fllkmaarsctie Courant.
Het kostbare meesterstukje
Jiadiomeuuys
Van mijn Palestijnsche reis
!JeuMeton
QemeetUecadm
Honderd vier en dertigste Jaargang.
Maandag II Januari.
No. 8 1932
Dinsdag 12 Januari.
Hilversum, 1875 M. (Uitsluitend A.V.R.O.)
8.Gramofoonpl. 10.Morgenwijding.
10.15 Gramofoonplaten. 10.30 Voordracht.
11.12.Orgelconcert door F. Hasselaar.
Jan. Keesen, viool 12.2.Concert door
het Trio van Rest. „Winkels". 2.30 Gramo
foonplaten. 3.— Knipcursus. 4.— Pia/J°;
voordracht. 4.30 Voor de kinderen. 5.30 Het
Omroeporkest o. l.*v. Nico Treep. Solisten.
7 30 Engelsche taalles. 8.— Gevarieerd
avondprogramma. Kovacs Lajos, De Vier
Kaeths-harmonicavirtuoren etc. 10.vaz
Dias. 10.15 Mevr. Esther de Boervan Rijk
in een schets van Nono. 11.12.Gramo
foonplaten.
Huizen, 298 M. (Uitsluitend K.R.O.)
8 9.15 en 10.— Gramofoonplaten. 1130
Godsd. halfuurtje. 12.15 Het KR.O.-Trio
1 45 Gramofoonplaten. 2.Voor de Dames.
3.3.30 en 4.Gramofoonpl. 5.Concert
door het K. R. O-Kunstensemble. 6.45 En
gelsche taalles. 7.10 Causerie. 7.45 Verbonds
kwartiertje. 8.—11.— Concert door het K. R.
O.-orkest o. 1. v. J. Gerritsen, m. m. v. so
praan. In de pauze: Vaz Dias. 9.30 oor
dracht. 11.—12.— Gramofoonplaten.
Parijs „Radio-Paris?'1725 M. 8.05, 12.50
en 1.25 Gramofoonplaten. 8.20 Opera-avond.
,Roméo et Juliette" van Charles Gounod
Leiding: Henri Defosse.
Daventry, 1554 Af. 10.35 Morgenwijding.
11.05 Voordracht. 12.20 Cinema-orgelconcert
door Edward O'Henry. 1.20 Concert door
Leonardo en zijn orkest. 2.25—2.50 Gramo
foonplaten 4.20 Concert door het Trocadero-
orkest. 6.50 Viool- en Piano-sonates van
Beethoven. 7.10 Voordracht in de Fransche
♦aal. 7.40 Concert door het Commodore
Grand orkest. 8.50 Voordracht. 9.20 Ber
9 40 Concert. Serenades. Leiding: Stanford
Robinson. 1040—12 20 Dansmuziek door
Henry Hall's Gleneagles.
Kalundborg, 1153 Af. 11.20—1.20 Con
cert door orkest van „Palace-HoteF'. 2.20—
4 20 Omroeporkest met piano. 7.20—7.40
Klassiek concert dooi Omroeporkest o. 1. v.
Launy Gröndahl. 7.409.25 Tooneel. 9.45
Concert van Slavische muziek. 10.2511.59
Uitzending van dansmuziek.
Langenberg, 473 Af. 6.20, 1120 en 11.55
Gramofoonplaten. 12.251.50 Middagcon
cert. 4.20—5.20 Namiddagconcert. 7.50 „Ro
mantische Improvisaties". 9.5010.20 Bij
de Zesdaagsche te Dortmund.
Brussel, 508 en 338 Af. 508 M.: 12.35—
2.05 Gramofoonplaten. 5 20 Omreop-orkest.
6 50 Gramofoonplaten. 8.20 Concert van
composities van Jos. Jongen. 338 M.: 12 35
—2.05 Gramofoonplaten. 5.20 Het Omroep
orkest. 6 50 Gramofoonplaten. 8.20 Orkest
met solisten en de soc. Harmonie „De Wer
ker". 9 20—10.20 Rede van W. van Groot
ven
Teesen. 1635 Af. 6.50 Arkadi Flato en zijn
orkest. 7.35 Voordracht etc. 8 35 Lustige
avond. 9.40 Berichten. Daarna dansmuziek
door Pja Livschakoff.
Rome, 441 Af. 8.20 Concert en tooneel.
Daarna gedeelten uit „Bal masqué" Gui-
seppe Verdi
Door Rabbijn S. Ph. DE VRIES Mzn.
8
/EL-AVIV, DE HEBREEUWSCHE STAD
Voor goed verlaat ik Jerusalem nog niet
Maar voor een week moet ik hpt voorloopig
vaarwel zeggen. Mijn vriend, Dr. Engel, die
tijdens den oorlog langen tijd in Holland
met zijn gezin onder ons heeft geleefd eu
verkeerd, is thans in Erets-Jisraél een der in
specteurs van het Onderwijs. Speciaal der
Mizrachie-scholen. Dat zijn de scholen op
autonomen basis, waar het heele onderwijs
is opgebouwd naar den geest der Mizrachie
de Leer-en-Overlevering-getrouwe vleugel
der Zionistische wereld-organisatie, en
theoretisch en praktisch naar haren eisch is
ingericht. Als men ginds over dezen man in
Bij'belschen stijl gaat spreken, dan zegt men:
„gelijk zijn naam, zoo is hij". (1) Hij heeft
mij in Jerusalem vergezeld bij mijn tochten
door het schoolwerk, dat in den opzet van
mijn reis mijn bijzondere aandacht had en
Uit het Engelsch door mej. C. M G. de W
55
Omstreeks om drie uur in den middag
was Willem bezig in de rommelkamer
kapotte meubelen op te knappen toen
zijn baas met een ernstig gezicht binnen
kwam en zei, dat de Fransche detective
hem wou spreken. Willem trok zijn jas
aan er. volgde den ouden man in den
winkel waar hij twee personen vond die
op hem stonden te wachten. Slechts een
der beide heeren kwam Willem bekend
voor. Hij kende mijnheer Thornton van
aanzien maar den heer Duponnet, den
Franscher. koopman had hij nog nooit
gezien.
Met een eenigszins dramatisch gebaar
ste.de S. Gedge den man ran Willem
voor als „Mijnheer Duplag van de Fran
sche politie." Met een snuivend en zuch
tend geluid sloeg de oude man de oogen
te hemel en verzocht zijn assistent
mijnheer alles w at h ij er van wist, van
het schilderstuk te vertellen.
Willem wist er helaas niet meer van
dan zijn baas; en dat vertelde hij zonder
eenig bezwaar. Men geloofde hem niet,
daar de oude man er geen bezwaar in
had gezien kwaad van hem te spreken
en de Franschman die er uitstekend in
slaagde zich als een ambtenaar der po
litie voor te doen, waarin de anderen
plechtig meededen, bedreigde den besten
waarover nog wel het een en ander zal vol-
fen. Als Dr. Engel nu een inspectiereis naar
el-Aviv en naar de Koloniën in den omtrek
gaat ondernemen, dan maak ik van de ge
legenheid gebruik om voor dit gedeelte van
mijn plan ook daar het mogelijke nut uit zijn
aanwezigheid te kunnen trekken. Tel-Aviv
draagt niet ten onrechte zijnen naam. Hoe
veel plaatsen en plekken zijn er niet in
Palestina, wier naam met het woordje Tel
begint! „Tel" beteekent „heuvel". Maar ook
„puinhoop". Want die Tels waarvan ge leest
en hoort jn Palestina, zijn de puinheuvels,
waaronder oude steden begraven liggen. Die
steden waren oorspronkelijk op een hoogte
gebouwd. Zijn ingestort of verwoest. En op
het puin weer opgebouwd. Een aldus eenige
en soms verscheiden verkeeren. Zoodat de
heuvel een puinheuvel is. En een plaatsbe
naming met Tel vooraan doet U dadelijk
aan zoo iets als aan een historische ruïne en
minstens aan een antieke plek denken.
Maar dat is nu eens niet de beteekenis
van de eerst helft van den naam van Tel-
Aviv. Het ligt volstrekt niet op de resten van
een oude stad. Het ligt heelemaal niet op een
heuvel. Het ligt laag, aan de zee. En bergen
of heuvelen omgeven het niet. Het is in het
zand gelegd, laas in het mulle zand. En zijn
naam is uitgedacht. Geestig uitgedacht door
Nachum Sckolov, den tegenwoordigen presi
dent der Zionistische wereldorganisatie, op
volger van prof. Weizmann, en reeds jaren
lid der wereldleiding. A v i v beteekent 1 e n-
t e, en T e 1 is hier alleen maar: een antiek
begrip. En samen zal het nu: Al t-N e u-
1 a n d beduiden, zooals de titel luidt van den
laat ons zeggen profestischen roman
van Herzl.
Lijkt Tel-Aviv een stad des Orients? Aller
minst. Doet zij Europeaansch aan? Obk niet.
Maar wel is zij een Hebreeuwsche stad. Zij
reikt met haren oorsprong niet tot in de vori
ge eeuw en kan eerst over drie jaren het zil
veren feest van haren aanvang vieren. Jood-
sche kooplui en beambten, die zaken of posi
ties in het oude Jaffa hadden, en gaarne
dichtbij maar buiten Jaffa in frissche nieuwe
huizen wilden wonen, begonnen in 1909 naar
het Noorden toe wat woningen en villatjes te
bouwen met het vaste voornemens en in de
onderlinge afspraak en bepaling, dat er noch
bedrijven noch winkels geopend zouden wor
den. Tien jaren later telde de wijk 'n driedui
zend zielen. En na nog tien jaren waren er
'n veertigduizend. Thans beloopt het getal
der inwoners van Tel-Aviv nog circa vier
duizend meer. AmerikaanschOf er ook ge
boorte-weeën zijn geweest? Geweldige en zeer
pijnlijke. Haast doodelijke: De groote immi
gratiestroom na de Balfour-declaratie; de
bouwwoede, de bouwkoorts in '25 en "26; de
bouwgrondspeculatie zonder scrupules; de
crisis in '26. En de débacle! Nog is Tel-Aviv
dat niet te boven, bij lange na niet. Maar het
herstelt zich en nadert, volgens de gegevens
en de opvatting der jongste tijden, de norma
liseering met redelijk rassche schreden.
Daar is in nog geen vijf-en-twintig jaren
aan de kust van de Middellandsche Zee uit
het zand een stad verrezen men kan haast
zeggen: getcoverd die 't oude Jaffa, waar
aan 't noordelijk leunt, reeds lang heeft over
vleugeld in zielental en in beteekenis. Een
stad; zóó Hebreeuwsch als er nergens ter
wereld een andere bestaat. Ook niet in
Palestina. Een stad met uitsluitend Joodsche
inwoners. Alles gebouwd door Joden. Niet
enkel van het geld van Joden, maar letter
lijk ook met Joodsche handen. Dat kan men
zich nauwelijks realiseeren, wanneer men
zich de Jodenheid in de landen der diaspora
in hare beroepen en bezigheden voor den
geest brengt en dan in Tel-Aviv komt te
staan en aankijkt hetgeen daar nu kant en
klaar aanwezig uit die handen is te voor
schijn gekomen. En men gaat zich verwon
derd en welhaast ongeloovig afvragen, hoe
de Joden opeens bouwarbeiders en schier
overnacht stedebouwers zijn geworden!
Er is in Tel-Aviv, meen ik, alles, wat er in
een moderne stad van haren omvang ver
wacht kan worden te zijn. Handelsonder
nemingen, industrieën, banken, winkels en
renteniers. Alle beroepen zijn vertegenwoor
digd. Ziekenhuizen, jdinieken, sociale insti
tuten. Scholen. Van fröbelscholen af tot
Realschulen en Gymnasia. Geen leerplicht
Die ware immers belachelijk overbodig'
Schouwburg met de Habimah-troep, die voor
enkele jaren ook in Holland en ook te Haar
lem lauweren oogstte. Opera, Orkest- en Mu-
ziekvereenigingen, Muziekscholen, Bibliothe
ken, Volkshuizen. Drukkerijen, Couranten,
Dag- en Weekbladen, Tijdschriften. Vereeni-
gingen zonder tal. Over Synagogen, Leerza
len en wat daarmede in verband staat, spre
ken we nog nader. Het is overbodig nog ver
der in bijzonderheden af te dalen. Wat er is
Willem.
Het Fransche gouvernement was over
tuigd. door de beschrijving die aan de
ai. Roon was gegeven door de personen
die het gezien hadden, dat er geen twij-
fe. aan kon zijn of dit was hun lang
verloren eigendom. Dientengevolge
mocht de politie den jongenman niet
meer dan vierentwintig uur toestaan
voor dat het stuk tot onderzoek moest
worden aangeboden. Mocht hij in ge
breke blijven het binnen dien tijd in te
zenden, zou er volmacht gegeven wor
den hem in de gevangenis te zetten. Bij
deze verklaring kon Willem niet anders
dan zijn woord gestand doen. Hij wist
om den dood niet waar het schilderstuk
was. Julie, aan wie hij het had gegeven
was er den vorigen avond plotseling
mee verdwenen.
Wie is Juffrouw Julie? vroeg de
Franschman op scherpen toon. Juffrouw
Julie was het nichtje van mijnheer
Gedge.
En had hij haar het schilderstuk
gegeven? De teleurgestelde kooper, die
begreep dat zijn vermoeden bewaarheid
werd, keek met scherpen blik van den
jongen man naar den oude.
Neen, mijnheer, zei Willem met de
grootste bedaardheid. „Niet hij, ik heb
het haar zelf gegeven."
Gedurende de stilte die toen volgde
keek de man uiterst verbaast en toen
bracht de heer Thornton ernstig tus-
schenbeide: Hoe meent u dat, dat u het
haar gaf? U had niets te geven. Het was
het eigendom van uw meester.
Ge vergeet mijn jongen, sprak de
oude man met zuurzoete stem, dat ik je
groeit voortdurend en waaraan behoefte ont
staat, komt er wel vanzelf. Zooals in iedere
stad van haar kaliber.
De taal van Tel-Aviv is Hebreeuwsch.
Over de heele linie, van boven tot beneden
doorgevoerd. En streng doorgevoerd. Niet,
dat men ook in Het Tel-Aviv niet tolerant is
tegenover den vreemdeling, den gast, den
toerist, den nieuw-angekomene. Ge kunt er
zeker met de voornaamste Europeesche ta
len terecht en haast met allemaal, en natuur
lijk ook met het Arabisch. Men is in het al
gemeen volstrekt niet chauvenistisch. Doch
aan den anderen kant wel streng en princi-
1. Zonder aanzien des persoons: Een
bekend Rabbijn uit Duitschland zou tij
dens zijn bezoek te Tel-Aviv in de Groote
Synagoge op een Sabbathmiddag een gods
dienstvoordracht houden. Hij begon in het
Hebreeuwsch en ging toen voort in het
Duitsch, zeggende, dat hem dit toch gemak
kelijker was. Maar toen was zijn voordracht
ook meteen geëindigd! Want men beduidde
hemHebreeuwsch of heelemaal niet. En hij
kcos het laatste, omdat hij verontwaardigd
was. Ik keek verbaasd, toen men mij dat ver
telde, en vroeg: „een gast?" „Welzeker"
zoo werd mij geantwoord „eenen gast
stellen wij geen eischen. En nieuwe aangeko-
menen geven wij één jaar, twee jaren, en lan
ger ookMaar hij hoeft geen openbare voor
drachten te houden. Als hij zich daartoe ge
roepen voelt, moet hij hier Hebreeuwsch
spreken. Tenzij wij hem geroepen hebben''.
Ook hierover valt nog te discussieeren.
Maar het moet erkend worden, dat door der
gelijke strengheid het Hebreeuwsch de leven
de taal is geworden, die het thans is. Even
levend als het Nederlandsch in Nederland.
In Palestina overal. In Tel-Aviv met absolute
opperheerschappij.
Het merkwaardige van het ontstaan der
stad heeft Agnon mij in een paar woorden
geschilderd; Agnon, de beroemde schrijver,
van wiens werken er eenige in verschillende
talen, voornamelijk in het Duitsch zijn ver
taald. Dr Engel en ik troffen hem op een
avond, gezeten op een bank niet ver van het
strand. Een voorstelling volgde. En dan de
gewone vraag ook uit zijn njond tot mij:
De officieele opschriften, uitgaande van
regeeringswege of daarvan afhankelijk, zijn
ook hier evenals te Jerusalem en elders,
drietallig: Engelsch, Arabisch Hebreeuwsch.
Zooals de naambordjes der straten; de
waarschuwingen tegen levensgevaar aan te
lefoonpalen; en dergelijke zaken. Maar de
uithangborden, de schilden op winkels en
ruiten, de aankondigingen op aanplakzuilen
en al wat dies meer zij, is Hebreeuwsch. De
strooibiljetten, die U in de hand worden ge
stopt, van uitverkoop of meeting, zijn in het
Hebreeuwsch. De nieuwste creaties van de
bioscopen worden U op kleurige reclamebil
jetten in het Hebreeuwsch aangekondigd.
Met vermijding zelfs, zooveel mogelijk, van
vreemdtalige kunsttermen. Er is op dit ge
bied voor puristen natuurlijk nog genoeg te
doen. Want er ontstaan ook Hebreeuwsche
wanstaltigheden. Maar de groei is geweldig
en de taal is volkomen gereed voor alle ge
bruik. Ook voor het modernste en voor alle
wetenschappen en voor iederen mond.
Alle functies in de stad van hoog tot laag
worden door de joden bekleed. „Uw oudsten,
uwe beambten; van uw houthakker tot uw
waterschepper". 2) De burgemeester, de
brandweer, de politie, de straatreiniger.
De bak van den schoenpoetser draagt
een ovaal bordje, met in het He
breeuwsch erop: schoenpoetser, nummer,
Tel-Aviv. En als ge door de scholen gaat,
hoort ge alle vakken in het Hebreeuwsch do-
ceeren. Engelsch in het Hebreeuwsch; Alge
bra in het Hebreeuwsch; Natuurlijk historie,
hoogere wiskunde in het Hebreeuwsch. En
vanzelf ook Bijbel en Talmoed in het He
breeuwsch.
Wie uit den vreemde komt en dit verschijn
sel uit berichten theoretisch kent, is toch ge
noodzaakt zich de oogen en de ooren uit te
wrijven, zich te oriënteeren en zich in de le
vende werkelijkheid in te leven. Heeft hij dat
gedaan, dan begrijpt hij tenslotte niet meer,
hoe er nog iemand twijfel kan opperen aan
het feit, dat de Taal van het Volk der He
breeuwen wees is opgegaan en haar plaats
in de cultuur van het eigen volk en die der
menschheid gaat hernemen. Tel-Aviv be
wijst dit ten duidelijkste, duidelijker dan
eenige plaats ergens elders.
„Voor de eerste maal in het Land?" „Wel,
dan mist ge de maat ter vergelijking. Maar
laat ik u zeggen: Over iederen voetbreed
gronds kunt ge hier de lofspreuk zeggen:
„Geloofd is Hij, Die het gebied der Weduwe
herstelt!" Onderwijl stond hij, en met een
armbeweging in de rondte: „dit alles hier
niet veroorloofde zulk een kostbaar stuk
aan mijn nichtje te geven en dat je het
toen aan mij hebt gegeven om er het
voordeeligst mee te handelen.
Ik had het aan Juffrouw Jullie ge
geven, hield de jonge man eenvoudig
vol, maar ik heb er bijgevoegd dat ik
hoopte, dat zij het u zou afstaan, omdat
u er zoo zeer op gesteld was.
De twee koopers keken elkaar eens
aan bij dit zonderlinge gesprek. Zij wa
ren beiden zeer benieuw-d hoe dat zou
afloopen want dat de oude S. Gedge ge
heel en al te vertrouwen was, begonnen
zij te betwijfelen. Of het was een heel
zonderlinge manier om hem om den tuin
te leiden of er zat meer achter.
S. Gedge wien het mes op de keel ge
zet werd begon hen te doorzien. Hij be
sloot de discussie plotseling zonder hen
te overtuigen. We hebben nu geen tijd
jongen om dat alles op te halen, zei hij.
Het meisje is weg en ze is er met het
schilderijtje vandoor en zoodra ze ge-
vor.de: wordt <-->t er naa - i
het haar afnemen, en hier bij mij bren-
en of wij moeten beiden naar de ge
vangenis, weet je dat wel. Dat is zoo.
niet wt .r mijnbeer Duplag?
En met een heftig gebaar wendde de
oude vos zich tot den Franschman.
Deze heer begreep er absoluut niets
van maar hii stemde toe.
Ja, indien de Van Roon niet binnen de
vier-en-twintig uur voor den dag kwam,
dan zou er een bevel tot inhechtenis
neming worden uitgevaardigd.
Waar is de deern? Dat dienen wij te
weten, zei de oude man. Zeg dan toch
waar ze gebleven is. Willem wist het
was voor vijf jaren nog een doode woeste
nij".
Om zijn woorden te genieten, moet ge we
ten, dat de geloovige Jood, als hij verwoes
te Synagogen of andere heilige plekken her
bouwd of hersteld ziet, Gode dankt en hul
digt met de lofspreuk, op welke Agnon
doelde.
1) I Sam. 25, 25.
2) V. oz. 29, 9—10.
OUDKARSPEL.
(Vervolg.)
Ingekomen was nog een adres van de
gezamenlijke moderne katholieke, christelij
ke en federatieve werknemersorganisaties
aan den Langendijk, houdende verzoek de
vaststelling van een steunregeling voor ge
organiseerde werklooze arbeiders of het ver
schaffen van productief werk.
Waar dit ingekomen stuk nog van zeer re-
sente datum is, zeide de voorzitter, is dit in
B en W. zeer breedvoerig besproken.
In het adres werd gesproken over georga
niseerde arbeiders, doch die zijn hier niet,
slechts 1 landarbeider is hier in den bond,
geen enkele van de fabrieksarbeiders. Voor
de georganiseerde transportarbeiders is
reeds lang een regeling getroffen.
Alle steunregelingen gaan via de resp.
bonds.
We hebben hier reeds lang een dergelijke
instelling doch waar hier geen georgani
seerde arbeiders zijn, gaat alles naar hooger
op-
In 1929 werd reeds 145 gestort, in 1930
109, doch in het eerste kwartaal 1931
al reeds 110.
Men behoort zich aan te sluiten. Op deze
manier gaat het geld naar elders. Men
spreekt hier van werkloozenzorg. Hier is
nog werkloosheid. Toen deze herfst werkloo-
zen zich op konden geven voor het werk aan
de kabileering waren er 30 personen, ook
mede door het hooge loon. Vijf zijn direct
aan het werk gezet, van de andere 25 is
nooit meer iets gehoord. Ze zijn zich wel
aan komen melden, maar zich laten afschrij
ven daar wordt niet over gedacht.
Thans hebben zich weer enkele personen
aangemeld, waaronder drie invaliden en ook
nog vier ongetrouwde inwonende zoons.
Drie flinke werklieden worden reeds de vol
gende week aan 't werk gezet bij den kabel.
In Febr. 1931 waren er veel meer werk-
loozen. Ook is er in Febr.Maart weer ge
legenheid om in de Zuiderzee te beginnen.
B. en W. stelden dan ook voor dit adres
voor kennisgeving aan te nemen.
De heer de Boer: Waar in den tuinbouw
nooit hooge loonen worden betaald is het
voor de arbeiders moeilijk de contributie,
welke 80 cent per week bedraagt, te betalen.
Hij was het met den vorigen spreker eens
dat hier nog niet van werkloosheid gespro
ken kan worden.
De heer Rijper zeide zelf werkman te zijn
geweest, doch een contributie van 75 ct. is
niet te dragen. Daarom zijn er geen georga
niseerde arbeiders.
Waarom nu geen werkverschaffing, waar
toch reeds bij het aannemen van de begroo
ting 2500 is uitgetrokken voor dit doel.
Volgens spr. inzicht is 8 tot 9 werkloozen
voor een gemeente van 18 tot 1900 zielen
een groot kwantum. De kabileering duurt te
lang, de menschen willen werk, doch geen
ondersteuning bij het armbestuur of iets der
gelijks.
De heer Zaagman: Bij gelegenheid van
de algemeene beschouwing ho ik het roode
raadslid op zijn plicht gewezen om voor de
arbeiders op te komen.
In plaats van 500 is thans 2500 uitge
trokken, hiervan is de consekwentie, dat er
werkloosheid zou komen, en nu die er is zijn
B. en W. niet klaar. Als de menschen bij ons
komen verwijzen we ze naar het raadhuis.
Vooral tot den heer Bakker als eerste wet
houder en arbeidersvertegenwoordiger, richt
ik dit verwijt. Deze bezoedelt zijn taak. Heb
ik in de algemeene beschouwing gesproken
van de modderboot van het driemanschap,
thans wordt door een roode wethouder met
modder gegooid naar de arbeiders. Het is
meer dan schande.
Onder heftig gehamer van den voorzitter
werd de heer Zaagman verzocht niet per
soonlijk te worden.
Weth. Kostelijk: Tot nog toe was de werk
loosheid hier nihil. Gister zijn weer twee
personen te werk gesteld en de volgende
week bij de kabileering kunnen er acht ko
men.
waarlijk niet. Niemand geloofde hem,
zijn meester zeker niet, deze zat meer
dan ooit verward in het net dat hij zich
zelf geweven had. En de twee kooplieden
die hadden gehoopt een van 's werelds
kunstschatten voor een bespottelijke
som te verkrijgen, zij wisten niet wat
zij er van denken moesten. Het stukje
da: zij opvoerden op aandringen van
dien ouden S. Gedge was bestemd om
den bediende er in te laten loopen en
toch hadden beide mannen het onaan
gename gevoel dat de baas en zijn
knecht beiden hen in een zaakje betrok
ken hadden eigenlijk alleen uit eigen be
lang. Indien dit zoo was, dan was de
oude man een dwaas, zoowel als een
schavuit en de jonge een schavuit zoo
wel als een dwaas. En dat was een
schrale troost. Zij schenen nu van het
doel verwijderd waarop zij hun hart ge
zet hadden. En hun ongeduld begon,
duidelijk te blijken uit het gedrag van de
heeren Duponnet en Thornton toen de
zaak een nieuwe en zeer merkwaardige
wending nam.
HOOFDSTUK LUI.
Een lange heer, keurig gekleed, met
een zijden hoed op het hoofd en een
lorgnet op den neus, kwam den winkel
in. Een oogenblik bleef hij bij de deur
staan en keek het viertal aandachtig
aan en toen vlug maar toch voorzichtig
liep hij op den eigenaar van den win
kel toe.
Mag ik u even spreken, zei hij met
een blik op de anderen bij wijze van
verontschuldiging.
Zeker, Sir Arthur, zei S. Gedge op
Waarom moeten we nu met een groot
werk komen? Zoo gaat het toch zeker niet.
Weth. Bakker: Mooi zou het zijn als de
arbeiders georganiseerd waren, dan konden
ze eerst van hun bond trekken, totdat er pro
ductief werk voor hun was.
Wat de heeren Rijper en de Boer opmerfc»
ten over de contributie voor den vakband, dit
is noodiger dan de verschillende fondsen
waar hier de menschen aan betalen. Een be
wust arbeider organiseert zich en door de
vakbonden wordt het peil der arbeiders op
een hooger niveau gebracht, waardoor de
contributie betaald kan worden.
Er wordt nog bijna nergens van loonsver
laging gesproken. Laten de arbeiders dit ter
harte nemen en zich organiseeren.
De heer Zaagman is natuurlijk alleen op
een relletje belust. Er was wel degelijk over
gesproken.
Het ware te wenschen dat de minister van
landbouw beter zijn taak begreep, dan was
hier geen werkloosheid. Werk is er genoeg,
doch de tuinbouwer kan het niet laten doen
door de waardeloosheid der producten. Welk
werk zou hier moeten gebeuren. Een sloot
of zoo, dat is geen werkverschaffing, het
kerkhof vergrooten, maar dan is 2500 lang
niet genoeg. Er zulen door mijn bemiddeling
al heel wat arbeiders geholpen zijn, ook
wel aan vergoeding van busgeld of kostgeld
om elders aan het werk te kunnen gaan.
In het arbeidsbureau zijn deze week de
eerste twee ingeschreven. Toen Zaterdag
middag een werkman bij mij kwam heb ik
direct besprekingen toegezegd en dit is ook
al gebeurd met gunstig gevolg, doch de heer
Zaagman heeft mij reeds eerder toegevoegd:
als je zoo niet wil, ga je er aan; nu denkt hij
in de gelegenheid te zijn.
Nogmaals werden door den voorzitter de
vorige jaren in herinnering gebracht. Het is
tot op het oogenblik niet anders dan andere
jaren, daarom is het niet uitgesloten dat het
nog anders kan worden.
De 2500 is wel op de begrooting gezet,
doch ook op de belastingbetalers moet gelet
worden.
Wat het kerkhof aangaat zeker is dit een
werkobject doch niet voor twee tot vier werk
lieden. Waar nog 36 graven kunnen worden
gemaakt en het gemiddeld sterftecijfer 10 is
kan dit alsnog worden begonnen. Wat de
aanval van den heer Zaagman op de roode
wethouder betreft, deze is een man van
plicht. Ik breng hem mijn hulde. Ook aan
weth. Kostelijk. Zooveel keer en zoo lang
kunnen we niet vergaderen of je hoort ze
mopperen.
Het ware te wenschen dat de heeren
raadsleden zich beter op de hoogte stelden.
Een vergrooting van het kerkhof kost dui
zenden.
De heer Zaagman: De heer Bakker ken*
zijn plicht niet, al zegt de heer Kostelijk dat
de werkloosheid nihil is. De heer Bakker
had niet moeten rusten voor er gemeentelij
ke werkverschaffing was. U had thans klaar
moeten zijn, dit is een afmaak-systeem.
B. en W. hebben de volle zeggingschap
over de begrooting.
Thans richt ik de vraag aan B. en W.ï
hoe denken de heeren zich de werkverschaf
fing in?
Weth. Kostelijk: Er is nog nooit door B.
en W. alleen over zoo iets ingrijpends be
sloten. Altijd werd de raad hierin gekend.
De heer Rijper twijfelde niet aan de goede
hoedanigheden van den eersten Wethouder
maar nu heeft deze nog niets tot stand ge
bracht. De enkele werkloozen moeten toch
geholpen worden. Een arbeider kan geen 2
a 3 weken zonder werk.
De voorzitter wist wat er te koop was.
De heer Rijper: Ik ook.
De voorzitter: Wanneer ik wist dat er 15
a 20 arbeiders waren dan had ik den raad
direct opgeroepen. Wat kunnen we nu be
ginnen? Al het water is in een onbezonnen
oogenblik van een vorigen raad verkocht,
daar kunnen we dus niet aan de gang. W«
hebben er niets meer over te zeggen. Alleen
het Waardje is van ons.
Het is er den heer Zaagman alleen te doen
om een relletje te maken, dit is geen manier
van doen.
Ik laat de menschen voor geen hap zuur
kool loopen.
Weth. Bakker: Wanneer de heer Zaagman
had willen medewerken aan het kanaal- en
wegenplan, dan was er prodetief werk ge
weest, maar daar had de heer Zaagman
geen cent voor over. Alle werkloozen en ook
nog anderen haddeun daar een flink loon
knnnen verdienen.
Als er Zaterdag iemand bij je komt kun
je toch niet zeggen: daar gaan jullie Maan
dag aan de gang.
We zullen geen mensch zonder brood la-
een geheel anderen toon dan hij zoo
even gesproken had. Daar hij in 't geheel
niet op dit bezoek was voorbereid, over
zag hij den toestand niet terstond. Hij
kon niet dadelijk met den bezoeker, die
hem op 't oogenblik niet zeer welkom
was, naar een ander vertrek gaan voor
dat hij wist wat het doel was van zijn
bezoek.
U maakt u zeker ongerust over uw
nichtje, Mr. Gedge, zei Sir Arthur, die
geen een reden had om geheimzinnig
te wezen.
De oude man was inderdaad zeer on
gerust.
P heeft natuurlijk tijding gehad uit
het ziekenhuis?
Het scheen dat de oude man niets ge
hoord had, cn Sir Arthur betreurde
reeds het verzuim van de personen, die
hij gevraagd had te telefoneeren naai
nummer 46 New Cross-straat, toen Wil
lem, die het woord ziekenhuis had op
gevangen, zijn pijnlijke nieuwsgierig
heid niet langer kon bedwingen.
De jonge man ttrad vooruit met sa
mengeknepen handen en schitterende
oogen.
Mijnheer, wat is er gebeurd met juf
frouw Julie?-riep hij. Ach! vertel het mij
als 't u blieft!
Sir Arthur, zich zijn zending bewust,
keek den jongen man ernstig aan voor
dat hij langzaam antwoordde: Zij heeft
een flauwte gehad en wij zijn in staat
geweest haar gisteravond in het zieken
huis te laten opnemen, het S. Jude hos
pitaal.
(Wordt vervolgd).