Stad w Omgeving.
Gemengd Nieuws.
"Rechtszaken
WAT KIKKER KAREL EN TUIMELTJE BELEEFDEN^
EEN BRIEF UIT AMERIKA
FLAUW GEVALLEN.
die sedert jaren
de streek waarin
in
hij
Hij
de
De heer E. Kieft,
Amerika woont, kan
geboren is nog steeds niet vergeten,
schreef ons heden vanuit Gary (Ind.)
volgende ontboezeming:
Ongeveer een jaar is voorbijgegaan sedert
ik U schreef in verband met de „Helden en
Heldinnen" gedurende de hevige sneeuw
storm van 29 en 30 Maart 1931.
Sedert dien tijd is er veel verandert en veel
voorgevallen. De slappe tijd heeft hier en
daar vele slachtoffers geëischt, zoodat wij
nu in een a'-gemeene wereld-malaise verkee-
ren. Allerlei paardemiddelen worden aange
wend om de economische ziekte te verdrijven,
doch tot dusverre te vergeefsch.
Het aanwenden van paardemiddelen baat
niet, zoolang het evenwicht van vraag en
aanbod niet door de economische belangen
van onderling vertrouwen gewaarborgd is.
Eerlijkheid is een grooter waarborg dan
goud. Droomlandphylosoprer en andere
wijsneuzen hebben zichzelven en anderen
wijs trachten te maken gedurende de laatste
jaren, dat men de eeuwige wetten van even
wicht en deugd zoo maar in een hoekje kan
schuiven. Velen hebben tot hun spi.it weer
moeten ondervinden dat twee maal twee al
tijd vier en recht nooit een specaial geval van
krom is.
Heden kwam mij weer iets tegen dat mis
schien bruikbaar en interessant voor de lezers
van Uw dagbla-: «s. Het herinnerde mij aan
het voorval dat plaats greep in de dagen van
Willem van Oranje en Alvarez de Toledo.
Zooals bekend, werd in dien tijd de naam
van een braven zoon Lamtoert Meliszoon
vereeuwigd, omdaf hij, te midden van onheil
en ontbeering, zijn moeder, van Westzaan
naar Hoorn bracht, a's aangeduid door een
oud gedicht op een harer poorten.
„Toen dwinglandij den Staat en West-
[zaan deden zuchten
Verloste een braven zoon zijn moeder
[van den dood"
Het volgende i* het heldenbericht dat ik
heden tegenkwam in het dagblad „De Gary
Post Tribune":
Een paar maander geleden kwam een
Eskimo-slede bénnen de poorten van Wagner-
Inlet (een plaatsje in het hooge Noorden van
Amerika).
De slede was bespannen met twee sterke
honden en een stevige jongen (eskimo) van
12-jarigen leeftijd. Gedurende weken had het
drietal de slede over de onherbergzame ijs- en
sneeuwvelden van het hooge Noorden getrok
ken.
Onder de dekens der slede zaten het drie
jarige kleine broertje van den braven 12
jarigen zoon en tevens zijn moeder, die zwaar
ongesteld was. H t verhaal van moeder en
zoon was eenvoudig en indrukwekkend. De
eskimo-familie verkeerde in groote armoede
omdat vader onlangs overleden was. Daarna
ging de oudste zoon op jacht en uit visschen
en had zooveel gevangen, dat de honden de
slede niet konden trekken, daarom besloot hi;
om zichzelf ook voor de slede te spannen om
zoodoende de provisie binnen te brengen.
Thuis gekomen vond hij zijn moeder die
reeds ongesteld voor zijn vertrek was, nog
ernstiger dan te voren, waarop hij besloot
om een reis van ongeveer 256 K.M. tot den
naastbijzijnden dokter te aanvaarden. Moe
der en broertje werden zorgvuldig ingepakt
op de slede en de moedige familie begon den
langen tocht die vele weken duurde. De laat
ste drie dagen hadden de dappere jongen en
de anderen weinig of geen voedsel gehad
vandaar dat allen uiterst uitgeput aankwa
men.
De jongen vroeg geen lauwerkrans of eer
De geruststelling dat zijn moeder nog gered
kon worden was voor hem de grootste beloo
ning.
De naam van den jongen is niet bekend,
doch dat is ook niet noodig. De taak was
volbracht. Het doel was bereikt en de moe
der was gered. Dat was de hoofdzaak voor
den jongen held.
Het is gemakkelijk om in de hoogte te
klimmen te midden van banieren en trompet
geschal, doch om een wedstrijd met een slede
tegen den dood en de ontbering van het
koude Noordland aan te gaan, dat verlangt
buitengewone moed en volharding.
JAARVERSLAG OVER 1931
VAN DE AFDEEL1NG ALKMAAR VAN
HET NED. GENOOTSCHAP TOT
ZEDELIJKE VERBETERING DER
GEVANGENEN.
(Vervolg.)
Het totaal aantal uitgebrachte rapporten
over 1931 bedroeg 125, (in 1930 111, in
1929 93) en wel verdeeld als volgt:
Op verzoek van Rechtbank of Rechter
commissaris
Op verzoek van den Politierechter
Op verzoek van den Officier van Justi
tie
Op verzoek van den Zeekrijgsraad te
den Helder
Op verzoek van het Gerechtshof te
Amsterdam
Op verzoek van den Reclasseerings-
raad te idem
Op verzoek van het Leger des Heils
Op verzoek verzoek van de Reclassee-
ringscommissie te Haarlem
Op verzoek van Zusterafdeeiing
Op verzoek van verdachten
dachten
Het aantal door den Officier van Justitie
gevraagde rapporten steeg wederom en zelfs
belasgrijk (voorgaand jaar 38, in 1929 31,
terwijl door verdedigers geen enkel rapport
rechtstreeks werd gevraagd. Van de zijde van
Kantonrechters of Ambtenaren bereikten ons
evenmin aanvragen, hetgeen opmerkelijk is,
omdat door den Politierechter, die toch ook
minder zware misdrijven te berechten krijgt,
wel geregeld gebruik van de mogelijkheid van
voorlichting wordt gemaakt en het ons wil
toeschijnen, dat er zich bij de zaken, die door
de Kantongerechten worden afgehandeld ook
gevallen zijn, waarbij een volledige kennis
van den verdachte zijn nut zou hebben.
Wij kunnen niet nalaten met genoegen te
constateeren en onze waardeering uit te spre
ken over het feit, dat door den Officier-Com
missaris van den Zeekrijgsraad te den Helder
45
16
52
1
1
1
4
1
2
2
2
dit jaar een rapport werd gevraagd Wij mee-
nen, dat men van die zijde een weinig scep
tisch stond tegenover het mit en de waarde
dier rapporten en daarom verheugt het ons
dubbel, dat dit rapport tot een voor den be
trokkene gunstig resultaat heeft kunnen bij
dragen.
Van de uitgebrachte rapporten concludeer
den er 52 tot voorwaardelijke gevangenis^
straf, waarbij 8 maal werd geadviseerd tot
het opleggen van de verplichting tot schade
vergoeding als bijzondere voorwaarde, geen
tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf, ter
wijl in 2 gevallen door de rechtbank het ad
vies tot voorwaardelijke strafoplegging over
te gaan, werd veranderd door deels onvoor
waardelijke, deels voorwaardelijke straf op te
'tgg«i
Bij het adviseeren tot voorwaardelijke
strafoplegging werd in 42 gevallen de opleg
ging van bijzondere voorwaarden aanbe
volen, in 6 gevallen werden geen voorwaar
den genoemd, 2 gevallen waren van dien
aard, dat verplichte opname in een reclassee-
ringsgesticht werd voorgesteld, en bij 2 ge
vallen werd toepassing van art. 373 B.w.
verzocht.
Op grond van de conclusie van het med«
uitgebrachte psychiatrisch rapport werd in
èèn geval tot ter beschikkingstelling van de
Regeering geadviseerd en 1 maal tot een
voorwaardelijke ter. besch. stelling, terwijl
slechts in een geval een psychiatrisch onder
zoek werd gevraagd, alvorens het gevraagde
rapport werd samengesteld.
Dit laatste mag geen aanleiding geven tot
de conclusie, dat weinig gebruik zou worden
gemaakt van de voorlichting der psychiaters
in het Arrondissement Alkmaar!
Integendeel! maar de opdracht tot het uit
brengen der psychiatrische rapporten gaat in
vele gevallen het reclasseeringsrapport voor
af, zoodat het adviseeren daartoe reeds voor
het onderzoek is uitgeschakeld.
Uit anderen hoofde is ondergeteekende be
kend, dat in 27 gevallen (24 mannen, 3 vrou
wen) een psychiatrisch onderzoek van ver
dachten plaats vond, dat dit onderzoek aan
leiding gaf, dat de rechtbank in 7 gevallen
tot ter beschikkingstelling der Regeering be
sloot, 1 maal dien maatregel voorwaardelijk
toepaste en in 3 gevallen kranzinnigheid
werd geconstateerd.
Van de verdere rapporten kan nog worden
vermeld, dat 6 concludeerden tot niet ver
volging; 6 tot voorw. niet vervolging; 1 tot
voorwaardelijk op te leggen geldboete; 9 tot
onvoorw. geldboete met 5 maal onder toe-
zichtstelling van een gezinsvoogd, terwijl 45
rapporten geen bepaalde conclusie gaven.
In vergelijking met het voorgaand jaar (37
gevallen) is het aantal conclusies tot voor
waardelijke straf 51 niet onbelangrijk toege
nomen, evenals die, waarbij tot niet vervol
ging en het opleggen van onvoorwaardelijke
geldboete werd geadviseerd, resp. 6 en 10
tegen 1 en 2 in 1930.
Van de 78 uitgebracht adviezen waren op
het einde van het jaar 11 nog niet beslist en
van de overige 67 werd in 8 maal het gegeven
advies niet opgevolgd.
2 der gevallen werden reeds boven vermeld
In beide gevallen achtte de rechtbank de fei
ten van zoo ernstigen aard, dat zij een ge
combineerde straf noodzakelijk achtte om be
trokkenen meer te laten voelen hoe zwaar zij
gezondigd hadden.
Het eene geval betrof een zede-delict, het
welk onder den invloed van alcohol door een
gewoonte-drinker was gepleegd.
Hoewel de reclasseeringskansen twijfelachtig
werden geacht, meende de rechtbank toch den
man nog een kans te moeten geven en onze
af deeling was bereid hem daarin bij te staan.
Na eerst een gevangenisstraf van 6 maan
den te hebben ondergaan werd, het onvoor
waardelijk deel der straf, werd hij voor hei
voorwaardelijk deel eveneens 4 maanden on-
ders ons toezicht gesteld en de eerste indruk
ken zijn, dat hij tot nu toe erin geslaagd is
zich van drank te onthouden, zoodat er hoop
bestaat, dat hij zich staande zal houden.
Het tweede geval betrof een slager, die na
drankgebruik gevaarlijk is, met mishandeling
en erger dreigt en reeds eerder voor een mis
handeling voorwaardelijk was veroordeel^
waarbij door overtreding der voorwaar
den echter niet door arangebruik de
straf van 2 maanden had moeten ondergaan
Het psychiatrisch onderzoek toonde geen
ernstige defecten aan, zoodat hij verantwoor
delijk werd geacht voor het door hem onder
den invloed van drank gepleegde feit van
huisvredebreuk en bedreiging met doodslag.
Hoewel de reclasseeringskansen ongunstig
werden geacht, en betwijfeld werd of zelfs
e<.n gecombineerde straf resultaat zoude heb
ben, werd toch besloten dezen jongen man,
die overigens juist den laatsten tijd bewijzen
had gegeven met ijver zijn slagerij te drijven,
de gelegenheid te geven te toonen, dat het hem
vollen ernst was buiten drankgebruik te blij
ven.
Ook hem werd 6 maanden onvoorwaarde
lijk en 6 maanden voorwaardelijk opgelegd,
de eerste straf is echter nog niet geëindigd,
zoodat het resultaat en verder verloop nog
moet worden afgewacht.
De Politierechter gaf in 2 gevallen naast
de voorgestelde voorw. strafoplegging nog
geldboete, in een 3e geval achtte hij een korte
gevangenisstraf onvoorw. met het on
der toezichtstellen van een gezinsvoogd meer
op haar plaats.
De Officier van Justitie meende in een ge
val, zulks in verband met de vele klachten
van den benadeelde, een voorw. strafopleg
ging van grootere preventie, dan het gegeven
advies tot voorw. niet vervolging, met welke
opvatting de rechtbank zich vereenigde.
De overige 2 gevallen betroffen een op
verzoek van den verdachte uitgebracht rap
port, dat dienen moest bij de behandeling van
zijn zaak in hooger beroep voor het Gerechts
hof te Amsterdam en een geval, waarbij door
hst gedrag van den verdachte, tijdens de te
rechtzitting, het advies moest worden terug
genomen.
In het afgeloopen jaar werden 10 mannen
(vorig jaar 17) en 2 vrouwen (vorig jaar
eveneens 2), die voorwaardelijk veroordeeld
waren aan onze afdeeling toegewezen voor
het verleenen van hulp en steun in verband
met opgelegde bijzondere voorwaarden.
In totaal stonden op 31 December 1931
32 mannen (vorig jaar 40 en 3 vrouwen
(vorig jaar 4) onder onze leiding, bovendien
2 mannen en 1 vrouw, die als voorwaardelijk
niet vervolgden door den Officier van Justitie
aan ons waren toegewezen.
- Door den rechter werd ons in 7 gevallen
Naar wij uit betrouwbare
vernamen, zijn er gisteren vier
bron
jong
getrouwde mevrouwtjes bij het doen
van de wasch van vermoeidheid flauw
gevallen.
U moogt het gelooven of niet,
toaarindien zij Edelweiss-zeep-
poeder.voor hun wasch zouden gebruikt
hebben, was het niet gebeurd, omdat
Edelweiss zóó verrukkelijk heerlijk
werkt, dat je in de helft van den tijd
met de wasch klaar benten
ze kost toch maar 10 cent per groot
pak't is gewoon géén geld.
de inning opgedragen van schadevergoedin
gen, die aan voorwaardelijk veroordeelden als
bijzondere voorwaarde was opgelegd, het be
drag dier inning was in totaal 163,95.
Gedurende het iaar 1931 werd een totaal
aan schadevergoedingen geïnd ongeacht
in welk jaar de opdracht werd verstrekt
van 850,18.
(Wordt vervolgd.)
ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK
TE ALKMAAR.
Meervoudige strafkamer.
Zitting van Dinsdag 24 Mei.
EEN JAMMERLIJK MISLUKTE
REPRESENTATIE!
Er moet helaas worden geconstateerd
dat de 47-jarige heer Michael Johannes
P., gepensioneerd serg.-majoor, en ge
durende geruimen tijd vertegenwoordi
ger der Singernaaimachine-maatschap-
pij, voor deze maatschappij en voor zich
zelf allerminst een succes is geweest.
Althans hij stond heden terecht als
zich in voorarrest bevindend verdachte,
aan wien bij dagvaarding ten laste was
gelegd in de eerste plaats vervalsching
van een tweetal contracten ten name C.
en F. Brouwer en voorts verduistering
van een som van 280, althans 250,
althans een bedrag in geld, zulks ten na-
deele van de Singer Maatschappij, waar
van verdachte, zooals gezegd, filiaalhou
der te Castricum was.
In deze zaak waren gedagvaard een
zestal getuigen décharge, waaronder
de heer S. A. Surig, hoofdvertegenwoor
diger der Singer Maatschappij te Alk
maar.
De verdachte, uiterlijk een nette per
soonlijkheid, die den indruk wekte, beter
te kunnen praten dan zaken beheer en,
werd verdedigd door mr. Thomas.
Verdachte erkende in het verhoor, hem
afgenomen door mr. Ledeboer, den vice-
president der meervoudige strafkamer,
dat hij een tweetal contracten valsche-
lijk had geteekend en ingeleverd bij de
directie der Singer Maatschappij, doch
hij wilde niet toegeven, dat hij zulks
met strafbare bedoelingen had gedaan.
Voorts ontkende hij pertinent zich aan
de hem ten laste gelegde verduistering
ten nadeele van de maatschappij te heb
ben schuldig gemaakt. Al het te vorde
ren geld was door hem afgedragen en
zelfs nog meer uit eigen middelen. Hij
had bijvoorbeeld een tweetal machines
aan de familie Brouwer geleverd voor
140 per stuk, terwijl de werkelijke
prijs bedroeg 225, waarvan afging 15
voor den verkooper.
De president animeerde den verdachte
deze beweringen aan te toonen, doch
door hem werd geantwoord, dat hem dit
niet mogelijk was. Hij had een eri ander
gedaan om zijn goeden naam hoog te
houden.
Verdachte wilde wel erkennen, fouten
gemaakt te hebben, doch hij had zulks
meer gedaan uit een koopmansoogpunt.
Een wonderlijk koopmansoogpunt,
meende de president.
Hier werd het getuigenverhoor aange
vangen en verscheen voor het bekende
hekje, de heer S. A. Sürig, hoofdrepre
sentant en inspecteur der maatschappij
te Alkmaar. Deze verklaarde dat ver
dachte aanvankelijk werkte voor de
maatschappij te Haarlem en hij werd in
1929 naar Castricum overgeplaatst. Ge
tuige verklaarde voorts, dat er geen
sprake was van eenige machtiging aan
verdachte, om voor de kooper contrac
ten te teekenen. Bij zijn onderzoek naar
de vermoedelijke fraude werd getuige
ten woonhuize van de familie Brouwer
niet toegelaten. Getuige had voorts aan
verdachte geen toestemming gegeven om
machines voor 140 te verkoopen. Ook
de 280 had verdachte niet afgedragen,
doch ten dien aanzien was een regeling
getroffen, zooals wij uit de ver,klj"?"f
van den getuige Surig meenden te moe
ten distilleeren.
Met betrekking tot deze schulden had
daarop tusschen strafkamer, verdachte,
getuige en verdediger het traditioneel e
„onder onsje" plaats.
Wij vingen daarbij op dat de president
den verdachte een aardige sinjeur
noemde, 'n lofspraak, waarvan ZEd. ver
moedelijk niet veel meende.
Door verdachte werd opgemerkt, dat
hij zijn geheele pensioen 1100) be
schikbaar stelde, om zijn schulden te
dekken. Hij moest evenwel erkennen,
dat hij financieel niet in staat was, on-
midellijk en ten allen tijde het geld, dat
de Singer Maatschappij van hem had
te vorderen, uit ts keeren.
Vervolgens werd gehoord de 26-jarige
mej. A. Brouwer, huisvrouw A. L.
Schoon en wonende te Heiloo, door wien
werd medegedeeld, dat zij van verdachte
had gekocht een niet geheele nieuwe
naaimachine voor 140. Een contract
had zij niet geteekend. De heer Sürig
wist heel zeker dat de machine nieuw
was.
Mej. Koper-Brouwer had in ongehuwden
staat een Singermachine gekocht van ver
dachte voor 140. Een huurcontract was
door haar nimmer geteekend.
Daarop werd geïnterviewd de getuige
Klaas Brouwer, koopman te Heiloo, en va
der der dames Brouwer. Deze kon uit eigen
wetenschap verklaren dat zijn dochters ma
chines hadden gekocht. Een persoon ge
naamd R. Brouwer was getuige onbekend.
Dit was de naam door verdachte onder het
contract geplaatst. Ten slotte verscheen nog
de moeder der gezusters Brouwer en last not
least, eindelijk de heer J. H. Wiggers, amb
tenaar der reclasseering, die rapporteerde
dat verdachte voor een eventueele proefne
ming geschikt kon worden geacht.
Verdachte was van huis uit geen oplich
ter, verduisteraar of een slecht mensch. Ge
durende zijn diensttijd viel niet veel op hem
aan te merken, doch zijn noodlot was dat hij
den dienst uit moest en op wachtgeld werd
gesteld. Een zakenman is hij beslist niet.
Nog verschillende besprekingen over de
eventueele reclasseeringskansen hadden
plaats en vervolgens kreeg de officier het
woord tot het nemen van zijn requisitoir.
Mr. van der Feen de Lille begon met te
memoreeren de voorgeschiedenis van deze
strafzaak en meende dat aanvankelijk bij de
Singermaatschappij het voornemen bestond,
de zaak met den mantel der liefde te bedek
ken. De officier liet zich daardoor niet aflei
den, doch trad ex officio op en kwam tot de
ontstellende ontdekking dat, zoover bekend,
minstens 24 straft e feiten hadden plaats
gevonden. De officier besprak voorts het
systeem van den huurkoop in niet bepaald
welwillenden vorm. Wat ten slotte den ver
dachte betrof, releveerde spreker, dat vast
stond de valschheid in geschrifte en de ge
bruikmaking der schijncontracten. Eveneens
was bewezen de verduistering. Spreker be
twijfelde of verdachte wel ten volle schuld
bewust was. In het belang der maatschappij
achtte de officier een gecombineerde straf
goed geplaatst en vorderde ten slotte 10
maanden gevangenisstraf en wel 4 maanden
defintief en 6 maanden onvoorwaardelijk.
Hierop werd nog gehoord mr. v. d. Loo,
curator in het faillissement van verdachte,
die op verzoek van den president mededeel
de, dat de gefailleerde vermoedelijk te royaal
had geleefd. Er was 20.000 schuld in den
boedel.
Verdachte bleef ontkennen eenige opzet tot
benadeeling te hebben gekoesterd.
De verdediger mr. Thomas, had ten aan
zien van de feiten niets op te merken en re
fereerde zich ten dien aanzien aan het oor
deel der rechtbank. Pleiter verwees voorts
naar de goede getuigenis die omtrent ver
dachte is gegeven en drong ten slotte aan op
een geheel voorwaardelijke straf.
De officier sprak nog een enkel woord over
het gebrek van inzicht, dat voortdurend bij
verdachte naar voren komt en persisteerde
bij zijn requisitoir.
Mr. Thomas dupliceerde kortelijk en
handhaafde eveneens zijn conclusie. Hierop
werd de behandeling gesloten en de uit
spraak bepaald op volgende week.
EEN GEANIMEERD VECHT
PARTIJTJE TER AFWISSELING.
Na de pauze werd met herwonnen levens
kracht met de behandeling der strafzaken
voortgegaan en verschenen als verdachten
de twee heeren Frits en Harm W. uit Me-
demblik, aan wien door den officier werd
verweten, dat zij op 22 Maart j.1. geza
menlijk en met vereende krachten den grond
werker J. Vrieseman met een schop hadden
mishandeld. Dit ernstige mishandelingsfeit
was gepleegd gedurende de werkzaamheden
in de Wieringermeer. De vijandelijkheden
vingen aan met een ruzie tusschen Frits W
en den putbaas IJ. v. d. Glas. Daarop werd
een broeder van den mishandelde door Frits
W. met een schop bedreigd, waarop J. Vries
man zich mengde in de kwestie en daarop
door beide heeren W., die zich ieder met een
schop hadden gewapend zoodanig werd
slagen, dat hij bloedend werd verwond t„
deze zaak werden gehoord twee getuigen i
charge en vier h décharge. a
De beide verdachten werden juridisch bü.
gestaan door mr. G. A. de Lange advocaat
te Alkmaar. Uit de ondervraging van eerste
verdachte bleek dat broeder Fopke Vriesema
in het nieuw kanaal was gevlucht uit vrees
voor den oom van verdachte Frits. Deze
broer had wel eenige reden om oom Wilkens
te vreezen aangezien hij, volgens verklaring
van Frits, met diens vrouw een liason had
aangeknoopt en er met die dame vandoor
was gegaan.
De broeder van den mishandelde was
voorheen bij een oom van eersten verdach-
te en broeder van tweeden verdachte m de
kost geweest en als gevolg waren de amou-
reuze verwikkelingen ontstaan. Zoo men zief
is het nog al een gedaehtenoefening eischen-
de familiepuzzle.
Door de verdachten werd ontkend Jan
Vriesema mishandeld te hebben, doch de puf.
baas v. d. Glas had er zoo een en ander van
gezien en hun tegenspraak had geen ander
resultaat dan den verwekten toom des pre-
sidents, die niet duldde dat de verklaring
van den kroongetuige in verdenking wetvl
gebracht.
Broeder Freek, de eerste getuige, had het
gebeurde gadegeslagen op 500 M. afstand en
stond er dus „vlak bij". Hij had later ge.
hoord dat Jan Vriesema had gevraagd: wie
heeft mij geslagen?" volgde pertinent ont
kenning van gezegden Jan Vriesman.
De verklaringen der overige getuigen
décharge zullen we maar stilzwijgend voor-
bij laten gaan. Het waren zoowat allemaal
familieleden van beide verdachten, 't Groot
ste nieuws bracht dit verhoor, dat Jan Vriese
ma na de mishandeling opgestoord was
blijven doorwerken.
Alles te samen genomen en in onderling
verband beschouwd achtte de officier het ten
laste gelegde wettig en overtuigend bewezen,
maar toonde zich genegen in casu een geld-
boete te requireeren en wel f 50 boete of 50
dagen hechtenis tegen ieder der „schoppen-
heeren".
Mr. G. A. de Lange gaf een exposé van
de voorgeschiedenis van het drama, welke
voorgeschiedenis zoo nu en dan een protest
ontlokte uit de getuigenbank. Pleiter zag
echter in het geheele geval een wraakoefening
en concludeerde vrijspraak, subsidiair cle
mentie.
EEN ARTIST DIE IN DRIE
ACHTEREENVOLGENDE NUMMERS
MOEST OPTREDEN.
De 41-jarige arbeider Simon Vr., wonende
te Schoorldam, een zonderling individu en
een bijzonder goede bekende van de Meer
voudige strafkamer, bevond zich thans in ar
rest en moest terecht staan ter zake drie on
derscheidene gevallen van rijwieldiefstal, res
pectievelijk gepleegd te Castricum, Alkmaar
en Warmenhuizen.
Dr. Kruitbosch, psychiater te Castricum,
verklaarde als deskundige, dat verdachte wél
toerekeningsvatbaar kon worden geacht,
doch dat zijn moreele remkracht te kort
schoot. Voorts was hij een chonische alcoho
list. Langdurige onthouding zou misschien
succes geven.
Het te Castrocum in Maart ontvreemde f
wiel behoorde aan den getuige P. C. v. Mvc-
leveld en het gelukte den zwijntjesjager m
een spannende achtervolging te achterhalen
en aldus op heeterdaad te betrappen. Ver
dachte werd door den 17-jarigen heer Wol-
terman gegrepen. Volgens fantasie van ver
dachte had hij het rijwiel ontvreemd om bij
den caféhouder Langedijk geld te kenen,
doch natuurlijk werd hartelijk om deze ori-
gineele grap gelachen.
De zwager van verdachte verklaarde alles
te hebben beproefd om hem op den goeden
weg te helpen, doch tevergeefs.
De heer Theodorus v. Baden te Alkmaar
was op 15 Augustus de dupe van Simon's al
coholische kleptomanie en miste na gezellig
café-bezoek zijn buiten geplaatste fiets, die
later bleek te zijn gevallen in handen van ver
dachte. Deze bevond zich aanvankelijk in een
ander café en kon zijn vertering niet be
talen, zoodat hij zijn jas en vest in pandi
moest afgeven. Later loste hij die panden
weer in door ruiling met het gestolen rij
wiel.
De laatste benadeelde door de machinatiëtt
van Simon V. was de landbouwer P. Gieling
te Schoorldam. Deze miste op 12 Maart zijn
rijwiel.
Verdachte beweerde dien dag niet in
Schoorldam te zijn geweest. Wonder genoeg
gaf Simon op 14 Maart dit zelfde rijwiel in
een café te Castricum in pand voor gemaakte
vertering bij den heer K. Köhlinger, den
caféhouder.
Het daarop door den officier voorgedragen
requisitoir had tot resultaat dat tegen dezen
verstokten drankmisbruiker, die alleen stal
om aan zijn begeerte naar alcohol te kunnen
voldoen, zoo mogelijk tot langdurig afscheid,
werd gevorderd: 1 jaar gevangenisstraf, be
nevens hem ter beschikking te stellen van de
regeering.
275. Beste Tuimeltje, begon de Burgemeester, ik kom je na
mens alle kikkers bedanken voor je kranige moed. De ooievaar
zit nu achter slot en grendel en als belooning krijg je een huis,
dat hier op deze rol papier staat afgebeeld. Daarna gin<J dé
Burgemeester naar Tuimeltje toe en sloeg zijn armen om hem
heen. Alle kikkers waren ontroerd en Tuimeltje zelf vond het
erg plechtig en deed niets dan zenuwachtig gichelen.
276. Aan de stadspoorten staan ale kikkers, die je een luid
oera toejuichen zei de Burgemeester. Ga naar het dak van het
kasteel en laat je aan de kikker zien. De heele stoet ging naar
oven en toen de kikkers, die beneden stonden Tuimeltje za
gen, was het een geschreeuw van belang. Tuimeltje zei, dat
het niet zoo erg gevaarlijk was geweest, maar de kikkers luis
terden niet en kikker Karei moest zelfs mee in de hulde deeleo-