DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Het drama op Hopewell.
Hit het %xdement
Sxu^eÜiksch Ovevzkht
l
[Buitenland
«O. 113
ZATEHDAU 14 MEI 1933
134e Jaargang.
De mensch-onteerende moord op de baby
van Lindbergh. Hoe het lijkje gevonden
werd en hoe de moord bekend werd gemaakt.
ARME LUCKEY LINDBERGH.,.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar f 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
Directeur: C. KRAK.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Den Haag, 13 Mei 1932.
De Tweede Kamer is heden begonnen in
comité-generaal de huishoudelijke raming
voor 1933 te behandelen
Zonder hoofdelijke stemming is daarop het
ontwerp betreffende de instelling van een
Eccnomischen Raad goedgekeurd. De com
munisten verzochten slechts aanteekening,
dat zij als tegenstemmers beschouwd wilden
worden.
Ka aanneming van eenige keine ontwer
pen werd voortgegaan met het ontwerp be
treffende de contingenteering van schoeisel,
tricotgoederen, wollen en halfwollen stoffen
en bovenkleeding.
De heer dr. Vos (lib.) ontwikkelde ernstige
bedenkingen tegen het al maar contingen
teeren. Dat de regeering ook begint in
te zien niet te ver te moeten gaan, blijkt uit
het feit, dat zij de contingenten en de hier aan
de orde zijnde ontwerpen, op verschillende
punten heeft verhoogd. Vermoedelijk is dit
een gevolg van onderhandelingen met ande
re landen. Intusschen levert de practijk van
het maatschappelijk leven vele bewijzen, dat
het maar niet aangaat eenvoudig een contin-
genteeringspercent te berekenen en vast te
stellen
Spr. noemde enkele voorbeelden hieravn,
klaagde daarbij over het formalisme en de
lange duur vóór aangevraagde consenten af
komen, gevolgen van het systeem Kan de
minister niet voor versneld tempo kunnen
zorgen? Spr. vraagt verder, of de binnen-
landsche nijverheid wel voldoende is inge
richt om aan de eischen van het publiek te
voldoen? Ook klaagt hij over ontduiking der
contingenteering door middel van den post-
pakketdienst, b.v. bij de levering van heeren-
ccstuums door Engelsche kleermakers.
Spr. zette vervolgens uiteen, dat het maat
schappelijk leven tot nog'toe geen voordeel
van de contingenteering heeft getrokken, in
het bijzonder wat betreft het artikel schoe
nen. Spr. wil het antwoord des ministers af
wachten, alvorens zijn stem te bepalen. Voor-
lcopig gevoelt spr. zeer weinig voor het
voorgestelde.
Mej. mr. Katz (c.h.) zette uitvoerig uiteen,
dat zij en vele harer vrienden bezwaar heb
ben tegen de voorstellen, niet alleen omdat
de ontingenteering te ver gaat, doch geheel
overbodig is. Met name betreft dit de dames-
ccnfectie. zooals zij uitvoerig uiteenzette,
daarbij betcoger.d, dat de betrokkenen niet
behoorlijk zijn gehoord. Spr. wees hierna op
de dwaasheid om de contingenteering per
gewicht te berekenen.
Spr. waarschuwde ook voor het gevaar
van grooter werkloosheid, in het bijzonder
bij den winkelstand. Ten slotte sprak zij den
v/ensch uit, dat.de damesconfectie buiten de
contingenteering zal blijven.
De heer v. d. Meys (r.k.) hield een uitvoe
rige maidenspeech ten gunste van de wets
ontwerpen. Eigenlijk kon men nog wel een
schrede verder gaan.
D heer Slotemaker de Bruine (c.h.) sprak
in tegenstelling met mej. Katz ten gunste
van de voorstellen. Spr. vroeg den minister
echter, óp welke gronden de minister geko
men is tot een contingenteeringsregeling als
de onderhavige.
De heer Lochefeer (r.k.) kan zich best be
grijpen, dat de minister niet te gauw tot con
tingenteering overgaat niet het oog op he.
debat in het Parlement. Intusschen ging hij
mede met de regeeringsmaatregelen, ver
trouwende, dat prijsstijging zich niet zal
voordoen. Zelfs moest er z.i. sterker gecon-
tingenteerd worden, ook ter bestrijding van
de werkloosheid, speciaal in de schoenenin
dustrie.
De heer Colijn (a r.) besprak het karakte.
der crisis-invoerwet. Zij die meenen, da. de
regeering bij de toepassing dier wet niet
krachtig genoeg te werk gaat, he"nneien
zich niet, dat men niet gewild hee>' °e r -
geering de vrije hand te laten bij het ingrij
pen in het economisch leven. Verder dan be
letten van abnormalen invoer, wilde men ce
regeering niet vergunnen. Ten minste spre-
^ïn^de tweede plaats betoogde hij, dat men
bij de vaststelling van een invoerpercentag-
toch de vrije hand moet laten, maar daarbj
moet de regeering steeds het status quo i
acht nemen. Zoolang zij niet verder gaa^
moest de regeering geen bevestiging van d<-
Kamer noodig hebben. Zou in dien geest -
crisis-invoerwet niet kunnen en moeten ge
wijzigd worden.
De heer Oud (v.d.) kwam t°gen dit denk
beeld op, omdat het praktisch bezwaarlijk
gaat na te gaan of een invoer abnormaal
hoog is gestegen. Hij vindt nog steeds zijn
door de Kamer aangenomen amendement op
de crisis-invoerwet volkomen te verdedigen.
Vooral bij zaken als hier thans aan de orae
zijn, is het goed, dat de Kamer de materie
bespreekt en een beslissende stem heeft.
Wat de aanhangige ontwerpen betreft,
weet hij niet zeker, of de schoenenindustrie
wel op deze wijze moet beschermd worden
Men zij voorzichtig op dit punt.
Nadat mej. De Jong (s.d.a.p.) speciaal ten
gunstige van de contingenteering van con
fectie had gesproken, gyjg de Kamer tot
Woensdag a.s. uiteen. Dan is minister Ver
schuur aan het woord.
Woensdag zal de Kamer ook beslissen over
een interpellatie-aanvrage van den heer Wijn
koop (comm.) over de voedselschaarschte in
Oost-lndië.
Enkele dagen nog slechts geleden, werden
wij getroffen door een moordaanslag op
president Doumer van Frankrijk. Een oude
grijsaard, iemand, die geen mensch kwaad
kon doen, iemand, die zijn vier zonen had
zien vallen als slachtoffer van den wereld
oorlog, iemand, die bijna bovenmenschelijk
veel voor zijn land geofferd had, hij werd
door een individu neergeschoten op een rus-
tigen namiddag, terwijl hij wandelde in de
gangen van een tentoonstelling.
Wat had Doumer gedaan? Waarom moest
hij worden neergeschoten?
Voorloopig kan men zeggen, dat de dader
ontoerekenbaar is geweest, dat de dader
meende in den president een gevaarlijk per
soon te zien, dat de dader meende, met het
uit den weg ruimen van zoo'n man de we
reld te helpen.
En men zal zijn schouders ophalen.
De dood van Doumer ontroerde, juist, om
dat een waarachtig man was gevallen als
slachtoffer van zijn land. De dood ontroer
den, omdat niemand ook maar had kunnen
voorzien, dat deze man vijanden had, per
soonlijke vijanden
Maar toch, deze dader hèèft iets kunnen
liebben tegen Doumer. Hij kwam te staan te
genover iemand, die oud was, die gedurende
tal van jaren een gewichtige positie vervul
de en die dus zijn plichten heeft moeten ver
vullen. Hij kwam te staan tegenover een
mensch, die een verleden had, ook al vinden
wij dat verleden dan ook vlekkeloos.
En nu bereikt ons dat tragische bericht
over de moord op de baby van Lindbergh.
Een knaapje, nauwelijks kunnende loopen,
bezig zijn eerste woordjes te spreken, een on
schuldig ding, dat niemand kwaad had kun
nen deen, vermoord!
Meer nog dan de dood van Doumer treft
ons dit bericht. Immers hier zien we een
moord om een som gelds. Hier zien we da
ders, moordenaars, die niet aarzelden, om
'n onschuldig wicht te dooden, omdat zij geld
wenschte. Wrok kon niet bestaan t.o.v. dit
kind. Louter eigen begeerte naar geld dreef
tot de misdaad.
Begeerte naar geld! Maar de daders kon
den geld krijgen. De arme vader wilde alles
geven, wilde alles doen, als hij zijn kind, zijn
eigen kind maar weer terug kreeg.
Waarom dan een moord, die niet noodig
was? En waarom een moord op een men-
scheüjk wezen, dat te jong was, om vijanden
te hebben, dat te jong was, om kwaad te heb
ben kunnen doen?
Wij weten het niet. De daders zijn nog
niet gevonden, zullen wellicht nimmer ge
vonden worden. Maar de menschheid zelf is
door deze meer dan laffe, karakterlooze daad
beleedigd. De mensch van de twintigste eeuw
blijkt nog in staat te zijn, om lager te staan
dan een dier.
Onze verlichte eeuw bracht een ongeken-
den, wreeden wereldoorlog, die blijkbaar de
oogen van millioenen nog steeds niet geo
pend heeft.
Onze verlichte eeuw bracht groote schan
dalen, welke voorheen onbekend waren.
Onze verlichte eeuw bracht kindermoorde
naars.
Maar wat beteekent dan die verlichte
eeuw?
o
De moord op het kind van Lindbergh hoort
zouden wij bijna zeggen bij de vele
moorden, die in Amerika's groote steflen ge
pleegd worden. Hoe dikwijls hebben wij niet
moeten schrijven over de grenzelooze bande
loosheid in Chicago en andere steden.
Hoeveel menschen zijn niet vermoord ge
worden door de bandieten en hoeveel van die
bandieten hebben elkaar niet van kant ge
maakt.
Het bandietisme heerscht, woekert. En het
schijnt, dat dit bandietisme nog voortdurend
groeit, ondanks alle krachtige pogingen van
de autoriteiten, om het den kop in te druk
ken. En wij zouden met de N.R.Crt. het vol
gende willen zeggen:
Zonder nu dadelijk te willen komen met de
bewering dat voor de ontstellende excessen
die de Amerikaansche bandieten nu al jaren
lang steeds driester plegen, het drankverbod
aansprakelijk te stellen is, mag hier niet wor
den voorbijgezien, dat het drankverbod een
leger ontduikers en overtreders heeft uit den
grond gestampt. Goedgeorganiseerde en wijd
vertakte organisaties voor de vervaardiging,
het vervoer en den verkoop van verboden
sterken drank zijn ontstaan met dit noodlot
tige gevolg: de bandieten beschikken thans
over ruime inkomsten, de moderne bedrijfs-
methoden van groote ondernemingen, en zij
worden gesterkt door het besef, dat het
groote publiek in de Ver. Staten ontduiking
en overtreding van de wet niet zoo erg meer
vindt.
De bodem waarop schandstukken als dit
met het kindje van Lindbergh zich konden
afspelen, is dus aanwezig. En daar tegen zal
toch vroeger of later op afdoende wijze moe
ten worden opgetreden.
o
Wreede zekerheid, aldus schetst het Hbld.
het drama, heeft thans plotseling een einde
gemaakt aan de zenuwachtige spanning die
al langer dan twee maanden in het jonge
huisgezin Lindbergh heerschte. Arme „Lucky
Lindbergh!" Arme moeder! Dat een van de
meest romantische huwelijken die ooit geslo
ten werden en het gelukkige familieleven te
Hopewell, waar de Lindberghs zich in alle
stilte terugtrokken, om bevrijd te zijn van den
vermoeienden last der populariteit, met één
slag zoo absoluut vernietigd kon worden!
Welk een heilige vreugde -zal er geweest
zijn in het hart van den sympathieken, be
scheiden kolonel Lindbergh en zijn vrouw
toen in Juni 1930 de kleine Charles geboren
werd. Met hoeveel oprechtgevoelde belang
stelling en genoegen is de komst van de baby
in geheel Amerika begroet. Sprak men niet
dadelijk van „the national baby"?
Alles is thans voorbij, alle vreugde, alle
geluk verdwenen. Daarvoor in de plaats is
wilde smart gekomen en een grimmig wraak
gevoel. Wat is menschelijker? Wraakgevoe
len is altijd te veroordeelen, zeggen velen.
Goed dan, laat het afschuw zijn voor een
dergelijk gruwelijk bedrijf van schepselen,
die de aanspraak op den naam mensch heb
ben verloren. Laat het verzet zijn tegen het
betaan van een maatschappij, waarin een zoo
beestachtige misdaad mogelijk was. Moet
nog eens blijken dat het verkeerd is af te
wachten met strengere maatregelen tegen
het laaghartig misdrijf van ontvoering tot
dat er als uit één mond om geschreeuwd
wordt? Totdat een geheele natie moet wak
ker geschud worden door een beestachtigen
moord en een justitie uit een corruptieve
inertie, die geleid heeft tot een smadelijke
onmacht van haar ambtenaren?
En bovenal, gesproken uit bet menschelijk
gevoel, is het geen blamage voor het recht
dat een staatsburger in wanhopigen toestand
niets kan vinden dat hen steunt verleent,
waaraan hij zich kan vastklampen, maar dat
hij geheel op zichzelf aaA'.ewezen blijft, niet
eens om zichzelf recht te verschaffen, maar
om te bidden en te smeeken en te betalen
voor «de teruggave van zijn kind?
73 dagen lang heeft een zenuwsloopende
angst de arme ouders gekweld en in hun on-
rustigen slaap de afgrijzelijkste schrikbeel
den voor oogen getooverd. Dag en nacht
heeft de ongelukkige vader gezwoegd en ge
zworven op zoek naar zijn eenig kind, heeft
de moeder zich moeten overgeven aan een
stomme wanhoop, omdat zij niet durfde en
niet mocht spreken uit angst voor het leven
van haar lieveling. Alles vergeefs! De slag
is gevallen, treffend de gevoeligste plaats
van het ouderhart. Alles is voorbij. Het klein
weinigje hoop dat nog overbleef is wegge
vaagd door de verpletterende zekerheid van
het enherstelbare, den dood.
o
Voorloopig zijn er allerlei geruchten in
omloop gekomen, vertelt de N.R.Crt. en ze
vervolgt: Allereerst de bewering naar het
heet afkomstig van deskundigen op het ge
bied van vuurwapenen dat de beleediging
van den schedel van het kind veroorzaakt
zou zijn door een kogel. Echter is in het
hoofd die kogel indien er een geweest is
niet gevonden
Voorts wordt het voor vrij waarschijnlijk
gehouden, dat het kind reeds onmiddellijk,
of althans kort na de ontvoering, is gedood.
De gruwelijkheid van het geval wordt nog
verhoogd door den toestand van verwach
ting waarin de ouders verkeerenmevr. Lind-
bergh's bevalling wordt nog in den loop
dezer maand misschien al over enkele da
gen, tegemoetgezien.
Kolonel Schwartskopf, het hoofd der po
litie in den staat New Jersey, waarin het
plaatsje Hopewell is gelegen, heeft het
nieuws als volgt wereldkundig gemaakt. Hij
liet de dagbladcorrespondenten weten, dat zij
te Hopewell van hem een belangrijke mede-
deeling konden krijgen. Toen de journalis
ten op het aangegeven uur en de aangeduide
plek bijeen waren, nam Schwartzkopf hen
mee naar een garage en liet, toen allen en
ook hijzelf binnen waren, alle deuren slui
ten. Zoodra de politiechef verteld had, dat
het arme lijkje gevonde> was, wilden de re
porters weg om het nieuws door te geven
aan hun bladen, maar Schwartzkopf maakte
hen duidelijk, dat niemand naar buiten zou
komen, vóór hij had uitgesproken.
Toen dit geschied was wilden de dagblad
mannen vragen stellen; maar Schwartzkopf
weigerde nog iéts te zeggen. Wel zou hij
spoedig een bulletin publiceeren.
Nu mochten de reporters weg; en in wilde
haast verlieten zij de garage.
De drie tusschenpersonen van Lindbergh,
die contact zochten of beweerden contact
te hebben tot stand gebracht met de ont
voerders van het kind, hebben geweigerd
hun meening te geven. Het zijn naar men
zich herinnert de boot-fabrikant John H.
Curtis, de gepens. schout-bij-nacht Guy H.
Burrage en de predikant S. Dobson Peacock,
alle drie inwoners van de stad Norfolk -in
irginië. Ook een bekend onderwijsman, dr.
Condon, had gemeend met de ontvoerders
contact te hebben gekregen, en wel door mid
del van advertenties in New-Yorksche bla
den.
Ook Lindbergh zelf bleef niet werkeloos,
maar hij is waarschijnlijk met oplichters en
niet met de werkelijke ontvoerders in contact
gekomen, aan welke oplichters hij 50.000
liet overhandigen door een vriend. Het kind
zou dan den volgenden dag op een bepaal
de plek worden gebracht. Maar Linbergh's
tocht naar die bepaalde plek was een ver-
geefsche tocht. Niemand kwam opdagen.
Schrijnend was ook achteraf beschouwd
de poging door mevr. Lindbergh door
middel van een open brief in de bladen ge
daan om voor de wankele gezondheid van
den kleinen Charles te waken. Zij gaf een
uitvoerig dieet en somde ook de geneesmid
delen op, die het kind, dat wat sukkelde,
moest hebben. Toen die brief in de bladen
verscheen en onder de oogen kwam van wel
licht meer dan 50.000.000 Amerikanen, was
het kleine kereltje al dagenlang dood en had
men het lijkje reeds weggestopt onder blaren
en zand.
Inmiddels kan men er zeker van zijn, dat
thans de klopjacht van politie, pers en publie
ke opinie op de volvoerders van de verfoei
lijke misdaar met geweldige energie zal wor
den ingezet. Het Amerikaansche volk is bui
ten zich zelf van verbittering en verontwaar
diging, en de politie en justitie hebben een
reputatie te herwinnen.
Hoewel, het moet worden erkend, de politie
niet had stilgezeten in de twee-en-een halve
maand dat 't knaapje zoek was. Niet minder
dan 1500 personen waren in verband met de
vermissing van het kind verhoord; en niet
weinigen waren zelfs in voorloopige hechte
nis geplaatst; echter om weer betrekkelijk
spoedig te worden losgelaten.
Thans nu het lot van het kind niet meer op
het spel staat en er voor het knaapje
helaas geen gevaren meer kunnen be
staan, gaat de strijd tusschen de misdaad en
de gerechtigheid in grimmigen ernst begin-
nen.
HET GEVECHT IN DEN RIJKSDAG.
De zaak in kort geding tegen
Nationaal-socialisten.
In de in kort geding behandelde zaak tegen
de vier nationaal-socialistische Rijksdag
leden werd tegen de afgevaardigden Heines
en Stegmann wegens beleediging een gevan
genisstraf geëischt van vier maanden, tegen
afgevaardigde Weitzel 2 maanden gevange
nisstraf en en tegen Strasser een geldboete
van 100 R.M.
De voorzitter van het Schepengerecht wees
het volgende vonnis:
Verdachte Strasser wordt vrijgesproken.
De verdachten Heines, Weitzel en Steg
mann worden wegens het toebrengen van
lichamelijk letsel, in vereeniging gepleegd,
zoomede wegens beleediging ieder veroor
deeld tot een gevangenisstraf van drie
maanden.
De verdachten worden veroordeeld1 tot de
betaling der kosten van het geding, voor
zoover het de vrijspraak betreft, vallen zij
ten laste van den staat.
De veroordeelden in hooger
beroep.
Van nationaal-socialistische zijde wordt
vernomen, dat de veroordeelde Rijksdagleden
tegen het vonnis in hooger beroep zijn ge
gaan.
Het verloop van het proces-
Bij het verhoor der beklaagden deelde
Heines mede vroeger reeds de volgende straf
fen te hebben ondergaan: vijf jaar gevange
nisstraf wegens doodslag bij vonnis in het
veemmoordproces te Stettin, vijftien maanden
vestingstraf wegens medeplichtigheid aan
hoogverraad en 14 dagen gevangenisstraf
wegens voortzetting der verboden organi
satie Rossbach.
Stegmann heeft vroeger al eens st- af on
dergaan wegens het oefenen van pi issi; op
ambtenaren yefjej, toebieogea van ü-
PINKSTEREN.
DE ALKMAARSCHE COURANT
ZAL MAANDAG 16 MEI A.S. NIET
VERSCHIJNEN.
DE DIRECTIE.
chamelij'k letsel, Weitzel wegens beleediging,
verzet en verboden wapenbezit, Strasser
wegens verschillende politieke persdelicen.
Dr. Klotz, die het proces bijwoonde, had
in gelaat en hals nog ettelijke blauwe plek
ken en builen ten gevolge van de mishande
ling.
Heines bekende, Klotz in de koffiekamer
van den Rijksdag een oorveeg te hebben ge
geven, omdat hij hem iets had hooren zeg
gen, waarin „auch Schweine" voorkwam, en
omdat Klotz het dorst wagen in den Rijks
dag te komen. Hij had tot Klotz geezgd: Jij
bent de knaap, die de brochure tegen Röhm
heeft geschreven.
Stegmann had Klotz' opmerking ook ge
hoord en gezien, dat Heines hem een oorveeg
gaf, waarop Klotz met een stoel naar Heines
had geworpen. Hij, Stegmann, had Klotz
toen ook een oorveeg gegeven.
Strasser verklaarde Klotz niet te hebben
aangeraakt.
Nadat twee boden waren gehoord, die
Klotz hadden beschermd tegen zijn aanval
lers, deelde een derde getuige, een communis
tisch journalist, mede, te hebben gezien, dat
ten minste twintig afgevaardigden Klotz met
de vuisten bewerkten en te hebben gehoord,
dat zij hem uitscholden, waarbij vooral Stras
ser luid schold. Hij heeft ook gezien, dat deze
Klotz sioeg, hetgeen Strasser ten stelligste
ontkent, doch getuige houdt zijn bewering
staande.
Nadat de officier van justitie zijn requisi
toir had gehouden, kwamen de verdedigers
aan het woord, die er tegen protesteerden,
dat het incident, hetwelk door de uitsluiting
reeds was gestraft, tot een groote politieke af
faire was gemaakt.
Toen bij het slotwoord bekl. Heines van
meening zeide te zijn, dat de oorvegen Klotz
goed hadden gedaan, klonken van de tribune
luide kreten „bravo!" Daarop liet de voor
zitter de zaal ontruimen.
Motiveering van het vonnis.
In de motiveering van het vonnis wordt,
naar'het W. B. meldt, o.m. gezegd: Verzach
tende omstandigheden moeten den beklaag
den worden ontzegd, daar zij voldoende ge
legenheid hadden aan hun wrok jegens Klotz
langs wettelijken weg uiting te geven. Maar
zelfs indien men een represaille op illegale
wijze wilde toestaan, dan nog zou er een
andere plaats zijn dan juist de rijksdag, die
voor veel millioenen een heilige bodem is.
Het is het huis van het Duitsche volk en niet
het huis der nat-socialisten, middeleeuwsche
methoden zijn er niet op 'hun plaats.
De kosten van het proces komen ten laste
der veroordeelden.
De beklaagden werden uit de hechtenis
ontslagen.
DE TOESTAND IN HET VERRE
OOSTEN.
Successen van anti-Mantsjoe-
troepen.
Uit Moekden wordt gemeldt, dat volgens
berichten in Chineesche bladen anti-
Mantsjoetroepen verscheidene detachementen
van den Mantsjoegeneraal Joe Tsi Tsjang
op den vlucht hebben gejaagd. Het geheele
district Loehe is door hen bezet.
Ongeveer 10.000 anti-Mantsjoe-troepen zijn
geconcentreerd in de districten Bodoen,
Tsjang Ling, hetgeen beteekent, dat het ge
heele westelijke gedeelte van de provincie
Kfrin in strijd is met den Mantsjoestaat.
Afdeeling „Groote Zwaarden" hebben het
district Tsian geheel bezet, ten Oosten van
Moekden. Opstandelingen hebben de daar in
gerichte Japansche politiepost verwoest en de
aldaar gevangen zittenden in vrijheid ge
steld.
Verbitterd gevecht in Mantsjoerije.
In een verbitterd gevecht tusschen Japan
sche troepen en Chineesche vrijwilligers bij
Sjanghai Kwan werden volgens Japansche
berichten 120 Chineezen gedood. Het is den
Japanners pas na langdurige strijd gelukt de
Chineezen, die onder opperbevel staan van
maarschalk Tsjang Hsoe Liang, den vroege-
ren gouverneur van Mantsjoerije, op de
vlucht te drijven.
<-■ r
PRECAIRE TOESTAND DER
OOSTENRIJKSCHE FINANCIEN.
Bondskanselier dr. Buresch heeft Donderdag
den vertegenwoordigers van Duitschlana,
Italië, Engeland en Frankrijk medegedeeld,
dat de Oostenrijksche regeering in een schrij
ven aan den secretaris-generaal van den Vol
kenbond den Bond advies vraagt met het oog
op den financieel politieken toestand van
Oostenrijk.
Het eerste deel van het schrijven behandelt
den toestand der deviezen, terwijl het tweede
deel betrekking heeft op de handelspolitieke
zijde van het Oostenrijksche Economische
probleem.
Dr. Buresch heeft tegelijkertijd den Volken
bond er van in kennis gesteld, dat Oostenrijk
direct ga dê vormiijg