flütntaarsclie Courant. nflaviri' ^Buitenland Jiiituiieuw-s Ttimtmlawl honderd vier en dertigste Jaargang. I>3ii«<la? 15 Maart de mislukte ontvoering van agabekow. DE NATIONALE BEGRAFENIS VAN BRIAND. 1932 grieven uit Rusland (Nadruk verboden P paar jaar geleden werd de Russische !r in rep en roer gebracht door het be- P de tsjekist Agabekow, die zeer hoo- betrekkingen bij de Tsjeka en de G.P.Oe. hckleed had en laatstelijk resident van de C POe. in het Naaste Oosten is geweest, in tiet geheim zijn standplaats Konstantinopel verlaten heeft, naar het Westen is gekomen en ooenlijk met de bolsjewiki gebroken heeit. Paarna publiceerde deze Agabekow onthul lingen over zijn werk bij de G.P.Oe. en ver klapte verschillende geheimen van zijn vroe de vrienden. Sindsdien voert de gewezen bolsjewiek en tsjekist Agabekow een verbit terden strijd tegen de bolsjewiki en^le G.F. Oe. /oowel voor Agabekow zelf als voor alle buitenstaanders, die de gewoonten van de G. pOe. kennen, was het van het begin af dui delijk, dat Agabekow met vuur speelde, dat de G-P-Oe haar gewezen medewerker be spiedde en niet zou nalaten op een geschikt oogenblik den voor haar gevaarlijken man paar usland te ontvoeren of hem te ver moorden. Daar Agabekow echter zelf 10 jaar lang bij de G.P.Oe. werkzaam is geweest en ale "kunstgrepen van deze instelling kende, moest die ontvoering goed georganiseerd werden, hetgeen veel tijd en groote onkosten eischte. Kort geleden werd de poging tot ont voering en moord op Agabekow ten slotte ge daan, maar het een en ander liep op een mis lukking uit. De schuldigen werden gearres teerd en Agabekow kon ongedeerd naar Brussel terugkeeren, waar hij nu woont. In de buitenlandsche, vooral in de Fransche, bladen waren dag in dag uit ellenlange ver halen over deze gebeurtenis te lezen, het eene vaak phantastischer dan het andere. De wa re toedracht van de zaak was, volgens de uit eenzetting van Agabekow zelf in een Russisch dagblad, als volgt Eenige maanden geleden ontving Agabe kow te Brussel bezoek van een zeer achtens waardig uitzienden heer, den 72-jarigen En gelschman Stopford, die hem het volgende verhaal opdischte. In Rusland woonde een rijke dame met haar dochter. Die dame heeft op een Zwitsersche bank plm. 400 millioen francs liggen, gedeponeerd daar nog vóór de Revolutie. De bolsjewiki weigeren echter den twee vrouwen passen te geven. Zou Agabe kow, die, naar de Engelschman meende te hebben vernomen, nog steeds betrekkingen met s'ommige G.P.Oe-mannen onderhield hierin behulpzaam willen zijn? Agabekow begreep dadelijk, dat die Engelschman door de G.P.Oe. gezonden was Hij deed echter als koesterde hij niet het minste vermoeden en zei, bereid te zijn in deze aangelegenheid hulp te verkenen. Dat gesprek leidde tot eenige andere besprekingen, waaraan, behalve Stop ford, nog eenige andere buitenlanders deelna men. Ten slotte werd het volgende plan uit gewerkt: Agabekow zou naar Sofia gaan en daar vandaan naar Warna (een Bulgaarsch haven aan de Zwarte Zee). Te Warna zou Agabekow een schip' vinden, dat voor een be hoorlijke vergoeding bereid zou zijn naar Odessa te gaan en daar de twee dames in het geheim aan boord nemen en naar Warna te brengen. Voor deze medewerking zou Aga bekow 2000 pond sterling krijgen. Bij zijn werkzaamheden te Warna zou Agabekow ge holpen worden door den Bulgaar Dmitrow dien Stopford kende. Agabekow begreep, dat die Dmitrow een agent van de G.P.Oe. was, maar hield zich als had hij niet het minste argwaan. Met veel moeite en verschillende avontu ren,, die wij wegens gebrek aan ruimte niet kunnen beschrijven, bereikte Agabekow So fia. Den volgenden dag kreeg hij echter be zoek van de politie, die hem beval, ondanks het feit, dat hij een visum voor een maand had, het land onmiddellijk te verlaten. Agabe kow keerde dus onverrichterzake naar België terug. Stopford droeg toen Agabekow op een vi sum voor Roemenië aan te vragen en naar Constanza te gaan om daar de vlucht van de twee dames te organiseeren. Opnieuw deed Agabekow als koesterde hij geen argwaan en stemde in de nieuwe route toe. Kort daarop verscheen Stopford in het gezelschap van den Franschinan Lecoq. die te Constanza Agabe kow behulpzaam zou zijn Intusschen be spiedde Agabekow zijn nieuwen compagnon, zonder dat die het merken kon, en op deze wijze kwam de gewezen resident van de G P. Oe. veel dingen te weten, die van vee! belang voor hem zijn geweest en hem den dans heb ben helpen ontspringen. Agabekow en Lecoj begaven zich naar Constanza, waar zij in verschillende hotels intrek hebben genomen. Dagenlang voerde Lecoq gesprekken per telefoon met iemand te Parijs en ontving uit die stad veel telegram men, waarop hij telkens weer uitvoerig ant woordde. De tienjarige ervaring in dienst van de G.P.Oe. kwam Agabekow te pas. Hij wist het zoo in te richten, dat hij de brieyen van Lecoq kan onderscheppen. Op deze wijze was hij op de hoogte van de plannen van de bende, die zijn ontvoering voorbereidde. Eenige dagen na hen verscheen te Con stanza de eerste agent van de G.P.Oe. Daar na volgden de overige. Agabekow begreep, dat de ontknooping niet lang meer op zich zou laen wachten. Kort daarop ontmoette hij m de kamer van Lecoq een Bulgaar, die zei Tsontsjew te heeten, koopman te zijn en te warna zijn kantoor te hebben, uit welke stad hjj voor zaken naar Constanza gekomen was y*u hij door Lecoq op de hoogte was ge bracht van hun plannen, was hij bereid de zaak te steunen. Agabekow vertrouwde hem en ^on inlichtingen in. Op deze wijze kwam hij te weten, dat Tsontsjew niet uit ™arna, maar uit Stamboel was gekomen. Denzelfden dag zond de Bulgaar telegram- men aan twee G P Oe-vertegenwoordigers te .amboel (Agabekow noemt telkens weer niet alleen de namen van alle personen, maar ook PASTILLES. BI] apothekers en drogisten verkrijgbaar. hun adressen, de data van de telegrammen enz.; op welke wijze hij dat alles heeft kun nen vernemen, vertelt hij niet; vermoedelijk was zijn bron de Roemeensche geheime poli tie, die door hem, naar het schijnt, onmiddel lijk op de hoogte van zijn vermoedens was gebracht en met hem samenwerkte om de G. P.Oe-bende te ontmaskeren, doch dit is slechts een vermoeden). Twee dagen later kwam naar Constanza het Grieksche stoom schip „Philomela", waarvan de kapitein, de Griek Samoerakis, een kennis van Tsontsjew bleek te zijn en al dadelijk zijn bereidwillig- leid betoonde, de dames uit Odessa te gaan halen. De beslissende dag is gekomen. Het was nu zaak te weten te komen, welke instructies Lecoq c.s. hebben gekregen. Agabekow ver telt, dat hij dien nacht niet geslapen heeft, maar dat 't hem gelukt was achter de gehei men van Lecoq te komen. Lecoq heeft dien nacht een langdurig telefonisch gesprek met Parijs gevoerd en Agabekow kon dat gesprek afluisteren. Daarbij kreeg Lecoq de volgende instructie: Hij moest Agabekow onder een voorwendsel tot Dinsdag te Constanza trach ten te houden, hij moest aan de te Constanza aangekomen „persoon" mededeelen, dat de „expeditie" uiterst Maandag plaats moest vinden, dienzelfden dag moest Lecoq Con stanza verlaten. Om de taak van Lecoq te vergemakkelijken zond Stopford aan Agabe kow een telegram, waarin hij hem verzocht zoo lang als het maar eenigszins mogelijk was te Constanza te blijven. Denzelfder nacht gingen de kapitein van de „Philomela" en eenige matrozen aan waleen van hen was degene, die opdracht heeft gekregen Agabekow te vermoorden. Uit het afgeluisterde telefoongesprek wist Agabekow, dat de ontvoering in den nacht van Maandag op Dinsdag plaats zou vinden. De opwinding, waarin Lecoq dien dag verkeerde, verschillende opgevangen brokstukken van gesprekken enz. versterkten Agabekow in de overtuiging, dat het kritieke oogenblik is gekomen. Zijn zenuwen waren dus tot het uiterste gespannen, 's Avonds kreeg hij bezoek van Tsontsjew en Lecoq. Zij vertelden Agabekow, dat er dien nacht in het hotel ..Regina" te Constanza bal zou zijn, dat zij allen van plan waren erheen te gaan en verzochten Agabekow ook te komen. Hij stefhde er in toe en zei, dat hij den vorigen nacht slecht geslapen had en dat hij daarom eerst wat rust wilde nemen. Uit ervaring wist Agabekow, dat een bal een der makkelijkste gelegenheid was om iemand onmerkbaar uit den weg te ruimen. Daarom besloot hij naar het bal niet te gaan. Hij ging naar zijn kamer sloot de deur en legde zich te slapen. Des nachts werd aan zijn deur geklopt. Het wa ren Lecoq en Tsontsjew. Zij maakten hem verwijten, dat hij hen bedrogen had. Agabe kow zei, dat hij zoo'n slaap had, dat hij niet gemerkt had, hoe de tijd voorbij was ge gaan. De twee mannen zagen er verlegen en opgewonden uit. Hun plannen waren dus mislukt. Beiden zeiden den volgenden dag Constanza te zullen verlaten. Agabekow be loofde Lecoq uitgeleide te doen. Den volgenden dag vertrok Lecoq met den trein van 6 uur des morgens. Op het station namen Agabekow en Tsontsjew afscheid van hun „vriend". Denzelfden avond zouden zij voor het laatst elkaar om 8 uur des avonds ontmoeten en samen het avondmaal nuttigen. Om 6 uur kwam Agabekow naar het restau rant. Tsontsjew was er nog niet. Agabekow ging aan een tafel zitten, met het gezicht naar het raam gewend. Daarna kwam Tsontsjew. Hij was in hoogste mate opge wonden, at weinig en had haast: hij moest, volgens zijn zeggen, vóór het vertrek van den trein iemand voor zaken spreken. Een kwar tier later stond de Bulgaar op, betaalde voor het souper, dat hij niet geheel opgegeten had, en verdween haastig. „Blijft u hier nog een poosje? Over een half uurtje kom ik terug", zei Tsontsjew tegen Agabekow bij het af scheid nemen. Agabekow wachtte dus op zijn „vriend" Plotseling zag hij voor het gordijn een schaduw verschijnen, een hand werd opge heven. Nog voordat Agabekow begreep, wat er eigenlijk gaande was, verschenen andere schaduwen en grepen den man met de opge heven hand. Agabekow ging naar buiten en vernam, dat politie een man met een revol ver in de hand gearresteerd had op het oogenblik, toen hij op het punt stond op Aga bekow te schieten. De gearresteerde zei Stojanow te heeten, per motorboot uit Odessa te zijn gekomen om Agabekow te vermoorden; als verklaring gaf hij een persoonlijke veete op. Agabekow her kende den belager echter. Hij bleek Alekse jew te heeten, een Bulgaar te zijn, te Kon stantinopel tc wonen en agent van den resi dent van de G.P.Oe. te zijn. Tegelijkertijd stond Aleksejew in dienst van het sovjet-ge zantschap in Turkije. Hij kreeg van zijn chef bevel naar Constanza te gaan en daar Aga bekow tc vermoorden. Als een matroos van de „Philomela" vermomd kwam hij naar Constanza, waar Tsontsjew hem Agabekow aanwees en den aanslag met hem geregeld heeft. Oorspronkelijk lag het in de bedoeling van de bende, Agabekow naar de „Philome la" te lokken en hem naar Odessa te ontvoe ren. Agabekow wees echter de uitnoodiging van den kapitein, hem op zijn boot te bezoe ken, van de hand. Toen werd besloten Aga bekow neer te schieten en daarvoor heeft Tsontsjew de ontmoeting in het restaurant georganiseerd. Denzelfden nacht werd ook Tsontsjew, Lecoq, kapitein Samoerakis, zijn vrouw en eenige andere personen gearresteerd. Tsonts jew bekende ten slotte agent van de G.P.Oe te zijn, te Konstantinopel een „kantoor" t< hebben, waardoor zijn werk aan de aandacht van de politie ontsnapte. Het bevel, Agabe- ow te vermoorden, heeft hij van den G.P. Oe.-re;ident. Dmitrow, persoonlijk gekregen. De rol van Leccq is nog niet geheel opgehel derd. Vermoedelijk beperkte zij zich tot hei overhalen van Agabekow naar Constanza te gaan. Het plan is dus mislukt en Agabekow is den dans ontsprongen. De G.P.Oe. zal echter de vervolging niet opgeven. Toen Parijs hedenochtend ontwaakte hing als een licht rouwfloers een dichte nevel over de stad. Een ijzige wind gierde door de stra ten en de vroege ochtend-menschen haastten zich door de straten, diep weggedoken in de opgeslagen jaskragen. Maar tegen elven brak liet zonnetje door en geleek het gen vroege ientedag. Aan de Quai d'Orsay galmden de laatste he- merslagen nog door de lucht, waren de werk lui in voor Frankrijk ongekenden koortsachti- gen ijver bezig de laatste hand te leggen aan het zestal tribunes en de katafalk, voor het ministerie van buitenlandsche zaken opge richt. En als ware de Salon de 1'Horloge nog steeds voor de menigte toegankelijk, kluitten de menschen voor het gebouw tezamen, tot dat de politie hen tot doorloopen aanmaan de. Telkens en telkens weer reed een auto voor, nog steeds kwamen officieele personen een laatste bezoek aan den grooten overlede ne brengen. Reeds voor 12 uur stelden zich hier en daar langs den weg, die het cortége zou vol gen, groepjes menschen op. Zij hadden eigen tabouretjes, eigen stoeltjes medegebracht en wram ingepakt voor den guren wind, die tel kens weer even opstak, maakten ze het zich zoo gemakkelijk als onder de omstandigheden mogelijk was. De enkele vermetelen, die ge meend hadden een uitgezocht plaatsje tegen over het ministerie te kunnen vinden, kwamen bedrogen uit; reeds lang voordat er eenige beweging zou ontstaan werden ze verjaagd. Tegen twee uur verscheen de Aartsbisschop teneinde de absoute te verleenen, zooals was bekend gemaakt. Kardinaal Verdier, verge zeld van den pastoor van Sainte Clothilde, in violette scutane, verdween na enkele momen ten door de breede deuren, die toegang geven tot de Salon de 1'Horloge. Uit enkele luidspre kers dreven de klanken van Grieg's Ases' Dood. Ongeveer tien minuten voor de aankomst van Kardinaal Verdier was de president Doumer gearriveerd. Kort na tweeën ver schijnt de kist, gedragen door zes man, die deze op de katafalk plaatsen. De tribunes zijn tot berstens gevuld, uit de verte komen enkele tonen van een doodenmarsch aange dreven. Dan neemt Tardieu plaats op dc- spreektribune en klinken de eerste woorden duidelijk, ja bijna hard op: In naam van Frankrijk, ten overstaan van de vertegenwoordigers van de zeven-en-vijftig naties, die te Geneve zetelen en voor het ge heele Fransche volk groet ik de overblijfselen van Artistide Briand De luidsprekers dragen de woorden van den minister-president over geheel Parijs en de menschenzeeën. die op de Place de la Con corde op het Rond Point des Champs Elysees Of de Etoile verzameld zijn, volgen met aan dacht de redevoering van Tardieu. En Tar dieu schijnt toch niet te kunnen nalaten er nogmaals duidelijk op te wijzen, dat Briand's politiek niet de zijne was. Wederom moet het hatelijke „zekerheid" er met de haren bij ge sleept worden. Het was niet noodig! We we ten het, Tardieu, dat Briand's politiek niet de Uwe is, we weten nog veel meer. We weten, dat gij niet vreemd zijt aan den val of indien het u liever is de terugtrekking uit de politie ke wereld van Briand, den grooten overlede ne. Maar ook weten we, dat daarbuiten, langs den geheelen weg, die het cortege zou volgen, duizenden, honderdduizenden, ja wellicht en kele millioenen menschen stonden, die ieder voor zich dit verlies voor het land, dit verlies voor de wereld, als een persoonlijk verlies veelden. Dat langs den geheelen weg niette genstaande de plechtigheid van deze ceremo nie kreten uit het publiek klonken: „Vive la Paix, a bas la guerre", ja zelfs de ietwat mis plaatste uitroepen: „Vive Briand!" Om half drie defileerden de troepen voor de stoffelijke resten van den grooten vredes- man. Een nationale begrafenis is aan het Pro tocol gebonden. Men heeft de mogelijkheid overwogen de troepen ongewapend te doen defileeren, doch protocol blijft grotccol en die mogelijkheid was niet uitvoerbaar. Doch in ieder geval heeft de regeering de kieschheici gehad geen wapens in het cortege mede te voeren. Daar waren slechts een vijftigtal gar des republicaines die den stoet openden en slóten, daar waren slechts de muziekkorpsen van het 5e en het 24e regiment, doch overi gens niet van al den wapenrommel, waaraan Briand zoo het land had. Dan komen vier to- renhooge wagens met de bloemenschat. ge volgd door een deputatie van oud-strijders. De hoofden ontbloot, vele vrouwen kruisen zich als de begrafeniswagen voorbij komt, getrokken door des paarden. Vier vaandels van de oud-strijders fiankeeren den wagen, dan volgen de vroegere colloborateurs van Briand. En deputatie na deputatie volgt, Generaal Braconnier als vertegenwoordiger van den president der republiek, de leden van het corps diplomatique, de voorzitter van Kamer en Senaat, de voorzitter van den Vol kerenbond en de kabinetsleden. Tardieu heeft aan zijn linkerzijde den kleinen Paul Boncour, aan zijn rechterzijde gaat Huysnran. Onder de groep vertegenwoordigers der vreemde naties valt de hooge gestalte van Sir Austin Chamberlain op, de onafscheidelijke nionocle- in het oog geklemd. Benesj loopt aan de zijde van Zaleski Nooit was er een begrafenis, waartoe zoo- velen zich hadden opgemaakt, nimmer leefde het geheele volk zoo mede in het verlies van een zijner staatslieden. En indien Briand in zijn leven nooit de voldoening heeft gekend door een manifestatie te mogen voelen, dat het overgroote gedeelte van het werkelijke volk achter hem stond, zijn dood heeft althans bewezen, dat zijn politiek waarachtig in de harten van het volk leeft. Klappertandend, de voeten stampend om het bloed wat heftiger te doen circuleeren, stond de menschenzee te wachten, uren te wachten om den stoet te zien voorbij trekken. Arme Briand, arme idealist, arm slachtoffer van onstichtelijk politiek ge- intrigeer. Gij kendet Uw volk, maar slechts Uw dood kon bewijzen, dat ge gelijk hadt! Parijs, 12 Maart 1932. A. P. FRAGMENTEN VAN DE ZOMER- F1LM VAN DEN HEER VAN DER VEN IN DE SCHOOLBIOSCOOP. Zeker zullen er niet velen zijn, die nooit gehoord hebben van de folkloristische films van den heer Van der Ven: de films, die ons een beeld geven van den schat van oude volks gebruiken, die zoo hier en daar in ons land nog over zijn van eeuwen geleden. Gister werden dan in de schoolbioscoop voor de hoogste klassen der lagere school en voor de U. L. O-school fragmenten ver toond van de zomerfilm, die laat zien welke gebruiken er in verschillende deelen van ons land nog in eere worden gehouden, als de winter voor den zomer plaats maken moet. De heer van der Ven, die zelf de film toe lichtte, wees er op, hoevele van die ge bruiken er sedert den tijd, dat de film gemaakt werd dit was in 1923 reeds weer ver dwenen zijn. Dit was, meende spr-, zeer jammer, want men had hier vaak te doen met gebruiken, die zonder historischcn inslag, wortelen in het alleroudste cultuurleven van ons volk. Zoo zagen we, hoe in de Zaanstreek „looi- lak" werd en nog wordt gehouden, hoe men in de achterbuurten van Deventer midden op straat de Pinksterkroon opricht, hoe in sommige plaatsen de Pinksterbruid, behan gen en getooid, rond gaat, zooals dit o.a. nog gebeurt op Terschelling en in het kleine plaatsje Den Hoorn op Texel. We zagen de reuzen van Venlo dansen voor het stads bestuur, we zagen Jan en Geert met den kin derwagen in Enschede. En altijd is er naast den mannelijken luilak een vrouwelijke, naast den reus een reuzin en naast de Prinksterbruid een bruidegom. Spr. wees dan ook op het onderling verband, dat er bestaat tusschen deze gebruiken, die in wezen uitbeeldingen zijn van de vruchtbaarheid en alle denzelfden oorsprong hebben. Verder volgden we van het begin tot het eind het midzomerfeest op Terschelling, de Opperid, een ommegang op typische boeren wagens over het heele eiland, een soort pro- cessie-duo ter eere van ontplooiing der na tuur. Aan het eind vermaakt men zich met oude volksdansen, waarvan er zelfs een, die alleen door mannen gedanst, zijn oorsprong vindt in een offerdans van de vroegere hei- densche priesters. Tenslotte een bruiloftsfeest in het Lim- burgsche plaatsje Asselt, waar verschillende oude gewoonten nog in eere worden gehou den, zooals het schijngevecht van de Aardjes tegen de bruilofsgasten. Deze aardjes, de kwajongens van het dorp, spelen dars op hel feest de rol van de aardmannetjes uit de sprookjes. Besloten werd met de 15 Augustusviering, ook te Asselt, wanneer de kinderen uit het dorp er op uit gaan onder leiding van de onderwijzers om negen heilbrengende krui den te zoeken, die in het schi'derachtige kerkje, dat haast onder de rozen schuil gaat, gewijd worden. Daarmede was deze belangwekkende film- vertooning ten einde. Dat de zomerfilm niet alleen in staat is volwassenen, maar ook scholieren te boeien, bewees wel de diepe stilte, die er gister in de schoolbfsoscoop heerschte. Een complimentje, dat men hier de spes patriae in dergelijke gevallen meestal niet maken kan 't Is ook inderdaad interessant een kijkje te nemen in die afgelegen streken van ens land, waar de folklore nog ongeschonden bloeit, en te be merken, dat ook in onze naaste omgeving nog resten over zijn van schilderachtige ge bruiken, welker herkomst ons door de toe lichting van den heer van der Ven nu pas goed duidelijk is geworden. Alleen uit Duitschland werd in 1931 voor bijna 3 Millioen gulden aan waschmiddelen geïmporteerd. Dit had 300 Hollandsche arbeiders werk kunnen geven en Hol land maakt het thans minstens zoo goed maar 25 goedkooper. Neemt toch de proef met dat uitstekend f zelfwerkend 17 V* ccnt waschmiddel f Pa^* Probeert bet en oordeelt zelf. Ziei gij muggen, lang van pooi, Aarzelt niet, maar slaat ze dood. HOLLANDSCH BLOEMBOLLEN- KWEEKERS GENOOTSCHAP. Te Haarlem is gister de 47ste algemeene vergadering van het Hollandsen Bicemool- lenkweekers Genootschap geopend met een rede van den voorzitter, den lieer S. Schone- veld. Het feit, dat de uitvoer van onze artikelen aldus spr. in waarde in 1^31 met niet minder dan 50 terug liep, waardoor de 49 millioen van 1930 terugliep tot 27 miliiocu 1931, is oorzaak genoeg om te veronder stellen dat het in alle kringen van ons vak kraakt en schudt. Wij moeten twee kanten uit. Eénerzijds moeien wij bij onze regeering aandringen op beschermende maatregelen tegenover het bui» tenland, niet echter in den geest van het con- tingenteeringswetje ten aanzien vaii Dene marken, maar op een wijze, die onze cultuur in het algemeen en onze export in het bijzon der ten goede komt. De andere weg tot ver betering leidt naar binnen, de strijd namelijk tegen de overproductie. Spr. achtte het tot op dit ocgenblik een dure plicht van iederen vak- gencot, dezen strijd vrijwillig aan te binder., cpdat daardoor grootcre schade en moeilijk heden kunnen worden opgeheven en de wel vaart des te spoediger kan terugkeeren. Wat de behandeling der verschillende agen dapunten betreft, kan gemeld worden, dat met algemeene stemmen is aangenomen een voorstel van het hoofdbestuur tct verlaging voor het jaar 1932 van de contributie "met 25 en om van de contributie 1/5 gedeelte beschikbaar te stellen voor de afdeelingskas- sen. Uitvoerig is hierna o.in. nog gediscussieerd over een door de afdeeling Hillegom te berde gebrachte kwestie betreffende het verkoopen op de veilingen bij afslag of opbod. Een be slissing in deze kon ter vergadering niet wor- d.n genomen. EEN BIG VOOR VIER ZOENEN. Opleving in den varkenshandel te verwachten? Dat de varkens, inzonderheid de biggen, weinig waarde hebben, is een algemeen be kend feit. Sommige varkenshouders gaan er zelfs toe over om de pas geboren biggen te verdrinken. Op de Goudsche markt bracht een big vier zoenen opl Al klinkt de prijs wat zonderling, op het romantische af, 't is toch de waarheid. Het gebeurde eergisteren. Mej. H. stond op de varkensmarkt naar etn, in een hok loopende big te kijken. De varkenshandelaar G. vroeg, of zij het dier wou koopen. Mej. H deelde den koopman mede. dat zij daarvoor geen geld had. De tijden waren voor haar te slecht. Malaise en werkloosheid waren haar niet vreemd. G. vroeg 5 voor het beestje en voegde er aan toe, dat hij dit prijsje vroeg om los te komen. Mej. H. deelde hem mede, dat ook dit bedrag haar te hoog was. Na de adspirar.t-koopster eens goed te hebben opgenomen, om niet „bekocht" le worden, deelde de koopman mede, dat zij voor vier zoenen eigenaresse van het beest zou zijn. Mej. H. sloeg spontaan toe, gaf den koop man vier klinkende zoenen en kon de big als haar eigendom beschouwen. Beide partijen waren tevreden. Ook hei biggetje knorde vergenoegd. Dat deze transactie den lachlust van cte omstanders opwekte, laat zich begrijpen. Op de volgende markt zal stellig een groote „opleving" te constateeren zijn. als het voorbeeld van den varkensliaadelaar en de Goudsche schootie navolging vindi. DIEVEN IN GOUDSMIDSWINKEL. Eén ervan gepakt. Gisteravond kwam om zeven uur in den gcudsmidswinkel van den heer G. Brunott aan den Binnenweg te Rotterdam een tweetal vreemdelingen binnen, die ringen te zien vroe gen. Zij werden door de dochter van den eige naar geholpen, die tegelijkertijd de winkel juffrouw opdroeg ook een oogje in het zeil te houden, daar zij de mannen niet vertrouwde. De eerstgetoonde ring beviel niet, zocdat de bezoekers andere te zien vroegen. Daarbij werd een tiental ringen getoond, die een dei- mannen om beurten in de handen nam en daarmede dan nogal vreemd stond te goo chelen. Zij konden geen keus maken, zoodat zij de dochter van den eigenaar verzochten even mee naar buiten (e komen, cm nog eens in de etalage te kijken. Even wierpen zij een blik in de etalage en liepen toen door met de mededeeling. dat er niets was, dat hen aan stond. Tegelijkertijd kwam echter de winkel juffrouw naar buiten, die de dochter vertelde, dat er nog maar negen van de tien ringen over waren. Onmiddellijk zette mej Brunott de mannen na, die het inmiddels op een loe pen ^hadden gezet, roepende: „Houdt den dief". Elk der beide vreemdelingen verdween in een andere zijstraat. Eén van hen liep echter de doodloopende Keerweerlaan in, zoodat hij zeer spoedig werd gegrepen door een inmiddels gearriveerden oolitie-agent. Op straat werd de gestolen ring', welke een waarde had van 95 en door den dief was weggeworpen, gevenden. De aangehoudene is opgesloten. Het is de 24-jarige F. R O., een Zuid-Amerikaan. De andere is voortvluchtig. NEDERLAND EN BELGIE. E)c Wielingen door Nederland prijsgegeven? Van doorgaans goed ingelichte zijde ver neemt het Dagblad van Noord-Brabant, dat minister Beelaerts van Blokland op nog andere punten tan liet vraagstuk der nieuwe verbinding tusschen Schelde en Rijn tegen over den Belgischen aandrang gecapituleerd heeft. Volgens onzen zegsman, die over uitnemen de midde en beschikt on: ingelicht te worden over hetgeen tusschen de Xeóerlandsche en Belgische onderhandelaars overeengekomen is. en die locgenaamd geen reden kan heb ben, om ons iets te vertellen waarvan hij de juistheid zcu moet enbetwiifelen, heeft ïninis- •'cr Beciaerts van Blokland, aldus het blad, toegestemd in de parafeering van een voor- loopige overeenkomst niet België, waarin Ne derland feitelijk afstand doet van de Wielin gen. Op sommige punten van het nieuwe ver drag i t België wil minister Beelaerts van BloklauJ dus nog verder gaan dan destijds minister van Karnebeek. Zooals men weet uit het gevleugeld woord van minister van Karnebeek: „wie Wielingen zegt, zegt Schelde: wie Schelde zegt, zegt Zeeland, dus Neuerland", was onze vorige minister van buitenlandsche zaken -van oordeel, dat België, eenmaal in het bezit niet alleen van het grootste gedeelte der Schelde, maar ook van het verlengstuk van den Scheldestroom in de Noordzee, de Wielingen, later gemak kelijk spel zou hebben om ook cie Schelde tus schen Zeeuwsch-Vlaanderen en do Zeeuw- sche eilanden op te eischen Daardoor zou het behoud voor Nederland van de geheele provincie Zeeland uiterst moeilijk worden en daarom heeft minister van Karnebeek de his torische rechten van Nederland opo de Wie lingen willer handhaven. Minister Beelaerts van Blokland nu heeft naar het blad wordt medegedeeld daar van afgezien! Hij heeft de Wielingen priis, zooals hij ook de „essentiëele belangen van het land", welke immers in zijn Memoran dum van 7 Mei 1929 ieder Moerdijk-kanaal of ieder daaraan gelijkend kanaal verbieden, prijs geeft. Op verzoek van hei biad om inlichtingen, welke toch de internationale omstandigheden zijn, die kunnen hebben veroorzaakt, dat mi nister Beelaerts van Blokland zoozeer aan de eischen der Belgen, welke, ook volgens onzen minister vanouitenlandsche zaken, op geen enkelen rechtsgrond steunen, tegemoet komt, is het de verzekering gegeven, dat er hoegenaamd geen sprake is van eenige® druk der mogendheden op de Urv^erlandschc rfgeengg. Wel hegft ck Belg i mie minister

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 9