Aspirin
WAT KIKKER KAREL~ EN TUIMELTJE BELEEFDEN
Dit buisje behoort
in Uw zak
Peemg op de wereld
i
De heer Opdam vond het niet goed nog
een commissie buiten den raad te benoemen
voor het beoordeelen van het toekennen van
steun. Het armbestuur mag daarvoor wel
voldoende worden gerekend. Ten aanzien
van werkverschaffing kon spr. zich met het
benoemen van een commissie vereenigen.
Bij de volgende discussie over deze kwestie
werd de noodzaak uitgesproken dat het bur
gerlijk armbestuur vraagt naar alle mogelij
ke gegevens alvoren steun wordt gegeven.
'Het moest wel eens zoover komen, dat de
linnenkast werd opengemaakt en spaarbank
boekjes te voorschijn kwamen. Overigens
waren de discussies vrijwel een herhaling
.van de debatten in de vorige vergadering.
De heer Keesman vroeg stemming
over het voorstel om de steunregeling te la
ten doorgaan.
De voorzitter had daartegen het be
zwaar dat steun werd uitgekeerd aan vele
menschen die daarop geen aanspraak kunnen
maken. We moeten van den steun af. Er zat
in Heiloo niemand van honger omkomen,
verzekerde spr.
De heer Greeuw wilde zien gestemd
over zijn voorstel: een te benoemen commis
sie wijst aan welke van de werklooze arbei
ders als bonafide zijn te beschouwen, en dan
§esteund zullen moeten worden zooals vóór
0 April; de overigen zouden dan naar het
burgerlijk armbestuur moeten worden ver
wezen.
De heer K o s t e 1 ij k wilde geen steun,
maar werk.
De heer Keesman: Maar als er geen
.werk is, wat dan?
Dr. Barnhoorn formuleerde zijn idee
nader: de werkloozen zullen zich moeten
opgeven bij het plaatselijk crisisbureau en
een commissie moet worden benoemd, die zal
beoordeelen wie voor steun in aanmerking
zal komen en wie naar het burgerlijk armbe
stuur zal moeten worden gestuurd. Deze
regeling zou volgens spr. uitwassen, zooals
in den afgeloopen winter waren voorgekomen
niet meer mogelijk maken. Het lidmaat
schap van de commissie zal een hondenbaan
tje zijn.
De heer Greeuw stelde vast, dat in den
afgeloopen winter geen enkele gulden onnoo-
dig is uitgegeven. Het geld was steeds gege
ven aan noodlijdenden.
Het advies van B. en W. werd goedge
keurd met alleen de stemmen van de heeren
Keesman en Greeuw er vóór.
Het voorstel-Barnhoorn werd door dezen
aangevuld met een aanwijzing omtrent <ie
samenstelling der bedoelde commissie. (B. en
W., enkele raadsleden en vertegenwoordi
gers van vakorganisaties).
De heer Keesman stelde een amende
ment voor: „als er geen werk is, dan finan
cieel steunen".
Den heer Opdam kon het niet schelen of
men de menschen al dan niet bonafide zou
noemen, 't is maar de vraag hoe zij aan werk
of geld komen. Een commissie achtte spr.
niet noodig, de bestaande commissie van ne
gen kan de zaak wel af.
De voorzitter wenschte de wegencom
missie uit den raad aan te wijzen, aangevuld
met vertegenwoordigers van de politieke par
tijen en spr. noemde dan den heer Greeuw.
De heer Greeuw: Ik heb daar geen be
hoefte aan.
De heer K o s t e 1 ij k eischte dat de s.d.a.p.
wel deelneemt aan de commissie, opdat zij
later geen critiek daarop zal kunnen uitoefe
nen.
De heer Keesman betoogde dat dit niet
de bedoeling is en zette zijn standpunt ten
aanzien van de vraag wat er met de bona
fide arbeiders zal gebeuren nogmaals uit
een.
Ten slotte werd besloten dat de wegen
commissie werkobjecten zal zoeken voor bo
nafide arbeiders en dat zij, die niet voor werk
in aanmerking komen, zullen worden verwe
zen naar het burgerlijk armbestuur.
Tuinderscredieten.
Adres van J. de Winter e.a. om de crediet-
verleening aan tuinders tot 1 Juli a.s. voort
te zetten.
De voorzitter was ten aanzien van
deze regeling ook teleurgesteld, helaas had
den er eenigen steun genoten, die dezen niet
noodig hadden gehad.
De heer Dekker gaf toe, dat het adres
was geteekend door eenige personen, die
beter hadden gedaan dit niet te doen. Overi
gens was het wel gewenscht nog voor eenige
inderdaad steunbehoevenden gelegenheid te
geven een uitkeering te ontvangen.
Aldus werd goedgevonden; de menschen
zullen zich kunnen vervoegen bij den heer
Dekker.
Met atgemeene werd besloten nog één
week steun uit te keeren aan de werkloozen,
die op 30 April als zoodanig waren inge
schreven.
Vereeniging Volkshuisvesting.
Voorstel tot goedkeuring van de winst- en
verliesrekening en balans over 1931 der
Vereeniging Volkshuisvesting.
Conform besloten.
Gezondheidscommissie.
Voorstel tot goedkeuring der rekening en
verantwoording over 1931 van de Gezond
heidscommissie te Beverwijk.
Conform besloten.
Toezicht lager onderwijs.
De voorzitter stelde aan de orde het
benoemen van twee leden der commissie van
toezicht op het lager onderwijs.
De heer K o s t e 1 ij k meende dat de com
missie niet voldoende is samengesteld. Was
dit wel het geval geweest, dan had de vaca
ture niet zoolang geduurd. Spr. zou willen
dat naast de voorgedragen personen nog een
commissie uit den raad werd benoemd, zooals
in vele andere gemeenten bestaat, met een
wethouder van onderwijs als voorzitter.
De voorzitter vond dit onnoodig en
ongewenscht. De commissie van toezicht
wordt samengesteld volgens wettelijke voor
schriften en adviseert en rapporteert over
wat zij meent dat niet goed is.
De heer K o s t e 1 ij k: Als zij dan ook
maar rapporteeren. 't Is in zeven jaar niet
gebeurd.
De heer Gree-u w had het volle vertrou
wen in de voorgedragen personen en geloof
de, dat, als de dan weer complete commissie
een rapport zal inzenden, dit vernietigend
zal zijn voor de openbare school.
Met algemeene stemmen werden hierop de
beide voorgedragenen, de heeren P. Brommer
en E. Keuning, benoemd
Commissie voor georganiseerd
overleg.
Aangewezen werden de raadsleden Fran
ken. Keesman en Kostelijk; het college van
B. en W. had den voorzitter als zijn ver
tegenwoordiger benoemd.
Jaarwedden burgemeester,
secretaris en ontvanger.
In verband met de bekende, vele malen be
sproken circulaire van Ged. Staten inzake
korting pensioenpremie, zeiden B. en W., dat
huns inziens voor Heiloo nog geen aanlei
ding bestaat verhaal van pensioenbijdragen
toe te passen. Aan de gevolgen van het
kortingswetje zal Heiloo buitendien niet
ontkomen, doordat hier slechts 10 opcenten
op de gemeentefondsbelasting worden gehe
ven. Die korting zal bedragen 469-10.
De heer Vahl had gaarne gezien, dat de
korting van 3 pCt. cok op de salarissen der
gemeente-ambtenaren was toegepast, maar
dat kon niet wegens de tot dusver ingenomen
houding van Ged. Staten. Overigens wilde
spr. protesteeren tegen de voorstelling van
Ged. Staten als ztuden een 60-tal gemeenten
afwijzend staan tegenover korting. Deze
voorstelling noemde spr misleidend; zij is
een gevolg van het niet verleenen van
adhaesie aan adressen, waaruit blijkt, dat
men niet zonder meer mag zeggen: „wij
steunen geen adressen meer van andere ge
meentebesturen".
Het prae-advies van B. en W. werd goed
gekeurd.
Winkelsluiting.
Op advies van den minister van economi
sche zaken werden voor verschillende buur
ten der gemeente sluitingsuren voor winkels
op Zondag vastgesteld: tusschen Kerkelaan
en Raadhuisweg van 11 uur v.m. tot 7 uur
n m„ winkel Jongejan (hoek Heerenweg
Kerkelaan) van 2 tol 8 uur in Juli, Juli,
Aug. en Sept. en de overige maanden van 2
tot 6 uur; overigens -Oi als de verordening
was vastgesteld.
Interpellaties.
Een pas gebouwde schuur
moet omver.
De heer K o s t e 1 ij k had vragen gesteld
over de bebouwing van den zijweg van den
Heerenweg (de zoogenaamde Butterlaan).
De voorzitter deelde mede dat vol
gens het bouwplan de schuur achter het
huis zou komen, maar dat de betrokken per
soon de schuur naaast het huis heeft ge
plaatst. Dit had B. en W. wel ontstemd,
maar zij hadden den man niet te zeer willen
dupeeren en hem gezegd dat zij de schuur
slechts voorloopig zouden willen laten staan:
de raad zou zich daarover hebben uit te
spreken.
De heer K o s t e 1 ij k was door den uitleg
van den voorzitter niet tevreden gesteld
De manier, waarop hier gehandeld is, noem
de spr. zóó afkeurenswaardig, dat er paal en
perk aan gesteld moet worden. De betrokken
persoon was er mede bekend, dat aan de
Butterlaan open bebouwing gewenscht werd.
Hij leverde een teekening in, waarop de
schuur a c h t e r het huis werd geprojecteerd
maar brutaalweg plaatste hij haar naast
het huis. Spr. wilae dat de schuur weer
wordt afgebroken, opdat de verordening
worde gehandhaafd. Indien dit niet gebeurt,
zal het zóó worden, dat de brutale alles mag.
De heeren Keesman en Vahl meenden,
dat B. en W. hadden moeten ingrijpen en de
schuur hadden moeten doen afbreken.
De heer Opdam gaf nog eenige toelich
ting op het standpunt van B. en W.
De heer S c h u y t vroeg of de gemeente
opzichter niet gaat kijken bij het bouwen van
een nieuw perceel.
De heer K o s t e 1 ij k betoogde, diat de
gemeente-opzichter eigenlijk niet anders is
dan bouw-opzichter en niet behoeft te contro
leeren hoe gebouwd wordt Hij gaat uit van
de veronderstelling dat men bouwt volgens
teekening.
De heer Vahl vond, dat men teekeningen
niet meer kan vertrouwen, als men deze zaak
zoo maar laat passeeren.
Met de heeren Opdam en Schuyt tegen
werd besloten dat de schuur weer zal moeten
verdwijnen.
Het hek langs den pastorietuin.
Over dit hek had de heer Greeuw een
vraag ingediend.
De voorzitter antwoordde hierop,
dat in de acte van overdracht staat, dat er
een open hek moet komen. Toen de rietmat
werd geplaatst, hadden B. en W. terstond
geschreven, dat die moest verdwijnen. Kerk
voogden hadden uiteengezet, dat de nieuwe
predikant graag een afgesloten tuin had, hij
wist niet dat de rietmat niet mocht worden
gej laatst. Spr. geloofde, dat ds. Bloemhoff,
als hij zich met den burgemeester in verbin
ding stelt over deze kwestie, de rietmat wel
zal doen wegnemen. Duurt het nog lang
voordat de predikant er over komt praten,
dan zullen B. en W. maatregelen nemen.
Motie Kostelijk. Afkeu
renswaardige handeling van
wethouder Obdam?
De heer K o s t e 1 ij k diende de volgende
motie in:
De ondergeteekende Teunis- Kostelijk lid
van Uwen raad heeft moeten constateeren
dat bij de uitvoering van een werk, met name
de aanleg van wegen aan de Regulierslaan,
waarbij onze gemeente financieel is geinte-
resseerd, wethouder Opdam i.i dienstbetrek
king is als uitvoerder van genoemd werk.
Gelijk mij bekend is, heeft genoemde heer
geen gevolg willen geven aan verzoeken om
hiermede te eindigen, brengt de volgende
motie ter uwer kennis m°t verzoek dit te be
handelen in de eerstvolgende openbare raads
vergadering
De Raad van de gemeente Heiloo in open
bare vergadering bijeen op 11 Mei 1932,
spreekt, gehoord hebbende de handelingen
van den wethouder J. Opdam in verband
met herstel van wegen in de gemeente Heiloo
zijn ernstige afkeuring uit, dat genoemde
heer ondanks ernstige raadgevingen niet
hiermede heeft willen eindigen.
Verdere toelichtingen desgewenscht ter
vergadering.
De heer K o s t e 1 ij k lichtte de motie uit
voerig toe, waarbij hij o.a. betoogde, dat het
dagelijksch bestuur der gemeente den heer
Opdam had verzocht met genoemd werk op
te houden, zooals ook dr. Barnhoorn had ge
daan. Desniettegenstaande was de wethouder
daar aan het werk gebleven en ook heden
Woensdag nog, zoóals spr. had geconsta
teerd. Spr. had zich niet op het enge wette
lijke standpunt willen plaatsen, maar ging
alleen uit van de gedachte, dat wethouder
Opdam moet oordeeien of het werk goed
wordt uitgevoerd door den aannemer Op
dam, m. a. w. dat hij over zijn eigen werk
moet oordeeien.
De heer Opdam zei, dat hem gevraagd
was of hij toezicht wenschte over het werk.
Hij had zich overtuigd, dat wettelijk geen be
zwaar tegen het uitvoeren bestond voor hem
als weth. Het zou toch wel wat ver gaan te
veronderstellen, dat hij goed zou vinden, dat
slecht werk werd gemaakt. Trouwens, de heer
Rus, de man die dat werk moet maken, zou
dat niet willen. Spr. zag er geen kwaad in,
dit werk uit te voeren; hij koopt geen ma
terialen. Door van het werk weg te blijven,
zooals hem gevraagd was, zou spr. hebben
toegegeven, dat hij foudeerde. Hij was over
tuigd zijn plicht als wethouder evengoed te
kunnen vérvullen.
Dr. Barnhoorn had gemeend, dat de
heer Opdam vrijer zou staan tegenover het
werk, als hij dit niet had ter hand genomen.
De heele fractie was dit met spr. eens ge
weest, ofschoon zij overtuigd was, dat het
wettelijk toelaatbaar was.
Spr. zou de motie, zooals zij is ingediend,
niet graag willen onderschrijven, omdat er
een sterk wantrouwen uit spreekt.
De heer Keesman vroeg wat de voor
zitter dacht over de vraag of de heer Opdam
al dan niet vrij uitgaat. Indien dit wèl het ge
val is, bestaat er voor de motie geen aanlei
ding. Verdient de wethouder er aan?
De heer Opdam Dat geloof ik wel, an
ders zou ik er al mee opgehouden zijn.
De heer Keesman had verwacht, dat
het werk in het openbaar zou worden aanbe
steed.
De v o o r z i 11 e r: Het is een werk van
den heer De Lange; als hij had kunnen doen
zooals hij wilde, zou hij zeker hebben aanbe
steed, maar de gemeente had er op aange
drongen werkloozen aan het werk te stellen.
Hierdoor was aanbesteding eigenlijk uitge
sloten, want was dit wèl gebeurd, dan zou
den wij moeten afwachten of de eventuëele
aannemer wel werkloozen zou willen nemen.
Wij hadden verwacht, dat Heiloo, Alkmaar
en de heer de Lange elk een derde zouden
betalen, maar Alkmaar heeft zich terug
getrokken en geeft nu slechts 1000. Heiloo
geeft nu een derde deel tot een maximum van
7500.
Spr. en weth. Maas Geesteranus hadden
den heer Opdam gezegd, dat hij als wethou
der het werk niet zou kunnen uitvoeren, of
schoon hij wettelijk geen overtreding beging.
Wie eenmaal zondigt, behoeft toch niet
dóór te gaan met zondigen, zei spr. op de
bemerking van den heer Opdam, dat hij
schuld zou hebben bekend met op te houden
met het werk.
De heer Opdam verdedigde nogmaals
zijn standpunt. Hij bleef van meening, de ge
meente in geen enkel opzicht te benadeelen.
De heer K o s t e 1 ij k meende, dat de be
langen en plichten van den uitvoerder niet
parallel loopen met die van den wethouder.
De heer Opdam zal het werk van den heer
Rus zóó moeten verrichten, dat er zooveel
mogelijk aan verdiend wordt en voor de ge
meente zal het zoo goedkoop mogelijk moeten.
De heer Vahl meende dat het wel ver
schil zou maken als de heer Opdam het werk
uitvoerde in compagnonschap met den heer
Rus: dan was het absoluut verkeerd als hij
het deed.
De voorzitter was van meening, dat
de heer Opdam het werk voor niemendal had
moeten doen.
De heer Opdam zei, dat in dat geval
het door den heer Kostelijk geduchte gevaar
nog grooter was, want dan was de liefde
voor dit werk gebleken en te vreezen dat spr.
zich er zoozeer voor zou interesseeren, dat
hij alleen maar lette oip het belang van den
heer Rus.
De heer Keesman zei, dat in comité
vergadering de wenschelijkheid is uitgespro
ken, dat het werk zou worden aanbesteed.
De heer De Jager meende, dat de heer
Opdam praatjes 'had moeten voorkomen en
het werk niet had mogen uitvoeren.
De heer Opdam verzekerde, dat hij zich
aan praatjes weinig stoort.
De voorzitterU hadt den schijn
moeten vermijden.
De heer Greeuw vreesde, dat het loon
van den heer Opdam als uitvoerder op de
rekening van het werk wordt gezet en dus
indirect door de gemeente wordt betaald.
De v o o r z i 11 e r betoogde, dat het optre
den van den heer Opdam als uitvoerder niet
valt onder de wet en hij dus alleen uit mo-
reele overweging het werk had moeten af
wijzen.
De heer K o s t e 1 ij k bleef er bij dat de
houding van den heer Opdam ongeoorloofd
en daarom af te keuren is. Er bestaat geen
tusschenweg.
Den heer Dekker ging de motie te ver
en hij gaf den heer Kostelijk in overweging
deze anders te redigeeren.
De heer Kostelijk kon niet anders dan
hij gedaan had.
De heer V a li l vreesde, dat er na dit werk
nog meer dergelijke gevallen zullen komen.
De heer Opdam verzekerde, dat deze
vrees ongegrond is, hij zal zich niet weer
branden. Met dit werk ophouden gaat moei
lijk, nu hij eenmaal de leiding op zich ge
nomen heeft.
De heer Barnhoorn gaf den heer Kos
telijk in overweging de motie te stellen in
zachteren vorm.
Tusschen de heeren Kostelijk en Opdam
onstond een verschil over hetgeen tusschen
hen gesproken was bij het constateeren door
den heer Kostelijk van de werkzaamheid van
den heer Opdam.
Wethouder Maas Geesteranus
vroeg wat de heer Kostelijk zou hebben ge
daan, als de heer Opdam was opgehou
den ir t het werk. J
De i: -er K o s t e 1 ij k verzekerde, dat hij
dan de motie niet zou hebben gesteld, omdat
er dan een erkenning was geweest van
schuld, zij het te goeder trouw.
De voorzitter zei dat het beter ware
geweest als de heer Opdam van het werk
was weggegaan. Het is heusch geen fout
ruiterlijk ongelijk te bekennen.
De heer K o s t e 1 ij k zei, dat hij, als de
r.k. fractie een andere redactie der motie zou
geven, deze zou willen overwegen.
Dr. Barnhoorn gaf een minder krasse
bewoording der motie, als volgt:
De raad der gemeente Heiloo, enz., ge
hoord hebbende dat de heer J. Opdam een
werk in uitvoering heeft, waarbij de gemeente
geïnteresseerd is, spreekt als zijn meening
uit, dat de houding van den heer Opdam niet
kan worden goedgekeurd en spreekt den
wensch uit, dat hij zijn werkzaamheden als
zoodanig zal beëindigen.
De aldus gewijzigde motie werd zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
De heer Opdam verzekerde het werk
niet te zullen vervolgen.
Hierop (het was reeds half 12 geworden)
sloot de voorzitter de openbare vergadering.
evenals alle andere
onmisbare dingen
vulpenhouder
potlood portefeuille,
enz.welke een
Hvmannietkanmissen.
HEERHUGOWAARD.
Dinsdagmiddag 2 uur kwam de Raad in
voltallige vergadering bijeen onder voorzit
terschap van burgemeester van Slooten.
Een schrijven van Ged. Staten was inge
komen, waarin de minister te kennen gegeven
had, dat hij er tegen was, dat het toeslagstel
sel op de loonen meerderen ingang zou vin
den, aangezien de consequenties die een ver
dere doorvoering van dit stelsel met zich zou
brengen.
De heer Kostelijk meende, dat men dit
schrijven niet voor kennisgeving moest aan
nemen. Hij bleef bij het reeds door hem in
vorige vergaderingen verdedigde, dat de
menschen op de akkers hoorden en daar mo
menteel het nuttigst werkzaam zouden kun
nen zijn. In dit geval is een toeslagregeling
de eenigste oplossing.
De voorzitter wees op de moeilijkheden aan
het laatste verbonden. Thans gaan de arbei
ders nog werk zoeken, paste men een toeslag
toe, dan had men kans dat meerderen hun
tegenwoordig persneel zouden ontslaan om in
het genot van een toeslag op het loon te ko
men.
De heer Krom was het met den heer Koste
lijk eens. Hij wees op het demoraliseerende
van het z.g. stempelen. Hij meende dat een
toeslagregeling voor bepaalden tijd wel ver
dedigbaar was, onder voorwaarde, dat men
alleen diegenen nam, die ook zonder deze
regeling werkloos zouden zijn geworden.
De voorzitter lichtte toe, dat men ook bij
het dag. bestuur deze zaak reeds besproken
had. Eenige dagen geleden was men daar dus
tot het besluit gekomen het sportveld te laten
égaliseeren, wat een aantal menschen weer
voor een poos van de straat hielp en naar
schatting pl.m. 900 zal kosten.
Algemeen werd in deze het beleid goedge
vonden.
De heer Krom kon begrijpen, dat het Rijk
zich niet op het glibberig terrein der toeslag
regelingen begaf. Met de gemeente, die een
zooveel kleiner gebied bestreek, achtte hij het
echter een ander geval.
Besloten werd aan het eind der vergade
ring hierop nader in te gaan.
Besloten werd de door Ged. Staten ge
vraagde wijziging in het besluit betreffende
belegging overtollige kasgelden aap te bren
gen.
Niet werd ingegaan op het verzoek der
Nat. Onthouderscommissie om het maximum
aantal verloven H. op acht te bepalen gedu
rende de eerste tien jaren.
Na voorlezing van het bekende schrijven
van Ged. St. betreffende jaarwedderegeling
burgemeesters, secretarissen en ontvangers,
werd besloten hierop toestemmend te advi-
seeren, daar men algemeen het er over eens
was, dat de tegenwoordige omstandigheden
een vermindering der gemeente-uitgaven op
verschillend terrein tot gebiedenden eisch
maakten.
Met den heer Kostelijk was de voorzitter
het eens, dat vermindering der salarissen van
genoemde categoriën regelmatiger zou zijn
dan verhaal pensioenbijdrage. Waar echter
algemeen de opinie gedeeld werd, dat Ged.
St. zich weinig van een dergelijke opmerking
Let op oranje band en Bayerkruit. Prijs 75 ctsVB V
bij het antwoord zouden aantrekken, werd be
sloten deze achterwege te laten.
De heer Wagenaar meende, dat straks wel
zou bliiken. dat de werkelijkheid van het leven
sterker was dan Gedeputeerden en dat hij het
een loyale handeling van hen gevonden zou
hebben, als zij nu, nu zij dit nog vrijwillig
konden doen, krachtig hadden ingegrepen,
terwijl zij binnen niet te langen tijd, overvleu
geld door de eischen van het leven, daartoe
gedwongen zullen worden.
Goedgekeurd werd de ter inzage liggende
rekening over 1931 van de Gezondheids-
commissie te Hoorn.
Het verzoek van de Vereeniging A.V.O. om
een subsidie van 10 te mogen ontvangen,
werd na eenige bespreking verworpen.
Ingekomen waren goedkeuringen van Ged
Staten der rekening 1930, eener suppl. be.
grooting 1931 en begrooting dienst 1932.
In een suppl. begrooting van dit dienst
jaar werd nóg een door genoemd college noo
dig geachte wijziging aangebracht.
Na toelichting door den voorzitter werd
besloten de vergunningsrechten op den ouden
prijs te handhaven, terwijl een nieuwe hef
fing op de verlofsgelden werd ingevoerd. Ver»
ordeningen op de heffing dezer gelden wer
den mede als voorgesteld goedgekeurd.
Naar aanleiding van een schrijven van den
Pensioenraad werd de pensioengrondslag
van den heer Molenaar, hoofd Openb. L.
opnieuw vastgesteld.
Goedgevonden werd om mej. G. Kooïj met
toepassing der provinciale regeling T.B.C.-
bestrijding voor vijf maanden te laten ver
plegen in Beekbergen.
Nadat op voorstel van den heer Krom eeni
gen tijd in comité was vergaderd, werd bij de
navolgende stemming met algemeene stem
men als hoofd van O. L. school I benoemd de
heep R.Jofriet van Zaandam, met tijdstip van
indiensttreding zoo mogelijk 1 Aug. a.s.
Het naar aanleiding van een schrijven van
den comm. der koningin is een reglement
vastgesteld betreffende de gemeentepolitie.
Na ampèle bespreking aangenomen als voor
gesteld.
Het kohier hondenbelasting 1932, aan
gevende 'n totaal van 113 honden, werd met
615 in hoofdsom ongewijzigd vastgesteld.
Na eenige bespreking, waaruit bleek, dat
ten opzichte der toepassing van de winkel-
sluitingswet verschillende stroomingen in het
college aanwezig warëft, werd besloten de
winkeliers met kerWiis gèen vergunning tot
lager open blijven te geven. Voorstanders van
later openblijven bleken de heeren Kooij,
Groenland en Pool.
Ook aangaande benoeming van gehuwde
onderwijzeressen bleken de opinies zeer ver
deeld.
De heer Wagenaar voerde aan, dat de sta
tistieken uitwezen, dat aan de gehuwde onder
wijzeres een veel grooter getal dagen voor
ziekteverlof werd gegeven dan aan hare onge
huwde collega's.
De heer Kooij wees er op, dat gezien de
werkloosheid van den man in sommige geval
len het wenschelijk kan zijn, dat de vrouw
verdiensten heeft.
De heer Tromp verdedigde het standpunt:
De vrouw in de huishouding, mede wees hij
op het nadeel voor de gemeentefinanciën van
wege het hoog percentage dagen ziekenver
lof.
De heer Kostelijk wilde zich niet op het
standpunt van weth. Tromp plaatsen, waar
een groote massa jonge krachten thans werk
loos waren, meende hij, dat aanwerving van
onderwijskrachten uit deze categorie moest
plaats vinden. Daarom kon hij ook niet het
standpunt der wetgever in nemen, die sprak
van onderwijzeressen beneden 45 jaar.
De heer Wassenaar meende nog op te
moeten merken, dat thans ook in onderwijs
kringen de meening, dat de gehuwde onder
wijzeres niet meer in de school hoorde, al
meer gehuldigd werd.
Hierna werd besloten het regeeringsstand-
punt te aanvaarden.
De heer Kooij merkte op, dat hij er tegen
was.
Naar aanleiding van een mededeeling van
den voorzitter over een onderhoud, dat hij
den vorigen dag met een paar werkloozen had
gehad betreffende de steunregeling ontspon
zich een langdurige discussie.
De heer Krom wees er op, dat de bouwbe
drijven werden verwaarloosd, terwijl de men
schen werkloos op straat rond liepen en steun
trekken. Hij achtte het veel beter, dat de be
dragen aan steun uitgekeerd, werden besteed
als toeslag op het loon, waardoor èn arbeider
_53. Dat was toch te erg. De arme kikkers werden dik van
kwaadheid en als Tuimeltje zich niet vlug uit de voeten had ge
maakt, had ie wis en zeker een flink pak slaag gekregen. De
kikkers maakten nog wat ruzie onder elkaar, de eene wou Tui
meltje vangen en daarna gevangen zetten, terwijl een ander hem
op bloote voeten wilde laten loopen en zoo gingen alle kikkers
slecht gehumeurd naar bed,
2d4. Nu lag het heele kasteel in diepe rust. Je kon de kikkers
.ooren snurken. Enkelen er van droomden zelfs hardop. Vier
uur zal het ongeveer zijn geweest, toen Tuimeltje wederom een
hulpgeroep aanheif, maar nu zoo echt, dat niemand er meer aan
dacht, dat het een grap zou zijn. Vlug rende hij zelf naar het
raam en beweerde dat de inbreker daardoor verdwenen moest
zijnt