Stad m Omqmnq.
(BivutenCand
KIKKER KAREL EN TUIMELTJE BELEEFDEN
pleiter die van de O. L Vr. Stichting met de
Ned. Landb. Bank.
Het bestuur erkende verd. machtiging te
hebben gegeven, maar dat het zijn uitdnikke-
lijke wil was. dat alleen bij de Nrd. Bank een
rekening werd geopend en in het civiele proces
onkent het bestuur, dat verd. was algemeen
gevolmachtigde en zegt, dat hij alleen ge
machtigd was gelden op te nemen van de ge
meente en van de Nrd. Bank. Van een bank
relatie met de Ned. Landb. Bank beweert dit
bestuur nooit iets te hebben geweten, terwijl
verd. zegtDe machtiging is er wel geweest.
Juridisch staat dus niet vast, dat de machti
ging bestaat, maar dan kan men juridisch
ook niet zeggen, dat het geld op de Landb
Bank geld was van de O. L. Vr. Stichting.
Nooit zal dus verduistering ten laste kun
nen worden gelegd; hoogstens zou oplichting
kunnen worden geconstrueerd, aangezien, als
er geen machtiging is, verd. tegenover de
Landb. Bank op grond van valsche voor
wendsels heeft gehandeld.
Wat de niet-verantwoording van de 12 000
gemeentevergoeding betreft, wees pleiter er
op, dat verd. beweert, dat die gelden hem
rooit zijn uitbetaald en dat hij de mandaten
ervoor niet op het kantoor van den gem.-ontv.
heeft geteekend, doch dit deed op zijn privé-
kantoor.
Naar pleiters bescheiden meening zijn de
get. v. d. Vegt en v. d. Poll niet pertinent in
hun verklaringen geweest. Zij herinneren zich
dit niet, maar zeggen alleen dat het hun be
kend was, dat dit volgens hun instructie niet
mocht.
Pleiter kon zich best voorstellen, dat zij
desondanks tegenover een man van de positie
van mr. K. een uitzondering op die instructie
hebben gemaakt. Daarop wees ook het schrij
ven van Deken Rengs, die zegt geneigd te
zijn om te beweren, dat ook hij de termijn
mandaten niet ten kantore van den gem.-ontv.
teekende.
Wat verd. t av. de verduistering van de
subsidie ten laste is gelegd, is dan ook aller
minst bewezen.
Voorts oordeelde pl., dat wel bewezen was,
dat de boekhouding van den heer De Witte
niet zoodanig is geweest, dat die het ver
trouwen verdiende, welke de Alkm. Recht
bank eraan schonk.
De bemerkingen van den Pres. van het
Hof doen dit ook veronderstellen.
Voorts wees pl. de veronderstelling af, dat
verd. het „H. v. Z." als instelling van welda
digheid liet schrappen, met het oog op de
verjaring van de verduistering. Verd. was
z.i. een te goed pleiter in strafzaken, om niet
te weten, dat hij dan daarvoor tegenover
zich vond de boeken van den heer De Witte
Pl. maande tot voorzichtigheid omdat de
geheele boekhouding tenslotte een janboel
is gebleken. Vast staat dat door verd. ver
schillende bedragen zijn betaald, die nooit in
de boeken voorkomen. Het kwam pl. voor,
dat, gezien de boekhouding, de verklaringen
van den heer De Witte niet dermate be
trouwbaar zijn, dat daarop een vonnis kan
worden gebouwd.
Uitvoerig onderwierp pl. voorts nog het
vonnis der rechtbank aan critiek.
Sterke verwondering sprak verdediger uit
over de verklaringen van de deskundigen,
als zou.de boekhouding van get. De Witte
een regelmatige zijn geweest, terwijl op blz.
2 van het rapport van den heer Éngelgeer
staat, dat de boekhouding met 48 boekjes
zeer ingewikkeld was. Ook is van een corres-
pondeerende boekhouding met de zusters in
Amersfoort niets gebleken.
Pleiter verwees naar een arrest van den
Hoogen Raad van 11 Nov. 1929 en conclu
deerde, dat dit overeenstemt met de conclu
sies van den heer Éngelgeer, die niet zeide,
dat de genoemde bedragen zijn verduisterd
maar dat die weg zijn.
Wat deskundigen dus niet kunnen zien,
ziet blijkbaar de niet-deskundige rechtbank
wel. Pleiter's meening is, dat verdachte op
zulke bewijzen niet mag: worden veroordeeld.
Juridisch stelde pl. zich op het standpunt,
dat het bewijs niet is geleverd. Een vraag
is ook welke de verhouding zal zijn tusschen
het te wijzen vonnis en de beslissing in de
civiele procedure.
Als de O. L. Vr. Stichting niet behoeft te
betalen het debet bij de Neef Landbouwbank
dan komt het merkwaardige geval, dat verd
aansprakelijk kan worden gesteld voor een
bedrag van 150.000 terwijl de heer Engel-
geer hoogstens een totaal debet van
107000 heeft geconstateerd.
Het Hof kan twee dingen doen: de civiele
procedure te Utrecht afwachten en den verd.
in afwachtin gdaarvan in voorloopige vrij
heid stellen. Wanneer het Hof deze onprakti
sche methode niet wil volgen, dan kan het
niet anders doen, dan verd. vrij spreken van
de verduistering van de gelden van de O. L.
Vr. Stichting en zeker tot een bedrag van
79000. Pl. zou hiermee kunnen volstaan,
als de proc. gen. niet gezegd had, dat hij
zich maar buiten de juristerij zou houden en
maar aanneemt het bedrag van 19500 om
dat verd. dit zeide.
Pl. verwees naar art. 344 van het W. v.
Strafvordering, en zeide, dat een verkla
ring van een verd. geen deskundige basis ts
En dit temeer niet, omdat verd. dat bedrag
niet kan motiveeren.
Pl. bleef er dan ook bij, dat verd. t.a.v.
verduistering van de O. L. Vr. Stichting
volledig moet worden vrijgesproken.
T.a.v. de wijziging van de dagvaarding
wees pl. erop, dat bet Hof geroepen zal zijn
daarover recht te spreken.
Z.i. mag de off. niet aan de dagvaarding
komen, wanneer hij niet zelf ontdekt heeft,
dat er een fout in zit.
De dagvaarding was in dit geval afkom
stig van een rechtscollege en in kracht van
te concludeerde pl. tot vrijspraak
van verd. en tot vernietiging van de wijzi
ging van de dagvaarding.
Het pleidooi van mr- Langeveld
Mr. P. Langeveld achtte het uit de
stukken bekend, dat hij door het bureau van
consultatie was aangewezen verd. te ver
dedigen. Hij heeft dit met sympathie gedaan;
niet alleen voor verd. als oud-confrère, maar
ook voor zijn vrouw en kind. Hij trof verd. in
een tijd, waarin zijn inzinking het ergst was
en met bescheidenheid gelooft hij iets voor
hem te hebben kunnen doen. Pl. wees er op,
dat ook gezaghebbende schrijvers het gevaar
erkennen, verbonden aan den invloed van de
publieke opinie voor de rechters; doch met
genegenheid erkende hij de wijze, waarop in
Alkmaar de geachte president ondanks de ge
laden sfeer in de zitting de zaak heeft behan
deld. Dit is ook het geval geweest voor het
Hof. waar het sadistisch wraakgevoel, dat ifl
Alkmaar heerschte, gelukkig werd gemist.
Toen pl. verzocht werd, verd. ook in
tweede instantie te verdedigen, verzocht hij
mr. Prins, omdat hij niet zeker wist, erf hij vrij
was, om medewerking.
Gaarne bracht hij een woord van lof aan
mr. Prins voor de wijze, waarop hij het
moeilijkste gedeelte van het pleidooi op zich
heeft genomen en hij sloot zich dan ook bij
diens pleidooi aan. Pl. zal een clement:e-
woord spreken. Mr. K. was in Alkmaar op de
hoogste trap gekomen. Pl. heeft veel met het
kantoor te doen gehad.
De proc.-gen. nam een partijdig standpunt
in. Spr. zal dit ook doen en het is zijn taak er
den nadruk op te leggen, dat deze man. thans
geheel los van zijn practijk, in de beklaag
denbank zit.
Dit bewijst wel hoe ernstig de gemeen
schap over den intellectueel oordeelt. Verd.
heeft dit gevoeld en dit heeft hem een groote
depressie gegeven. Als advocaat heeft hij
niets misdaan, toch zal hij nooit meer in de
balie mogen komen en juist op het oogenblik,
dat hij dacht in boekhoudkundige richting
klaar te komen, viel de bijl.
De rechtbank vreesde, dat verd. in zou
zien, dat daar niets meer aan te doen was en
zou vluchten. Daarom werd zijn gevangen
neming gelast.
Zonder sentimenteel te worden, wilde pl.
wel verklaren, dat het een in-droevig mo
ment was in zijn leven, toen hij op het koude
station in Heiloo stond om mr. K. af te
halen, om te verhinderen, dat hij in Alk
maar zou worden aangehouden. Ik heb hem
daarom afgehaald en naar het H. v. B. ge
bracht. Hij heeft daar direct als gevangene
gezeten en door zijn plotselinge gevangen
neming maakte de rechtbank het hem zeer
moeilijk te beslissen in H. B. te gaan.
Mogen wij het hem nu kwalijk nemen, dat
hij als jurist, gezien het vonnis, nog een uit
spraak van het Hof wenscht.
Men mag hem niet kwalijk nemen, dat hij
gebruik maakt van de rechten, die het nieuwe
wetboek een verdachte geeft. En het is toch
maar gebleken, dat de off. de dagvaarding
niet juist had gesteld.
Als er nog een middel was, en er zat wat
in, dan zal pl. zeggen, ook dit moet worden
gebruikt en grondwettelijk wil pl. zelfs aan
het Hof het recht ontzeggen, dit kwalijk te
nemen. Denkt U eens het kleine provincie
stadje, waar verd. als leider van de r.k frac
tie op den voorgrond trad, als man van ge
ringe afkomst en mannen als mgr. Schioppa
vonden bij hem gastvrijheid. Zijn openbaar
leven vorderde uitgaven, die men niet altijd
vergoed krijgt. Zelfs als penningmeester van
een tennisclub krijgt men niet vergoed, alle
uitgaven die men doet.
De omstandigheden leidden er toe, dat
langzaam zijn bestaan geschokt werd. Pl
kan zich levendig voorstellen, dat verd. eer
lijk tot het tekort kwam en gedacht heeft, de
afrekening komt later.
Buitengewoon veel deed hij voor de katho
lieke zaak in Alkmaar; 45 lezingen hield hij
voor het Dr. Schaepmanfonds en daarom
roste hij met zijn auto en groeide de zaak
hem over den kop.
Hij heeft een practischen vooruitzienden
blik gemist. Had hij een preciese boekhouding
gehad, dan was het niet zoo gegaan. Nu
moest hij het voor de boekhouding met een
man als „de majoor" doen, waarmee alles
gezegd is.
Pl. wil wel het menschelijk gevoel laten
gelden. Verd.'s vrouw is een kindvrouwtje en
is nu den steun van haar man kwijt. Waarom
dezen man nog langer, van vrouw en kind
gescheiden, in de gevangenis laten zitten.
Nu is hij afhankelijk van de philantropie van
enkelen. Dit is reeds te hard om het te zeg
gen. Pl. oordeelde dat er in het begin blijk
baar een misverstand heeft bestaan over het
verweer. Hij oordeelde verduistering even
zeer een misdrijf als oplichting, het Hof
moet uitmaken, welk juridisch bewijs de
daad heeft. Get. Aghina, aldus pl., heeft de
stelling ondersteund, dat hier sprake is van
oplichting door duidelijk te laten uitkomen,
dat de geheele zaak berust op de valsche
voorstelling van de feiten.
Het geldt hier niet een verzinsel van de
verdediging, maar een zaak, die eenvoudig
naar voren is gekomen door de verklaringen
van get. Aghina. De vraag is eenvoudig of
wij hier te maken hebben met een instelling
van weldadigheid of niet. Deze zaak is in
hooge mate vertroebeld. Dit bewijst reeds de
kwestie met de Ned. Landbouwbank. Wan
neer niet bewezen kan worden, dat het is een
instelling van weldadigheid, dan valt het
eerste deel van de dagvaarding als een bak
steen. Het gaat niet aan, waf de adv.-gen.
doet, die verwijst naar de beslissing van den
H R. Deze heeft dit niet onderzocht. Het
Hof zal het geheel ruim moeten overzien. Er
is hier zeker aanleiding om, zooals mr. Prins
zeide, tot schorsing te beslissen en ook pleiter
hoopt, dat verd. daarvan dan niet de dupe
zal worden. Gaarne zag hij, dat het Hof
omtrent deze zaak een beslissing nam. Hij
verzocht het Hof ernstig te beschouwen of
men met het H. v. Z. te doen heeft of met
een instelling van weldadigheid.
De Alkmaarsche rechtbank aldus pl.
zeide, dat het feitelijk beheer is geweest bij
verd maar de acte van notaris de Lange
leert, dat het beheer is een drieëenheid
De president: Die moet het doen,
maar één heeft het gedaan.
De verdediger: Maar dat neemt niet
weg, dat deze man daardoor alleen moet wor
den getroffen. Hij verzocht het Hof Art.
323 met de M. v. T. te lezen Hij hoopte
voorts dat de toestand van verd. en dien van
zijn gezin desnoods tot een voorwaardelijke
straf zal leiden en dat het Hof verd. in de
gelegenheid zal stellen iets voor zijn gezin te
verdienen om dit te bevrijden van het schrij
nende van de bijzondere philantropie; z.i. zal
de meest verstokte criminalist zeggen: laat
deze man niet meer teruggaan naar het H.
v B. waar zijn gezondheid nog meer ge
schokt zal worden; hij deugt niet voor de
voorl. hechtenis en zeker niet voor de gevan
genis. Door deze zaak is hij reeds doodelijk
getroffen.
Pleiter gelooft, dat aan dezen man alleen
maar ioets is goed te maken en eindigt met
te zeggen, dat daarvoor het woord is aan
het Hof.
O DOL-tand pasta
maakt dé tanden schoon en is hun
belfond. Bovendien heeft ze een
heerlijken, verfris schenden smaak.
Replieken.
De adv.-generaal bleef van oordeel,
dat het gebruik dat verd gemaakt heeft van
de verweermiddelen der wet grenst aan mis
bruik. Hij wees erop, dat het Hof geen op
lichting heeft aangenomen, aangezien de
bank niet tot afgifte der effecten is bewogen
door listige kunstgrepen. De H. R heeft ge
zegd dat het H. v. Z. is een instelling van
weldadigheiddit verweer gaat dus niet op.
Spr. erkende de moeilijkheid in het vaststel
len van het verduisterde bedrag, doch z.i.
kan de rechtbank altijd ingaan op hetgeen
verd. zelf heeft gezegd en die heeft gezegd
19500 te hebben verduisterd; en ofschoon
de accountant zegt dat dit 75000 is,
houdt spr. zich aan het door verd. genoemd
bedrag. De ontvanger en de sub-ontv. hebben
verklaard dat verd. eenige malen geld heeft
gekregen; hij heeft het dus onder zich gehad.
Verd. heeft gezegd, dat hij een volmacht
heeft gehad, en de verdediger- mag dit dus
zoo maar niet op zij zetten.
Tenslotte vroeg spr. bevestiging van het
vonnis, doch met cftrek van preventief.
Mr. Prins wenschte slechts op te mer
ken, dat de accountants niet gezegd hebben,
dat er 75.000 verduisterd is; zij hebben dit
juist niet willen zeggen; maar alleen ver
klaard, dat er 75.000 niet verantwoord is
Voorts persisteert hij bij zijn pleidooi.
Mr. Langeveld zeide nog, dat vrees
voor vlucht van verd. als hij in vrijheid wordt
gesteld eenvoudig is uitgesloten. Met zijn
zieke lichaam en een familie die alles noodig
heeft, zou hij in het buitenland niets kunnen
beginnen. Pl. verzocht het Hof bü het wijzen
van het vonnis er rekening mee te houden,
dat het verd. mogelijk wordt gemaakt zijn
weg te vervolgen en hem zal toerekenen de
preventieve hechtenis
Een laatste woord van verdachte.
Verdachte uitte de hoop, dat het
Hof de overtuiging heeft gekregen, dat uit
voerige juridische motivepringen bij beide
verdedigers achterwege zijn gebleven.
Het eenige, wat niet kon worden weggela
ten was de kwestie over he1 eigendom van de
gelden, omdat rekening gehouden moet wor
den met de ontzettende civiel-rechtelijke ge
volgen voor spr., ook na zijn dood voor zijn
vrouw en kinderen. Spv hoopte, dat het Hof
met den civielrechtelijken kant van de zaak
rekening zal willen houden.
Alles wat in mij omgaat aldus verd.
en mij zoo ontzettend neerdrukt, zal ik thans
niet uitspreken. Ik wil thans alleen verzoeken
het zóó te regelen, dat ik voor 1 Sept. e.k. in
vrijheid kom. Schriftelijk zette ik reeds uiteen,
hoe ontzettend ik getroffen ben en de eenige
hoop, die ik heb, is, dat ik met September
weer kan beginnen aan datgene, waarvoor ik
in het H. v. B. hard gewerkt heb.
Voorts dankte vera den president voor de
uitnemende leiding, waardoor hij dezen ont-
zettenden dag voor hem mogelijk heeft ge
maakt.
De president sloot hierop de zitting
en bepaalde de uitspraak op Donderdag 9
Juni.
JAARVERSLAG OVER 1931
VAN DE AFDEELING ALKMAAR VAN
HET NED. GENOOTSCHAP TOT
ZEDELIJKE VERBETERING DER
GEVANGENEN.
(v(sidiy)
Voorwaardelijke veroordeelden.
In 1931 eindigde de proeftijd van 23 voorw
veroordeelden, die onder ons toezicht waren
gesteld en wel op de volgende wijze:
In 3 gevallen, omdat wegens overtreding
der opgelegde bijzondere voorwaarden ten
uitvoerlegging van de straf door den rechter
was bevolen.
In 20 gevallen door het verstrijken van den
proef tijd-termijn.
Bovendien werd het toezicht op 1 geval
niet langer uitgeoefend, omdat dit voor een
zuster-afdeeling geschiedde en betrokkene
weer verhuisde naar het ressort dier afdee
ling.
Over het algemeene gedroegen de onder
toezicht gestelde gevallen personen zich goed
en slechts enkele malen werd door toezicht
houders onze hulp ingeroepen, omdat een der
voorwaarden overtreden was of het sterke ver
moeden bestond, dat dit was geschied. 2 maal
moest worden overgegaan tot het indienen
van een „blauw'' rapport d.w.z. een klachten-
rapport, waarbij in beide gevallen werd ge
adviseerd tot tenuitvoerlegging van de straf
over te gaan.
Het eene geval was een gewezen veedrijver,
die, hoewel hij een goede kans en veel mede
werking van den toezichthouder had gekre
gen, in allerlei opzichten in gebreke bleef aan
de hem opgelegde verplichtingen te voldoen,
bovendien schulden maakte en café's bezocht,
zoodat er geen termen waren verlegging van
den proeftijd voor te stellen.
Het tweeae geval was een reeds herhaalde
lijk gepardonneerde drinker, aas wien veel
moeite was besteed om hem van den drank at
te houden, maar wiens onverschilligheid en
een proces-verbaal wegens dronkenschap de
maat deden overloopen.
Met voldoening kan worden geconstateerd,
dat de soms zeer aanzienlijke schadevergoe
dingen, waarvan de terugbetaling aan der.
benadeelde een der bijzondere voorwaarden
vormde, over het algemeen stipt worden af
gedaan.
Zoo eindigde in 1931 de terugbetaling aan
den curator in een faillissement van een be
drag groot 17000. Betrokkene had bedrieg
lijke bankbreuk gepleegd en stelde er een eer
in in den kortst mogelijken tijd zijn schuld af
te doen.
Verder werden bedragen van 300, 150
en kleiner aan de belanghebbenden af te
doen.
Hieruit blijkt het nut van een voorwaarde
lijk opgelegde straf met bijzondere voorwaar
den! Bij het opleggen van een „gewone ge
vangenisstraf" zou, naar alle waarschijnlijk
heid, van die terugbetalingen niet veel terecht
zijn gekomen, omdat de veroordeelden niet in
staat zouden zijn door hun werk genoegzaam
te verdienen.
De in het voorgaand verslag genoemde
ex-Rijksklerk, die aan de schrijfkamer te Rot
terdam was geplaatst, maar er niet in slaag
de vandaaruit weer een passende betrekking
te verkrijgen en waarvoor een langer verblijf
aan voornoemde inrichting wederzijds be
zwaarlijk was, werd als proef vergund
door zijn toezichthouder (Directeur van de
Schrijfkamer) voor eigen rekening een admi
nistratiekantoor op te richten.
Dit blijkt goed te gaan, hij verdiende genoeg
om in zijn onderhoud te kunnen voorzien, lost
zijn schuld geregeld «af, zoodat er alle hoop
is, dat hij verder geen reclasseeringshulp
meer noodig zal hebben, al blijft het contact
met zijn toezichthouder zijn proeftijd is
nog niet geëindigd voorloopig nog bestaan
Voorwaardelijke niet vervolgden.
In 1931 eindigde van 11 gevallen de on-
toezichtstelling, terwijl, zooals reeds ver
meld, 3 mannen en 1 vrouw nog onder ons
toezicht bleven.
Onder elf gevallen, waren een 4-tal jonge
lui uit een klein dorp, die in vereeniging een
misdrijf hadden gepleegd en onder toezicht
van den burgemeester die zich daarvoor
welwillend ter beschikking stelde van hun
woonplaats waren' gesteld. In een geval,
waarbij in het voorlichtingsrapport tot voorw.
niet vervolging was geadviseerd, ging, zooals
reeds vermeld, de Officier van Justitie niet
tot dien maatregel -ver.
Vervolging op giond van overtreding der
voorwaarden bij de niet vervolging gesteld,
kwamen in 1931 niet voor.
Voorwaardelijke Invrijheidstelling.
Gevallen van voorwaardelijk invrijheidge-
stelden werden ons in het afgeloopen jaar niet
opgedragen, zoodat aan het einde des jaars
van deze categorie niemand onder ons toe
zicht meer stond.
Bestuursleden, leden (gewone in
werkende), patroons (toezichthou
ders).
De mutatie in het bestuur werd reeds ver
meld.
De tijdsomstandigheden lieten niet na ook
hun invloed uit te oefenen op het aantal con-
tribueerende leden, hetwelk van 156 terug
liep tot 138.
Onze afdeeling bescchikt verder over 46
mannelijke en 4 vrouwelijke werkende led'en,
in welke getallen inbegrepen zijn de bestuurs
leden, die zich als toezichthouder beschikbaar
stelden.
Het behoeft wel geen uitvoerig betoog, dat
een groot deel van het welslagen van ons
werk afhankelijk is van de toewijding, die
door deze medewerkers geheel belange
loos wordt getoond en waar het niet altijd
mogelijk is hen voor ieder geval apart dank
te zeggen, bestaat hier de gelegenheid aan
allen, die hun tijd en moeite voor dat werk
gaven, onze bijzondere erkentelijkheid te be
tuigen en de hoop uit te spreken, dat zij zul
len willen doorgaan met het reclasseerings-
werk te steunen.
Verder zij gememoreerd, dat even als voor
gaande jaren ons bestuurslid Dr. G. Hoene-
veld, zenuwarts, steeds bereid is ons bij te
staan met zijn psychiatrische adviezen en van
die adviezen bij het opmaken van een reclas-
seeringsplan herhaaldelijk een nuttig gebruik
kon worden gemaakt, zoodat wij ook aan hem
daarvoor dank verschuldigd zijn en ten slotte
mag, wat medewerkers betreft, stellig ook niet
onvermeld blijven de groote welwillendheid
van Dr. J. R. H. Schaank, verbonden aan het
Provinciaal Ziekenhuis te Medemblik, die
actief deelneemt aan het patronaat en in ver
schillende gevallen bereid bleek het toezicht
over een voorw. veroordeelde te aanvaarden
die wegens een zedendelict in aanraking met
den rechter was gekomen, waardoor voortdu-
rend controle kon worden uitgeoefend od de
geestelijke gesteldheid en de verkeerde
sexueele neigingen.
Het belangrijk aandeel, dat de heer Wig-
gers in het jaar 1931 nog onzen ambtt
in al zijn geledingen, is reeds eerder met -r
kentelijkhekJ vermeld. 1 er"
Het is te voorzien, dat blijft de huidig
malaise nog geruimen tijd aanhouden, ook de
misdadigheid daarvan den terugslag zal on
dervinden en vrij zeker een toename zal plaats
vinden van misdrijven, daar door de werke
loosheid het spreekwoord, dat „ledigheid des
duivels oorkussen" is, helaas van toepassing
zal blijken te zijn.
Méér werk en daardoor ook meer kosten
staan ons te wachten en, dat verschillende
gemeente-besturen, die een subsidie aan onze
afdeeling toekenden, deze weer opnieuw op
hun begrooting hebben geplaatst, bewijst
hun juist maatschappelijk inzicht!
Wij zijn daarvoor zeer dankbaar zonder de
beschikking over geldmiddelen is geen enkei
maatschappelijk werk mogelijk en wanneer
wij erin slagen iemand, die struikelde nog
voor de gevangenis te behoeden door het onze
ertoe bij te dragen, dat hij voorwaardelijk
veroordeeld wordt, dan beteekent dit, dat hij
zijn werk kan blijven verrichten en dat niet de
kan bestaat, dat zijn gezin geruimen tijd op
kosten van de gemeenschap moet worden on
derhouden, omdat de kostwinner in de gevan
genis zit.
Laat daarom ieder in eigen kring trachten
belangstelling zich omzettende in toetre-
ding als lid op te wekken voor het mooie,
onbaatzuchtige, en toch ten slotte ons allen
ten goede komende reclasseeringswerk en
daarbij niet vergeten erop te wijzen, dat naast
de belangen der personen (gezinnen) die ge.
holpen worden, het groote belang der gemeen
schap staat, welke door misdaad in het
algemeen zoo ernstig wordt geschaad, dat
vermindering der criminaliteit, vermeerdering
der volkswelvaart en besparing voor de
schatkist beteekent en dat ongetwijfeld het
reclasseeringswerk een van de belangrijkste
hulpmiddelen vormt, dit tot repressie van die
misdadigheid kan worden gebezigd.
De Secretaris.
NED. BOND VAN MAKELAARS.
De rijksinstellingen moeten pand-
brieven blijven köopen (er vermin
dering van de werkloosheid.
Op de gister te Arnhem gehouden alge
meene vergadering van den Ned. Bond van
makelaars in onroerende goederen, hypothe
ken en assurantiën is besloten zich met een
request tot den minister van financiën en tot
de Kamerleden te wenden, opdat deze be
sluiten de gelden voor een normaal beheer
van hypotheekbanken benoodigd, welke gel
den voor het grootste deel worden verkregen
door den aankoop van pandbrieven door
rijksinstellingen zooals de rijksverzekerings
bank, de rijkspostspaarbank, het rijkspen
sioenfonds en derg. en voor de rest van par.
ticuliere zijde, vrij te laten, opdat mede daar
door wederom eenige bedrijvigheid kome in
het economische leven, hetwelk h.i. mede ten
gevolge van het vasthouden der gelden door
gemelde rijksinstellingen, althans tengevolge
van het niet gebruiken voor aankoop van
pandbrieven, waaronder ook, zij het dan ook
ongemotiveerd, de aankoop van pandbrieven
door particulieren is ingekrompen, deze we
derom stijgen en opdat het nationaal vermo-
gen, aan Hetwelk mede tengevolge de werk
loosheid in voormelde vakken h.i. kapitalen
worden onttrokken, niet verder onnoodig in
krimpen en de werkloosheid mede daardoor
vermindere. JL
Tot hoofdbestuursleden werden herkozen
de heeren W. J. D. Appel uit Alkmaar en A
Koerse uit Den Haag.
IJS IN MEI.
Gisternacht heeft het te Heerenveen en in
wijde omgeving zoo gevroren, dat de kweekers
een laagje ijs op de ramen van hun broeikas
sen vonden. Ook in slooten lag hier en daar
ijs. Vooral de aardappelen, boonen en aard
beien hebben veel geleden. Er is heel wat af
gevroren.
IN
naar bijdroeg tot het slagen van ons werk
DEV1EZENRESTRICTIE
DU1TSCHLAND.
Naar aanleiding van talrijke bij haar bin
nenkomende klachten van exporteurs in haar
gebied omtrent de export-bélemmerende wer
king van de deviezen-restrictie in Duitsch-
land heeft de Kamer van Koophandel voor
het Land van Maas en Waal te Nijmegen
aan den raad van ministers een adres ge-
richt, waarin de urgentie wordt betoogd der
regeeringsonderhandelingen met de Duitsche
regeering, opdat de Nederlaadsche export
naar Duitschland weer een normaal verloop
kan nemen.
DE
DEN
KASVOORSCHOTTEN AAN
KON. HOLL. LLOYD.
Afhankelijk van een voor de regee
ring aannemelijke reorganisatie.
Minister Verschuur heeft naar aanleiding
van een schriftelijke vraag van het lid der
Tweede Kamer den heer Schouten betreffen
de de interpretatie van het punt in de memo
rie van toelichting op het wetsontwerp inzake
de behartiging der Nationale Scheepvaartbe-
Til hem op, onze redder, klonk het uit duizend kikkermonden
en een der kikkers zette Tuimelt je op zijn schouder en daar
ging hi, de hoogte in, onder luid gelach en hoerageroep van al
he volk. Het duurde nog al lang en Tuimeltje werd moe van
het zitten. Laat me er maar gauw af, zei ie tegen de kikker en
*eg tegen de kikkers dat ze naar huis gaan.
oler 00k erg moe was Éew°rden, bukte voor
deze liet zTch Tu!melt»e van «in ruÉ af zou klauteren, maar
schrik van aVDeenS '0S 6n Wel Pard06S naar beneden, tot
meplL t aanwezigen. Hij valt dood, gilde de Burge-
meester en zoo hard ze konden liepen ze naar beneden om Tui
meltje nog te kunnen opvangen.