DAGBLAD VOOR
ALKMAAR
EN
OMSTREKEN
S. Krom
Uit den Alkmaarschen Raad,
Stadsritten f 0.80
N.V. Nassau Garage
Mo.
ZATERDAO 23 APRIL 1932
134e Jaargang.
Ritten naar buiten
zeer billijk tarief
Tel. 257
1lit het JïatCetnwt
VERLAAGDE PRIJZEN.
STOOMERIJ VERVERIJ
Tel. 1533 (3 lijnen)
Om teleurstelling te voorkomen,
raden wij U aan bijtijds Uw garde
robe na te zien en niet te wachten
tot enkele dagen voor Pinksteren.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar f 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten re bat. Groote letters naar plaatst uimte.
Brievr.c franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
wmmmmmmmamimmammmÊmKmÊmmmm
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Een roekelooze machinist is niet gevaarlijk als er maar tijdig aan de noodrem
wordt getrokken.
De vertegenwoordigers van het G. O. moeten zich in acht nemen voor raads
leden met „neutrale" gezichten.
Dank zij den heer Govers heeft de Raad zich niet alleen in theorie met het
drankvraagstuk bezig gehouden.
Wie ooit beweerd heeft, dat de politiek de
menschen tot hardvochtige en sluwe wezens
maakt, heeft zich deerlijk vergist.
Integendeel, in Alkmaar is Donderdagmid
dag zonneklaar gebleken, dat de bekwaamste
politici, die onze stad herbergt en die
daarom in den Raad zitten .joviale men
schen zijn van een zoo grenzelooze naïvi
teit, dat wij er bijna van geschrokken zijn.
Men kent de geschiedenis van het beruch
te kortingswetje, een brokje wetgeving, dat
alleen te verdedigen is als men in aanmer
king neemt, dat een ernstige economische
ziekte alleen door buitengewone maatrege
len bestreden zal kunnen worden
In dat kortingswetje breekt de minister
met vroegere toezeggingen en houdt van de
Rijksuitkeering aan de gemeenten een bedrag
in, dat gelijk staat met 3 procent van het to
tale bedrag dat de gemeente het vorig jaar
aan salarissen betaald heeft, wat men even
wel voorkomen kan als men zelf die salaris
korting toepast en waarbij de bedoeling
voorzit om de gemeente-ambtenaren en be
ambten op dezelfde wijze te behandelen als
hun Rijks-collega's die in dezen malaise-tijd
ook een veer van 3 procent van hun pluimage
hebben moeten laten.
Men'kan dit natuurlijk van verschillenden
kant bekijken en het al dan niet mooi vin
den.
Natuurlijk heeft het Rijk er een goede be
doeling mee, al maakt het zek.r wel eenig
misbruik van zijn machtspositie. Maar als in
een huishouden vader bezuinigt en zoonlief
geeft des te meer uit dan komt er van de
spaarzaamheid niets terecht en dat kan als
reden van verontschuldiging dienen, dat het
Rijk op maar al te duidelijke wijze een knup
pel achter de deur gezet heeft
Weigert men de salarisvermindering dan
wordt van de Rijksuitkeering gekort. Weigert
men niet dan krijgt men het oude bedrag en
omdat men dan tegel iikertijd 3 procent op de
salarissen gekort heeft, wint men het dubbele
van de anders dreigende korting.
Het is te begrijpen, dat de gemeenten hier
Vóór een zeer moeilijke keuze gesteld wor
den, voornamelijk die gemeenten waar de
financieele toestand nog niet zoo heel droe
vig is en men er uit zich zelf dus nog niet
toe gekomen zou zijn een salariskorting in
het leven te roepen.
Toch schijnt men vrijwel overal in te zien,
dat deze Rijksmaatregel op het oogenblik
een prachtig argument is om iets te doen
waaraan men waarschijnlijk in de naaste
toekomst toch niet zal kunnen ontkomen,
maar waarvan men dan alleen de verant
woording zal hebben te dragen.
Het is voor politieke kopstukken, die de
eer van hun partij hebben hoog te houden en
door een enthousiaste en op hen bouwende
kiezersschare in den Raad gebracht zijn nu
eenmaal niet prettig om salarisvermindering
te moeten voorstellen.
Thans doet het Rijk het en men zou kunnen
verwachten, dat alle fracties deze onver
wachte hulp dankbaar zouden aanvaarden,
als er niet enkele partijen waren, die het :n
haar belang achten zelfs nu nog met een
fier gebaar dat alles af te wijzen en liever
een belangrijk financieel offer te brengen
dan zich op eenigerlei wijze door den Staat
aan banden te laten leggen
Het is ook een standpunt en men kan er
over denken zooals men wil. Het getuigt van
fierheid en onafhankelijkheid en dat is na
tuurlijk allemaal even prachtig als men het
maar kan betalen.
Ten slotte is de toestand toch zoo, dat het
Rijk langzamerhand een soort van Bureau
van Maatschappelijk Hulpbetoon is gewor
den waar alle gemeenten om beurten vooi
het hekje verschijnen. De een vraagt steun
voor zijn tuinbouwers of werkloozen, de an
der wil een leening sluiten, de derde heelt
een subsidie noodig en als het Rijk al die be-
hoeftigen op hun autonomie zou wijzen en
zou verklaren dat zij hun boontjes zelf maar
moesten doppen, dan zou er zeker een storm
van verontwaardiging opgaan.
Maar heeft dan ook het Rijk niet zijner
zijds het recht op bezuiniging aan te drin
gen, kunnen wij het wel zoo kwalijk nemen
als het Rijk maatregelen treft waardoor de
gemeenten eigenlijk gedwongen worden de
bezuinigingsmaatregelen toe te passen welke
het Rijk voor zijn eigen personeel noodzake
lijk heeft geoordeeld?
Het Rijk waagt het er op en ontketent een
storm van verzet.
Vooral in Alkmaar waar men van zekere
zijde toch al zoo gauw op zijn politieke teen
tjes getrapt is, klaagt men steen en been
over zooveel bemoeizucht. Waar blijft onze
zoozeer beroemde autonomie, waar bemoeit
het Rijk zich eigenlijk mee! Men schijnt bij
dat alles volkomen voorbij te zien, dat het
Rijk in dezen abnoralen tijd wel genoodzaakt
is zijn gezag als hoofd van het groote Ne-
derlandsche gezin zoo nu en dan eens te
laten gelden.
In de stad, die met een royaal gebaar de
Rijkssubsidie voor de werkverschaffing van
de hand wees, waardoor duizenden guldens
aan Rijks-uitkeering verloren zijn gegaan,
was het te verwachten, dat er ook wel een
groep zou zijn, die zich op het standpunt
zou stellen, dat wij het kortingswetje volko
men kunnen negeeren en desnoods maar
weer een offer van dertigduizend gulden
moeten brengen, liever dan ons in eenig op
zicht van hoogerhand de wet te laten stel
len.
Toen kwam er een ambtenaar die op zeker
oogenblik helderziend was het is geen
sprookje en die ontdekte, dat men in Alk
maar een zekere progressie gebracht had in
de opcenten op de gemeentefondsbelasting.
En aangezien gemeenten, die daartoe zijn
overgegaan vast en zeker van de Rijkskorting
te lijden zullen hebben, was het natuurlijk
de groote vraag: zullen wij den tolboom die
thans over onzen weg ligt al dan niet op-
beffen
Doet men het niet dan behoeft men verder
nergens meer over te praten want dan is
het zeker dat Alkmaar van de Rijksuitkee
ring alleen dit jaar reeds 15000 minder zal
krijgen.
Doet men het wel, dan kan men nader zien
wat er verder te doen staat al is het dan na
tuurlijk volkomen logisch, dat men het bij
dien eersten stap niet zal laten blijven en
de salariskorting zal toepassen.
Zoo stonden deze week de zaken in Alk
maar en het was de groote vraag wat men
nu verder doen zou.
Men kon natuurlijk het Georganiseerd
Overleg een besluit inzake de voorgestelde
salariskorting laten nemen en daarna kon
de Raad zich daarmee al dan niet vereeni
gen en wanneer die Raad dan besloot de sa
larissen te verlagen zou men tegelijkertijd
het besluit moeten nemen de progressie af te
schaffen.
Dit alles lijkt volkomen logisch, maar het
college van B. en W. had nu eens besloten
den omgekeerden gang van zaken in toepas
sing te brengen.
Eerst moest besloten worden of men de
heffing van de opcenten op de gemeente
fondsbelasting waartoe destijds maar
weinige gemeenten zijn overgegaan zou
opheffen en daarna zou dan het woord aan
het G.O. zijn om te bepalen of de voorge
stelde salariskorting al dan niet aanvaard
zou kunnen worden.
Dat alles was in een bijlage verwerkt, een
bijlage waarin de meerderheid van B. en
W. de drie democratische wethouders
zich op het standpunt stelde, „dat tot af
schaffing der progressie niet onder den
dwang van deze wet moet worden overge
gaan". Die meerderheid achtte het onjuist al
leen met het oog op een slordige 30.000
die wij in onze gemeentekas minder zouden
krijgen een dergelijk besluit te nemen. Men
zou beter kunnen wachten totdat de volgen
de begrooting vastgesteld wordt en dan, re
kening houdende met het onderling verband
in ons belastingstelsel, kunnen nagaan of
een vermindering van salarissen en loonen
onvermijdelijk is.
De minderheid de burgemeester en de
heer Klaver stelde zich op het standpunt,
dat de gemeente zich in dezen tijd niet kan
veroorloven ook maar de geringste inkomst
prijs te geven hetzelfde wat het geheele
college zeide toen verleden jaar vrijstelling
van belasting voor de biljarten gevraagd
werd en dat het voldoen aan de wet thans
te meer geboden is nu dit alleen over dit
jaar al een verschil van 30.000 zou betee-
kenen.
Men ziet hoe in deze bijlage een onver
breekbaar verband tusschen de afschaffing
der progressie en de korting op de salaris
sen gelegd was, maar plotseling kwam de
burgemeester met een verrassing.
De fout, dat men den omgekeerden gang
van zaken volgde deed zich gevoelen. Im
mers nu debatteerde de Raad al over de
vraag of men de salarissen al dan niet zou
korten en de Raad mag dit eerst doen ais
eerst het .0. daarover een beslissing zal heb
ben genomen.
Het was nu de groote vraag om een soort
ei van Columbus te ontdekken en men kwam
met een oplossing, die zoo naïf was, dat wij
volkomen handhaven wat wij in de eerste
regels van dit overzicht hebben geschreven.
Men zou doen „alsof", dat wil zeggen,
men zou vergeten dat het hier over de sala
riskorting ging, het vraagstuk der progressie
daarvan heelemaal los maken en er als een
zelfstandig voorstel over beslissen.
Den Raad werd dus gevraagd: zullen we
nu eens overgaan tot afschaffing van de pro
gressie op de gemeentefondsbelasting?
De wedervraag lag voor de hand: waar
om zouden wij dat eigenlijk deen?
Is dit nu een tijd om progressie in de be
lasting weg te nemen, ook al ziet het voor
stel er heel wat erger uit dan het in de prac-
tijk zal blijken omdat de minder gegoeden na
wegneming der progressie nog geen twee
gulden zullen moeten bijbetalen.
Maar welke fractie zou zich op het oogen
blik zonder meer voor afschaffing van eenige
progressie uitspreken. Dat was zelfs den heer
Vogelaar te bar en hij wees er den burge
meester op, dat hij het verband tusschen
deze progressie-regeling en de salariskorting
toch moeilijk buiten beschouwing zou kun
nen laten.
Maar de burgemeester bleek een optimist.
Men zou alleen over de belasting besluiten
en dan met een onschuldig de burgemees
ter sprak van „neutraal" gezicht naar het
G.O. gaan en zeggen: beslissen jullie nu
maar over de salarissen.
Er waren eens een man en een vrouw, die
altijd kwestie over hun huis hadden. De man
wilde er graag uit, maar de vrouw wou er
liever in blijven en het verhuisvraagstuk was
reeds meermalen zonder eenig resultaat ter
sprake gekomen.
Op een goeden dag komt de vrouw thuis
en ziet de piano aan een katroltouw tusschen
de tweede en de eerste verdieping zweven, ter
wijl werklieden bezig zijn de laatste stukken
van het ameublement in een overladen ver
huiswagen te deponeeren.
„Wat nu", zegt de vrouw verbaasd, „gaan
we verhuizen?"
„Verhuizen", zegt de man met een „neu
traal" gezicht in de leege kamer om zich heen
kijkend, „welnee, hoe kom je daar eigenlijk
bij?"
„Maar er staat toch een wagen voor de
deur".
„Dat geef ik toe", zegt de man, „maar dat
wil nog niet zeggen, dat wij gaan verhui
zen. Morgenavond mag jij daarover in volle
vrijheid beslissen. Ik laat je volkomen vrij er.
ik heb alleen voor de tijdsbesparing maar
vast de meubels laten inpakken".
Een dergelijke vrije beslisisng werd thans
ook aan de heeren van het G. O. gelaten.
Het was eenvoudig onmogelijk het verband
tusschen de afschaffing der progressie en de
korting op de salarissen over het hoofd te
zien en geen der debaters heeft daarvoor
trouwens eenige moeite gedaan. Noch de hee
ren Venneker, Vogelaar, Langeveld, Sietsma
en de burgemeester eenerzijds, sprekende voor
afschaffing der progressie, noch de heer Wes
terhof oreerende voor het behoud daarvan
hebben zich van het vraagstuk der 15000
of 30000 kunnen losmaken.
Twee opvattingen stonden hier tegenover
elkander. Men stelde zich op het standpunt,
dat alle bronnen van inkomsten dalen, dat
alle uitgaven niet het minst doordat het
Maatschappelijk Hulpbetoon een bedrag van
150.000 te kort komt belangrijk zullen
stijgen en dat er dus hoe kerngezond onze
gemeentefinancien dan ook mogen zijn wel
dra een tijd zal komen, dat ingrijpende maat
regelen onafwendbaar zullen zijn. Men acht
te het beter dien tijd niet af te wachten,
maar reeds nu te bezuinigen.
Ook de heer Westerhof zal bij de vaststel
ling der begrooting met voorstellen tot sala
risvermindering moeten komen, zeide de bur
gemeester, met voorstellen, die wellicht dan
reeds van ernstiger aard zullen zijn. Ons ver
schil van inzicht is slechts een verschil van
tijdsbepaling en hij vergeleek beider opvatting
zeer juist met die van twee machinisten, die
beiden in de nevelige verte een onveilig
signaal verwachten, maar van wie de eene
reeds lang van te voren geleidelijk remt, bij
na zonder dat de passagiers het bemerken
en de andere met volle kracht doorrijdt, zoo
dat hij vlak voor het signaal plotseling moet
stoppen en de passagiers door den schok als
knikkers door elkaar rollen.
Tegen een crisis als deze zijn op den duur
de gezondste gemeentefinanciën niet bestand,
betoogde de heer Vogelaar en hij sprak ei
zijn verwondering over uit, dat men bij een
belangrijke beslissing als deze geen enkel
overzicht van den stand onzer financiën had
gekregen.
Vijftien duizend gulden, zoo zeide de heer
Westerhof die alleen maar rekening met
de Rijkskorting en niet met de salarisvermin
dering hield dat is toch eigenlijk geen be
drag, waarvoor wij ons in Alkmaar bezorgd
behoeven te maken.
Dat is het ook niet, zeide de heer Venneker,
maar zoo wordt bij elke uitgave geredeneerd
en wanneer men al die schijnbaar onbeteeke-
nende posten bij elkaar telt, komt men tot
buitengewoon zware financieele offers.
Zoo is het juist, beaamde de heer Vogelaar
en hij herinnerde aan de leerzame fabel van
het zwaar beladen ezeltje, dat telkens maar
nieuwe vrachtjes op zijn rug kreeg, omdat hij
die kleinigheden er nog wel bij kon drager,
tot het arme dier teri slotte van uitputting in
elkaar zakte.
Hoe staat het op het oogenblik met die
kerngezonde gemeentefinanciën?, vroeg mr.
Langeveld den altijd optimistischen wethou
der van financiën, maar de heer Westerhof
maakte zich kwaad en sprak van een crisis-
leening, omdat het onbillijk is, dat dit ga-
slacht alleen de dupe van dezen malaisetijd
zou moeten worden.
Wij kunnen, zeide hij, desnoods tweemaal
de bedrijfswinsten in één jaar gebruiken en
hij dacht er niet aan dat voor iemand die
tweemaal salaris int, éénmaal voor de maand
die achter hem ligt en éénmaal voor de
maand die nog komen moet, vast en zeker het
tijdperk zal aanbreken, dat zijn uitgaven
doorgaan, maar zijn inkomsten stil staan.
Wij hebben ons werkelijk een oogenblik be
zorgd gemaakt over een beheerder onzer ge
meentelijke schatkist, die er dergelijke theo
rieën op nahoudt en niet bedenkt, dat wij
alles wat wij nu te veel gebruiken in komende
crisisjaren zullen moeten ontberen.
Het moge zijn, zeide de burgemeester, dat
wij het geld dit jaar kunnen missen, maar wij
zullen ook in volgende jaren niet zonder over
schotten kunnen rondkomen en de 30.000,
die wij nu zouden afwijzen, kunnen de oorzaak-
zijn, dat de begrooting van 1934 niet sluitend
is te krijgen.
De heer Bakker snelde in de ure des ge-
vaars zijn obersten Kriegsherr te hulp en
wees er op. dat de minister tevens als eisch
stelt, dat de overige heffingen tot redelijke
bedragen moeten opgevoerd zijn, zoodat het
z.i. nog heel best mogelijk is, dat wij de kor
ting toch niet kunnen ontloopen.
Hij zag daarbij over het hoofd, dat wij op
dit punt geen vrees behoeven te hebben, dat
de kans, dat wij daardoor gekort zullen wor
den, al heel gering is en dat daartegenover
de absolute zekerheid van korting staat als
de progressie gehandhaafd zou worden.
Het bleek weldra de heer Van Slinger
land was inmiddels naar het kamp van zijn
politieke geestverwanten overgeloopen dat
de sociaal democraten als roependen in een
woestijn stonden.
Zij konden het resultaat van de komende
stemming wel op hun vingers natellen en heb
ben waarschijnlijk om de fractie een échec
te besparen de bijlage eenvoudig weer in
getrokken.
Het zag er een oogenblik naar uit of de
Raad dus den geheelen midnag voor niets
gedebatteerd had, maar in werkelijkheid is
de toestand natuurlijk zoo, dat allen, die bij
het G. O. zijn betrokken uit het raadsverslag
met zekerheid kunnen afleiden, dat welke
beslissing zij ook mogen nemen de meer
derheid van den Raad in de volgende verga
dering tot korting op de loonen en salarissen
zal besluiten.
Vermeldenswaardig is nog slechts, dat de
heer Westerhof ten slotte voorstelde, dat wan
neer het G.O. tot salarisverlaging zou advi-
seeren, de Raad de progressie zou wegnemen
om daardoor de korting te kunnen voorkomen
Wij hebben hierboven gezegd, dat de raads
leden dezen middag bijzonder naïf waren,
maar zoo naïf, dat zij in dit wijd opengezette
valletje zouden loopen, zijn zij toch niet ge
bleken.
Een uitvoerige bijlage inzake de toepassing
der Winkelsluitingswet werd tot een volgen
de vergadering aangehouden.
De rest van de agenda bood weinig bijzon
ders. De heer Woldendorp de bekende bar-
specialist werd in slaap gewiegd met de
verzekering, dat er in Alkmaar lang zooveel
niet meer gedronken wordt als vroeger en dat
de politie tegen alle mogelijke excessen zal
waken.
Het crediet voor werkverschaffing werd
nog eens verhoogd en de Raad besloot, volko
men begrijpelijk, om geen reductie op de
pachtsom van het Stedelijk Muziekpark toe te
staan, voordat men over de volledige exploi-
tatiecijfers zal kunnen beschikken.
Alle andere besluiten stonden in verband
met de nieuwe drankwet. Het ging over ver
gunningsrecht en verlofsrecht, over den ver
koop op straat en in café's en er werden in
theorie zooyeel sterke en zwak alcoholische
dranken geschonken, dat velen van het edel
achtbare gezelschap onwillekeurig trek in een
borrel begonnen te krijgen.
De heer Govers die door den burge
meester in den Raad nog eens met zijn gou
den huwelijksfeest gecomplimenteerd was
ontfermde zich over de dorstigen en vereenig-
de na de openbare zitting het vroede gezel
schap, alsmede de journalisten, in de trouw
kamer ten stadhuize, waar een rijk voorzien
buffet met damesbediening alle gedachten
aan korting, malaise en crisis op de vlucht
dreef en de Raad in broederlijke en zusterlijke
eensgezindheid op de gezondheid van het
jubileerende echtpaar heeft gedronken.
ATP.SAGTERBERG
Ontvangen nieuwste modellen.
Den Haag, 22 April 1932.
De Tweede Kamer heeft hedenmiddag tot
besluit van een voor een Vrijdag tamelijk
langdurige vergadering hare goedkeuring-
gehecht aan het voorstel tot dekking van het
Pondenverlies der Nederlandsche Bank.
De laatste spreker, die voor den minister
van financiën aan het woord kwam was he
denmiddag de heer Wijnkoop (comm.), heeft
in een voor zijn doen zeer bezadigde rede
uiteengezet, waarom hij geen vrede met het
voorstel kon hebben. Hij zette uiteen, dat de
Kamer niet behoorlijk over wat er bij de Ne
derlandsche Bank is voorgevallen kan oor-
deelen, maar naar. zijn overtuiging had het
bestuur, als het voor zijn taak berekend was,
wel zoo voldoende op de hoogte moeten zijn
met wat er in Engeland gaande was, dat het
de gebeurtenissen had moeten zien aanko
men. Zijns inziens behoorde de staat in geen
geval mede te werken tot delging van het
verlies, dat is een kwestie, welke enkel den
aandeelhouders aangaat.
Minister De Geer heeft daarop het wetsont
werp uitvoerig verdedigd. Hij heeft daarbij
duidelijk gemaakt, dat er omtrent de te ver
wachten winst van de Ned. Bank niets met
zekerheid is te voorspellen, heeft verder uit
drukkelijk verklaard, dat het bekende com
muniqué van 27 September buiten voorken
nis van de regeering is gepubliceerd, ver
klaarde, dat hij met den regeeringscommissa-
ris Prof. Bruins is overeengekomen, dat bin
nen zekeren tijd de samenvoeging van zijn
commissariaat met andere betrekkingen zal
moeten eindigen, verzekerde den heer De Wil
de, dat de 84 millioen voor buitenl. wis
sels, welke thans nog op de balans parais-
seeren, inderdaad het bedrag beteekent van
de bewuste Engelsche Ponden, maar dat zij
op den eerstvolgenden balans naar waarheid
zullen worden vermeld.
Minister De Geer heeft na de behandeling
van deze en enkele andere details het ont
werp zelf verdedigd en daarbij er den na
druk op gelegd, dat wat wordt voorgesteld
niet is een vriendelijkheid van den staat te
genover de Bank maar de nakoming van een
plicht. De staat neemt niet een deel van het
verlies voor zijn rekening, zal enkel automa
tisch een verlies mede moeten dragen na
steeds in de wist te hebben gedeeld. Kwam
deze overeenkomst niet tot stand, dan zou
de staat nog belangrijker schade lijden. De
winst is trouwens den staat niet uitgekeerd
als participant in het bedrijf maar als
krachtens de verleening van het voorrecht
van een octrooi. Het is daarvoor zooveel als
betaling.
In het ontwerp is de bijstand van den staat
gebracht in een vorm van een schuldvorde
ring van de bank op den staat, doch ails
straks in 1937 het octrooi ni<| mocht worden
verlengd, vervalt automatisch de vordering
op den staat. In dit verband waarschuwde
de minister ernstig tegen het door den heer
Van der Waerden in een later te behandelen