Meereien kan ik werkelijk niet.
VOOB X3E KLBINTJIIS.
LEGKAART
Mijmeringen.
Raadselhoekie
Pauwtciaal 'flieuws
HEERHUGOWAARD.
Voor de Kleintjes.
HOE 'T KWAM, DAT HALF MEI
ALLES BLOEIDE
s
N
Nadr
Hoe vaak hebt U dat al niet gehoord. En
toch wilt U, dat Uw man en kinderen
meer eten, omdat U meent, dat zij daar
uit hun krachten moeten putten. Geeft
;U hun eens Ovomaltine en neemt U het-
zelf ook eens. Ovomaltine is de „ver
edelde" bijvoeding een superfood bij
uitnemendheid. Het is de ideale drank
aan de ontbijttafel. Zegt het U iets, dat
anderhalve dessertlepel Ovomaltine in
een kop drinkwarme melk de voedings
waarde der melk met 80 verhoogt.
Ovomaltine is een krachtvoedsel, een
extract uit de beste natuurproducten.
Ovomaltine versterkt iedereen. Voor 70
ct. heeft U reeds een busje.
van krachten zou voorkomen kunnen worden
en op heel wat prettiger, misschien ook wel
lucratiever manier zou de hoofdstedelijke
ader van tijd tot tijd gelaten kunnen worden.
En wanneer men een dergelijke gecentrali
seerde organisatie zou kunnen laten bestieren
door b.v. een mevrouw Ketelaar, onze col
lecte-expert bij uitnemendheid, het zou alles
best loopen.
Het is misschien sneu voor wat lieden, die
zich gaarne in dienst der liefdadighed plaat
sen en op enkele zeer specale data een bijzon,
dere belangstelling voor de Staatscourant
aan den dag leggen, maar het algemeen be
lang zou beter dan thans, naar ik geloof, be
hartigd kunnen zijn. Als ons nieuwste
initiatief-comité zich daarmee nu eens zou
willen belasten en den berg maar even aan
den kant wilde zetten, er zou zeker iets be
reikt kunnen worden.
Mijn kapper jubileert en nu zou ik u zeker
niet met dergelijke oniriteressantë en zeer
persoonlijke feiten willen lastig vallen, wan
neer niet mijn kapper in Arasterdam een ook
wel zeer bijzondere positie zou innemen in
het woelige hoofdstadbestaan. Het is eigen
lijk ook geen jubileum in den waren zin van
het woord, want hoewel de stichter van dit
etablissement in het nauwe straatje bij het
Binnengasthuis, bij de Nederlandsche Bank,
bij de Universiteit en het Stadhuis, ja waarbij
al niet, daar veertig jaar geleden zijn mes
voor het eerst aanzette, „goeden morgen
meneer" en „scheren?" zei, heeft een der
beide zonen, die inmiddels de zaak op den
zelfden voet voortzetten, zich tegen alle uiter
lijke vertoon en publiciteit uitgesproken. De
reden daarvan heb ik niet kunnen doorgron
den, terwijl de tondeuze knip-knapte, en ook
niet tijdens de friction of het aanvegen van
de krullen. Zoodat waarschijnlijk behalve
eenige intieme kennissen of vrienden van dit
toch wel merkwaardige gebeuren niemand
iets zal bemerken. Merkwaardig omdat in de
kap- en scheerstoelen, die in den loop der
jaren natuurlijk duidelijk de sporen der evo
lutie hebben getoond, alsmede in de spiegels,
die al eens werden vernieuwd, een stuk van
Amsterdam zit. Professoren en studenten,
groote zakenlieden en politici, bankdirecteu
ren en tabakkers, één voor één hebben zij
hier onder het mes geweest en één voor één
hebben zij de traditioneele kappersgrapjes en
de scheersalonkroniek van het wereldnieuws
moeten verwerken. Hier zit de hoofdcommis
saris met al zijn gezag en politiegeheimen
even onbeweeglijk en geduldig als de wethou
ders en raadsleden met hun netelige stads
belangen en de bankdirecteuren met hun
ponden-posities. En de Jansen's, u ziet wel,
ook de naam heeft niets opvallends, zeepen
rustigjes in, scheren op en neer en zeggen
„goeden morgen" en „dat het niet zoo lang
zal duren".
Tijdens de Sumatra-inschrijvingen staat
het pijpenlaadje in het brandpunt der be
langstelling, maar onbewogen blijft mijn
kapper voor de sterkste fluctuaties, de meest
woeste vecht- en klauterpartijen in Frascatie
en hij is bescheiden genoeg om niet anders
dan in verband met het weer, zich met onze
zaken te bemoeien.
Ziet u, ik geloof, dat je daarvoor toch wel
een zeer regelmatig karakter moet hebben.
Of kunt u zich misschien wel voorstellen, dat
'Jansen het politienieuws en de tabaksprijzen
en de ponaenkoers en de stadsgeheimen
slechts uit de kranten wenscht te vernemen?
En nooit een woord, weet u, wanneer de
hoofdcommissaris met den wethouder of met
wie dan ook interne aangelegenheden be
spreekt, zoo onder het knippen, tegenover
anderen. Of is dat misschien geen edele op
vatting van het ambtgeheim, en nog wel
zonder beëedigd te zijn?
En de allerhoogste trots van het huis is
wel, dat de oudste brave zoon, en toevallig
juist diegene, die zich tegen het jubileum ver
zet, den Prins vaak scheert op het jacht van
een der habitu's. En ik dacht zoo, toen hij
mij laatst knipte oh, ik ben maar een
kleine afnemer in het beroemde milieu
„wat zou je met al die autoriteiten en ge
zaghebbende Amsterdammers niet een
prachtig eere-comité hebben kunnen maken,
met afhaalritten en toespraken en foto's en
misschien wel jubileumfrictions Maar
de oudste kapperszoon heeft het zoo niet ge
wild en in alle bescheidenheid gaat van de
week dit jubileum.
En misschien knipt hij mij wel uit wraak
»op de nul" naar aanleiding van deze onge
oorloofde publicatie.
VAN SIEGEN.
Vergadering Witte Kruis in lokaai Rus op
Donderdagavond.
De voorzitter-, de heer Molenaar, opende
met een opwekkend woord, deze laatste door
hem te ]gjden vergadering der plaatselijke
afdeeling, die beter dan gewoonlijk bezocht
was. In de eerste plaats, heette hij dokter
Zwarteveen welkom, die volgens de statuten
der afdeeling, bij lidmaatschap der afdeeling,
tevens adviseerend lid is. Bovendien stipte hij
de mutaties in het bestuur aan, noodig ge
worden door zijn binnenkort plaats hebbend
vertrek uit de gemeente en het bedanken van
clen heer Schorten als penningmeester. Den
laatste bracht hij dank voor de manier, waar-
op hij ten allen tijrle de aan zijn functie ver
benden bemoeiingen had verricht. Ook tot
dep heer Van der Meer, benoemd tot voor
zitter. richtte hij woorden van erkentelijk
heid voor het door hem als secretaris der
afdeeling belangloos waargenomen functie.
Waar meermalen gebleken was. dat ver-
eeniging dezer beide kwaliteiten in één per
soon wenschelijk waren, had men den heer
Hoogland daartoe benoemd, welke deze be
noeming had aangenomen.
Uit het hierna door dr. Spierings als ma
gazijnmeester uitgebrachte verslag bleek dat
247 maal voorwerpen in gebruik waren ge-
Ofschoon aanschaffing van meerdere
artikelen op het program voor 1931 hadden
gestaan, was slechts het 'hoog noodige aan
gevuld kunnen worden, gezien de algemeene
toestand van de kas.
Betreurd werd, dat de badinrichting nog
steeds nist in een behoefte bleek te voorzien
met dankbaarheid kon werden gewaagd vari
de -esultaten, bereikt ni; de in het oude
raadhuis opgestelde hoogtezon, die al
spoedig burgerrecht had verkregen.
De heer Spierings meende de vergadering
voor te moeten stellen, het thans ruim 16 jaar
door hem bekleede magazijnmeesterschap
over te dragen aan zijn nieuwe collega den
heer Zwarteveen.
Na eenige discussie werd op voorstel van
den heer Hoogland besloten, deze functie aan
de beide artsen gezamenlijk op te dragen,
waarmede dezen accoord gingen.
Uit het verslag over het nazien van de
rekening, uitgebracht namens de commissie,
door den heer G. van Schaïck, oleek, dat ook
dit jaar weder de heer Scholten het beheer
der gelden, geheel naar den zin der leden
had uitgevoerd.
Spr. meende de aandacht der vergadering
te moeten vestigen op een paar posten, die
de commissie eenigszins hoog waren voor
gekomen, n.1. verstrekken melk ad 11 cent
L. en het verven van een tent voor f 42.
Uit het hierna door den penningmeester
uitgebrachte verslag bleek dat de rekeningen
Witte Kruis, wijkverpleging en t.b.c.-bestrij
ding resp. cijfers in ontvang en uitgaven
toonden van 2731.31 en 2716.1454:
{2374.1454 en 2532.23; 2883.99 en
J 3425.29, wat alleen voor de eerste een ba
tig slot van J 15.1654 beteekende, terwijl de
beide anderen een nadeelig slot gaven van
resp. 157.81 54 en 542.30.
Naar aanleiding van het laatste cijfer
maakte de heer Spierings de opmerking, dat
hij het jammer vond, dat voor de afd t.b.c.-
bestrijding nog niet denzelfden maatstaf
gold als voor de wijkverpleging, waarin de
overheid naar rato van het tekort bijdraagt.
Bij de hierna plaats vindende verkiezing
voor leden van het bestuur werd herkozen de
heer H. Hoogland, gekozen de heeren J. van
Schaïck en C. Hartog, welke allen verklaar
den hun benoeming aan te nemen.
Uit het jaarverslag van den secr. bleek,
dat wat de wijkverpleging betrof werden af
gelegd 1651 bezoeken, waarvan 194 bij t.b.c.-
patiënten. In 1930 bedroegen deze totalen
1991 en 361.
Voor de afd. t.b.c. werd ontvangen in to
taal 2883.99, waaronder bijdragen van
Kijk, gemeente en provinciale vereeniging res
sorteerden an resp. 543, 1563.32 en 70.
De uitgaven ad 3426.29 bestonden hoofd-
zakelijk uit een nadeelig slot van het vorig
jaar ad 642.94. Salaris wijkverpleegster
huisbezoekster ad 673.28 en verpleginqs-
kosten sanatoria 1793.32.
Op 1 Jan. 1931 waren onder toezicht 16
gezinnen met 20 patiënten, in den loop van
het jaar kwamen hierbij 12 gezinnen met 19
patiënten, afgevoerd werd één gezin met drie
patiënten, zoodat einde December het toe
zicht zich uitstrekte over 27 gezinnen met 36
patiënten. Eén patiënt werd in een zieken-
huis verpleegd, terwijl 7 patiënten werden
uitgezonden, naar sanatoria, waarvan drie
voor den Raad van Arbeid en 4 voor het Wit
te Kruis.
Uit het verslag afd. Witte Kruis bleek, dat
ae voorgeschreven ledenvergaderingen wer
den gehouden. Dank werd gebracht aan de
gemeente voor het beschikbaar stellen van
het oude raadhuis voor de hoogtezonbehan-
deling. Vier nieuwe ligtenten konden worden
wegens een gave van
J 500 ontvongen van de commissie voor het
houden der polderfeesten in 1929.
Gememoreerd werd de vertooning der T.
B. C.-film, waarbij het hoofdbestuurslid, ds
Staal, zijn zeer geapprecieerde toelichting
verleende. s
Besloten werd ter verlichting van den taak
van den penningmeester, die met een chro
nisch kastekort te doen had in relatie te tre
den met de Boerenleenbank. Twee leden van
het bestuur stelder zich borg voor de be
schikbaar gestelde som.
Gewezen werd op de nieuwe bepalingen,
waarbij het mogelijk was aan hen die nala
tigheid betoonden in toetreding een boete te
heffen van 25 in de eerste klasse en 10
in de tweede.
Vragen van den heer Geusebroek en den
heer De Jong omtrent den nieuwbenoemden
bode, werden na een opmerking van den heer
P. A. van Schaick, dat het hier een bestuurs
taak betrof, naar het bestuur verwezen.
De heer J. van Schaick meende, dat men
de tijdelijke benoeming bij gebleken geschikt
heid in een vaste diende te veranderen, ter
wijl de heer Beers van meening was, dat
men hiermede beter nog een half jaar kon
wachten.
Het bestuur zegde in deze diligentie toe.
Op een vraag van den heer Geusebroek
omtrent de mogelijkheid tot oprichting van
een consultatiebureau voor zuigelingen, ver
klaarde de heer Spierings, dat de practijk
uitgewezen had, dat dergelijke bureaux
slechts levensvatbaarheid bezaten in meer
bevolkte centra. Z.i. was de uitgebreidheid
der gemeente een practisch beletsel in deze.
Besloten werd om tot het B.A.S. de vraag
te richten of de nieuw benoemde armenva-
der evenals de vorige weder het badhuis zou
mogen bedienen.
In verband met den bij het uitbrengen van
het verslag genoemden prijs van 11 cent voor
een Liter melk, meende de heer v. d. Meer,
dat in dezen moest worden aangedrongen op
betrekking direct bij den boer.
De heer Cuperus voerde aan dat dit niet
altijd even gemakkelijk ging.
De heer Bleijendaal gaf zelfs, gezien den
ietwat hoogeren prijs, de voorkeur aan melk
van den melkboer, aangezien bij dezen door
de warenwet streng op zuivere behandeling
w.ordt toegezien.
(Nadruk verboden).
Deze legkaart stelt voor:
Haasjes met versierden boog, waartusschen een lint met het opschrift:
Vroolijk Pinksteren.
Waar de rondvraag niets meer opleverde
vroeg dr. Spierings het woord en verklaarde
dat hij deze zitting eenigszins aanvoelt ah
een historische voor het Witte Kruis. Twee
mannen van de oude garde gaan heen Jaren
lang hebben beiden op de bres gestaan voog
de belangen van het Witte Kruis en met lust
en liefde hebben zij datgene gedaan wat de
taak van bestuurder hen op de schouders
heeft gelegd. Zoodanig hebben zij met de
vereeniging meegeleefd, dat deze is geworden
„hun vereeniging". Dank brengt hij zoowel
den heer Molenaar, den scheidenden voorzit
ter, als den heer Scholten, die heengaat als
penningmeester. Hij hoopt dat deze woorden
met eenzelfde oprechtheid worden ontvangen,
als waarmede ze opwellen uit het hart van
iemand, die hen beiden door de jaren heen
heeft leeren waardeeren en achten.
De heer Molenaar den heer Spierings
dank brengende voor het gesprokene, meende
er in de eerste plaats op te moeten wijzen,
dat een vereeniging als het Witte Kruis is,
in de eerste plaats draait om de gezindheid
van den geneesheer. De prettige samenwer
king, die steeds in het bestuur heerschte heeft
hem de taak van voorzitter tot een genoege-
lijke gemaakt. Toch heeft hij zich altijd weer
„trait d'union" tusschen de verschillende
groepen gevoeld, dan voorzitter der vereeni
ging. Den leden bracht hij dank voor het
hem steeds weer waardig keuren dezer fun-
tie te bekleeden. Het werk zelf heeft hij lief
gehad omdat het'een werk is voor allen en
door samenwerking tracht te bereiken, dat de
menschen over verschil van opvatting heen
stappen. Hij hoopte dat dit nog lang van
deze afdeeling van het Witte Kruis zou kun
nen worden getuigd.
De heer Scholten zich aansluitende aan de
woorden van den heer Molenaar verklaarde
dat deze ook voor hem gesproken waren.
Onder warme bijval der aanwezigen werd
hierna gesloten.
Pinksteren.
Pinksteren, de naam beteekent niet anders
dan de vijftigste dag. De vijftigste dag na
Paschen. Aldus wordt het feit der levensver-
rijzenis vastgekoppeld aan dat van de ver
nieuwing des geestes. Voor wie dieper na
denkt, is dat meer dan een rekensommetje. Er
schuilt een diepe zin in. Want geest is leven
en leven is geest. Waar de stoffelijke mensch
een levensherrijzenis viert, daar wordt de
geest vernieuwd; daar wordt een nieuwe
menschen in hem geboren; daar wordt hij tot
een ander mensch; geboren uit den geest.
Het is en blijft een wonderverhaal; de be
schrijving van het eerste Pinksterfeest, waar
heen toch ons Pinksteren van 1932 teruggrij
pen wil. Een verhaal van gewone menschen
staande met beide voeten in hun leven zooals
wij stevig in ons leven staan. En die heel on
gewoon werden; anders deden, anders spra
ken, anders dachten dan ze tot dusverre ge
daan, gesproken en gedacht hadden. Die het
meemaakten vei-.onderden zich. Het baart
altijd verwondering als gewone menschen
buitengewoon worden. Aan den beteren zelf
kant van de menschen wereld gaan staan,
omdat een machtig geestelijk beginsel hen
drijft, Ze worden eenzamen en ombegrepenen.
Volgende geslachten zullen iets van hen be
grijpen. Maar die hen gekend hebben als ge
woon, kunnen hen als buitengewoon niet
waardeeren. Op den dag van Pinksteren had
den de omstanders hun spot al klaar: ze zijn
vol zoeten wijns. Maar toen het buitengewone
in hen aanhield, werden ze martelaars. Toen
ze wat zij als geestelijke waarheden ervaren
en aanvaard hadden, uitdroegen in een on
geestelijke, materialistische wereld, toen
Het kon moeilijk anders wachtte hun de
uitgeworpenheid; de ballingschap; de stee-
niging, het zwaard, een kruis. Waarheid
iets anders dan werkelijkheid vindt ner
gens heil noch heul. Menschen van Pinkste
ren trekken uit het land van de werkelijkheid
naar dat der waarheid. Dat is hun heerlijk
heid. Daarom durven ze dien tocht aan. Voor
die geestelijke heerlijkheid moeten ze aan de
werkelijkheid de volle honderd percent van
den tol der harde werkelijkheid betalen.
En ze doen het gaarne, met de vreugde der
overtuiging, omdat ze weten, dat de geest
evenveel meer is dan de tijd. Pinksteren is dus
een feest van den geest. Maar voor den
mensch, die uit den geest leeft, toch een dag
van eigen levensoffer.
Het verhaal van het eerste Pinksteren blijft
een wonderverhaal, waartegenover zeer velen
een scherp-critische houding innemen. Ande
ren denken liever heelemaal niet over den die
pen inhoud, welke hun verborgen blijft, om
dat de natuurlijke mensch nu eenmaal niet
begrijpt de dingen, die uit den geest zijn. Veel
kleiner is de schare, die het geesteswonder
evenmin begrijpt, maar in stilheid en ver-
Voor de Grooteren.
PINKSTERFEEST.
Pinksterfeest vieren wij, jongens en meisjes,
Gaat nu naar-buiten: 't is Lente-festijn!
Moeder Natuur zal ook dit Voorjaar weder
Eén-an-al bloesem- en bloemenpracht zijn!
Heerlijke dagen! Vacantie is 't immers!
Niemand behoeft er met Pinkster naar school.
Zelfs voor 'n stadskind beteekent dat: vrij zijn!
Buitenlucht aad'men en maken veel jool!
Boomen en struiken, die trekken hun pakje,
't Feestpakje aan, want 'tis Lente-festijn!
Kijk maar eens rond, hoe zelfs 't kleinste
margrietje
Zonnig en fleurig met Pinkster wil zijn!
Vogeltjes zingen hun juub'lende liedjes.
Diep in hen juicht het: De Lent' is weer
daar!
Komt, laat ons allen nu zingen: 't Is
Pinkster!
W ij zijn al lang voor het Pinksterfeest
klaar!
Pinksterfeest vieren wij, jongens en meisjes,
Gaat nu naar buiten: 't is Lente-festijn!
Eén ding mag daarbij niet worden vergeten:
B i n n e n-in moet er Vernieuwing ook zijn!
CARLA HOOG.
(Nadruk verboden).
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Een Tooverfee reisde door 't land
En in haar armen had
Z' een ongekende kleurenpracht,
Een ware bloemenschat!
Zij strooide bloemen, waar z' ook ging,
Heel kwistig met haar hand:
In tuin en boomgaard, in het boseh
En op het groene land.
Zij maakte van de wereld fluks
Een grooten bloementuin,
Vergat geen enkel plekje, zelfs
Geen bremstruik en geen duin!
Want Tooverfeetje wist: Half Mei,
Dan is bet Pinksterfeest!
Daarom is zij zoo vroeg dit jaar
Al aan den gang geweest.
Zij zette heusch haar klok wat v66r,
Niet één dag, maar wel tien!
Je hebt het vroege Voorjaar toch
Zelf buiten al gezien?
(Nadruk verboden).
trouwen zelf iets van dat wonder willen er
varen in eigen leven.
Er wordt in onzen tijd onbeschrijflijk veei
geklaagd ook over geestelijke ellende; over
verwording en verwrongenheid. Men zegt
zoo vaak, dat de geest van onzen tijd niet
deugt, 't Zal zoo wezen. Is dat niet het be
wijs, dat we voor alle dingen noodig hebben
over een breed front iets van Pinksteren?
Men verstoffelijkt. Aan allen kant wordt hei
gemerkt, dat de waarde der geestelijke din
gen sterk gedaald is en nog dalende blijft
Toch willen we niet te hard klagen. Gelukkig
kan men ook waarnemen, dat voor 'n geeste
lijk ideaal gestreden wordt; dat men er wat
voor over heeft. Nu is een hoog ideaal, dat
den drager niet verheft, een onding; onbruik
baar in het leven; niet waard om ervoor te
strijden. Maar wie zulk een geestelijk ideaal
opheft ook in onzen tijd, omdat het leeft in
zijn hart, die zal de sterkende en vernieuwen
de kracht daarvan in eigen leven ondervin
den. Dat is het loon, weggelegd voor den
enthousiasten belijder.
En dat is het wat Pinksteren vraagt: ge
wijde geestdrift voor wat allen hoog is en edel
en gced, voor wat heil noch heul heeft op
aarde, omdat het uit de eeuwige waarheid is.
Als een louterend vuur zal die geestdrift, dat
geloof in het idieele gaan door eigen leven;
reinigend, vernieuwend, opbouwend den nieu
wen mensch, die uitrijst uit de stoffelijke
wereld, omdat hij de geestelijke wereld heeft
gezien tot genezing zijner ziel.
J. NAGEL.
Oplossingen der raadsels uit
het vorige nummer.
Voor grooteren.
1. A
Urk
merel
scherts
Arreslede
m a a 1 t ij d
Breda
Ede
e
1
K
N
O
R
A
I
R
I
S
K
A
S
T
3. Wal, Rus; walrus.
4. Al doende leert men Londen, meer,
lat, leer, dal, Deen.
Voor kleineren.
1. Rood, huid; roodhuid.
2. Een ei.
3. Twee vliegmachines.
4.
m u s c h Sering.
I eeuw
April
vlieg
1 inde
t egel
OM OP TE LOSSEN.
Voor grootereu.
1. Verborgen zuidvruchten.
Onze Fik rent als een dolleman door
de kamers.
Heeft Tante Ida de lampekap zelf
gemaakt?
Zulke trouwe honden als Nero zijn
goud waard.
Ik zag, hoe woedend Bob An aan
keek.
2. Mijn geheel wordt met 13 letters ge
schreven en noemt een feest.
Een 9, 2, 11, 6, 5 is een vervoermid
del, dat door oud en jong bereden
wordt.
1, 2, 11, 13 is een jongensnaam.
Een 4, 10, 8, 5 is een vruchtje.
Een 1, 2, 3, 4 is een lichaamsdeel.
Een 12, 13, 2, 7, 8 is een viervoetig
dier, dat soms heel gevaarlijk kan
zijn.
Een 5, 6, 10, 1, 1, 11 is een boorplooze
grasvlakte.
Een 4, 2, 5, 13 is een voorwerp, waar
in iets opgeborgen of bewaard kar
worden.
3. Sommige dieren lieten hun visite
kaartje drukken. De zetter nam de
letters echter in de verkeerde volg
orde, zoodat hij kreeg:
Hein Pam sc
Ko A. Groen e
Dora M. D. Reis
Hein Rocors
Wat had het moeten zijn?
4. Welke Spaansche rivier kun je vaï
een Hollandschen landman maken?
Voor kleineren.
1. Vul de rijmwoorden in:
Kinders, kijk! de brem bloeit!
't Is nu volop Mei.
Daarom zijn wij vroolijk,
Dansen we zoo
Kom nu heel vlug buiten!
Kijk, boe alles bloeit
En het kleinste plantje
In de Meimaand
Lente is het! Lente!
In den stillen nacht
Hebben Lentefeetjes
'n Bloemenschat go
2. Ik noem een vrucht. Onthoofdt men
mij, dan word ik een deel van een
schip. Onthoofdt men mij nog eens
en ontdoet men mij tevens van
mijn staart, dan word ik een bol-
gewas.
3. Men vindt mij in den tuin
En niet In 'n bosch.
Wel in een straat of steeg
Nooit tusschen mos.
4. Mijn geheel wordt met 6 letters ge
schreven en noemt een klimplant
of boom.
Een 1, 5, 6 is een lichaamsdeel var
een dier.
Een 6, 3, 2 is een geneesmiddel.
Een 1, 2, 3, 6 is een steile rots.
Een 4, 5, 2 is een onderaardscha
graver.