Guur weer! ^fchaakcuètiek T>ximuétiek 'imky/ 4 "m w":p JÉ®. ij gmW Él IÉ Él li WAT KIKKER KAREL EN TUIMELTJE BELEEFDEN Mm i i l B i b m a Financieel Overzicht. t plichtigen een request aan den minister van defensie; daarin vragen zij om werk of om ondersteuning. Onveranderlijk luidt dan het bescheid, dat er op de begrooting van 's mi nisters departement geen gelden voor dat doel zijn uitgetrokken, zoodat verzoeker zich maar moet wenden tot de Koninklijke Natio- k nale Vereeniging tot Steun aan Miliciens. Dit is een zuiver particuliere vereeniging, die het geheel zonder subsidie stelt. Wij komen op haar doel en werkwijze nader terug. Zoo op het eerste gezicht mag het wel licht een wat vrijmoedig gebaar schijnen om het slachtoffer te verstaan te geven: „de Staat kan U niet helpen, zie dus maar hulp van particulieren te krijgen. In wezen is de zaak echter niet zoo zonderling, wat bij na dere beschouwing duidelijk zal zijn. V ant wat zou er gebeuren, bij aldien de Staat de consequenties van den dienstplicht zou aan vaarden door alle werkloos geworden mili ciens in den kost te nemen? De prikkel om te trachten zoo spoedig mogelijk weer op eigen wieken te drijven zou daardoor groo- tendeels komen te vervallen, zoodat de maat regel een averechtsche uitwerking zou heb- ben. Het zou ons te ver voeren hier nader uit een te zetten, dat een wettelijke verplichting, om werknemers na hun militairen diensttijd weer terug te nemen, ook uit anderen hoof de practisch ondeugdelijk zou blijken te zijn. Het houdt verband met het bekende ver schijnsel in de bedrijven, de voortdurende wisseling der jeugdige krachten, die elemen tair werk verrichten. Zoodra zij 19 jaar worden (dat is juist de dienstplichtige leef tijd), moeten zij plaats maken voor jonge ren. In dergelijke gevallen valt dan het ont slag weliswaar samen met het begin van den dienstplicht, doch men mag dit ontslag daarom nog niet beschouwen als een onver mijdelijk gevolg daarvan. In 01 onze hedendaagsche samenleving, waar van elke ontevredenheid gaarne partij getrokken wordt voor revolutionnaire pro paganda, zou het evenwel zeer onverstandig zijn de kwestie van de ware oorzaak van het ontslag zoo haarfijn te ontleden en iemand op dien grond van hulp uit te sluiten. De eenvoudige jongen is immers toch niet bij machte dat precies te begrijpen. Hij rede neert eenvoudig: „ze hebben me uit mijn werk gehaald, dus moeten ze me maar weer aan iets anders helpen". Wie „ze'' feitelijk zijn, gaat hem te hoog. Het doet er trouwens ook minder toe, of hij den Staat dan wel zijn vroegeren werk gever de schuld geeft van zijn toestand van werkloosheid. Hoofdzaak is dat hem getoond worde, dat wij van goede wille jegens hem zijn, want hij reclameert onze medewerking als contraprestatie voor het volbrengen van een plicht, welken hij aldus wordt hem steeds voorgehouden in het belang van het va derland blijmoedig heeft te aanvaarden. Ofschoon het ook uitgesloten behoorde te zijn en in dezen tijd van ongekende ma laise klemt zulks te meer dat iemand zijn werkkring verliest, doordat de Staat hem aanwijst zijn post in de maatschappij tijde lijk te verlaten, de oplossing van dit vraag stuk is waarlijk niet zoo eenvoudig aan te geven. Er komt bovendien een wanbegrip bij, dat diep ingeworteld is, n.1. dat iemand, die die nen moet, zijn betrekking nu eenmaal ver speelt. Men vindt dat vanzelfsprekend en beschouwt het verlies als de natuurlijkste zaak van de wereld. Tot overmaat van ramp is er veel misver stand aan toegevoegd, doordat sommige be volkingsgroepen zich beijveren alles wat „des militairs" is neer te halen. Men geeft er zich niet eens behoorlijk rekenschap van, dat de vraag bewapening of ontwapening niets te maken heeft met het lot van den dienstplichtige als arbeidskracht. Hij is in zekeren zin de dupe van het stelsel, dat momenteel van kracht is. Wij moeten derhalve trachten de nadeelen, welke het huidig stelsel aankleven, zooveel mogelijk uit den weg te ruimen. Dat zulks niet geheel onmogelijk is, toont ons een ander klein land. In Zwitserland is, als uitvloeisel van het overleg tusschen enkele werkgevers organisaties en een officiersvereeniging, een lijst van aanbevelingen opgesteld voor de be handeling van dienstplichtige werknemers. Deze aanbevelingen komen neer op een volkomen gelijke behandeling van dienst plichtige en niet-dienstplichtige werknemers; bij gelijke bekwaamheid geniet zelfs de dienst plichtige den voorrang, zijn militaire dienst tijd doet hem geen loon derven, wanneer hij gezinshoofd is, de werkgever betaalt dan een gedeelte uit. Welk een verschil met den toe stand in ons land! Bij ons geven nog niet eens alle overheidsdiensten en -bedrijven steeds het goede voorbeeld. Men kan dan de particuliere werkgevers niet te zeer op de vingers tikken. In de kleinere bedrijven zou de doorvoering van maatregelen in Zwitser- schen geest uiteraard ook heel wat bezwaren met zich brengen. Wat de Staat, in samen werking met particulieren, ook zou doen in het belang van den dienstplichtigen werk nemer, er zullen altijd gevallen blijken te zijn, dat een ontslag niet kon worden voor komen, of dat andere bezwaren uit de ver vulling van den dienstplicht voortspruiten. •Dergelijke gevallen zal de bovengenoemde Vereeniging tot Steun aan Miliciens gevoe gelijk ter hand kunnen nemen. Dat werk doet zij reeds meer dan een kwart eeuw. In Januari 1929, bij gelegenheid van het zilveren jubileum dier vereeniging, noemde minister Lambooij hare oprichting een be wijs, dat het Nederlandsche volk zijn taak eigenlijk niet goed heeft begrepen. Het zou zijn zonen kalm het slachtoffer hebben laten worden van hun plicht, zoo deze vereeniging geen uitkomst had gebracht. Welnu het streven dezer vereeniging is er thans op gericht, dat bij gelegenheid van het eerstvolgend jubileum een minister zulks niet meer behoeft te verklaren. Wij mogen ons niet ontveinzen, dat het voorkomen van werkloosheid door vervulling van dienstplicht uitermate moeilijk is. Daar voor gaan de belangen der weermacht niet zel den lijnrecht tegen die van 't bedrijfsleven in Bij de land- en tuinbouwbedrijven weet men maar al te goed, dat juist vele krachten voor herhalingsoefeningen worden opgeroepen in een periode, dat men op de velden handen tekort komt. Zoo gaat het ook elders. Men vergunne ons nu een enkel woord te Probleem no. 375. n Uit: „Bonus Socius manuscript van Magee. (1266). Doos30-60.Tube80ct.Bij Apoth.en Drogisten zeggen over het karakter van de Vereeniging tot Steun aan miliciens. Tot vóór enkele jaren heeft men haar louter als liefdadige instelling beschouwd. Eigen lijk heeft zij zich dat stempel zelf opgedrukt. Zij poogde n.1. te helpen met gelden, welke ze op haar beurt bijeen zamelde. Er zit iets onwaardigs in een beroep te doen op iemands medelijden met onze mili ciens, jongelieden, die door de Regeenng naar de Vereeniging worden verwezen, zoo als wij boven zagen. „Dan een subsidie van den Staathooren wij reeds aanraden. Dat is per saldo belastinggeld. Daaren boven zouden dan schikkingen betreffende faciliteiten voor den dienstplicht wellicht niet meer met zooveel tegemoetkoming van den kant van het Departement van Defensie wor den overwogen. Door wie(n) behoort het nadeel voor den dienstplichtinge dan te worden opgeheven? Hierboven werd reeds betoogd, waarom zulks niet uitsluitend geschiedde door over heidszorg. Er zou dan overblijven, dat cie maatregel kome uit de maatschappij, groeit van onderop, tot hij later kan worden over genomen en gereglementeerd door den Staat. Voor een krachtige werkgeversorganisatie valt hier stellig wat te doen. Zij zou maat regelen kunnen nemen naar Zwitsersch voor beeld, aangepast aan onze toestanden. Wan neer zij op eenige wijze medehelpt den dienst plichtigen werknemer te ontrukken aan werk loosheid, die het gevolg is van een opgeleg- den Staatsplicht, verricht zij een daad van ware naasten- en vaderlandsliefde. E>ie organisatie zal voor zulk baanbrekend werk terecht aanspraak mogen maken op ons aller bijzondere erkentelijkheid en hulde' Koninklijke Nationale Vereeniging tot Steun aan Miliciens. Hoofdbestuur, Secretariaat Hemonylaan 14, Amsterdam Z. Postrekening Nr. 12459. Voorzitter H. F. C. Baron van Omphal Mulert, Kenaustraat 1, Haarlem. Secretaris M. H. E. Nolthenius de Man, Reguliersgracht 109, Amsterdam-C. Pennigmeester P. van Raamsdonk, Jan Luykenstraat 92, Amsterdam-Z. Bestuur Afdeeling Alkmaar, Voorzitter J. G. HAREMAKER Secretaris J. TEUNISSEN, Emmastraat 79. Penningmeester Jb. CLOECK. Oplossing tweezet 374, 1. Le4 dreigt 2. Dh3 mat. 1. Pd7 2. d6 mat. L Pd5 2. Ld5 mat. 1. Pc4 2. Td3 mat 1. DDc6 2. dc6 mat. 1. Pc2 2. Lc2 mat. Oplossing eindspel 516. 1. f4! (niet 1. h4 omdat wit met schaak Dame halen wil. Ook niet 1. Kg2 om 1. dó en eventueel Kb3). 1Kb4 2. h4! Tot verlies voert 2. Kg2? aó! of 2. fó? Kcó 3. h4 Kdó 4. hó Keó 5. h6 Kf6 benevens aó) 2dó de wit te h-pion is niet te houden de zwarte a-pion kan niet dame halen wegens Dh8 al). 3. fó (3. Kg2 d4! enz.) 3. Kcó 4. hó! (4. Kg2 geeft remise 4. Kd6 hó Keó 6. h6 Kf6 7. Kf3 aó 8. Kf4 a4 9. h7 Kg7 10. Keó) 4d4 f6! (weer niet 5. Kg2 wegens Kc4 6. Kf2 Kb3 enz.) 5. Kd6 6. h6 d3 7. f7 Ke7 8. h7 d2 9. f8Df Kf8 10. h8Df en wint. Oplossing eindspel 515. 1. fó! Kbó (1gfó 2. Kf4 g6 3. Keó en 4. Kf6) 2. Kf4! Kc6 3. Keó Kd7 4. f6 Ke8 fg7 (fout zou zijn 5. Ke6 Kf8 6. g4 gó! 7. f7 hó! 8. ghó g4 of 8. h3 hg: 9. hg: g6 10. Kf6 patt) 5Kf7 6. g8D+ Kg8 7. Kf6 Kh7 8. g4! gó 9. Kf7! (niet 9. h3? hó! 10. Kgó hg: 11. hg: Kg7 Remise) 9 hó 10. h4! Kh6 11. Kf6 gh4 12. góf Kh7 Kf7 en wint. Zeer fijn is ook 1. Kg4? Kbó 2. h4 Kcó 3. hó ghóf! 4. Khó Kdó Kg6 Ke4 6. g3, hó!! 10. gh4 Kfó Remise. Evenzoo 7. Khó Kfó 8. Kh4 g6 9. Ka3 gó enz. Eindspel no. 517. (N. Griqoriew). ffi §§r; W»/\ 11 abcdefgh Wit speelt en wint. Eindspel 518. (I. Benes) Wit speelt en wint. 8 7 ft 4 3 s abcdefgh Tweezet. In 't eind van 't vorig jaar werd tus schen de heeren Stahlberg en Stolz een match gespeeld om 't kampioenschap van Zweden. Deze match eindigde in 3—3, zoodat Stahlberg den titel behield. In de laatste partij, die wij hier publi- ceeren uit de W. S. behoefde Stolz slechts remise te halen, want de stand was na de óe partij 23 voor Stolz Zw. deed ecnter één minder g ede zet en verloor. Hier vo'gt de zeer mooie partij: Geweigerd damegambiet. Wit: Stahlberg. Zw. Stolz. 1 d4 dó 2. c4 e6 3. Pcc3 PfC 4. Pf3 có Xrar Tarrasch* theorie. In de hoop, dat Wit met cdó vervolgt, zwart zou dan spelen Pdó 6. e4 Pc3 7. bc3 cd4 8. cdi Lb4 en remise is in 't uitzicht. Wit vervolgt echter met: Lgó cd4 6. Pd4 eö!? Lijkt aardig, maar is in derdaad onjuist, omdat 't wit iu de gelegenheid stelt 't spel te compli- cesren. ceter was eenvoudig Lef. 7) Pdbó d4 8. Da4! Ld7. (Fout zou zijn dc3 we gens 9. Pc7++. Ke7 10. Pdóf Ke6 11. g3! cb2 12 Tdl en wint). 9. Pcdö Pa6 Er dreigde Pbc7f. 10. g3! 't Dame offer 9. Da6? is daar om fout, dat zwart kan spelen 9. Lbèf en er is een vluchtveld voor de zwarte K. 10Tae8? Hier had ICLe7 en 11 00 moeten geschieden 11. Lf6 gf6 12 Lh3! Dit offer kan zwart niet aan nemen wegens 12Lhó en 13. Pd6f mat. Ook moet wi oppassen voor 13. Ld7 wegens Dd7 en 14. Pf6f 12Le7. 13. Ld7+ Dd7 14. Pd6f Kd8 15. Pfif Ke8 16. Dd7 Kd7 17. Ph8 Th8 18. Pe7 Ke7 en zwart geeft o- Wit wint door materieel overwicht. Aan de Dammers! In onze vorige rubriek gaven wij ter op lossing probleem 1208. Stand. Zw. 12 sch. op: 2, 6, 8, 12, 13, 14, 19, 23, 24, 30, 36, 45. W. 11 sch. op: 17, 27, 32, 35, 38, 41, 44, 47, 48, 49, 50. Oplossing. 1. 17—11 1. 6:17 2. 44—40 2. 45 34 3. 27—21 3. 17:26 4. 47—42 4. 36 47 5. 32—28 5. 23 43 6. 48 39 6. 47 44 7. 49 7 7. 2:11 8. 35: 2! Uit de partij. De volgende combinatie van den Fransch- man Sonier verdient wel de aandacht: m iip^ 23. Zw. 14 sch. 3, 4, 5, 8, 11/16, 18, 19, 20, W. 14 sch. op: 25, 27, 28, 32/35, 38, 39, 40. 47/50. Het spel verliep als volgt: 1. 35—30 2. 49—44 3. 27—22 4 32:21 5. 50—45 6. 34—30 1. 20—24? 2. 24 35 3. 18:27 4. 23:43 5. 16 27 6. 35 24 slaat zwart 43 34, dan 40 29 (35 24) en 29 16 7. 48—42 7. 43 34 8. 40:16! l f/1 De volgende stand is van den heer Kleme izm Mm/ WFty 'ZTW// WM>,W'M WM "■mm" -'<m //MM M J ÜP Wfo fe* Zw. 12 sch. op: 8, 9, iO, 13, 15, 17, 18, 19, 22, 26, 27, 36. W. 12 sch. op: 25, 29, 31, 33, 37/40, 43, 47, 48, 49. Wit speelt: 1. 37—32 1. 26:28 2. 47—41 2. 36 47 3. 29—23 3. 18 29 4. 33 24 4. 47 35 5. 49—44 5. 35 20 6. 25: 5! Ter oplossing voor deze week: Probleem 1209 van P. Kleute Jr., Den Haag. Mi V/A W7Z?//. fkmw^. ffi W/ fa/ Zw. 12 Sch. op: 3, 5, 7, 8, 9, 10, 15, 16, 17 21 22, 27 W. 15 sch. op: 14, 19, 23, 26, 29, 30, 32, 34, 36, 38, 41, 43, 44, 48, 50. In onze volgende rubriek geven wij de op lossing. Correspondentie. H. T. te A. Dank voor uw partijgedeelte; wordt geplaatst. Weifelende houding der beurs. Onzekere politieke er econo mische vooruitzichten. Weinig verbetering op de goederen markten. De regeling der sui kerproductie door het Chad- bourneplan niet geslaagd. Groote kans op ontbinding der Ver. Java Suiker-producenten. Verdere achteruitgang van de rubberpositie. Meer be langstelling voor aandeelen Ko ninklijke Petroleum. Ongun stige Indische begrootingscijfers. Het vooruitzicht, dat de aanstaande be sprekingen te Lausanne een definitieve op lossing voor het herstelvraagstuk zullen brengen, is er in de laatste week niet op ver beterd. Integendeel: de kans, dat men zich zal beperken tot een voorloopige regeling, in den vorm van een verlenging van het Hoover- moratorium met b.v. een half jaar om eerst na de verkiezingen in Frankrijk en Duitsch- land opnieuw bijeen te komen, is sinds wij deze mogelijkheid in ons vorig financieel overzicht onder de oogen zagen, nog toe genomen. Dit nieuwe uitstel, dat een lange- ren duur van de periode van onzekerheid, zoowel op politiek gebied als ten aanzien van de ontwikkeling van den financieelen toestand in verschillende landen zou beteeke- nen, zou door de beurs niet gaarne worden gezien. Des te opvallender is het, dat de in ternationale fondsenmarkt zich door zulk een vooruitzicht niet al te zeer heeft laten terneerslaan. Wel is voorbijgaand een eind gekomen aan de koersstijging, die in het midden van de vorige week was ingezet, en heeft deze zelfs tijdelijk voor een reactie plaats gemaakt, maar later heeft toch weer een betere stemming de overhand gekregen. Aan het einde der week waren de koersen echter weder meerendeels lager. De gunstiger grondtoon, die ook hier en daar tot een koersverbetering heeft geleid, heeft voornamelijk zijn oorsprong gevonden in de berichten uit het bedrijfsleven, die .ge wag maken van een zekere opleving in ver schillende branches. Op het oogenblik- is het natuurlijk moeilijk, na te gaan, of men bij deze lichte herleving uitsluitend te doen heeft met den invloed van seizoen-aankoopen, dan wel of zij zou kunnen worden aangemerkt als het begin van een aigemeene verbetering van het economisch leven. Voorshands zou den wij geneigd zijn, de eerste opvatting te huldigen, waarbij wij ons baseeren op de iu vorige jaren opgedane ervaring. Met name in het begin van 1931 vieV vooral in het Amerikaat.sche bedrijfsleven, een krachtige opleving te constateeren, die zich tot vrij ver in het voorjaar heeft weten te handhaven. De beurs had hierin aanlei ding gevonden voor de verwachting, dat het dieptepunt van de depressie in 1930 bereikt was en dat wij een beteren tijd tegemoet gingen, welke verwachting in een krachtige koersstijging werd verdisconteerd. In werke lijkheid is het, nadat de sei/oen-invloeden hadden uitgewerkt, van kwaad tot erger ge gaan en heeft vooral het tweede halfjaar met zijn bank- en valuta-débacles een verdere ver scherping van de crisis gebracht Hiermede wilien wij niet zeggen, dat het loopende jaar noodzakelijk een gelijksoortige ontwikkeling zal gaan brengen. Mocht in de aanstaande internationale conferenties op on dubbelzinnige wijze het verlangen der staatslieden tot uiting worden gebracht, om eensgezind naar een oplossing van de han gende vraagstukken te streven, en mochten ook de nog steeds voortdurende besprekin gen inzake een verlenging der aan Duitsch- land en Oostenrijk verstiekte credieten tot een bevredigend resultaat leiden, dan mag worden verwacht, dat daarvan een krachtige impuls op het zakenleven zal kunnen un- gaan. al zullen de moeilijkheden, waarmede het bedrijfsleven thans te kampen heeft, er wel niet met één slag door verdwijnen Of reeds thans het tijdstip is aangebroken om de mogelijkheid van een definitieve wen ding ten goede in de beurskoersen tot uiting te brengen, ineenen wij voorloopig te moeten betwijfelen Aan den anderen kant mag ïn- tusschen rekening worden gehouden met bet feit. dat in de tegenwoordige beurskoersen wel heel wat ongunstigs is verdisconteerd, hetgeen het begrijpelijk maakt dat, wanneer zich teekenen van eenige verbetering voor doen, de vrees om „te laat te komen" ge makkelijk tor een toeneming van den onder nemingslust kan leiden. De sinds den aanvang des jaars telkeni opnieuw waar te nemer, verbetering in de beursstemming moet Jan ook wel voorname lijk in dit licht worden bezien. Zij kan niet worden gemotiveerd door een verbetering der positie van de goederenmarkten. Alleen de tarweprijzen hebben in den jongsten tijd een lichte stijging aangetoond, a! is het tegen woordige prijsniveau nog aanzienlijk lager dan in November j.1. De note.ering voor harde wintertarwe te New-York bedraagt thans c.a. 72 dollarcents per bushel, tegen 67cents in het begin van dit jaar. doch ruim 90 cents begir. November. Voor de meeste andere artikelen (één der weinige uitzonderingen vormt katoen waar voor de noteering eveneens weer wat kon aantrekken), blijven de prijzen zich op net aan het eind van het jaar bereikte lage peil bewegen. De suikernoteenng te New-York is zelfs «an 3.20 dollarcents per 1b. verder terug gegaan tot 3.13 cents. Nu heeft de flauwe houding van de suiker markt wel een bijzondere oorzaak gehad, al heeft deze ter.slctte ook weder haar grond gevonden in de ongunstige economische ont wikkeling. Ondanks de geheimhouding, die bij de jongste te Parijs gehouden besprekin gen tusschen de internationale suikerprodu centen was betracht, was het toch we! duide lijk geworden, dat het naar zijn Amerikaan- schen entwerper Chadbourne genoemde plau tot regeling van de suikerproductie op een mislukking dreigde uit te loepen Dezer dagen is een tipje van de over deze besprekingen gespreide sluier opgelicht door enkele mededeelingen van den leider van de delegatie der Java-suikerproducenten, die mei de andere leden van den Internationalen Suikerraad te Parijs heeft vergaderd. Hierbij is gebleken, dat het geheele Chadbourne- plan op losse schroeven is komen te staan als gevolg van het feit, dat de posit'e van de suikermarkt sinds het in werking tred-D van dit plan veel ongunstiger is geworden dan verwacht was. Voor Java b.v. was de hoeveelheid, die mocht worden geëxporteerd, vastgesteld op 2.3 millioen ton. in werkelijkheid is deze hoeveelheid lang niet bereikt, en werd naar raming slechts ca. 1.6 millioen ton geëxpor teerd. Hetzelfde geldt voor verschillende an dere landen, voor welke een export-kwantum 69. Tuimeltje en kikker Karei kregen werkelijk me delijden met den armen kruidenier en hielpen hem op de been, maar toen konden ze zelf geen stap meer verzetten v'anaf hun muts tot hun teenen liep de stroop in straaltjes van hun lijf en kreeg zelfs de kiuidenier medelijden met hen En de kok vergat een oogenblik zijn eigen leed en wilde kikker Karei naar buiten helpen. <0. Maar hoe verschrokken ze. Daar kwam de koning zelf aanrennen. In zijn paleis waren de menschen komen klagen over Tuimeltje en kikker Karei en toen was de koning zoo woedend, dat hij zelf zoo gauw mogelijk het tooneel wilde zien. Daar kwam hij aan, in zijn fluweelen jas. Zijn staf hield hij in zijn hand en hij-scheen erg kwaad te zijn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 6