DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Het drama op Hopewell. Hit het %xdement Sxu^eÜiksch Ovevzkht l [Buitenland «O. 113 ZATEHDAU 14 MEI 1933 134e Jaargang. De mensch-onteerende moord op de baby van Lindbergh. Hoe het lijkje gevonden werd en hoe de moord bekend werd gemaakt. ARME LUCKEY LINDBERGH.,. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar f 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. Directeur: C. KRAK. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Den Haag, 13 Mei 1932. De Tweede Kamer is heden begonnen in comité-generaal de huishoudelijke raming voor 1933 te behandelen Zonder hoofdelijke stemming is daarop het ontwerp betreffende de instelling van een Eccnomischen Raad goedgekeurd. De com munisten verzochten slechts aanteekening, dat zij als tegenstemmers beschouwd wilden worden. Ka aanneming van eenige keine ontwer pen werd voortgegaan met het ontwerp be treffende de contingenteering van schoeisel, tricotgoederen, wollen en halfwollen stoffen en bovenkleeding. De heer dr. Vos (lib.) ontwikkelde ernstige bedenkingen tegen het al maar contingen teeren. Dat de regeering ook begint in te zien niet te ver te moeten gaan, blijkt uit het feit, dat zij de contingenten en de hier aan de orde zijnde ontwerpen, op verschillende punten heeft verhoogd. Vermoedelijk is dit een gevolg van onderhandelingen met ande re landen. Intusschen levert de practijk van het maatschappelijk leven vele bewijzen, dat het maar niet aangaat eenvoudig een contin- genteeringspercent te berekenen en vast te stellen Spr. noemde enkele voorbeelden hieravn, klaagde daarbij over het formalisme en de lange duur vóór aangevraagde consenten af komen, gevolgen van het systeem Kan de minister niet voor versneld tempo kunnen zorgen? Spr. vraagt verder, of de binnen- landsche nijverheid wel voldoende is inge richt om aan de eischen van het publiek te voldoen? Ook klaagt hij over ontduiking der contingenteering door middel van den post- pakketdienst, b.v. bij de levering van heeren- ccstuums door Engelsche kleermakers. Spr. zette vervolgens uiteen, dat het maat schappelijk leven tot nog'toe geen voordeel van de contingenteering heeft getrokken, in het bijzonder wat betreft het artikel schoe nen. Spr. wil het antwoord des ministers af wachten, alvorens zijn stem te bepalen. Voor- lcopig gevoelt spr. zeer weinig voor het voorgestelde. Mej. mr. Katz (c.h.) zette uitvoerig uiteen, dat zij en vele harer vrienden bezwaar heb ben tegen de voorstellen, niet alleen omdat de ontingenteering te ver gaat, doch geheel overbodig is. Met name betreft dit de dames- ccnfectie. zooals zij uitvoerig uiteenzette, daarbij betcoger.d, dat de betrokkenen niet behoorlijk zijn gehoord. Spr. wees hierna op de dwaasheid om de contingenteering per gewicht te berekenen. Spr. waarschuwde ook voor het gevaar van grooter werkloosheid, in het bijzonder bij den winkelstand. Ten slotte sprak zij den v/ensch uit, dat.de damesconfectie buiten de contingenteering zal blijven. De heer v. d. Meys (r.k.) hield een uitvoe rige maidenspeech ten gunste van de wets ontwerpen. Eigenlijk kon men nog wel een schrede verder gaan. D heer Slotemaker de Bruine (c.h.) sprak in tegenstelling met mej. Katz ten gunste van de voorstellen. Spr. vroeg den minister echter, óp welke gronden de minister geko men is tot een contingenteeringsregeling als de onderhavige. De heer Lochefeer (r.k.) kan zich best be grijpen, dat de minister niet te gauw tot con tingenteering overgaat niet het oog op he. debat in het Parlement. Intusschen ging hij mede met de regeeringsmaatregelen, ver trouwende, dat prijsstijging zich niet zal voordoen. Zelfs moest er z.i. sterker gecon- tingenteerd worden, ook ter bestrijding van de werkloosheid, speciaal in de schoenenin dustrie. De heer Colijn (a r.) besprak het karakte. der crisis-invoerwet. Zij die meenen, da. de regeering bij de toepassing dier wet niet krachtig genoeg te werk gaat, he"nneien zich niet, dat men niet gewild hee>' °e r - geering de vrije hand te laten bij het ingrij pen in het economisch leven. Verder dan be letten van abnormalen invoer, wilde men ce regeering niet vergunnen. Ten minste spre- ^ïn^de tweede plaats betoogde hij, dat men bij de vaststelling van een invoerpercentag- toch de vrije hand moet laten, maar daarbj moet de regeering steeds het status quo i acht nemen. Zoolang zij niet verder gaa^ moest de regeering geen bevestiging van d<- Kamer noodig hebben. Zou in dien geest - crisis-invoerwet niet kunnen en moeten ge wijzigd worden. De heer Oud (v.d.) kwam t°gen dit denk beeld op, omdat het praktisch bezwaarlijk gaat na te gaan of een invoer abnormaal hoog is gestegen. Hij vindt nog steeds zijn door de Kamer aangenomen amendement op de crisis-invoerwet volkomen te verdedigen. Vooral bij zaken als hier thans aan de orae zijn, is het goed, dat de Kamer de materie bespreekt en een beslissende stem heeft. Wat de aanhangige ontwerpen betreft, weet hij niet zeker, of de schoenenindustrie wel op deze wijze moet beschermd worden Men zij voorzichtig op dit punt. Nadat mej. De Jong (s.d.a.p.) speciaal ten gunstige van de contingenteering van con fectie had gesproken, gyjg de Kamer tot Woensdag a.s. uiteen. Dan is minister Ver schuur aan het woord. Woensdag zal de Kamer ook beslissen over een interpellatie-aanvrage van den heer Wijn koop (comm.) over de voedselschaarschte in Oost-lndië. Enkele dagen nog slechts geleden, werden wij getroffen door een moordaanslag op president Doumer van Frankrijk. Een oude grijsaard, iemand, die geen mensch kwaad kon doen, iemand, die zijn vier zonen had zien vallen als slachtoffer van den wereld oorlog, iemand, die bijna bovenmenschelijk veel voor zijn land geofferd had, hij werd door een individu neergeschoten op een rus- tigen namiddag, terwijl hij wandelde in de gangen van een tentoonstelling. Wat had Doumer gedaan? Waarom moest hij worden neergeschoten? Voorloopig kan men zeggen, dat de dader ontoerekenbaar is geweest, dat de dader meende in den president een gevaarlijk per soon te zien, dat de dader meende, met het uit den weg ruimen van zoo'n man de we reld te helpen. En men zal zijn schouders ophalen. De dood van Doumer ontroerde, juist, om dat een waarachtig man was gevallen als slachtoffer van zijn land. De dood ontroer den, omdat niemand ook maar had kunnen voorzien, dat deze man vijanden had, per soonlijke vijanden Maar toch, deze dader hèèft iets kunnen liebben tegen Doumer. Hij kwam te staan te genover iemand, die oud was, die gedurende tal van jaren een gewichtige positie vervul de en die dus zijn plichten heeft moeten ver vullen. Hij kwam te staan tegenover een mensch, die een verleden had, ook al vinden wij dat verleden dan ook vlekkeloos. En nu bereikt ons dat tragische bericht over de moord op de baby van Lindbergh. Een knaapje, nauwelijks kunnende loopen, bezig zijn eerste woordjes te spreken, een on schuldig ding, dat niemand kwaad had kun nen deen, vermoord! Meer nog dan de dood van Doumer treft ons dit bericht. Immers hier zien we een moord om een som gelds. Hier zien we da ders, moordenaars, die niet aarzelden, om 'n onschuldig wicht te dooden, omdat zij geld wenschte. Wrok kon niet bestaan t.o.v. dit kind. Louter eigen begeerte naar geld dreef tot de misdaad. Begeerte naar geld! Maar de daders kon den geld krijgen. De arme vader wilde alles geven, wilde alles doen, als hij zijn kind, zijn eigen kind maar weer terug kreeg. Waarom dan een moord, die niet noodig was? En waarom een moord op een men- scheüjk wezen, dat te jong was, om vijanden te hebben, dat te jong was, om kwaad te heb ben kunnen doen? Wij weten het niet. De daders zijn nog niet gevonden, zullen wellicht nimmer ge vonden worden. Maar de menschheid zelf is door deze meer dan laffe, karakterlooze daad beleedigd. De mensch van de twintigste eeuw blijkt nog in staat te zijn, om lager te staan dan een dier. Onze verlichte eeuw bracht een ongeken- den, wreeden wereldoorlog, die blijkbaar de oogen van millioenen nog steeds niet geo pend heeft. Onze verlichte eeuw bracht groote schan dalen, welke voorheen onbekend waren. Onze verlichte eeuw bracht kindermoorde naars. Maar wat beteekent dan die verlichte eeuw? o De moord op het kind van Lindbergh hoort zouden wij bijna zeggen bij de vele moorden, die in Amerika's groote steflen ge pleegd worden. Hoe dikwijls hebben wij niet moeten schrijven over de grenzelooze bande loosheid in Chicago en andere steden. Hoeveel menschen zijn niet vermoord ge worden door de bandieten en hoeveel van die bandieten hebben elkaar niet van kant ge maakt. Het bandietisme heerscht, woekert. En het schijnt, dat dit bandietisme nog voortdurend groeit, ondanks alle krachtige pogingen van de autoriteiten, om het den kop in te druk ken. En wij zouden met de N.R.Crt. het vol gende willen zeggen: Zonder nu dadelijk te willen komen met de bewering dat voor de ontstellende excessen die de Amerikaansche bandieten nu al jaren lang steeds driester plegen, het drankverbod aansprakelijk te stellen is, mag hier niet wor den voorbijgezien, dat het drankverbod een leger ontduikers en overtreders heeft uit den grond gestampt. Goedgeorganiseerde en wijd vertakte organisaties voor de vervaardiging, het vervoer en den verkoop van verboden sterken drank zijn ontstaan met dit noodlot tige gevolg: de bandieten beschikken thans over ruime inkomsten, de moderne bedrijfs- methoden van groote ondernemingen, en zij worden gesterkt door het besef, dat het groote publiek in de Ver. Staten ontduiking en overtreding van de wet niet zoo erg meer vindt. De bodem waarop schandstukken als dit met het kindje van Lindbergh zich konden afspelen, is dus aanwezig. En daar tegen zal toch vroeger of later op afdoende wijze moe ten worden opgetreden. o Wreede zekerheid, aldus schetst het Hbld. het drama, heeft thans plotseling een einde gemaakt aan de zenuwachtige spanning die al langer dan twee maanden in het jonge huisgezin Lindbergh heerschte. Arme „Lucky Lindbergh!" Arme moeder! Dat een van de meest romantische huwelijken die ooit geslo ten werden en het gelukkige familieleven te Hopewell, waar de Lindberghs zich in alle stilte terugtrokken, om bevrijd te zijn van den vermoeienden last der populariteit, met één slag zoo absoluut vernietigd kon worden! Welk een heilige vreugde -zal er geweest zijn in het hart van den sympathieken, be scheiden kolonel Lindbergh en zijn vrouw toen in Juni 1930 de kleine Charles geboren werd. Met hoeveel oprechtgevoelde belang stelling en genoegen is de komst van de baby in geheel Amerika begroet. Sprak men niet dadelijk van „the national baby"? Alles is thans voorbij, alle vreugde, alle geluk verdwenen. Daarvoor in de plaats is wilde smart gekomen en een grimmig wraak gevoel. Wat is menschelijker? Wraakgevoe len is altijd te veroordeelen, zeggen velen. Goed dan, laat het afschuw zijn voor een dergelijk gruwelijk bedrijf van schepselen, die de aanspraak op den naam mensch heb ben verloren. Laat het verzet zijn tegen het betaan van een maatschappij, waarin een zoo beestachtige misdaad mogelijk was. Moet nog eens blijken dat het verkeerd is af te wachten met strengere maatregelen tegen het laaghartig misdrijf van ontvoering tot dat er als uit één mond om geschreeuwd wordt? Totdat een geheele natie moet wak ker geschud worden door een beestachtigen moord en een justitie uit een corruptieve inertie, die geleid heeft tot een smadelijke onmacht van haar ambtenaren? En bovenal, gesproken uit bet menschelijk gevoel, is het geen blamage voor het recht dat een staatsburger in wanhopigen toestand niets kan vinden dat hen steunt verleent, waaraan hij zich kan vastklampen, maar dat hij geheel op zichzelf aaA'.ewezen blijft, niet eens om zichzelf recht te verschaffen, maar om te bidden en te smeeken en te betalen voor «de teruggave van zijn kind? 73 dagen lang heeft een zenuwsloopende angst de arme ouders gekweld en in hun on- rustigen slaap de afgrijzelijkste schrikbeel den voor oogen getooverd. Dag en nacht heeft de ongelukkige vader gezwoegd en ge zworven op zoek naar zijn eenig kind, heeft de moeder zich moeten overgeven aan een stomme wanhoop, omdat zij niet durfde en niet mocht spreken uit angst voor het leven van haar lieveling. Alles vergeefs! De slag is gevallen, treffend de gevoeligste plaats van het ouderhart. Alles is voorbij. Het klein weinigje hoop dat nog overbleef is wegge vaagd door de verpletterende zekerheid van het enherstelbare, den dood. o Voorloopig zijn er allerlei geruchten in omloop gekomen, vertelt de N.R.Crt. en ze vervolgt: Allereerst de bewering naar het heet afkomstig van deskundigen op het ge bied van vuurwapenen dat de beleediging van den schedel van het kind veroorzaakt zou zijn door een kogel. Echter is in het hoofd die kogel indien er een geweest is niet gevonden Voorts wordt het voor vrij waarschijnlijk gehouden, dat het kind reeds onmiddellijk, of althans kort na de ontvoering, is gedood. De gruwelijkheid van het geval wordt nog verhoogd door den toestand van verwach ting waarin de ouders verkeerenmevr. Lind- bergh's bevalling wordt nog in den loop dezer maand misschien al over enkele da gen, tegemoetgezien. Kolonel Schwartskopf, het hoofd der po litie in den staat New Jersey, waarin het plaatsje Hopewell is gelegen, heeft het nieuws als volgt wereldkundig gemaakt. Hij liet de dagbladcorrespondenten weten, dat zij te Hopewell van hem een belangrijke mede- deeling konden krijgen. Toen de journalis ten op het aangegeven uur en de aangeduide plek bijeen waren, nam Schwartzkopf hen mee naar een garage en liet, toen allen en ook hijzelf binnen waren, alle deuren slui ten. Zoodra de politiechef verteld had, dat het arme lijkje gevonde> was, wilden de re porters weg om het nieuws door te geven aan hun bladen, maar Schwartzkopf maakte hen duidelijk, dat niemand naar buiten zou komen, vóór hij had uitgesproken. Toen dit geschied was wilden de dagblad mannen vragen stellen; maar Schwartzkopf weigerde nog iéts te zeggen. Wel zou hij spoedig een bulletin publiceeren. Nu mochten de reporters weg; en in wilde haast verlieten zij de garage. De drie tusschenpersonen van Lindbergh, die contact zochten of beweerden contact te hebben tot stand gebracht met de ont voerders van het kind, hebben geweigerd hun meening te geven. Het zijn naar men zich herinnert de boot-fabrikant John H. Curtis, de gepens. schout-bij-nacht Guy H. Burrage en de predikant S. Dobson Peacock, alle drie inwoners van de stad Norfolk -in irginië. Ook een bekend onderwijsman, dr. Condon, had gemeend met de ontvoerders contact te hebben gekregen, en wel door mid del van advertenties in New-Yorksche bla den. Ook Lindbergh zelf bleef niet werkeloos, maar hij is waarschijnlijk met oplichters en niet met de werkelijke ontvoerders in contact gekomen, aan welke oplichters hij 50.000 liet overhandigen door een vriend. Het kind zou dan den volgenden dag op een bepaal de plek worden gebracht. Maar Linbergh's tocht naar die bepaalde plek was een ver- geefsche tocht. Niemand kwam opdagen. Schrijnend was ook achteraf beschouwd de poging door mevr. Lindbergh door middel van een open brief in de bladen ge daan om voor de wankele gezondheid van den kleinen Charles te waken. Zij gaf een uitvoerig dieet en somde ook de geneesmid delen op, die het kind, dat wat sukkelde, moest hebben. Toen die brief in de bladen verscheen en onder de oogen kwam van wel licht meer dan 50.000.000 Amerikanen, was het kleine kereltje al dagenlang dood en had men het lijkje reeds weggestopt onder blaren en zand. Inmiddels kan men er zeker van zijn, dat thans de klopjacht van politie, pers en publie ke opinie op de volvoerders van de verfoei lijke misdaar met geweldige energie zal wor den ingezet. Het Amerikaansche volk is bui ten zich zelf van verbittering en verontwaar diging, en de politie en justitie hebben een reputatie te herwinnen. Hoewel, het moet worden erkend, de politie niet had stilgezeten in de twee-en-een halve maand dat 't knaapje zoek was. Niet minder dan 1500 personen waren in verband met de vermissing van het kind verhoord; en niet weinigen waren zelfs in voorloopige hechte nis geplaatst; echter om weer betrekkelijk spoedig te worden losgelaten. Thans nu het lot van het kind niet meer op het spel staat en er voor het knaapje helaas geen gevaren meer kunnen be staan, gaat de strijd tusschen de misdaad en de gerechtigheid in grimmigen ernst begin- nen. HET GEVECHT IN DEN RIJKSDAG. De zaak in kort geding tegen Nationaal-socialisten. In de in kort geding behandelde zaak tegen de vier nationaal-socialistische Rijksdag leden werd tegen de afgevaardigden Heines en Stegmann wegens beleediging een gevan genisstraf geëischt van vier maanden, tegen afgevaardigde Weitzel 2 maanden gevange nisstraf en en tegen Strasser een geldboete van 100 R.M. De voorzitter van het Schepengerecht wees het volgende vonnis: Verdachte Strasser wordt vrijgesproken. De verdachten Heines, Weitzel en Steg mann worden wegens het toebrengen van lichamelijk letsel, in vereeniging gepleegd, zoomede wegens beleediging ieder veroor deeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. De verdachten worden veroordeeld1 tot de betaling der kosten van het geding, voor zoover het de vrijspraak betreft, vallen zij ten laste van den staat. De veroordeelden in hooger beroep. Van nationaal-socialistische zijde wordt vernomen, dat de veroordeelde Rijksdagleden tegen het vonnis in hooger beroep zijn ge gaan. Het verloop van het proces- Bij het verhoor der beklaagden deelde Heines mede vroeger reeds de volgende straf fen te hebben ondergaan: vijf jaar gevange nisstraf wegens doodslag bij vonnis in het veemmoordproces te Stettin, vijftien maanden vestingstraf wegens medeplichtigheid aan hoogverraad en 14 dagen gevangenisstraf wegens voortzetting der verboden organi satie Rossbach. Stegmann heeft vroeger al eens st- af on dergaan wegens het oefenen van pi issi; op ambtenaren yefjej, toebieogea van ü- PINKSTEREN. DE ALKMAARSCHE COURANT ZAL MAANDAG 16 MEI A.S. NIET VERSCHIJNEN. DE DIRECTIE. chamelij'k letsel, Weitzel wegens beleediging, verzet en verboden wapenbezit, Strasser wegens verschillende politieke persdelicen. Dr. Klotz, die het proces bijwoonde, had in gelaat en hals nog ettelijke blauwe plek ken en builen ten gevolge van de mishande ling. Heines bekende, Klotz in de koffiekamer van den Rijksdag een oorveeg te hebben ge geven, omdat hij hem iets had hooren zeg gen, waarin „auch Schweine" voorkwam, en omdat Klotz het dorst wagen in den Rijks dag te komen. Hij had tot Klotz geezgd: Jij bent de knaap, die de brochure tegen Röhm heeft geschreven. Stegmann had Klotz' opmerking ook ge hoord en gezien, dat Heines hem een oorveeg gaf, waarop Klotz met een stoel naar Heines had geworpen. Hij, Stegmann, had Klotz toen ook een oorveeg gegeven. Strasser verklaarde Klotz niet te hebben aangeraakt. Nadat twee boden waren gehoord, die Klotz hadden beschermd tegen zijn aanval lers, deelde een derde getuige, een communis tisch journalist, mede, te hebben gezien, dat ten minste twintig afgevaardigden Klotz met de vuisten bewerkten en te hebben gehoord, dat zij hem uitscholden, waarbij vooral Stras ser luid schold. Hij heeft ook gezien, dat deze Klotz sioeg, hetgeen Strasser ten stelligste ontkent, doch getuige houdt zijn bewering staande. Nadat de officier van justitie zijn requisi toir had gehouden, kwamen de verdedigers aan het woord, die er tegen protesteerden, dat het incident, hetwelk door de uitsluiting reeds was gestraft, tot een groote politieke af faire was gemaakt. Toen bij het slotwoord bekl. Heines van meening zeide te zijn, dat de oorvegen Klotz goed hadden gedaan, klonken van de tribune luide kreten „bravo!" Daarop liet de voor zitter de zaal ontruimen. Motiveering van het vonnis. In de motiveering van het vonnis wordt, naar'het W. B. meldt, o.m. gezegd: Verzach tende omstandigheden moeten den beklaag den worden ontzegd, daar zij voldoende ge legenheid hadden aan hun wrok jegens Klotz langs wettelijken weg uiting te geven. Maar zelfs indien men een represaille op illegale wijze wilde toestaan, dan nog zou er een andere plaats zijn dan juist de rijksdag, die voor veel millioenen een heilige bodem is. Het is het huis van het Duitsche volk en niet het huis der nat-socialisten, middeleeuwsche methoden zijn er niet op 'hun plaats. De kosten van het proces komen ten laste der veroordeelden. De beklaagden werden uit de hechtenis ontslagen. DE TOESTAND IN HET VERRE OOSTEN. Successen van anti-Mantsjoe- troepen. Uit Moekden wordt gemeldt, dat volgens berichten in Chineesche bladen anti- Mantsjoetroepen verscheidene detachementen van den Mantsjoegeneraal Joe Tsi Tsjang op den vlucht hebben gejaagd. Het geheele district Loehe is door hen bezet. Ongeveer 10.000 anti-Mantsjoe-troepen zijn geconcentreerd in de districten Bodoen, Tsjang Ling, hetgeen beteekent, dat het ge heele westelijke gedeelte van de provincie Kfrin in strijd is met den Mantsjoestaat. Afdeeling „Groote Zwaarden" hebben het district Tsian geheel bezet, ten Oosten van Moekden. Opstandelingen hebben de daar in gerichte Japansche politiepost verwoest en de aldaar gevangen zittenden in vrijheid ge steld. Verbitterd gevecht in Mantsjoerije. In een verbitterd gevecht tusschen Japan sche troepen en Chineesche vrijwilligers bij Sjanghai Kwan werden volgens Japansche berichten 120 Chineezen gedood. Het is den Japanners pas na langdurige strijd gelukt de Chineezen, die onder opperbevel staan van maarschalk Tsjang Hsoe Liang, den vroege- ren gouverneur van Mantsjoerije, op de vlucht te drijven. <-■ r PRECAIRE TOESTAND DER OOSTENRIJKSCHE FINANCIEN. Bondskanselier dr. Buresch heeft Donderdag den vertegenwoordigers van Duitschlana, Italië, Engeland en Frankrijk medegedeeld, dat de Oostenrijksche regeering in een schrij ven aan den secretaris-generaal van den Vol kenbond den Bond advies vraagt met het oog op den financieel politieken toestand van Oostenrijk. Het eerste deel van het schrijven behandelt den toestand der deviezen, terwijl het tweede deel betrekking heeft op de handelspolitieke zijde van het Oostenrijksche Economische probleem. Dr. Buresch heeft tegelijkertijd den Volken bond er van in kennis gesteld, dat Oostenrijk direct ga dê vormiijg

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 1