Stad m Omqmnq. (BivutenCand KIKKER KAREL EN TUIMELTJE BELEEFDEN pleiter die van de O. L Vr. Stichting met de Ned. Landb. Bank. Het bestuur erkende verd. machtiging te hebben gegeven, maar dat het zijn uitdnikke- lijke wil was. dat alleen bij de Nrd. Bank een rekening werd geopend en in het civiele proces onkent het bestuur, dat verd. was algemeen gevolmachtigde en zegt, dat hij alleen ge machtigd was gelden op te nemen van de ge meente en van de Nrd. Bank. Van een bank relatie met de Ned. Landb. Bank beweert dit bestuur nooit iets te hebben geweten, terwijl verd. zegtDe machtiging is er wel geweest. Juridisch staat dus niet vast, dat de machti ging bestaat, maar dan kan men juridisch ook niet zeggen, dat het geld op de Landb Bank geld was van de O. L. Vr. Stichting. Nooit zal dus verduistering ten laste kun nen worden gelegd; hoogstens zou oplichting kunnen worden geconstrueerd, aangezien, als er geen machtiging is, verd. tegenover de Landb. Bank op grond van valsche voor wendsels heeft gehandeld. Wat de niet-verantwoording van de 12 000 gemeentevergoeding betreft, wees pleiter er op, dat verd. beweert, dat die gelden hem rooit zijn uitbetaald en dat hij de mandaten ervoor niet op het kantoor van den gem.-ontv. heeft geteekend, doch dit deed op zijn privé- kantoor. Naar pleiters bescheiden meening zijn de get. v. d. Vegt en v. d. Poll niet pertinent in hun verklaringen geweest. Zij herinneren zich dit niet, maar zeggen alleen dat het hun be kend was, dat dit volgens hun instructie niet mocht. Pleiter kon zich best voorstellen, dat zij desondanks tegenover een man van de positie van mr. K. een uitzondering op die instructie hebben gemaakt. Daarop wees ook het schrij ven van Deken Rengs, die zegt geneigd te zijn om te beweren, dat ook hij de termijn mandaten niet ten kantore van den gem.-ontv. teekende. Wat verd. t av. de verduistering van de subsidie ten laste is gelegd, is dan ook aller minst bewezen. Voorts oordeelde pl., dat wel bewezen was, dat de boekhouding van den heer De Witte niet zoodanig is geweest, dat die het ver trouwen verdiende, welke de Alkm. Recht bank eraan schonk. De bemerkingen van den Pres. van het Hof doen dit ook veronderstellen. Voorts wees pl. de veronderstelling af, dat verd. het „H. v. Z." als instelling van welda digheid liet schrappen, met het oog op de verjaring van de verduistering. Verd. was z.i. een te goed pleiter in strafzaken, om niet te weten, dat hij dan daarvoor tegenover zich vond de boeken van den heer De Witte Pl. maande tot voorzichtigheid omdat de geheele boekhouding tenslotte een janboel is gebleken. Vast staat dat door verd. ver schillende bedragen zijn betaald, die nooit in de boeken voorkomen. Het kwam pl. voor, dat, gezien de boekhouding, de verklaringen van den heer De Witte niet dermate be trouwbaar zijn, dat daarop een vonnis kan worden gebouwd. Uitvoerig onderwierp pl. voorts nog het vonnis der rechtbank aan critiek. Sterke verwondering sprak verdediger uit over de verklaringen van de deskundigen, als zou.de boekhouding van get. De Witte een regelmatige zijn geweest, terwijl op blz. 2 van het rapport van den heer Éngelgeer staat, dat de boekhouding met 48 boekjes zeer ingewikkeld was. Ook is van een corres- pondeerende boekhouding met de zusters in Amersfoort niets gebleken. Pleiter verwees naar een arrest van den Hoogen Raad van 11 Nov. 1929 en conclu deerde, dat dit overeenstemt met de conclu sies van den heer Éngelgeer, die niet zeide, dat de genoemde bedragen zijn verduisterd maar dat die weg zijn. Wat deskundigen dus niet kunnen zien, ziet blijkbaar de niet-deskundige rechtbank wel. Pleiter's meening is, dat verdachte op zulke bewijzen niet mag: worden veroordeeld. Juridisch stelde pl. zich op het standpunt, dat het bewijs niet is geleverd. Een vraag is ook welke de verhouding zal zijn tusschen het te wijzen vonnis en de beslissing in de civiele procedure. Als de O. L. Vr. Stichting niet behoeft te betalen het debet bij de Neef Landbouwbank dan komt het merkwaardige geval, dat verd aansprakelijk kan worden gesteld voor een bedrag van 150.000 terwijl de heer Engel- geer hoogstens een totaal debet van 107000 heeft geconstateerd. Het Hof kan twee dingen doen: de civiele procedure te Utrecht afwachten en den verd. in afwachtin gdaarvan in voorloopige vrij heid stellen. Wanneer het Hof deze onprakti sche methode niet wil volgen, dan kan het niet anders doen, dan verd. vrij spreken van de verduistering van de gelden van de O. L. Vr. Stichting en zeker tot een bedrag van 79000. Pl. zou hiermee kunnen volstaan, als de proc. gen. niet gezegd had, dat hij zich maar buiten de juristerij zou houden en maar aanneemt het bedrag van 19500 om dat verd. dit zeide. Pl. verwees naar art. 344 van het W. v. Strafvordering, en zeide, dat een verkla ring van een verd. geen deskundige basis ts En dit temeer niet, omdat verd. dat bedrag niet kan motiveeren. Pl. bleef er dan ook bij, dat verd. t.a.v. verduistering van de O. L. Vr. Stichting volledig moet worden vrijgesproken. T.a.v. de wijziging van de dagvaarding wees pl. erop, dat bet Hof geroepen zal zijn daarover recht te spreken. Z.i. mag de off. niet aan de dagvaarding komen, wanneer hij niet zelf ontdekt heeft, dat er een fout in zit. De dagvaarding was in dit geval afkom stig van een rechtscollege en in kracht van te concludeerde pl. tot vrijspraak van verd. en tot vernietiging van de wijzi ging van de dagvaarding. Het pleidooi van mr- Langeveld Mr. P. Langeveld achtte het uit de stukken bekend, dat hij door het bureau van consultatie was aangewezen verd. te ver dedigen. Hij heeft dit met sympathie gedaan; niet alleen voor verd. als oud-confrère, maar ook voor zijn vrouw en kind. Hij trof verd. in een tijd, waarin zijn inzinking het ergst was en met bescheidenheid gelooft hij iets voor hem te hebben kunnen doen. Pl. wees er op, dat ook gezaghebbende schrijvers het gevaar erkennen, verbonden aan den invloed van de publieke opinie voor de rechters; doch met genegenheid erkende hij de wijze, waarop in Alkmaar de geachte president ondanks de ge laden sfeer in de zitting de zaak heeft behan deld. Dit is ook het geval geweest voor het Hof. waar het sadistisch wraakgevoel, dat ifl Alkmaar heerschte, gelukkig werd gemist. Toen pl. verzocht werd, verd. ook in tweede instantie te verdedigen, verzocht hij mr. Prins, omdat hij niet zeker wist, erf hij vrij was, om medewerking. Gaarne bracht hij een woord van lof aan mr. Prins voor de wijze, waarop hij het moeilijkste gedeelte van het pleidooi op zich heeft genomen en hij sloot zich dan ook bij diens pleidooi aan. Pl. zal een clement:e- woord spreken. Mr. K. was in Alkmaar op de hoogste trap gekomen. Pl. heeft veel met het kantoor te doen gehad. De proc.-gen. nam een partijdig standpunt in. Spr. zal dit ook doen en het is zijn taak er den nadruk op te leggen, dat deze man. thans geheel los van zijn practijk, in de beklaag denbank zit. Dit bewijst wel hoe ernstig de gemeen schap over den intellectueel oordeelt. Verd. heeft dit gevoeld en dit heeft hem een groote depressie gegeven. Als advocaat heeft hij niets misdaan, toch zal hij nooit meer in de balie mogen komen en juist op het oogenblik, dat hij dacht in boekhoudkundige richting klaar te komen, viel de bijl. De rechtbank vreesde, dat verd. in zou zien, dat daar niets meer aan te doen was en zou vluchten. Daarom werd zijn gevangen neming gelast. Zonder sentimenteel te worden, wilde pl. wel verklaren, dat het een in-droevig mo ment was in zijn leven, toen hij op het koude station in Heiloo stond om mr. K. af te halen, om te verhinderen, dat hij in Alk maar zou worden aangehouden. Ik heb hem daarom afgehaald en naar het H. v. B. ge bracht. Hij heeft daar direct als gevangene gezeten en door zijn plotselinge gevangen neming maakte de rechtbank het hem zeer moeilijk te beslissen in H. B. te gaan. Mogen wij het hem nu kwalijk nemen, dat hij als jurist, gezien het vonnis, nog een uit spraak van het Hof wenscht. Men mag hem niet kwalijk nemen, dat hij gebruik maakt van de rechten, die het nieuwe wetboek een verdachte geeft. En het is toch maar gebleken, dat de off. de dagvaarding niet juist had gesteld. Als er nog een middel was, en er zat wat in, dan zal pl. zeggen, ook dit moet worden gebruikt en grondwettelijk wil pl. zelfs aan het Hof het recht ontzeggen, dit kwalijk te nemen. Denkt U eens het kleine provincie stadje, waar verd. als leider van de r.k frac tie op den voorgrond trad, als man van ge ringe afkomst en mannen als mgr. Schioppa vonden bij hem gastvrijheid. Zijn openbaar leven vorderde uitgaven, die men niet altijd vergoed krijgt. Zelfs als penningmeester van een tennisclub krijgt men niet vergoed, alle uitgaven die men doet. De omstandigheden leidden er toe, dat langzaam zijn bestaan geschokt werd. Pl kan zich levendig voorstellen, dat verd. eer lijk tot het tekort kwam en gedacht heeft, de afrekening komt later. Buitengewoon veel deed hij voor de katho lieke zaak in Alkmaar; 45 lezingen hield hij voor het Dr. Schaepmanfonds en daarom roste hij met zijn auto en groeide de zaak hem over den kop. Hij heeft een practischen vooruitzienden blik gemist. Had hij een preciese boekhouding gehad, dan was het niet zoo gegaan. Nu moest hij het voor de boekhouding met een man als „de majoor" doen, waarmee alles gezegd is. Pl. wil wel het menschelijk gevoel laten gelden. Verd.'s vrouw is een kindvrouwtje en is nu den steun van haar man kwijt. Waarom dezen man nog langer, van vrouw en kind gescheiden, in de gevangenis laten zitten. Nu is hij afhankelijk van de philantropie van enkelen. Dit is reeds te hard om het te zeg gen. Pl. oordeelde dat er in het begin blijk baar een misverstand heeft bestaan over het verweer. Hij oordeelde verduistering even zeer een misdrijf als oplichting, het Hof moet uitmaken, welk juridisch bewijs de daad heeft. Get. Aghina, aldus pl., heeft de stelling ondersteund, dat hier sprake is van oplichting door duidelijk te laten uitkomen, dat de geheele zaak berust op de valsche voorstelling van de feiten. Het geldt hier niet een verzinsel van de verdediging, maar een zaak, die eenvoudig naar voren is gekomen door de verklaringen van get. Aghina. De vraag is eenvoudig of wij hier te maken hebben met een instelling van weldadigheid of niet. Deze zaak is in hooge mate vertroebeld. Dit bewijst reeds de kwestie met de Ned. Landbouwbank. Wan neer niet bewezen kan worden, dat het is een instelling van weldadigheid, dan valt het eerste deel van de dagvaarding als een bak steen. Het gaat niet aan, waf de adv.-gen. doet, die verwijst naar de beslissing van den H R. Deze heeft dit niet onderzocht. Het Hof zal het geheel ruim moeten overzien. Er is hier zeker aanleiding om, zooals mr. Prins zeide, tot schorsing te beslissen en ook pleiter hoopt, dat verd. daarvan dan niet de dupe zal worden. Gaarne zag hij, dat het Hof omtrent deze zaak een beslissing nam. Hij verzocht het Hof ernstig te beschouwen of men met het H. v. Z. te doen heeft of met een instelling van weldadigheid. De Alkmaarsche rechtbank aldus pl. zeide, dat het feitelijk beheer is geweest bij verd maar de acte van notaris de Lange leert, dat het beheer is een drieëenheid De president: Die moet het doen, maar één heeft het gedaan. De verdediger: Maar dat neemt niet weg, dat deze man daardoor alleen moet wor den getroffen. Hij verzocht het Hof Art. 323 met de M. v. T. te lezen Hij hoopte voorts dat de toestand van verd. en dien van zijn gezin desnoods tot een voorwaardelijke straf zal leiden en dat het Hof verd. in de gelegenheid zal stellen iets voor zijn gezin te verdienen om dit te bevrijden van het schrij nende van de bijzondere philantropie; z.i. zal de meest verstokte criminalist zeggen: laat deze man niet meer teruggaan naar het H. v B. waar zijn gezondheid nog meer ge schokt zal worden; hij deugt niet voor de voorl. hechtenis en zeker niet voor de gevan genis. Door deze zaak is hij reeds doodelijk getroffen. Pleiter gelooft, dat aan dezen man alleen maar ioets is goed te maken en eindigt met te zeggen, dat daarvoor het woord is aan het Hof. O DOL-tand pasta maakt dé tanden schoon en is hun belfond. Bovendien heeft ze een heerlijken, verfris schenden smaak. Replieken. De adv.-generaal bleef van oordeel, dat het gebruik dat verd gemaakt heeft van de verweermiddelen der wet grenst aan mis bruik. Hij wees erop, dat het Hof geen op lichting heeft aangenomen, aangezien de bank niet tot afgifte der effecten is bewogen door listige kunstgrepen. De H. R heeft ge zegd dat het H. v. Z. is een instelling van weldadigheiddit verweer gaat dus niet op. Spr. erkende de moeilijkheid in het vaststel len van het verduisterde bedrag, doch z.i. kan de rechtbank altijd ingaan op hetgeen verd. zelf heeft gezegd en die heeft gezegd 19500 te hebben verduisterd; en ofschoon de accountant zegt dat dit 75000 is, houdt spr. zich aan het door verd. genoemd bedrag. De ontvanger en de sub-ontv. hebben verklaard dat verd. eenige malen geld heeft gekregen; hij heeft het dus onder zich gehad. Verd. heeft gezegd, dat hij een volmacht heeft gehad, en de verdediger- mag dit dus zoo maar niet op zij zetten. Tenslotte vroeg spr. bevestiging van het vonnis, doch met cftrek van preventief. Mr. Prins wenschte slechts op te mer ken, dat de accountants niet gezegd hebben, dat er 75.000 verduisterd is; zij hebben dit juist niet willen zeggen; maar alleen ver klaard, dat er 75.000 niet verantwoord is Voorts persisteert hij bij zijn pleidooi. Mr. Langeveld zeide nog, dat vrees voor vlucht van verd. als hij in vrijheid wordt gesteld eenvoudig is uitgesloten. Met zijn zieke lichaam en een familie die alles noodig heeft, zou hij in het buitenland niets kunnen beginnen. Pl. verzocht het Hof bü het wijzen van het vonnis er rekening mee te houden, dat het verd. mogelijk wordt gemaakt zijn weg te vervolgen en hem zal toerekenen de preventieve hechtenis Een laatste woord van verdachte. Verdachte uitte de hoop, dat het Hof de overtuiging heeft gekregen, dat uit voerige juridische motivepringen bij beide verdedigers achterwege zijn gebleven. Het eenige, wat niet kon worden weggela ten was de kwestie over he1 eigendom van de gelden, omdat rekening gehouden moet wor den met de ontzettende civiel-rechtelijke ge volgen voor spr., ook na zijn dood voor zijn vrouw en kinderen. Spv hoopte, dat het Hof met den civielrechtelijken kant van de zaak rekening zal willen houden. Alles wat in mij omgaat aldus verd. en mij zoo ontzettend neerdrukt, zal ik thans niet uitspreken. Ik wil thans alleen verzoeken het zóó te regelen, dat ik voor 1 Sept. e.k. in vrijheid kom. Schriftelijk zette ik reeds uiteen, hoe ontzettend ik getroffen ben en de eenige hoop, die ik heb, is, dat ik met September weer kan beginnen aan datgene, waarvoor ik in het H. v. B. hard gewerkt heb. Voorts dankte vera den president voor de uitnemende leiding, waardoor hij dezen ont- zettenden dag voor hem mogelijk heeft ge maakt. De president sloot hierop de zitting en bepaalde de uitspraak op Donderdag 9 Juni. JAARVERSLAG OVER 1931 VAN DE AFDEELING ALKMAAR VAN HET NED. GENOOTSCHAP TOT ZEDELIJKE VERBETERING DER GEVANGENEN. (v(sidiy) Voorwaardelijke veroordeelden. In 1931 eindigde de proeftijd van 23 voorw veroordeelden, die onder ons toezicht waren gesteld en wel op de volgende wijze: In 3 gevallen, omdat wegens overtreding der opgelegde bijzondere voorwaarden ten uitvoerlegging van de straf door den rechter was bevolen. In 20 gevallen door het verstrijken van den proef tijd-termijn. Bovendien werd het toezicht op 1 geval niet langer uitgeoefend, omdat dit voor een zuster-afdeeling geschiedde en betrokkene weer verhuisde naar het ressort dier afdee ling. Over het algemeene gedroegen de onder toezicht gestelde gevallen personen zich goed en slechts enkele malen werd door toezicht houders onze hulp ingeroepen, omdat een der voorwaarden overtreden was of het sterke ver moeden bestond, dat dit was geschied. 2 maal moest worden overgegaan tot het indienen van een „blauw'' rapport d.w.z. een klachten- rapport, waarbij in beide gevallen werd ge adviseerd tot tenuitvoerlegging van de straf over te gaan. Het eene geval was een gewezen veedrijver, die, hoewel hij een goede kans en veel mede werking van den toezichthouder had gekre gen, in allerlei opzichten in gebreke bleef aan de hem opgelegde verplichtingen te voldoen, bovendien schulden maakte en café's bezocht, zoodat er geen termen waren verlegging van den proeftijd voor te stellen. Het tweeae geval was een reeds herhaalde lijk gepardonneerde drinker, aas wien veel moeite was besteed om hem van den drank at te houden, maar wiens onverschilligheid en een proces-verbaal wegens dronkenschap de maat deden overloopen. Met voldoening kan worden geconstateerd, dat de soms zeer aanzienlijke schadevergoe dingen, waarvan de terugbetaling aan der. benadeelde een der bijzondere voorwaarden vormde, over het algemeen stipt worden af gedaan. Zoo eindigde in 1931 de terugbetaling aan den curator in een faillissement van een be drag groot 17000. Betrokkene had bedrieg lijke bankbreuk gepleegd en stelde er een eer in in den kortst mogelijken tijd zijn schuld af te doen. Verder werden bedragen van 300, 150 en kleiner aan de belanghebbenden af te doen. Hieruit blijkt het nut van een voorwaarde lijk opgelegde straf met bijzondere voorwaar den! Bij het opleggen van een „gewone ge vangenisstraf" zou, naar alle waarschijnlijk heid, van die terugbetalingen niet veel terecht zijn gekomen, omdat de veroordeelden niet in staat zouden zijn door hun werk genoegzaam te verdienen. De in het voorgaand verslag genoemde ex-Rijksklerk, die aan de schrijfkamer te Rot terdam was geplaatst, maar er niet in slaag de vandaaruit weer een passende betrekking te verkrijgen en waarvoor een langer verblijf aan voornoemde inrichting wederzijds be zwaarlijk was, werd als proef vergund door zijn toezichthouder (Directeur van de Schrijfkamer) voor eigen rekening een admi nistratiekantoor op te richten. Dit blijkt goed te gaan, hij verdiende genoeg om in zijn onderhoud te kunnen voorzien, lost zijn schuld geregeld «af, zoodat er alle hoop is, dat hij verder geen reclasseeringshulp meer noodig zal hebben, al blijft het contact met zijn toezichthouder zijn proeftijd is nog niet geëindigd voorloopig nog bestaan Voorwaardelijke niet vervolgden. In 1931 eindigde van 11 gevallen de on- toezichtstelling, terwijl, zooals reeds ver meld, 3 mannen en 1 vrouw nog onder ons toezicht bleven. Onder elf gevallen, waren een 4-tal jonge lui uit een klein dorp, die in vereeniging een misdrijf hadden gepleegd en onder toezicht van den burgemeester die zich daarvoor welwillend ter beschikking stelde van hun woonplaats waren' gesteld. In een geval, waarbij in het voorlichtingsrapport tot voorw. niet vervolging was geadviseerd, ging, zooals reeds vermeld, de Officier van Justitie niet tot dien maatregel -ver. Vervolging op giond van overtreding der voorwaarden bij de niet vervolging gesteld, kwamen in 1931 niet voor. Voorwaardelijke Invrijheidstelling. Gevallen van voorwaardelijk invrijheidge- stelden werden ons in het afgeloopen jaar niet opgedragen, zoodat aan het einde des jaars van deze categorie niemand onder ons toe zicht meer stond. Bestuursleden, leden (gewone in werkende), patroons (toezichthou ders). De mutatie in het bestuur werd reeds ver meld. De tijdsomstandigheden lieten niet na ook hun invloed uit te oefenen op het aantal con- tribueerende leden, hetwelk van 156 terug liep tot 138. Onze afdeeling bescchikt verder over 46 mannelijke en 4 vrouwelijke werkende led'en, in welke getallen inbegrepen zijn de bestuurs leden, die zich als toezichthouder beschikbaar stelden. Het behoeft wel geen uitvoerig betoog, dat een groot deel van het welslagen van ons werk afhankelijk is van de toewijding, die door deze medewerkers geheel belange loos wordt getoond en waar het niet altijd mogelijk is hen voor ieder geval apart dank te zeggen, bestaat hier de gelegenheid aan allen, die hun tijd en moeite voor dat werk gaven, onze bijzondere erkentelijkheid te be tuigen en de hoop uit te spreken, dat zij zul len willen doorgaan met het reclasseerings- werk te steunen. Verder zij gememoreerd, dat even als voor gaande jaren ons bestuurslid Dr. G. Hoene- veld, zenuwarts, steeds bereid is ons bij te staan met zijn psychiatrische adviezen en van die adviezen bij het opmaken van een reclas- seeringsplan herhaaldelijk een nuttig gebruik kon worden gemaakt, zoodat wij ook aan hem daarvoor dank verschuldigd zijn en ten slotte mag, wat medewerkers betreft, stellig ook niet onvermeld blijven de groote welwillendheid van Dr. J. R. H. Schaank, verbonden aan het Provinciaal Ziekenhuis te Medemblik, die actief deelneemt aan het patronaat en in ver schillende gevallen bereid bleek het toezicht over een voorw. veroordeelde te aanvaarden die wegens een zedendelict in aanraking met den rechter was gekomen, waardoor voortdu- rend controle kon worden uitgeoefend od de geestelijke gesteldheid en de verkeerde sexueele neigingen. Het belangrijk aandeel, dat de heer Wig- gers in het jaar 1931 nog onzen ambtt in al zijn geledingen, is reeds eerder met -r kentelijkhekJ vermeld. 1 er" Het is te voorzien, dat blijft de huidig malaise nog geruimen tijd aanhouden, ook de misdadigheid daarvan den terugslag zal on dervinden en vrij zeker een toename zal plaats vinden van misdrijven, daar door de werke loosheid het spreekwoord, dat „ledigheid des duivels oorkussen" is, helaas van toepassing zal blijken te zijn. Méér werk en daardoor ook meer kosten staan ons te wachten en, dat verschillende gemeente-besturen, die een subsidie aan onze afdeeling toekenden, deze weer opnieuw op hun begrooting hebben geplaatst, bewijst hun juist maatschappelijk inzicht! Wij zijn daarvoor zeer dankbaar zonder de beschikking over geldmiddelen is geen enkei maatschappelijk werk mogelijk en wanneer wij erin slagen iemand, die struikelde nog voor de gevangenis te behoeden door het onze ertoe bij te dragen, dat hij voorwaardelijk veroordeeld wordt, dan beteekent dit, dat hij zijn werk kan blijven verrichten en dat niet de kan bestaat, dat zijn gezin geruimen tijd op kosten van de gemeenschap moet worden on derhouden, omdat de kostwinner in de gevan genis zit. Laat daarom ieder in eigen kring trachten belangstelling zich omzettende in toetre- ding als lid op te wekken voor het mooie, onbaatzuchtige, en toch ten slotte ons allen ten goede komende reclasseeringswerk en daarbij niet vergeten erop te wijzen, dat naast de belangen der personen (gezinnen) die ge. holpen worden, het groote belang der gemeen schap staat, welke door misdaad in het algemeen zoo ernstig wordt geschaad, dat vermindering der criminaliteit, vermeerdering der volkswelvaart en besparing voor de schatkist beteekent en dat ongetwijfeld het reclasseeringswerk een van de belangrijkste hulpmiddelen vormt, dit tot repressie van die misdadigheid kan worden gebezigd. De Secretaris. NED. BOND VAN MAKELAARS. De rijksinstellingen moeten pand- brieven blijven köopen (er vermin dering van de werkloosheid. Op de gister te Arnhem gehouden alge meene vergadering van den Ned. Bond van makelaars in onroerende goederen, hypothe ken en assurantiën is besloten zich met een request tot den minister van financiën en tot de Kamerleden te wenden, opdat deze be sluiten de gelden voor een normaal beheer van hypotheekbanken benoodigd, welke gel den voor het grootste deel worden verkregen door den aankoop van pandbrieven door rijksinstellingen zooals de rijksverzekerings bank, de rijkspostspaarbank, het rijkspen sioenfonds en derg. en voor de rest van par. ticuliere zijde, vrij te laten, opdat mede daar door wederom eenige bedrijvigheid kome in het economische leven, hetwelk h.i. mede ten gevolge van het vasthouden der gelden door gemelde rijksinstellingen, althans tengevolge van het niet gebruiken voor aankoop van pandbrieven, waaronder ook, zij het dan ook ongemotiveerd, de aankoop van pandbrieven door particulieren is ingekrompen, deze we derom stijgen en opdat het nationaal vermo- gen, aan Hetwelk mede tengevolge de werk loosheid in voormelde vakken h.i. kapitalen worden onttrokken, niet verder onnoodig in krimpen en de werkloosheid mede daardoor vermindere. JL Tot hoofdbestuursleden werden herkozen de heeren W. J. D. Appel uit Alkmaar en A Koerse uit Den Haag. IJS IN MEI. Gisternacht heeft het te Heerenveen en in wijde omgeving zoo gevroren, dat de kweekers een laagje ijs op de ramen van hun broeikas sen vonden. Ook in slooten lag hier en daar ijs. Vooral de aardappelen, boonen en aard beien hebben veel geleden. Er is heel wat af gevroren. IN naar bijdroeg tot het slagen van ons werk DEV1EZENRESTRICTIE DU1TSCHLAND. Naar aanleiding van talrijke bij haar bin nenkomende klachten van exporteurs in haar gebied omtrent de export-bélemmerende wer king van de deviezen-restrictie in Duitsch- land heeft de Kamer van Koophandel voor het Land van Maas en Waal te Nijmegen aan den raad van ministers een adres ge- richt, waarin de urgentie wordt betoogd der regeeringsonderhandelingen met de Duitsche regeering, opdat de Nederlaadsche export naar Duitschland weer een normaal verloop kan nemen. DE DEN KASVOORSCHOTTEN AAN KON. HOLL. LLOYD. Afhankelijk van een voor de regee ring aannemelijke reorganisatie. Minister Verschuur heeft naar aanleiding van een schriftelijke vraag van het lid der Tweede Kamer den heer Schouten betreffen de de interpretatie van het punt in de memo rie van toelichting op het wetsontwerp inzake de behartiging der Nationale Scheepvaartbe- Til hem op, onze redder, klonk het uit duizend kikkermonden en een der kikkers zette Tuimelt je op zijn schouder en daar ging hi, de hoogte in, onder luid gelach en hoerageroep van al he volk. Het duurde nog al lang en Tuimeltje werd moe van het zitten. Laat me er maar gauw af, zei ie tegen de kikker en *eg tegen de kikkers dat ze naar huis gaan. oler 00k erg moe was Éew°rden, bukte voor deze liet zTch Tu!melt»e van «in ruÉ af zou klauteren, maar schrik van aVDeenS '0S 6n Wel Pard06S naar beneden, tot meplL t aanwezigen. Hij valt dood, gilde de Burge- meester en zoo hard ze konden liepen ze naar beneden om Tui meltje nog te kunnen opvangen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 6