aikmaarsctie Courant.
EEN LEVEN OM EÊH LEVEN.
Van mijn Palestijnsche reis.
Jtodionieums
'JmfMeloit
Qemeentecaden.
'N Honderd vier en dertigste Jaargang.
Dinsdag 8 Jlaart
(Wordt vervolgd). 4
t ^>*7
Woensdag 9 Maart.
Hilversum, 1875 M. (Uitsluitend V.A.R.A.)
c Gramofoonplaten. 10— V. P. R. O. 10.15
uZ Russisch Trio „Michel" 12—1.45 Het
^..Septet o.l.v. is. Eyl. 2.45 Het Stierling-
Trio 5-30 Het Vara-Septet o.l.v. Is. Eyl. 7—
Toodsch uurtje. Joodsch Koor o.l.v. S. H.
Fntrlander. J- Rabbie en Michiel, solisten. 8.
Mn^erne Muziek door het Vara-Orkest o.l.v.
Hntro de Groot. 8.30 „Ops'anding", drama
van Graaf Leo Tolstoï, door het Rotter-
Lfflsch Hofstad-tooneel o.l.v. Cor v. d. Lugt
Melsert. 10— Het,Vara-Orkest o.l.v. Hugo
<je Groot.
Huizen, 298 M. (Uitsluitend N.C.R.V.)
o 159.30 Gramofoonplaien. 10.Zang
door het NCR.V -Dameskoor. 11— Har
monium-bespeling door M. F. Jurjaanz. Mej.
n Mynhout, zang. 12.15 Solistenconcert. 3—
Concert. J. Vendeloo, viool. C. Arts, fluit,
ji v. d- Vet, piano. 4.45 Gramofoonplaten
8.15 Koorconcert door het Koor „Ons Hol-
jatidsch Lied" uit Den Haag o.l.v. J. D. van
Ranishorst. Kinderkoor „Con Arnore". A.
Goedman, piano. 10.50—11.30 Gramofoon
platen.
Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding.
12.20 Orgelconcert door Quentin MacLean
1.05 Gramofoonplaten. 1.502.35 Concert
voor de scholen. 3.50 Het Bournemouth Sted.
Orkest o.l.v. Sir Dan Godfrey. Reginald
Paul, piano. 6.50 Piano-sonates van Beet
hoven. 8.35 Het BBC. Symph. Orkest o.l.v
Sir Henry Wood. Lamond, piano. Elisabeth
Schumant., sopraan. 11.1512.20 Dans
muziek door de Band van Jack Harris.
Radio-Paris1725 M. 8.05 en 12.50 Gra
mofoonplaten. 0.05 „Le rapide de minuit
door Mouszy-Eon.
Kalundbcrg, 1153 M. 11.20—12.35 Con
cert door het Orkest van het Restaurant
Wivex". 2.204.20 Omroep-Orkest o.l.v
Launy Gröndahl. 4.20—4.50 Gramofoon
platen. 7.20—9 05 Socialistische Jeugdbijeen-
komst. 9.20—12.20 Vergadering van de
Kopenh. Zeilclub.
Langenberg, 473 M. 6.25 Concert uit
Hamburg. 11.20 Concert uit Breslau. 12.25—
1.50 Middagconcert. 4.20—5.20 Concert ol.v.
E. H. kühn. Olga van Krpka, alt. 7.20 Uit
Berlijn: „Und Nelson macht Musik dazu van
Rudolf- en Peter Nelson. 8.45 Werag-Orkest
tot 11.20 Populaire Dansmuziek.
Brussel, 508 en 338 M- 508 M.: 12.35
2.05 Gramofoonplaten. 5.20 Dansmuziek van
uit Brussel. 6.50 Gedeelten uit de Opera .,La
damnation de Faust „Hector Berlioz (Gra
mofoonplaten). 8.20 Amusant uurtje. 9.20
Max Alexys en zijn Orkest van „Oud-
België". 338 M.: 12.352.05 Gramofoon
platen. 5.20 idem. 8.20 Cello-recital door
Yvain d'Archambeau. 8.50 Vocaal concert.
9.20 Concert vanuit Antwerpen.
Rome, 441 M. 8.05 Opera-uitzending.
Zeesen, 1635 M. 3.50 Concert. 7.20 Con
cert op de Leipzigei Messe. 9.05 Mumoris-
tisch uurtje. 9.40 Het Leipziger Symp. Orkest.
RADIOMUZIEK VAN DE KOMENDE
DAGEN.
Dinsdag.
In het begin van den avond geeft Langen
berg een Auber-programma, met vocale en
instrumentale fragmenten uit eenige opera's
van dezen componist, o.a. uit zijn Stumme
von Portici en uit zijn meesterwerk, de komi
sche opera Fra Diavolo. Weenen geeft een
concert onder den titel Beethoven-Goethe; het
programma vermeldt de Grosse Fuge op. 133
voor strijkorkest, Meeresstille und Glückliche
Fahrt en de Egmont-muziek, terwijl de bt-
roemde declamator Ludwig Wüllner verbin
dende woorden zal spreken. Het symphonie-
concert van Oslo brengt de vijfde symphonie
van Beethoven, de z.g. Schicksals-symphonie
met het klappende motief van het eerste deel
en het stralende slotdeel, waarin de schallen
de horens de overwinning en bevrijding ver
kondigen. Praag opent met Beethoven's Eg-
mont-ouverture, gevolgd door een concert
voor twee piano's en orkest van Bach en de
bekende concertaria voor Sopraan Ah, per-
fido (Oh, trouwelooze) van Beethoven. Hier
op volgt een door den Spaanschen guitaar-
Naar het Engelsch van Morice Gerard
door Emma A H.
85)
Trouwe harten klopten allerwegen; nog
nooit had de natie zich zoozeer één gevoeld,
nooit was de geestdrift zoo groot, de ver
wachting zoo hoog gespannen geweest. On
der al die eensgezinde toeschouwers werden
enkele ontevredenen opgemerkt: soldaten van
CromWUl's oud leger, veteranen van Copredy
Bridge en Worcester; Puriteinen, voor wie
de dag, de gelegenheid en de juichende me
nigte zoovele vervloekingen waren. Robert
Darcy merkte in het bijzonder zulk een gelaat
cp en herkende het: het was dat van Ebene-
zer Holden, die nog droeg de snuifkleurige
overjas, de leeren broek en den hoed met hoo-
n bol en smallen rand, wat blijk gaf, zoo-
w»' -ii n -odsdienstige als van zijn poli
tieke geloofsbelijdenis. Gemelijk knikte hij
Darcy toe, want de herkenning was wederkee-
rjg- Robert was één van een groepje, waartoe
zijn broer, zijn moeder, sir Evelyn Lee en
Lucille behoorden. Hij was naar Dover ge
»o--? jn dienst van generaal Monk; dit was
*°t besluit van zijn officieele betrekking bij
Qc-n oud-soldaat. Monk was op het punt om
net ambt, dat hij had bekleed, in opdracht
y,an van den Raad van State, in handen van
Karei over te dragen, om van hem een nieu-
«n rang en positie te krijgen. Hij zou tot
rt0P van Albemarle en tot opperstalmees-
speler Andres Segovia gegeven guitaarrecital
en daarna een zangrecital. Op het sympho-
nie-concert van Beromünster is de Fransche
pianist Robert Casadesus solist. Het Fran
sche Brussel brengt op gramofoonplaten de
eerste symphonie van Beethoven (C-dur). Des
avonds is voor de microfoon van Brussel de
lichte muze te gast met fragmenten uit tal
rijke operettes en komische opera's. Straats
burg geeft een concert met een afwisselend
programma van meer moderne werken, ge
volgd door het optreden van den te Parijs
woonachtigen cellist van Nederlandsche af
komst Gerard Hekking in het EXdur cello
concert van Haydn. München brengt twee
strijkkwartetten van Beethoven (op. 95, t-
moll en op. 130, D-dur). Later op den avond
komt over Warschau muziek voor viool, alt
viool en cembaal van oude Componisten,
Kalundborg geeft een strijkkwartet van
Haydn (op. 76, nr. 2, d-moll, het z.g. Quin-
tenquartett) en Rome brengt fragmenten uit
Troubadour en Carmen. Tegen middernacht
komt over Toulouse de zesde symphonie
(Pastorale) van Beethoven.
Opera's en operettes.
Boedapest geeft een opera van Goldmark,
La Reine de Saba. Over de Noord-Italiaan-
sche zenders komt de onverwoestbare Lustige
Wittwe, de operette, die een kwart-eeuw ge
leden den roem van den componist Franz
Léhar vestigde. Weenen brengt de tweede
acte van Die blume von Hawaii, van Paul
Abraham. Radio Suisse Romande geeft twee
één-aders, de operacomique La Rose du Cha
let en de oprette Jeanneton, beiden van
Waldner.
Woensdag.
Des middags geeft de N.C.R.V. kamermu
ziek (fluit, viool en piano), gespeeld worden
o.m. vioolsonates van Beethoven (nr. 5, F-
dur, de z.g. Frühlingssonate) en van Mozart
(Bes-dur). Het middagconcert van Hamburg
brengt operette-muziek. Voor de microfoon
van Daventry is de Engelsche pianist Regi
nald Paul solist met een werk van Foster,
een concert op landelijke danswijzen; het
programma vermeldt verder o.m. een sym
phonie van Mozart (D-dur, nr. 38) en De-
bussy's Prélude a 1'après midi d'un lattne
Het Vlaamsche Brussel opent de avonduit
zending met een Berlioz-programma (gra
mofoonplaten) o.a. de Symphonie Phantasti-
que en de bekende drie orkestfragmenten uit
La Damnation de Faust; hierop volgt o.m
een verkorte uitgave van Wagner's Lohen-
grin (eveneens gramofoonplaten). In het be
gin van den avond komt over Motala een
mooi concert met ook de symphonie nr. 38
van Mozart en verder de vijfde symphonie
(B-dur) van Bruckner met het grandiose
slot, waarvan de glans wordt versterkt door
een extra-bezetting der koperen instrumenten
Over Weenen komt het symphonisch gedicht
Die Moldau van Smetana, dat tegenwoordig
vaak wordt gespeeld, het is het tweede stuk
van den zesdeeligen cyclus Ma Vlast (Mijn
Vaderland)het programma vermeldt verder
o.m. Borodin's Steppenskize, een schildering
van het voorbij trekken eener karavaan in de
eindeloosheid der Aziatische steppe, en de
beroemde Strauss-wals Geschichten aus dem
Wiener Wald. Over Leipzig, Königswuster-
hausen en Heilsberg komt een concert van
het Leipziger Gewandhaus-orkest, waarvan
het mooie programma werken van Schubert
(Rosamunde-ouverture en Unvollendete sym
phonie) en Beethoven (zevende symphonie)
omvat. Voor de microfoon van Frankfurt-
Mühlacker geeft de Chileensche pianist
Caludio Arrau een piano-recital met werken
van Mozart, van den hedendaagschen Hon-
gaarschen componist Jemnitz en van Liszt.
Des avonds komen over Warschau strijk
kwaretten van Brahms (a-moll, op. 51, nr. 2)
en Mozart (Bes-dur, K.V. 458, het z.g
Jagdquartett). Over Parijs (Eiffel) komen
o.m. een concerto Grosso von Handel, een
symphonie van één van Bach's zonen Philipp
Emmanuel en Debussy's Hommage a Ra-
meau. Daventry heeft dezen avond als solis
ten de Duitsche opéra- en concertzangeres
Elisabeth Schummann (sopraan, drie aria's
van Bach) en de Engelsche pianist Frederick
Lamond (eerste pianoconcert, bes-moll, von
Tsjaikofski). Het Vlaamsche Brussel geeft
een cello-recital, gevolgd door een zang-reci
tal. Later op den avond geeft Praag een
pianorecital met werken van klassieken, (o.m
Mozart's Fantasie in c-moll).
Opera's en operettes.
Brussel (Vlaamsch) brengt in het gramo-
foonplatenconcert vroeg in den middag de
twee eerste acten van Puccini's La Tosca. Des
avonds geeft München een oprette van Jessel,
Des Königs Nachbarin. De operette Les
Mousquetaires au Couvent, van Vernay, gaat
over Straatsburg. Verder heeft Rome nog een
opera-uitzending.
ter benoemd worden; in deze hoedanigheid
zou hij geen adjudant noodig hebben.
Had Darcy dit gewild, dan zou hij een an
dere waardigheid met emolumenten kunnen
verkregen hebben; dit werd hem zelfs opge
drongen, maar hij had besloten om zijn be
trekking tot het Hof te verbreken, of liever:
om niet den militairen voor den burgerdienst
te verwisselen. Zijn eigen landgoed behoefde
zijn zorg; zijn moeder keek vol verlangen
naar zijn gezelschap uit. In het verschiet zag
hij een vooruitzicht, dat, als het bereikt werd,
hem ruimschoots vergoeden zou wat hij aan
zijn eerzucht te kort deed door deze weigering
van een burgerambt.
Uw vrienden hebben het gewonnen,
kapitein Darcy! zei Holden.
Je meent, dat heel Engeland np krijgen
zal wat het zoo vurig verlangt, verbeterde
Darcy.
Een wispelturig volk, antwoordde de
Puritein. Als ze zoo bewegelijk als water blij
ven, dan zullen ze nooit de overhand behalen.
De dag zal echter komen, dat zij, die nu
juichen, hun dwaasheden en hun verkeerd
heden zullen beweenen. In dezen jongen man,
dien gij Karei Stuart noem, koning van En-
gelac^ stroomt verkeerd sap; bloed, dat be
dorven is. Het is bij hem een bodem, waarop
onkruid woekert, geen bloemen of vruchten en
wat hij vandaag belooft, doet hij, overeen
komstig zijn aard, morgen precies omge
keerd.
Je bent een ongeluksprofeet, Holden,
bracht sir Evelyn in het midden.
Ik spoorspel de waarheid, ofschoon u
het misschien niet meer beleven zult.
En met een tikje aan zijn smal geranden
hoed liep de Puritein verder, met gebogen
Door Rabbijn S. Ph. DE VRIES Mzn.
We gaan Noordwaarts. Thans met ons
vieren.
Reeds in Jerusalem heeft prof. Struck me
voor dezen tocht met mijn nieuwen, en nu
specialen reisgenoot tezamen gebracht. Rab
bie dr. Efraim Fries is Rabbijn in Texas. Hij
is Reform-rabbijn. En hij weet, wie en wat ik
ben. Wij hebben het op onzen vierdaagschen
tocht uitstekend met elkander kunnen vinden
en tijd, noch lust, noch ook zelfs maar aan
leiding gehad om ons wederzijcfeche stand
punt te bepraten, veel minder te bedisputee-
ren Eji dat lag waarlijk niet alleen aan mij.
Al vroeger had ik aan Teitelbaum, een
onzer jongens, - in Holland als Mizrachis-
tisch pionier gevormr en nu in Rodges aan
het harde werk een plaats in de auto aan-
geboden, toen hij mij toevallig vertelde, dat
hij met een opdracht r,aar Haifa en door den
Emek moest. We spraken toen af, dat hij mij
in Haifa zou treffen. Dr. Fries gaf later gul
zijn instemming.
'En onze vierde reisgenoot is Schmidt.
Vroeg in den Vrijdag staat Schmidt met
zijn ros voor de deur. We gaan op Acco aan.
De weg voert vlak langs de Zee. Den
Kischon over, dien we in de Zee des Westens
zien verdwijnen. De weg is niet gebaand
Wagensporen, soms heele diepe, zijn ons
pad. Maar het gaat er bijkans even vlug om,
En we naderen gauw genoeg het oude Acco,
dat al spoedig duidelijker en duidelijker als
een mooie stad voor onze oogen opdoemt
uit de zee. De echte Oriënt. Een volmaakt
Arabische stad, rondom in de palmen. Rond
om en in den omtrek en bij het binnenkomen.
En ook in de stad staan de palmen langs
de straten, die vol zijn van marktgegons en
op vele plaatsen versperd door hoog- en
breedbeladen, bijzonder groote, kameelen.
We zouden de oude vestingwerken eens goea
willen zien. Maar daarvoor zijn formalitei
ten noodig, die te veel tijd zullen nemen We
vergenoegen ons hts met een oppervlakkig
begluren. Een mooie Moské zouden we zon
der veel formaliteiten binnen kunnen gaan.
„Wel" zegt dr. Fries „ze hebben me al
deor zooveel Moské's gesleept, dat ik er ge
noeg van heb. Laten we verder gaan'" Hij is
reeds door Egypte gekomen. Met een reis-
geze'schap. We gaan dus verder. De straat
voert ons dwars door de vestingwerken.
Drievoudige muren en drievoudige grachten,
nu drooggelegd. We begrijpen het een wei
nig, dat Napoleon hier eens zijnen kop moest
stooten. Tel-Napoleon, even buiten de stad,
een hoogte, vanwaar hij de belegering leidde,
bewaart de herinnering.
En we snellen hu weer Oostwaarts over
een vruchtbare vlakte. Ginds wenkt ons reeds
de afhang van het Gallileïsche gebergte. De
dal'aagte aan den voet is bezaaid met olijf-
boomen, die onbaatzuchtige boom, die niets
verlangt en alles geeft, zonder veel verzor
ging groeit, zijn wortelen ook in rotsen slaat
en eeuwen leeft. Groote geitenkudden, scha
pen, koeien kruisen onzen weg. Aan de bron
nen herhalen zich voortdurend de Bijbelsche
tafreelen, en ook de putten ontbreken niet,
waar de zeven dochters van Reoeël door de
herders werden weggejaagd en Mozes de em
mers voor hen vu'de en ophaalde en in de
drinkgoten ledigde. (1) Zoo stijgen we het
Ballileïsche gebergte op. Achthonderd tot
duizend meter. Rechts vóór ons vertoont zich
de 'Atsmon, die de hoogste top van Pales
tina heet te zijn. Dan weer gaat het lager de
vlakte in door verscheidene Arabische dor
pen, en na eenige wegwendingen kunnen we
tegelijk het Meer \an Genez^reth beneden
aan onze voeten zien liggen en achter ons de
Middellandsche Zee en vóór ons den Tabor
en den Mivzar-Barkochbah waarnemen. We
bevinden ons evenwel twaalfhonderd meter
boven het Meer van Tiberias en zijn er veer
tig kilometer hemelsbreedte van verwijderd
Hier staan we even stil en schouwen in het
rond, onder den hoogen hemel, in de stra
lende zon, die ons blakert, maar den horizont
verzet. Als we even verder zijn gereden, moe
ten we nog eens uitstappen: de eerste lekke
band! Gelukkig, nu op een gelijken weg.
Toen heb ik opeens gedacht: Hoe houden de
banden het uit! En wat moet men toch begin
nen bij een ernstige pech in de wildernis?
Of a's het gebeurt ir. een bocht op een der
serpentine-wegen? Doch er is weinig tijd
voor overwegingen van dezen aard. Schmidt
en Teitelbaum zijn al klaar. En binnen niet
zoo heel veel langer tijd, dan waarin ik dit
hier neerschrijf, rijden we alweder, en zien
heel in de verte soms Safed even te voorschiin
komen. Een witte stip tegen grijze heuvelen
aan. Nog een korte poos langs nieuwe ta-
baksaanplantingen. We passeeren de Meron-
hoofd, en zich met de ellebogen een doortocht
banend door de feestelijk uitgedoste menigte,
die hem uitjouwde, als hij hen passeerde.
Nauwelijks had dit voorval zich afgespeeld,
of een hoera werd aangeheven, steeds overge
nomen door meerdere stemmen, tot het aan
zwol tot een oorverdoovend gejuich: zij, die
op de hoogste punten stonden, hadden zeiler,
van naderende booten ontdekt. Met den wind
gunstig achter zich kwam het koninklijk con
vooi afgezeild op Dover.
Er verliep een uur, toen nog één; toch was
de belangstelling zoo zeer bespannen, dat het
slechts enkele minuten leek. De schepen wa
ren van bakboord naar stuurboord met vlag
gen en vlaggedoek versierd. Saluutschoten
donderden van het strand naar de vloot en
omgekeerd.
Een boot werd uitgezet met officieren in
schitterende uniformen. Ze kwam naar de
landingsplaats; in het midden zat een jonge
man, nauwelijks dertig, gekleed in violetten
mantel, vastgehaakt met de een of andere
medaille, en met een ster op de borst, die
schitterde in de stralen van de zon. Hij on
derscheidde zich door waardigheid en konink
lijke houding, toen hij aan de landingsplaats
uitstapte, bijgestaan door een admiraal van
de vloot. Zijn gelaat was donker en gebruind;
zijn neusgaten stonden wijd uit, zijn oogen
lagen eenigszins diep. Ofschoon hij pas der
tig was, had hij het uiterlijk van iemand, die
veel doorgemaakt, veel gedragen heeft en
naar menigeen hoopte ook veel geleerd
had.
Karei had rijn geboorteland bereikt en was
er aan wal gestapt met zekerheid in blik en
houding, en toch niet geheel vrij van eenige be
vreesdheid toen hij naar voren trad. Even
bron. En aanstonds houden we halt bij Me-
ron zelf.
Hier is het dus, alwaar op Lag-ba-Omer,
dat is de drie-en-dertigste dag van de Omer-
telling tusschen het Paasch- en het Weken
feest (2), de sterftedag van Rabbie Simon
ben Jochai op zoo mystisch-extatische wijze
wordt gevierd. R. Simon ben Jochai is een
der Leeraren van de Mischnah (3), die tij
dens de Romeinsche bloedige geloofsvervol
ging onder keizer Hadrianus na den Bar-
Kochbah-oorlog aan den dood is ontsnapt,
en wiens leven en werken met legenden door
weven en in mystiek zijn gehuld. De Zohar,
het boek, hetwelk de Bijbel der Qabbalah is,
wordt in de kringen der Chasèiediem hem
nog altijd toegeschreven. Wat en hoe hij zijn
aardsche hulsel ontsteeg, beschrijft de Zohar
als een vreugdedans, het licht tegemoet. En
daarom heet en is de viering van zijn „jaar
tijd" in Meron „het jubelfeest van Rabbie
Simon" de Hiloelah d'Rabbie Schim'on.
Daar staat de rest van een Synagoge.
Slechts het front en daarvan niet de heele
hoogte. Er naast de vorm van een poort met
een opschrift, in het Hebreeuwsch natuur
lijk: „de Jeschievah van R. Schim'on ben Jo
chai, met oude-liedenhuis". Een voorplein
tje en dan een gebouw. En in dat gebouw een
gemetselde graftombe, koepelvormig, om
heind met een ijzeren hek: het graf van Rab
bie Schim'on ben Jochai.
Een man in orientalische dracht der
Sephardische Joden, net uitzien, kort en
nogal dik, komt ons tegemoet en geleidt ons
naar een ruim en koel vertrek. Leerzaal en
Synagoge. Dat is de Jeschievah. En de disci
pelen dezer Hoogeschool? We', hier lezen en
leeren dag en nacht tien Chagamiem, dat w:l
zeggen: wijzen, uit de boeken Talmoedische
en Qabbalistische, en uit de laatste het meest
Uit de boeken, die er staan in de kasten,
welke in de dikke muren zijn uitgespaard
Wij bekijken een en ander en vragen het een
en ander en onderwijl wordt ons gevraagd,
om onzen naam te schrijven in het boek der
bezoekers. Dit boek heeft staand? geldlijnen.
Dus vu'len we ook een gift in. Zij is naar de
meening van den Opziener niet groot genoeg
Naar onze meening wel. We gaan naar het
graf van Rabbie Schim'on en naar dat van
zijnen zoon Rabbie Eliëzer, ook een belang
rijk Mischnah-Leeraar. Bij het graf van den
grooten Leeraar hangt een kandelaar met
tuitjes, waaruit lichtgele stengels hangen
Lange, zeer dunne kaarsen van was. Wij
krijgen de eer, een waskaarsje aan den kan
delaar boven de tombe te mogen ontsteken en
vervullen die opdracht eerbiedig. Dan
spreekt de man. die de Opziener is, hier bij
het graf van den Tsaddiek, dat is: den brave,
met veel innigheid een zegenbede voor ons
uit.
En we beklimmen van buiten het platte
dak, waar, aan beide zijden, koepeltjes uitste
ken, die andere graven van grooten overwel
ven. Daar zien we de halve zuilen, welke van
boven als schotels zijn uitgehold. Op Lag-
ba-Omer worden ze gevuld met olijfolie en
dan zijn het groote fakkels, die de bergen
rondom verkondigen, dat het „jaartijd" is
van Rabbie Schim'on. En dan stroomt het
bezoekers naar Meron. En een onafzienbare
file van rijtuigen en auto's komt er uit het
gindsche Safea, alwaar evenals hier te Me-
ran, de politie het verkeer moet regelen.
„Wie de vreugde van „de Hiloelah d'Rabbie
Schim'on niet heeft gezien, heeft nog nooit
een werkelijk vreugdefeest beleefd". Zoo
wordt er met een variant (4) beweerd
De armelijke woningen der ouden van da
gen bevinden zich boven aan de gaanderij.
Van daar wijst men ons de plaatsen, alwaar
de graven moeten zijn van Hillel en Scham-
maï de onsterfelijken uit den tijd van He
rodes en tevens de plekken, waar zij ge-
leeraard zouden hebben. En van nóg een
aantal beroemde namen uit Mischnah- en
Gamarahtijd. Ook de Profeet Elia heeft hier
een bepaa'de plek. En een bepaalde functie
in de mystiek, die de bergen en dalen vult.
Een historisch plaats is het hier van eer
sten rang, zonder eenigen twijfel. In deze
streek hebben de grootsten von ons volk ge
werkt en geleoraard en de geestelijke funda
menten voor zijn onvergankelijkheid opnieuw
bevestigd, de nek gekromd onder den voet
van het machtige Rome. Wij zijn er nog. En
er wordt weer gebouwd.
Die gedachten vergezellen ons verder. Het
schouwspel van het hoek der bezoekers had
ze haast bedorven. Dr. Fries is er nog niet
over heen: „Dat is de plaats onwaardig.
Voor duizend dollar jaarlijks houdt men
deze monumenten op waardige wijze in
stand". En hij schrijft het op.
Wegwindingen gelijk verrekte kurketrek-
kers, zooals hier in den opgang naar Safed,
hebben we nog niet gehad. Schmidt fluit en
zingt en tenslotte zegt hij, zelf verademend:
1 1
achter hem kwam zijn broer en dan volgden de
officieren, die hem van het schip vergezeld
hadden.
Toen ging er andermaal een gejuich op, bijna
niet minder sterk en bedoeld voor iemand, die
van de landzijde kwam. Die strijdhaftige de-
daante zat op een kolossaal paard, met het ge
laat, dat nooit een geheim verraden had; de
man, die bewondering had afgedwongen van het
geheele land door zijn onbezweken moed en
volstrekte trouw, door zijn wijsheid en gema
tigdheid, de man, die de grootste onderdaan
van den staat was geworden, met andere woor
den: generaal Monk, reed zijn heer tegemoet.
De menschen vroegen zich met verwonde
ring af wat hij zou doen; hoe degene, die den
koning geroepen had, zijn koning begroeten
zou. Een ieder begreep, dat zonder hem de
terugkeer van den koning nog niet zou hebben
plaats gehad, zoo die over het geheel al tot
stand gekomen zou zijn.
Hoe zou Monk den koning ontvangen?
Hoe zou de koning den generaal ontvangen?
Dit waren vragen, die straalden uit den blik
van al degenen, die daar bijeen waren, toen de
twee elkaar naderden.
Achter Monk reden alle groote mannen van
het rijk, met historische titels en historische
namen, hertogen, graven en leden van het par
lement, mannen, die ter zijde hadden gestaan
gedurende de jaren van Cromwell's macht en
die nu te voorschijn getreden waren, om te be
groeten den eenigen persoon, aan wien zij
meenden trouw schuldig te zijn. Op geen van
die, groot als ze waren, beteekenisvol als de
gelegenheid was, bleef de aandacht van de me
nigte ook maar voor een oogenblik gevestigd.
Monk alleen nam aller aandacht in beslag;
Monk en zijn koning
bravo Schmidt Zoo doen we onzen in toch?
in Safed. Het is omstreeks twee uur in dea
middag als wij ons hotel bereikt hebben.
Safed ligt hoog en het is heerlijk koel."
Zelfs nu op het heetst van den dag. Wit zieÉ
de stad en zilvergrijs bestoven de omgeving.
Ver reikt het oog over Meron heen en 9
spreidt zich een geheimzinnig waas over c®
heuvelen. Zou deze sfeer de oorsprong zijn
of de voedingsbodem zijn geweest van dl
mystiek, die hier van oudsher een tehuis gé*
vonden heeft? Of heeft de mystiek van hléf
mij deze sfeer voor mijn verbeelding getoast
verd? Het is frisch hier, heerlijk frisch. Ett
dat is geen verbeelding. Het is een verade*
ming. We zijn dankbaar na de hitte, die
hebben uitgestaan.
Hier zullen we den Sabbath doorbrengen;
(1) II Moz. 2, 16—17.
2) Riten en Symbolen. Hoofdstuk 11.
(3) Idem Hoofdst. 45.
(4) Op Talm. Babi. Soekkah fo. 51a.
SINT PANCRAS.
De raad dezer gemeente vergaderde op
Zaterdag namiddag 4 uur in voltallige zit
ting.
Voorzitter was de heer J. Kroonenburg.,
burgemeester.
De heer Lek maakte de opmerking, dat de
notulen onvolledig zijn. Door hem zijn woor
den gesproken, die daarin niet voorkomen
De voorzitter (tevens secretaris) zeide, dat
hij toch niet alles, wat wordt gesproken,
woordelijk kan weergeven.
De heer M. Duif is ook niet over de notu
len te spreken. Hij heeft b v. gevraagd hoa
hoog het bedrag wordt der 30 garantie
voor het regeeringscrediet.
De voorzitter antwoordde, dat het op het
bc-sluit is vastgelegd.
Mededeelingen.
Van de minister was bericht ingekomen,
dat voor de wet op het L. O. is uitgetrokken
6440.
Door de Gemeenschappelijke Westfriesche
Gemeenten is een vergadering gehouden te
Hoorn. Medegedeeld werd, dat de 30
garantiegeld niet bij het Rijk kunnen worden
geleend. Het zal nu nog bij Ged. Staten wor
den geprobeerd Het eventueele voorschot zou
uit de eigut kasgelden kunnen worden geno
men.
Verslag explotatie toevoerlijn te Broek op
Langendijk over 1931. Dit sloot met een
voordeelig saldo van 11533,60 De geheele
garantie was 12000 Het bedraagt thans
nog 7294,92 en voor onze gemeente
491,30
Van de Rijksarbeidersbemiddelaar was be
richt ingekomen, dat de werkloozenuitkeering
over het eerste kwartaal 132.29 meet be
dragen. Er is thans uitgegeven 426 40.
zoodat onze gemeente in de rijkssubsidie is
opgenomen.
Bericht was ingekomen van het Armbe
stuur, dat de middelen zijn uitgeput, zoodat
men een aanvrage doet om 500 uit de ge
meentekas. Dit is reeds in de begrooting toe
gezegd, dus kan direct worden toegestaan.
De stukken werden voor kennisgeving aan
genomen.
Verhooging 30 in regeerings-
steun voor de tuinbouwers.
Door de commissie van advies is 70 of
490.000 toegezegd.
De heer Snel: Het blijft steeds verwachten.
Er is nog 500 disponibel voor de tuinders,
zouden we die nu maar niet geven? Als de
steun nog langer dan een week uitblijft, kun
nen de tuinders niet werken, de kunstmest
moet noodig worden gezaaid, dit geld moes
ten we aan de noodlijdenden geven. Er gaan
er thans reeds naar het armbestuur. Het is
verschrikkelijk, dat zooiets moet gebeuren.
De heer C. Duif meende, dat 2000000
is toegewezen, dus dan zou dit bedrag van
490.000 met de 30 der gemeente onge
veer het 1/3 gedeelte zijn.
De heer Lek had de vaste overtuiging, dat
het crediet gauw afkomt en was er tharis niet
voor om nu nog te geven.
De heer Koeiemeij: Hoeveel wordt ons toe
gewezen?
De voorzitter: De vcorloopig uitgekeerde
bedragen komen in hun geheel voor de ge
meente. Indien de comm. van advies tuin
ders afkeurt, die de gemeente voorschot geelt,
staat Je gemeente voor het geheele bedrag.
De heer Snel: Ik wensch voor deze 500
een voorstel te maken Het kan nog wel 3
weken duren. Als er voor de arbeiders iets
moet wezen, komt het er ook.
De heer Lek: In de vorige vergadering heb
Lucille wendde zich om en keek naar Darcy;
zij herinnerde zich weer het oogenblik, dat
hand had gerust op den arm van den generaal
en zij iets gevoeld had van zijn grootheid, die
nu door allen, zonder onderscheid, erkend
werd.
Gij zijt trotsch op hem, fluisterde zij.
Ja, antwoordde hij, zeer trotsch.
Toen hij sprak werd zijn aandacht ineens af
geleid. Lucille voelde het en haar blik volgde
de richting van den zijne: achter Monk, in den
vroolijken optocht, reden de hertogen van
Buckingham en Manchester naast elkaar, ieder
naar de laatste mode gekleed, terwijl Bucking
ham, als altijd, de knapste van het gezelschap
was.
De oogen van den hertog waren gericht op
Robert Darcy. Hij verwaardigde zich niet tot
eenig teeken van herkenning, maar uit den blik
van haat, dien hij Darcy toewierp, bleek duide
lijk, dat hij niets vergeten en vergeven had.
Lucille huiverde zelfs in den warmen zonne
schijn, want een voorgevoel bekroop haar van
leed, dat niet haarzelve, maar den man aan
haar zijde bedreigde, die tegenover haar toch
verschilde van anderen, al besefte zij nu ook
niet, waarin dit onderscheid bestond.
Buckingham keek den anderen kant uit en
daarmee was de kracht van zijn blik verbroken.
Een oorverdoovend gejuich weergalmde
door de lucht. Monk steeg af en trad nader tot
Karei, boog op één knie en, terwijl hij de hand
van zijn koninklijken heer hoffelijk omhoog
hield, kustte hij die als de onderdanigste die
naar.
Karei was ten zeerste getroffen; wat hij ver
wachtte, wist niemand, maar het eerbetoon had
zijn voor indrukken vatbaar gemoed innig ont
roerd.