DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSIR Het jubileum van den Burgemeester. randspiritus No. 135 Vrijdag 10 Juni 1932 134e Jaargang Hit hei JUidemmt Qagtliiksch Oveczicfit tBxiitentaud Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar f 2. franco door het geheele Rijk 2.50. i^osse nummers 5 cents. Directeur: C. KRAK. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatst uimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voprdam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit drie bladen Wat bij een jubileum, als thans onze burgemeester herdenkt, allereerst treft, is dat de tijd geweldig vlug gaat. Hoe kort schijnt het nog maar gele den, dat de heer Ripping deze gemeente ging verlaten en dat met spanning ver wacht werd wie na hem de eerste ambtenaarsplaats ten stadhuize zou j nemen. De burgemeestersbenoeming zij het door sommigen gehoopt en verwacht was voor de meerderheid der bevolking een verrassing. Hoe verdienstelijk de benoemde zich in de residentie reeds ge maakt mocht hebben, voor Alkmaar's ingezetenen was zijn naam niet van algemeene bekendheid. Er waren hier voldanen, die hun ver wachtingen niet beschaamd zagen, er waren ontevredenen, die op een andere keuze gehoopt hadden en er was daar naast de allergrootste groep, die der afwachtenden, die den komenden man zonder veel enthousiasme, maar toch met vertrouwen begroetten en bereid waren, de samenwerking zonder meer te aanvaarden. De intocht van den burgemeester heeft zich niet door fanfares, heeren met /hooge hoeden en toespraken geken merkt. Het was in alle opzichten een .stille entree en als wij ons goed herinneren was een onzer redacteuren de eenige, die den nieuw benoemde dien morgen op het station tegemoet is ge treden. Zelfs de installatie-vergadering ten stadhuize stond niet heelemaal in het teeken van oplaaiend enthousiasme en wij herinneren ons nog goed, dat de oudste wethouder, tevens waarnemend burgemeester, in zijn toespraak deed uitkomen, dat de gemeente zelf over de keuze van een nieuwen burgemeester niets te vertellen had en dat men maar lijdelijk moest afwachten wat men van uit Den Haag thuis gestuurd zou krijgen. Natuurlijk zit daar iets waars in, maar men kan de zaak ook van een anderen kant bekijken. Ook een aspirant-burgemeester moet maar afwachten welke gemeente hij thuis gestuurd zal krijgen en zooals Alkmaar het met burgemeester Wende- laar zou probeeren, zoo zou de burge meester het op hoop van zegen met Alkmaar probeeren. Er zijn voorbeelden te over van geval len waarin een dergelijk probeeren voor beide partijen op een mislukking is uitgeloopen. Of den burgemeester beviel de gemeente niet, öf de gemeente beviel de burgemeester niet, wat meestal in een teleurstelling voor beide partijen eindigde. Wij kunnen bij dit eerste ambtsju bileum van onze burgemeester moeilijk nagaan hoe Alkmaar aan den burge meester is bevallen, maar wij hebben in verloop van tijd den indruk gekregen, dat de kennismaking nogal meegevallen is. De voornaamste plaats uit Noord- Holland boven het IJ en ongetwijfeld d,e mooiste plaats biedt den bewoners alles wat zij ook maar eenigszins- voor hun gezin of zich zelf kunnen verlan gen. Er is hier een voortreffelijk corps ambtenaren, de verhouding tusschen deze ambtenaren onderling en tusschen hen allen en de burgerij is over het alge meen uitstekend en wat de burgerij zelf betreft, deze groep vogels van zeer diverse politieke, intellectueel© en gods dienstige pluimage staat in den lande bekend, als een rustige, gemoedelijke be volking waarvan geen onaangename verrassingen zijn te wachten. Een voor zijn taak berekende burge meester moet hier een nuttig 'n rustig arbeidsveld kunnen vinden en zonder 'hier thans een uitvoerige uiteenzetting te geven van alles wat onder burge meester Wendelaar tot stand is ge- hcmen, kunnen wij veilig constateeren, dat de gemeente in zijn ambtsperiode op allerlei gebied vooruit is gegaan en dat dit voor een groot deel aan zijn initia tief, zijn werkkracht en zijn machtigen steur, is te danken Een andere vraag is natuurlijk of de jtjui'gemeester er zelf zoo verrukt over is, at hij hier al twaalf-en-een-half jaar eerste ambtelijke viool heeft mogen Pelen. De burgemeester en Alkmaar J.n met elkaar vertrouwd, zij zijn met £*aar "getrouwd", boorden wij dezer vn^K z?lfs beweren, iaar er zijn helaas mpt n, dat zelfs menschen. die Rei r getrouwd waren wel eens \Van van e'kaar hebben gekregen. Wenda!leer de bedoeling van mr. tot hpt^K geweest is om via Alkmaar Srootern bUrgemeesterschap van een verwarhH ts te tornen en er zijn ingen bij eenige vacatures ge weest waardoor dit niet onaannemelijk lijkt dan is dit jubileum eigenlijk geen feestdag, althans niet voor den burgemeester. Evenwel, hij zal de eerste zijn om te erkennen, dat de burgerij er geheel buiten staat als hij in zijn verwachtin gen wel eens teleurgesteld is geweest. Meer nog, hoe hij zelf de beteekenis van dezen dag ook mag gevoelen, hij zal kunnen constateeren, dat het overgroote deel der ingezetenen, dit jubileum als een verheugend feit ziet en dat men gaarne de gelegenheid heeft aangegre pen om hem te toonen hoe men slechts reden heeft de regeering dankbaar te zijn, dat zij ons uit Den Haag destijds juist dezen burgemeester heeft gezon den. Natuurlijk is de critiek aan het hoofd onzer gemeente in den loop der jaren niet bespaard gebleven, maar het zou een abnormaal verschijnsel zijn als het anders geweest was. Ook de pers, voor wie critiek een belangrijk onderdeel van haar taak is, heeft over een of ander besluit of op een of andere daad van den burgemeester wel eens in minder opgetogen bewoordingen geschreven, maar wij zijn er van overtuigd, dat ook de burgemeester het met alles wat in de courant stond, niet altijd roerend eens is geweest. Bij een jubileum, als het ware een mijlpaal in een ambtelijke periode, is het gewoonte even stil te staan en een blik in het verleden te werpen. Dan ziet men geen goede of minder goede daden en besluiten afzonderlijk, maar een complex van gebeurtenissen, een geheel, dat, hoe heterogeen het mag samenge steld zijn, toch een bepaald karakter draagt. Dan zien wij de ambtsperiode van burgemeester Wendelaar als een tijd perk van bloei en vooruitgang en den jubilaris zelf als een zeer bekwaam en welwillend hoofdambtenaar aan wiens actie en invloed onze gemeente zeer veel te danken heeft. Natuurlijk zijn er ook, die in hun verwachtingen teleurgesteld werden, maar de breede volksgroep, uit wier naam wij hier durven spreken, ziet den burgemeester als een uitstekend rede naar, als een hoffelijk gastheer voor allen, die hier vertoefden, als een on partijdig leider van een in zijn samen stelling zeer varieerenden Raad, als een bekwaam pleiter voor de belangen der gemeente bij hoogere colleges, als een man die zich altijd weer blij-verrast toont als de een of andere jubileerende vereeniging hem een genoegen denkt te doen met een eere-voorzitterschap en alle daaraan vastzittende consequenties van financieelen en oratorischen aard. Wij verheugden ons met hem over de erkenning van zijn talenten toen hij tot voorzitter van een Vereeniging van Nederlandsche gemeenten, tot regee- ringsafgevaardigde, tot hoofdbestuurs lid van een politieke partij benoemd werd. Natuurlijk vragen wij ons onwille keurig af of dit niet het begin van een loopbaan van grooter beteekenis kan zijn en of dit dus niet de oorzaak kan worden, dat mr. Wendelaar zijn plaats als hoofd dezer gemeente binnen af- zienbaren tijd' aan een opvolger zal overdragen. Welnu, wij zullen plus royalist que Ie roi zijn en als de burgemeester zegt, dat hij er blij om is, dat hij twaalf-en-een- half jaar in Alkmaar geweest is, dan zullen wij onzerzijds verzekeren, dat wij er ons van harte over verheugen, als hij persoonlijk zoo bekend en beroemd wordt, dat hij zijn tegenwoordige functie met een van grootere beteekenis kan verwisselen. Welke vlucht hij in een volgende car rière ook moge nemen, wij zullen dien met voldoening en belangstelling volgen. Maar een oud-Hollandsch spreek woord zegt, dat één vogel in de hand beter is dan tien in de lucht. Wij hebben nu onzen burgemeester nog en zoolang vil hem nog hebben, willen wij hem er van overtuigen, dat wij daar blij om zijn. Daarvan zal de dag van morgen getuigen en daarvan zal tot in lengte van jaren het stoffelijk blijk van be langstelling getuigen, dat de burgerij hem voor dit ambtsjubileum zoo spon taan ten gescheuke zal bieden. Bij een jubileum wordt weinig in de toekomst en veel in het verleden ge keken. Wij volgen dat goede voorbeeld en brengen hier mr. Wendelaar een woord van hartelijken dank en oprech te bewondering voor alles, wat hij als burgemeester voor de stad en hare be volking gedaan heeft. DEN HAAG, 9 Juni 1932. De Eerste Kamer heeft hedenmid dag behandeld het wetsontwerp tot tijdelijke hulpverleening aan de melkveehouderij door aan de margarinefabricage het gebod op te leggen een zeker percentage boter door haar product te mengen. Eerste spreker was de heer Van den Bergh (lib.), die verklaarde dat zijn fractie haar stem niet aan het ontwerp zou onthouden, maar dat er een aantal bezwaren tegen in te brengen waren. Vooral kwam hij op tegen de verzwaring van de lasten, welke op de mar garinenijverheid wordt gelgd ten bate van de boter en dat dit aar de bevolking van Neder land op ongeveer 100 milüoen per jaar zal kosten. De margarine nijverheid zal er niet door ten onder gaan, doch waarom de zui velbereiding niet geholpen door opslag van de thans zoo goedkoope boter in koelhuizen om ze later tegen hooge marktprijs te verkoo- pen? De heeren Blomjous (r.k.) en later ook de heeren Van Lanschot (r.k.) en Diepen horst (a.r.) waren zeer vriendelijk voor het ontwerp gestemd. Minder was dat het geval met de heeren Pollema (c.h.) en ter Haar (c.h.) waarvan eerstgenoemde in het bijzonder klaagde over de slordigheid van de constructie van het ont werp, de heer Ter Haar meende, dat de zui velbereiding ook te helpen ware geweest door bevordering van den export. De heer Wibaut (s.d.a.p.) verzette zich met kracht tegen het ontwerp omdat het bedrag noodig voor den steun aan de melkveehou ders door deze regeling gehaald zal worden uit de zakken van de consumenten, in de eer ste plaats de arbeiders. Hij gaf de voorkeur aan een verhooging van de directe belastin gen en zou, wegens dat bezwaar, evenals zijn partijgenooten, tegen het voorstel stemmen. De heer Westerdijk (v.d.) was. ook niet sterk met het ontwerp ingenomen, in de eerste plaats omdat het te laat kwam, toch zou hij evenals zijn parijgènooten er zijn stem niet aan onthouden. Hij achtte de gelegenheid gunstig om den minister erop te wijzen, dat hulp aan de telers van fabrieksaardappelen in de Veenkoloniën dringend noodig was. Minister Verschuur heeft op zijn gewone rustige wijze het ontwerp verdedigd, erkend, dat het niet mooi was, doch waar het hier ging om den ondergang te voorkomen van een belangrijken tak van ons 'olksbestaan en er haast bij het werk was, zag hij geen ande ren uitweg. In het bijzonder kwam de minis ter op tegen de bewering van den heer Wibaut, dat hier een 100 millioen werden ge haald uit de zakken der arbeiders ten bate van de zuivelbereiders. Wat hier zal geschie den zal eenvoudig zijn een einde maken aan het heerenleven, dat in den laatsten tijd de consument van zuivelproducten heeft geleid ten gevolge van den onhoudbaar lagen prijs daarvan. Stijgt de prijs weer tot een normale hoogte, dan is Ie consument niet benadeeld en de boer geholpen. Den heer Ter Haar verzekerde hij, dat de Crisis-Zuivel-Centrale het vraagstuk van den export reeds ondc de' oogen ziet, den heer Pollema beloofde hij te zullen nagaan, of het ontwerp nog een verbetering moet onder gaan, waarvoor dan een wijzigingswetje noo dig zou zijn, den heer Westerdijk zegde hij toe een onderzoek in zake den nood der aard appeltelers te zullen instellen. Het wetsontwerp is daarop aangenomen met 29 tegen 9 (sociaal-democratische) stem men. In de vergadering der Tweede Kamer van heden is voortgegaan met de behande ling van de interpellatie van den heer de Visser inzake maatregelen ten opzichte van personeel, 'die in Rusland werken of gewerkt hebben. De minister van Justitie was thans wel aanwezig, zijn collega van buitenlandsche zaken was terecht weggebleven. Minister Donner weigerde in beschouwin gen te treden over de zaak-Reuderink, nu de gemeenteraad van Rotterdam nog een beslis sing moet nemen. Wat de kwestie in het alge meen betreft, moet men zich houden aan het Nederlandsche en niet letten op het Russi sche recht en dan gaat het om de vraag, of mer. door zonder veriof in den dienst van een anderen kant te treden zijn Nederlander schap verliest. De practijk hier te lande huldigt een ruime opvatting, doch zoo iemand verlof zou vragen om in Russischen staatsdienst te treden, zou de Nederlandsche regeering een zeer gereserveerde houding aannemen. Trouwens tot nog toe is een der gelijk verlof niet verleend. Rusland is nog niet door de Nederlandsche regeering erkend en het zou zeer moeilijk zijn eventueele be- schrming te verbenen aan iemand, die der waarts is vertrokken. In zijn repliek wees de heer De Visser er op, dat er op dit punt geen betrouwbare ju risprudentie bestaat. Er is aan iemand mede gedeeld, dat hij door in dienst te treden bij een Russische coöperatie zijn Nederlander schap had verloren, den heer Baars is echter het Nederlanderschap niet ontnomen, terwijl hij in dezelfde onderneeming had gewerkt als Reuderink. Er volgde eenige gedachten wisseling, waarbij de heeren Marchant (v.d.) en Van den Bergh (s.d.a.p.) zich eenigermate aan de zijde van den heer De Visser schaarden. De heer Wijnkoop (comm.) kwam met een motie, waarbij aan de regeering werd ver zocht haar houding ter zake van het treden in buitenlandsche staatsdienst tegenover Rusland dezelfde te doen zijn als tegenover andere landen. Later is deze motie evenwel teruggenomen, omdat de heer De Visser na dat minister Donner zich er tegen had ver zet een onzuivere stemming vreesde. Hier mede was evenwel tevens een einde gemaakt aan de interpellatie. De Kamer heeft zich vervolgens verdiept in het wetsontwerp betreffende de uitoefe ning der artsenijbereidkunde, kortweg ook wel aangeduid als het apothekerswetje. Er zijn tal van amendementen ap het voorstel ingediend, zoodat de Kamer er wel eenigen tijd mede bezig zal zijn. De algemeene be raadslagingen werden geopend door dr. Vos (lib.) die een aantal zeer ernstige bezwaren tegen de wet, welke o.a. den drogisten het leven veel zwaarder zal maken, ontwikkelde. Aldus deed ook de heer Bakker (c.h.), die in het bijzonder voor de belangen van het plat teland opkwam en mevr. Bakker-Nort (v.d.), die er het bestaan der drogisten door be dreigd zag. Mevr. Van Itallie-Van Embden (v.d.) had het wetsontwerp zeer vriendelijk ontvangen, omdat zij meende, dat de apo thekers te ernstig door de drogisten worden beconcurreerd! wat de heer Schaepman (r.-k.) ontkende. Morgen wordt de behandeling voortgezet na de afdoening van een aantal kleinere ont werpen. GROOTE POLITIEKE REDE VAN DEN DUITSCHEN MINISTER VAN tflNNENL. ZAKEN IN DEN RIJKSRAAD. —o Geen pogingen de monarchie ter herstellen. Geen reactionnair streven. o De plenaire zitting van den Duitschen rijksraad had gisteren vooral beteekenis door het feit, dat de nieuwe minister van binnenl. zaken, baron von Gayl zich als de nieuwe voorzitter aan den rijksdag zou voorstellen. De zitting werd gehouden in de groote zittingszaal van den rijksdag, omdat, daar de minister behalve zijn begroetingswoorden een groote politieke rede zou uitspreken, de toeloop tot de zitting en tot de tribunes zeer groot was. Behalve de leden van den Rijksraad waren talrijke vertegenwoordigers der Rijksministe ries, een groot aantal Rijksdagleden en ook een groot aantal persmenschen aanwezig. Freiherr v.on Gayd presideerde zelf en sprak direct na de opening zijn redevoering uit. De nieuwe minister van binnenlandsche zaken verklaarde o.m.: Indien ik niet te midden van de politieke, economische en cultureele brandpunten van ons openbare leven zou hebben gestaan en niet een hooge school van politiek-leven zou hebben doorloopen, zou ik geen gevolg heb ben gegeven aan den oproep van den Rijks president. Ik zou hem verzocht hebben in mijn plaats een ander te benoemen. Het feit dat ik jarenlang behoord heb tot den Rijks raad evenwel heeft mij den moed gegeven de functie van minister van binnenlandsche za ken op mij te nemen. Ik heb dit niet gedaan oin een machtshonger te bevredigen, doch alleen uit een gevoel van plicht in dezen tijd van nood gehoor te geven aax den roep van den door ons allen vereerden Rijkspresident. Ik ben tot de overtuiging gekomen, dat de sterkste krachten van ons volk wortelen in den vaderlandschen grond en de liefde tot het vaderland, dat de speciale geaardheid der Duitsche stammen iets heiligs is en dat de hooge beschaving van ons volk niet van een centraal punt uit verder kan worden ontwik keld Wij zullen derhalve den aard en het eigen leven der Duitsche landen nooit aan tasten. Voor Pruisen verwachten wij speciaal het spoedig totstandkomen van een consti- tutioneele regeering, van welke wij hopen, dat zij in de groote vraagstukken, die de natie betreffen, met de rijksregeering voeling houdt en samenwerkt. Met deze overtuiging als basis zal ik de taak der hervorming des rijks vervullen. Het tijdstip is nog niet aangebroken om op dit gebied het standpunt der rijksregeering uit een te zetten. De Rijksminister vervolgde: Hoe noodzakelijk het ook is een hervor ming aan te brengen en hoe zeer deze ook tezamen hangt met de noodige maatregelen ter vereenvoudiging van het openbaar be stuur, zoo wacht ons thans toch een nog dringender taak, welker oplossing op dit uur gebiedend wordt geëischt. De beteekent geen afschuiven op de lange baan. De Rijksgrond- wet van Weimar zal moeten worden herzien. De redeneering dat voorgenomen zou wor den de grondwet te wijzigen in de richting van een herstel der monarchie is dwaas. Ik ben er ten volle van overtuigd, dat in deze B ZUINIG ZUIVER - ZINDELIJK Kampeeren avondmaal gemakkelijk e* vlug bereid op ons splritus-kooktoestel. Splritusverkoopkant. „Bergen op Zoom-Delft" tijden van strijd om „zijn of niet zijn" de kwestie van staatsvorm, republiek of monar chie, geen kwestie is. Ik zou mijzelf erbarmelijk vinden, indien ik op den ministerzetel zou trachten mijn per soonlijke niet slechts aangeboren en aange leerde maar in lange jaren ook zelf verwor ven overtuiging te verloochenen, dat ik de monarchie den meest geschikten staatsvorm houd voor een land in het nart van Europa en dat ik mij de verdienste van het voormalig koninklijk en keizerlijk huis steeds ten zeerste bewust ben. Maar ik ben ook overtuigd, dat in dezen tijd van strijd om het bestaan de kwestie van den staatsvorm, republiek op monarchie, geen vraagstuk is, dat onze tijd, laat staan de tegenwoordige rijksregeering, heeft op te lossen. Ons volk is thans zoozeer beladen met zware lasten, dat wij moeten trachten daarvan bevrijd te worden, vóór wij de mogelijkheid zelfs maar krijgen ons met den staatsvorm bezig te houden. Hooger dan de vorm staat voor den Duitseher de staat, en het is onze heilige plicht dien te steunen. Ik denk er niet aan als constitutioneel minister ons volk door het aan de orde bren gen van de kwestie van den staatsvorm op nieuw in verwarring te brengen en zal trouw blijven aan de grondwet zooals ik den Rijks president heb gezworen. Spreker kwam op tegen de zienswijze dat het kabinet en zijn persoon reactionnair zou den zijn. Wij weten, dat wij ons volk slechts kunnen in stand houden, door ons opofferin gen te getroosten. Daarbij nemer wij op den koop toe dat in den beginne menige maat regel weinig populair zal kunnen zijn en verkeerd beoordeeld zal worden. Dat kan ons evenwel niet verhinderen onzen plicht te doen. Gelijkmatige rechtvaardigheid tegenover alle politieke stroomingen, aidus von Gayl, welke zich houden binnen het kader van grondwet en wetgeving, is onze voornaamste taak. In dezen zin zal dezer dagen een nieuwe ver ordening worden uitgevaardigd inzake de handhaving van rust en veiligheid. Hierbij zullen de bepalingen worden vastgelegd, welke niet zullen gelden voor vergaderingen, optochten, de pers en op militaire leest ge schoeide organisaties. De bestaande Ter zake geldende verordening zal worden verzacht. Het kabinet gaat daarbij uit van de idee dat de den 31 Juli te houden Rijksdagverkiezin gen op deze wijze ondubbelzinnig den waren volkswil naar voren zullen kunnen brengen. Ten slotte besprak von Gayl den toestand in de Oostelijke provincies. Hij eindigde met de woorden: De geschiedenis zal leeren of wij juist zullen hebben gedaan of niet. DE TOESTAND IN HET VERRE OOSTEN. Poging overval op Japansche versterking. Zeshonderd man ongeregelde Chineesche troepen hebben gisteren op 130 K.M. afstand1 ten Oosten van Charbin getracht een overval te doen op een Japanschen munitietrein. Na een fel gevecht werden zij echter afgeslagen, nadat de Japanners versterking hadden ont vangen van eenige pantserauto's uit Imien Po. De Chineesche bende verloor 140 man. terwijl aan japansche zijde 5 soldaten werden gedood en 10 gewond. SCHEURING IN DE Z. A. P. De Natalsche Kamerleden, die allen be> hooren tot de Zuid-Afrikaansche partijfractie in de Kamer, hebben gister besloten om te gen het besluit van de partijleiding van de Z. A. P. in, als zelfstandige groep te stem men voor de afscheiding van Natal uit de Zuid-Afrikaansche Unie. De groep heeft zich onder de leiding van het Natalsche Kamerlid Nicholls gesteld. Door de actie van deze groep wordt de positie van generaal Smuts, den leider van de Zappen, zeer verzwakt, hetgeen een ver sterking van de nationalisten ten gevolge zal hebben. ONEENIGHEID IN DE GROEP TARDIEU. Tardieu-iractie thans 32 leden. Te Parijs heeft het bericht, dat de vroegere premier André Tardieu Donderdagavond uit de door hem geleide groep der linksrepubli keinen is getreden, groot opzien gebaard. Met hem zijn uitgetreden de leden die Dinsdag tegen het kabinet Herriot hebben gestemd. Tardieu heeft onder den naam „republi- keinsch centrum" een nieuwe fractie gevormd, welke uit 32 afgevaardigden bestaat. In politieke kringen verluidt in dit verband, dat na de stemming over de motie van ver trouwen in de regeering Herriot oneenigheid is ontstaan in de linksrepublikeinsche fractie. Deze oneenigheid heeft tot de splitsing ge leid. Er zijn verwijten gericht aan het adres van Tardieu. Tardieu heeft zich thans met de hem na staande politici afgescheiden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 1