Aikmaarsche Courant. Honderd vier en dertigste Jaargang. Donderdag 2' Januari Gemeenteraad van Alkmaar No. 17 1932 De raad vergaderde heden ten 1 ure vol tallig- De voorzitter opende de vergadering met het voorstel een oogenblik in gesloten zitting over te gaan, waartoe werd besloten. De zitting met gesloten deuren duurde slechts 2 minuten. Na heropening sprak de voorzitter de volgende nieuwjaarsrede uit: Hoewel het nieuwe jaar alweer drie weken oud is, wil ik nu wij heden onze eerste ver gadering in 1932 hodden, beginnen met de leden van den Raad en de velen uit de be volking die mij ter gelegenheid van de jaar wisseling hun heilwenschen aanboden, daarvoor te bedanken en hun allen de verze kering te geven dat ik hun mijnerzijds toe- wensch dat 1932 hun meer voorspoed moge brengen dan het zich thans laat aanzien. Wanneer wij ook ditmaal een blik terug slaan naar het afgeloopen jaar, dan willen wij in de eerste plaats gedenken den dood van ons mede-lid Thomsen, die ons allen zoo bijzonder heeft aangegrepen, omdat hij ons staande onze vergadering overviel; daarnaast herinneren wij ons dat Mevr. Helleman—Hardebol ons College heeft ver laten ten gevolge van de verkiezingen in verband met een wetswijziging. Hunne Elaatsen werden ingenomen door de heeren angeveld en Van de Vall, terwijl tengevol ge van de uitbreiding van den Raad met twee leden ons gezelschap is vergroot met de heeren Keijsper en Stoutjesdijk. Ik herinner U verder aan het overlijden van den vorig en nestor van dezen Raad, den heer Van den Bosch en van den vorigen secretaris den heer Donath, terwijl ook de oud-directeur van gemeentewerken de heer Looman in het afgeloopen jaar is overleden. Van de veranderingen onder degenen in dienst der gemeente noem ik hier het aftre den van den heer Van Deventer en het op treden van den heer Hofman als Directeur der lichtbedrijven, het aftreden van den heer Frayman en het optreden van den heer Rin- gers als commandant van de Brandweer en de benoeming tot Directeur van het Bureau voor Sociale Zaken van den heer Van deu Heuvel. De bevolking dezer stad vermeerderde in 1931 met 446 inwoners tot een zielental van 28751 op 31 December. En als ik er dan ver der nog aan herinnerd heb dat op 15 Mei de spoorlijnen naar Amsterdam en Haarlem ge- electrificeerd werden, en dat op 17 Septem ber de eerste gerst- en rogge-oogst uit den Wieringermeerpolder op de Aikmaarsche graanmarkt werd aangevoerd, dan wil ik het voorbeeld van vorige jaren, toen ik U steeds een groot aantal cijfers over den eco- nomischen toestand der bevolking en aan gaande de bedrijven der gemeente gaf, niet verder volgen. Want ik meen, dat de zeer bij zondere omstandigheden, waaronder wij thans leyen, zoowel van den Raad als van mij vorderen, dat wij meer dan anders noodig hebben een algemeen inzicht in den toestand en een bespreking van datgene, wat door dien toestand wordt gevorderd. Het lijkt mij tegenover U niet noodig, om U uitvoerig te schilderen de groote moeilijk heden waarmede niet alleen ons land, maar feheel Europa en de andere werelddeelen te ampen hebben; gij weet dat evengoed als ik. Maar om tot een zuivere beoordeeling van den toestand van Alkmaar te komen, dien ik er toch wel even op te wijzen, dat de groote crisis die het economische leven over ae ge- heele aarde thans doormaakt, in het bijzonder het groot-kapitaal, de voor den export wer kende industrieën, de zee-scheepvaart en de Indische cultures heeft getroffen. Het spreekt van zelf, dat een zoo hevige crisis van deze bedrijfstakken ook andere bronnen van wei vaart heeft aangetast. En het is duidelijk, dat dientengevolge de financien van het Rijk en van een aantal gemeenten min of meer in de war zijn gebracht. Het zal zelfs voor den leek op dit gebied duidelijk zijn, dat een ge meente als Rotterdam, die in zoo hooge mate afhankelijk is van de zee-scheepvaart, op het oogenblik ernstige moeilijkheden moet onder vinden. Zoo zullen er ongetwijfeld een aantal andere gemeenten zijn, zoowel onder de groo- tere als onder de kleinere, die tengevolge van de malaise in een industrie, welke de hoofd bron van bestaan in een dergelijke gemeente vormt of b.v. ook van de malaise in den tuin bouw, groote bezwaren ondervinden Van zelf rijst dan de vraag: hoe is het nu in Alkmaar? Wij weten allen dat ook voor een deel van de bevolking van Alkmaar de tijd zeer ernstig en moeilijk is en een woord van deernis moet mij dan ook van het hart, wanneer ik denk aan diegenen onzer inwo ners, die thans in zooveel grooter getale dan andere jaren te lijden hebben onder de gevol gen van de ellende der 'werkloosheid of aan velen van die kleine renteniers, die zich voor gesteld hadden met hun overgespaarde gel den een rustigen ouden dag in onze stad te kunnen slijten, maar wier kapitaal onvoldoen de was om een schok als thans in hun finan cien is teweeggebracht te kunnen opvangen Ik denk verder aan velen uit den midden stand, die in het afgeloopen jaar hunne in komsten zagen verminderen. Maar daar tegenover mogen wij er toch met blijdschap op wijzen, dat de crisis voor het geheel der bevolking in Alkmaar niet een ramp is ge worden, omdat hoe ernstig de gevolgen van de crisis ook voor enkele bepaalde personen mogen zijn, voor de bevolking als geheel er gelukkig nog een aantal bronnen van inko men in voldoende mate zijn blijven vloeien. Voor hen die zouden iiK°nen dat ik in deze conclusie te optimistisch ben moge ik er op wijzen, dat het vastgestelde inkomen tot 12 Januari j.1. bedroeg b-:ia 18 millioen gulden tegen het vorige jaar ruim 18 millioen gul den, een dus slechts geringe teruggang; dat de ingelegde gelden bij de Nutsspaarbank en de Rijkspostspaarbank een grooter overschot opleverden boven de teruggehaalde gelden dan verleden jaar en dat de marktaanvoeren zoowel op de kaasmarkt als op de veemarkten grooter waren dan het vorige jaar. Het kan dan ook niet verwonderen dat ook de gemeentefinanciën tot dit oogenblik niet de minste moeilijkheden gegeven hebben en het is mij een groote vreugde ook thans nog eens te kunnen herhalen wat bij de be handeling der begrooting in de vorige maand de algemeene indruk van den Raad was, dat Alkmaar's gemeentefinanciën in kerngezonden toestand verkeeren. Intusschen eischt de toestand dat wij ons klaar voor oogen stellen wat de toekomst ons brengen kan en dan zullen wij naar mijn meening verstandig doen met ons voor oogen te houden dat het nog steeds voortduren van de crisis noodzakelijkerwijze tengevolge zal hebben dat ook in den eerstvolgenden tijd het zakenleven te Alkmaar zich nog niet tot zijn vorigen bloei zal kunnen herstellen, dat dientengevolge onder de bevolking in het aanstaande jaar ongetwijfeld nog heel wat moeilijkheden te overwinnen zu'.len zijn en dat in verband daarmede ook de belastingopbrengsten voor de gemeente in den loop van dit jaar en van het volgende het bereikte peil niet zullen kunnen halen. Dat zal het gemeentebestuur in de noodza kelijkheid brengen om een gepaste zuinig heid te betrachten en voorzichtig te zijn bij het beheer der ons toevertrouwde, dikwijls met zooveel moeite opgebrachte gelden. Doen wij dit echter, dan is er voor bijzondere on gerustheid, voor een angst voor een cata strophe of iets dergelijks geen aanleiding. Voor de gemeente is er echter wel een an dere moeilijkheid en dat is deze. Het is alge meen bekend dat iedereen die thans behoefte heeft aan kapitaal voor groote moeilijkhe den zit om die behoefte bevredigd te zien. Een van de gevolgen van de crisis is n.1. deze dat men huiverig is geworden zijn be schikbare gelden uit te leenen. Daarbij komt dat hét publiek in het bijzonder huiverig schijnt aan gemeentebesturen zijn beschik baar kapitaal uit te leenen. Ik voor mij ben van meening dat dit wantrouwen jegens de Nederlandsche gemeentebesturen ongegrond is en ik geloof dat juist in dezen tijd van cri sis men zijn beschikbare gelden moeilijk vei liger kan beleggen dan door den aankoop van obligaties van welke Nederlandsche ge meente dan ook. Er is nog nimmer een Nederlandsche ge meente-obligatie op den vervaldag niet be taald en naar mijn meening zal dat ook in de toekomst zoo blijven. Maar wij hebben nu eenmaal rekening te houden met het feit dat een groot aantal van hen die gelden beschik baar hebben, dienaangaande een andere op vatting schijnen te hebben dan ik. En gezien nu de moeilijkheden die voor een groot aantal gemeenten reeds gerezen zijn om aai» het door hen benoodigde kapitaal te komen, zijn wij wel gedwongen ons klaar voor oogen te stellen dat ook onze stad wel genoodzaakt zal zijn om de uiterste voorzichtigheid te be trachten met het uitvoeren van nieuwe werken waarvoor groote kapitaalsuitgaven noodzake lijk zijn. De behoefte aan kapitaal van een krach tige gezonde vooruitgaande gemeente als Alkmaar voor onvermijdelijke doeleinden is zoo groot, dat de situatie van het oogenblik gebiedend eischt dat kapitaaluitgaven ten be hoeve van doeleinden welke niet strikt onver mijdelijk zijn achterwege moeten blijven. Het kost mij moeite om dit te aanvaarden, maar de harde noodzakelijkheid dwingt er toe en dat brengt dus deze gevolgtrekking in de praktijk mede, dat een groot werk als de tun nel onder den spoorweg in den weg naar Ber gen, hoe wenschelijk ik die ook vind, voor on- bepaalden tijd moet worden opgeborgen en zoo zullen er helaas ook een aantal andere lievelingswenschen van Uwen Raad of van Alkmaars bevolking helaas in den eerstko- menden tijd onvervuld moeten blijven. Maar ik geloof dat Alkmaar zich gelukkig mag prijzen wanneer het door deze alge meene wereldcrisis zou kunnen heenkomen met het enkele uitstel voor een aantal jaren van een aantal zaken, welke wij bij een gun stiger conjunctuur liever wat eerder zouden hebben zien tot stand bomen. Ik heb zoon vermoeden dat een aantal menschen, misschien ook in Uw Raad, zich niet zal kunnen vereenigen met hetgeen ik hier zoo juist ontvouwd heb. Er zullen er zijn die het betreuren dat ik niet ook in dezen tijd, of juist in dezen tijd, aanspoor om maar zooveel mogelijk groote nieuwe werken aan te vatten die den grondslag zouden kunnen leggen voor eer, grooter bloei dezer stad in betere tijden, die-zeker weer eenmaal zullen aanbreken; er zullen er daarentegen andere zijn. die meenen dat ik in onvoldoend schrille kleuren de crisis voor Alkmaar heb afge schilderd. Ik zal dat hebben te aanvaarden, maar ik verzoek U te willen bedenken dat ik getracht heb zoo eerlijk mogelijk naar de wijze waarop ik nu eenmaal de zaken zie, Alkmaar's toestand te schetsen en dat ik daarbij zooveel als mij maar eenigszins mo gelijk is heb getracht me daarbij onafhanke lijk te maken zoowel van hen, die om weike reden dan ook de neiging heb oen om de zaken rooskleurigei te zien dan ze nu een maal zijn als van hen die meegesleept door een soort besmettelijke ziekte nergens anders meer oog voor rebben dan voor de malaise. Ik heb gepoogd in het vorenstaande zooveel mogelijk realist te zijn, d w.z. de feiten te nemen zooals ze ons gegeven worden. Zou ik mij mogen veroor. oven dien vasten bodem der realiteit een oogenblik te verlaten, dan zou ik mij krachtens mijn natuur willen keeren tegen de zwartgalligen en zou ik wil len zeggen dat onze tijd aan niets zoozeer behoefte heeft als aan menschen d;e, hoe ern stig de toestand ook moge zijn het veie goede dat er ook tegenwoordig te waardeeren valt, blijven zien en die hun hoop en vertrouwen in een volgenden beteren tijd ook thans niet opgeven, achter de wolken schijnt toch de zon In dit verband kan ik niet nalaten er nog eens aan te herinneren dat tenslotte gelde lijke aangelegenheden zoowel voor den par ticulier als voor de gemeenschap niet het ecnige zijn waarop wij ons oot moeten richten. En zoo geloof ik dat een tijd van economische moeilijkheden evengoed voor den particulier als voor de gemeenschap juist de gelegenheid geeft tot ontplooiing van in nerlijke krachten die in een tijdperk van wel vaart dikwijls gevaar loopen te verslappen En zoo hoop ik dat de toekomst de mensch- heid, maar in het bijzonder ons land en onze stad naast den terugkeer van een grooter wel vaart moge biengen een verdieping en verinni ging van gevoelens en gedachten, die onze bevolking tot een hooger trap van geluk zullen kunnen voeren. Met deze gedachten spreek ik de bede uit dat Uwen Raad de wijs heid geschonken moge worden benoodigd om daarbij aan onze- stad de noodige voor lichting en leiding te geven. T (Applaus). De heer D. J. O o v e r s bracht als nestor namens den geheelen raad een woord van dank voor de vriendelijke woorden tot den raad gericht en de keurige rede. Spr. uitte de beste wenschen voor den burgemeester en zijn gezin en hoopte, dat de burgemeester het Aikmaarsche schip in veilige haven zou brengen. (Instemming). Spr. feliciteerde voorts den voorzitter met zijn zilveren huwelijksfeest en zeide voor 12 jaar niet te hebben verwacht dat dit in Alk maar gevierd zou worden. Hij hoopte, dat de familie in harmonie het gouden feest nog zou kunnen vieren. (Applaus). De voorzitter zeide zeer gevoelig te zijn voor de vriendelijke woorden en de instemming van den raad. Spr. leefde in da gen van herinnering en bijzondere dankbaar heid voor den zegen hem en zijn vrouw ge schonken. Ingekomen zijn: a. Brieven dd. 16, 23 en 30 December 1931 en 6 Januari 1932 van Gedeputeerde Staten dezer provincie, ten geleide van de navolgende door hen goedgeictuidc raadsbe sluiten dd.: 1. 19 November 1931 nr. 21, ioi verien ging van den ontruimingsvermijn van de on bewoonbaar verklaarde woningen Sanders buurt nr. 9 en Lindenlaan nr. 56; 2. 16 December 1931 tot het aangaan eener kasgeldleening 3. 16 December 1931tot wijziging van de gemeente-begrooting voor 1931; 4. 16 December 1931, nr 13 tot wijziging van het Raadsbesluit van 28 Mei 1931, nr. 9 tot verkoop van een aan de Popelmans- laan gelegen bouwterrein aan de R. K. Wo ningbouw vereeniging „Goed Wonen"; 5. 16 December 1931, nr. 17, tot verhuur van tuingrond aan den Friescheweg aan de Vereeniging van Volkstuinders en tot ver huur van volkstuintjes aan het Zeglis aan nader aan te wijzen personen; 6. 16 December 1931, nr. 16, tot verhuur van aan de gemeente toebehoorende eigen dommen 7. 18 December 1931, nr. 21, tot het aan gaan van een kasgeldleening; 8. 18 December 1931, nr. 21, tot wijzi ging der Verordening betreffende het ge meentelijk grondbedrijf; Aan te nemen voor kennisgeving. b. Een besluit d.d. 16 December 1931, nr. 190 van hetzelfde College, inzake goedkeu ring van het Raadsbesluit van 4 Juni 1931, nr. 12 II, tot intrekking van verschillende bepalingen voor den directeur en het perso neel van den keuringsdients voor waren in verband met de vaststelling van het ambte narenreglement. Als voren. c. Een besluit dd. 30 December 1931, nr. 10 van hetzelfde College, tot verdaging hun ner beslissing omtrent de gemeentebegrooting voor 1932 en tot machtiging voor het doen van voorloopige betalingen. Als voren. d. Berichten van aanneming der benoe ming van: 1. E. Pauw, als regent van het Burger weeshuis; 2. A. F. Zeegers, als lid der Commissie van Toezicht op het L.O. 3. P. W. Groot, als regent van het Bur gerweeshuis. Als voren. e. Een brief dd. 8 Januari 1932, nr. 43 van de voormalige Commissie van beroep in wachtgeldzaken, tengeleide van het verslag over het tijdvak van 1 Januari—1 September 1931. Als voren. f. Een brief dd. 19 December 1931 van den Directeur der lichtbedrijven, ter weerlegging van de bewering van den heer H. C. Stoutjes dijk, dat die Directeur zou optreden als han delaar in radio-artikelen, alsmede een brief terzake van de N.V. Phiiips-Radio te Eind hoven dd. 22 December 1931. Aan te nemen voor kennisgeving De heer Stoutjesdijk vond het noodig mede te deelen hoe het was gegaan. 21 Dec. had hij met den wethouder en den directeur een onderhoud gehad. De directeur gaf toe dat hij voor duizenden als adviseur had ge kocht maar door 't plaatsen van zijn naam op de lijst van handelaren geen aanspraak op korting kon maken. Voorts verzocht de directeur spr. als hij weer wat had dit met hem te bespreken, doch spr. zal op onder- handsche besprekingen niet ingaan. Voorts betoogde spr. dat de firma Philips foutief is in de mededeeling, dat hij in 1930 op de lijst vóór kwam en dat verzuimd is hem op de lijst van 1931 af te voeren Op de lijst van 1930 kwam hij niet voer. Weth. B o n s e m a oordeelde, dat men met geheimzinnige dingen had gewerkt. Van den heer Stoutjesdijk had spr., na het onderhoud, een openlijk excuus verwacht, dat z.i. zal moeten volgen. De lijst is geen bewijs en het bewijs voor de beschu.diging ontbreekt nog. Spr. hoopt nitt, dat de heer Stoutjesdijk zoo zal doorgaan, omdat dV hem zelf meer zal treffen. De heer Hofman ontken' dat hij ooit handelaar is geweeet. Ieder zal moeten concludeeredat de heer Stoutjesdijk zich heeft vergaloppeerd. Spr. hoopt, dat deze dit nog zal erkennen. Vroeger kocht hij als dir.van het radiooedrijf te Den Bosch. Philips biedt excuus aan -mor het voorkomen van den naam op de lijst van 1931. De heer Stoutjesdijk hield vol, dat de dir erkend had als adviseur voor duizen den had gekocht en spr. is van oordeel, dat dat een adviseur niet behoort te koopen. Tech nisch kost het moeite op zoo'n lijst te komen De heer W o 1 d<> n d orp sloot zich aan bij het betoog van den wethouder en wees er op, dat het een gewone handeling is, dat een directeur voor een bedrijf koopt, daardoor is hij nog geen nandeia&i. De heer v. d. V a 11 oordeelde de bedoeling zoo helder als koffiedik. Is het noodig een nieuwen ambtenaar zoo na te gaan op zijn vroegere handelingen? Als er iets verkeerds gebeurt, moet het worden afgekeurd- Anderzijds hebben de ambtenaren recht op bescherming van den raad tegen aanvallen. Wat is de bedoeling van den heer Stoutjesdijk? Is het de bedoe ling, dat er een beetje corruptie is? De heer Stoutjesdijk: Ja zeker. De heer v. d. Vall achtte zich verplicht daartegen op te komen, als er geen nadere be wijzen komen. De heer Stoutjesdijk: De winkeliers, de middenstanders, begrijpen het wel. De directeur wil voor provisie den middenstand uitschakelen. De heer v. d. V a 11Is dat gebeurd De heer Stoutjesdijk: Hij staat toch op de lijst. Wethouder Bonsema: Dat is een ver gissing en u gaf in de conferentie toe dat uw beschuldiging te ver ging. Spr. las den brief van Philips voor, waarin mede gedeeld werd, dat de naam op de lijst stond bij vergissing, omdat hij als directeur van het radiobedrijf te Den Bosch kocht. Hij is nooit Handelaar ge weest en de klacht is niet juist bevonden. De heer Stoutjesdijk moet zijn beschuldiging terugnemen. De voorzitter had de vorige maa! ook den indruk gekregen dat de heer Stout jesdijk van meening was, dat de heer Hof man handelaar in radio-artikelen was en vast is komen te staan, dat dit ten eenenmale onjuist is. Nu zegt de heer Stoiitjesdijk, dat uit de stukken is gebleken, dat hij in den Bosch radio-artikelen kocht. Dit ontkent de directeur niet. De heer Stoutjesdijk wil, dat alleen ge kocht wordt via den middenstand. Daarover valt te praten, maar als dit geschiedt, dan gebeurt dit met medewerking van het college. Wat in Den Bosch gebeurde staat hier buiten. Als men zonder één van de directeuren verdacht te maken, wil, dat er via de Aik maarsche handelaren wordt gekocht, dan kan daarover gepraat worden. De heer Westerhof oordeelde, dat de heer Stoutjesdijk als man van eer zijn be schuldiging behoorde in te trekken. De voorzitter vroeg of de heer Stoutjesdijk wilde intrekken, dat hij hande laar was! De heer S t o u t j e s d ij kVoor het oogenblik wil ik dat, maar vast staat dat hij als adviseur kocht. (Protesten.) De heer Stoutjesdijk: Dan trek ik het maar in. De voorzitter: Dan is deze zaak af geloopen. g. Een brief dd. 12 Januari 1932 van de C V. tot exploitatie van het Nederlandsen circus te Hilversum, daarbij verzoekende in deze gemeente voorstellingen te mogen geven. Afgewezen. h. Een brief dd. 13 Januari 1932, nr. 99 van Gedeputeerde Staten dezer provincie, ten geleide van het door hen goedgekeurd raads besluit van 18 December 1931, nr. 21, tot goedkeuring der begrootingen voor 1932 van onderscheidene vereenigingen en tot toeken ning van subsidies aan deze vereenigingen. Aangenomen voor kennisgeving. i. Een adres dd. 14 Januar 1932 van leeraren aan de school voor voorcereidend middelbaar technisch onderwijs, verzoekende het hen verleend ontslag op een iateren da tum te doen ingaan. Te behandelen bij punt 15 van de agenda, j Een adres dd. 14 Januari 1932 van den Alkmaarschen Bestuurdersbond, verzoekende er bij de Regeering op aan te dringen, dat de bouwvakarbeiders alsnog onder de crisis werklozen worden gerangschikt. In handen van B. en W. k. Een brief dd. 13 Januari 1932. nr. 62 van Gedeputeerde Staten dezer provincie, ten geleide van een afschrift van een uittreksel uit het Koninklijk Besluit van 23 December 1931 nr. 24, houdende nadere goedkeuring van de heffingsverordéning van schoolgelden voor het lager onderwijs tot 1 Januari 1-933 Als voren. 1. Brieven dd. 15 en 16 Januari 1932, nr. 31/22.07.2 van het bestuur der R.K. Meisjes scholen, alhier, ten geleide van de aanvragen om de gemeentelijke vergoeding, bedoeld in de artikelen 100 en 101 der Lager Onderwijs wet 1920. Als voren. m. Een adres dd. 19 Januari 1932 van de autobusonderneming fa. J. M. van Geelen en F B. v. d. Berkhof te Heiloo, verzoekende ten behoeve van den stadsautobusdienst een subsidie van 3000 toe te kennen ter dekking van het verlies over 1931. Als voren. n. Een brief dd. 20 Januari 1932 van het lid van den Raad S. J. A. Keesom, daarbij verzoekende aan den voorzitter van den Raad vragen te mogen stellen omtrent de vaststel ling eener verordening op de winkelsluiting. Eind agenda. 0. Een brief dd. 19 Januari 1932 van W. Bruin, daarbij berichtende zijne benoeming tot regent van het Burgerweeshuis aan te nemen. Voor kennisgeving aangenomen, p. Adres over den weg langs den Huigen- dijk. Gevoegd bij het betreffende punt. Benoeming van een lid der commissie tot Wering van Schoolverzuim. B. en W. stellen voor om in de vacature van mr. Langeveld tot lid van de commissie tot wering van schoolverzuim uit de volgen de voordracht een keuze te doen: 1. D. J. Scheffel. 2. De WolfPeereboom. Benoemd de heer Scheffel. Voorstel tot benoeming van een ambtenaar van den Burgerlijken Stand in het bijzonder belast met het voltrekken van huwelijken. Voorgesteld wordt in de vacature van den heer C. A. Braai te benoemen de heer P. Schipper, oud-hoofd van de gemeenteschool no. 3. Mej. C a r e 1 s vroeg waarom in een der gelijke vacature geen oproeping wordt ge plaatst. De heer v. D r u n e n oordeelde, dat men hiervoor typeerende personen noodig had en voor dergelijke functies moet men niet heb ben menschen, die zich ambtenaar zonder meer gevoelen. De voorzitter zeide, dat de heer v. Drunen de motieven van het college juist had begrepen. Het college had daarom zelf naar een geschikt persoon omgekeken. Het is niet de weg dergelijke personen over de ar beidsbeurs te betrekken. Het college oordeel de met den heer Schipper een goede keus ti hebben gedaan. De heer W e s t e r h o fEn een vroum kan niet. Mej. C a r e 1 s: Dat kan wel. In Rotterdam doet onze partijgenoote Suze Groeneweg dit. (Gelach.) Hierna werd de heer Schipper benoemd met algemeene stemmen. Benoeming van tijdelijke leeraren aan de gemeentelijke Avondschool voor Nijverheidsonderwijs. Ter vervulling van de lessen in het hand» teekenen bieden B. en W. den raad thans de volgende voordracht aan voor de benoeming van een tijdelijk leeraar gedurende het tijd vak van 1 Jan. 193230 September 1932: 1. A. P. Sipman, wonende alhier, Cos- terstraat 39; 2. H. Schuijt, wonende alhier, Nassau- laan 22. Verder stellen wij u vóór gedurende het tijdvak van 1 Januari 1932—30 September 1932 te benoemen tot tijdelijk leeraar in: wiskunde, den heer K. Suzenaar. Nederl. taal, den heer M. J. Lutterot, beide voorheen werkzaam aan de school voot voorbereidend middelbaar technisch onder wijs. Benoemd de voorgedragenen. Benoeming van een onderwijze(es) aan de Openbare school voor uitgebreid lager onderwijs. B. en W. bieden in de vacature van den L. Schuil, onderwijzer aan de U.L. school de volgende voordracht aan: 1. mej. J. K. Sturing, onderwijzeres aan U. L. school te Rotterdam; 2. de heer J. H. Jansen, hoofd eener la gere school te Wijnbergen (gemeente Bergh). Mej. C a r e 1 s verwonderde zich er over, dat in den eersten oproep alleen een manne lijke kracht werd gevraagd en sprak haar voldoening er over uit, dat in de tweede op roeping op haar verzoek, aan deze gemeng de school, ook een vrouw een kans kreeg en dit nu weer, nu bleek, dat de vrouw uit de volksscholen het eerst in aanmerking kwam. Benoemd werd mej. Sturing met 19 stem men. De heer Jansen verkreeg 2 stemmen. Subsidieering R.K. bewaarschool- onderwijs. Het bestuur der R.K. bewaarscholen al hier verzoekt vergoeding der kosten van eer ste inrichting van elk der onder zijn beheer staande scholen voor voorbereidend L.O. t.w. de St. Josephbewaarschool aan de Laat en de Theresiabewaarschool aan de Koornlaan en wel voor elke school 7500. Voor wat eerstgenoemde school betreft kunnen B. en W. daaraan niet voldoen om dat noch ten tijde van de eerste inrichting van die school, noch ten tijde der extra-aan vulling van den inventaris 'in verband met een verbouwing dier school een regeling be stond krachtens welke de gemeente voor het aangegeven doel gelden beschikbaar kon stellen. De desbetreffende verordening is eerst op 1 April 1926 in werking getreden. De eerste inrichting der andere school had plaats in Januari 1928 bij de opening. Het bestuur was dus bevoegd de kosten te vragen maar meende ze zelf te kunnen beta len. Nu dat niet het geval blijkt verzoekt het besiuur alsnog de kosten van de gemeente vergoed te krijgen. B. en W. achten de ge vraagde vergoeding aannemelijk maar wil len ze beperken tot de werkelijk gemaakte kosten die het bestuur zal moeten aantoonen. Het bedrag van 7500- zal als maximum gelden. De heer Stoutjesdijk had met ver wondering de bijlage gezien-. De school is in 1928 zonder geld van de gem. opgericht en men vraagt nu alsnog dit geld. Ook over het bedrag van 7500 is hij verwonderd, omdat andere gelijke scholen in de gemeente minder hebben gekost. De administratiekos ten bedroegen van dé 2 neutrale bewaar scholen 5, hier 1200. Spr. zal dan ook tegen stemmen. De heer H o ij t i n k zou ook om finan- cieele redenen tegen stemmen evenals de hee ren Ringers en Sietsma, aangezien het niet aangaat op zaken van vóór drie jaar terug te komen. De heer Keesom betreurde het dat de overzijde geen loyaal standpunt innam. Deze zijde maakte destijds geen bezwaar, dat een post van het neutrale bewaarschool- onderwijs met 50 werd overschreden. Het is niet loyaal nu de zusters het vragen, te weigeren. De heer Ringers: Als ze dadelijk waren gekomen wel. De heer I< e ij s p e r: U moet Uw chris telijke opvatting volgen. De hèer Ring rs: MijAheer de voorzit-' ter, is dit iets om de christelijke opvattng er bij te halen. De voorzitter hamerde. De heer Keesom: Er is hier een bijzon dere reden, dat men na drie jaar vraagt, waarop de zusters recht hebben. De heer K e ij s p e r bood den heer Ringers excuus aan, doch vertelde dat men ook zelfs na 6 jaar een groep behoort te geven waarop zij recht heeft De voorzitter wees er op, dat er hier geen sprake is van openbaar of bijzonder onderwijs. Het betreft onderwijs van bijzon deren aard en er ir alleen verschil van rich ting. Het gaat over de kosten van le mrich- ting en naarmate het aantal leerlingen groo ter is, stijgen de kosten. De neutralen kregen 10300 voor 312 leerlingen of 34 per leer ling, waarbij komt van pensioenpremie van liet hoofd, zoodat het wordt 36.50. De christelijken kwamen op 74 p. leeriing en de r.k. op 53.57 per leerling. Dit bedrag ligt dus tusschen beide in. Gevraagd wordt een maximum van 7500. Het kan dus lager worden. Men moet niet te veel op de details kijken. Spr. oordeelde de bezwaren Hoijiink, Ringers, Sietsma belangrijk doch_ als er een recht is, kan men dit na drie jaar niet meer weigeren. Een ieder kan begrijpen waarom Let bestuur genoodzaakt is dezen weg in te slaan De heer H o y t i n k was niet op de cijfers ingegaan, doch de berekening van den voor zitter faalde. Aanvankelijk begon de school

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 9