flütntaarsclie Courant.
nflaviri'
^Buitenland
Jiiituiieuw-s
Ttimtmlawl
honderd vier en dertigste Jaargang.
I>3ii«<la? 15 Maart
de mislukte ontvoering van
agabekow.
DE NATIONALE BEGRAFENIS
VAN BRIAND.
1932
grieven uit Rusland
(Nadruk verboden
P paar jaar geleden werd de Russische
!r in rep en roer gebracht door het be-
P de tsjekist Agabekow, die zeer hoo-
betrekkingen bij de Tsjeka en de G.P.Oe.
hckleed had en laatstelijk resident van de
C POe. in het Naaste Oosten is geweest, in
tiet geheim zijn standplaats Konstantinopel
verlaten heeft, naar het Westen is gekomen en
ooenlijk met de bolsjewiki gebroken heeit.
Paarna publiceerde deze Agabekow onthul
lingen over zijn werk bij de G.P.Oe. en ver
klapte verschillende geheimen van zijn vroe
de vrienden. Sindsdien voert de gewezen
bolsjewiek en tsjekist Agabekow een verbit
terden strijd tegen de bolsjewiki en^le G.F.
Oe.
/oowel voor Agabekow zelf als voor alle
buitenstaanders, die de gewoonten van de G.
pOe. kennen, was het van het begin af dui
delijk, dat Agabekow met vuur speelde, dat
de G-P-Oe haar gewezen medewerker be
spiedde en niet zou nalaten op een geschikt
oogenblik den voor haar gevaarlijken man
paar usland te ontvoeren of hem te ver
moorden. Daar Agabekow echter zelf 10 jaar
lang bij de G.P.Oe. werkzaam is geweest en
ale "kunstgrepen van deze instelling kende,
moest die ontvoering goed georganiseerd
werden, hetgeen veel tijd en groote onkosten
eischte. Kort geleden werd de poging tot ont
voering en moord op Agabekow ten slotte ge
daan, maar het een en ander liep op een mis
lukking uit. De schuldigen werden gearres
teerd en Agabekow kon ongedeerd naar
Brussel terugkeeren, waar hij nu woont. In
de buitenlandsche, vooral in de Fransche,
bladen waren dag in dag uit ellenlange ver
halen over deze gebeurtenis te lezen, het eene
vaak phantastischer dan het andere. De wa
re toedracht van de zaak was, volgens de uit
eenzetting van Agabekow zelf in een Russisch
dagblad, als volgt
Eenige maanden geleden ontving Agabe
kow te Brussel bezoek van een zeer achtens
waardig uitzienden heer, den 72-jarigen En
gelschman Stopford, die hem het volgende
verhaal opdischte. In Rusland woonde een
rijke dame met haar dochter. Die dame heeft
op een Zwitsersche bank plm. 400 millioen
francs liggen, gedeponeerd daar nog vóór de
Revolutie. De bolsjewiki weigeren echter den
twee vrouwen passen te geven. Zou Agabe
kow, die, naar de Engelschman meende te
hebben vernomen, nog steeds betrekkingen
met s'ommige G.P.Oe-mannen onderhield
hierin behulpzaam willen zijn? Agabekow
begreep dadelijk, dat die Engelschman door
de G.P.Oe. gezonden was Hij deed echter als
koesterde hij niet het minste vermoeden en
zei, bereid te zijn in deze aangelegenheid hulp
te verkenen. Dat gesprek leidde tot eenige
andere besprekingen, waaraan, behalve Stop
ford, nog eenige andere buitenlanders deelna
men. Ten slotte werd het volgende plan uit
gewerkt: Agabekow zou naar Sofia gaan en
daar vandaan naar Warna (een Bulgaarsch
haven aan de Zwarte Zee). Te Warna zou
Agabekow een schip' vinden, dat voor een be
hoorlijke vergoeding bereid zou zijn naar
Odessa te gaan en daar de twee dames in het
geheim aan boord nemen en naar Warna te
brengen. Voor deze medewerking zou Aga
bekow 2000 pond sterling krijgen. Bij zijn
werkzaamheden te Warna zou Agabekow ge
holpen worden door den Bulgaar Dmitrow
dien Stopford kende. Agabekow begreep, dat
die Dmitrow een agent van de G.P.Oe. was,
maar hield zich als had hij niet het minste
argwaan.
Met veel moeite en verschillende avontu
ren,, die wij wegens gebrek aan ruimte niet
kunnen beschrijven, bereikte Agabekow So
fia. Den volgenden dag kreeg hij echter be
zoek van de politie, die hem beval, ondanks
het feit, dat hij een visum voor een maand
had, het land onmiddellijk te verlaten. Agabe
kow keerde dus onverrichterzake naar België
terug.
Stopford droeg toen Agabekow op een vi
sum voor Roemenië aan te vragen en naar
Constanza te gaan om daar de vlucht van de
twee dames te organiseeren. Opnieuw deed
Agabekow als koesterde hij geen argwaan en
stemde in de nieuwe route toe. Kort daarop
verscheen Stopford in het gezelschap van den
Franschinan Lecoq. die te Constanza Agabe
kow behulpzaam zou zijn Intusschen be
spiedde Agabekow zijn nieuwen compagnon,
zonder dat die het merken kon, en op deze
wijze kwam de gewezen resident van de G P.
Oe. veel dingen te weten, die van vee! belang
voor hem zijn geweest en hem den dans heb
ben helpen ontspringen.
Agabekow en Lecoj begaven zich naar
Constanza, waar zij in verschillende hotels
intrek hebben genomen. Dagenlang voerde
Lecoq gesprekken per telefoon met iemand te
Parijs en ontving uit die stad veel telegram
men, waarop hij telkens weer uitvoerig ant
woordde. De tienjarige ervaring in dienst
van de G.P.Oe. kwam Agabekow te pas. Hij
wist het zoo in te richten, dat hij de brieyen
van Lecoq kan onderscheppen. Op deze wijze
was hij op de hoogte van de plannen van de
bende, die zijn ontvoering voorbereidde.
Eenige dagen na hen verscheen te Con
stanza de eerste agent van de G.P.Oe. Daar
na volgden de overige. Agabekow begreep,
dat de ontknooping niet lang meer op zich
zou laen wachten. Kort daarop ontmoette hij
m de kamer van Lecoq een Bulgaar, die zei
Tsontsjew te heeten, koopman te zijn en te
warna zijn kantoor te hebben, uit welke stad
hjj voor zaken naar Constanza gekomen was
y*u hij door Lecoq op de hoogte was ge
bracht van hun plannen, was hij bereid de
zaak te steunen. Agabekow vertrouwde hem
en ^on inlichtingen in. Op deze wijze
kwam hij te weten, dat Tsontsjew niet uit
™arna, maar uit Stamboel was gekomen.
Denzelfden dag zond de Bulgaar telegram-
men aan twee G P Oe-vertegenwoordigers te
.amboel (Agabekow noemt telkens weer niet
alleen de namen van alle personen, maar ook
PASTILLES.
BI] apothekers en drogisten verkrijgbaar.
hun adressen, de data van de telegrammen
enz.; op welke wijze hij dat alles heeft kun
nen vernemen, vertelt hij niet; vermoedelijk
was zijn bron de Roemeensche geheime poli
tie, die door hem, naar het schijnt, onmiddel
lijk op de hoogte van zijn vermoedens was
gebracht en met hem samenwerkte om de G.
P.Oe-bende te ontmaskeren, doch dit is
slechts een vermoeden). Twee dagen later
kwam naar Constanza het Grieksche stoom
schip „Philomela", waarvan de kapitein, de
Griek Samoerakis, een kennis van Tsontsjew
bleek te zijn en al dadelijk zijn bereidwillig-
leid betoonde, de dames uit Odessa te gaan
halen.
De beslissende dag is gekomen. Het was
nu zaak te weten te komen, welke instructies
Lecoq c.s. hebben gekregen. Agabekow ver
telt, dat hij dien nacht niet geslapen heeft,
maar dat 't hem gelukt was achter de gehei
men van Lecoq te komen. Lecoq heeft dien
nacht een langdurig telefonisch gesprek met
Parijs gevoerd en Agabekow kon dat gesprek
afluisteren. Daarbij kreeg Lecoq de volgende
instructie: Hij moest Agabekow onder een
voorwendsel tot Dinsdag te Constanza trach
ten te houden, hij moest aan de te Constanza
aangekomen „persoon" mededeelen, dat de
„expeditie" uiterst Maandag plaats moest
vinden, dienzelfden dag moest Lecoq Con
stanza verlaten. Om de taak van Lecoq te
vergemakkelijken zond Stopford aan Agabe
kow een telegram, waarin hij hem verzocht
zoo lang als het maar eenigszins mogelijk
was te Constanza te blijven. Denzelfder
nacht gingen de kapitein van de „Philomela"
en eenige matrozen aan waleen van hen
was degene, die opdracht heeft gekregen
Agabekow te vermoorden.
Uit het afgeluisterde telefoongesprek
wist Agabekow, dat de ontvoering in den
nacht van Maandag op Dinsdag plaats zou
vinden. De opwinding, waarin Lecoq dien
dag verkeerde, verschillende opgevangen
brokstukken van gesprekken enz. versterkten
Agabekow in de overtuiging, dat het kritieke
oogenblik is gekomen. Zijn zenuwen waren
dus tot het uiterste gespannen, 's Avonds
kreeg hij bezoek van Tsontsjew en Lecoq. Zij
vertelden Agabekow, dat er dien nacht in het
hotel ..Regina" te Constanza bal zou zijn, dat
zij allen van plan waren erheen te gaan en
verzochten Agabekow ook te komen. Hij
stefhde er in toe en zei, dat hij den vorigen
nacht slecht geslapen had en dat hij daarom
eerst wat rust wilde nemen. Uit ervaring wist
Agabekow, dat een bal een der makkelijkste
gelegenheid was om iemand onmerkbaar uit
den weg te ruimen. Daarom besloot hij naar
het bal niet te gaan. Hij ging naar zijn kamer
sloot de deur en legde zich te slapen. Des
nachts werd aan zijn deur geklopt. Het wa
ren Lecoq en Tsontsjew. Zij maakten hem
verwijten, dat hij hen bedrogen had. Agabe
kow zei, dat hij zoo'n slaap had, dat hij niet
gemerkt had, hoe de tijd voorbij was ge
gaan. De twee mannen zagen er verlegen en
opgewonden uit. Hun plannen waren dus
mislukt. Beiden zeiden den volgenden dag
Constanza te zullen verlaten. Agabekow be
loofde Lecoq uitgeleide te doen.
Den volgenden dag vertrok Lecoq met den
trein van 6 uur des morgens. Op het station
namen Agabekow en Tsontsjew afscheid van
hun „vriend". Denzelfden avond zouden zij
voor het laatst elkaar om 8 uur des avonds
ontmoeten en samen het avondmaal nuttigen.
Om 6 uur kwam Agabekow naar het restau
rant. Tsontsjew was er nog niet. Agabekow
ging aan een tafel zitten, met het gezicht
naar het raam gewend. Daarna kwam
Tsontsjew. Hij was in hoogste mate opge
wonden, at weinig en had haast: hij moest,
volgens zijn zeggen, vóór het vertrek van den
trein iemand voor zaken spreken. Een kwar
tier later stond de Bulgaar op, betaalde voor
het souper, dat hij niet geheel opgegeten had,
en verdween haastig. „Blijft u hier nog een
poosje? Over een half uurtje kom ik terug",
zei Tsontsjew tegen Agabekow bij het af
scheid nemen.
Agabekow wachtte dus op zijn „vriend"
Plotseling zag hij voor het gordijn een
schaduw verschijnen, een hand werd opge
heven. Nog voordat Agabekow begreep, wat
er eigenlijk gaande was, verschenen andere
schaduwen en grepen den man met de opge
heven hand. Agabekow ging naar buiten en
vernam, dat politie een man met een revol
ver in de hand gearresteerd had op het
oogenblik, toen hij op het punt stond op Aga
bekow te schieten.
De gearresteerde zei Stojanow te heeten,
per motorboot uit Odessa te zijn gekomen om
Agabekow te vermoorden; als verklaring gaf
hij een persoonlijke veete op. Agabekow her
kende den belager echter. Hij bleek Alekse
jew te heeten, een Bulgaar te zijn, te Kon
stantinopel tc wonen en agent van den resi
dent van de G.P.Oe. te zijn. Tegelijkertijd
stond Aleksejew in dienst van het sovjet-ge
zantschap in Turkije. Hij kreeg van zijn chef
bevel naar Constanza te gaan en daar Aga
bekow tc vermoorden. Als een matroos van
de „Philomela" vermomd kwam hij naar
Constanza, waar Tsontsjew hem Agabekow
aanwees en den aanslag met hem geregeld
heeft. Oorspronkelijk lag het in de bedoeling
van de bende, Agabekow naar de „Philome
la" te lokken en hem naar Odessa te ontvoe
ren. Agabekow wees echter de uitnoodiging
van den kapitein, hem op zijn boot te bezoe
ken, van de hand. Toen werd besloten Aga
bekow neer te schieten en daarvoor heeft
Tsontsjew de ontmoeting in het restaurant
georganiseerd.
Denzelfden nacht werd ook Tsontsjew,
Lecoq, kapitein Samoerakis, zijn vrouw en
eenige andere personen gearresteerd. Tsonts
jew bekende ten slotte agent van de G.P.Oe
te zijn, te Konstantinopel een „kantoor" t<
hebben, waardoor zijn werk aan de aandacht
van de politie ontsnapte. Het bevel, Agabe-
ow te vermoorden, heeft hij van den G.P.
Oe.-re;ident. Dmitrow, persoonlijk gekregen.
De rol van Leccq is nog niet geheel opgehel
derd. Vermoedelijk beperkte zij zich tot hei
overhalen van Agabekow naar Constanza te
gaan. Het plan is dus mislukt en Agabekow
is den dans ontsprongen. De G.P.Oe. zal
echter de vervolging niet opgeven.
Toen Parijs hedenochtend ontwaakte hing
als een licht rouwfloers een dichte nevel over
de stad. Een ijzige wind gierde door de stra
ten en de vroege ochtend-menschen haastten
zich door de straten, diep weggedoken in de
opgeslagen jaskragen. Maar tegen elven brak
liet zonnetje door en geleek het gen vroege
ientedag.
Aan de Quai d'Orsay galmden de laatste he-
merslagen nog door de lucht, waren de werk
lui in voor Frankrijk ongekenden koortsachti-
gen ijver bezig de laatste hand te leggen aan
het zestal tribunes en de katafalk, voor het
ministerie van buitenlandsche zaken opge
richt. En als ware de Salon de 1'Horloge nog
steeds voor de menigte toegankelijk, kluitten
de menschen voor het gebouw tezamen, tot
dat de politie hen tot doorloopen aanmaan
de. Telkens en telkens weer reed een auto
voor, nog steeds kwamen officieele personen
een laatste bezoek aan den grooten overlede
ne brengen.
Reeds voor 12 uur stelden zich hier en
daar langs den weg, die het cortége zou vol
gen, groepjes menschen op. Zij hadden eigen
tabouretjes, eigen stoeltjes medegebracht en
wram ingepakt voor den guren wind, die tel
kens weer even opstak, maakten ze het zich
zoo gemakkelijk als onder de omstandigheden
mogelijk was. De enkele vermetelen, die ge
meend hadden een uitgezocht plaatsje tegen
over het ministerie te kunnen vinden, kwamen
bedrogen uit; reeds lang voordat er eenige
beweging zou ontstaan werden ze verjaagd.
Tegen twee uur verscheen de Aartsbisschop
teneinde de absoute te verleenen, zooals was
bekend gemaakt. Kardinaal Verdier, verge
zeld van den pastoor van Sainte Clothilde, in
violette scutane, verdween na enkele momen
ten door de breede deuren, die toegang geven
tot de Salon de 1'Horloge. Uit enkele luidspre
kers dreven de klanken van Grieg's Ases'
Dood.
Ongeveer tien minuten voor de aankomst
van Kardinaal Verdier was de president
Doumer gearriveerd. Kort na tweeën ver
schijnt de kist, gedragen door zes man, die
deze op de katafalk plaatsen. De tribunes
zijn tot berstens gevuld, uit de verte komen
enkele tonen van een doodenmarsch aange
dreven. Dan neemt Tardieu plaats op dc-
spreektribune en klinken de eerste woorden
duidelijk, ja bijna hard op:
In naam van Frankrijk, ten overstaan van
de vertegenwoordigers van de zeven-en-vijftig
naties, die te Geneve zetelen en voor het ge
heele Fransche volk groet ik de overblijfselen
van Artistide Briand
De luidsprekers dragen de woorden van den
minister-president over geheel Parijs en de
menschenzeeën. die op de Place de la Con
corde op het Rond Point des Champs Elysees
Of de Etoile verzameld zijn, volgen met aan
dacht de redevoering van Tardieu. En Tar
dieu schijnt toch niet te kunnen nalaten er
nogmaals duidelijk op te wijzen, dat Briand's
politiek niet de zijne was. Wederom moet het
hatelijke „zekerheid" er met de haren bij ge
sleept worden. Het was niet noodig! We we
ten het, Tardieu, dat Briand's politiek niet de
Uwe is, we weten nog veel meer. We weten,
dat gij niet vreemd zijt aan den val of indien
het u liever is de terugtrekking uit de politie
ke wereld van Briand, den grooten overlede
ne. Maar ook weten we, dat daarbuiten, langs
den geheelen weg, die het cortege zou volgen,
duizenden, honderdduizenden, ja wellicht en
kele millioenen menschen stonden, die ieder
voor zich dit verlies voor het land, dit verlies
voor de wereld, als een persoonlijk verlies
veelden. Dat langs den geheelen weg niette
genstaande de plechtigheid van deze ceremo
nie kreten uit het publiek klonken: „Vive la
Paix, a bas la guerre", ja zelfs de ietwat mis
plaatste uitroepen: „Vive Briand!"
Om half drie defileerden de troepen voor
de stoffelijke resten van den grooten vredes-
man. Een nationale begrafenis is aan het Pro
tocol gebonden. Men heeft de mogelijkheid
overwogen de troepen ongewapend te doen
defileeren, doch protocol blijft grotccol en die
mogelijkheid was niet uitvoerbaar. Doch in
ieder geval heeft de regeering de kieschheici
gehad geen wapens in het cortege mede te
voeren. Daar waren slechts een vijftigtal gar
des republicaines die den stoet openden en
slóten, daar waren slechts de muziekkorpsen
van het 5e en het 24e regiment, doch overi
gens niet van al den wapenrommel, waaraan
Briand zoo het land had. Dan komen vier to-
renhooge wagens met de bloemenschat. ge
volgd door een deputatie van oud-strijders.
De hoofden ontbloot, vele vrouwen kruisen
zich als de begrafeniswagen voorbij komt,
getrokken door des paarden. Vier vaandels
van de oud-strijders fiankeeren den wagen,
dan volgen de vroegere colloborateurs van
Briand. En deputatie na deputatie volgt,
Generaal Braconnier als vertegenwoordiger
van den president der republiek, de leden
van het corps diplomatique, de voorzitter van
Kamer en Senaat, de voorzitter van den Vol
kerenbond en de kabinetsleden. Tardieu heeft
aan zijn linkerzijde den kleinen Paul Boncour,
aan zijn rechterzijde gaat Huysnran. Onder
de groep vertegenwoordigers der vreemde
naties valt de hooge gestalte van Sir Austin
Chamberlain op, de onafscheidelijke nionocle-
in het oog geklemd. Benesj loopt aan de zijde
van Zaleski
Nooit was er een begrafenis, waartoe zoo-
velen zich hadden opgemaakt, nimmer leefde
het geheele volk zoo mede in het verlies van
een zijner staatslieden. En indien Briand in
zijn leven nooit de voldoening heeft gekend
door een manifestatie te mogen voelen, dat
het overgroote gedeelte van het werkelijke
volk achter hem stond, zijn dood heeft althans
bewezen, dat zijn politiek waarachtig in de
harten van het volk leeft. Klappertandend, de
voeten stampend om het bloed wat heftiger
te doen circuleeren, stond de menschenzee te
wachten, uren te wachten om den stoet te zien
voorbij trekken. Arme Briand, arme idealist,
arm slachtoffer van onstichtelijk politiek ge-
intrigeer. Gij kendet Uw volk, maar slechts
Uw dood kon bewijzen, dat ge gelijk hadt!
Parijs, 12 Maart 1932. A. P.
FRAGMENTEN VAN DE ZOMER-
F1LM VAN DEN HEER VAN DER VEN
IN DE SCHOOLBIOSCOOP.
Zeker zullen er niet velen zijn, die nooit
gehoord hebben van de folkloristische films
van den heer Van der Ven: de films, die ons
een beeld geven van den schat van oude volks
gebruiken, die zoo hier en daar in ons land
nog over zijn van eeuwen geleden.
Gister werden dan in de schoolbioscoop
voor de hoogste klassen der lagere school
en voor de U. L. O-school fragmenten ver
toond van de zomerfilm, die laat zien welke
gebruiken er in verschillende deelen van ons
land nog in eere worden gehouden, als de
winter voor den zomer plaats maken moet.
De heer van der Ven, die zelf de film toe
lichtte, wees er op, hoevele van die ge
bruiken er sedert den tijd, dat de film gemaakt
werd dit was in 1923 reeds weer ver
dwenen zijn.
Dit was, meende spr-, zeer jammer, want
men had hier vaak te doen met gebruiken,
die zonder historischcn inslag, wortelen in
het alleroudste cultuurleven van ons volk.
Zoo zagen we, hoe in de Zaanstreek „looi-
lak" werd en nog wordt gehouden, hoe men
in de achterbuurten van Deventer midden
op straat de Pinksterkroon opricht, hoe in
sommige plaatsen de Pinksterbruid, behan
gen en getooid, rond gaat, zooals dit o.a.
nog gebeurt op Terschelling en in het kleine
plaatsje Den Hoorn op Texel. We zagen de
reuzen van Venlo dansen voor het stads
bestuur, we zagen Jan en Geert met den kin
derwagen in Enschede. En altijd is er naast
den mannelijken luilak een vrouwelijke, naast
den reus een reuzin en naast de Prinksterbruid
een bruidegom. Spr. wees dan ook op het
onderling verband, dat er bestaat tusschen
deze gebruiken, die in wezen uitbeeldingen
zijn van de vruchtbaarheid en alle denzelfden
oorsprong hebben.
Verder volgden we van het begin tot het
eind het midzomerfeest op Terschelling, de
Opperid, een ommegang op typische boeren
wagens over het heele eiland, een soort pro-
cessie-duo ter eere van ontplooiing der na
tuur. Aan het eind vermaakt men zich met
oude volksdansen, waarvan er zelfs een, die
alleen door mannen gedanst, zijn oorsprong
vindt in een offerdans van de vroegere hei-
densche priesters.
Tenslotte een bruiloftsfeest in het Lim-
burgsche plaatsje Asselt, waar verschillende
oude gewoonten nog in eere worden gehou
den, zooals het schijngevecht van de Aardjes
tegen de bruilofsgasten. Deze aardjes, de
kwajongens van het dorp, spelen dars op hel
feest de rol van de aardmannetjes uit de
sprookjes.
Besloten werd met de 15 Augustusviering,
ook te Asselt, wanneer de kinderen uit het
dorp er op uit gaan onder leiding van de
onderwijzers om negen heilbrengende krui
den te zoeken, die in het schi'derachtige
kerkje, dat haast onder de rozen schuil gaat,
gewijd worden.
Daarmede was deze belangwekkende film-
vertooning ten einde.
Dat de zomerfilm niet alleen in staat is
volwassenen, maar ook scholieren te boeien,
bewees wel de diepe stilte, die er gister in de
schoolbfsoscoop heerschte. Een complimentje,
dat men hier de spes patriae in dergelijke
gevallen meestal niet maken kan 't Is ook
inderdaad interessant een kijkje te nemen in
die afgelegen streken van ens land, waar de
folklore nog ongeschonden bloeit, en te be
merken, dat ook in onze naaste omgeving
nog resten over zijn van schilderachtige ge
bruiken, welker herkomst ons door de toe
lichting van den heer van der Ven nu pas
goed duidelijk is geworden.
Alleen uit Duitschland werd in 1931
voor bijna 3 Millioen gulden aan
waschmiddelen geïmporteerd.
Dit had 300 Hollandsche arbeiders
werk kunnen geven en Hol
land maakt het thans minstens zoo
goed maar 25 goedkooper.
Neemt toch de proef met dat
uitstekend f
zelfwerkend 17 V* ccnt
waschmiddel f Pa^*
Probeert bet en oordeelt zelf.
Ziei gij muggen, lang van pooi,
Aarzelt niet, maar slaat ze dood.
HOLLANDSCH BLOEMBOLLEN-
KWEEKERS GENOOTSCHAP.
Te Haarlem is gister de 47ste algemeene
vergadering van het Hollandsen Bicemool-
lenkweekers Genootschap geopend met een
rede van den voorzitter, den lieer S. Schone-
veld.
Het feit, dat de uitvoer van onze artikelen
aldus spr. in waarde in 1^31 met niet
minder dan 50 terug liep, waardoor de 49
millioen van 1930 terugliep tot 27 miliiocu
1931, is oorzaak genoeg om te veronder
stellen dat het in alle kringen van ons vak
kraakt en schudt.
Wij moeten twee kanten uit. Eénerzijds
moeien wij bij onze regeering aandringen op
beschermende maatregelen tegenover het bui»
tenland, niet echter in den geest van het con-
tingenteeringswetje ten aanzien vaii Dene
marken, maar op een wijze, die onze cultuur
in het algemeen en onze export in het bijzon
der ten goede komt. De andere weg tot ver
betering leidt naar binnen, de strijd namelijk
tegen de overproductie. Spr. achtte het tot op
dit ocgenblik een dure plicht van iederen vak-
gencot, dezen strijd vrijwillig aan te binder.,
cpdat daardoor grootcre schade en moeilijk
heden kunnen worden opgeheven en de wel
vaart des te spoediger kan terugkeeren.
Wat de behandeling der verschillende agen
dapunten betreft, kan gemeld worden, dat
met algemeene stemmen is aangenomen een
voorstel van het hoofdbestuur tct verlaging
voor het jaar 1932 van de contributie "met
25 en om van de contributie 1/5 gedeelte
beschikbaar te stellen voor de afdeelingskas-
sen.
Uitvoerig is hierna o.in. nog gediscussieerd
over een door de afdeeling Hillegom te berde
gebrachte kwestie betreffende het verkoopen
op de veilingen bij afslag of opbod. Een be
slissing in deze kon ter vergadering niet wor-
d.n genomen.
EEN BIG VOOR VIER ZOENEN.
Opleving in den varkenshandel te
verwachten?
Dat de varkens, inzonderheid de biggen,
weinig waarde hebben, is een algemeen be
kend feit. Sommige varkenshouders gaan er
zelfs toe over om de pas geboren biggen te
verdrinken.
Op de Goudsche markt bracht een big vier
zoenen opl
Al klinkt de prijs wat zonderling, op het
romantische af, 't is toch de waarheid. Het
gebeurde eergisteren.
Mej. H. stond op de varkensmarkt naar
etn, in een hok loopende big te kijken. De
varkenshandelaar G. vroeg, of zij het dier
wou koopen.
Mej. H deelde den koopman mede. dat zij
daarvoor geen geld had. De tijden waren
voor haar te slecht. Malaise en werkloosheid
waren haar niet vreemd. G. vroeg 5 voor
het beestje en voegde er aan toe, dat hij dit
prijsje vroeg om los te komen. Mej. H.
deelde hem mede, dat ook dit bedrag haar
te hoog was.
Na de adspirar.t-koopster eens goed te
hebben opgenomen, om niet „bekocht" le
worden, deelde de koopman mede, dat zij
voor vier zoenen eigenaresse van het beest
zou zijn.
Mej. H. sloeg spontaan toe, gaf den koop
man vier klinkende zoenen en kon de big als
haar eigendom beschouwen.
Beide partijen waren tevreden. Ook hei
biggetje knorde vergenoegd.
Dat deze transactie den lachlust van cte
omstanders opwekte, laat zich begrijpen.
Op de volgende markt zal stellig een
groote „opleving" te constateeren zijn. als
het voorbeeld van den varkensliaadelaar en
de Goudsche schootie navolging vindi.
DIEVEN IN GOUDSMIDSWINKEL.
Eén ervan gepakt.
Gisteravond kwam om zeven uur in den
gcudsmidswinkel van den heer G. Brunott
aan den Binnenweg te Rotterdam een tweetal
vreemdelingen binnen, die ringen te zien vroe
gen. Zij werden door de dochter van den eige
naar geholpen, die tegelijkertijd de winkel
juffrouw opdroeg ook een oogje in het zeil te
houden, daar zij de mannen niet vertrouwde.
De eerstgetoonde ring beviel niet, zocdat de
bezoekers andere te zien vroegen. Daarbij
werd een tiental ringen getoond, die een dei-
mannen om beurten in de handen nam en
daarmede dan nogal vreemd stond te goo
chelen. Zij konden geen keus maken, zoodat
zij de dochter van den eigenaar verzochten
even mee naar buiten (e komen, cm nog eens
in de etalage te kijken. Even wierpen zij een
blik in de etalage en liepen toen door met de
mededeeling. dat er niets was, dat hen aan
stond. Tegelijkertijd kwam echter de winkel
juffrouw naar buiten, die de dochter vertelde,
dat er nog maar negen van de tien ringen
over waren. Onmiddellijk zette mej Brunott
de mannen na, die het inmiddels op een loe
pen ^hadden gezet, roepende: „Houdt den
dief". Elk der beide vreemdelingen verdween
in een andere zijstraat. Eén van hen liep
echter de doodloopende Keerweerlaan in,
zoodat hij zeer spoedig werd gegrepen door
een inmiddels gearriveerden oolitie-agent.
Op straat werd de gestolen ring', welke een
waarde had van 95 en door den dief was
weggeworpen, gevenden. De aangehoudene is
opgesloten. Het is de 24-jarige F. R O., een
Zuid-Amerikaan. De andere is voortvluchtig.
NEDERLAND EN BELGIE.
E)c Wielingen door Nederland
prijsgegeven?
Van doorgaans goed ingelichte zijde ver
neemt het Dagblad van Noord-Brabant, dat
minister Beelaerts van Blokland op nog
andere punten tan liet vraagstuk der nieuwe
verbinding tusschen Schelde en Rijn tegen
over den Belgischen aandrang gecapituleerd
heeft.
Volgens onzen zegsman, die over uitnemen
de midde en beschikt on: ingelicht te worden
over hetgeen tusschen de Xeóerlandsche en
Belgische onderhandelaars overeengekomen
is. en die locgenaamd geen reden kan heb
ben, om ons iets te vertellen waarvan hij de
juistheid zcu moet enbetwiifelen, heeft ïninis-
•'cr Beciaerts van Blokland, aldus het blad,
toegestemd in de parafeering van een voor-
loopige overeenkomst niet België, waarin Ne
derland feitelijk afstand doet van de Wielin
gen.
Op sommige punten van het nieuwe ver
drag i t België wil minister Beelaerts van
BloklauJ dus nog verder gaan dan destijds
minister van Karnebeek. Zooals men weet uit
het gevleugeld woord van minister van
Karnebeek: „wie Wielingen zegt, zegt
Schelde: wie Schelde zegt, zegt Zeeland, dus
Neuerland", was onze vorige minister van
buitenlandsche zaken -van oordeel, dat
België, eenmaal in het bezit niet alleen van
het grootste gedeelte der Schelde, maar ook
van het verlengstuk van den Scheldestroom
in de Noordzee, de Wielingen, later gemak
kelijk spel zou hebben om ook cie Schelde tus
schen Zeeuwsch-Vlaanderen en do Zeeuw-
sche eilanden op te eischen Daardoor zou
het behoud voor Nederland van de geheele
provincie Zeeland uiterst moeilijk worden en
daarom heeft minister van Karnebeek de his
torische rechten van Nederland opo de Wie
lingen willer handhaven.
Minister Beelaerts van Blokland nu heeft
naar het blad wordt medegedeeld daar
van afgezien! Hij heeft de Wielingen priis,
zooals hij ook de „essentiëele belangen van
het land", welke immers in zijn Memoran
dum van 7 Mei 1929 ieder Moerdijk-kanaal
of ieder daaraan gelijkend kanaal verbieden,
prijs geeft.
Op verzoek van hei biad om inlichtingen,
welke toch de internationale omstandigheden
zijn, die kunnen hebben veroorzaakt, dat mi
nister Beelaerts van Blokland zoozeer aan
de eischen der Belgen, welke, ook volgens
onzen minister vanouitenlandsche zaken, op
geen enkelen rechtsgrond steunen, tegemoet
komt, is het de verzekering gegeven, dat er
hoegenaamd geen sprake is van eenige®
druk der mogendheden op de Urv^erlandschc
rfgeengg. Wel hegft ck Belg i mie minister