Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland.
MIJNHARDT's
De Leidsche Sterrewacht jubileert.
(16321932)
Zenuw-Tabletten75 ct.
Laxeer-Tabletten 60 ct.
Hoofdpijn-Tabletten 60 ct.
door Hr. G. KELLER.
regeeringen zou haar psychologische uitwer
king niet missen. Het is dan ook te verwach
ten, dat daarmede een algemeene opleving
van den beurshandel gepaard zou gaan.
Of deze van duurzamen aard zou zijn, zou
de toekomst dan moeten bewijzen. Wij hebben
in de laatste jaren geleerd, iewat huiverig te
staan tegenover de beteekenis van „psycholo
gische factoren". Vooral de in Amerika op dit
gebied opgedane ervaringen manen tot groo
te voorzichtigheid. Tevergeefs heeft President
Hoover getracht, het vertrouwen te herstellen
door allerlei maatregelen, die de bedoeling
hadden, het bedrijfsleven door een gunstige
voorstelling van zaken te stimuleeren, zonder
echter aan den feitelijken toestand iets te ver
anderen.
Bij een beoordeeling van de beteekenis
eener regeling der oorlogsschulden dient men
eveneens in het oog te houden, dat hierdoor
geen wijziging wordt gebracht in de deplora
bele situatie, waarin de staatsfinanciën der
meeste landen zich thans bevinden. Mocht
een gunstige beslissing te Lausanne inder
daad de basis leggen voor een opleving der
economische bedrijvigheid, dan zal in de eer
ste plaats een aanvang dienen te worden ge
maakt met een „saneering" van den finan-
cieele toestand in de verschillende landen.
Voorshands wordt de wanverhouding tus-
schen inkomsten en uitgaven nog voortdu
rend grooter. De Amerikaansche President
heeft dezer dagen verklaard, dat na de reeds
getroffen voorzieningen, door het aannemen
van verschillende belasting- en bezuinigings
voorstellen door Huis van Argev. en der.
Senaat, nog altijd een tekort op de begroo
ting bestaat van 200 millioen dollar. Op zich
zelf zou dit niet zoo ernstig zijn, ware het
niet, dat er in de Ver. Staten nog allerlei
maatregelen en experimenten op het program
ma staan, welker verwezenlijking zware
eischen aan de schatkist zou stellen. Een van
de meest gevaarlijke van deze plannen is het
voorstel tot het doen van een uitkeering in
contanten aan de oudstrijders, dat reeds
vroeger verworpen was, maar dezer dagen in
het Huis van Afgevaardigden opnieuw ter be
handeling gekomen en goedgekeurd is.
Veel kans, dat het tot wet zal worden ver
heven is er niet, aangezien het vrijwel zeker
is, dat de President er zijn veto over zal uit
spreken, gesteld al dat het door den Senaat
zou worden goedgekeurd. De afwijzende hou
ding van den President is alleszins begrijpe
lijk, wanneer men bedenkt, dat met deze uil
keering een bedrag van circa 2 milliard tol
»lar gemoeid zou zijn, dat uit het opnemen van
'leeningen of als dit niet mogelijk zou zijn
door een beroep op de circulatiebanken en
een daarmede gepaard gaande uitbreiding
van den biljettenomloop zou moeten worden
verkregen.
i
I De vrees, dat het ondanks den tegenstand
van hoogerhand toch tot een dergelijke uitkee
ring zou kunnen komen, heeft tijdelijk een
sterken dmk op den dollarkoers uitgeoefend
Daarna is echter eenig herstel ingetreden,
mede in verband met de optimistischere op
vattingen over de mogelijkheid van een rege
ling van het herstelvraagstuk.
Amerikaansche obligatiën hebben van de
verbetering van den dollarkoers slechts in be
perkte mate geprofiteerd. Het in de vorige
week gevormde steunconsortium voor de Ame
rikaansche obligatiemarkt is tot dusverre
slechts op zeer beperkte schaal opgetreden,
wat een zekere teleurstelling heeft veroor
zaakt. Men is er wel in geslaagd, den koers
van enkele bijzonder sterk gedeprecieerde
fondsen aanzienlijk op te drijven, maar van
een algemeene stijging van het koerspeil i3
geen sprake geweest.
Voor zoover een stijging is ingetreden
een iets grootere belangstelling waar te
schijnt deze in de eerste plaats toe te schrij
ven aan aankoopen door het publiek. Zoo was
nemen voor de obligatiën van bepaalde Ame
rikaansche spoorwegmaatschappijen, die door
leeningen van de Railroad Credit Corporation
in staat zijn gesteld, aan hun renteverplich
tingen te voldoen. Naar men weet, ontvangt
dit lichaam een gedeelte van de inkomsten
der spoorwegen uit hoofde van de jongste
verhooging der vervoertarieven. In toïaa
heeft de Railroad Credit Corporation aan de
spoorwegen tot dusverre 7.22 millioen dol
lars voorgeschoten, terwijl zij nog 14.72 mil
lioen heeft toegezegd.
Hoe ongunstig *de bedrijfstoestand der
Amerikaansche spoorwegen is, blijkt wel uit
de dezer dagen gepubliceerde cijfers voor het
eerste kwartaal van dit jaar voor de voor
naamste spoorwegmaatschappijen tezamen.
Tegenover een totaal aan ontvangsten van
ca. 116 millioen dollar hebben 171millioen
dollar gestaan aan vaste uitgaven, en wel voor
namelijk voor rente. Dientengevolge sloten de
spoorwegen het eerste kwartaal af met een
verlies van bijna 60 millioen dollar. Tegelij
kertijd is ook de liquiditeitspositie aanmerke
lijk achteruitgegaan. De gemakkelij kte reali-
seeren activa bedroegen einde Maart 1932
voor alle maatschappijen tezamen 1117 mil
lioen dollar, tegen 1439 millioen op het zelf
de tijdstip van het vorige jaar.
In het halfjaar, loopende van Maart tot
October, vervalt een totaal bedrag van bijna
116 millioen aan gefundeerde schulden,
waarvoor op de een of andere wijze dekking
zal moeten worden gevonden, hetzij door het
opnemen van credieten bij de Railroad Credit
Corp., resp. de Reconstruction Finance Cor
poration of wel door het treffen van overeen
komsten met de obligatiehouders tot uitstel
der betalingen.
De krachtige stijging, die korten tijd ge
leden ook op de Amsterdamsche beurs voor
Amerikaansche spoorwegbonds was ingetre
den, heeft zich in verband met den verderen
achteruitgang der financieele positie van de
desbetreffende maatschappijen niet kunnen
handhaven, en heeft in enkele gevallen zelfs
voor een nieuwe reactie plaats gemaakt.
Daarentegen hebben Duitsche obligatiën ge
profiteerd van de gunstigere verwachtingen
inzake Lausanne, waardoor de onzekerheid
over de verdere ontwikkeling van den binnen-
landschen politieken toestand van Duitsch-
land en de toekomstige houding tegenover de
buitenlandsche schuleischers op den achter
grond is geraakt. Vooral de Dawes- en de
ïYoungleening zijn krachtig in koers geste
gen.
In tegenstelling hiermede is de ongeani
meerde houding der binnenlandsche obliga
tiemarkt. De nieuwe Nederlandsche staats-
leening is zelfs tot 98 1/4 teruggeloopen,
Bij Apoth. en Drogisten.
bij een emissiekoers van 100 wat verband
moet houden met de ontstemming, die vooral
in het buitenland is veroorzaakt door het feit,
dat voor een deel van het door de Rijksfond
sen gegaranceerde bedrag van 60 millioen
gebruik moest werden gemaakt
De wtenschap, dat in den loop van het
jaar nog wel opnieuw door den Staat een be
roep op de markt zal moeten worden ge
daan, hetzij voor dekking van eigen behoef
ten, hetzij voor die van de Koloniën, kan aan
de stemming voor staatsfondsen natuurlijk
niet ten goede komen. Hoe grooter de vraag
naar nieuw kapitaal wordt, des te hoogere
rente zal moeten worden toegestaan, tenein
de door aantrekkelijker voorwaarden de
terughouding van beleggers te overwinnen.
Reeds heeft de Provincie Ncord-Holland zich
laten machtigen tot de uitgifte van 6 lee
ningen. Waar deze provincie als een der
meest credietwaardige der publieke lichamen
kan worden beschouwd, vraagt men zich af,
wat de rente zal moeten worden voor de
emi's'ès van die gemeenten, die minder goed
bij het beleggend publiek staan aangeschre
ven De koersen der oude provinciale en ge-
meenteleeningen waren in de afgeloopen week
dan ook meerendeels gedrukt.
Op de aandeelenmarkt was de stemming, in
het algemeen genomen vast, wat ook in ver
schillende afdeelingen in het koersverloop tot
uiting kon komen. Zoo waren suikeraandee-
ien op sommige dagen bepaald willig; het
hoofdfonds, H.V.A., boekte in één beursdag
zelfs een koerswinst van ca. 10 en ook de
de incourante soorten waren goed gevraagd
De oorzaak hiervan was de gunstigere stem
ming op de New Yorksche suikermarkt, ter
wijl de statistische positie van het product ook
wel iets beter beoordeeld wordt. Wanneer de
toestand op de suikermarkt maar eens weer
zoo ver zou verbeteren, dat de productie voor
de Java suikerondernemingen geen verlies
meer laat, zou er reeds veel gewonnen zijn. Op
het oogenblik werken zij vrijwel alle met meer
of minder groote verliezen, zooals uit de in
den jongsten tijd gepubliceerde jaarverslagen
duidelijk is gebleken.
Een andere afdeeling, die een vaste stem
ming aan den dag heeft gelegd, was die der
tabakken, in verband met het feit, dat het ver
loop de rlaatste Sumatra-tabakinschrijvingen
beter is geweest dan men op grond van de
resultaten der vorige inschrijvingen had kun
nen verwachten. Er bestond levendige koop
lust en de gemaakte prijzen waren in het al
gemeen bevredigend. Voor de Deli Batavia
Mij. waren zij zelfs aanmerkelijk gunstiger
dan het vorige jaar.
De in deze inschrijving door de Deli Bata
via verkochte tabak behaalde een doorsnee-
prijs van 1.67 per half Kilogram, terwij!
dezelfde merken in het vorige jaar slechts
95 cent bedongen, wat natuurlijk mede te
danken is aan de betere kwaliteit van den
oogst van dit jaar. In totaal heeft deze maat
schappij in de tot dusverre gehouden inschrij
vingen een doorsnee-prijs gemaakt van 2
per half K G., tegen 1.59 voor dezelfde
merken in het vorige jaar.
Daarentegen bedong de door de Deli Mij.
in dit jaar verkochte tabak een veel lager ge
middeld dan vorig jaar, n.1. 2.19 tegen
2.76. De Senembah Mij. verkocht haar
tabak voor dooreen 1.55 per half K.G.,
tegen 2.64 voor dezelfde merken vorig jaar,
terwijl de Arendsburg een goed figuur maakt
met een gemiddelde van 1.35 tegen slechts
0.84 vorig jaar, en de Oostkust met een ge
middelde dan vorig jaar, n.1. 2.19 tegen
blijkt bij vorig jaar, toen 1.42 werd ge
maakt.
Voor rubberaandeelen was de ondertoon
eveneens vast, zonder dat de ontwikkeling der
6roductenmarkt hiertoe direct aanleiding gaf.
'it de in den laatsten tijd gepubliceerde jaar
verslagen van de Ned. Indische rubbermaat
schappijen is echter gebleken, hoe zeer deze
onder den druk der omstandigheden de pro
ductiekosten naar omlaag hebben weten te
brengen. Ofschoon zij zelf thans niet zijn
aangepast aan den sterk gedaalden verkoop
prijs, is de positie der ondernemingen er toch
in zooverre gunstiger door geworden, dat de
verliezen voor 't oogenblik beperkt worden,
terwijl de maatschappijen onmiddellijk zullen
kunnen profiteeren van een opleving der
vraag en een daarmede gepaard gaande
prijsstijging, zelfs als deze binnen beperkte
grenzen blijft.
Van industrieele aandeelen kwamen de lei
dende fondsen, Unilever en Philips, eveneens
op een hooger niveau. Wat laatstgenoemde
betreft was dit mede te danken aan het be
richten, dat de maatschappij zich behalve op
de fabricage van reproductie-apparaten voor
de klankfilmindustrie thans ook op opname
toestellen is gaan toeleggen.
Voor Koninklijke Petroleum was de belang
stelling aanvankelijk niet groot, maar later
trad ook hier bij toenemende vraag een koers
verbetering in.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop
Koloniale Bank 35 1/442 1/441 1/4;
Amsterdamsche Bank 65 1/471—69-
Aku 213424;
Ned. Ford 86—89;
Philips Gem. Bez. 5467;
Unilever 86 5494;
Ned. Gist Spir.Fabr. 201—220;
Ned. Kabelfabr. 164175;
Intern. Cred. Handelsver. „Rotterdam
90—10054;
Alg. Exploratie 86 1/4—92 1/4;
Kon. Petroleum 113—1223/4;
Perlak Petroleum 5664;
Amsterdam Rubber 25—3314;
Kali Bakar 394954;
Kon. Paketvaart 7454—79;
Stoomvaart Mij. „Nederland" 33—41;
Vorstenlanden 255433 5/8;
Handelsver. „Amsterdam" 132 1/4—14854;
Javasche Cultuur 6895;
Nisu 5554—6954;
Maron 81—100;
Deli Batavia 65 1/4—78;
Deli Mij. 75—98;
Senembah 8254—95;
Ngredio 77—87.
De juiste datum moge niet vaststaan,
het is een wèl vaststaand feit, dat dit
jaar de Leidsche sterrewacht drie
eeuwen zal hebben bestaan. Wijlen de
groote sterrekundige Kaiser, eenmaal
een sieraad van de vermaarde Leidsche
Hoogeschool, is daar achtergekomen,
toen hij er zich toe zette een geschiede
nis van de instelling, aan wier hoofd hij
in 1837 werd gesteld, te schrijven. Eerst
in 1868 is di e geschiedenis verschenen
als eerste deel van de Analen der Ster
rewacht, welke sedert het licht hebben
gezien Reeds toen hij het ambt aan
vaardde, had Kaiser het voornemen op
gevat om die geschiedenis te schrijven,
doch niet alleen had hij het te druk met
andere dingen, doch het is heel wat
snuffelen geweest, eer hij een eenigszins
geregeld verhaal van de wederwaardig
heden van de aan zijn zorg toevertrouw
de instelling kon te boek stellen.
De wetenschap der sterrekunde heeft
bij de stichting der Leidsche Hooge
school een erger dan stiefmoederlijke
bejegening ondergaan: men vergat haar
totaal bij de organisatie van het onder
wijs. Trouwens alle natuurwetenschap
pen waren daarbij over het hoofd ge
zien en op de eerste Series Lectionum
vindt men theologie, rechtswetenschap,
geneeskunde, wijsbegeerte en wiskunde
vermeld, maar van natuur- en schei
kunde, zoomin als van taalkunde of
sterrekunde, wordt gewag gemaakt. De
fout werd gelukkig vrij spoedig inge
zien, het onderwijs aan de Hooge school
werd met verschillende vakken uitge
breid en de zorg voor de sterrekunde
werd toevertrouwd aan de hoogleeraren
in de zuivere wiskunde.
Ons, menschen van de twintigste
eeuw, schijnt dit ongetwijfeld zonderling
toe. Immers, indien iets tot de toege
paste wiskunde is te rekenen, is het
zeker de sterrekunde, welke toch eerst
in werkelijkheid wetenschap wordt
door de toepassing der wiskunde op de
waargenomen feiten. Zoo nauw lette
men evenwel in de zestiende eeuw niet
op die dingen. Trouwens, men moet niet
al te hooge gedachte koesteren omtrent
het wetenschappelijk karakter van het
hooger onderwijs in die dagen en zelfs
nog wel later. Zeer dikwijls kwam het
neder op het voorlezen en toelichten van
het werk van een of anderen ouden
schrijver en zoo zal op de colleges over
sterrekunde vermoedelijk wel een be
langrijk deel van den tijd gewij zijn
geweest aan den Griekschen wijsgeer
Aristoteles. Aan de eigenlijke sterrekij-
kerij deed men niet druk. Nog al natuur
lijk, aangezien bij de opric5*ing van de
Leidsche Hoogeschool de verrekijker
nog niet was uitgevonden, zoodat de
waarnemingen slechts met het bloote
oog konden plaats vinden en men, wel
begrijpelijk, meende daarmede niet veel
nieuws te kunnen ontdekken.
De eerste hoogleeraar, die te Leiden
astronomie heeft geleerd, is de genees
kundige Gerard de Bont geweest, de
eerste directeur van den Hortus Bota
nicus, die „en passant" colleges gaf over
wiskunde en daaronder ook de sterre
kunde rekende. Pas in het begin van de
zeventiende eeuw wordt het echter ernst
met de sterrekunde. Toen werd Wille-
brord Snellius in 1613 hoogleeraar in de
wiskunde en deze had aan de sterre
kunde, welke hij door Tycho Brahe,
Kepler en Möstlin had leeren kennen,
zijn hart verpand. Jammer, dat hij reeds
in 1626 na een langdurig ziekbed kwam
te overlijden. Zoowel op natuurkundig
als op sterrekundig gebied heeft hij
baanbrekend werk verricht. Hij ont
dekte de wet der straalbreking en hij
trachtte de grootte van het aardopper
vlak met behulp van de triangulatie of
graadmeting te berekenen.
Na zijn dood werd hoogleeraar in de
wiskunde en sterrekunde de oriëntalist
Jacobus Golius. Curatoren droegen den
geleerde het onderwijs in de astronomie
op en Golius zag er geen been in, dit
waar te nemen bij zijn linguistische
studiën. Hij ging" zelfs verder: hij
wenschte astronomische waarnemin
gen te verrichten en kocht daartoe uit
de nalatenschap van Snellius een groo-
ten kwadrant, het toestel, gelijk men
weet, dat eertijds veel gebruikt werd
om de hoogte van sterren te bepalen. Hij
had er 125 gulden voor betaald, doch
curatoren kochten het instrumentt van
hem af en beloofden, het een behoorlijke
plaats te geven, waar Golius het zou
kunnen gebruiken. Inderdaad geschied
de zulks door op het dak van het Acade
miegebouw een toren te bouwen, welke
met een plankier werd bedekt. Onder
dat plankier werd een kamertje
richt, waarvan de voornaamste meubi-
leoring bestond uit twee globes, die tot
nog toe een plaats haden gevonden in
de bibliotheek, terwijl het plan bestond
om den kwadraat op den vloer fn de
openlucht op te stellen. Daar kwam
men evenwel nog tijdig van terug en er
werd een houten huisje voor opgericht,
waarvan het dak draaibaar was. Boven
dien werd een bediende gehuurd om den
professor bij zijn waarnemingen ter
zijde te staan en daarmede wa< dc ster
rewacht der Leidsche Hoogeschool een
feit.
Kaiser, die dit alles heeft opgediept
uit de Leidsche Universiteitsarchieven,
noemt geen datum en we mogen dus wel
onderstellen, dat hij dien ook niet is te
weten gekomen. In ieder geval is echter
vast komen te staan, dat 1632 het stich
tingsjaar van de Leidsche Sterrewacht
is te noemen.
Wie nu beweert, dat de nieuwe in
stallatie op zich zelve niet van zoo bui
tengewone beteekenis mag heeten, heeft
ongetwijfeld het gelijk aan zijn zijde.
Edoch, voor een juiste beoordeeling van
het feit mag men niet uit h:t oo? ver
liezen, dat hiermede de eerste Europee-
sche sterrewacl t was geboren. Er was
in Europa op dat oogenblik niets, wat
men als 'n sterrewacht zou kunnen be
schouwen. Indertijd hadden landgraaf
Wilhelm van Hessen en Tvho Brahe
observatoria bezeten. Deze waren ech
ter in het begin der zeventiende eeuw
aan verval prijsgegeven en op geen
hoogeschool had men er aan gedacht,
het aldus prijsgegeven werk over te
nemen
Tien jaar na Leiden, in 1642, heeft
Utrecht zijn sterrewacht gekregen op
den Smeetoren; Hevelius, de vermaarde
bestudeerder van de maan, had van
16501697 op het dak van zijn woning
te Danzig een soort van sterrewacht.
Voor het Observatorium te Parijs werd
in 1667 de eerste steen gelegd; de sterre
wacht te Greenwich dagteekent van
1675, die van Brrlijn van eyen voor
1700 enz.
Dat voor de inrichting van de Leid
sche sterrewacht het dak van het Aca
demiegebouw werd uitgekozen, is licht
te begrijpen. Men moest een plek ne
men, welke zich boven de omgeving
verhief en men mocht er niet te veel
geld voor besteden. Wat natuurlijker,
dan dat curatoren het hooge dak van
het te hunner beschikking staande hech
te en wèldoortimmerde Academiege
bouw, een voormalig klooster, uitzoch
ten? De toren, welke thans nog het eer
waarde gebouw bekroont, bestond toen
nog niet; hij dagteekent eerst van enkele
jaren later en heeft nooit tot de sterre
wacht behoord.
Tot het jaar 1860 heeft Leidens sterre
wacht boven op het dak van het acade
miegebouw geprijkt. Natuurlijk heeft de
ii.richting in den loop der tijden her
haaldelijk wijziging ondervonden. In de
eerste plaats reeds toen de verrekijker
zijn intrede deed in de beoefening der
astronomische wetenschap.
Men weet, dat de verrekijlueen Ne
derlandsche uitvinding is, te danken
aan den brillenslijper Hans Lipperhey
te Middelburg, die haar in 1609 wereld
kundig maakte. De Staten-Gen der Ver.
Provinciën schonken hem daarvoor
een jaargeld van 900 gulden doch zij
kenden hem geen patent toe en het ge
volg was, dat anderen, o.a. Adriaan
Metius en Zacharias Jansen, hem na
volgden en met de eer der uitvinding
zijn gaan strijken. Maar bijzonder bruik
baar voor de sterrekundige wetenschap
werd de verrekijker eerst door Kepler
gemaakt. Hij vervaardigde een kijker
met twee convexe lenzen, waardoor een
behoorlijk gezichtsveld werd verkregen
en dat zich daardoor goed leende voor
waarnemingen aan den sterrehemel.
Het duurde intusschen nog tot 1669 eer
de groote kwadrant van de Leidsche
sterrewacht door Christiaan Melder
van een kijker werd voorzien, terwijl
pas in 1683 'n grootere kijker in de
plaats daarvan werd opgesteld.
In 1689 onderging de sterrewacht een
belangrijke vergrooting en tot 1817 is
zo daarop in denzelfden toestand ge
bleven. Toen was de instelling zoo wei
nig ,,up to date" en bovendien ,T~~~
vervallen, dat curatoren aan fuerTnat«
ring in overweging gaven, een teP*-
nieuwe sterrewacht te doen bouwi^
- an het Academiegebouw en V
van de nieuwste toestellen Va1*1*1*
eerste wilde de toenmalige re£ dat
evenwel mets weten met het „o|
flinke vernieuwing van het* befta0p
geldmiddelen en zij besloot tot ö(l6-
De vrucht van die verbouwing ee&
ter een installatie van zóó gebretlfCh'
aard, dat Kaiser in zijn geschil8*11
der instelling als het ware de ht i1'9
ineenslaat van verbazing over hei*11
beholpen product, dat nu ter besrh°2*
king van de beoefenaars der a<trn
mische wetenschap werd gesteld "p"
werden enkele nieuwe instrument
aangeschaft, die niet bijzonder deuo-a
lijk waren, en bovendien schonk koni
Willem I een spiegeltelescoop,
heelemaal onbruikbaar was!
Hoe hij daartoe was gekomen ve..
haalt Kaiser in zijn werk uitvoerig p
waren een paar Friesche boeren pt
lofs en Rienks geheeten, die meenden
nat zij evengoed telescopen konden ver
vaardigen als de buitenlandsche fabrt"
kanten. Wat zij in elkaar zetten was du*
Nederlandsch fabrikaat en in een vlaar
van vaderlandsliefde prees men htm
knoeiwerk alsof onze Friezen do groot
ste genieën waren. Koning Willem i
liet zich door de aanbevelingen van een
paar hooggeplaatste!) verleiden om bi»
die dilettant-fabrikanten twee telesco
pen te bestellen, waarvan een bestemd
werd voor een onderwijsinrichting m
Zuid-Nederland, die er intusschen voor
bedankte, en de andere aan de Leidsche
sterrewacht cadea werd gedaan. D$
toenmalige hoogleeraar in de sterre
kunde, Ekama, dorst het geschenk niet
te weigeren en aanvaardde het instru
ment zonder het aan een onderzoek te
hebben onderworpen. Toen het eenmaal
boven op het dak van de Academie
stond, bleek het een prul te zijn, maar
Ekama zweeg, neen, wat erger was
sprak een gunstig oordeel er over uit!
D-j minister van Binnenlandsche Zaken
liet zich even vel daardoor niet mislei
den, eischte, dat Ekama de resultaten
met den nieuwen kijker verkregen zou
rapporteeren en toen deze daaraan geen
gevolg gaf, volgde er een minder vrien
delijke briefwisseling, welke, naar Kai-
s~r onderstelt, oorzaak is geweest van
Ekama's vroegtiidigen dood in 1826.
In 1837 werd Kaiser hoogleeraar in de
sterrekunde, nadat hij gedurende een
elftal jaren als observator werkzaam
was geweest. Zoo iemand, dan was hij
bevoegd om een oordeel over de sterre
wacht in haar toestand var die dagen
te vellen en dat oordeel was zoo on
gunstig mogelijk Hij wist evenwel, dat
er geen geld voor beschikbaar was de
opstand der Zuidelijke Nederlanden
had een groote bres in 's lands schatkiit
geslagen en dus bepaalde hij er zich
toe, een flinke verbouwing aan te vra
gen, waartoe de regeering zich ook tiet
vinden.
Op den duur ging het echter tóch niet;
in woord en geschrift kwam Kaiser
daar rond voor uit; er deden zich in de
Staten-Generaal stemmen voor een
nieuwe sterrewacht hooren, doch toen
de regeering daarvoor doof bleef, werd
er een Nationaal Comité gevormd om
de noodige gelden voor een nieuw ge
bouw bijeen te brengen De kosten daar
van werden, zeer bescheiden geraamd
op 90.000, een inzameling bracht
30.000, dus niet meer dan een derde
op, doch dit bedrag was voldoende om
de geesten te prikkelen en de minister
van Binnenlandsche Zaken, dr. Simons,
ze f beoefenaar der astronomie, leerling
van den Utrechtschen hoogleeraar Moll,
bracht ten slotte in 1856 een post op zijn
begrooting voor den bouw van een
nieuwe sterrewacht. D-- Staten-Generaal
keurden den post goed; als plaats voor
de instelling werd, zeer tegen den zin
van de meerderheid van de Leidsche
hoogleeraren, een deel van den Hortus
Botanicus aangewezen en in October
1858 werd met den bouw aangevangen-
In den zomer van 1860 kwam men er
mede gereed en in 1862 was de geheel e
inrichting voltooid.
Sedert is de Leidsche sterrewacht een
instelling gebleven, der wetenschap en
der universiteit waardig. Onder kundige
leiding, eerst van Kaiser, daarna van de
broeders H. G en E. F. van de Sande
Bakhuyzen, thans onder die van de
hoogleeraren dr. W. de Sitter en dr. E-
Hertzsprung, bijgestaan door een staf
van geleerden, is het astronomisch ob
servatorium van Leiden een der be
langrijkste instellingen op het gebied
van dezen tak van wetenschap. Vooral
3 Onderweg kwam Tuimeltje twee andere kaboutertjes tegen.
„Ik heb jullie noodig", zei Tuimeltje. „Ik moet een soort peren
hebben, die bij de menschen in de broeikassen groeien en nu
moet ik die probeeren er uit te halen". De kaboutertjes wilden
Tuimeltje natuurlijk graag helpen en na een vermoeiende klim
partij hadden ze drie groote peren van den boom gehaald. Nu
maar gauw naar het kabouterland terug. Gelukkig konden ze
de vruchten voortrollen en waren ze eerder thuis dan ze ver
wacht hadden.
4. Tuimeltje, die er voor bekend stond veel verstand te heb
ben van kruiden, ging aan het werk. Hij sneed de peren mid
dendoor en kookte ze in een pannetje. Toen deed hij er wat
kaboutersuiker bij en wat blaadjes van een bijzonder soort
bloemen. Nadat dit allemaal heel lang gekookt had, ging Tui
meltje er mee naar Kruimeltje en liet hem dit lekker opsmul"
len. Kruimeltje viel direct in slaap en op zijn teentjes gi°t
Tuimeltje nu weg om zich eens lekker op te frisschen.