuk van toe passing, dat spreken zilver, maar zwijgen goud is. Evenwel, het is nu eenmaal anders gegaan en-een overzichtschrijver heeft tot taak de voornaamste episoden uit dezen veldslag naar Voren te brengen en aan den volke te vertoonen. En dan dient allereerst geconstateerd, dat de politiek voor hen, die er zich aan te bui ten gaan misschien heel interessant kan zijn, maar dat er, voornamelijk voor de veelspre kers, een gevaarlijken kant aanzit. Een politieke propagandist komt in den loop der jaren voor de meest verschillende toestanden en combinaties te staan, hij zit nu eens in het schuitje met een linksche beman ning en dan weer met een rechtsche, hij dient zich steeds bij veranderde omstandig heden aan te passen en de allergrootste po litieke kunst is om dat allemaal zoo recht te praten, dat de kiezers werkelijk gelooven, dat men nooit van opvatting of inzicht is veran derd. Maar dan zijn er natuurlijk altijd lastige tegenstanders, die nog eens in oude couran ten of raadsverslagen hebben gesnuffeld en uitspraken naar voren brengen, die men liefst maar voor eeuwig als men ze tenminste later nog niet eens noodig had in de poli tieke brandkast had laten verdwijnen. De paradepaardjes, die de heer Westerhof in 1927 met roodbépluimde koppen voor een enthousiaste kiezersschare op en neer had la ten draven, stonden eenzaam en vergeten in hun stal, maar de heer Sietsma achtte den tijd gekomen, ze nog eens te voorschijn te halen. In de vermomming van een vriend, die den heer Westerhof zijn feilen toont dat zijn in den regel de meest verdachte vrienden heeft hij er aan herinnerd, dat deze sociaal democraat, toen het elftal zijn fractie in 1927 had buitengesloten, verontwaardigd heeft uitgeroepen, dat dit een politiek was, die tot een catastrophe zou moeten leiden en hij heeft het aan den heer Westerhof zelf overgelaten te beoordeelen, of wij deze cata strophe nu werkelijk hebben gekregen. Het zou van goed inzicht getuigen, heeft de heer Westerhof vroeger gezegd, als men de tegen partij eens tegemoet was gekomen. Het ge tal elf de heer Westerhof droomde toen nog niet van een mogelijk dertiental heeft een symbolische beteekenis. Als ik wethou der was geweest, aldus de heer Westerhof als politieke banneling, zou het onrecht ten opzichte van de evenredige vertegenwoordi ging niet gebeurd zijn en zijn coalitiegenoot, de heer Woldendorp, had destijds uitgeroe pen, dat de sociaal-democratie niet een par tij is waarmee met vrucht kan worden samen gewerkt. Trouwens ook het Noord-Hollandsch Dag blad, dat toen zijn hart aan het elftal ver pand had, liet bij de bespreking der raadsver gadering niet na er telkens weer op te wij zen welk een verderfelijke groep de sociaal democraten vormden en hoe gunstig de eigen partij in alle opzichten daartegenover a stak Maar nu aldus de steeds maar feilen toonende heer Sietsma - nu is diezelfde theorie alleen nog maar te vinden op biz. één van dat blad waar de uit Haarlem at- komstige hoofdartikelen geplaatst worden, die voor de geheeie provincie bestemd zijn, maar op pagina vijf, waar de Alkmaarsche éditie ruimte voor haar stadsnieuws en raadsoverzichten heeft gekregen, daar wordt rekening gehouden met de rood-zwarte com binatie en daar worden de woorden en da den van den grooten voorman der Alkmaar sche sociaal-democraten uitbundig geloofd en geprezen. Het is alles politiek van de slechtste soort, zuchtte de heer Sietsma en hij gaf den heer Westerhof nog altijd als feilen toonende vriend den goeden raad voortaan niet zooveel te spreken daar hij dan ook niet zoo veel te verantwoorden zou hebben. Natuurlijk hebben de sociaal-democratische kopstukken daarna al hun best gedaan, de door den heer Sietsma geciteerde uitspraken in een ander licht te stellen en het was be grijpelijk, dat de Vrijzinnig-Democratische afgevaardigde daarbij heel wat over eigen partij en eigen beginselen te slikken zou krij gen. Hij en mej. Carels, die in hetzelfde politie ke schuitje dobbert, kregen de schuld van al les wat er in de laatste jaren in en buiten den Raad verkeerd was gegaan. De heer Van de Vall hield den heer Sietsma diens groote broers voor oogen, de heeren Kooiman en Marchant, die natuurlijk zooveel beter en ver standiger geweest waren, hij sprak zonder verdere motiveering van een lijkrede en van een politieke begrafenis en de heer Westerhof bleek van opinie, dat de Vrijzinnig-Democra tische afgevaardigde valsch geciteerd en de feiten wonderlijk verdraaid had, waarbij de heer Bakker nog een zwakke poging deed om uit te leggen, dat de toestanden nu heel an ders dan vroeger waren omdat men in 1927 den sociaal-democraten eenvoudig had bui tengesloten maar in 1931 toch nog een po ging had gedaan zich met de leden der te genwoordige oppositie in verbinding te stel len. Aan dien kant was er evenwel geen wethouder te vinden geweest dan de heer Ringers, die zich, volgens den heer Venneker, zoo onduidelijk had uitgelaten, dat men den indruk gekregen had, dat ook hij zich niet be schikbaar had willen stellen waarna rood en zwart elkaar broederlijk in de reeds lang geopende armen waren gevallen. Er werden in de hitte van het gevecht wel eens wat al te harde trappen uitgedeeld en de heer Wendelaar moest als scheidsrechter zoo nu en dan eens op zijn fluitje blazen en de noodige strafschoppen toewijzen. De heer Vogelaar zeide des heeren Wester- hof's woorden niet meer te gelooven en de heer Westerhof verweet den heer Vogelaar, dat c'eze een nieuw elftal had willen vormen. Beide heeren gaven de pertinente verkla ring van hun eerlijk inzicht, zij trokken om beurten het boetekleed aan en betuigden edel moedig, dat zij elkander wilden vergeven, in de goede beteekenis van het woord natuurlijk. De heer Westerhof die van bloemrijke taal houdt vergeleek de V.D.-fractie met een flottille, dat eertijds meegezeild had met de Roode Vloot die een soort Armada schijnt geweest te zijn maar die een kleiner smaldeel was tegengekomen en daarmede den tocht thans vervolgde. De oppositie werd met een politieken hutspot vergeleken, waarin het behoudende element het meest kruidige gedeelte vormde en de drie Vrijheidsbonders werden „deftige" menschen genoemd. Mr. Langeveld riep in vertwijfeling uit, dat de tijd der Noten' raker kapitalisten, die met dikke buiken, gouden horlogekettingen en hooge hoeden tegen brandkasten geleund stonden, voorbij is en dat hij ook opzij moet als de heer Van de Vall met zijn auto voorbijstuift, maar het hielp hem allemaal niets. Hij, zoowel als de heeren Govers en Stoutjesdijk, werden zoolang de vertegenwoordigers der „deftigen" genoemd, dat zij het voorbeeld der Geuzen maar volg den en den titel als eerenaam accepteerden. Ten slotte werd de heer Hoijtink door zijn collega Van de Vall betiteld als iemand, „die in zijn vrijen tijd ook nog ambtenaar is", wat een grapje moest verbeelden en waarop de grappenmaker natuurlijk ten antwoord kreeg, dat ae heer Hoijtink, dit wel kon accepteeren, juist omdat het van den heer Van de Vali kwam, wat eveneens als een grapje moest op gevat worden. Maar intusschen vraagt men zich met al die grapjes toch wel eens bezorgd af of er nog meer vrijetijd-ambtenaren op den Ra.ad van Arbeid zitten en of dit misschien de op lossing is, dat dergelijke lichamen den staat zoo bijzonder veel geld kosten. De heer Westerhof is de dictator van het college, verklaarde de heer Sietsma en de an dere leden zijn marionnetten, waarop de heer Slingerland de bekentenis deed, dat hij vroe ger in het elftal wel aan het handje was mee genomen, maar zich thans even gewichtig en machtig als de heer Westerhof voelde, waar na de heer Sietsma voor een oogenblikje het bloetekleed aantrok en de marionnetten weer terugnam. Hij verweet evenwel den heer Westerhof, dat deze in 1927 pathetisch had uitgeroe pen, dat men 5000 kiezers een wethouder onthield en dat deze thans precies hetzelfde doet tegenover 5400 kiezers. Is dit niet het bewijs, zoo vroeg de heer Sietsma, dat de wethouder alleen met de evenredige vertegenwoordiging naar voren komt als hij er voordeel in ziet? Heeft de heer Westerhof niet gefulmineerd tegen alle aanvragen van R. Kath. schoolbe sturen als deze volgens art. 72 der L. Onder wijswet meer vroegen dan hun toekwam en staat hij aan de scholen thans niet alles toe wat zij nog kunnen binnenhalen vóór de wet- Terpstra daaraan binnenkort een einde zal maken? Dit program motiveert niet onze uitslui ting, betoogde de heer Vogelaar en de heer Hoijtink sprak van „stuivertje wisselen" en elkander den rood-zwarten bal toewerpen en bleek niet genegen deze meening weer te her roepen. Eigenlijk, zoo berekende de heer Sietsma, hadden de verbonden partijen maar recht op twee-en-een-halven wethouderszetel, b v. voor den heer Westerhof en den heer Van Slinger land met nog een halven zetel voor den heer Klaver, die in wonderlijk korten tijd van reactionnair tot democraat is geworden en een zwart jasje met een rood broekje heeft aangetrokken. Eigenlijk zou hij een van beide kleedingstukken moeten uittrekken, omdat hij maar recht op een halven zetel heeft, maar men heeft hem niet alleen in zijn volle waar digheid gelaten, maar bovendien ook nog den heer Bonsema op het gestoelte der eere ge poot, nadat de afdeelingsvergadering der S. D. A. P. wel zoo vriendelijk was geweest uit te maken hoeveel wethouders er moesten ko men en wie dat zouden mogen zijn. Links en rechts haalde men den burge meester er bij, die al dan niet zijn beginselen in het college te pas zou mogen brengen naarmate dat in het betoog der diverse debaters wenschelijk bleek en men laakte het, dat er reeds een programma opgesteld was nog vóór de wethouders verkozen waren, terwijl de heer Westerhof, die hieraan had meegewerkt, datzelfde in 1927 „immoreel tegenover den burgemeester" genoemd had. De burgemeester, die bij vroegere gelegen heden wel eens verklaard heeft, dat hij ook het Rijk in deze vergaderingen vertegenwoor digt, vond de qualificatie van Mr. Lange veld, dat hij Rijkskruier zou zijn, blijkbaar minder aangenaam, niet omdat hij als Vrij- heidsbonder daarvoor te „deftig" zou zijn, maar omdat deze oorspronkelijk van den oud burgemeester van Amsterdam, den heer Van Leeuwen, afkomstige betiteling z. i. niet ge heel juist de burgemeesterlijke positie teeken- de. De heer Wendelaar gevoelde zich aller eerst gemeenteambtenaar, al streeft hij er dan ook voortdurend naar overeenstemming te brengen tusschen de opvattingen van het Rijk en die der gemeente. Het tegenwoordige program, waaruit vol gens de heeren Vogelaar en Hoijtink de Katholieken alles hebben laten vallen wat den Soc. Dem. niet welgevallig was, had de volle instemming van den burgemeester, zoo als het trouwens ieders instemming bleek te hebben, omdat betoogd werd, dat het niets zeggend was en daarom voor ieder aan vaardbaar was geworden. Het stond, zoo ver klapte de heer Hoijtink, oorspronkelijk zwart op wit, maar er is met rood potlood in ver anderd en bijgeschreven. In dit college is de burgemeester dus demo cratisch wat hem tot eer strekt, daar de demo cratie van alle zijden als een voortreffelijk beginsel werd aangeprezen. Ware democratie, zegt de heer Hoijtink, is bevordering van het welzijn van alle bevol kingsgroepen in het teeken van het Goddelijk recht en de heer Keijsper betoogde na hem, dat de hechtste democratie is alle menschen als broeders en zusters te beschouwen. Van welken kant men de democratie ook be kijkt, zij is dus altijd even mooi en het was alleen maar jammer, dat de heeren deze theorieën weinig in practijk brachten en hun broeders en zusters zoo hardhandig hebben aangepakt, dat zij om beurten het boetekleed te leen vroegen en vrijwillig een oogenblikje in den hoek gingen staan, wat ten slotte toch ook weer hoop geeft, dat zij zich op den duur nog eens blijvend zullen beteren. Wij doen hier te veel aan Kamerpolitiek, riep de heer Langeveld uit, maar even later citeerde hij het kamerlid mej. Westerman, waarop uit de meerderheidsgroepen verma nende stemmen klonken en geroepen werd, dot hij dan ook deze vrouw niet moest aan halen Een vrouw „aanhalen" is niet gevaar lijk verklaarde de heer Westerhof, maar als bekend voorbeeld van huisvaderlijke degelijk heid en echtlijke trouw, schrok hij blijkbaar van zijn eigen woorden en keek dadelijk naar de publieke tribune, waar gelukkig op dat oogenblik zijn echtgenoote en trouwe supporter nog niet haar gebruikelijk plaatsje had ingenomen. Wij zijn duur, betoogde de heer Van de Vall, maar margarine en confectie zijn goed koop en die wenschen wij niet te brengen. Het was een opmerking, die blijkbaar de volle in stemming van de publieke tribune had en na tuurlijk kunnen ook wij er ons niet anders dan over yerheugen, dat wij van die zijde 201 KORTING voortaan een politiek van roomboter en klee ding naar maat zullen krijgen. Het is alleen maar de groote vraag of iets dergelijks in deze tijden te betalen zal zijn en naarmate het politiek debat in financieele be schouwingen veranderde, kregen wij door vraag en antwoord een inzicht in den stand onzer gemeentefinanciën, waarover wij in een volgend artikel iets meer zullen vertellen. MACDONALD EN DE LABOUR- PARTIJ. Verzoening oi een nieuwe partij? Het is dit jaar met de arbeiderspartij in Engeland heelemaal mis geweest. MacDonald, de groote man van de partij, en premier van de Engelsche regeering is uit de partij gezet, omdat Voor het goede begrip dienen we even een kleine blik achterwaarts te werpen dan zien wij, dat de Engelsche regee ring in de eerste helft van dit jaar met groote moeilijkheden te kampen had. Het vertrouwen in haar werd voortdu rend minder en bij de zoogenaamde tusschentijdsche verkiezingen werd de labour-candidaat maa. al te vaak met groote meerderheid geslagen, zoodat de oppositie langzaamaan sterker werd. Toen kwamen de kabinetscrisis en de vorming van een nationale regeering onder MacDonald. En Henderson ging naar de oppositie over! MacDonald heeft het premierschap aanvaard, omdat hij meende, dat dit in het belang van het land was en bij hem stond het landsbelang boven dat der partij. Jammer genoeg voor hem, wilde de partij dit niet inzien en z" eischte van den premier, dat hij zijn zetel ter beschikking zou stellen. MacDonald wei gerde dit en bleef dus. Maar hij schreef nieuwe verkiezingen uit, die voor de arbeiderspartij een groote nederlaag werd. Terwijl de conservatieven plotse ling de groote meerderheid kregen, was het aantal labourzetels tot ongeveer 50 gedaald. Weer werd een nieuwe regeering sa mengesteld, weer onder leiding van MacDonald, die nu uit de partij gezet was met nog eenige andere bekende kop stukken. En weer was het zijn vriend Henderson, die de leiding der oppositie verkreeg. Het is voor MacDonald ontegenzegge lijk zeer moeilijk geweest, om dit alles te kunnen doen. Vooral, omd- hij een oprecht lid der labour was, die jaren lang de zaak van zijn partij behartigde... En nu komt het! De Daily Herald meldt thans volgens de N. R. Crt., dat er in stilte een beweging gaande is, om MacDonald en zijn .nationale" labour- volgelingen weer tot de arbeiderspartij te laten terug keeren. Lord Rochester spant zich hiervoor in en heeft brieven geschreven aan de le den van het vroegere kabinet uit de ar beiderspartij om op een snelle verzoe ning aan te drongen. Lord Rochester heette vroeger iSr Ernst Lamb, hij is liberaal Lagerhuislid geweest en ruim een jaar geleden tot de arbeiderspartij overgegaan. Sinds het begin van dit jaar is hij pair en in het huidige ministerie is hij betaalmeester-generaal. Een gezaghebbend man inzake de sa menstelling van de arbeiderspartij heeft, volgens den politieken medewer ker van de Herald gezegd, dat als de premier uit de „nationale" regeering trad en zich aanmeldde voor het lid maatschap van de arbeiderspartij het algemeen bestuur over die aanvraag zou moeter beslissen, doch waarschijn lijk de uitspraak zou overlaten aan het congres van de partij met een krachtig advies tegen het weder opnemen van MacDonald. Eenige van MacDonalds huidige aan hangers bespreken de v>rming van een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1931 | | pagina 1