DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Hit hei Jïademwt
IDxi&eÜj&sclï Omczicht
tBuUwlatuL
VRIJDAG If) FEBRUARI 1932 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
den haag, 18 Febr. 1932.
De minister van Waterstaat repliceerde
kortelijk, bleef bij de bewering, dat de hier
bedoelde brief geen band voor hem inhield
DE GENEEFSCHE ONTWAPENINGS
CONFERENTIE.
De Duitsche ontwapeningsvoorstellen
gepubliceerd.
Frankrijk kon de voorstellen niet
aanvaarden!
134e Jaargang.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 1—5 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten abat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v b. HERMs. COSTEI ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Ao. 42
Dit nammer bestaat uit drie bladsn.
ne behandeling van het Kortingswetje is
v-den tot Dinsdag a.s. geschorst. Er was
n i meekomen een amendement van de hee-
ren van Vuure (r.k.) en Rutgers van Rozen-
(Ch.) dat een belangrijke wijziging
van het ontwerp beteekende. Voor den voor-
ItL was dit, in overeenstemming met minis
ter de Geer, aanleiding, om de Kamer voor te
stellen de beraadslaging over het ontwerp te
schorsen tot Dinsdag a.s. ten einae den leden
(j- gelegenheid te geven dit amendement te
overwegen. Daar men begreep, dat het we.-
licht de brug zou zijn tusschen minister De
Geer en zijn tegenstanders in de Kamer,
heeft men daarin, na eenige besprekingen,
toegestemd.
Daarop was aan de orde de interpellatie
van den heer Boon (lib.) naar aanleiding van
de totstandkoming van het zendtiidbeslmt
van 15 Mei 1930. Uitvoerig zette de spr. uit
een hoe er bij den Radioraad reeds lang een
lek'was bespeurd, dai men hem voortdurend
had beticht de tusschenpersoon daarbij te zijn
en hoe hem tenslotte is gebleken dat de heer
v d Deure degeen was, die verklapte, wat
geheim had moet-n blijven. Dat zijn vrouw,
lid van cien Radioraac uit de schoof, zou heb
ben geklapt, ontkende hi; positief.
Na nog enkele onthmUnoren omtrent onbe
scheidenheden, kwam de spreker tot de hoofd
zaakde voorgeschiedenis van het zendtijd-
besluit van 15 Mc 1930. Uitvoerig schetste
hij hoe de A.V.R O. voortdurend is misleid,
de minister van Waterstaat daaraan heeft
medegedaan, hoe de voorzitter van de A. V.
R O op 7 Mei 10 o door Z.E. werd gerust-
aesteid omtrent de zenótiidregeling, terwijl
hii in zijn lessenaar do regeling had liggen,
opgesteld door de heeren Pe-quin en v. d.
Deure, terwijl liet geh^ mgehouden advies
van den Radioraad ter zijde werd gelegd De
minister heeft eenvoudig aan deu eibandI van
twee radioverenigingen geloopen en heett ait
zorgvuldig verzwegen.
Ten slotte stelde spreker den minister de
volgend0 vragen:
1 o. Is het juist, ciat de minister op 19
April 1930 een vert: ouwelijk onderhoud
heeft gehad met den voorzitter der N.C.R.V.,
en dat hij daarbij een uitdrukkelijk beroep
heeft gedaan op de o'ganisaties an de N. U.
R V. en de K. R. O. om er in toe te stemmen
cp een of andere wijze een programma vaa
algemeene strekkin"' te hroadcastpn!
2o. Heeft de minister op 24 Aoril d a. v.
een schrijven ontvangen onderteekend na
mens N.C.R.V. en KRO door haar respec
tieve voorzitters, zooals ciat in de Radiobode
is gepubliceerd, en staat daarin:
a. dat deze vereenigingen het beroep van
den minister niet willen afwijzen en dat zij in
een gedeelte van haar zendtijd een algemeen
program zullen uitzenden, „mits de wijze van
uitvoering zoo worde geregeld als hieronder
nader wordt omschreven"?
t. dat als bijlage werd aangeboden een
schema voor de verdeeling van den zendtijd,
zooals dat in het ministerieel besluit zou kun
nen worden opgenomen,
c. dat als contraprestatie beloofd wordt:
„uit den aard der zaak verbinden onze beide
organisaties zich ten deze in de pers en voor
de microfoon achter Uwe Excellentie te staan
en te zorgen dat Nederland den indruk krijgt,
dat door U als minister van rechts alles is
gedaan wat mogelijk is om onze aanspraken
zooveel mogelijk te b°vredigen'
3o. Bestaat er een schrijven van den mi
nister, waarin hij antwoordt, dat hij geen
concessies aanvaardt, dat hij zelf bet z5n
tijdbesluit zal maken, na advies van zijn dooi
de wet aangewezen adviseerend college, dat
hij verre van zich wijst contra beloften van
steun van pers en microfoon. Dat hij geen
minister van rechts maar minister der Kroon
is. en zoo ja, is de minister dan bereid dit
schrijven aan de Kamer over te leggen?
4o. Heeft de minister op 7 Mei 1930 op
zijn audiëntie ontvangen den voorzitter van
de A.V.R.O., en welke mededeelingen heeft
den minister daarbij gedaan?
5o. Is het juist, dat de Radioraad in zijn
advies van 7 Maart 1930 geen verdeelings-
schema gaf, doch zich bepaalde tot het geven
van richtlijnen, daarbij voorstellende zulks
na de decesie van den minister omtrent de
richtlijnen te zullen doen en wel in de vol
gende bewoordingen:
„De Radioraad stelt zich voor, nadat door
Uwe Excellentie omtrent deze verdeeling een
beslissing is genomen in overleg met de om-
roepvereenigingen een nader advies voor de
verdere regeling aan Uwe Excellentie te doen
toekomen"?
6o. Heeft de minister het schema van N
C R. V. en K. R. O. in vraag 2 bedoeld, in
handen gesteld van den Radioraad, ten einde
diens advies daaromtrent, na overleg met de
omroepvereenigingen, te vernemen en, zoo
neen, waarom heeft de minister dan:
a zijn bij de wet aangewezen advies
college voorbijgegaan en gedesavoueerd en
deszelfs aanbod tot vredeslichtend werk door
over'eg met de omroepvereenigingen kalm
weg genegeerd?
b. indien hiervoor bijzondere redenen
waren, niet zelf omtrent dit schema overleg
gepleegd met de andere omroepvereenigin
gen?
c. dit schema van twee particuliere be
langhebbende vereenigingen vrijwel geheel
gecopieerd
7o. Hoe heeft de minister destijds aan de
Eerste Kamer met nadruk kunnen mededeelen
dat hij bij de verdeel ing van den zendtijd niet
de leiding der omroepvereenigingen had
aanvaard?
8o. Is de minister er niet van doordron
gen, dat hij door zijn handelswijze de laatste
kans op een omroepvrede eigenhandig heeft
vernietigd?
Minister Reymer begon zijn antwoord met
een historisch overzicht omtrent de tot stand-
koming van de zendtijdverdeeling, aanvan
gende met de bemoeiingen van zijn ambts
voorganger. Hij keurde het daarbij af, dat
van de audiëntie van 7 Mei 1930 publiciteit
was gegeven. Dat is tegen alle goede gebrui
ken. Den Radioraad heeft den minister natuur
lijk over den zendtijdverdeeling geraad
pleegd. Maar ten slotte moet hij eigen in
zicht volgen. De bewuste brief van den heer
van de E)eure is niets anders geweest dan een
schriftelijke uiteenzetting, van wat hij op een
audiëntie op 17 April 1930 den minister
mondeling had medegedeeld. Den minder ge
lukkigen vorm van dien brief nam de minister
niet in verdediging. Onderhandeld heeft spr.
zeker niet met eenige partij of zendvereeni-
ging. Op voet van gelijkheid en wederkeerig-
heid heeft spr. altijd gewild den zendtijd te
verdeelen.
De heer Boon repliceerde hierop en zette
uiteen, dat de minister de oorzaak is van de
radioruzie door zich niet te houden aan den
Radioraad en dan de A.V.R.O. niet de oor
spronkelijke 20 percent doch 18 percent toe te
kennen. Is de ontevredenheid van de A.V
R.O. dan niet te verklaren? Dat was een
eigenmachtige handeling met miskenning
van het ware karakter van de A.V.R.O. Spr.
vond het ook bedenkelijk dat de minister den
bekenden brief van den heer van de Deure j
niet als onnbetamelijk heeft teruggestuurd.
In alle kringen gevoelt men, dat de toestand
niet in orde is en de minister de oorzaak van
dt onrust is.
De heer Van Dijk (a.-r.) betoogde dat het
antwoord des ministers heel de interpellatie
heeft omgeblazen en vernietigd. Spr. kwam
op tegen de beschuldiging dat rechtsche om
roepvereenigingen hem het schema voor de
tijdsverdeeling hadden gedicteerd hem op on
behoorlijke bewijzen hebben beinvloed Daar
voor ontbreekt elk afdoend bewijs Spr. leest
I gedeelten van den geincrimineerden brief ten
bewijze, dat er au fond niets onbehoorlijks in
voorkomt, al zijn er minder gelukkige passa
ges in.
De heer Oud (v.d.) verklaarde, dat er on
der de steunpartijen des ministers weinig lust
tot spreken bestaat. Het advies van den
Radioraad bevredigde natuurlijk niet alge
meen. Dat was ook onbereikbaar, maar de
evenredigheidsverdeeling, door den minister
vastgesteld, was in het geheel niet billijk. De
minister wil eenvoudig niet zien het verschil
tusschen de A.V.R.O. en de andere omroep
vereenigingen. Ten onrechte geeft hij aan de
A.V.R.O. een bijzonder levensbeginsel, zij
heeft geen speciale levensbeschouwing, ook al
dringt de minister haar die op. De minister is
niet verantwoordelijk voor een onbehoorlij-
ken brief, door hem ontvangen, maar hoe
heeft hij dan gereageerd op den b-ief van den
heer v. d. Deure? Het was we! verstandig ge
weest den briefserhijver op zijn nummer te
zetten. Schande is H t echter, dat mannen van
rechts een dergeliiken brief hebben durven
schrijven, waarin den minister de wet wordt
voorgeschreven.
De heer Duys (s.d.?.p.) kapittelde den heer
Boon voor het insinuëerend karakfer van zijn
interpellatie en nam bijzonder euvel, wat deze
tegen hem had ingebracht en beweerd heeft
over een ergerlijke uitzending van de
V A. R. A.
Spr. klaagde ten slotte over onbillijke be
handeling van de V.A.R.A.
De heer Van Hellenberg Hubar (r.-k.)
keurde de publicatie van vertrouwelijke stuk
ken ten sterkste af en drong aan op een
grondig onderzoek naar deze schending van
geheimen. De interpellatie is z.i. niet bevor
derlijk voor een goede verstandhouding.
De heer Krijger (c.h.) bestreed een paar
uitlatingen van den heer Oud over den eer
bied van rechts voor het openbare gezag.
Verder critiseerde hij de houding van de A.
V. R O., besprak het zondenregister van het
liberalisme enz. Ten slotte ontkende hij, dat
minister Reymer iets zou zijn te verwijten.
Ook de heer Schokking (c.h.) kwam op
tegen de beschouwingen van den heer Oud
inzake de positie van de overheid. Spr.
drong daarop aan op een betere nationale
regeling van den omroep met betere erken
ning van het algemeene karakter van de
A V. R. O. en onder betere samenwerking
der verschillende vereenigingen.
De heer Slotemaker de Bruïne (c h.)
keurde de redactie van den bekenden brief
af. De stellers hebben echter iets anders ge
zegd dan zij bedoelden Spr. betreurde het,
dat die brief wel volkomen is opgehelderd
Spr. ontkende, de A. V. R. O een bepaald
cachet te hebben opgelegd. Dat heeft deze zelf
gedaan. De er aan toegekende zendtijd is
z.i. volkomen billijk.
De heer Boon (lib.) aprak nu een slot
woord.
Hij zou geen motie indienen een meer
derheid zou er niet voor te vinden zijn, maar
het deed hem genoegen, dat er nu klaarheid
was gekomen omtrent verschillende punten.
Alleen achtte hij het bedenkelijk, dat de mi
nister gehéel gevolgd heeft dén vertrouwe-
lijken brief die gepubliceerd is. Er bleef dus
toch iets onfrisch in de zaak. Waarom heeft
de minister niet het overleg met de radiover-
eenigingen bevorderd?
De interpellatie was hiermede geëindigd,
waarop de vergadering werd gesloten.
Gistermiddag heeft de Duitsche delegatie
haar ontwapeningsvoorstel bij de Ontwape
ningsconferentie ingediend. In 't kort komen
deze voorstellen hierop neer, dat Duitsch-
land de algemeene dienstplicht wil afschaf
fen, de politie wil beperken, de zware artille
rie, oorlogsschepen boven 10.000 ton en alle
luchtstrijdkrachten voor goed wil laten ver
dwijnen. Verder wil Duitschland den chemi-
schen oorlog verbieden en de stand van alle
bewapeningen laten publiceeren.
Deze voorstellen, waarbij men niet ver
geten moet, dat zij gedaan zijn door een
land, dat zelf onder scherpe controle staat
en dat aan allerlei bepalingen gebonden is,
moge wel even nader beschouwd worden.
o
In het inleidende memorandum wordt erop
gewezen, dat Duitschland reeds ontwapend
is, en dat de Duitsche ontwapening be
schouwd moet wordeji als de richtlijn voor
de ontwapening van alle leden van den Vol
kenbond, temeer daar de Volkenbond slechts
uit gelijkberechtigde leden kan bestaan. Er
wordt vervolgens aan herinnerd, dat de ge
breken en tekortkomingen van het ontwerp
van de voorbereidende ontwapeningsconfe-
retie de Duitsche regeering gedwongen heb
ben dit af te wijzen en de redenen voor deze
afwijzing worden nogeens herhaald. Er
wordt op gewezen, dat de voorstellen van de
Duitsche regeering berusten op het beginsel,
dat in de toekomst voor alle staten op de
zelfde wijze slechts een gelijk ontwapenings
systeem kan bestaan.
Tenslotte wordt verklaard, dat de Duit
sche regeering slechts een overeenkomst kan
aanvaarden, welker bepalingen voor haar op
dezelfde wijze zullen gelden als voor de an
dere staten.
Bij de eigenlijke voorstellen ten opzichte
van de landmacht wordt in beginsel de af
schaffing van de algemeene dienstplicht voor
gesteld en voorzoover dit niet geschiedt,
nauwkeurige bepalingen voor de geoefende
reserves, verder een zoo mogelijk nauwkeu
rige vaststelling van het percentage officie
ren en de uitschakeling van het militair ver
band met de politie, gendarmerie en derge
lijke formaties.
Met betrekking tot het materiaal van de
bewapening te land wordt voorgesteld een
verbod van zwaar geschut buiten de forten,
beperkingen van het kaliber van het geschut
in de vestingen en van de mijnwerpers en
verbod van tanks. Verder wordt voorgesteld
voor eiken staat de soort en hoeveelheid
wapens vast te stellen.
Met betrekking tot vestingen wordt het
aanleggen en het handhaven daarvan ver
boden voorzoover deze in verband met de lig
ging nabij de landsgrenzen een bedreiging
voor de nabuurstaten vormen.
Met betrekking tot de bewapening ter zee
wordt een maximum tonnage van 10.000 ton
met een maximum kaliber van 280 m.M.,
volledig verbod van vliegtuigmoederschepen
en onderzeebooten voorgesteld en verder voor
linieschepen, kruisers en torpedojagers een
maximum tonnage voorgesteld.
Het personeel der marine zou slechts uit
vrijwilligers mogen bestaan, terwijl voor het
aantal officieren een percentage zou worden
vastgesteld. Kustforten zullen worden ge
handhaafd, doch vestingen, die natuurlijke
vaarwegen beheerschen, zullen verboden
worden.
Verder stelt Duitschland voor een algeheel
verbod van luchtstrijdkrachten en vernieti
ging van alle in reserve zijnd materiaal voor
luchtstrijdkrachten.
De Duitsche voorstellen bevatten verder
voorstellen inzake de opleiding voor de lucht
vaart om een militair karakter daaraan te
ontnemen.
De algemeene bepalingen van de Duitsche
voorstellen bevatten een verbod van het ge
bruik voor militaire doeleinden van gassen,
verbod van den bacterieën oorlog en een ver
verbod tot het vervaardigen en gebruiken van
deze strijdmiddelen.
De Duitsche voorstellen eischen verder in-
en uitvoerverboden voor oorlogswapens, mu
nitie enz. met zekere uitzonderingen ten be
hoeve van staten, die zelf geen wapens fabri-
ceeren en tenslotte een regeling van de parti
culiere en staatsproductie van oorlogsmate
riaal en munitie. Met betrekking tot de beper
king der uitgaven wordt overeenkomstig arti
kel 8 van het Pact van den Volkenbond uit
wisseling van de gegevens omtrent de bewa
pening tusschen de staten voorgesteld. De
beperking op de begrootingen wordt afge
wezen.
De uitvoering en de handhaving van de
ontwapeningsbepalingen moet voor alle sta
ten op gelijke wijze en onder dezelfde con
trole gewaarborgd worden.
o
De Duitsche ambassadeur te Genève,
Ndolny, heeft deze voorstellen uitvoerig toe-
gericht.
Duitschland, aldus deze spreker, had het
liefst eenvoudig alle bepalingen van het Ver
drag van Versailles over de ontwapening van
Duitschland willen samenvoegen in den
vorm van een ontwerp conventie en deze aan
de conferentie voorleggen. In tal van staten
heeft men aldus moeten ontwapenen en zoo
wel volgens artikel 8 van het Volkenbonds
statuut als volgens den wil van hen, die de
ontwapening willen, zouden de voor Duitsch
land geldende bepalingen de algemeene ont
wapening inleiden. Duitschland heeft er
echter de voorkeur aangegeven een anderen
weg te gaan, omdat het wilde, dat deze con
ferentie tot een positief resultaat zou leiden.
Slechts de hoofdlijnen van de bepalingen van
Versailles zijn aan het Duitsche voorstel toe
gevoegd. De Duitsche voorstellen omvatten
het geheele gebied der bewapening. De ge
dachten, die daarin tot uiting komen, zijn de
volledige afschaffing der bewapening die
voor aanvalsdoeleinden gebruikt wordt en
waardoor de burgerbevolking wordt bedreigd
en vermindering en beperkin gvan alle an
dere bewapening, zooals in de Duitsche voor
stellen is uitgewerkt. Uitvoerig lichtte Nadol-
ny elk hoofdstuk van de Duitsche voorstellen
toe. Het is ondenkbaar zoo zeide hij dat
men een toestand kan laten voortduren, waar
bij Duitschland, dat een gelijkberechtigd lid
van den Volkenbond is, op een der voornaam
ste gebieden van de werkzaamheden van deri
Volkenbond onderworpen zou zijn aan een
beperking als op het gebied der bewapening.
Reeds in 1928 heeft de Volkenbond gecon
stateerd, dat de algemeene stand der bewa
pening zoodanig was opgevoerd, dat de vei
ligheid vermindering van bewapening toeliet.
De leider der Fransche delegatie, Paul
Boncour, heeft Donderdag tegenover pers
vertegenwoordiger verklaard, dat de inhoud
der Duitsche ontwapeningsvoorstellen voor
Frankrijk onaannemelijk zijn, in het bijzon
der, aangezien de Duitsche regeering het
door Engeland en de Vereenigde Staten reeds
goedgekeurde ontwerpverdrag van den Vol
kenbond als basis van onderhandeling van de
hand wijst.
In Britsche kringen wordt verklaard, dat
de Duitsche voorstellen verdere onderhande
lingen mogelijk maken en dat eenige punten
der Duitsche voorstellen aannemelijk zijn, ter
wijl andere punten, zooals de afschaffing van
den algemeenen dienstplicht, afschaffing van
vestigen en eenige vlootvoorstellen niet uit
voerbaar zijn.
DE TOESTAND IN HET VERRE
OOSTEN.
Nieuw Japansch ultimatum.
De opperbevelhebber der Japansche
troepen bij Sjanghai heeft den Chinee-
zen opnieuw een ultimatum gezonden,
waarin de terugtrekking der Chineesche
troepen tot "20 K.M. van de stad, de per
manente ontmanteling van de Woë-
soongforten en de evacuatie van de ge
heele frontlijn wordt geëischt voor Za
terdag 7 uur. De algeheele ten uitvoer
legging van den terugtocht kan plaats
hebben voor Zaterdag 17 uur (O.T.).
Het arlilleriegevecht bij Sjanghai
duurt voort.
De Vereen. Staten erkennen
Mantsjoerije niet.
Toonaangevende functionnarissen van
het Amerikaansche departement van
Staat hebben te kennen gegeven, dat de
Amerikaansche regeering de nieuw ge
vormde onafhankelijke Mantsjoerijsche
regeering in geen geval zal erkennen,
aangezien zij met geweld door de Japan
sche militaire autoriteiten is samenge
steld.
Een erkenning zou ook in strijd zijn
met de verklaring van Stimson dd. 7
Jan. inzake de politiek der Vereen. Sta
ten in het Verre Oosten.
Volkenbond en Japansch—Chi
neesche geschil.
Gistermiddag hebben de juristen die
hiertoe door de Commissie van 'Twaalf
ziji. aangewezen over de Japansche be
zwaren tegen het Chineesche verzoek
een buitengewone Volkenbondsvergade
ring bijeen te roepen
Men gelooft dat de bezwaren niet
steekhoudend worden geacht en dat de
bijeenroeping der buitengewone assem-
blée onvermijdelijk is.
Vernomen wordt, dat het Volken
bondssecretariaat reeds voorbereidingen
treft voor de opening eener buitengewo
ne Volkenbondsvergadering in de eerste
dagen van de maand Maart.
Definitieve beslissingen zullen morgen
ni de raadszitting bekend worden.
De Chineesche regeering heeft den se
cretaris-generaal van den Volkenbond
een nota overhandigd, waarin er op ge
wezen wordt dat de Chineesche regee
ring bereid is in onderhandeling te tre
den met de Japansche regeering tot re
geling van het conflict op de basis der
voorstellen van de Amerikaansche en
Engelsche regeering, welke door
Duitschland, Frankrijk en Italiië worden
gesteund.
De twaalfde Japansche divisie
naar Sjanghai.
Officieel wordt medegedeeld, dat in
verband met de verslechtering van den
toestand te Sjanghai door den Japan-
schen minister van oorlog is bevolen,
dat de twaalfde Japansche divisie naar
Sjanghai zal worden gedirigeerd. In de
kwestie van de uitzending der 8ste Ja
pansche infanteriedivisie is door den
keizer nog geen beslissing genomen.
Engeland en de dreigende toe
stand te Sjanghai.
Met het oog op den buitengewone^
ernst van den toestand in Oost-Azië heeft
de Britsche minister van buitenlandsche
zaken, Sir John Simon, zijn vertrek
naar Geneve, dat oorspronkelijk op gis
ter was vastgesteld, uitgesteld tot nader
order. Vaste reisplannen konden onder
de huidige omstandigheden niet worden
gemaakt. Het verluidt evenwel, dat hij
de plenaire Volkenbondsvergadering zal
bijwonen, welke het JapanschChinee
sche geschil zal behandelen en waarvan
men in officieele kringen te Londen
aanneemt dat zij ondanks alle bezwaren
toch tot stand zal komen.
De ontwikkeling van den toestand te
Sjanghai heeft te Londen ernstige be
zorgdheid gewekt. Het is thans voor En
geland in het bizon der een prestige
kwestie. De in gevaar gekomen positie
van Aüstralë, de groote opwinding on
der de bevolking aldaar, zoomede het
aanzien van Engeland in het Verre Oos
ten en zijn positie in Indië hebben de
volle aandacht der Engelsche regee-
ringsinstanties en hebben invloed op do
houding van Engeland tegenover Japan.
Daarbij komt de groote bezorgdheid en
de mogelijkheden en gevolgen van de
Volkenbondspolitiek.
De voornemens van zekere kringen
den Volkenbond economische en finan-
cieele sancties te doen toepassen, bren
gen, aldus wordt verklaard, het gevaar
mede dat zij met groote waarschijnlijk
heid zullen stuiten op militaire tegen
stand van Japan en zullen derhalve ver
meden moeten worden.
In het Lagerhuis is gisteravond de
toestand te Sjanghai ter sprake ge
bracht. Lord Hailsham, de minister van
oorlog, verklaarde, dat de gebeurtenis
sen te Sjanghai veel zorg baren en moei
lijk in overeenstemming kon worden
geacht met het Pact van Parijs of het
Volkenbondsstatuut.
De regeering werkt mede aan alle po
gingen der regeering van de Ver. Staten
en de leden van den Volkenbondsraad.
De mislukking van de gister gehouden
bijeenkomst der Japanners en Chinee-
zen was, aldus de minister, ernstig ta
betreuren, terwijl het den minister
voorkwam dat er ernstig gevaar be
staat dat de vijandelijkheden zullen
worden hervat. Een dergelijke misluk
king moedigt de regeering niet aan
haar vredespogingen voort te zetten.
Het Japansche ultimatum afge
wezen?
Volgens een Chineesch bericht van
het agentschap Gomyn vond Vrijdag
tusschen den chef van $e Japansche
troepen Oejeda en den oppercomman-
dant der Chineesche troepen Tsjan een
bespreking plaats over het nieuwe Ja
pansche ultimatum.
Tsjan verklaarde, dat hij de Japansche
eischen betreffende het terugtrekken der
Chineesche troepen uit Sjanghai zou af
wijzen.
Het Japansche ultimatum afge
wezen.
De Qiirieesche autoriteiten hebben het
Japansche ultimatum, dat morgenmid
dag om 5uur afloopt afgewezen. Gister
avond laat hebben de autoriteiten van
de internationale nederzetting nog een
poging gedaau om de beide partijen tot
overeenstemming te brengen. In de
Fransche concessie vond een bespre
king plaats waarbij ook de Chineesche
bevelhebbers waren uitgenoodigd. Na
eenige uren werden de besprekingen
zonder resultaat afgebroken Terwijl in
Tsjapei en aan den YVoesoengoever de