DAGBLAD VOOR
ALKMAAR
EN OMSTREKEN.
DE RADIOREDE VAN PRESIDENT VON HINDENBURG.
Hit Aet Jiadement
Oxteczicht
L'Buitenland
VAN NIEUWKUIJK's SCHOENEN
lo. 60
134e Jaargang.
WAAROM V. HINDENBURG ZICH
CANDIDAAT STELDE.
IN ALLES DIT MUNTEND.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
iranco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur.' C. KRAK.
VH1JU.46 11 NAAKT 1932
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
0it nummer bestaat uit drie bladin.
Den Haag, 10 Maart 1932.
De Eerste Kamer is heden goed opgescho
ten met haar begrootingswerk. In de ochtend
uren heeft zij afgedaan de begrooting van
Arbeid, Handel en Nijverheid, daarna die van
Financiën, terwijl zij met de begrooting van
Justitie zoover is gevorderd, dat morgen de
minister aan het woord komt tot beantwoor
ding van de sprekers.
Ete minister van Arbeid, mr. Verschuur,
heeft bij de nadere toelichting van zijn be
grooting een uitvoerige rede gehouden, waar
in hij onder meer overweging beloofde van
verschillende verzoeken, o.a. van mevr. Pot
huisSmit( s.d.a.p.) om van overheidswege
te zorgen, dat aan de kinderen van werkende
vrouwen in de Veenkoloniën een behoorlijke
verzorging ten deelt valt door de inrichting
van kinderbewaarplaatsen en derg. Den heer
Polak (s.d.a.p.) wilde hij niet beloven, dat
buitenlandsche musici uit ons land zullen
worden geweerd ter bescherming van onze
musiceerende landgenooten. De toestand is
niet zoo zorgvol voor laatstgenoemden als de
Toonkunstenaarsbond heeft geschetst en we
mogen niet vergeten, dat er heel wat landge
nooten in den vreemde met de toonkunst aan
de kost komen. In antwoord aan den heer Van
Embden (v.d.) deelde hij o.a. mede, dat een
wetsontwerp op de huisindustrie niet zoo
dringend meer noodig is als voorheen. De
eenige bedenkelijke huisindustrieën zijn hel
erwtenlezen en het garnalenpellen en men
zou haast kunnen volstaan met deze te ver
bieden.
Tegenover den heer Serrarens (r.k.) heeft
hij uitvoerig betoogd, dat de theorie van de
„.koopkracht van hóoge loonen niet stand
houdt, wanneer het loon tot zoo hoog peil is
opgevoerd, dat werkeloosheid er het gevolg
van is. Bij alle mooie soc:ale theorieën mag
de werkelijkheid niet uit het oog worden ver
loren en veel wenschelijks moet worden nage
laten, omdat het materieele leven het niet toe
laat. Dit was tevens een antwoord op het be
toog van den heer Polak ten gunste van een
regeling in zake werkeloosheid, waarbij den
werklooze een zelfden levensstandaard werd
in uitzicht gesteld als den werkende, omdat
zijn werkeloosheid door de maatschappelijke
toestanden zou zijn veroorzaak^ De minister
heeft met nadruk er op gewezen, dat bij het
productieproces de loonen op een lager
niveau moeten komen, willen we de concur
rentie met het buitenland kunnen volhouden.
De begrooting van Financiën heeft geen
debat van eenige beteekenis opgeleverd. Al
leen heeft de heer Mendels (s.d.a.p.) aange
drongen op een belasting van het bezit in de
doode hand, wat door den minister De Geer
werd afgewezen onder betoog, dat de op
brengst slechts gering zou kunnen zijn.
Bij de begrooting van Justitie is o.a. door
enkele leden aangedrongen op de indiening
van een Stichtingswet, welke we nog steeds
missen, terwijl ze voor de rechtzekerheid in de
moderne maatschappij niet mag ontbreken.
De heer Heerkens Thijssen (r.k.) heeft onder
meer zijn ingenomenheid uitgesproken met de
openluchtgevangenis te Veenhuizen. In die
richting moet verder worden gewerkt ten bate
van de veroordeelden die geen beroepsmisda
digers zijn. Verder is door verschillende leden
er over geklaagd, dat de kinderrechters bij
de rechtbanken niet vrij zijn tot het nemen
van maatregelen, welke den lande geld kos
ten. Hun is door den minister een limiet ge
steld. Dan is er aangedrongen op een rege
ling tot opleiding van speciale strafrechters.
Mevrouw PothuisSmit (s.d.a.p.) heeft
geklaagd over mishandelingen, welke dienst
weigeraars in de gevangenis te Scheveningen
zouden hebben ondergaan en vervolgens heeft
zij met de stukken in de hand breedvoerig
betoogd, dat de opleiding van het personeel
van particuliere opvoedingsgestichten zoowat
alles te wenschen overlaat.
Bij de Tweede Kamer schiet het werk min
der vlug op. Zij is nog steeds verdiept in de
Indische begrooting en ook heden is de mi
nister nog niet aan het woord gekomen. In-
tusschen zijn er heden alweer twee moties ge
boren, waarvan de heer Kupers (s.d.a.p.) de
vader is. In de eerste wordt van de regeering
gevraagd de korting op de ambtenaarssala
rissen terug te nemen zoodra de omstandig
heden zulks toelaten.
In-de tweede motie wordt er op aangedron
gen, dat door de regeering de met 1 Januari
1932 ingevoerde aftrek van 5 percent met
1 Juli weder zal worden opgeheven. Morgen
zullen we minister De Graaff over deze voor
stellen kunnen hooren.
Gisteravond heeft rijkspresident von Hin
denburg zijn met spanning verbeide radiore
de gehouden, die door alle Duitsche zenders
is uitgezonden en waarnaar geen duizenden,
maar vele millioenen hebben geluisterd.
Deze radiorede, waarnaar ongetwijfeld
ook vele Nederlanders hebben geluisterd, is
>.i. wel zoo belangrijk, dat we haar zoo uit
voerig mogelijk zullen publiceeren. Von Hin
denburg dan begon met te herinneren aan de
vorige presidentsverkiezing, toen hij nadruk
kelijk vermeden had, om in politieke vergade
ringen te spreken en slechts een keer voor de
radio gesproken had. Deze keer had von Hin
denburg in 't geheel niet willen spreken,
maar het verloop van den verkiezingsstrijd
had hem van meening doen veranderen. Een
politieke rede zou het echter niet worden, om
dat „Hindenburg's leven en levenswerk meer
zeggen dan woorden kunnen doen".
Indien ik, aldus von Hindenburg, na rijp
beraad besloten heb, mij voor de herkiezing
ter beschikking te stellen, dan heb ik dat
slechts gedaan in het gevoel daarmede een
vaderlandsche plicht te vervullen. Indien ik
geweigerd zou hebben, zou het gevaar be
staan, dat bij de sterke partijversnippering,
in 't bijzonder bij de oneenigheid der rechter
zijde bij de tweede stemming óf de candidaat
der radicale rechterzijde of een der radicale
linkerzijde tot president van het Duitsche
volk gekozen zou worden. De verkiezing van
een partijman, den vertegenwoordiger van
een eenzijdige en extreme politieke opvatting
is en hierbij meerderheid van het Duitsche
volk tegen zich zou hebben, zou echter ons
vaderland in zware, niet te overziene moei
lijkheden hebben gebracht. Mijn plicht ge
bood mij zulks te verhinderen. Ik was mij
daarbij er wel van bewust, dat deze mijne be
slissing door een deel mijner oude kiezers,
waaronder helaas menig ouden kameraad,
zou worden misverstaan en dat ik derhalve
zou worden bestreden. Doch ik wil liever per
soonlijk aangevallen worden dan dat ik zie
dat ons volk, dat in de laatste vijftien jaren
zoo veel zwaars heeft verdragen, in nieuwe
binnenlandsche strijd zou geraken. Ten einde
Duitschland hiervoor te bewaren, ten einde
het een tijd van rust te geven, waarin het de
voor onze toekomst zoo beslissende groote
vraagstukken in binnen- en buitenland zou
kunnen oplossen, zou ik mijn ambt in geval
«ener herkiezing verder bekleeden.
^-okere politieke kringen hebben mijn be-
mii weer candidaat te stellen anders uit
gelegd. Ook zijn ongerechtigdheden, zoo al
niet geheelbewuste leugens over mij in om
loop. Daartegen kom ik thans op.
Er is beweerd, dat ik mijn candidatuur zou
hebben gekregen uit handen der linkerzijde,
of van een zwart-roode coalitie. Dat is on
juist. De candidatuur is mij aangeboden uit
alle lagen en kringen van het Duitsche volk,
zoowel door een groot deel mijner oude kie
zers, als ook door hen die in 1925 hun stem
men aan andere candidaten hebben gegeven.
De eerste tot mij gerichte verzoeken mij weer
te candideeren, kwamen van groepen der
rechterzijde. Hierbij sloten zich andere par
tijen en organisaties aan. Ik zelf heb evenwel
eerst toegestemd in een candidatuur nadat ik
mij er van overtuigd had, dat in geheei
Duitschland breede lagen den wensch heb
ben dat ik verder in functie blijf. Candidaat
eener partij of een partijgroep te zijn, zou ik
hebben geweigerd, even als ik voorwaarden
en verplichtingen van de hand heb gewezen.
Doch op deze bovenpartijdige basis de candi
daat van het Duitsche volk te zijn en als zoo
danig te staan tegenover hen die slechts can
didaat eener partij zijn, dat beschouwde ik
als mijn vaderlandsche plicht. Zoo zal ik, in
dien ik nog eens zou worden gekozen, slechts
God, mijn geweten en het vaderland ver
plicht zijn en als gevolmachtigde van het ge
heele Duitsche Volk mijn ambt verder kunnen
voeren.
In den verkiezingsstrijd zijn persoonlijke
aanvallen tegen mij gericht over mijn be
stuur tot nu toe. Het oordeel over het mij ge
dane onrecht, laat ik evenwel aan ieder af
zonderlijk over.
In de eerste plaats wordt mij de ondertee-
kening van het Youngplan voorgehouden,
waardoor ik mij openlijk tegenover het z.g.
nationale front geplaatst zou hebben. De
onderteekening is mij waarlijk niet licht ge
vallen, doch ik heb haar gegeven, in de over
tuiging, dat ook deze etappe noodzakelijk
was om tot onze nationale vrijheid te gera
ken en ik geloof juist te hebben gehandeld.
Het Rijnland is vrij. De buitenlandsche toe
ziende autoriteiten zijn verdwenen. Het
Youngplan met zijn voorwaarden is door de
feitelijke ontwikkeling reeds achterhaald. Ik
geloof niet dat wij bij alle moeilijkheden van
den buitenlandschen poiltieken toestand
thans zoo ver zouden zijn geweest, indien ik
indertijd den raad, niet te onderteekenen, zou
hebben opgevolgd. Een verder verwijt, dat in
de agitatie tegen mij een rol speelt is, dat ik
de noodverordeningen heb onderteekend. Ik
weet wel dat ik door de uitvaardiging er van
het Duitsche volk zware lasten heb opgelegd
en mij ten zeerste aan oersoonliike critiek
heb blootgesteld. In den afgeloopen zomer
stonden wij voor de vraag of wij door poli
tieke onderwerping aan het buitenland ons
financieele verlichtingen zouden koopen of
door eigen kracht en zware offers ons als na
tie zouden handhaven. Ik heb niet geaarzeld,
den laatsten weg te kiezen. Aangezien de
eigenlijke wetgever, de Rijksdag, tekort schoot
en niet in staat was langs den normalen weg
der wetgeving de vereischte maatregelen te
treffen tot het keeren van onmiddellijk ge
vaar voor industrie, staatsfinanciën en valu
ta, moest ik inspringen en zelf handelen bin
nen het kader van de mij bij de Rijksgrondwet
gegeven buitengewone bevoegdheden. Ik heb
hierbij gedacht aan het goede, oude militaire
principe, dat een verkeerd kiezen der midde
len niet zoo erg is, als het nalaten van ieder
optreden. Het is volkomen begrijpelijk, dat
over enkele der getroffen maatregelen mee-
ningsverschillen bestaan en ik heb dikwijls
slechts met een zwaar hart kunnen besluiten
tot enkele dezer noodverordeningen. Ik zelf
ben van meening dat menige maatregel welke
in moeilijke, slechte te overzien situatiee in
derhaast moest worden getroffen, voor ver
betering vatbaar is. Ik geloof ook niet, dat al
de belastingen welke zij bevatten, op den
duur kunnen worden gehandhaafd. In tegen
deel. Ik hoop, dat menige bepaling spoedig
zal kunnen worden opgeheven of door een
andere regeling zal kunnen worden vervan
gen.
Geen der critici kan mij ten minste het mo
tief van zeer warme vaderlandsliefde en ster
ken wil voor Duitschlands vrijheid als basis
van mijn willen ontzeggen en zelfs zij die
het luidst hun stem verheffen in den strijd te
gen het z.g. „systeem" zullen moeten toege
ven, dat ik bij deze moeilijke beslissingen vrij
van iederen band, uit eigen persoonlijke ver
antwoordelijkheid heb gehandeld. Wij staan
nog midden in den strijd. De beslissingen op
het veld der buitenlandsche politiek staan nog
voor ons. Belangrijke taken in het binnen
land, in het bizonder het lenigen der vrees
lijke werkloosheid wachten een oplossing.
Het groote doel kunnen wij echter slechts
bereiken, indien wij ons tot een ware volks
gemeenschap aaneensluiten. Ik kan niet ge-
looven dat Duitschland in binnenlandsche
twisten en in burgeroorlog zal verzinken,
waar het er om gaat in worsteling om de
vrijheid en de waarde der Duitsche natie te
zamen te staan. Ik herinner aan den geest
van 1914 en aan den geest van het front, wel
ke naar den man vraagt, en niet naar den
stand of de partij. Zooals eens in den oorlog
de nood van het vaderland al het scheidende
ophief en de massa's des volks om het be-
hooren op dezelfde wijze.met toegevend
heid hun plicht hebben gedaan, zoo geef ik
de hoop niet op dat Duitschland zich zal
aaneensluiten tot een nieuwe eenheid in de
gedachte aan het vaderland.
Wie mij niet wil kiezen, late het. Ik zal
evenwel niemand afstooten, die de eenheid
van het Duitsche volk in mijn persoon wil
vinden.
De verantwoordelijkheid waardoor ik het
in den oorlog kon uithouden, totdat ik het
leger in het vaderland had teruggeleid, de
verantwoordelijkheid die mij als Rijkspresi-
den alle beslissende besluiten afdwong, deze
verantwoordelijkheid voor mijn geweten
dwingt mij ook thans vol te houden en het
Duitsche volk in trouw te dienen.
Hiervoor mijn laatste krachten te geven,
daarvoor heb ik opnieuw mij ter beschik
king gesteld. Dat is zin en doel mijner can
didatuur.
Na de redevoering van den Rijkspresident
werd het Duitschlandlied gespeeld.
DE TOESTAND IN HET VERRE
OOSTEN.
De uitroeping van den nieuwen
staat Mantsjoerije. De bevolking
passief.
Naar uit Moekden gemeld wordt, heeft de
Chineesche bevolking een passieve houding
aangenomen bij de uitroeping van den nieu
wen Mantsjoerijschen staat en de installatie
van de nieuwe regeering. Volgens berichten
uit Charbin zal het Japansche consulaat te
Tsjantsjoeng worden gereorganiseerd tot
een ambassade in verband met het over
brengen van de hoofdstad van Mantsjoerije
naar Tsjantsjoeng.
De Japansche troepen blijven
in Mantsjoerije.
De commandant van het Japansche leger
in Mantsjoerije, generaal Honjo,» heeft een
langdurig onderhoud gehad met den presi
dent van den Mantsjoerijschen staat Poe Yi,
waarna hij verklaarde gemachtigd te zijn
officiéél mede te deelen, dat zijn troepen
voorloopig in Mantsjoerije zouden blijven,
teneinde den nieuwen staat in het binnenland
en naar buiten te beschermen. Honjo ver
klaarde verder nog, dat voorloopig in Moek
den en Tsjangtsjoen twee Japansche divisies
zullen worden ondergebracht.
Echec der Japansche troepen
bij Sjanghai.
Het telegraafagentschap der Sovjet Unie
deelt mede dat een aanval der Japansche
troepen en Taincan door de Chineesche troe
pen werd afgeslagen. De Japansche troepen
zouden groote verliezen hebben geleden. Op
andere plaatsen is het tot kleine botsingen
tusschen Japanners en Chineezen gekomen.
De Chineesche antwoordnota.
De Chineesche regeering heeft gisteravond
haar antwoordnota op de nota der Japan
sche regeering, waarin deze zich bereid ver
klaart tot onderhandelen op de basis van de
door den V. B. aangenomen resolutie, den
Engelschen gezant doen toekomen met het
verzoek de nota te doen toekomen aan de
Japansche regeering. Zooals reeds gemeld
werd, stelt de Chineesche regeering de voor
waarde, dat de onderhandelingen uitsluitend
betrekking zullen hebben op de maatregelen
tot staking der vijandelijkheden en terug
trekking der Japansche troepen en dat aan
deze terugtrekking geen speciale voorwaar
den zullen worden verbonden. In vooraan
staande Japansche kringen acht men het
vrijwel onmogelijk, dat Japan zijn troepen
zal terugtrekken zonder bepaalde voorwaar
den daaraan te ver binden. Aangezien de
voornaamste eisch der Japanners steeds de
veiligheid van de Japansche onderdanen en
hun bezittingen is geweest. Dat de Japan
sche 'troepen teruggetrokken zullen worden,
zonder dat de Chineezen de noodige garan
ties geven, waarover op dit veld weer onder
handeld moet worden, is zeer onwaarschijn
lijk.
Vijf Amerikaansche torpedo
jagers uit Sjanghai vertrokken.
Vijf Amerikaansche torpedojagers zijn
gisteren uit Sjanghai vertrokken om naar
Manilla terug te keeren.
HET LIJK VAN BRIAND
OVERGEBRACHT NAAR DE
QUAI D'ORSAY.
Donderdagmorgen heeft onder buitenge
wone publieke belangstelling de overbren
ging plaats gehad van het stoffelijk overschot
van Briand van het sterfhuis Avenue Kléber
naar de „Salie des Horloges" van het minis
terie van Buitenlandsche Zaken, waar hij als
president van den Volkenbondsraad zijn
laatste diplomatieke werkzaamheden heeft
verricht.
Alle te Parijs aanwezige ministers, met den
premier aan het hoofd, hadden zich evenals
een groot aantal hooge functionnarissen des
morgens naar het sterfhuis begeven vanwaar
zij den lijkwagen naar de Quai d'Orsay
volgden.
Voor het ministerie hadden vele duizenden
zich verzameld, om het oogenblik af te
wachten, waarop de chapelle ardente inge
richte zaal werd vrijgegeven.
Briand door den Senaat geëerd.
In den senaat is gistermiddag op voorstel
van de commissie voor buitenlandsche zaken
een voorstel aangenomen, luidende: „Briand
heeft zich voor het vaderland verdienstelijk
gemaakt". Hiermede is den overleden staats
man dezelfde eer ten deel gevallen, die ook
reeds bewezen is aan Clemenceau, Foch en
later ook aan Poincaré.
De aanvaarding van het voorstel geschied
de met '261 tegen 1 stem.
DE NATIONAAL SOCIALISTISCHE
MEETING TE HAMBURG.
Dr. Goebbels eerst na mid
dernacht aanwezig.
De NSDAP belegde Donderdagavond een
groqote verkiezingsvergadering, waar het
woord zou worden gevoerd door den leider
van den gouw Berlijn, Dr. Goebbels. Aan
gezien de beide gereserveerde zalen reeds
lang voor den aanvang der bijeenkomst tot
de laatste plaats waren gevuld, moesten twee
zalen worden bijgehuurd.
Er waren in totaal 12.000 personen aan
wezig. Niet aanwezig was evenwel Dr.
Goebbels, die naar om negen uur werd
medegedeeld, telegrafisch bericht had ge
zonden niet voor middernacht te kunnen aan
komen aangezien hij in verband met een
tegen hem ingestelde gerechterlijke vervol
ging niet tijdig per trein naar Hamburg had
kunnen vertrekken en van politiewege be
zwaar was gemaakt, dat een extra-vliegtuig,
zooals door de afdeeling Hamburg der
NSDAP was aangeboden, zou worden in
gelegd.
Met donderend applaus verklaarde de ver
gadering zich bereid de komst van Goebbels
af te wachten.
VERLAAGDE PRIJZEN.
werkdag wel 24 uur moeten bevatten. Zijn
medewerkers leggen hem de belangrijkste
brieven voor, welke volgens zijn aanwijzin
gen beantwoord worden. Iedereen krijgt een
antwoord. Het „Berl. Tageblatt" vertelt, zoo
als we in 't Hbld. lezen, eenige bijzonder
heden over den inhoud van deze correspon
dentie.
Opvallend is het hooge percentage der
vrouwen onder de briefschrijvers, die haar be
wondering voor den ridderlijken rijkspresi
dent onomwonden te kennen geven.
Trouw en kameraadschap zijn de motieven,
welke ten grondslag liggen aan de brieven
van oud-strijdmakkers. Een oorlogsverminkte
schrijft hem in zijn eerste vreugde bij het be
richt dat Hindenburg weer candidaat is, een
veteraan van 1870 herinnert den rijkspresi
dent aan den slag van Gravelotte, toen zij
zijde aan zijde vochten.
„Ik zal u kiezen, hoewel ik bij de Landdag
verkiezingen nat.-socialistisch zal stemmen
schrijft een student hem. Een oudere dame
begint haar brief met: Jesaja 43 13. En
schrijft dan verder: Ga toch Zondag 6 Maart
naar de kerk om den zegen voor 13 Maart
af te smeeken.
Interessant zijn ook de stemmen uit het
buitenland.
Een Hollandsche familie betuigt haar ver
eering voor den rijkspresident en stuurt hem
een krantenknipsel uit een artikel over Hin
denburg in een Nederlandsch blad. Een ge
leerde van wereldreputatie in Boston ver
zekert, dat niemand „Germany's prestige" in
Amerika zoo versterkt heeft als Hindenburg
En uit Zürich komen de regels: „Uit naam
der Duitschers in Zwitserland wenschen wij
u alle geluk voor den komenden Zondag".
De aanhef in verschillende epistels is soms
meer komisch en hartelijk dan correct. Zoo
schrijft iemand: „Heissgeliebte Excellenz",
een ander: „An die Wohlebliche Exilenz".
Ontelbaar zijn de toegezonden gedichten.
Een werkloos chauffeur uit Breslau stuurde
er drie tegelijk in; uit Bonn kwam een „Hin-
denburg-Hymme" op muziek gezet, met het
refrein: „Es fuhren wunderbar das Zepter
Deine Hand' Reichprasident!" Een ander
gedicht eindigt aldus: „Wohl sind wir arm
an Gut und Geld, und dennoch reich vor
aller Welt, wei Hindenburg zur Wahl
sich stellt!"
Voor kinderen heeft de rijkspresident ook
groote aantrekking. Een dezer dagen schreef
een hem: „Lieve Hindenburg. Vergeef mij,
dat ik je lastig val. Ik kies alleen jou, want
je kijkt zoo lief uit je oogen. Net als groot
papa. Je moet mijn slechte schrift niet kwa
lijk nemen, want ik zit pas in de eerste klasse
en wilde je zoo graag schrijven.
„Lieve Hindenburg, moge onze lieve Heer
je nog lang laten leven. Hartelijk gegroet".
DE REVOLUTIONNAIRE BEWEGING
IN FINLAND.
De Lappoleiders in vrijheid
steld.
ge-
Men verwacht, dat de meeste gearresteerde
Lappoleiders, waaronder in elk geval Kosola,
dezer dagen weer in vrijheid zullen worden
gesteld, aangezien het onderzoek niets zou
hebben opgeleverd, waardoor hun langere
gevangenhouding wordt gerechtvaardigd. De
verwachte meerdere arrestaties hebben niet
plaats gevonden.
102 SCHOLEN GESLOTEN TE
BRESLAU.
De leerlingen hebben griep.
Het aantal scholen te Breslau dat in ver
band met de griepepidemie is gesloten, is
Donderdagmiddag tot 102 toegenomen. De
doktoren zijn van meening dat de epidemie
haar hoogtepunt heeft bereikt.
UIT DE CORRESPONDENTIE VAN
DEN RIJKSPRESIDENT.
Dagelijks ontvangt Hindenburg
gemiddeld 800 brieven uit bin
nen- en buitenland.
Achthonderd brieven, dat is de laatste
weken het gemiddelde aantal brieven dat
Hindenburg dagelijks ontvangt. Elk beroep,
elke maatschappelijke klasse is onder de
schrijvers vertegenwoordigd, en er is bijna
geen probleem ter wereld, dat den rijkspresi
dent niet is voorgelegd. In duizend dingen
vraagt men zijn raad, zijn hulp.
Geen regel, welke aan Hindenburg gericht
is, wordt ongelezen weggelegd. Als hij zelf
al die brieven zou moeten doorlezen, zou zijn
ONTZETTEND ONWEDER IN
DEN ELZAS.
De sneeuw- en regenstormen, welke reeli
meer dan 24 uren de omgeving van Straats
burg teistert, heeft een groot deel der tele
foon- en telegraafverbindingen gestoord. De
telegraafdienst was Woensdag volkomen ge
stagneerd, zoodat de telegrammen per trein
naar Parijs moesten worden gezonden. Ook
Donderdag waren de verbindingen in de
provincie nog onderbroken. Alleen te
Straatsburg zijn reeds meer dan 1000 tele
foonlijnen gestoord. Sinds 14 jaren heeft men
in den Elzas niet van zulk een ernstig nood
weer te lijden gehad.
NOODSEINEN VAN EEN JAPANSCH
PETROLEUMSCHIP.
Een Amerikaansche torpedojager heeft
SOS-seinen opgevongen van het Japansche
stoomschip „Kakoemiroe', een petroleum-
tankschip dat 4000 ton meet en thans tus
schen Hongkong en Singapore brandend op
zee ronddrijft. Men vreest dat het schip zal
explodeer®. i