DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. DE RADIOREDE VAN PRESIDENT VON HINDENBURG. Hit Aet Jiadement Oxteczicht L'Buitenland VAN NIEUWKUIJK's SCHOENEN lo. 60 134e Jaargang. WAAROM V. HINDENBURG ZICH CANDIDAAT STELDE. IN ALLES DIT MUNTEND. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. iranco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur.' C. KRAK. VH1JU.46 11 NAAKT 1932 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 0it nummer bestaat uit drie bladin. Den Haag, 10 Maart 1932. De Eerste Kamer is heden goed opgescho ten met haar begrootingswerk. In de ochtend uren heeft zij afgedaan de begrooting van Arbeid, Handel en Nijverheid, daarna die van Financiën, terwijl zij met de begrooting van Justitie zoover is gevorderd, dat morgen de minister aan het woord komt tot beantwoor ding van de sprekers. Ete minister van Arbeid, mr. Verschuur, heeft bij de nadere toelichting van zijn be grooting een uitvoerige rede gehouden, waar in hij onder meer overweging beloofde van verschillende verzoeken, o.a. van mevr. Pot huisSmit( s.d.a.p.) om van overheidswege te zorgen, dat aan de kinderen van werkende vrouwen in de Veenkoloniën een behoorlijke verzorging ten deelt valt door de inrichting van kinderbewaarplaatsen en derg. Den heer Polak (s.d.a.p.) wilde hij niet beloven, dat buitenlandsche musici uit ons land zullen worden geweerd ter bescherming van onze musiceerende landgenooten. De toestand is niet zoo zorgvol voor laatstgenoemden als de Toonkunstenaarsbond heeft geschetst en we mogen niet vergeten, dat er heel wat landge nooten in den vreemde met de toonkunst aan de kost komen. In antwoord aan den heer Van Embden (v.d.) deelde hij o.a. mede, dat een wetsontwerp op de huisindustrie niet zoo dringend meer noodig is als voorheen. De eenige bedenkelijke huisindustrieën zijn hel erwtenlezen en het garnalenpellen en men zou haast kunnen volstaan met deze te ver bieden. Tegenover den heer Serrarens (r.k.) heeft hij uitvoerig betoogd, dat de theorie van de „.koopkracht van hóoge loonen niet stand houdt, wanneer het loon tot zoo hoog peil is opgevoerd, dat werkeloosheid er het gevolg van is. Bij alle mooie soc:ale theorieën mag de werkelijkheid niet uit het oog worden ver loren en veel wenschelijks moet worden nage laten, omdat het materieele leven het niet toe laat. Dit was tevens een antwoord op het be toog van den heer Polak ten gunste van een regeling in zake werkeloosheid, waarbij den werklooze een zelfden levensstandaard werd in uitzicht gesteld als den werkende, omdat zijn werkeloosheid door de maatschappelijke toestanden zou zijn veroorzaak^ De minister heeft met nadruk er op gewezen, dat bij het productieproces de loonen op een lager niveau moeten komen, willen we de concur rentie met het buitenland kunnen volhouden. De begrooting van Financiën heeft geen debat van eenige beteekenis opgeleverd. Al leen heeft de heer Mendels (s.d.a.p.) aange drongen op een belasting van het bezit in de doode hand, wat door den minister De Geer werd afgewezen onder betoog, dat de op brengst slechts gering zou kunnen zijn. Bij de begrooting van Justitie is o.a. door enkele leden aangedrongen op de indiening van een Stichtingswet, welke we nog steeds missen, terwijl ze voor de rechtzekerheid in de moderne maatschappij niet mag ontbreken. De heer Heerkens Thijssen (r.k.) heeft onder meer zijn ingenomenheid uitgesproken met de openluchtgevangenis te Veenhuizen. In die richting moet verder worden gewerkt ten bate van de veroordeelden die geen beroepsmisda digers zijn. Verder is door verschillende leden er over geklaagd, dat de kinderrechters bij de rechtbanken niet vrij zijn tot het nemen van maatregelen, welke den lande geld kos ten. Hun is door den minister een limiet ge steld. Dan is er aangedrongen op een rege ling tot opleiding van speciale strafrechters. Mevrouw PothuisSmit (s.d.a.p.) heeft geklaagd over mishandelingen, welke dienst weigeraars in de gevangenis te Scheveningen zouden hebben ondergaan en vervolgens heeft zij met de stukken in de hand breedvoerig betoogd, dat de opleiding van het personeel van particuliere opvoedingsgestichten zoowat alles te wenschen overlaat. Bij de Tweede Kamer schiet het werk min der vlug op. Zij is nog steeds verdiept in de Indische begrooting en ook heden is de mi nister nog niet aan het woord gekomen. In- tusschen zijn er heden alweer twee moties ge boren, waarvan de heer Kupers (s.d.a.p.) de vader is. In de eerste wordt van de regeering gevraagd de korting op de ambtenaarssala rissen terug te nemen zoodra de omstandig heden zulks toelaten. In-de tweede motie wordt er op aangedron gen, dat door de regeering de met 1 Januari 1932 ingevoerde aftrek van 5 percent met 1 Juli weder zal worden opgeheven. Morgen zullen we minister De Graaff over deze voor stellen kunnen hooren. Gisteravond heeft rijkspresident von Hin denburg zijn met spanning verbeide radiore de gehouden, die door alle Duitsche zenders is uitgezonden en waarnaar geen duizenden, maar vele millioenen hebben geluisterd. Deze radiorede, waarnaar ongetwijfeld ook vele Nederlanders hebben geluisterd, is >.i. wel zoo belangrijk, dat we haar zoo uit voerig mogelijk zullen publiceeren. Von Hin denburg dan begon met te herinneren aan de vorige presidentsverkiezing, toen hij nadruk kelijk vermeden had, om in politieke vergade ringen te spreken en slechts een keer voor de radio gesproken had. Deze keer had von Hin denburg in 't geheel niet willen spreken, maar het verloop van den verkiezingsstrijd had hem van meening doen veranderen. Een politieke rede zou het echter niet worden, om dat „Hindenburg's leven en levenswerk meer zeggen dan woorden kunnen doen". Indien ik, aldus von Hindenburg, na rijp beraad besloten heb, mij voor de herkiezing ter beschikking te stellen, dan heb ik dat slechts gedaan in het gevoel daarmede een vaderlandsche plicht te vervullen. Indien ik geweigerd zou hebben, zou het gevaar be staan, dat bij de sterke partijversnippering, in 't bijzonder bij de oneenigheid der rechter zijde bij de tweede stemming óf de candidaat der radicale rechterzijde of een der radicale linkerzijde tot president van het Duitsche volk gekozen zou worden. De verkiezing van een partijman, den vertegenwoordiger van een eenzijdige en extreme politieke opvatting is en hierbij meerderheid van het Duitsche volk tegen zich zou hebben, zou echter ons vaderland in zware, niet te overziene moei lijkheden hebben gebracht. Mijn plicht ge bood mij zulks te verhinderen. Ik was mij daarbij er wel van bewust, dat deze mijne be slissing door een deel mijner oude kiezers, waaronder helaas menig ouden kameraad, zou worden misverstaan en dat ik derhalve zou worden bestreden. Doch ik wil liever per soonlijk aangevallen worden dan dat ik zie dat ons volk, dat in de laatste vijftien jaren zoo veel zwaars heeft verdragen, in nieuwe binnenlandsche strijd zou geraken. Ten einde Duitschland hiervoor te bewaren, ten einde het een tijd van rust te geven, waarin het de voor onze toekomst zoo beslissende groote vraagstukken in binnen- en buitenland zou kunnen oplossen, zou ik mijn ambt in geval «ener herkiezing verder bekleeden. ^-okere politieke kringen hebben mijn be- mii weer candidaat te stellen anders uit gelegd. Ook zijn ongerechtigdheden, zoo al niet geheelbewuste leugens over mij in om loop. Daartegen kom ik thans op. Er is beweerd, dat ik mijn candidatuur zou hebben gekregen uit handen der linkerzijde, of van een zwart-roode coalitie. Dat is on juist. De candidatuur is mij aangeboden uit alle lagen en kringen van het Duitsche volk, zoowel door een groot deel mijner oude kie zers, als ook door hen die in 1925 hun stem men aan andere candidaten hebben gegeven. De eerste tot mij gerichte verzoeken mij weer te candideeren, kwamen van groepen der rechterzijde. Hierbij sloten zich andere par tijen en organisaties aan. Ik zelf heb evenwel eerst toegestemd in een candidatuur nadat ik mij er van overtuigd had, dat in geheei Duitschland breede lagen den wensch heb ben dat ik verder in functie blijf. Candidaat eener partij of een partijgroep te zijn, zou ik hebben geweigerd, even als ik voorwaarden en verplichtingen van de hand heb gewezen. Doch op deze bovenpartijdige basis de candi daat van het Duitsche volk te zijn en als zoo danig te staan tegenover hen die slechts can didaat eener partij zijn, dat beschouwde ik als mijn vaderlandsche plicht. Zoo zal ik, in dien ik nog eens zou worden gekozen, slechts God, mijn geweten en het vaderland ver plicht zijn en als gevolmachtigde van het ge heele Duitsche Volk mijn ambt verder kunnen voeren. In den verkiezingsstrijd zijn persoonlijke aanvallen tegen mij gericht over mijn be stuur tot nu toe. Het oordeel over het mij ge dane onrecht, laat ik evenwel aan ieder af zonderlijk over. In de eerste plaats wordt mij de ondertee- kening van het Youngplan voorgehouden, waardoor ik mij openlijk tegenover het z.g. nationale front geplaatst zou hebben. De onderteekening is mij waarlijk niet licht ge vallen, doch ik heb haar gegeven, in de over tuiging, dat ook deze etappe noodzakelijk was om tot onze nationale vrijheid te gera ken en ik geloof juist te hebben gehandeld. Het Rijnland is vrij. De buitenlandsche toe ziende autoriteiten zijn verdwenen. Het Youngplan met zijn voorwaarden is door de feitelijke ontwikkeling reeds achterhaald. Ik geloof niet dat wij bij alle moeilijkheden van den buitenlandschen poiltieken toestand thans zoo ver zouden zijn geweest, indien ik indertijd den raad, niet te onderteekenen, zou hebben opgevolgd. Een verder verwijt, dat in de agitatie tegen mij een rol speelt is, dat ik de noodverordeningen heb onderteekend. Ik weet wel dat ik door de uitvaardiging er van het Duitsche volk zware lasten heb opgelegd en mij ten zeerste aan oersoonliike critiek heb blootgesteld. In den afgeloopen zomer stonden wij voor de vraag of wij door poli tieke onderwerping aan het buitenland ons financieele verlichtingen zouden koopen of door eigen kracht en zware offers ons als na tie zouden handhaven. Ik heb niet geaarzeld, den laatsten weg te kiezen. Aangezien de eigenlijke wetgever, de Rijksdag, tekort schoot en niet in staat was langs den normalen weg der wetgeving de vereischte maatregelen te treffen tot het keeren van onmiddellijk ge vaar voor industrie, staatsfinanciën en valu ta, moest ik inspringen en zelf handelen bin nen het kader van de mij bij de Rijksgrondwet gegeven buitengewone bevoegdheden. Ik heb hierbij gedacht aan het goede, oude militaire principe, dat een verkeerd kiezen der midde len niet zoo erg is, als het nalaten van ieder optreden. Het is volkomen begrijpelijk, dat over enkele der getroffen maatregelen mee- ningsverschillen bestaan en ik heb dikwijls slechts met een zwaar hart kunnen besluiten tot enkele dezer noodverordeningen. Ik zelf ben van meening dat menige maatregel welke in moeilijke, slechte te overzien situatiee in derhaast moest worden getroffen, voor ver betering vatbaar is. Ik geloof ook niet, dat al de belastingen welke zij bevatten, op den duur kunnen worden gehandhaafd. In tegen deel. Ik hoop, dat menige bepaling spoedig zal kunnen worden opgeheven of door een andere regeling zal kunnen worden vervan gen. Geen der critici kan mij ten minste het mo tief van zeer warme vaderlandsliefde en ster ken wil voor Duitschlands vrijheid als basis van mijn willen ontzeggen en zelfs zij die het luidst hun stem verheffen in den strijd te gen het z.g. „systeem" zullen moeten toege ven, dat ik bij deze moeilijke beslissingen vrij van iederen band, uit eigen persoonlijke ver antwoordelijkheid heb gehandeld. Wij staan nog midden in den strijd. De beslissingen op het veld der buitenlandsche politiek staan nog voor ons. Belangrijke taken in het binnen land, in het bizonder het lenigen der vrees lijke werkloosheid wachten een oplossing. Het groote doel kunnen wij echter slechts bereiken, indien wij ons tot een ware volks gemeenschap aaneensluiten. Ik kan niet ge- looven dat Duitschland in binnenlandsche twisten en in burgeroorlog zal verzinken, waar het er om gaat in worsteling om de vrijheid en de waarde der Duitsche natie te zamen te staan. Ik herinner aan den geest van 1914 en aan den geest van het front, wel ke naar den man vraagt, en niet naar den stand of de partij. Zooals eens in den oorlog de nood van het vaderland al het scheidende ophief en de massa's des volks om het be- hooren op dezelfde wijze.met toegevend heid hun plicht hebben gedaan, zoo geef ik de hoop niet op dat Duitschland zich zal aaneensluiten tot een nieuwe eenheid in de gedachte aan het vaderland. Wie mij niet wil kiezen, late het. Ik zal evenwel niemand afstooten, die de eenheid van het Duitsche volk in mijn persoon wil vinden. De verantwoordelijkheid waardoor ik het in den oorlog kon uithouden, totdat ik het leger in het vaderland had teruggeleid, de verantwoordelijkheid die mij als Rijkspresi- den alle beslissende besluiten afdwong, deze verantwoordelijkheid voor mijn geweten dwingt mij ook thans vol te houden en het Duitsche volk in trouw te dienen. Hiervoor mijn laatste krachten te geven, daarvoor heb ik opnieuw mij ter beschik king gesteld. Dat is zin en doel mijner can didatuur. Na de redevoering van den Rijkspresident werd het Duitschlandlied gespeeld. DE TOESTAND IN HET VERRE OOSTEN. De uitroeping van den nieuwen staat Mantsjoerije. De bevolking passief. Naar uit Moekden gemeld wordt, heeft de Chineesche bevolking een passieve houding aangenomen bij de uitroeping van den nieu wen Mantsjoerijschen staat en de installatie van de nieuwe regeering. Volgens berichten uit Charbin zal het Japansche consulaat te Tsjantsjoeng worden gereorganiseerd tot een ambassade in verband met het over brengen van de hoofdstad van Mantsjoerije naar Tsjantsjoeng. De Japansche troepen blijven in Mantsjoerije. De commandant van het Japansche leger in Mantsjoerije, generaal Honjo,» heeft een langdurig onderhoud gehad met den presi dent van den Mantsjoerijschen staat Poe Yi, waarna hij verklaarde gemachtigd te zijn officiéél mede te deelen, dat zijn troepen voorloopig in Mantsjoerije zouden blijven, teneinde den nieuwen staat in het binnenland en naar buiten te beschermen. Honjo ver klaarde verder nog, dat voorloopig in Moek den en Tsjangtsjoen twee Japansche divisies zullen worden ondergebracht. Echec der Japansche troepen bij Sjanghai. Het telegraafagentschap der Sovjet Unie deelt mede dat een aanval der Japansche troepen en Taincan door de Chineesche troe pen werd afgeslagen. De Japansche troepen zouden groote verliezen hebben geleden. Op andere plaatsen is het tot kleine botsingen tusschen Japanners en Chineezen gekomen. De Chineesche antwoordnota. De Chineesche regeering heeft gisteravond haar antwoordnota op de nota der Japan sche regeering, waarin deze zich bereid ver klaart tot onderhandelen op de basis van de door den V. B. aangenomen resolutie, den Engelschen gezant doen toekomen met het verzoek de nota te doen toekomen aan de Japansche regeering. Zooals reeds gemeld werd, stelt de Chineesche regeering de voor waarde, dat de onderhandelingen uitsluitend betrekking zullen hebben op de maatregelen tot staking der vijandelijkheden en terug trekking der Japansche troepen en dat aan deze terugtrekking geen speciale voorwaar den zullen worden verbonden. In vooraan staande Japansche kringen acht men het vrijwel onmogelijk, dat Japan zijn troepen zal terugtrekken zonder bepaalde voorwaar den daaraan te ver binden. Aangezien de voornaamste eisch der Japanners steeds de veiligheid van de Japansche onderdanen en hun bezittingen is geweest. Dat de Japan sche 'troepen teruggetrokken zullen worden, zonder dat de Chineezen de noodige garan ties geven, waarover op dit veld weer onder handeld moet worden, is zeer onwaarschijn lijk. Vijf Amerikaansche torpedo jagers uit Sjanghai vertrokken. Vijf Amerikaansche torpedojagers zijn gisteren uit Sjanghai vertrokken om naar Manilla terug te keeren. HET LIJK VAN BRIAND OVERGEBRACHT NAAR DE QUAI D'ORSAY. Donderdagmorgen heeft onder buitenge wone publieke belangstelling de overbren ging plaats gehad van het stoffelijk overschot van Briand van het sterfhuis Avenue Kléber naar de „Salie des Horloges" van het minis terie van Buitenlandsche Zaken, waar hij als president van den Volkenbondsraad zijn laatste diplomatieke werkzaamheden heeft verricht. Alle te Parijs aanwezige ministers, met den premier aan het hoofd, hadden zich evenals een groot aantal hooge functionnarissen des morgens naar het sterfhuis begeven vanwaar zij den lijkwagen naar de Quai d'Orsay volgden. Voor het ministerie hadden vele duizenden zich verzameld, om het oogenblik af te wachten, waarop de chapelle ardente inge richte zaal werd vrijgegeven. Briand door den Senaat geëerd. In den senaat is gistermiddag op voorstel van de commissie voor buitenlandsche zaken een voorstel aangenomen, luidende: „Briand heeft zich voor het vaderland verdienstelijk gemaakt". Hiermede is den overleden staats man dezelfde eer ten deel gevallen, die ook reeds bewezen is aan Clemenceau, Foch en later ook aan Poincaré. De aanvaarding van het voorstel geschied de met '261 tegen 1 stem. DE NATIONAAL SOCIALISTISCHE MEETING TE HAMBURG. Dr. Goebbels eerst na mid dernacht aanwezig. De NSDAP belegde Donderdagavond een groqote verkiezingsvergadering, waar het woord zou worden gevoerd door den leider van den gouw Berlijn, Dr. Goebbels. Aan gezien de beide gereserveerde zalen reeds lang voor den aanvang der bijeenkomst tot de laatste plaats waren gevuld, moesten twee zalen worden bijgehuurd. Er waren in totaal 12.000 personen aan wezig. Niet aanwezig was evenwel Dr. Goebbels, die naar om negen uur werd medegedeeld, telegrafisch bericht had ge zonden niet voor middernacht te kunnen aan komen aangezien hij in verband met een tegen hem ingestelde gerechterlijke vervol ging niet tijdig per trein naar Hamburg had kunnen vertrekken en van politiewege be zwaar was gemaakt, dat een extra-vliegtuig, zooals door de afdeeling Hamburg der NSDAP was aangeboden, zou worden in gelegd. Met donderend applaus verklaarde de ver gadering zich bereid de komst van Goebbels af te wachten. VERLAAGDE PRIJZEN. werkdag wel 24 uur moeten bevatten. Zijn medewerkers leggen hem de belangrijkste brieven voor, welke volgens zijn aanwijzin gen beantwoord worden. Iedereen krijgt een antwoord. Het „Berl. Tageblatt" vertelt, zoo als we in 't Hbld. lezen, eenige bijzonder heden over den inhoud van deze correspon dentie. Opvallend is het hooge percentage der vrouwen onder de briefschrijvers, die haar be wondering voor den ridderlijken rijkspresi dent onomwonden te kennen geven. Trouw en kameraadschap zijn de motieven, welke ten grondslag liggen aan de brieven van oud-strijdmakkers. Een oorlogsverminkte schrijft hem in zijn eerste vreugde bij het be richt dat Hindenburg weer candidaat is, een veteraan van 1870 herinnert den rijkspresi dent aan den slag van Gravelotte, toen zij zijde aan zijde vochten. „Ik zal u kiezen, hoewel ik bij de Landdag verkiezingen nat.-socialistisch zal stemmen schrijft een student hem. Een oudere dame begint haar brief met: Jesaja 43 13. En schrijft dan verder: Ga toch Zondag 6 Maart naar de kerk om den zegen voor 13 Maart af te smeeken. Interessant zijn ook de stemmen uit het buitenland. Een Hollandsche familie betuigt haar ver eering voor den rijkspresident en stuurt hem een krantenknipsel uit een artikel over Hin denburg in een Nederlandsch blad. Een ge leerde van wereldreputatie in Boston ver zekert, dat niemand „Germany's prestige" in Amerika zoo versterkt heeft als Hindenburg En uit Zürich komen de regels: „Uit naam der Duitschers in Zwitserland wenschen wij u alle geluk voor den komenden Zondag". De aanhef in verschillende epistels is soms meer komisch en hartelijk dan correct. Zoo schrijft iemand: „Heissgeliebte Excellenz", een ander: „An die Wohlebliche Exilenz". Ontelbaar zijn de toegezonden gedichten. Een werkloos chauffeur uit Breslau stuurde er drie tegelijk in; uit Bonn kwam een „Hin- denburg-Hymme" op muziek gezet, met het refrein: „Es fuhren wunderbar das Zepter Deine Hand' Reichprasident!" Een ander gedicht eindigt aldus: „Wohl sind wir arm an Gut und Geld, und dennoch reich vor aller Welt, wei Hindenburg zur Wahl sich stellt!" Voor kinderen heeft de rijkspresident ook groote aantrekking. Een dezer dagen schreef een hem: „Lieve Hindenburg. Vergeef mij, dat ik je lastig val. Ik kies alleen jou, want je kijkt zoo lief uit je oogen. Net als groot papa. Je moet mijn slechte schrift niet kwa lijk nemen, want ik zit pas in de eerste klasse en wilde je zoo graag schrijven. „Lieve Hindenburg, moge onze lieve Heer je nog lang laten leven. Hartelijk gegroet". DE REVOLUTIONNAIRE BEWEGING IN FINLAND. De Lappoleiders in vrijheid steld. ge- Men verwacht, dat de meeste gearresteerde Lappoleiders, waaronder in elk geval Kosola, dezer dagen weer in vrijheid zullen worden gesteld, aangezien het onderzoek niets zou hebben opgeleverd, waardoor hun langere gevangenhouding wordt gerechtvaardigd. De verwachte meerdere arrestaties hebben niet plaats gevonden. 102 SCHOLEN GESLOTEN TE BRESLAU. De leerlingen hebben griep. Het aantal scholen te Breslau dat in ver band met de griepepidemie is gesloten, is Donderdagmiddag tot 102 toegenomen. De doktoren zijn van meening dat de epidemie haar hoogtepunt heeft bereikt. UIT DE CORRESPONDENTIE VAN DEN RIJKSPRESIDENT. Dagelijks ontvangt Hindenburg gemiddeld 800 brieven uit bin nen- en buitenland. Achthonderd brieven, dat is de laatste weken het gemiddelde aantal brieven dat Hindenburg dagelijks ontvangt. Elk beroep, elke maatschappelijke klasse is onder de schrijvers vertegenwoordigd, en er is bijna geen probleem ter wereld, dat den rijkspresi dent niet is voorgelegd. In duizend dingen vraagt men zijn raad, zijn hulp. Geen regel, welke aan Hindenburg gericht is, wordt ongelezen weggelegd. Als hij zelf al die brieven zou moeten doorlezen, zou zijn ONTZETTEND ONWEDER IN DEN ELZAS. De sneeuw- en regenstormen, welke reeli meer dan 24 uren de omgeving van Straats burg teistert, heeft een groot deel der tele foon- en telegraafverbindingen gestoord. De telegraafdienst was Woensdag volkomen ge stagneerd, zoodat de telegrammen per trein naar Parijs moesten worden gezonden. Ook Donderdag waren de verbindingen in de provincie nog onderbroken. Alleen te Straatsburg zijn reeds meer dan 1000 tele foonlijnen gestoord. Sinds 14 jaren heeft men in den Elzas niet van zulk een ernstig nood weer te lijden gehad. NOODSEINEN VAN EEN JAPANSCH PETROLEUMSCHIP. Een Amerikaansche torpedojager heeft SOS-seinen opgevongen van het Japansche stoomschip „Kakoemiroe', een petroleum- tankschip dat 4000 ton meet en thans tus schen Hongkong en Singapore brandend op zee ronddrijft. Men vreest dat het schip zal explodeer®. i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 1