aikmaarsctie Courant. EEN LEVEN OM EÊH LEVEN. Van mijn Palestijnsche reis. Jtodionieums 'JmfMeloit Qemeentecaden. 'N Honderd vier en dertigste Jaargang. Dinsdag 8 Jlaart (Wordt vervolgd). 4 t ^>*7 Woensdag 9 Maart. Hilversum, 1875 M. (Uitsluitend V.A.R.A.) c Gramofoonplaten. 10— V. P. R. O. 10.15 uZ Russisch Trio „Michel" 12—1.45 Het ^..Septet o.l.v. is. Eyl. 2.45 Het Stierling- Trio 5-30 Het Vara-Septet o.l.v. Is. Eyl. 7— Toodsch uurtje. Joodsch Koor o.l.v. S. H. Fntrlander. J- Rabbie en Michiel, solisten. 8. Mn^erne Muziek door het Vara-Orkest o.l.v. Hntro de Groot. 8.30 „Ops'anding", drama van Graaf Leo Tolstoï, door het Rotter- Lfflsch Hofstad-tooneel o.l.v. Cor v. d. Lugt Melsert. 10— Het,Vara-Orkest o.l.v. Hugo <je Groot. Huizen, 298 M. (Uitsluitend N.C.R.V.) o 159.30 Gramofoonplaien. 10.Zang door het NCR.V -Dameskoor. 11— Har monium-bespeling door M. F. Jurjaanz. Mej. n Mynhout, zang. 12.15 Solistenconcert. 3— Concert. J. Vendeloo, viool. C. Arts, fluit, ji v. d- Vet, piano. 4.45 Gramofoonplaten 8.15 Koorconcert door het Koor „Ons Hol- jatidsch Lied" uit Den Haag o.l.v. J. D. van Ranishorst. Kinderkoor „Con Arnore". A. Goedman, piano. 10.50—11.30 Gramofoon platen. Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding. 12.20 Orgelconcert door Quentin MacLean 1.05 Gramofoonplaten. 1.502.35 Concert voor de scholen. 3.50 Het Bournemouth Sted. Orkest o.l.v. Sir Dan Godfrey. Reginald Paul, piano. 6.50 Piano-sonates van Beet hoven. 8.35 Het BBC. Symph. Orkest o.l.v Sir Henry Wood. Lamond, piano. Elisabeth Schumant., sopraan. 11.1512.20 Dans muziek door de Band van Jack Harris. Radio-Paris1725 M. 8.05 en 12.50 Gra mofoonplaten. 0.05 „Le rapide de minuit door Mouszy-Eon. Kalundbcrg, 1153 M. 11.20—12.35 Con cert door het Orkest van het Restaurant Wivex". 2.204.20 Omroep-Orkest o.l.v Launy Gröndahl. 4.20—4.50 Gramofoon platen. 7.20—9 05 Socialistische Jeugdbijeen- komst. 9.20—12.20 Vergadering van de Kopenh. Zeilclub. Langenberg, 473 M. 6.25 Concert uit Hamburg. 11.20 Concert uit Breslau. 12.25— 1.50 Middagconcert. 4.20—5.20 Concert ol.v. E. H. kühn. Olga van Krpka, alt. 7.20 Uit Berlijn: „Und Nelson macht Musik dazu van Rudolf- en Peter Nelson. 8.45 Werag-Orkest tot 11.20 Populaire Dansmuziek. Brussel, 508 en 338 M- 508 M.: 12.35 2.05 Gramofoonplaten. 5.20 Dansmuziek van uit Brussel. 6.50 Gedeelten uit de Opera .,La damnation de Faust „Hector Berlioz (Gra mofoonplaten). 8.20 Amusant uurtje. 9.20 Max Alexys en zijn Orkest van „Oud- België". 338 M.: 12.352.05 Gramofoon platen. 5.20 idem. 8.20 Cello-recital door Yvain d'Archambeau. 8.50 Vocaal concert. 9.20 Concert vanuit Antwerpen. Rome, 441 M. 8.05 Opera-uitzending. Zeesen, 1635 M. 3.50 Concert. 7.20 Con cert op de Leipzigei Messe. 9.05 Mumoris- tisch uurtje. 9.40 Het Leipziger Symp. Orkest. RADIOMUZIEK VAN DE KOMENDE DAGEN. Dinsdag. In het begin van den avond geeft Langen berg een Auber-programma, met vocale en instrumentale fragmenten uit eenige opera's van dezen componist, o.a. uit zijn Stumme von Portici en uit zijn meesterwerk, de komi sche opera Fra Diavolo. Weenen geeft een concert onder den titel Beethoven-Goethe; het programma vermeldt de Grosse Fuge op. 133 voor strijkorkest, Meeresstille und Glückliche Fahrt en de Egmont-muziek, terwijl de bt- roemde declamator Ludwig Wüllner verbin dende woorden zal spreken. Het symphonie- concert van Oslo brengt de vijfde symphonie van Beethoven, de z.g. Schicksals-symphonie met het klappende motief van het eerste deel en het stralende slotdeel, waarin de schallen de horens de overwinning en bevrijding ver kondigen. Praag opent met Beethoven's Eg- mont-ouverture, gevolgd door een concert voor twee piano's en orkest van Bach en de bekende concertaria voor Sopraan Ah, per- fido (Oh, trouwelooze) van Beethoven. Hier op volgt een door den Spaanschen guitaar- Naar het Engelsch van Morice Gerard door Emma A H. 85) Trouwe harten klopten allerwegen; nog nooit had de natie zich zoozeer één gevoeld, nooit was de geestdrift zoo groot, de ver wachting zoo hoog gespannen geweest. On der al die eensgezinde toeschouwers werden enkele ontevredenen opgemerkt: soldaten van CromWUl's oud leger, veteranen van Copredy Bridge en Worcester; Puriteinen, voor wie de dag, de gelegenheid en de juichende me nigte zoovele vervloekingen waren. Robert Darcy merkte in het bijzonder zulk een gelaat cp en herkende het: het was dat van Ebene- zer Holden, die nog droeg de snuifkleurige overjas, de leeren broek en den hoed met hoo- n bol en smallen rand, wat blijk gaf, zoo- w»' -ii n -odsdienstige als van zijn poli tieke geloofsbelijdenis. Gemelijk knikte hij Darcy toe, want de herkenning was wederkee- rjg- Robert was één van een groepje, waartoe zijn broer, zijn moeder, sir Evelyn Lee en Lucille behoorden. Hij was naar Dover ge »o--? jn dienst van generaal Monk; dit was *°t besluit van zijn officieele betrekking bij Qc-n oud-soldaat. Monk was op het punt om net ambt, dat hij had bekleed, in opdracht y,an van den Raad van State, in handen van Karei over te dragen, om van hem een nieu- «n rang en positie te krijgen. Hij zou tot rt0P van Albemarle en tot opperstalmees- speler Andres Segovia gegeven guitaarrecital en daarna een zangrecital. Op het sympho- nie-concert van Beromünster is de Fransche pianist Robert Casadesus solist. Het Fran sche Brussel brengt op gramofoonplaten de eerste symphonie van Beethoven (C-dur). Des avonds is voor de microfoon van Brussel de lichte muze te gast met fragmenten uit tal rijke operettes en komische opera's. Straats burg geeft een concert met een afwisselend programma van meer moderne werken, ge volgd door het optreden van den te Parijs woonachtigen cellist van Nederlandsche af komst Gerard Hekking in het EXdur cello concert van Haydn. München brengt twee strijkkwartetten van Beethoven (op. 95, t- moll en op. 130, D-dur). Later op den avond komt over Warschau muziek voor viool, alt viool en cembaal van oude Componisten, Kalundborg geeft een strijkkwartet van Haydn (op. 76, nr. 2, d-moll, het z.g. Quin- tenquartett) en Rome brengt fragmenten uit Troubadour en Carmen. Tegen middernacht komt over Toulouse de zesde symphonie (Pastorale) van Beethoven. Opera's en operettes. Boedapest geeft een opera van Goldmark, La Reine de Saba. Over de Noord-Italiaan- sche zenders komt de onverwoestbare Lustige Wittwe, de operette, die een kwart-eeuw ge leden den roem van den componist Franz Léhar vestigde. Weenen brengt de tweede acte van Die blume von Hawaii, van Paul Abraham. Radio Suisse Romande geeft twee één-aders, de operacomique La Rose du Cha let en de oprette Jeanneton, beiden van Waldner. Woensdag. Des middags geeft de N.C.R.V. kamermu ziek (fluit, viool en piano), gespeeld worden o.m. vioolsonates van Beethoven (nr. 5, F- dur, de z.g. Frühlingssonate) en van Mozart (Bes-dur). Het middagconcert van Hamburg brengt operette-muziek. Voor de microfoon van Daventry is de Engelsche pianist Regi nald Paul solist met een werk van Foster, een concert op landelijke danswijzen; het programma vermeldt verder o.m. een sym phonie van Mozart (D-dur, nr. 38) en De- bussy's Prélude a 1'après midi d'un lattne Het Vlaamsche Brussel opent de avonduit zending met een Berlioz-programma (gra mofoonplaten) o.a. de Symphonie Phantasti- que en de bekende drie orkestfragmenten uit La Damnation de Faust; hierop volgt o.m een verkorte uitgave van Wagner's Lohen- grin (eveneens gramofoonplaten). In het be gin van den avond komt over Motala een mooi concert met ook de symphonie nr. 38 van Mozart en verder de vijfde symphonie (B-dur) van Bruckner met het grandiose slot, waarvan de glans wordt versterkt door een extra-bezetting der koperen instrumenten Over Weenen komt het symphonisch gedicht Die Moldau van Smetana, dat tegenwoordig vaak wordt gespeeld, het is het tweede stuk van den zesdeeligen cyclus Ma Vlast (Mijn Vaderland)het programma vermeldt verder o.m. Borodin's Steppenskize, een schildering van het voorbij trekken eener karavaan in de eindeloosheid der Aziatische steppe, en de beroemde Strauss-wals Geschichten aus dem Wiener Wald. Over Leipzig, Königswuster- hausen en Heilsberg komt een concert van het Leipziger Gewandhaus-orkest, waarvan het mooie programma werken van Schubert (Rosamunde-ouverture en Unvollendete sym phonie) en Beethoven (zevende symphonie) omvat. Voor de microfoon van Frankfurt- Mühlacker geeft de Chileensche pianist Caludio Arrau een piano-recital met werken van Mozart, van den hedendaagschen Hon- gaarschen componist Jemnitz en van Liszt. Des avonds komen over Warschau strijk kwaretten van Brahms (a-moll, op. 51, nr. 2) en Mozart (Bes-dur, K.V. 458, het z.g Jagdquartett). Over Parijs (Eiffel) komen o.m. een concerto Grosso von Handel, een symphonie van één van Bach's zonen Philipp Emmanuel en Debussy's Hommage a Ra- meau. Daventry heeft dezen avond als solis ten de Duitsche opéra- en concertzangeres Elisabeth Schummann (sopraan, drie aria's van Bach) en de Engelsche pianist Frederick Lamond (eerste pianoconcert, bes-moll, von Tsjaikofski). Het Vlaamsche Brussel geeft een cello-recital, gevolgd door een zang-reci tal. Later op den avond geeft Praag een pianorecital met werken van klassieken, (o.m Mozart's Fantasie in c-moll). Opera's en operettes. Brussel (Vlaamsch) brengt in het gramo- foonplatenconcert vroeg in den middag de twee eerste acten van Puccini's La Tosca. Des avonds geeft München een oprette van Jessel, Des Königs Nachbarin. De operette Les Mousquetaires au Couvent, van Vernay, gaat over Straatsburg. Verder heeft Rome nog een opera-uitzending. ter benoemd worden; in deze hoedanigheid zou hij geen adjudant noodig hebben. Had Darcy dit gewild, dan zou hij een an dere waardigheid met emolumenten kunnen verkregen hebben; dit werd hem zelfs opge drongen, maar hij had besloten om zijn be trekking tot het Hof te verbreken, of liever: om niet den militairen voor den burgerdienst te verwisselen. Zijn eigen landgoed behoefde zijn zorg; zijn moeder keek vol verlangen naar zijn gezelschap uit. In het verschiet zag hij een vooruitzicht, dat, als het bereikt werd, hem ruimschoots vergoeden zou wat hij aan zijn eerzucht te kort deed door deze weigering van een burgerambt. Uw vrienden hebben het gewonnen, kapitein Darcy! zei Holden. Je meent, dat heel Engeland np krijgen zal wat het zoo vurig verlangt, verbeterde Darcy. Een wispelturig volk, antwoordde de Puritein. Als ze zoo bewegelijk als water blij ven, dan zullen ze nooit de overhand behalen. De dag zal echter komen, dat zij, die nu juichen, hun dwaasheden en hun verkeerd heden zullen beweenen. In dezen jongen man, dien gij Karei Stuart noem, koning van En- gelac^ stroomt verkeerd sap; bloed, dat be dorven is. Het is bij hem een bodem, waarop onkruid woekert, geen bloemen of vruchten en wat hij vandaag belooft, doet hij, overeen komstig zijn aard, morgen precies omge keerd. Je bent een ongeluksprofeet, Holden, bracht sir Evelyn in het midden. Ik spoorspel de waarheid, ofschoon u het misschien niet meer beleven zult. En met een tikje aan zijn smal geranden hoed liep de Puritein verder, met gebogen Door Rabbijn S. Ph. DE VRIES Mzn. We gaan Noordwaarts. Thans met ons vieren. Reeds in Jerusalem heeft prof. Struck me voor dezen tocht met mijn nieuwen, en nu specialen reisgenoot tezamen gebracht. Rab bie dr. Efraim Fries is Rabbijn in Texas. Hij is Reform-rabbijn. En hij weet, wie en wat ik ben. Wij hebben het op onzen vierdaagschen tocht uitstekend met elkander kunnen vinden en tijd, noch lust, noch ook zelfs maar aan leiding gehad om ons wederzijcfeche stand punt te bepraten, veel minder te bedisputee- ren Eji dat lag waarlijk niet alleen aan mij. Al vroeger had ik aan Teitelbaum, een onzer jongens, - in Holland als Mizrachis- tisch pionier gevormr en nu in Rodges aan het harde werk een plaats in de auto aan- geboden, toen hij mij toevallig vertelde, dat hij met een opdracht r,aar Haifa en door den Emek moest. We spraken toen af, dat hij mij in Haifa zou treffen. Dr. Fries gaf later gul zijn instemming. 'En onze vierde reisgenoot is Schmidt. Vroeg in den Vrijdag staat Schmidt met zijn ros voor de deur. We gaan op Acco aan. De weg voert vlak langs de Zee. Den Kischon over, dien we in de Zee des Westens zien verdwijnen. De weg is niet gebaand Wagensporen, soms heele diepe, zijn ons pad. Maar het gaat er bijkans even vlug om, En we naderen gauw genoeg het oude Acco, dat al spoedig duidelijker en duidelijker als een mooie stad voor onze oogen opdoemt uit de zee. De echte Oriënt. Een volmaakt Arabische stad, rondom in de palmen. Rond om en in den omtrek en bij het binnenkomen. En ook in de stad staan de palmen langs de straten, die vol zijn van marktgegons en op vele plaatsen versperd door hoog- en breedbeladen, bijzonder groote, kameelen. We zouden de oude vestingwerken eens goea willen zien. Maar daarvoor zijn formalitei ten noodig, die te veel tijd zullen nemen We vergenoegen ons hts met een oppervlakkig begluren. Een mooie Moské zouden we zon der veel formaliteiten binnen kunnen gaan. „Wel" zegt dr. Fries „ze hebben me al deor zooveel Moské's gesleept, dat ik er ge noeg van heb. Laten we verder gaan'" Hij is reeds door Egypte gekomen. Met een reis- geze'schap. We gaan dus verder. De straat voert ons dwars door de vestingwerken. Drievoudige muren en drievoudige grachten, nu drooggelegd. We begrijpen het een wei nig, dat Napoleon hier eens zijnen kop moest stooten. Tel-Napoleon, even buiten de stad, een hoogte, vanwaar hij de belegering leidde, bewaart de herinnering. En we snellen hu weer Oostwaarts over een vruchtbare vlakte. Ginds wenkt ons reeds de afhang van het Gallileïsche gebergte. De dal'aagte aan den voet is bezaaid met olijf- boomen, die onbaatzuchtige boom, die niets verlangt en alles geeft, zonder veel verzor ging groeit, zijn wortelen ook in rotsen slaat en eeuwen leeft. Groote geitenkudden, scha pen, koeien kruisen onzen weg. Aan de bron nen herhalen zich voortdurend de Bijbelsche tafreelen, en ook de putten ontbreken niet, waar de zeven dochters van Reoeël door de herders werden weggejaagd en Mozes de em mers voor hen vu'de en ophaalde en in de drinkgoten ledigde. (1) Zoo stijgen we het Ballileïsche gebergte op. Achthonderd tot duizend meter. Rechts vóór ons vertoont zich de 'Atsmon, die de hoogste top van Pales tina heet te zijn. Dan weer gaat het lager de vlakte in door verscheidene Arabische dor pen, en na eenige wegwendingen kunnen we tegelijk het Meer \an Genez^reth beneden aan onze voeten zien liggen en achter ons de Middellandsche Zee en vóór ons den Tabor en den Mivzar-Barkochbah waarnemen. We bevinden ons evenwel twaalfhonderd meter boven het Meer van Tiberias en zijn er veer tig kilometer hemelsbreedte van verwijderd Hier staan we even stil en schouwen in het rond, onder den hoogen hemel, in de stra lende zon, die ons blakert, maar den horizont verzet. Als we even verder zijn gereden, moe ten we nog eens uitstappen: de eerste lekke band! Gelukkig, nu op een gelijken weg. Toen heb ik opeens gedacht: Hoe houden de banden het uit! En wat moet men toch begin nen bij een ernstige pech in de wildernis? Of a's het gebeurt ir. een bocht op een der serpentine-wegen? Doch er is weinig tijd voor overwegingen van dezen aard. Schmidt en Teitelbaum zijn al klaar. En binnen niet zoo heel veel langer tijd, dan waarin ik dit hier neerschrijf, rijden we alweder, en zien heel in de verte soms Safed even te voorschiin komen. Een witte stip tegen grijze heuvelen aan. Nog een korte poos langs nieuwe ta- baksaanplantingen. We passeeren de Meron- hoofd, en zich met de ellebogen een doortocht banend door de feestelijk uitgedoste menigte, die hem uitjouwde, als hij hen passeerde. Nauwelijks had dit voorval zich afgespeeld, of een hoera werd aangeheven, steeds overge nomen door meerdere stemmen, tot het aan zwol tot een oorverdoovend gejuich: zij, die op de hoogste punten stonden, hadden zeiler, van naderende booten ontdekt. Met den wind gunstig achter zich kwam het koninklijk con vooi afgezeild op Dover. Er verliep een uur, toen nog één; toch was de belangstelling zoo zeer bespannen, dat het slechts enkele minuten leek. De schepen wa ren van bakboord naar stuurboord met vlag gen en vlaggedoek versierd. Saluutschoten donderden van het strand naar de vloot en omgekeerd. Een boot werd uitgezet met officieren in schitterende uniformen. Ze kwam naar de landingsplaats; in het midden zat een jonge man, nauwelijks dertig, gekleed in violetten mantel, vastgehaakt met de een of andere medaille, en met een ster op de borst, die schitterde in de stralen van de zon. Hij on derscheidde zich door waardigheid en konink lijke houding, toen hij aan de landingsplaats uitstapte, bijgestaan door een admiraal van de vloot. Zijn gelaat was donker en gebruind; zijn neusgaten stonden wijd uit, zijn oogen lagen eenigszins diep. Ofschoon hij pas der tig was, had hij het uiterlijk van iemand, die veel doorgemaakt, veel gedragen heeft en naar menigeen hoopte ook veel geleerd had. Karei had rijn geboorteland bereikt en was er aan wal gestapt met zekerheid in blik en houding, en toch niet geheel vrij van eenige be vreesdheid toen hij naar voren trad. Even bron. En aanstonds houden we halt bij Me- ron zelf. Hier is het dus, alwaar op Lag-ba-Omer, dat is de drie-en-dertigste dag van de Omer- telling tusschen het Paasch- en het Weken feest (2), de sterftedag van Rabbie Simon ben Jochai op zoo mystisch-extatische wijze wordt gevierd. R. Simon ben Jochai is een der Leeraren van de Mischnah (3), die tij dens de Romeinsche bloedige geloofsvervol ging onder keizer Hadrianus na den Bar- Kochbah-oorlog aan den dood is ontsnapt, en wiens leven en werken met legenden door weven en in mystiek zijn gehuld. De Zohar, het boek, hetwelk de Bijbel der Qabbalah is, wordt in de kringen der Chasèiediem hem nog altijd toegeschreven. Wat en hoe hij zijn aardsche hulsel ontsteeg, beschrijft de Zohar als een vreugdedans, het licht tegemoet. En daarom heet en is de viering van zijn „jaar tijd" in Meron „het jubelfeest van Rabbie Simon" de Hiloelah d'Rabbie Schim'on. Daar staat de rest van een Synagoge. Slechts het front en daarvan niet de heele hoogte. Er naast de vorm van een poort met een opschrift, in het Hebreeuwsch natuur lijk: „de Jeschievah van R. Schim'on ben Jo chai, met oude-liedenhuis". Een voorplein tje en dan een gebouw. En in dat gebouw een gemetselde graftombe, koepelvormig, om heind met een ijzeren hek: het graf van Rab bie Schim'on ben Jochai. Een man in orientalische dracht der Sephardische Joden, net uitzien, kort en nogal dik, komt ons tegemoet en geleidt ons naar een ruim en koel vertrek. Leerzaal en Synagoge. Dat is de Jeschievah. En de disci pelen dezer Hoogeschool? We', hier lezen en leeren dag en nacht tien Chagamiem, dat w:l zeggen: wijzen, uit de boeken Talmoedische en Qabbalistische, en uit de laatste het meest Uit de boeken, die er staan in de kasten, welke in de dikke muren zijn uitgespaard Wij bekijken een en ander en vragen het een en ander en onderwijl wordt ons gevraagd, om onzen naam te schrijven in het boek der bezoekers. Dit boek heeft staand? geldlijnen. Dus vu'len we ook een gift in. Zij is naar de meening van den Opziener niet groot genoeg Naar onze meening wel. We gaan naar het graf van Rabbie Schim'on en naar dat van zijnen zoon Rabbie Eliëzer, ook een belang rijk Mischnah-Leeraar. Bij het graf van den grooten Leeraar hangt een kandelaar met tuitjes, waaruit lichtgele stengels hangen Lange, zeer dunne kaarsen van was. Wij krijgen de eer, een waskaarsje aan den kan delaar boven de tombe te mogen ontsteken en vervullen die opdracht eerbiedig. Dan spreekt de man. die de Opziener is, hier bij het graf van den Tsaddiek, dat is: den brave, met veel innigheid een zegenbede voor ons uit. En we beklimmen van buiten het platte dak, waar, aan beide zijden, koepeltjes uitste ken, die andere graven van grooten overwel ven. Daar zien we de halve zuilen, welke van boven als schotels zijn uitgehold. Op Lag- ba-Omer worden ze gevuld met olijfolie en dan zijn het groote fakkels, die de bergen rondom verkondigen, dat het „jaartijd" is van Rabbie Schim'on. En dan stroomt het bezoekers naar Meron. En een onafzienbare file van rijtuigen en auto's komt er uit het gindsche Safea, alwaar evenals hier te Me- ran, de politie het verkeer moet regelen. „Wie de vreugde van „de Hiloelah d'Rabbie Schim'on niet heeft gezien, heeft nog nooit een werkelijk vreugdefeest beleefd". Zoo wordt er met een variant (4) beweerd De armelijke woningen der ouden van da gen bevinden zich boven aan de gaanderij. Van daar wijst men ons de plaatsen, alwaar de graven moeten zijn van Hillel en Scham- maï de onsterfelijken uit den tijd van He rodes en tevens de plekken, waar zij ge- leeraard zouden hebben. En van nóg een aantal beroemde namen uit Mischnah- en Gamarahtijd. Ook de Profeet Elia heeft hier een bepaa'de plek. En een bepaalde functie in de mystiek, die de bergen en dalen vult. Een historisch plaats is het hier van eer sten rang, zonder eenigen twijfel. In deze streek hebben de grootsten von ons volk ge werkt en geleoraard en de geestelijke funda menten voor zijn onvergankelijkheid opnieuw bevestigd, de nek gekromd onder den voet van het machtige Rome. Wij zijn er nog. En er wordt weer gebouwd. Die gedachten vergezellen ons verder. Het schouwspel van het hoek der bezoekers had ze haast bedorven. Dr. Fries is er nog niet over heen: „Dat is de plaats onwaardig. Voor duizend dollar jaarlijks houdt men deze monumenten op waardige wijze in stand". En hij schrijft het op. Wegwindingen gelijk verrekte kurketrek- kers, zooals hier in den opgang naar Safed, hebben we nog niet gehad. Schmidt fluit en zingt en tenslotte zegt hij, zelf verademend: 1 1 achter hem kwam zijn broer en dan volgden de officieren, die hem van het schip vergezeld hadden. Toen ging er andermaal een gejuich op, bijna niet minder sterk en bedoeld voor iemand, die van de landzijde kwam. Die strijdhaftige de- daante zat op een kolossaal paard, met het ge laat, dat nooit een geheim verraden had; de man, die bewondering had afgedwongen van het geheele land door zijn onbezweken moed en volstrekte trouw, door zijn wijsheid en gema tigdheid, de man, die de grootste onderdaan van den staat was geworden, met andere woor den: generaal Monk, reed zijn heer tegemoet. De menschen vroegen zich met verwonde ring af wat hij zou doen; hoe degene, die den koning geroepen had, zijn koning begroeten zou. Een ieder begreep, dat zonder hem de terugkeer van den koning nog niet zou hebben plaats gehad, zoo die over het geheel al tot stand gekomen zou zijn. Hoe zou Monk den koning ontvangen? Hoe zou de koning den generaal ontvangen? Dit waren vragen, die straalden uit den blik van al degenen, die daar bijeen waren, toen de twee elkaar naderden. Achter Monk reden alle groote mannen van het rijk, met historische titels en historische namen, hertogen, graven en leden van het par lement, mannen, die ter zijde hadden gestaan gedurende de jaren van Cromwell's macht en die nu te voorschijn getreden waren, om te be groeten den eenigen persoon, aan wien zij meenden trouw schuldig te zijn. Op geen van die, groot als ze waren, beteekenisvol als de gelegenheid was, bleef de aandacht van de me nigte ook maar voor een oogenblik gevestigd. Monk alleen nam aller aandacht in beslag; Monk en zijn koning bravo Schmidt Zoo doen we onzen in toch? in Safed. Het is omstreeks twee uur in dea middag als wij ons hotel bereikt hebben. Safed ligt hoog en het is heerlijk koel." Zelfs nu op het heetst van den dag. Wit zieÉ de stad en zilvergrijs bestoven de omgeving. Ver reikt het oog over Meron heen en 9 spreidt zich een geheimzinnig waas over c® heuvelen. Zou deze sfeer de oorsprong zijn of de voedingsbodem zijn geweest van dl mystiek, die hier van oudsher een tehuis gé* vonden heeft? Of heeft de mystiek van hléf mij deze sfeer voor mijn verbeelding getoast verd? Het is frisch hier, heerlijk frisch. Ett dat is geen verbeelding. Het is een verade* ming. We zijn dankbaar na de hitte, die hebben uitgestaan. Hier zullen we den Sabbath doorbrengen; (1) II Moz. 2, 16—17. 2) Riten en Symbolen. Hoofdstuk 11. (3) Idem Hoofdst. 45. (4) Op Talm. Babi. Soekkah fo. 51a. SINT PANCRAS. De raad dezer gemeente vergaderde op Zaterdag namiddag 4 uur in voltallige zit ting. Voorzitter was de heer J. Kroonenburg., burgemeester. De heer Lek maakte de opmerking, dat de notulen onvolledig zijn. Door hem zijn woor den gesproken, die daarin niet voorkomen De voorzitter (tevens secretaris) zeide, dat hij toch niet alles, wat wordt gesproken, woordelijk kan weergeven. De heer M. Duif is ook niet over de notu len te spreken. Hij heeft b v. gevraagd hoa hoog het bedrag wordt der 30 garantie voor het regeeringscrediet. De voorzitter antwoordde, dat het op het bc-sluit is vastgelegd. Mededeelingen. Van de minister was bericht ingekomen, dat voor de wet op het L. O. is uitgetrokken 6440. Door de Gemeenschappelijke Westfriesche Gemeenten is een vergadering gehouden te Hoorn. Medegedeeld werd, dat de 30 garantiegeld niet bij het Rijk kunnen worden geleend. Het zal nu nog bij Ged. Staten wor den geprobeerd Het eventueele voorschot zou uit de eigut kasgelden kunnen worden geno men. Verslag explotatie toevoerlijn te Broek op Langendijk over 1931. Dit sloot met een voordeelig saldo van 11533,60 De geheele garantie was 12000 Het bedraagt thans nog 7294,92 en voor onze gemeente 491,30 Van de Rijksarbeidersbemiddelaar was be richt ingekomen, dat de werkloozenuitkeering over het eerste kwartaal 132.29 meet be dragen. Er is thans uitgegeven 426 40. zoodat onze gemeente in de rijkssubsidie is opgenomen. Bericht was ingekomen van het Armbe stuur, dat de middelen zijn uitgeput, zoodat men een aanvrage doet om 500 uit de ge meentekas. Dit is reeds in de begrooting toe gezegd, dus kan direct worden toegestaan. De stukken werden voor kennisgeving aan genomen. Verhooging 30 in regeerings- steun voor de tuinbouwers. Door de commissie van advies is 70 of 490.000 toegezegd. De heer Snel: Het blijft steeds verwachten. Er is nog 500 disponibel voor de tuinders, zouden we die nu maar niet geven? Als de steun nog langer dan een week uitblijft, kun nen de tuinders niet werken, de kunstmest moet noodig worden gezaaid, dit geld moes ten we aan de noodlijdenden geven. Er gaan er thans reeds naar het armbestuur. Het is verschrikkelijk, dat zooiets moet gebeuren. De heer C. Duif meende, dat 2000000 is toegewezen, dus dan zou dit bedrag van 490.000 met de 30 der gemeente onge veer het 1/3 gedeelte zijn. De heer Lek had de vaste overtuiging, dat het crediet gauw afkomt en was er tharis niet voor om nu nog te geven. De heer Koeiemeij: Hoeveel wordt ons toe gewezen? De voorzitter: De vcorloopig uitgekeerde bedragen komen in hun geheel voor de ge meente. Indien de comm. van advies tuin ders afkeurt, die de gemeente voorschot geelt, staat Je gemeente voor het geheele bedrag. De heer Snel: Ik wensch voor deze 500 een voorstel te maken Het kan nog wel 3 weken duren. Als er voor de arbeiders iets moet wezen, komt het er ook. De heer Lek: In de vorige vergadering heb Lucille wendde zich om en keek naar Darcy; zij herinnerde zich weer het oogenblik, dat hand had gerust op den arm van den generaal en zij iets gevoeld had van zijn grootheid, die nu door allen, zonder onderscheid, erkend werd. Gij zijt trotsch op hem, fluisterde zij. Ja, antwoordde hij, zeer trotsch. Toen hij sprak werd zijn aandacht ineens af geleid. Lucille voelde het en haar blik volgde de richting van den zijne: achter Monk, in den vroolijken optocht, reden de hertogen van Buckingham en Manchester naast elkaar, ieder naar de laatste mode gekleed, terwijl Bucking ham, als altijd, de knapste van het gezelschap was. De oogen van den hertog waren gericht op Robert Darcy. Hij verwaardigde zich niet tot eenig teeken van herkenning, maar uit den blik van haat, dien hij Darcy toewierp, bleek duide lijk, dat hij niets vergeten en vergeven had. Lucille huiverde zelfs in den warmen zonne schijn, want een voorgevoel bekroop haar van leed, dat niet haarzelve, maar den man aan haar zijde bedreigde, die tegenover haar toch verschilde van anderen, al besefte zij nu ook niet, waarin dit onderscheid bestond. Buckingham keek den anderen kant uit en daarmee was de kracht van zijn blik verbroken. Een oorverdoovend gejuich weergalmde door de lucht. Monk steeg af en trad nader tot Karei, boog op één knie en, terwijl hij de hand van zijn koninklijken heer hoffelijk omhoog hield, kustte hij die als de onderdanigste die naar. Karei was ten zeerste getroffen; wat hij ver wachtte, wist niemand, maar het eerbetoon had zijn voor indrukken vatbaar gemoed innig ont roerd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 5