DAGBLAD VOOR
ALKMAAR
EN OMSTREKEN.
STOOMERIJ S. KROM
Uit den Alkmaarschen Raad.
T)jaQjdiïk&ch Oixevücfit
133e Jaargang.
Bij het ruwe spel heeft de scheidsrechter verscheidene
strafschoppen moeten toekennen.
De heer Govers is, als dank voor zijn veeljarige medewerking, tot
„deftig" raadslid gepromoveerd.
TEL. 1523 (3 lijnen)
TIJDELIJK
op alle stoomprijzen
Stoomgoed uiterlijk morgen
Dinsdag in ons bezit, ontvangt U
nog vóór de Kerstdagen terug.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheeie Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten abat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v h. HERMs. COSTEI ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
H! o. 300
Directeur: C. KRAK.
M 21 1>E< KJlHKIi 1931 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit drie bladtn.
Het heeft f 1000. gekost om uit te maken, dat geen enkele partij de
schuld voor den tegenwoordigen politieken toestand heeft te dragen.
r
I
De groote strijd, die eenmaal per jaar in
onze gemeentelijke schouwburg voor tribu
nes vol werklooze belangstellenden wordt
uitgevochten, ligt weer achter ons.
De boden hebben alle bloedsporen met
zorg verwijderd, het zand in de arena is
weer netjes opgeharkt en een argeloos be
zoeker zou niet vermoeden, dat op deze
plaats drie volle dagen op heftige wijze voor
de stoffelijke en ideëele belangen der Alk-
maarsche kiezers is gestreden.
Er zijn ditmaal, zoowel van links als van
rechts, rake klappen uitgedeeld, maar omdat
zij geen onpartijdige scheidsrechters waren
bestaat er nu nog verschil van meening over
de vraag of de oppositie dan wel de regee-
ringspartij het voordeeligst uit den politieken
strijd te voorschijn is gekomen.
"•F?en nuchter redeneerend politicus maar
waar vindt je die? zou tot de overtufging
kunnen komen, dat deze driedaagsche veld
slag eigenlijk heelemaal niet gehouden had
moeten worden.
Onze vroede vaderen en onze vroede moe
der maar die heeft zich op dit gebied het
minst bezondigd hebben ruim vijf-en-twin
tig uren volgepraat, wat op zich zelf een
heele prestatie is, maar waarvan de doel
loosheid toch wel heel duidelijk uitkomt als
men constateert, dat desondanks aan de be
grooting niets veranderd is, met uitzonde
ring dan van een enkelen post uit den kapi-
taaldienst, die zoo weinig politieke beteekenis
had, dat er in de debatten met geen woord
van gerept is geworden.
Als een groepje speculanten aan het kaart
spelen gaat en het blijkt aan het eind van
den avond, dat niemand iets gewonnen of
verloren heeft, dan kijken zij elkander ver
baasd aan en vragen: „maar waarom heb
ben wij nu eigenlijk gespeeld
De leden onzer vroedschap, die al hun po
litieke munitie in drie dagen zonder eenig re
sultaat verschoten hebben, kunnen zich de
zelfde vraag stellen en overwegen of het niet
veel eenvoudiger en gemakkelijker zou ge
weest zijn als zij de Alkmaarsche begrooting
maar zonder discussie of hoofdelijke stem
ming hadden aangenomen.
Wij leven in een tijd, dat bezuiniging op
elk gebied een eerste vereischte is en de
heer Govers, de nestor van onzen Raad,
die deze spiegelgevechten het grootst
aantal jaren heeft bijgewoond en de waarde
daarvan dus het best kan beoordeelen, heeft
uitgerekend, dat de Raad, met het oog op de
presentiegelden, de kosten van den steno
graaf, van het te drukken verslag enz., on
geveer voor duizend gulden verpraat heeft,
een mededeeling, die door den Raad blijkbaar
als een kostelijke grap beschouwd werd,
maar die desondanks toch een zeer ernstigen
kant heeft.
Schrijver dezes heeft als jongen eens een
vaas gebroken. Hij heeft aan een boozen va
der omstandig uitgelegd hoe de stukken aan
elkaar gezeten hadden en hoe het ongeluk
eigenlijk gebeurd was en ten antwoord ge
kregen, dat dit den vader heel weinig interes
seerde en hij alleen belang stelde in de vra
gen hoe de vaas weer gerepareerd zou kun
nen worden en welke maatregelen hij zou
moeten nemen om dergelijke stommiteiten
voortaan onmogelijk te maken.
Het was geen prettig antwoord, maar ver
standig was het wel.
Te veel menschen verdiepen zich altijd in
de vraag hoe een ongeluk eigenlijk precies
gebeurd is om daarna tot de conclusie te ko
men, dat het ongeluk zelf er door al die ge
sprekken niet kleiner op geworden is en zij
hun tijd heel wat nuttiger hadden kunnen
besteden door de gevolgen te verzachten.
De heeren Vogelaar en Hoijtink hebben
urenlang nageplozen hoe het nu precies ge
komen was, dat de roode en zwarte groepen
tot elkaar waren gekomen, dat zij een pro
gram hadden gemaakt en de wethoudersze
tels onderling verdeeld hadden. Zij hebben
uit alle mogelijke slooten weer antieke koeien
°P het d.\ge gebracht, die als bewijsstukken
Roesten dienen en zij hebben met den heer
'etsma de verkiezingscijfers nog eens nage-
ekend om tot de overtuiging te komen, dat
en aan de overzijde een veel te groote hap
a? de politieke koek had genomen.
y, '^tuurlijk zijn de heeren Westerhof en
c"neker daar weer tegenin gegaan, zij heb-
Veü Wcer a"dere cijfers ter tafel gebracht en
e uren zijn op deze wijze nutteloos volge
praat over de schuldvraag die hier natuur
lijk geen stap dichter bij haar oplossing is
gekomen dan de vraag welk land de grootste
schuld voor den wereldoorlog kan worden
verweten.
Is het wonder, dat de heer Govers den raad
geeft niet alle leden der vroedschap op dit
congres van welsprekendheid een proeve var.
bekwaamheid te laten afleggen, maar terug'
te keeren tot den goeden ouden tijd, toen al
leen de fractievoorzitters het woord voerden
en de begrooting soms in een enkele zitting
kon worden afgehandeld?
Door rantsoeneering van den spreektijd,
door het niet laten voorlezen van eindelooze
bundels volgetypte papieren, door het weren
van oude verkiezingsblaadjes, van beschou
wingen over de pauselijke encyclieken, van
verzen van Shakespeare, van de politiek van
Brüning en de toetsanden in Spanje of En
geland, wat noch aan de begrooting, noch
aan het inzicht der kiezers iets veranderd
heeft, had men een kleine duizend gulden
kunnen uitsparen, die in de komende feest
dagen aan armen en werkloozen heel wat
nuttiger besteed waren geweest.
Zoo ergens, dan is hier de spreuk van toe
passing, dat spreken zilver, maar zwijgen
goud is.
Evenwel, het is nu eenmaal anders gegaan
en-een overzichtschrijver heeft tot taak de
voornaamste episoden uit dezen veldslag
naar Voren te brengen en aan den volke te
vertoonen.
En dan dient allereerst geconstateerd, dat
de politiek voor hen, die er zich aan te bui
ten gaan misschien heel interessant kan zijn,
maar dat er, voornamelijk voor de veelspre
kers, een gevaarlijken kant aanzit.
Een politieke propagandist komt in den
loop der jaren voor de meest verschillende
toestanden en combinaties te staan, hij zit nu
eens in het schuitje met een linksche beman
ning en dan weer met een rechtsche, hij
dient zich steeds bij veranderde omstandig
heden aan te passen en de allergrootste po
litieke kunst is om dat allemaal zoo recht te
praten, dat de kiezers werkelijk gelooven, dat
men nooit van opvatting of inzicht is veran
derd.
Maar dan zijn er natuurlijk altijd lastige
tegenstanders, die nog eens in oude couran
ten of raadsverslagen hebben gesnuffeld en
uitspraken naar voren brengen, die men liefst
maar voor eeuwig als men ze tenminste
later nog niet eens noodig had in de poli
tieke brandkast had laten verdwijnen.
De paradepaardjes, die de heer Westerhof
in 1927 met roodbépluimde koppen voor een
enthousiaste kiezersschare op en neer had la
ten draven, stonden eenzaam en vergeten in
hun stal, maar de heer Sietsma achtte den
tijd gekomen, ze nog eens te voorschijn te
halen.
In de vermomming van een vriend, die den
heer Westerhof zijn feilen toont dat zijn
in den regel de meest verdachte vrienden
heeft hij er aan herinnerd, dat deze sociaal
democraat, toen het elftal zijn fractie in
1927 had buitengesloten, verontwaardigd
heeft uitgeroepen, dat dit een politiek was,
die tot een catastrophe zou moeten leiden en
hij heeft het aan den heer Westerhof zelf
overgelaten te beoordeelen, of wij deze cata
strophe nu werkelijk hebben gekregen. Het
zou van goed inzicht getuigen, heeft de heer
Westerhof vroeger gezegd, als men de tegen
partij eens tegemoet was gekomen. Het ge
tal elf de heer Westerhof droomde toen
nog niet van een mogelijk dertiental heeft
een symbolische beteekenis. Als ik wethou
der was geweest, aldus de heer Westerhof
als politieke banneling, zou het onrecht ten
opzichte van de evenredige vertegenwoordi
ging niet gebeurd zijn en zijn coalitiegenoot,
de heer Woldendorp, had destijds uitgeroe
pen, dat de sociaal-democratie niet een par
tij is waarmee met vrucht kan worden samen
gewerkt.
Trouwens ook het Noord-Hollandsch Dag
blad, dat toen zijn hart aan het elftal ver
pand had, liet bij de bespreking der raadsver
gadering niet na er telkens weer op te wij
zen welk een verderfelijke groep de sociaal
democraten vormden en hoe gunstig de eigen
partij in alle opzichten daartegenover a stak
Maar nu aldus de steeds maar feilen
toonende heer Sietsma - nu is diezelfde
theorie alleen nog maar te vinden op biz.
één van dat blad waar de uit Haarlem at-
komstige hoofdartikelen geplaatst worden,
die voor de geheeie provincie bestemd zijn,
maar op pagina vijf, waar de Alkmaarsche
éditie ruimte voor haar stadsnieuws en
raadsoverzichten heeft gekregen, daar wordt
rekening gehouden met de rood-zwarte com
binatie en daar worden de woorden en da
den van den grooten voorman der Alkmaar
sche sociaal-democraten uitbundig geloofd en
geprezen.
Het is alles politiek van de slechtste soort,
zuchtte de heer Sietsma en hij gaf den heer
Westerhof nog altijd als feilen toonende
vriend den goeden raad voortaan niet
zooveel te spreken daar hij dan ook niet zoo
veel te verantwoorden zou hebben.
Natuurlijk hebben de sociaal-democratische
kopstukken daarna al hun best gedaan, de
door den heer Sietsma geciteerde uitspraken
in een ander licht te stellen en het was be
grijpelijk, dat de Vrijzinnig-Democratische
afgevaardigde daarbij heel wat over eigen
partij en eigen beginselen te slikken zou krij
gen.
Hij en mej. Carels, die in hetzelfde politie
ke schuitje dobbert, kregen de schuld van al
les wat er in de laatste jaren in en buiten
den Raad verkeerd was gegaan. De heer Van
de Vall hield den heer Sietsma diens groote
broers voor oogen, de heeren Kooiman en
Marchant, die natuurlijk zooveel beter en ver
standiger geweest waren, hij sprak zonder
verdere motiveering van een lijkrede en van
een politieke begrafenis en de heer Westerhof
bleek van opinie, dat de Vrijzinnig-Democra
tische afgevaardigde valsch geciteerd en de
feiten wonderlijk verdraaid had, waarbij de
heer Bakker nog een zwakke poging deed om
uit te leggen, dat de toestanden nu heel an
ders dan vroeger waren omdat men in 1927
den sociaal-democraten eenvoudig had bui
tengesloten maar in 1931 toch nog een po
ging had gedaan zich met de leden der te
genwoordige oppositie in verbinding te stel
len. Aan dien kant was er evenwel geen
wethouder te vinden geweest dan de heer
Ringers, die zich, volgens den heer Venneker,
zoo onduidelijk had uitgelaten, dat men den
indruk gekregen had, dat ook hij zich niet be
schikbaar had willen stellen waarna rood
en zwart elkaar broederlijk in de reeds lang
geopende armen waren gevallen.
Er werden in de hitte van het gevecht wel
eens wat al te harde trappen uitgedeeld en de
heer Wendelaar moest als scheidsrechter zoo
nu en dan eens op zijn fluitje blazen en de
noodige strafschoppen toewijzen.
De heer Vogelaar zeide des heeren Wester-
hof's woorden niet meer te gelooven en de
heer Westerhof verweet den heer Vogelaar,
dat c'eze een nieuw elftal had willen vormen.
Beide heeren gaven de pertinente verkla
ring van hun eerlijk inzicht, zij trokken om
beurten het boetekleed aan en betuigden edel
moedig, dat zij elkander wilden vergeven, in
de goede beteekenis van het woord natuurlijk.
De heer Westerhof die van bloemrijke
taal houdt vergeleek de V.D.-fractie met
een flottille, dat eertijds meegezeild had met
de Roode Vloot die een soort Armada
schijnt geweest te zijn maar die een kleiner
smaldeel was tegengekomen en daarmede
den tocht thans vervolgde.
De oppositie werd met een politieken
hutspot vergeleken, waarin het behoudende
element het meest kruidige gedeelte vormde
en de drie Vrijheidsbonders werden „deftige"
menschen genoemd. Mr. Langeveld riep in
vertwijfeling uit, dat de tijd der Noten' raker
kapitalisten, die met dikke buiken, gouden
horlogekettingen en hooge hoeden tegen
brandkasten geleund stonden, voorbij is en
dat hij ook opzij moet als de heer Van de Vall
met zijn auto voorbijstuift, maar het hielp
hem allemaal niets. Hij, zoowel als de heeren
Govers en Stoutjesdijk, werden zoolang de
vertegenwoordigers der „deftigen" genoemd,
dat zij het voorbeeld der Geuzen maar volg
den en den titel als eerenaam accepteerden.
Ten slotte werd de heer Hoijtink door zijn
collega Van de Vall betiteld als iemand, „die
in zijn vrijen tijd ook nog ambtenaar is", wat
een grapje moest verbeelden en waarop de
grappenmaker natuurlijk ten antwoord kreeg,
dat ae heer Hoijtink, dit wel kon accepteeren,
juist omdat het van den heer Van de Vali
kwam, wat eveneens als een grapje moest op
gevat worden.
Maar intusschen vraagt men zich met al
die grapjes toch wel eens bezorgd af of er
nog meer vrijetijd-ambtenaren op den Ra.ad
van Arbeid zitten en of dit misschien de op
lossing is, dat dergelijke lichamen den staat
zoo bijzonder veel geld kosten.
De heer Westerhof is de dictator van het
college, verklaarde de heer Sietsma en de an
dere leden zijn marionnetten, waarop de heer
Slingerland de bekentenis deed, dat hij vroe
ger in het elftal wel aan het handje was mee
genomen, maar zich thans even gewichtig en
machtig als de heer Westerhof voelde, waar
na de heer Sietsma voor een oogenblikje het
bloetekleed aantrok en de marionnetten weer
terugnam.
Hij verweet evenwel den heer Westerhof,
dat deze in 1927 pathetisch had uitgeroe
pen, dat men 5000 kiezers een wethouder
onthield en dat deze thans precies hetzelfde
doet tegenover 5400 kiezers.
Is dit niet het bewijs, zoo vroeg de heer
Sietsma, dat de wethouder alleen met de
evenredige vertegenwoordiging naar voren
komt als hij er voordeel in ziet?
Heeft de heer Westerhof niet gefulmineerd
tegen alle aanvragen van R. Kath. schoolbe
sturen als deze volgens art. 72 der L. Onder
wijswet meer vroegen dan hun toekwam en
staat hij aan de scholen thans niet alles toe
wat zij nog kunnen binnenhalen vóór de wet-
Terpstra daaraan binnenkort een einde zal
maken?
Dit program motiveert niet onze uitslui
ting, betoogde de heer Vogelaar en de heer
Hoijtink sprak van „stuivertje wisselen" en
elkander den rood-zwarten bal toewerpen en
bleek niet genegen deze meening weer te her
roepen.
Eigenlijk, zoo berekende de heer Sietsma,
hadden de verbonden partijen maar recht op
twee-en-een-halven wethouderszetel, b v. voor
den heer Westerhof en den heer Van Slinger
land met nog een halven zetel voor den heer
Klaver, die in wonderlijk korten tijd van
reactionnair tot democraat is geworden en
een zwart jasje met een rood broekje heeft
aangetrokken. Eigenlijk zou hij een van beide
kleedingstukken moeten uittrekken, omdat hij
maar recht op een halven zetel heeft, maar
men heeft hem niet alleen in zijn volle waar
digheid gelaten, maar bovendien ook nog den
heer Bonsema op het gestoelte der eere ge
poot, nadat de afdeelingsvergadering der S.
D. A. P. wel zoo vriendelijk was geweest uit
te maken hoeveel wethouders er moesten ko
men en wie dat zouden mogen zijn.
Links en rechts haalde men den burge
meester er bij, die al dan niet zijn beginselen
in het college te pas zou mogen brengen
naarmate dat in het betoog der diverse
debaters wenschelijk bleek en men laakte het,
dat er reeds een programma opgesteld was
nog vóór de wethouders verkozen waren,
terwijl de heer Westerhof, die hieraan had
meegewerkt, datzelfde in 1927 „immoreel
tegenover den burgemeester" genoemd had.
De burgemeester, die bij vroegere gelegen
heden wel eens verklaard heeft, dat hij ook het
Rijk in deze vergaderingen vertegenwoor
digt, vond de qualificatie van Mr. Lange
veld, dat hij Rijkskruier zou zijn, blijkbaar
minder aangenaam, niet omdat hij als Vrij-
heidsbonder daarvoor te „deftig" zou zijn,
maar omdat deze oorspronkelijk van den oud
burgemeester van Amsterdam, den heer Van
Leeuwen, afkomstige betiteling z. i. niet ge
heel juist de burgemeesterlijke positie teeken-
de. De heer Wendelaar gevoelde zich aller
eerst gemeenteambtenaar, al streeft hij er dan
ook voortdurend naar overeenstemming te
brengen tusschen de opvattingen van het Rijk
en die der gemeente.
Het tegenwoordige program, waaruit vol
gens de heeren Vogelaar en Hoijtink de
Katholieken alles hebben laten vallen wat
den Soc. Dem. niet welgevallig was, had de
volle instemming van den burgemeester, zoo
als het trouwens ieders instemming bleek te
hebben, omdat betoogd werd, dat het niets
zeggend was en daarom voor ieder aan
vaardbaar was geworden. Het stond, zoo ver
klapte de heer Hoijtink, oorspronkelijk zwart
op wit, maar er is met rood potlood in ver
anderd en bijgeschreven.
In dit college is de burgemeester dus demo
cratisch wat hem tot eer strekt, daar de demo
cratie van alle zijden als een voortreffelijk
beginsel werd aangeprezen.
Ware democratie, zegt de heer Hoijtink, is
bevordering van het welzijn van alle bevol
kingsgroepen in het teeken van het Goddelijk
recht en de heer Keijsper betoogde na hem,
dat de hechtste democratie is alle menschen
als broeders en zusters te beschouwen.
Van welken kant men de democratie ook be
kijkt, zij is dus altijd even mooi en het was
alleen maar jammer, dat de heeren deze
theorieën weinig in practijk brachten en hun
broeders en zusters zoo hardhandig hebben
aangepakt, dat zij om beurten het boetekleed
te leen vroegen en vrijwillig een oogenblikje
in den hoek gingen staan, wat ten slotte toch
ook weer hoop geeft, dat zij zich op den duur
nog eens blijvend zullen beteren.
Wij doen hier te veel aan Kamerpolitiek,
riep de heer Langeveld uit, maar even later
citeerde hij het kamerlid mej. Westerman,
waarop uit de meerderheidsgroepen verma
nende stemmen klonken en geroepen werd,
dot hij dan ook deze vrouw niet moest aan
halen
Een vrouw „aanhalen" is niet gevaar
lijk verklaarde de heer Westerhof, maar als
bekend voorbeeld van huisvaderlijke degelijk
heid en echtlijke trouw, schrok hij blijkbaar
van zijn eigen woorden en keek dadelijk naar
de publieke tribune, waar gelukkig op
dat oogenblik zijn echtgenoote en trouwe
supporter nog niet haar gebruikelijk plaatsje
had ingenomen.
Wij zijn duur, betoogde de heer Van de
Vall, maar margarine en confectie zijn goed
koop en die wenschen wij niet te brengen. Het
was een opmerking, die blijkbaar de volle in
stemming van de publieke tribune had en na
tuurlijk kunnen ook wij er ons niet anders
dan over yerheugen, dat wij van die zijde
201 KORTING
voortaan een politiek van roomboter en klee
ding naar maat zullen krijgen.
Het is alleen maar de groote vraag of iets
dergelijks in deze tijden te betalen zal zijn en
naarmate het politiek debat in financieele be
schouwingen veranderde, kregen wij door
vraag en antwoord een inzicht in den stand
onzer gemeentefinanciën, waarover wij in een
volgend artikel iets meer zullen vertellen.
MACDONALD EN DE LABOUR-
PARTIJ.
Verzoening oi een nieuwe partij?
Het is dit jaar met de arbeiderspartij
in Engeland heelemaal mis geweest.
MacDonald, de groote man van de partij,
en premier van de Engelsche regeering
is uit de partij gezet, omdat
Voor het goede begrip dienen we even
een kleine blik achterwaarts te werpen
dan zien wij, dat de Engelsche regee
ring in de eerste helft van dit jaar met
groote moeilijkheden te kampen had.
Het vertrouwen in haar werd voortdu
rend minder en bij de zoogenaamde
tusschentijdsche verkiezingen werd de
labour-candidaat maa. al te vaak met
groote meerderheid geslagen, zoodat de
oppositie langzaamaan sterker werd.
Toen kwamen de kabinetscrisis en de
vorming van een nationale regeering
onder MacDonald. En Henderson ging
naar de oppositie over!
MacDonald heeft het premierschap
aanvaard, omdat hij meende, dat dit in
het belang van het land was en bij hem
stond het landsbelang boven dat der
partij. Jammer genoeg voor hem, wilde
de partij dit niet inzien en z" eischte
van den premier, dat hij zijn zetel ter
beschikking zou stellen. MacDonald wei
gerde dit en bleef dus. Maar hij schreef
nieuwe verkiezingen uit, die voor de
arbeiderspartij een groote nederlaag
werd. Terwijl de conservatieven plotse
ling de groote meerderheid kregen, was
het aantal labourzetels tot ongeveer 50
gedaald.
Weer werd een nieuwe regeering sa
mengesteld, weer onder leiding van
MacDonald, die nu uit de partij gezet
was met nog eenige andere bekende kop
stukken. En weer was het zijn vriend
Henderson, die de leiding der oppositie
verkreeg.
Het is voor MacDonald ontegenzegge
lijk zeer moeilijk geweest, om dit alles
te kunnen doen. Vooral, omd- hij een
oprecht lid der labour was, die jaren
lang de zaak van zijn partij behartigde...
En nu komt het! De Daily Herald
meldt thans volgens de N. R. Crt., dat er
in stilte een beweging gaande is, om
MacDonald en zijn .nationale" labour-
volgelingen weer tot de arbeiderspartij
te laten terug keeren.
Lord Rochester spant zich hiervoor in
en heeft brieven geschreven aan de le
den van het vroegere kabinet uit de ar
beiderspartij om op een snelle verzoe
ning aan te drongen. Lord Rochester
heette vroeger iSr Ernst Lamb, hij is
liberaal Lagerhuislid geweest en ruim
een jaar geleden tot de arbeiderspartij
overgegaan. Sinds het begin van dit jaar
is hij pair en in het huidige ministerie
is hij betaalmeester-generaal.
Een gezaghebbend man inzake de sa
menstelling van de arbeiderspartij
heeft, volgens den politieken medewer
ker van de Herald gezegd, dat als de
premier uit de „nationale" regeering
trad en zich aanmeldde voor het lid
maatschap van de arbeiderspartij het
algemeen bestuur over die aanvraag
zou moeter beslissen, doch waarschijn
lijk de uitspraak zou overlaten aan het
congres van de partij met een krachtig
advies tegen het weder opnemen van
MacDonald.
Eenige van MacDonalds huidige aan
hangers bespreken de v>rming van een