Guur weer!
^fchaakcuètiek
T>ximuétiek
'imky/ 4 "m
w":p
JÉ®.
ij gmW
Él IÉ Él li
WAT KIKKER KAREL EN TUIMELTJE BELEEFDEN
Mm
i
i
l B i
b m a
Financieel Overzicht.
t
plichtigen een request aan den minister van
defensie; daarin vragen zij om werk of om
ondersteuning. Onveranderlijk luidt dan het
bescheid, dat er op de begrooting van 's mi
nisters departement geen gelden voor dat
doel zijn uitgetrokken, zoodat verzoeker zich
maar moet wenden tot de Koninklijke Natio- k
nale Vereeniging tot Steun aan Miliciens. Dit
is een zuiver particuliere vereeniging, die
het geheel zonder subsidie stelt. Wij komen
op haar doel en werkwijze nader terug.
Zoo op het eerste gezicht mag het wel
licht een wat vrijmoedig gebaar schijnen om
het slachtoffer te verstaan te geven: „de
Staat kan U niet helpen, zie dus maar hulp
van particulieren te krijgen. In wezen is de
zaak echter niet zoo zonderling, wat bij na
dere beschouwing duidelijk zal zijn. V ant
wat zou er gebeuren, bij aldien de Staat de
consequenties van den dienstplicht zou aan
vaarden door alle werkloos geworden mili
ciens in den kost te nemen? De prikkel om
te trachten zoo spoedig mogelijk weer op
eigen wieken te drijven zou daardoor groo-
tendeels komen te vervallen, zoodat de maat
regel een averechtsche uitwerking zou heb-
ben.
Het zou ons te ver voeren hier nader uit
een te zetten, dat een wettelijke verplichting,
om werknemers na hun militairen diensttijd
weer terug te nemen, ook uit anderen hoof
de practisch ondeugdelijk zou blijken te zijn.
Het houdt verband met het bekende ver
schijnsel in de bedrijven, de voortdurende
wisseling der jeugdige krachten, die elemen
tair werk verrichten. Zoodra zij 19 jaar
worden (dat is juist de dienstplichtige leef
tijd), moeten zij plaats maken voor jonge
ren. In dergelijke gevallen valt dan het ont
slag weliswaar samen met het begin van
den dienstplicht, doch men mag dit ontslag
daarom nog niet beschouwen als een onver
mijdelijk gevolg daarvan.
In 01
onze
hedendaagsche samenleving,
waar van elke ontevredenheid gaarne partij
getrokken wordt voor revolutionnaire pro
paganda, zou het evenwel zeer onverstandig
zijn de kwestie van de ware oorzaak van het
ontslag zoo haarfijn te ontleden en iemand
op dien grond van hulp uit te sluiten.
De eenvoudige jongen is immers toch niet
bij machte dat precies te begrijpen. Hij rede
neert eenvoudig: „ze hebben me uit mijn
werk gehaald, dus moeten ze me maar weer
aan iets anders helpen". Wie „ze'' feitelijk
zijn, gaat hem te hoog.
Het doet er trouwens ook minder toe, of
hij den Staat dan wel zijn vroegeren werk
gever de schuld geeft van zijn toestand van
werkloosheid.
Hoofdzaak is dat hem getoond worde,
dat wij van goede wille jegens hem zijn,
want hij reclameert onze medewerking als
contraprestatie voor het volbrengen van een
plicht, welken hij aldus wordt hem steeds
voorgehouden in het belang van het va
derland blijmoedig heeft te aanvaarden.
Ofschoon het ook uitgesloten behoorde te
zijn en in dezen tijd van ongekende ma
laise klemt zulks te meer dat iemand zijn
werkkring verliest, doordat de Staat hem
aanwijst zijn post in de maatschappij tijde
lijk te verlaten, de oplossing van dit vraag
stuk is waarlijk niet zoo eenvoudig aan te
geven.
Er komt bovendien een wanbegrip bij, dat
diep ingeworteld is, n.1. dat iemand, die die
nen moet, zijn betrekking nu eenmaal ver
speelt. Men vindt dat vanzelfsprekend en
beschouwt het verlies als de natuurlijkste
zaak van de wereld.
Tot overmaat van ramp is er veel misver
stand aan toegevoegd, doordat sommige be
volkingsgroepen zich beijveren alles wat
„des militairs" is neer te halen.
Men geeft er zich niet eens behoorlijk
rekenschap van, dat de vraag bewapening of
ontwapening niets te maken heeft met het lot
van den dienstplichtige als arbeidskracht.
Hij is in zekeren zin de dupe van het stelsel,
dat momenteel van kracht is.
Wij moeten derhalve trachten de nadeelen,
welke het huidig stelsel aankleven, zooveel
mogelijk uit den weg te ruimen. Dat zulks
niet geheel onmogelijk is, toont ons een ander
klein land. In Zwitserland is, als uitvloeisel
van het overleg tusschen enkele werkgevers
organisaties en een officiersvereeniging, een
lijst van aanbevelingen opgesteld voor de be
handeling van dienstplichtige werknemers.
Deze aanbevelingen komen neer op een
volkomen gelijke behandeling van dienst
plichtige en niet-dienstplichtige werknemers;
bij gelijke bekwaamheid geniet zelfs de dienst
plichtige den voorrang, zijn militaire dienst
tijd doet hem geen loon derven, wanneer hij
gezinshoofd is, de werkgever betaalt dan een
gedeelte uit. Welk een verschil met den toe
stand in ons land! Bij ons geven nog niet
eens alle overheidsdiensten en -bedrijven
steeds het goede voorbeeld. Men kan dan de
particuliere werkgevers niet te zeer op de
vingers tikken. In de kleinere bedrijven zou de
doorvoering van maatregelen in Zwitser-
schen geest uiteraard ook heel wat bezwaren
met zich brengen. Wat de Staat, in samen
werking met particulieren, ook zou doen in
het belang van den dienstplichtigen werk
nemer, er zullen altijd gevallen blijken te
zijn, dat een ontslag niet kon worden voor
komen, of dat andere bezwaren uit de ver
vulling van den dienstplicht voortspruiten.
•Dergelijke gevallen zal de bovengenoemde
Vereeniging tot Steun aan Miliciens gevoe
gelijk ter hand kunnen nemen. Dat werk doet
zij reeds meer dan een kwart eeuw.
In Januari 1929, bij gelegenheid van het
zilveren jubileum dier vereeniging, noemde
minister Lambooij hare oprichting een be
wijs, dat het Nederlandsche volk zijn taak
eigenlijk niet goed heeft begrepen. Het zou
zijn zonen kalm het slachtoffer hebben laten
worden van hun plicht, zoo deze vereeniging
geen uitkomst had gebracht.
Welnu het streven dezer vereeniging is er
thans op gericht, dat bij gelegenheid van het
eerstvolgend jubileum een minister zulks niet
meer behoeft te verklaren.
Wij mogen ons niet ontveinzen, dat het
voorkomen van werkloosheid door vervulling
van dienstplicht uitermate moeilijk is. Daar
voor gaan de belangen der weermacht niet zel
den lijnrecht tegen die van 't bedrijfsleven in
Bij de land- en tuinbouwbedrijven weet men
maar al te goed, dat juist vele krachten voor
herhalingsoefeningen worden opgeroepen in
een periode, dat men op de velden handen
tekort komt. Zoo gaat het ook elders.
Men vergunne ons nu een enkel woord te
Probleem no. 375. n
Uit: „Bonus Socius manuscript van
Magee. (1266).
Doos30-60.Tube80ct.Bij Apoth.en Drogisten
zeggen over het karakter van de Vereeniging
tot Steun aan miliciens.
Tot vóór enkele jaren heeft men haar louter
als liefdadige instelling beschouwd. Eigen
lijk heeft zij zich dat stempel zelf opgedrukt.
Zij poogde n.1. te helpen met gelden, welke
ze op haar beurt bijeen zamelde.
Er zit iets onwaardigs in een beroep te
doen op iemands medelijden met onze mili
ciens, jongelieden, die door de Regeenng
naar de Vereeniging worden verwezen, zoo
als wij boven zagen.
„Dan een subsidie van den Staathooren
wij reeds aanraden.
Dat is per saldo belastinggeld. Daaren
boven zouden dan schikkingen betreffende
faciliteiten voor den dienstplicht wellicht niet
meer met zooveel tegemoetkoming van den
kant van het Departement van Defensie wor
den overwogen.
Door wie(n) behoort het nadeel voor den
dienstplichtinge dan te worden opgeheven?
Hierboven werd reeds betoogd, waarom
zulks niet uitsluitend geschiedde door over
heidszorg. Er zou dan overblijven, dat cie
maatregel kome uit de maatschappij, groeit
van onderop, tot hij later kan worden over
genomen en gereglementeerd door den Staat.
Voor een krachtige werkgeversorganisatie
valt hier stellig wat te doen. Zij zou maat
regelen kunnen nemen naar Zwitsersch voor
beeld, aangepast aan onze toestanden. Wan
neer zij op eenige wijze medehelpt den dienst
plichtigen werknemer te ontrukken aan werk
loosheid, die het gevolg is van een opgeleg-
den Staatsplicht, verricht zij een daad van
ware naasten- en vaderlandsliefde.
E>ie organisatie zal voor zulk baanbrekend
werk terecht aanspraak mogen maken op
ons aller bijzondere erkentelijkheid en hulde'
Koninklijke Nationale Vereeniging tot
Steun aan Miliciens.
Hoofdbestuur,
Secretariaat Hemonylaan 14, Amsterdam Z.
Postrekening Nr. 12459.
Voorzitter H. F. C. Baron van Omphal
Mulert, Kenaustraat 1, Haarlem.
Secretaris M. H. E. Nolthenius de Man,
Reguliersgracht 109, Amsterdam-C.
Pennigmeester P. van Raamsdonk, Jan
Luykenstraat 92, Amsterdam-Z.
Bestuur Afdeeling Alkmaar,
Voorzitter J. G. HAREMAKER
Secretaris J. TEUNISSEN,
Emmastraat 79.
Penningmeester Jb. CLOECK.
Oplossing tweezet 374,
1. Le4 dreigt 2. Dh3 mat.
1. Pd7 2. d6 mat.
L Pd5 2. Ld5 mat.
1. Pc4 2. Td3 mat
1. DDc6 2. dc6 mat.
1. Pc2 2. Lc2 mat.
Oplossing eindspel 516.
1. f4! (niet 1. h4 omdat wit met schaak
Dame halen wil. Ook niet 1. Kg2 om
1. dó en eventueel Kb3).
1Kb4 2. h4! Tot verlies voert 2.
Kg2? aó! of 2. fó? Kcó 3. h4 Kdó 4. hó Keó
5. h6 Kf6 benevens aó) 2dó de wit
te h-pion is niet te houden de zwarte
a-pion kan niet dame halen wegens Dh8
al). 3. fó (3. Kg2 d4! enz.)
3. Kcó 4. hó! (4. Kg2 geeft remise 4.
Kd6 hó Keó 6. h6 Kf6 7. Kf3 aó 8. Kf4
a4 9. h7 Kg7 10. Keó) 4d4 f6!
(weer niet 5. Kg2 wegens Kc4 6. Kf2 Kb3
enz.) 5. Kd6 6. h6 d3 7. f7 Ke7 8. h7 d2
9. f8Df Kf8 10. h8Df en wint.
Oplossing eindspel 515.
1. fó! Kbó (1gfó 2. Kf4 g6 3. Keó
en 4. Kf6) 2. Kf4! Kc6 3. Keó Kd7 4. f6
Ke8 fg7 (fout zou zijn 5. Ke6 Kf8 6. g4
gó! 7. f7 hó! 8. ghó g4 of 8. h3 hg: 9. hg: g6
10. Kf6 patt) 5Kf7 6. g8D+ Kg8 7.
Kf6 Kh7 8. g4! gó 9. Kf7! (niet 9. h3? hó!
10. Kgó hg: 11. hg: Kg7 Remise) 9 hó
10. h4! Kh6 11. Kf6 gh4 12. góf Kh7 Kf7
en wint. Zeer fijn is ook 1. Kg4? Kbó 2.
h4 Kcó 3. hó ghóf! 4. Khó Kdó Kg6 Ke4
6. g3, hó!! 10. gh4 Kfó Remise. Evenzoo
7. Khó Kfó 8. Kh4 g6 9. Ka3 gó enz.
Eindspel no. 517.
(N. Griqoriew).
ffi §§r;
W»/\
11
abcdefgh
Wit speelt en wint.
Eindspel 518.
(I. Benes)
Wit speelt en wint.
8
7
ft
4
3
s
abcdefgh
Tweezet.
In 't eind van 't vorig jaar werd tus
schen de heeren Stahlberg en Stolz een
match gespeeld om 't kampioenschap
van Zweden. Deze match eindigde in
3—3, zoodat Stahlberg den titel behield.
In de laatste partij, die wij hier publi-
ceeren uit de W. S. behoefde Stolz
slechts remise te halen, want de stand
was na de óe partij 23 voor Stolz Zw.
deed ecnter één minder g ede zet en
verloor. Hier vo'gt de zeer mooie partij:
Geweigerd damegambiet.
Wit: Stahlberg. Zw. Stolz.
1 d4 dó 2. c4 e6 3. Pcc3 PfC 4. Pf3 có
Xrar Tarrasch* theorie. In de hoop, dat
Wit met cdó vervolgt, zwart zou dan
spelen Pdó 6. e4 Pc3 7. bc3 cd4 8.
cdi Lb4 en remise is in 't uitzicht.
Wit vervolgt echter met:
Lgó cd4
6. Pd4 eö!? Lijkt aardig, maar is in
derdaad onjuist, omdat 't wit iu de
gelegenheid stelt 't spel te compli-
cesren. ceter was eenvoudig Lef.
7) Pdbó d4
8. Da4! Ld7. (Fout zou zijn dc3 we
gens 9. Pc7++. Ke7 10. Pdóf Ke6 11.
g3! cb2 12 Tdl en wint).
9. Pcdö Pa6 Er dreigde Pbc7f.
10. g3! 't Dame offer 9. Da6? is daar
om fout, dat zwart kan spelen
9. Lbèf en er is een vluchtveld voor
de zwarte K.
10Tae8?
Hier had ICLe7 en 11
00 moeten geschieden
11. Lf6 gf6
12 Lh3! Dit offer kan zwart niet aan
nemen wegens 12Lhó en 13.
Pd6f mat. Ook moet wi oppassen
voor 13. Ld7 wegens Dd7 en 14. Pf6f
12Le7.
13. Ld7+ Dd7
14. Pd6f Kd8
15. Pfif Ke8
16. Dd7 Kd7
17. Ph8 Th8
18. Pe7 Ke7 en zwart geeft o- Wit
wint door materieel overwicht.
Aan de Dammers!
In onze vorige rubriek gaven wij ter op
lossing probleem 1208.
Stand.
Zw. 12 sch. op: 2, 6, 8, 12, 13, 14, 19, 23,
24, 30, 36, 45.
W. 11 sch. op: 17, 27, 32, 35, 38, 41, 44,
47, 48, 49, 50.
Oplossing.
1. 17—11 1. 6:17
2. 44—40 2. 45 34
3. 27—21 3. 17:26
4. 47—42 4. 36 47
5. 32—28 5. 23 43
6. 48 39 6. 47 44
7. 49 7 7. 2:11
8. 35: 2!
Uit de partij.
De volgende combinatie van den Fransch-
man Sonier verdient wel de aandacht:
m iip^
23.
Zw. 14 sch. 3, 4, 5, 8, 11/16, 18, 19, 20,
W. 14 sch. op: 25, 27, 28, 32/35, 38, 39,
40. 47/50.
Het spel verliep als volgt:
1. 35—30
2. 49—44
3. 27—22
4 32:21
5. 50—45
6. 34—30
1. 20—24?
2. 24 35
3. 18:27
4. 23:43
5. 16 27
6. 35 24
slaat zwart 43 34, dan 40 29
(35 24) en 29 16
7. 48—42 7. 43 34
8. 40:16! l f/1
De volgende stand is van den heer Kleme
izm
Mm/ WFty 'ZTW//
WM>,W'M WM
"■mm" -'<m
//MM
M J ÜP
Wfo fe*
Zw. 12 sch. op: 8, 9, iO, 13, 15, 17, 18,
19, 22, 26, 27, 36.
W. 12 sch. op: 25, 29, 31, 33, 37/40, 43,
47, 48, 49.
Wit speelt:
1. 37—32 1. 26:28
2. 47—41 2. 36 47
3. 29—23 3. 18 29
4. 33 24 4. 47 35
5. 49—44 5. 35 20
6. 25: 5!
Ter oplossing voor deze week:
Probleem 1209 van P. Kleute Jr., Den
Haag.
Mi
V/A
W7Z?//.
fkmw^.
ffi
W/
fa/
Zw. 12 Sch. op: 3, 5, 7, 8, 9, 10, 15, 16,
17 21 22, 27
W. 15 sch. op: 14, 19, 23, 26, 29, 30, 32,
34, 36, 38, 41, 43, 44, 48, 50.
In onze volgende rubriek geven wij de op
lossing.
Correspondentie. H. T. te A. Dank voor
uw partijgedeelte; wordt geplaatst.
Weifelende houding der beurs.
Onzekere politieke er econo
mische vooruitzichten. Weinig
verbetering op de goederen
markten. De regeling der sui
kerproductie door het Chad-
bourneplan niet geslaagd.
Groote kans op ontbinding der
Ver. Java Suiker-producenten.
Verdere achteruitgang van
de rubberpositie. Meer be
langstelling voor aandeelen Ko
ninklijke Petroleum. Ongun
stige Indische begrootingscijfers.
Het vooruitzicht, dat de aanstaande be
sprekingen te Lausanne een definitieve op
lossing voor het herstelvraagstuk zullen
brengen, is er in de laatste week niet op ver
beterd. Integendeel: de kans, dat men zich
zal beperken tot een voorloopige regeling, in
den vorm van een verlenging van het Hoover-
moratorium met b.v. een half jaar om eerst
na de verkiezingen in Frankrijk en Duitsch-
land opnieuw bijeen te komen, is sinds wij
deze mogelijkheid in ons vorig financieel
overzicht onder de oogen zagen, nog toe
genomen. Dit nieuwe uitstel, dat een lange-
ren duur van de periode van onzekerheid,
zoowel op politiek gebied als ten aanzien
van de ontwikkeling van den financieelen
toestand in verschillende landen zou beteeke-
nen, zou door de beurs niet gaarne worden
gezien. Des te opvallender is het, dat de in
ternationale fondsenmarkt zich door zulk
een vooruitzicht niet al te zeer heeft laten
terneerslaan. Wel is voorbijgaand een eind
gekomen aan de koersstijging, die in het
midden van de vorige week was ingezet, en
heeft deze zelfs tijdelijk voor een reactie
plaats gemaakt, maar later heeft toch weer
een betere stemming de overhand gekregen.
Aan het einde der week waren de koersen
echter weder meerendeels lager.
De gunstiger grondtoon, die ook hier en
daar tot een koersverbetering heeft geleid,
heeft voornamelijk zijn oorsprong gevonden
in de berichten uit het bedrijfsleven, die .ge
wag maken van een zekere opleving in ver
schillende branches. Op het oogenblik- is het
natuurlijk moeilijk, na te gaan, of men bij
deze lichte herleving uitsluitend te doen heeft
met den invloed van seizoen-aankoopen, dan
wel of zij zou kunnen worden aangemerkt
als het begin van een aigemeene verbetering
van het economisch leven. Voorshands zou
den wij geneigd zijn, de eerste opvatting te
huldigen, waarbij wij ons baseeren op de iu
vorige jaren opgedane ervaring.
Met name in het begin van 1931 vieV
vooral in het Amerikaat.sche bedrijfsleven,
een krachtige opleving te constateeren, die
zich tot vrij ver in het voorjaar heeft weten
te handhaven. De beurs had hierin aanlei
ding gevonden voor de verwachting, dat het
dieptepunt van de depressie in 1930 bereikt
was en dat wij een beteren tijd tegemoet
gingen, welke verwachting in een krachtige
koersstijging werd verdisconteerd. In werke
lijkheid is het, nadat de sei/oen-invloeden
hadden uitgewerkt, van kwaad tot erger ge
gaan en heeft vooral het tweede halfjaar met
zijn bank- en valuta-débacles een verdere ver
scherping van de crisis gebracht
Hiermede wilien wij niet zeggen, dat het
loopende jaar noodzakelijk een gelijksoortige
ontwikkeling zal gaan brengen. Mocht in de
aanstaande internationale conferenties op on
dubbelzinnige wijze het verlangen der
staatslieden tot uiting worden gebracht, om
eensgezind naar een oplossing van de han
gende vraagstukken te streven, en mochten
ook de nog steeds voortdurende besprekin
gen inzake een verlenging der aan Duitsch-
land en Oostenrijk verstiekte credieten tot
een bevredigend resultaat leiden, dan mag
worden verwacht, dat daarvan een krachtige
impuls op het zakenleven zal kunnen un-
gaan. al zullen de moeilijkheden, waarmede
het bedrijfsleven thans te kampen heeft, er
wel niet met één slag door verdwijnen
Of reeds thans het tijdstip is aangebroken
om de mogelijkheid van een definitieve wen
ding ten goede in de beurskoersen tot uiting
te brengen, ineenen wij voorloopig te moeten
betwijfelen Aan den anderen kant mag ïn-
tusschen rekening worden gehouden met bet
feit. dat in de tegenwoordige beurskoersen
wel heel wat ongunstigs is verdisconteerd,
hetgeen het begrijpelijk maakt dat, wanneer
zich teekenen van eenige verbetering voor
doen, de vrees om „te laat te komen" ge
makkelijk tor een toeneming van den onder
nemingslust kan leiden.
De sinds den aanvang des jaars telkeni
opnieuw waar te nemer, verbetering in de
beursstemming moet Jan ook wel voorname
lijk in dit licht worden bezien. Zij kan niet
worden gemotiveerd door een verbetering der
positie van de goederenmarkten. Alleen de
tarweprijzen hebben in den jongsten tijd een
lichte stijging aangetoond, a! is het tegen
woordige prijsniveau nog aanzienlijk lager
dan in November j.1. De note.ering voor
harde wintertarwe te New-York bedraagt
thans c.a. 72 dollarcents per bushel, tegen
67cents in het begin van dit jaar. doch
ruim 90 cents begir. November.
Voor de meeste andere artikelen (één der
weinige uitzonderingen vormt katoen waar
voor de noteering eveneens weer wat kon
aantrekken), blijven de prijzen zich op net
aan het eind van het jaar bereikte lage peil
bewegen. De suikernoteenng te New-York is
zelfs «an 3.20 dollarcents per 1b. verder terug
gegaan tot 3.13 cents.
Nu heeft de flauwe houding van de suiker
markt wel een bijzondere oorzaak gehad, al
heeft deze ter.slctte ook weder haar grond
gevonden in de ongunstige economische ont
wikkeling. Ondanks de geheimhouding, die
bij de jongste te Parijs gehouden besprekin
gen tusschen de internationale suikerprodu
centen was betracht, was het toch we! duide
lijk geworden, dat het naar zijn Amerikaan-
schen entwerper Chadbourne genoemde plau
tot regeling van de suikerproductie op een
mislukking dreigde uit te loepen
Dezer dagen is een tipje van de over deze
besprekingen gespreide sluier opgelicht door
enkele mededeelingen van den leider van de
delegatie der Java-suikerproducenten, die mei
de andere leden van den Internationalen
Suikerraad te Parijs heeft vergaderd. Hierbij
is gebleken, dat het geheele Chadbourne-
plan op losse schroeven is komen te staan
als gevolg van het feit, dat de posit'e van de
suikermarkt sinds het in werking tred-D van
dit plan veel ongunstiger is geworden dan
verwacht was.
Voor Java b.v. was de hoeveelheid, die
mocht worden geëxporteerd, vastgesteld op
2.3 millioen ton. in werkelijkheid is deze
hoeveelheid lang niet bereikt, en werd naar
raming slechts ca. 1.6 millioen ton geëxpor
teerd. Hetzelfde geldt voor verschillende an
dere landen, voor welke een export-kwantum
69. Tuimeltje en kikker Karei kregen werkelijk me
delijden met den armen kruidenier en hielpen hem
op de been, maar toen konden ze zelf geen stap meer
verzetten v'anaf hun muts tot hun teenen liep de
stroop in straaltjes van hun lijf en kreeg zelfs de
kiuidenier medelijden met hen En de kok vergat een
oogenblik zijn eigen leed en wilde kikker Karei naar
buiten helpen.
<0. Maar hoe verschrokken ze. Daar kwam de koning
zelf aanrennen. In zijn paleis waren de menschen
komen klagen over Tuimeltje en kikker Karei en
toen was de koning zoo woedend, dat hij zelf zoo gauw
mogelijk het tooneel wilde zien. Daar kwam hij aan,
in zijn fluweelen jas. Zijn staf hield hij in zijn hand
en hij-scheen erg kwaad te zijn.