Meereien kan ik werkelijk niet. VOOB X3E KLBINTJIIS. LEGKAART Mijmeringen. Raadselhoekie Pauwtciaal 'flieuws HEERHUGOWAARD. Voor de Kleintjes. HOE 'T KWAM, DAT HALF MEI ALLES BLOEIDE s N Nadr Hoe vaak hebt U dat al niet gehoord. En toch wilt U, dat Uw man en kinderen meer eten, omdat U meent, dat zij daar uit hun krachten moeten putten. Geeft ;U hun eens Ovomaltine en neemt U het- zelf ook eens. Ovomaltine is de „ver edelde" bijvoeding een superfood bij uitnemendheid. Het is de ideale drank aan de ontbijttafel. Zegt het U iets, dat anderhalve dessertlepel Ovomaltine in een kop drinkwarme melk de voedings waarde der melk met 80 verhoogt. Ovomaltine is een krachtvoedsel, een extract uit de beste natuurproducten. Ovomaltine versterkt iedereen. Voor 70 ct. heeft U reeds een busje. van krachten zou voorkomen kunnen worden en op heel wat prettiger, misschien ook wel lucratiever manier zou de hoofdstedelijke ader van tijd tot tijd gelaten kunnen worden. En wanneer men een dergelijke gecentrali seerde organisatie zou kunnen laten bestieren door b.v. een mevrouw Ketelaar, onze col lecte-expert bij uitnemendheid, het zou alles best loopen. Het is misschien sneu voor wat lieden, die zich gaarne in dienst der liefdadighed plaat sen en op enkele zeer specale data een bijzon, dere belangstelling voor de Staatscourant aan den dag leggen, maar het algemeen be lang zou beter dan thans, naar ik geloof, be hartigd kunnen zijn. Als ons nieuwste initiatief-comité zich daarmee nu eens zou willen belasten en den berg maar even aan den kant wilde zetten, er zou zeker iets be reikt kunnen worden. Mijn kapper jubileert en nu zou ik u zeker niet met dergelijke oniriteressantë en zeer persoonlijke feiten willen lastig vallen, wan neer niet mijn kapper in Arasterdam een ook wel zeer bijzondere positie zou innemen in het woelige hoofdstadbestaan. Het is eigen lijk ook geen jubileum in den waren zin van het woord, want hoewel de stichter van dit etablissement in het nauwe straatje bij het Binnengasthuis, bij de Nederlandsche Bank, bij de Universiteit en het Stadhuis, ja waarbij al niet, daar veertig jaar geleden zijn mes voor het eerst aanzette, „goeden morgen meneer" en „scheren?" zei, heeft een der beide zonen, die inmiddels de zaak op den zelfden voet voortzetten, zich tegen alle uiter lijke vertoon en publiciteit uitgesproken. De reden daarvan heb ik niet kunnen doorgron den, terwijl de tondeuze knip-knapte, en ook niet tijdens de friction of het aanvegen van de krullen. Zoodat waarschijnlijk behalve eenige intieme kennissen of vrienden van dit toch wel merkwaardige gebeuren niemand iets zal bemerken. Merkwaardig omdat in de kap- en scheerstoelen, die in den loop der jaren natuurlijk duidelijk de sporen der evo lutie hebben getoond, alsmede in de spiegels, die al eens werden vernieuwd, een stuk van Amsterdam zit. Professoren en studenten, groote zakenlieden en politici, bankdirecteu ren en tabakkers, één voor één hebben zij hier onder het mes geweest en één voor één hebben zij de traditioneele kappersgrapjes en de scheersalonkroniek van het wereldnieuws moeten verwerken. Hier zit de hoofdcommis saris met al zijn gezag en politiegeheimen even onbeweeglijk en geduldig als de wethou ders en raadsleden met hun netelige stads belangen en de bankdirecteuren met hun ponden-posities. En de Jansen's, u ziet wel, ook de naam heeft niets opvallends, zeepen rustigjes in, scheren op en neer en zeggen „goeden morgen" en „dat het niet zoo lang zal duren". Tijdens de Sumatra-inschrijvingen staat het pijpenlaadje in het brandpunt der be langstelling, maar onbewogen blijft mijn kapper voor de sterkste fluctuaties, de meest woeste vecht- en klauterpartijen in Frascatie en hij is bescheiden genoeg om niet anders dan in verband met het weer, zich met onze zaken te bemoeien. Ziet u, ik geloof, dat je daarvoor toch wel een zeer regelmatig karakter moet hebben. Of kunt u zich misschien wel voorstellen, dat 'Jansen het politienieuws en de tabaksprijzen en de ponaenkoers en de stadsgeheimen slechts uit de kranten wenscht te vernemen? En nooit een woord, weet u, wanneer de hoofdcommissaris met den wethouder of met wie dan ook interne aangelegenheden be spreekt, zoo onder het knippen, tegenover anderen. Of is dat misschien geen edele op vatting van het ambtgeheim, en nog wel zonder beëedigd te zijn? En de allerhoogste trots van het huis is wel, dat de oudste brave zoon, en toevallig juist diegene, die zich tegen het jubileum ver zet, den Prins vaak scheert op het jacht van een der habitu's. En ik dacht zoo, toen hij mij laatst knipte oh, ik ben maar een kleine afnemer in het beroemde milieu „wat zou je met al die autoriteiten en ge zaghebbende Amsterdammers niet een prachtig eere-comité hebben kunnen maken, met afhaalritten en toespraken en foto's en misschien wel jubileumfrictions Maar de oudste kapperszoon heeft het zoo niet ge wild en in alle bescheidenheid gaat van de week dit jubileum. En misschien knipt hij mij wel uit wraak »op de nul" naar aanleiding van deze onge oorloofde publicatie. VAN SIEGEN. Vergadering Witte Kruis in lokaai Rus op Donderdagavond. De voorzitter-, de heer Molenaar, opende met een opwekkend woord, deze laatste door hem te ]gjden vergadering der plaatselijke afdeeling, die beter dan gewoonlijk bezocht was. In de eerste plaats, heette hij dokter Zwarteveen welkom, die volgens de statuten der afdeeling, bij lidmaatschap der afdeeling, tevens adviseerend lid is. Bovendien stipte hij de mutaties in het bestuur aan, noodig ge worden door zijn binnenkort plaats hebbend vertrek uit de gemeente en het bedanken van clen heer Schorten als penningmeester. Den laatste bracht hij dank voor de manier, waar- op hij ten allen tijrle de aan zijn functie ver benden bemoeiingen had verricht. Ook tot dep heer Van der Meer, benoemd tot voor zitter. richtte hij woorden van erkentelijk heid voor het door hem als secretaris der afdeeling belangloos waargenomen functie. Waar meermalen gebleken was. dat ver- eeniging dezer beide kwaliteiten in één per soon wenschelijk waren, had men den heer Hoogland daartoe benoemd, welke deze be noeming had aangenomen. Uit het hierna door dr. Spierings als ma gazijnmeester uitgebrachte verslag bleek dat 247 maal voorwerpen in gebruik waren ge- Ofschoon aanschaffing van meerdere artikelen op het program voor 1931 hadden gestaan, was slechts het 'hoog noodige aan gevuld kunnen worden, gezien de algemeene toestand van de kas. Betreurd werd, dat de badinrichting nog steeds nist in een behoefte bleek te voorzien met dankbaarheid kon werden gewaagd vari de -esultaten, bereikt ni; de in het oude raadhuis opgestelde hoogtezon, die al spoedig burgerrecht had verkregen. De heer Spierings meende de vergadering voor te moeten stellen, het thans ruim 16 jaar door hem bekleede magazijnmeesterschap over te dragen aan zijn nieuwe collega den heer Zwarteveen. Na eenige discussie werd op voorstel van den heer Hoogland besloten, deze functie aan de beide artsen gezamenlijk op te dragen, waarmede dezen accoord gingen. Uit het verslag over het nazien van de rekening, uitgebracht namens de commissie, door den heer G. van Schaïck, oleek, dat ook dit jaar weder de heer Scholten het beheer der gelden, geheel naar den zin der leden had uitgevoerd. Spr. meende de aandacht der vergadering te moeten vestigen op een paar posten, die de commissie eenigszins hoog waren voor gekomen, n.1. verstrekken melk ad 11 cent L. en het verven van een tent voor f 42. Uit het hierna door den penningmeester uitgebrachte verslag bleek dat de rekeningen Witte Kruis, wijkverpleging en t.b.c.-bestrij ding resp. cijfers in ontvang en uitgaven toonden van 2731.31 en 2716.1454: {2374.1454 en 2532.23; 2883.99 en J 3425.29, wat alleen voor de eerste een ba tig slot van J 15.1654 beteekende, terwijl de beide anderen een nadeelig slot gaven van resp. 157.81 54 en 542.30. Naar aanleiding van het laatste cijfer maakte de heer Spierings de opmerking, dat hij het jammer vond, dat voor de afd t.b.c.- bestrijding nog niet denzelfden maatstaf gold als voor de wijkverpleging, waarin de overheid naar rato van het tekort bijdraagt. Bij de hierna plaats vindende verkiezing voor leden van het bestuur werd herkozen de heer H. Hoogland, gekozen de heeren J. van Schaïck en C. Hartog, welke allen verklaar den hun benoeming aan te nemen. Uit het jaarverslag van den secr. bleek, dat wat de wijkverpleging betrof werden af gelegd 1651 bezoeken, waarvan 194 bij t.b.c.- patiënten. In 1930 bedroegen deze totalen 1991 en 361. Voor de afd. t.b.c. werd ontvangen in to taal 2883.99, waaronder bijdragen van Kijk, gemeente en provinciale vereeniging res sorteerden an resp. 543, 1563.32 en 70. De uitgaven ad 3426.29 bestonden hoofd- zakelijk uit een nadeelig slot van het vorig jaar ad 642.94. Salaris wijkverpleegster huisbezoekster ad 673.28 en verpleginqs- kosten sanatoria 1793.32. Op 1 Jan. 1931 waren onder toezicht 16 gezinnen met 20 patiënten, in den loop van het jaar kwamen hierbij 12 gezinnen met 19 patiënten, afgevoerd werd één gezin met drie patiënten, zoodat einde December het toe zicht zich uitstrekte over 27 gezinnen met 36 patiënten. Eén patiënt werd in een zieken- huis verpleegd, terwijl 7 patiënten werden uitgezonden, naar sanatoria, waarvan drie voor den Raad van Arbeid en 4 voor het Wit te Kruis. Uit het verslag afd. Witte Kruis bleek, dat ae voorgeschreven ledenvergaderingen wer den gehouden. Dank werd gebracht aan de gemeente voor het beschikbaar stellen van het oude raadhuis voor de hoogtezonbehan- deling. Vier nieuwe ligtenten konden worden wegens een gave van J 500 ontvongen van de commissie voor het houden der polderfeesten in 1929. Gememoreerd werd de vertooning der T. B. C.-film, waarbij het hoofdbestuurslid, ds Staal, zijn zeer geapprecieerde toelichting verleende. s Besloten werd ter verlichting van den taak van den penningmeester, die met een chro nisch kastekort te doen had in relatie te tre den met de Boerenleenbank. Twee leden van het bestuur stelder zich borg voor de be schikbaar gestelde som. Gewezen werd op de nieuwe bepalingen, waarbij het mogelijk was aan hen die nala tigheid betoonden in toetreding een boete te heffen van 25 in de eerste klasse en 10 in de tweede. Vragen van den heer Geusebroek en den heer De Jong omtrent den nieuwbenoemden bode, werden na een opmerking van den heer P. A. van Schaick, dat het hier een bestuurs taak betrof, naar het bestuur verwezen. De heer J. van Schaick meende, dat men de tijdelijke benoeming bij gebleken geschikt heid in een vaste diende te veranderen, ter wijl de heer Beers van meening was, dat men hiermede beter nog een half jaar kon wachten. Het bestuur zegde in deze diligentie toe. Op een vraag van den heer Geusebroek omtrent de mogelijkheid tot oprichting van een consultatiebureau voor zuigelingen, ver klaarde de heer Spierings, dat de practijk uitgewezen had, dat dergelijke bureaux slechts levensvatbaarheid bezaten in meer bevolkte centra. Z.i. was de uitgebreidheid der gemeente een practisch beletsel in deze. Besloten werd om tot het B.A.S. de vraag te richten of de nieuw benoemde armenva- der evenals de vorige weder het badhuis zou mogen bedienen. In verband met den bij het uitbrengen van het verslag genoemden prijs van 11 cent voor een Liter melk, meende de heer v. d. Meer, dat in dezen moest worden aangedrongen op betrekking direct bij den boer. De heer Cuperus voerde aan dat dit niet altijd even gemakkelijk ging. De heer Bleijendaal gaf zelfs, gezien den ietwat hoogeren prijs, de voorkeur aan melk van den melkboer, aangezien bij dezen door de warenwet streng op zuivere behandeling w.ordt toegezien. (Nadruk verboden). Deze legkaart stelt voor: Haasjes met versierden boog, waartusschen een lint met het opschrift: Vroolijk Pinksteren. Waar de rondvraag niets meer opleverde vroeg dr. Spierings het woord en verklaarde dat hij deze zitting eenigszins aanvoelt ah een historische voor het Witte Kruis. Twee mannen van de oude garde gaan heen Jaren lang hebben beiden op de bres gestaan voog de belangen van het Witte Kruis en met lust en liefde hebben zij datgene gedaan wat de taak van bestuurder hen op de schouders heeft gelegd. Zoodanig hebben zij met de vereeniging meegeleefd, dat deze is geworden „hun vereeniging". Dank brengt hij zoowel den heer Molenaar, den scheidenden voorzit ter, als den heer Scholten, die heengaat als penningmeester. Hij hoopt dat deze woorden met eenzelfde oprechtheid worden ontvangen, als waarmede ze opwellen uit het hart van iemand, die hen beiden door de jaren heen heeft leeren waardeeren en achten. De heer Molenaar den heer Spierings dank brengende voor het gesprokene, meende er in de eerste plaats op te moeten wijzen, dat een vereeniging als het Witte Kruis is, in de eerste plaats draait om de gezindheid van den geneesheer. De prettige samenwer king, die steeds in het bestuur heerschte heeft hem de taak van voorzitter tot een genoege- lijke gemaakt. Toch heeft hij zich altijd weer „trait d'union" tusschen de verschillende groepen gevoeld, dan voorzitter der vereeni ging. Den leden bracht hij dank voor het hem steeds weer waardig keuren dezer fun- tie te bekleeden. Het werk zelf heeft hij lief gehad omdat het'een werk is voor allen en door samenwerking tracht te bereiken, dat de menschen over verschil van opvatting heen stappen. Hij hoopte dat dit nog lang van deze afdeeling van het Witte Kruis zou kun nen worden getuigd. De heer Scholten zich aansluitende aan de woorden van den heer Molenaar verklaarde dat deze ook voor hem gesproken waren. Onder warme bijval der aanwezigen werd hierna gesloten. Pinksteren. Pinksteren, de naam beteekent niet anders dan de vijftigste dag. De vijftigste dag na Paschen. Aldus wordt het feit der levensver- rijzenis vastgekoppeld aan dat van de ver nieuwing des geestes. Voor wie dieper na denkt, is dat meer dan een rekensommetje. Er schuilt een diepe zin in. Want geest is leven en leven is geest. Waar de stoffelijke mensch een levensherrijzenis viert, daar wordt de geest vernieuwd; daar wordt een nieuwe menschen in hem geboren; daar wordt hij tot een ander mensch; geboren uit den geest. Het is en blijft een wonderverhaal; de be schrijving van het eerste Pinksterfeest, waar heen toch ons Pinksteren van 1932 teruggrij pen wil. Een verhaal van gewone menschen staande met beide voeten in hun leven zooals wij stevig in ons leven staan. En die heel on gewoon werden; anders deden, anders spra ken, anders dachten dan ze tot dusverre ge daan, gesproken en gedacht hadden. Die het meemaakten vei-.onderden zich. Het baart altijd verwondering als gewone menschen buitengewoon worden. Aan den beteren zelf kant van de menschen wereld gaan staan, omdat een machtig geestelijk beginsel hen drijft, Ze worden eenzamen en ombegrepenen. Volgende geslachten zullen iets van hen be grijpen. Maar die hen gekend hebben als ge woon, kunnen hen als buitengewoon niet waardeeren. Op den dag van Pinksteren had den de omstanders hun spot al klaar: ze zijn vol zoeten wijns. Maar toen het buitengewone in hen aanhield, werden ze martelaars. Toen ze wat zij als geestelijke waarheden ervaren en aanvaard hadden, uitdroegen in een on geestelijke, materialistische wereld, toen Het kon moeilijk anders wachtte hun de uitgeworpenheid; de ballingschap; de stee- niging, het zwaard, een kruis. Waarheid iets anders dan werkelijkheid vindt ner gens heil noch heul. Menschen van Pinkste ren trekken uit het land van de werkelijkheid naar dat der waarheid. Dat is hun heerlijk heid. Daarom durven ze dien tocht aan. Voor die geestelijke heerlijkheid moeten ze aan de werkelijkheid de volle honderd percent van den tol der harde werkelijkheid betalen. En ze doen het gaarne, met de vreugde der overtuiging, omdat ze weten, dat de geest evenveel meer is dan de tijd. Pinksteren is dus een feest van den geest. Maar voor den mensch, die uit den geest leeft, toch een dag van eigen levensoffer. Het verhaal van het eerste Pinksteren blijft een wonderverhaal, waartegenover zeer velen een scherp-critische houding innemen. Ande ren denken liever heelemaal niet over den die pen inhoud, welke hun verborgen blijft, om dat de natuurlijke mensch nu eenmaal niet begrijpt de dingen, die uit den geest zijn. Veel kleiner is de schare, die het geesteswonder evenmin begrijpt, maar in stilheid en ver- Voor de Grooteren. PINKSTERFEEST. Pinksterfeest vieren wij, jongens en meisjes, Gaat nu naar-buiten: 't is Lente-festijn! Moeder Natuur zal ook dit Voorjaar weder Eén-an-al bloesem- en bloemenpracht zijn! Heerlijke dagen! Vacantie is 't immers! Niemand behoeft er met Pinkster naar school. Zelfs voor 'n stadskind beteekent dat: vrij zijn! Buitenlucht aad'men en maken veel jool! Boomen en struiken, die trekken hun pakje, 't Feestpakje aan, want 'tis Lente-festijn! Kijk maar eens rond, hoe zelfs 't kleinste margrietje Zonnig en fleurig met Pinkster wil zijn! Vogeltjes zingen hun juub'lende liedjes. Diep in hen juicht het: De Lent' is weer daar! Komt, laat ons allen nu zingen: 't Is Pinkster! W ij zijn al lang voor het Pinksterfeest klaar! Pinksterfeest vieren wij, jongens en meisjes, Gaat nu naar buiten: 't is Lente-festijn! Eén ding mag daarbij niet worden vergeten: B i n n e n-in moet er Vernieuwing ook zijn! CARLA HOOG. (Nadruk verboden). door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Een Tooverfee reisde door 't land En in haar armen had Z' een ongekende kleurenpracht, Een ware bloemenschat! Zij strooide bloemen, waar z' ook ging, Heel kwistig met haar hand: In tuin en boomgaard, in het boseh En op het groene land. Zij maakte van de wereld fluks Een grooten bloementuin, Vergat geen enkel plekje, zelfs Geen bremstruik en geen duin! Want Tooverfeetje wist: Half Mei, Dan is bet Pinksterfeest! Daarom is zij zoo vroeg dit jaar Al aan den gang geweest. Zij zette heusch haar klok wat v66r, Niet één dag, maar wel tien! Je hebt het vroege Voorjaar toch Zelf buiten al gezien? (Nadruk verboden). trouwen zelf iets van dat wonder willen er varen in eigen leven. Er wordt in onzen tijd onbeschrijflijk veei geklaagd ook over geestelijke ellende; over verwording en verwrongenheid. Men zegt zoo vaak, dat de geest van onzen tijd niet deugt, 't Zal zoo wezen. Is dat niet het be wijs, dat we voor alle dingen noodig hebben over een breed front iets van Pinksteren? Men verstoffelijkt. Aan allen kant wordt hei gemerkt, dat de waarde der geestelijke din gen sterk gedaald is en nog dalende blijft Toch willen we niet te hard klagen. Gelukkig kan men ook waarnemen, dat voor 'n geeste lijk ideaal gestreden wordt; dat men er wat voor over heeft. Nu is een hoog ideaal, dat den drager niet verheft, een onding; onbruik baar in het leven; niet waard om ervoor te strijden. Maar wie zulk een geestelijk ideaal opheft ook in onzen tijd, omdat het leeft in zijn hart, die zal de sterkende en vernieuwen de kracht daarvan in eigen leven ondervin den. Dat is het loon, weggelegd voor den enthousiasten belijder. En dat is het wat Pinksteren vraagt: ge wijde geestdrift voor wat allen hoog is en edel en gced, voor wat heil noch heul heeft op aarde, omdat het uit de eeuwige waarheid is. Als een louterend vuur zal die geestdrift, dat geloof in het idieele gaan door eigen leven; reinigend, vernieuwend, opbouwend den nieu wen mensch, die uitrijst uit de stoffelijke wereld, omdat hij de geestelijke wereld heeft gezien tot genezing zijner ziel. J. NAGEL. Oplossingen der raadsels uit het vorige nummer. Voor grooteren. 1. A Urk merel scherts Arreslede m a a 1 t ij d Breda Ede e 1 K N O R A I R I S K A S T 3. Wal, Rus; walrus. 4. Al doende leert men Londen, meer, lat, leer, dal, Deen. Voor kleineren. 1. Rood, huid; roodhuid. 2. Een ei. 3. Twee vliegmachines. 4. m u s c h Sering. I eeuw April vlieg 1 inde t egel OM OP TE LOSSEN. Voor grootereu. 1. Verborgen zuidvruchten. Onze Fik rent als een dolleman door de kamers. Heeft Tante Ida de lampekap zelf gemaakt? Zulke trouwe honden als Nero zijn goud waard. Ik zag, hoe woedend Bob An aan keek. 2. Mijn geheel wordt met 13 letters ge schreven en noemt een feest. Een 9, 2, 11, 6, 5 is een vervoermid del, dat door oud en jong bereden wordt. 1, 2, 11, 13 is een jongensnaam. Een 4, 10, 8, 5 is een vruchtje. Een 1, 2, 3, 4 is een lichaamsdeel. Een 12, 13, 2, 7, 8 is een viervoetig dier, dat soms heel gevaarlijk kan zijn. Een 5, 6, 10, 1, 1, 11 is een boorplooze grasvlakte. Een 4, 2, 5, 13 is een voorwerp, waar in iets opgeborgen of bewaard kar worden. 3. Sommige dieren lieten hun visite kaartje drukken. De zetter nam de letters echter in de verkeerde volg orde, zoodat hij kreeg: Hein Pam sc Ko A. Groen e Dora M. D. Reis Hein Rocors Wat had het moeten zijn? 4. Welke Spaansche rivier kun je vaï een Hollandschen landman maken? Voor kleineren. 1. Vul de rijmwoorden in: Kinders, kijk! de brem bloeit! 't Is nu volop Mei. Daarom zijn wij vroolijk, Dansen we zoo Kom nu heel vlug buiten! Kijk, boe alles bloeit En het kleinste plantje In de Meimaand Lente is het! Lente! In den stillen nacht Hebben Lentefeetjes 'n Bloemenschat go 2. Ik noem een vrucht. Onthoofdt men mij, dan word ik een deel van een schip. Onthoofdt men mij nog eens en ontdoet men mij tevens van mijn staart, dan word ik een bol- gewas. 3. Men vindt mij in den tuin En niet In 'n bosch. Wel in een straat of steeg Nooit tusschen mos. 4. Mijn geheel wordt met 6 letters ge schreven en noemt een klimplant of boom. Een 1, 5, 6 is een lichaamsdeel var een dier. Een 6, 3, 2 is een geneesmiddel. Een 1, 2, 3, 6 is een steile rots. Een 4, 5, 2 is een onderaardscha graver.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 7