DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Hit hei Jïademwt IDxi&eÜj&sclï Omczicht tBuUwlatuL VRIJDAG If) FEBRUARI 1932 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. den haag, 18 Febr. 1932. De minister van Waterstaat repliceerde kortelijk, bleef bij de bewering, dat de hier bedoelde brief geen band voor hem inhield DE GENEEFSCHE ONTWAPENINGS CONFERENTIE. De Duitsche ontwapeningsvoorstellen gepubliceerd. Frankrijk kon de voorstellen niet aanvaarden! 134e Jaargang. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 1—5 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten abat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v b. HERMs. COSTEI ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Ao. 42 Dit nammer bestaat uit drie bladsn. ne behandeling van het Kortingswetje is v-den tot Dinsdag a.s. geschorst. Er was n i meekomen een amendement van de hee- ren van Vuure (r.k.) en Rutgers van Rozen- (Ch.) dat een belangrijke wijziging van het ontwerp beteekende. Voor den voor- ItL was dit, in overeenstemming met minis ter de Geer, aanleiding, om de Kamer voor te stellen de beraadslaging over het ontwerp te schorsen tot Dinsdag a.s. ten einae den leden (j- gelegenheid te geven dit amendement te overwegen. Daar men begreep, dat het we.- licht de brug zou zijn tusschen minister De Geer en zijn tegenstanders in de Kamer, heeft men daarin, na eenige besprekingen, toegestemd. Daarop was aan de orde de interpellatie van den heer Boon (lib.) naar aanleiding van de totstandkoming van het zendtiidbeslmt van 15 Mei 1930. Uitvoerig zette de spr. uit een hoe er bij den Radioraad reeds lang een lek'was bespeurd, dai men hem voortdurend had beticht de tusschenpersoon daarbij te zijn en hoe hem tenslotte is gebleken dat de heer v d Deure degeen was, die verklapte, wat geheim had moet-n blijven. Dat zijn vrouw, lid van cien Radioraac uit de schoof, zou heb ben geklapt, ontkende hi; positief. Na nog enkele onthmUnoren omtrent onbe scheidenheden, kwam de spreker tot de hoofd zaakde voorgeschiedenis van het zendtijd- besluit van 15 Mc 1930. Uitvoerig schetste hij hoe de A.V.R O. voortdurend is misleid, de minister van Waterstaat daaraan heeft medegedaan, hoe de voorzitter van de A. V. R O op 7 Mei 10 o door Z.E. werd gerust- aesteid omtrent de zenótiidregeling, terwijl hii in zijn lessenaar do regeling had liggen, opgesteld door de heeren Pe-quin en v. d. Deure, terwijl liet geh^ mgehouden advies van den Radioraad ter zijde werd gelegd De minister heeft eenvoudig aan deu eibandI van twee radioverenigingen geloopen en heett ait zorgvuldig verzwegen. Ten slotte stelde spreker den minister de volgend0 vragen: 1 o. Is het juist, ciat de minister op 19 April 1930 een vert: ouwelijk onderhoud heeft gehad met den voorzitter der N.C.R.V., en dat hij daarbij een uitdrukkelijk beroep heeft gedaan op de o'ganisaties an de N. U. R V. en de K. R. O. om er in toe te stemmen cp een of andere wijze een programma vaa algemeene strekkin"' te hroadcastpn! 2o. Heeft de minister op 24 Aoril d a. v. een schrijven ontvangen onderteekend na mens N.C.R.V. en KRO door haar respec tieve voorzitters, zooals ciat in de Radiobode is gepubliceerd, en staat daarin: a. dat deze vereenigingen het beroep van den minister niet willen afwijzen en dat zij in een gedeelte van haar zendtijd een algemeen program zullen uitzenden, „mits de wijze van uitvoering zoo worde geregeld als hieronder nader wordt omschreven"? t. dat als bijlage werd aangeboden een schema voor de verdeeling van den zendtijd, zooals dat in het ministerieel besluit zou kun nen worden opgenomen, c. dat als contraprestatie beloofd wordt: „uit den aard der zaak verbinden onze beide organisaties zich ten deze in de pers en voor de microfoon achter Uwe Excellentie te staan en te zorgen dat Nederland den indruk krijgt, dat door U als minister van rechts alles is gedaan wat mogelijk is om onze aanspraken zooveel mogelijk te b°vredigen' 3o. Bestaat er een schrijven van den mi nister, waarin hij antwoordt, dat hij geen concessies aanvaardt, dat hij zelf bet z5n tijdbesluit zal maken, na advies van zijn dooi de wet aangewezen adviseerend college, dat hij verre van zich wijst contra beloften van steun van pers en microfoon. Dat hij geen minister van rechts maar minister der Kroon is. en zoo ja, is de minister dan bereid dit schrijven aan de Kamer over te leggen? 4o. Heeft de minister op 7 Mei 1930 op zijn audiëntie ontvangen den voorzitter van de A.V.R.O., en welke mededeelingen heeft den minister daarbij gedaan? 5o. Is het juist, dat de Radioraad in zijn advies van 7 Maart 1930 geen verdeelings- schema gaf, doch zich bepaalde tot het geven van richtlijnen, daarbij voorstellende zulks na de decesie van den minister omtrent de richtlijnen te zullen doen en wel in de vol gende bewoordingen: „De Radioraad stelt zich voor, nadat door Uwe Excellentie omtrent deze verdeeling een beslissing is genomen in overleg met de om- roepvereenigingen een nader advies voor de verdere regeling aan Uwe Excellentie te doen toekomen"? 6o. Heeft de minister het schema van N C R. V. en K. R. O. in vraag 2 bedoeld, in handen gesteld van den Radioraad, ten einde diens advies daaromtrent, na overleg met de omroepvereenigingen, te vernemen en, zoo neen, waarom heeft de minister dan: a zijn bij de wet aangewezen advies college voorbijgegaan en gedesavoueerd en deszelfs aanbod tot vredeslichtend werk door over'eg met de omroepvereenigingen kalm weg genegeerd? b. indien hiervoor bijzondere redenen waren, niet zelf omtrent dit schema overleg gepleegd met de andere omroepvereenigin gen? c. dit schema van twee particuliere be langhebbende vereenigingen vrijwel geheel gecopieerd 7o. Hoe heeft de minister destijds aan de Eerste Kamer met nadruk kunnen mededeelen dat hij bij de verdeel ing van den zendtijd niet de leiding der omroepvereenigingen had aanvaard? 8o. Is de minister er niet van doordron gen, dat hij door zijn handelswijze de laatste kans op een omroepvrede eigenhandig heeft vernietigd? Minister Reymer begon zijn antwoord met een historisch overzicht omtrent de tot stand- koming van de zendtijdverdeeling, aanvan gende met de bemoeiingen van zijn ambts voorganger. Hij keurde het daarbij af, dat van de audiëntie van 7 Mei 1930 publiciteit was gegeven. Dat is tegen alle goede gebrui ken. Den Radioraad heeft den minister natuur lijk over den zendtijdverdeeling geraad pleegd. Maar ten slotte moet hij eigen in zicht volgen. De bewuste brief van den heer van de E)eure is niets anders geweest dan een schriftelijke uiteenzetting, van wat hij op een audiëntie op 17 April 1930 den minister mondeling had medegedeeld. Den minder ge lukkigen vorm van dien brief nam de minister niet in verdediging. Onderhandeld heeft spr. zeker niet met eenige partij of zendvereeni- ging. Op voet van gelijkheid en wederkeerig- heid heeft spr. altijd gewild den zendtijd te verdeelen. De heer Boon repliceerde hierop en zette uiteen, dat de minister de oorzaak is van de radioruzie door zich niet te houden aan den Radioraad en dan de A.V.R.O. niet de oor spronkelijke 20 percent doch 18 percent toe te kennen. Is de ontevredenheid van de A.V R.O. dan niet te verklaren? Dat was een eigenmachtige handeling met miskenning van het ware karakter van de A.V.R.O. Spr. vond het ook bedenkelijk dat de minister den bekenden brief van den heer van de Deure j niet als onnbetamelijk heeft teruggestuurd. In alle kringen gevoelt men, dat de toestand niet in orde is en de minister de oorzaak van dt onrust is. De heer Van Dijk (a.-r.) betoogde dat het antwoord des ministers heel de interpellatie heeft omgeblazen en vernietigd. Spr. kwam op tegen de beschuldiging dat rechtsche om roepvereenigingen hem het schema voor de tijdsverdeeling hadden gedicteerd hem op on behoorlijke bewijzen hebben beinvloed Daar voor ontbreekt elk afdoend bewijs Spr. leest I gedeelten van den geincrimineerden brief ten bewijze, dat er au fond niets onbehoorlijks in voorkomt, al zijn er minder gelukkige passa ges in. De heer Oud (v.d.) verklaarde, dat er on der de steunpartijen des ministers weinig lust tot spreken bestaat. Het advies van den Radioraad bevredigde natuurlijk niet alge meen. Dat was ook onbereikbaar, maar de evenredigheidsverdeeling, door den minister vastgesteld, was in het geheel niet billijk. De minister wil eenvoudig niet zien het verschil tusschen de A.V.R.O. en de andere omroep vereenigingen. Ten onrechte geeft hij aan de A.V.R.O. een bijzonder levensbeginsel, zij heeft geen speciale levensbeschouwing, ook al dringt de minister haar die op. De minister is niet verantwoordelijk voor een onbehoorlij- ken brief, door hem ontvangen, maar hoe heeft hij dan gereageerd op den b-ief van den heer v. d. Deure? Het was we! verstandig ge weest den briefserhijver op zijn nummer te zetten. Schande is H t echter, dat mannen van rechts een dergeliiken brief hebben durven schrijven, waarin den minister de wet wordt voorgeschreven. De heer Duys (s.d.?.p.) kapittelde den heer Boon voor het insinuëerend karakfer van zijn interpellatie en nam bijzonder euvel, wat deze tegen hem had ingebracht en beweerd heeft over een ergerlijke uitzending van de V A. R. A. Spr. klaagde ten slotte over onbillijke be handeling van de V.A.R.A. De heer Van Hellenberg Hubar (r.-k.) keurde de publicatie van vertrouwelijke stuk ken ten sterkste af en drong aan op een grondig onderzoek naar deze schending van geheimen. De interpellatie is z.i. niet bevor derlijk voor een goede verstandhouding. De heer Krijger (c.h.) bestreed een paar uitlatingen van den heer Oud over den eer bied van rechts voor het openbare gezag. Verder critiseerde hij de houding van de A. V. R O., besprak het zondenregister van het liberalisme enz. Ten slotte ontkende hij, dat minister Reymer iets zou zijn te verwijten. Ook de heer Schokking (c.h.) kwam op tegen de beschouwingen van den heer Oud inzake de positie van de overheid. Spr. drong daarop aan op een betere nationale regeling van den omroep met betere erken ning van het algemeene karakter van de A V. R. O. en onder betere samenwerking der verschillende vereenigingen. De heer Slotemaker de Bruïne (c h.) keurde de redactie van den bekenden brief af. De stellers hebben echter iets anders ge zegd dan zij bedoelden Spr. betreurde het, dat die brief wel volkomen is opgehelderd Spr. ontkende, de A. V. R. O een bepaald cachet te hebben opgelegd. Dat heeft deze zelf gedaan. De er aan toegekende zendtijd is z.i. volkomen billijk. De heer Boon (lib.) aprak nu een slot woord. Hij zou geen motie indienen een meer derheid zou er niet voor te vinden zijn, maar het deed hem genoegen, dat er nu klaarheid was gekomen omtrent verschillende punten. Alleen achtte hij het bedenkelijk, dat de mi nister gehéel gevolgd heeft dén vertrouwe- lijken brief die gepubliceerd is. Er bleef dus toch iets onfrisch in de zaak. Waarom heeft de minister niet het overleg met de radiover- eenigingen bevorderd? De interpellatie was hiermede geëindigd, waarop de vergadering werd gesloten. Gistermiddag heeft de Duitsche delegatie haar ontwapeningsvoorstel bij de Ontwape ningsconferentie ingediend. In 't kort komen deze voorstellen hierop neer, dat Duitsch- land de algemeene dienstplicht wil afschaf fen, de politie wil beperken, de zware artille rie, oorlogsschepen boven 10.000 ton en alle luchtstrijdkrachten voor goed wil laten ver dwijnen. Verder wil Duitschland den chemi- schen oorlog verbieden en de stand van alle bewapeningen laten publiceeren. Deze voorstellen, waarbij men niet ver geten moet, dat zij gedaan zijn door een land, dat zelf onder scherpe controle staat en dat aan allerlei bepalingen gebonden is, moge wel even nader beschouwd worden. o In het inleidende memorandum wordt erop gewezen, dat Duitschland reeds ontwapend is, en dat de Duitsche ontwapening be schouwd moet wordeji als de richtlijn voor de ontwapening van alle leden van den Vol kenbond, temeer daar de Volkenbond slechts uit gelijkberechtigde leden kan bestaan. Er wordt vervolgens aan herinnerd, dat de ge breken en tekortkomingen van het ontwerp van de voorbereidende ontwapeningsconfe- retie de Duitsche regeering gedwongen heb ben dit af te wijzen en de redenen voor deze afwijzing worden nogeens herhaald. Er wordt op gewezen, dat de voorstellen van de Duitsche regeering berusten op het beginsel, dat in de toekomst voor alle staten op de zelfde wijze slechts een gelijk ontwapenings systeem kan bestaan. Tenslotte wordt verklaard, dat de Duit sche regeering slechts een overeenkomst kan aanvaarden, welker bepalingen voor haar op dezelfde wijze zullen gelden als voor de an dere staten. Bij de eigenlijke voorstellen ten opzichte van de landmacht wordt in beginsel de af schaffing van de algemeene dienstplicht voor gesteld en voorzoover dit niet geschiedt, nauwkeurige bepalingen voor de geoefende reserves, verder een zoo mogelijk nauwkeu rige vaststelling van het percentage officie ren en de uitschakeling van het militair ver band met de politie, gendarmerie en derge lijke formaties. Met betrekking tot het materiaal van de bewapening te land wordt voorgesteld een verbod van zwaar geschut buiten de forten, beperkingen van het kaliber van het geschut in de vestingen en van de mijnwerpers en verbod van tanks. Verder wordt voorgesteld voor eiken staat de soort en hoeveelheid wapens vast te stellen. Met betrekking tot vestingen wordt het aanleggen en het handhaven daarvan ver boden voorzoover deze in verband met de lig ging nabij de landsgrenzen een bedreiging voor de nabuurstaten vormen. Met betrekking tot de bewapening ter zee wordt een maximum tonnage van 10.000 ton met een maximum kaliber van 280 m.M., volledig verbod van vliegtuigmoederschepen en onderzeebooten voorgesteld en verder voor linieschepen, kruisers en torpedojagers een maximum tonnage voorgesteld. Het personeel der marine zou slechts uit vrijwilligers mogen bestaan, terwijl voor het aantal officieren een percentage zou worden vastgesteld. Kustforten zullen worden ge handhaafd, doch vestingen, die natuurlijke vaarwegen beheerschen, zullen verboden worden. Verder stelt Duitschland voor een algeheel verbod van luchtstrijdkrachten en vernieti ging van alle in reserve zijnd materiaal voor luchtstrijdkrachten. De Duitsche voorstellen bevatten verder voorstellen inzake de opleiding voor de lucht vaart om een militair karakter daaraan te ontnemen. De algemeene bepalingen van de Duitsche voorstellen bevatten een verbod van het ge bruik voor militaire doeleinden van gassen, verbod van den bacterieën oorlog en een ver verbod tot het vervaardigen en gebruiken van deze strijdmiddelen. De Duitsche voorstellen eischen verder in- en uitvoerverboden voor oorlogswapens, mu nitie enz. met zekere uitzonderingen ten be hoeve van staten, die zelf geen wapens fabri- ceeren en tenslotte een regeling van de parti culiere en staatsproductie van oorlogsmate riaal en munitie. Met betrekking tot de beper king der uitgaven wordt overeenkomstig arti kel 8 van het Pact van den Volkenbond uit wisseling van de gegevens omtrent de bewa pening tusschen de staten voorgesteld. De beperking op de begrootingen wordt afge wezen. De uitvoering en de handhaving van de ontwapeningsbepalingen moet voor alle sta ten op gelijke wijze en onder dezelfde con trole gewaarborgd worden. o De Duitsche ambassadeur te Genève, Ndolny, heeft deze voorstellen uitvoerig toe- gericht. Duitschland, aldus deze spreker, had het liefst eenvoudig alle bepalingen van het Ver drag van Versailles over de ontwapening van Duitschland willen samenvoegen in den vorm van een ontwerp conventie en deze aan de conferentie voorleggen. In tal van staten heeft men aldus moeten ontwapenen en zoo wel volgens artikel 8 van het Volkenbonds statuut als volgens den wil van hen, die de ontwapening willen, zouden de voor Duitsch land geldende bepalingen de algemeene ont wapening inleiden. Duitschland heeft er echter de voorkeur aangegeven een anderen weg te gaan, omdat het wilde, dat deze con ferentie tot een positief resultaat zou leiden. Slechts de hoofdlijnen van de bepalingen van Versailles zijn aan het Duitsche voorstel toe gevoegd. De Duitsche voorstellen omvatten het geheele gebied der bewapening. De ge dachten, die daarin tot uiting komen, zijn de volledige afschaffing der bewapening die voor aanvalsdoeleinden gebruikt wordt en waardoor de burgerbevolking wordt bedreigd en vermindering en beperkin gvan alle an dere bewapening, zooals in de Duitsche voor stellen is uitgewerkt. Uitvoerig lichtte Nadol- ny elk hoofdstuk van de Duitsche voorstellen toe. Het is ondenkbaar zoo zeide hij dat men een toestand kan laten voortduren, waar bij Duitschland, dat een gelijkberechtigd lid van den Volkenbond is, op een der voornaam ste gebieden van de werkzaamheden van deri Volkenbond onderworpen zou zijn aan een beperking als op het gebied der bewapening. Reeds in 1928 heeft de Volkenbond gecon stateerd, dat de algemeene stand der bewa pening zoodanig was opgevoerd, dat de vei ligheid vermindering van bewapening toeliet. De leider der Fransche delegatie, Paul Boncour, heeft Donderdag tegenover pers vertegenwoordiger verklaard, dat de inhoud der Duitsche ontwapeningsvoorstellen voor Frankrijk onaannemelijk zijn, in het bijzon der, aangezien de Duitsche regeering het door Engeland en de Vereenigde Staten reeds goedgekeurde ontwerpverdrag van den Vol kenbond als basis van onderhandeling van de hand wijst. In Britsche kringen wordt verklaard, dat de Duitsche voorstellen verdere onderhande lingen mogelijk maken en dat eenige punten der Duitsche voorstellen aannemelijk zijn, ter wijl andere punten, zooals de afschaffing van den algemeenen dienstplicht, afschaffing van vestigen en eenige vlootvoorstellen niet uit voerbaar zijn. DE TOESTAND IN HET VERRE OOSTEN. Nieuw Japansch ultimatum. De opperbevelhebber der Japansche troepen bij Sjanghai heeft den Chinee- zen opnieuw een ultimatum gezonden, waarin de terugtrekking der Chineesche troepen tot "20 K.M. van de stad, de per manente ontmanteling van de Woë- soongforten en de evacuatie van de ge heele frontlijn wordt geëischt voor Za terdag 7 uur. De algeheele ten uitvoer legging van den terugtocht kan plaats hebben voor Zaterdag 17 uur (O.T.). Het arlilleriegevecht bij Sjanghai duurt voort. De Vereen. Staten erkennen Mantsjoerije niet. Toonaangevende functionnarissen van het Amerikaansche departement van Staat hebben te kennen gegeven, dat de Amerikaansche regeering de nieuw ge vormde onafhankelijke Mantsjoerijsche regeering in geen geval zal erkennen, aangezien zij met geweld door de Japan sche militaire autoriteiten is samenge steld. Een erkenning zou ook in strijd zijn met de verklaring van Stimson dd. 7 Jan. inzake de politiek der Vereen. Sta ten in het Verre Oosten. Volkenbond en Japansch—Chi neesche geschil. Gistermiddag hebben de juristen die hiertoe door de Commissie van 'Twaalf ziji. aangewezen over de Japansche be zwaren tegen het Chineesche verzoek een buitengewone Volkenbondsvergade ring bijeen te roepen Men gelooft dat de bezwaren niet steekhoudend worden geacht en dat de bijeenroeping der buitengewone assem- blée onvermijdelijk is. Vernomen wordt, dat het Volken bondssecretariaat reeds voorbereidingen treft voor de opening eener buitengewo ne Volkenbondsvergadering in de eerste dagen van de maand Maart. Definitieve beslissingen zullen morgen ni de raadszitting bekend worden. De Chineesche regeering heeft den se cretaris-generaal van den Volkenbond een nota overhandigd, waarin er op ge wezen wordt dat de Chineesche regee ring bereid is in onderhandeling te tre den met de Japansche regeering tot re geling van het conflict op de basis der voorstellen van de Amerikaansche en Engelsche regeering, welke door Duitschland, Frankrijk en Italiië worden gesteund. De twaalfde Japansche divisie naar Sjanghai. Officieel wordt medegedeeld, dat in verband met de verslechtering van den toestand te Sjanghai door den Japan- schen minister van oorlog is bevolen, dat de twaalfde Japansche divisie naar Sjanghai zal worden gedirigeerd. In de kwestie van de uitzending der 8ste Ja pansche infanteriedivisie is door den keizer nog geen beslissing genomen. Engeland en de dreigende toe stand te Sjanghai. Met het oog op den buitengewone^ ernst van den toestand in Oost-Azië heeft de Britsche minister van buitenlandsche zaken, Sir John Simon, zijn vertrek naar Geneve, dat oorspronkelijk op gis ter was vastgesteld, uitgesteld tot nader order. Vaste reisplannen konden onder de huidige omstandigheden niet worden gemaakt. Het verluidt evenwel, dat hij de plenaire Volkenbondsvergadering zal bijwonen, welke het JapanschChinee sche geschil zal behandelen en waarvan men in officieele kringen te Londen aanneemt dat zij ondanks alle bezwaren toch tot stand zal komen. De ontwikkeling van den toestand te Sjanghai heeft te Londen ernstige be zorgdheid gewekt. Het is thans voor En geland in het bizon der een prestige kwestie. De in gevaar gekomen positie van Aüstralë, de groote opwinding on der de bevolking aldaar, zoomede het aanzien van Engeland in het Verre Oos ten en zijn positie in Indië hebben de volle aandacht der Engelsche regee- ringsinstanties en hebben invloed op do houding van Engeland tegenover Japan. Daarbij komt de groote bezorgdheid en de mogelijkheden en gevolgen van de Volkenbondspolitiek. De voornemens van zekere kringen den Volkenbond economische en finan- cieele sancties te doen toepassen, bren gen, aldus wordt verklaard, het gevaar mede dat zij met groote waarschijnlijk heid zullen stuiten op militaire tegen stand van Japan en zullen derhalve ver meden moeten worden. In het Lagerhuis is gisteravond de toestand te Sjanghai ter sprake ge bracht. Lord Hailsham, de minister van oorlog, verklaarde, dat de gebeurtenis sen te Sjanghai veel zorg baren en moei lijk in overeenstemming kon worden geacht met het Pact van Parijs of het Volkenbondsstatuut. De regeering werkt mede aan alle po gingen der regeering van de Ver. Staten en de leden van den Volkenbondsraad. De mislukking van de gister gehouden bijeenkomst der Japanners en Chinee- zen was, aldus de minister, ernstig ta betreuren, terwijl het den minister voorkwam dat er ernstig gevaar be staat dat de vijandelijkheden zullen worden hervat. Een dergelijke misluk king moedigt de regeering niet aan haar vredespogingen voort te zetten. Het Japansche ultimatum afge wezen? Volgens een Chineesch bericht van het agentschap Gomyn vond Vrijdag tusschen den chef van $e Japansche troepen Oejeda en den oppercomman- dant der Chineesche troepen Tsjan een bespreking plaats over het nieuwe Ja pansche ultimatum. Tsjan verklaarde, dat hij de Japansche eischen betreffende het terugtrekken der Chineesche troepen uit Sjanghai zou af wijzen. Het Japansche ultimatum afge wezen. De Qiirieesche autoriteiten hebben het Japansche ultimatum, dat morgenmid dag om 5uur afloopt afgewezen. Gister avond laat hebben de autoriteiten van de internationale nederzetting nog een poging gedaau om de beide partijen tot overeenstemming te brengen. In de Fransche concessie vond een bespre king plaats waarbij ook de Chineesche bevelhebbers waren uitgenoodigd. Na eenige uren werden de besprekingen zonder resultaat afgebroken Terwijl in Tsjapei en aan den YVoesoengoever de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 1