Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland. MIJNHARDT's De Leidsche Sterrewacht jubileert. (16321932) Zenuw-Tabletten75 ct. Laxeer-Tabletten 60 ct. Hoofdpijn-Tabletten 60 ct. door Hr. G. KELLER. regeeringen zou haar psychologische uitwer king niet missen. Het is dan ook te verwach ten, dat daarmede een algemeene opleving van den beurshandel gepaard zou gaan. Of deze van duurzamen aard zou zijn, zou de toekomst dan moeten bewijzen. Wij hebben in de laatste jaren geleerd, iewat huiverig te staan tegenover de beteekenis van „psycholo gische factoren". Vooral de in Amerika op dit gebied opgedane ervaringen manen tot groo te voorzichtigheid. Tevergeefs heeft President Hoover getracht, het vertrouwen te herstellen door allerlei maatregelen, die de bedoeling hadden, het bedrijfsleven door een gunstige voorstelling van zaken te stimuleeren, zonder echter aan den feitelijken toestand iets te ver anderen. Bij een beoordeeling van de beteekenis eener regeling der oorlogsschulden dient men eveneens in het oog te houden, dat hierdoor geen wijziging wordt gebracht in de deplora bele situatie, waarin de staatsfinanciën der meeste landen zich thans bevinden. Mocht een gunstige beslissing te Lausanne inder daad de basis leggen voor een opleving der economische bedrijvigheid, dan zal in de eer ste plaats een aanvang dienen te worden ge maakt met een „saneering" van den finan- cieele toestand in de verschillende landen. Voorshands wordt de wanverhouding tus- schen inkomsten en uitgaven nog voortdu rend grooter. De Amerikaansche President heeft dezer dagen verklaard, dat na de reeds getroffen voorzieningen, door het aannemen van verschillende belasting- en bezuinigings voorstellen door Huis van Argev. en der. Senaat, nog altijd een tekort op de begroo ting bestaat van 200 millioen dollar. Op zich zelf zou dit niet zoo ernstig zijn, ware het niet, dat er in de Ver. Staten nog allerlei maatregelen en experimenten op het program ma staan, welker verwezenlijking zware eischen aan de schatkist zou stellen. Een van de meest gevaarlijke van deze plannen is het voorstel tot het doen van een uitkeering in contanten aan de oudstrijders, dat reeds vroeger verworpen was, maar dezer dagen in het Huis van Afgevaardigden opnieuw ter be handeling gekomen en goedgekeurd is. Veel kans, dat het tot wet zal worden ver heven is er niet, aangezien het vrijwel zeker is, dat de President er zijn veto over zal uit spreken, gesteld al dat het door den Senaat zou worden goedgekeurd. De afwijzende hou ding van den President is alleszins begrijpe lijk, wanneer men bedenkt, dat met deze uil keering een bedrag van circa 2 milliard tol »lar gemoeid zou zijn, dat uit het opnemen van 'leeningen of als dit niet mogelijk zou zijn door een beroep op de circulatiebanken en een daarmede gepaard gaande uitbreiding van den biljettenomloop zou moeten worden verkregen. i I De vrees, dat het ondanks den tegenstand van hoogerhand toch tot een dergelijke uitkee ring zou kunnen komen, heeft tijdelijk een sterken dmk op den dollarkoers uitgeoefend Daarna is echter eenig herstel ingetreden, mede in verband met de optimistischere op vattingen over de mogelijkheid van een rege ling van het herstelvraagstuk. Amerikaansche obligatiën hebben van de verbetering van den dollarkoers slechts in be perkte mate geprofiteerd. Het in de vorige week gevormde steunconsortium voor de Ame rikaansche obligatiemarkt is tot dusverre slechts op zeer beperkte schaal opgetreden, wat een zekere teleurstelling heeft veroor zaakt. Men is er wel in geslaagd, den koers van enkele bijzonder sterk gedeprecieerde fondsen aanzienlijk op te drijven, maar van een algemeene stijging van het koerspeil i3 geen sprake geweest. Voor zoover een stijging is ingetreden een iets grootere belangstelling waar te schijnt deze in de eerste plaats toe te schrij ven aan aankoopen door het publiek. Zoo was nemen voor de obligatiën van bepaalde Ame rikaansche spoorwegmaatschappijen, die door leeningen van de Railroad Credit Corporation in staat zijn gesteld, aan hun renteverplich tingen te voldoen. Naar men weet, ontvangt dit lichaam een gedeelte van de inkomsten der spoorwegen uit hoofde van de jongste verhooging der vervoertarieven. In toïaa heeft de Railroad Credit Corporation aan de spoorwegen tot dusverre 7.22 millioen dol lars voorgeschoten, terwijl zij nog 14.72 mil lioen heeft toegezegd. Hoe ongunstig *de bedrijfstoestand der Amerikaansche spoorwegen is, blijkt wel uit de dezer dagen gepubliceerde cijfers voor het eerste kwartaal van dit jaar voor de voor naamste spoorwegmaatschappijen tezamen. Tegenover een totaal aan ontvangsten van ca. 116 millioen dollar hebben 171millioen dollar gestaan aan vaste uitgaven, en wel voor namelijk voor rente. Dientengevolge sloten de spoorwegen het eerste kwartaal af met een verlies van bijna 60 millioen dollar. Tegelij kertijd is ook de liquiditeitspositie aanmerke lijk achteruitgegaan. De gemakkelij kte reali- seeren activa bedroegen einde Maart 1932 voor alle maatschappijen tezamen 1117 mil lioen dollar, tegen 1439 millioen op het zelf de tijdstip van het vorige jaar. In het halfjaar, loopende van Maart tot October, vervalt een totaal bedrag van bijna 116 millioen aan gefundeerde schulden, waarvoor op de een of andere wijze dekking zal moeten worden gevonden, hetzij door het opnemen van credieten bij de Railroad Credit Corp., resp. de Reconstruction Finance Cor poration of wel door het treffen van overeen komsten met de obligatiehouders tot uitstel der betalingen. De krachtige stijging, die korten tijd ge leden ook op de Amsterdamsche beurs voor Amerikaansche spoorwegbonds was ingetre den, heeft zich in verband met den verderen achteruitgang der financieele positie van de desbetreffende maatschappijen niet kunnen handhaven, en heeft in enkele gevallen zelfs voor een nieuwe reactie plaats gemaakt. Daarentegen hebben Duitsche obligatiën ge profiteerd van de gunstigere verwachtingen inzake Lausanne, waardoor de onzekerheid over de verdere ontwikkeling van den binnen- landschen politieken toestand van Duitsch- land en de toekomstige houding tegenover de buitenlandsche schuleischers op den achter grond is geraakt. Vooral de Dawes- en de ïYoungleening zijn krachtig in koers geste gen. In tegenstelling hiermede is de ongeani meerde houding der binnenlandsche obliga tiemarkt. De nieuwe Nederlandsche staats- leening is zelfs tot 98 1/4 teruggeloopen, Bij Apoth. en Drogisten. bij een emissiekoers van 100 wat verband moet houden met de ontstemming, die vooral in het buitenland is veroorzaakt door het feit, dat voor een deel van het door de Rijksfond sen gegaranceerde bedrag van 60 millioen gebruik moest werden gemaakt De wtenschap, dat in den loop van het jaar nog wel opnieuw door den Staat een be roep op de markt zal moeten worden ge daan, hetzij voor dekking van eigen behoef ten, hetzij voor die van de Koloniën, kan aan de stemming voor staatsfondsen natuurlijk niet ten goede komen. Hoe grooter de vraag naar nieuw kapitaal wordt, des te hoogere rente zal moeten worden toegestaan, tenein de door aantrekkelijker voorwaarden de terughouding van beleggers te overwinnen. Reeds heeft de Provincie Ncord-Holland zich laten machtigen tot de uitgifte van 6 lee ningen. Waar deze provincie als een der meest credietwaardige der publieke lichamen kan worden beschouwd, vraagt men zich af, wat de rente zal moeten worden voor de emi's'ès van die gemeenten, die minder goed bij het beleggend publiek staan aangeschre ven De koersen der oude provinciale en ge- meenteleeningen waren in de afgeloopen week dan ook meerendeels gedrukt. Op de aandeelenmarkt was de stemming, in het algemeen genomen vast, wat ook in ver schillende afdeelingen in het koersverloop tot uiting kon komen. Zoo waren suikeraandee- ien op sommige dagen bepaald willig; het hoofdfonds, H.V.A., boekte in één beursdag zelfs een koerswinst van ca. 10 en ook de de incourante soorten waren goed gevraagd De oorzaak hiervan was de gunstigere stem ming op de New Yorksche suikermarkt, ter wijl de statistische positie van het product ook wel iets beter beoordeeld wordt. Wanneer de toestand op de suikermarkt maar eens weer zoo ver zou verbeteren, dat de productie voor de Java suikerondernemingen geen verlies meer laat, zou er reeds veel gewonnen zijn. Op het oogenblik werken zij vrijwel alle met meer of minder groote verliezen, zooals uit de in den jongsten tijd gepubliceerde jaarverslagen duidelijk is gebleken. Een andere afdeeling, die een vaste stem ming aan den dag heeft gelegd, was die der tabakken, in verband met het feit, dat het ver loop de rlaatste Sumatra-tabakinschrijvingen beter is geweest dan men op grond van de resultaten der vorige inschrijvingen had kun nen verwachten. Er bestond levendige koop lust en de gemaakte prijzen waren in het al gemeen bevredigend. Voor de Deli Batavia Mij. waren zij zelfs aanmerkelijk gunstiger dan het vorige jaar. De in deze inschrijving door de Deli Bata via verkochte tabak behaalde een doorsnee- prijs van 1.67 per half Kilogram, terwij! dezelfde merken in het vorige jaar slechts 95 cent bedongen, wat natuurlijk mede te danken is aan de betere kwaliteit van den oogst van dit jaar. In totaal heeft deze maat schappij in de tot dusverre gehouden inschrij vingen een doorsnee-prijs gemaakt van 2 per half K G., tegen 1.59 voor dezelfde merken in het vorige jaar. Daarentegen bedong de door de Deli Mij. in dit jaar verkochte tabak een veel lager ge middeld dan vorig jaar, n.1. 2.19 tegen 2.76. De Senembah Mij. verkocht haar tabak voor dooreen 1.55 per half K.G., tegen 2.64 voor dezelfde merken vorig jaar, terwijl de Arendsburg een goed figuur maakt met een gemiddelde van 1.35 tegen slechts 0.84 vorig jaar, en de Oostkust met een ge middelde dan vorig jaar, n.1. 2.19 tegen blijkt bij vorig jaar, toen 1.42 werd ge maakt. Voor rubberaandeelen was de ondertoon eveneens vast, zonder dat de ontwikkeling der 6roductenmarkt hiertoe direct aanleiding gaf. 'it de in den laatsten tijd gepubliceerde jaar verslagen van de Ned. Indische rubbermaat schappijen is echter gebleken, hoe zeer deze onder den druk der omstandigheden de pro ductiekosten naar omlaag hebben weten te brengen. Ofschoon zij zelf thans niet zijn aangepast aan den sterk gedaalden verkoop prijs, is de positie der ondernemingen er toch in zooverre gunstiger door geworden, dat de verliezen voor 't oogenblik beperkt worden, terwijl de maatschappijen onmiddellijk zullen kunnen profiteeren van een opleving der vraag en een daarmede gepaard gaande prijsstijging, zelfs als deze binnen beperkte grenzen blijft. Van industrieele aandeelen kwamen de lei dende fondsen, Unilever en Philips, eveneens op een hooger niveau. Wat laatstgenoemde betreft was dit mede te danken aan het be richten, dat de maatschappij zich behalve op de fabricage van reproductie-apparaten voor de klankfilmindustrie thans ook op opname toestellen is gaan toeleggen. Voor Koninklijke Petroleum was de belang stelling aanvankelijk niet groot, maar later trad ook hier bij toenemende vraag een koers verbetering in. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop Koloniale Bank 35 1/442 1/441 1/4; Amsterdamsche Bank 65 1/471—69- Aku 213424; Ned. Ford 86—89; Philips Gem. Bez. 5467; Unilever 86 5494; Ned. Gist Spir.Fabr. 201—220; Ned. Kabelfabr. 164175; Intern. Cred. Handelsver. „Rotterdam 90—10054; Alg. Exploratie 86 1/4—92 1/4; Kon. Petroleum 113—1223/4; Perlak Petroleum 5664; Amsterdam Rubber 25—3314; Kali Bakar 394954; Kon. Paketvaart 7454—79; Stoomvaart Mij. „Nederland" 33—41; Vorstenlanden 255433 5/8; Handelsver. „Amsterdam" 132 1/4—14854; Javasche Cultuur 6895; Nisu 5554—6954; Maron 81—100; Deli Batavia 65 1/4—78; Deli Mij. 75—98; Senembah 8254—95; Ngredio 77—87. De juiste datum moge niet vaststaan, het is een wèl vaststaand feit, dat dit jaar de Leidsche sterrewacht drie eeuwen zal hebben bestaan. Wijlen de groote sterrekundige Kaiser, eenmaal een sieraad van de vermaarde Leidsche Hoogeschool, is daar achtergekomen, toen hij er zich toe zette een geschiede nis van de instelling, aan wier hoofd hij in 1837 werd gesteld, te schrijven. Eerst in 1868 is di e geschiedenis verschenen als eerste deel van de Analen der Ster rewacht, welke sedert het licht hebben gezien Reeds toen hij het ambt aan vaardde, had Kaiser het voornemen op gevat om die geschiedenis te schrijven, doch niet alleen had hij het te druk met andere dingen, doch het is heel wat snuffelen geweest, eer hij een eenigszins geregeld verhaal van de wederwaardig heden van de aan zijn zorg toevertrouw de instelling kon te boek stellen. De wetenschap der sterrekunde heeft bij de stichting der Leidsche Hooge school een erger dan stiefmoederlijke bejegening ondergaan: men vergat haar totaal bij de organisatie van het onder wijs. Trouwens alle natuurwetenschap pen waren daarbij over het hoofd ge zien en op de eerste Series Lectionum vindt men theologie, rechtswetenschap, geneeskunde, wijsbegeerte en wiskunde vermeld, maar van natuur- en schei kunde, zoomin als van taalkunde of sterrekunde, wordt gewag gemaakt. De fout werd gelukkig vrij spoedig inge zien, het onderwijs aan de Hooge school werd met verschillende vakken uitge breid en de zorg voor de sterrekunde werd toevertrouwd aan de hoogleeraren in de zuivere wiskunde. Ons, menschen van de twintigste eeuw, schijnt dit ongetwijfeld zonderling toe. Immers, indien iets tot de toege paste wiskunde is te rekenen, is het zeker de sterrekunde, welke toch eerst in werkelijkheid wetenschap wordt door de toepassing der wiskunde op de waargenomen feiten. Zoo nauw lette men evenwel in de zestiende eeuw niet op die dingen. Trouwens, men moet niet al te hooge gedachte koesteren omtrent het wetenschappelijk karakter van het hooger onderwijs in die dagen en zelfs nog wel later. Zeer dikwijls kwam het neder op het voorlezen en toelichten van het werk van een of anderen ouden schrijver en zoo zal op de colleges over sterrekunde vermoedelijk wel een be langrijk deel van den tijd gewij zijn geweest aan den Griekschen wijsgeer Aristoteles. Aan de eigenlijke sterrekij- kerij deed men niet druk. Nog al natuur lijk, aangezien bij de opric5*ing van de Leidsche Hoogeschool de verrekijker nog niet was uitgevonden, zoodat de waarnemingen slechts met het bloote oog konden plaats vinden en men, wel begrijpelijk, meende daarmede niet veel nieuws te kunnen ontdekken. De eerste hoogleeraar, die te Leiden astronomie heeft geleerd, is de genees kundige Gerard de Bont geweest, de eerste directeur van den Hortus Bota nicus, die „en passant" colleges gaf over wiskunde en daaronder ook de sterre kunde rekende. Pas in het begin van de zeventiende eeuw wordt het echter ernst met de sterrekunde. Toen werd Wille- brord Snellius in 1613 hoogleeraar in de wiskunde en deze had aan de sterre kunde, welke hij door Tycho Brahe, Kepler en Möstlin had leeren kennen, zijn hart verpand. Jammer, dat hij reeds in 1626 na een langdurig ziekbed kwam te overlijden. Zoowel op natuurkundig als op sterrekundig gebied heeft hij baanbrekend werk verricht. Hij ont dekte de wet der straalbreking en hij trachtte de grootte van het aardopper vlak met behulp van de triangulatie of graadmeting te berekenen. Na zijn dood werd hoogleeraar in de wiskunde en sterrekunde de oriëntalist Jacobus Golius. Curatoren droegen den geleerde het onderwijs in de astronomie op en Golius zag er geen been in, dit waar te nemen bij zijn linguistische studiën. Hij ging" zelfs verder: hij wenschte astronomische waarnemin gen te verrichten en kocht daartoe uit de nalatenschap van Snellius een groo- ten kwadrant, het toestel, gelijk men weet, dat eertijds veel gebruikt werd om de hoogte van sterren te bepalen. Hij had er 125 gulden voor betaald, doch curatoren kochten het instrumentt van hem af en beloofden, het een behoorlijke plaats te geven, waar Golius het zou kunnen gebruiken. Inderdaad geschied de zulks door op het dak van het Acade miegebouw een toren te bouwen, welke met een plankier werd bedekt. Onder dat plankier werd een kamertje richt, waarvan de voornaamste meubi- leoring bestond uit twee globes, die tot nog toe een plaats haden gevonden in de bibliotheek, terwijl het plan bestond om den kwadraat op den vloer fn de openlucht op te stellen. Daar kwam men evenwel nog tijdig van terug en er werd een houten huisje voor opgericht, waarvan het dak draaibaar was. Boven dien werd een bediende gehuurd om den professor bij zijn waarnemingen ter zijde te staan en daarmede wa< dc ster rewacht der Leidsche Hoogeschool een feit. Kaiser, die dit alles heeft opgediept uit de Leidsche Universiteitsarchieven, noemt geen datum en we mogen dus wel onderstellen, dat hij dien ook niet is te weten gekomen. In ieder geval is echter vast komen te staan, dat 1632 het stich tingsjaar van de Leidsche Sterrewacht is te noemen. Wie nu beweert, dat de nieuwe in stallatie op zich zelve niet van zoo bui tengewone beteekenis mag heeten, heeft ongetwijfeld het gelijk aan zijn zijde. Edoch, voor een juiste beoordeeling van het feit mag men niet uit h:t oo? ver liezen, dat hiermede de eerste Europee- sche sterrewacl t was geboren. Er was in Europa op dat oogenblik niets, wat men als 'n sterrewacht zou kunnen be schouwen. Indertijd hadden landgraaf Wilhelm van Hessen en Tvho Brahe observatoria bezeten. Deze waren ech ter in het begin der zeventiende eeuw aan verval prijsgegeven en op geen hoogeschool had men er aan gedacht, het aldus prijsgegeven werk over te nemen Tien jaar na Leiden, in 1642, heeft Utrecht zijn sterrewacht gekregen op den Smeetoren; Hevelius, de vermaarde bestudeerder van de maan, had van 16501697 op het dak van zijn woning te Danzig een soort van sterrewacht. Voor het Observatorium te Parijs werd in 1667 de eerste steen gelegd; de sterre wacht te Greenwich dagteekent van 1675, die van Brrlijn van eyen voor 1700 enz. Dat voor de inrichting van de Leid sche sterrewacht het dak van het Aca demiegebouw werd uitgekozen, is licht te begrijpen. Men moest een plek ne men, welke zich boven de omgeving verhief en men mocht er niet te veel geld voor besteden. Wat natuurlijker, dan dat curatoren het hooge dak van het te hunner beschikking staande hech te en wèldoortimmerde Academiege bouw, een voormalig klooster, uitzoch ten? De toren, welke thans nog het eer waarde gebouw bekroont, bestond toen nog niet; hij dagteekent eerst van enkele jaren later en heeft nooit tot de sterre wacht behoord. Tot het jaar 1860 heeft Leidens sterre wacht boven op het dak van het acade miegebouw geprijkt. Natuurlijk heeft de ii.richting in den loop der tijden her haaldelijk wijziging ondervonden. In de eerste plaats reeds toen de verrekijker zijn intrede deed in de beoefening der astronomische wetenschap. Men weet, dat de verrekijlueen Ne derlandsche uitvinding is, te danken aan den brillenslijper Hans Lipperhey te Middelburg, die haar in 1609 wereld kundig maakte. De Staten-Gen der Ver. Provinciën schonken hem daarvoor een jaargeld van 900 gulden doch zij kenden hem geen patent toe en het ge volg was, dat anderen, o.a. Adriaan Metius en Zacharias Jansen, hem na volgden en met de eer der uitvinding zijn gaan strijken. Maar bijzonder bruik baar voor de sterrekundige wetenschap werd de verrekijker eerst door Kepler gemaakt. Hij vervaardigde een kijker met twee convexe lenzen, waardoor een behoorlijk gezichtsveld werd verkregen en dat zich daardoor goed leende voor waarnemingen aan den sterrehemel. Het duurde intusschen nog tot 1669 eer de groote kwadrant van de Leidsche sterrewacht door Christiaan Melder van een kijker werd voorzien, terwijl pas in 1683 'n grootere kijker in de plaats daarvan werd opgesteld. In 1689 onderging de sterrewacht een belangrijke vergrooting en tot 1817 is zo daarop in denzelfden toestand ge bleven. Toen was de instelling zoo wei nig ,,up to date" en bovendien ,T~~~ vervallen, dat curatoren aan fuerTnat« ring in overweging gaven, een teP*- nieuwe sterrewacht te doen bouwi^ - an het Academiegebouw en V van de nieuwste toestellen Va1*1*1* eerste wilde de toenmalige re£ dat evenwel mets weten met het „o| flinke vernieuwing van het* befta0p geldmiddelen en zij besloot tot ö(l6- De vrucht van die verbouwing ee& ter een installatie van zóó gebretlfCh' aard, dat Kaiser in zijn geschil8*11 der instelling als het ware de ht i1'9 ineenslaat van verbazing over hei*11 beholpen product, dat nu ter besrh°2* king van de beoefenaars der a<trn mische wetenschap werd gesteld "p" werden enkele nieuwe instrument aangeschaft, die niet bijzonder deuo-a lijk waren, en bovendien schonk koni Willem I een spiegeltelescoop, heelemaal onbruikbaar was! Hoe hij daartoe was gekomen ve.. haalt Kaiser in zijn werk uitvoerig p waren een paar Friesche boeren pt lofs en Rienks geheeten, die meenden nat zij evengoed telescopen konden ver vaardigen als de buitenlandsche fabrt" kanten. Wat zij in elkaar zetten was du* Nederlandsch fabrikaat en in een vlaar van vaderlandsliefde prees men htm knoeiwerk alsof onze Friezen do groot ste genieën waren. Koning Willem i liet zich door de aanbevelingen van een paar hooggeplaatste!) verleiden om bi» die dilettant-fabrikanten twee telesco pen te bestellen, waarvan een bestemd werd voor een onderwijsinrichting m Zuid-Nederland, die er intusschen voor bedankte, en de andere aan de Leidsche sterrewacht cadea werd gedaan. D$ toenmalige hoogleeraar in de sterre kunde, Ekama, dorst het geschenk niet te weigeren en aanvaardde het instru ment zonder het aan een onderzoek te hebben onderworpen. Toen het eenmaal boven op het dak van de Academie stond, bleek het een prul te zijn, maar Ekama zweeg, neen, wat erger was sprak een gunstig oordeel er over uit! D-j minister van Binnenlandsche Zaken liet zich even vel daardoor niet mislei den, eischte, dat Ekama de resultaten met den nieuwen kijker verkregen zou rapporteeren en toen deze daaraan geen gevolg gaf, volgde er een minder vrien delijke briefwisseling, welke, naar Kai- s~r onderstelt, oorzaak is geweest van Ekama's vroegtiidigen dood in 1826. In 1837 werd Kaiser hoogleeraar in de sterrekunde, nadat hij gedurende een elftal jaren als observator werkzaam was geweest. Zoo iemand, dan was hij bevoegd om een oordeel over de sterre wacht in haar toestand var die dagen te vellen en dat oordeel was zoo on gunstig mogelijk Hij wist evenwel, dat er geen geld voor beschikbaar was de opstand der Zuidelijke Nederlanden had een groote bres in 's lands schatkiit geslagen en dus bepaalde hij er zich toe, een flinke verbouwing aan te vra gen, waartoe de regeering zich ook tiet vinden. Op den duur ging het echter tóch niet; in woord en geschrift kwam Kaiser daar rond voor uit; er deden zich in de Staten-Generaal stemmen voor een nieuwe sterrewacht hooren, doch toen de regeering daarvoor doof bleef, werd er een Nationaal Comité gevormd om de noodige gelden voor een nieuw ge bouw bijeen te brengen De kosten daar van werden, zeer bescheiden geraamd op 90.000, een inzameling bracht 30.000, dus niet meer dan een derde op, doch dit bedrag was voldoende om de geesten te prikkelen en de minister van Binnenlandsche Zaken, dr. Simons, ze f beoefenaar der astronomie, leerling van den Utrechtschen hoogleeraar Moll, bracht ten slotte in 1856 een post op zijn begrooting voor den bouw van een nieuwe sterrewacht. D-- Staten-Generaal keurden den post goed; als plaats voor de instelling werd, zeer tegen den zin van de meerderheid van de Leidsche hoogleeraren, een deel van den Hortus Botanicus aangewezen en in October 1858 werd met den bouw aangevangen- In den zomer van 1860 kwam men er mede gereed en in 1862 was de geheel e inrichting voltooid. Sedert is de Leidsche sterrewacht een instelling gebleven, der wetenschap en der universiteit waardig. Onder kundige leiding, eerst van Kaiser, daarna van de broeders H. G en E. F. van de Sande Bakhuyzen, thans onder die van de hoogleeraren dr. W. de Sitter en dr. E- Hertzsprung, bijgestaan door een staf van geleerden, is het astronomisch ob servatorium van Leiden een der be langrijkste instellingen op het gebied van dezen tak van wetenschap. Vooral 3 Onderweg kwam Tuimeltje twee andere kaboutertjes tegen. „Ik heb jullie noodig", zei Tuimeltje. „Ik moet een soort peren hebben, die bij de menschen in de broeikassen groeien en nu moet ik die probeeren er uit te halen". De kaboutertjes wilden Tuimeltje natuurlijk graag helpen en na een vermoeiende klim partij hadden ze drie groote peren van den boom gehaald. Nu maar gauw naar het kabouterland terug. Gelukkig konden ze de vruchten voortrollen en waren ze eerder thuis dan ze ver wacht hadden. 4. Tuimeltje, die er voor bekend stond veel verstand te heb ben van kruiden, ging aan het werk. Hij sneed de peren mid dendoor en kookte ze in een pannetje. Toen deed hij er wat kaboutersuiker bij en wat blaadjes van een bijzonder soort bloemen. Nadat dit allemaal heel lang gekookt had, ging Tui meltje er mee naar Kruimeltje en liet hem dit lekker opsmul" len. Kruimeltje viel direct in slaap en op zijn teentjes gi°t Tuimeltje nu weg om zich eens lekker op te frisschen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 6