GemeetUecadett Mijn dichter-avontuur. Honderd vier en dertigste Jaargang. Alkmaarsclie Courant. ZATERDAG 18 JUNI Brieven uit Rusland het oorlogsspoor in het verre oosten. zelf ten hoogste geboeid hielden en me en, ®ün SS? ffJSJSSU van firtSÜ* 'V Het rumoer op straat. warmenhuizen. Jfo- 142 1932 (Nadruk verboden). Door de Japanneezen en hun bewonde raars in het Westen wordt vaak verkondigd als zou de buitenlandsche politiek van het machtige eilandenrijk in het Verre Oosten op het oogenblik ongetwijfeld de sterkste mi litaire mogendheid van de wereld door keizer Mutsu-Hito vastgesteld en sindsdien door alle opeenvolgende regeeringen conse quent doorgevoerd worden. In dezen vorm is de bewering natuurlijk niet juist en doet ze sterk denken aan het beruchte „testament van Peter den Groote'' (dat in werkelijkheid nooit bestaan heeft), dat de buitenlandsche politiek van Rusland voorgoed zou hebben bepaald. Er kan echter niet ontkend worden, dat de Japansche buitenlandsche politiek de doel einden, welke zij zich in de laatste decennia gesteld heeft, op stelselmatige wijze tracht te bereiken en dat de Japansche diplomaten daar bij in vele opzichten de meerderen van hun blanke tegenstanders zijn gebleken te zijn. Men denkt bijv. aan het merkwaardige ver schil tusschen de arrogante houding van de Duitsche diplomaten vóór den wereldoorlog, het voortdurend dreigen met de „gepantserde vuist" en vergelijke deze met de houding der Japansche diplomaten, wier imperialistische doeleinden in vele opzichten verder g3an dan de Duitsche. De Japansche diclomaten weten de gewelddaden, welke de Japansche gene raals in het Verre Oosten bedrijven en waar bij zij de rechten van de zwakke naburen met voeten treden, door allerlei zeer vredelieven de woorden te verbloemen, zij weten hun veroveringsplannen in stilte voor te bereiden en tot het laatste oogenblik den schijn van vredelievendheid te bewaren. En op welke meesterlijke wijze verstaan zij de kunst, de aandacht van de oub'ieke opinie af te leiden! Nemen wij bijv. het geval Sjanghai. Vol gens hun gewoonte heoben de Japansche ge neraals hun aanval op deze groote Chinee- sche stad in stilte voorbereid en met bliksem snelheid uitgevoerd. Velen in Europa hebben zich afgevraagd, wat het eigenlijke doel van dien plotselingen aanval is geweest, die Ja pan toch in conflict met de geheele wereld zou kunnen brengen. Op liet oogenblik kan als vaststaand aangenomen worden, dat het een buitengewoon handige zet was. Recht- streeksehe beteekenis had de aanval op Sjanghai niet, maar hij moest de aandacht van het buitenland van Mandsjoerije afleiden, waar de Japansche militairen intusschen hun doel de stichting van een „onafhankelijken staat" konden verwezenlijken Het Westen spande al zijn krachten in om Japan te be wegen Sjanghai te ontruimen; Japan mar chandeerde. trachtte een zoo hoog mogelijken prijs voor de ontruiming van Sjanghai te be dingen en toonde zich tenslotte bereid tot de evacuatie van die stad over te gaan. Het Westen was zóó in beslag genomen door de onderhandelingen over Sianghai, dat het Mandsjoerije geheel verwaarloosd had. De aanval op Sjanghai was s'echts een middel de operaties in Mandsjoerije ongemoeid te kunnen doorvoeren. Wel hebben de Japan sche generaals zich vergist wat het weer standsvermogen der Chineezen betreft en is die expeditie een zeer kostbare onderneming gebleken te zijn, maar het doel is toch be reikt Indien het Japan op deze wijze gelukt was her Westen om den tuin te leiden, zoo is dat onmogelijk geweest met China en Rusland China zal zich nooit kunnen verzoenen met 'het afscheuren van Mandsjoerije en het stich ten van den „onafhankelijken" staat. Voor Rusland is die „staat" waar de Japansche generaals de lakens uitdeelen en zich als in een veroverd gebied, in een wingewest ge dragen. een voortdurende bedreiging Ieder een in Rusland weet, dat Japan zich niet te vreden zal stellen met het veranderen van het reusachtige en rijke en uiterst vruchtbare Mandsjoerije in een soort Japansche kolonie, dat zijn aspiraties veel verder gaan, dat na Mandsjoerije op het program de verovering van geheel Oostelijk Siberië staat (het Trans- Bajkalland), zoodat Rusland van zijn laatste haven aan den Stillen Oceaan zou beroofd worden. Er is nog een mogendheid, die groote be langen bij de gebeurtenissen in het Verre Oosten heeft, n.1. Amerika. Een veidere ver sterking van de positie van Japan in het Verre Oosten zou het eilanden-keizerrijk tot den on- betwisten heerscher van den Stillen Oceaan maken, zou de Amerikaansche bezittingen in dien oceaan (de Philippijnen, Hawaï enz.) in gevaar brengen. Ingeval het tot een oorlog tusschen Rusland en Japan mocht komen, zal Amerika op den duur niet neutraal kunnen blijven, zal Washington de sovjet-regeering moeten erkennen, de Sovjet-Unie in zijn strijd tegen den gemeenschappelijken vijand moeten steunen. Met evenveel aandacht volgen ook Austra lië en Nieuw-Zeeland de gebeurtenissen in het Verre Oosten. In deze dominions wordt Japan als d e vijand beschouwd, wordt den kinderen op school bijgebracht, dat Japan de vijand is, met wien de blanke bevolking vroe ger of later een strijd o<p leven en dood zai moeten voeren. Deze zekerheid van de a.s. worsteling met Japan was een van de oorza ken, waarom Australië en Nieuw-Zeeland het Britsche Rijk trouw zijn gebleven. Komt het tot een oorlog in het Verre Oosten, dan zul len deze dominions op den duur niet neu traal kunnen blijven. Uit zelfbehoud zullen zij den tegenstander van Japan steunen en op de regeering te Londen pressie uitoefenen, zich bij een eventueele coalitie tegen Japan aan te sluiten. Ook Nederland zou geen onverschillige toeschouwer bij een eventueele worsteling in het Verre Oosten kunnen blijven, omdat Ne- derlandsch-Oost-Indië in het conflict betrok ken kan worden. Bovendien zou een overwin ning van Japan dat land zulk een overmacht in den Stillen Oceaan verschaffen, dat Indo nesië op den duur toch niet te behouden zou zijn. Wij denken daarbij niet zoo zeer aan een rechtstreeksch deelnemen door Neder land aan den oorlog als aan een neutraliteit, die voor Amerika, de Britsche dominions enz gunstiger zal zijn dan voor Japan. Tenslotte zou een overwinning van Japan ook voor de Fransche kolonies in het Verre Oosten groot ge^'T meebrengen, zoodat de kans, dat ook da and op de een of andere wijze in het conflict zou betrokken kunnen worden, zeer groot is. Men vergete niet, dat een overwinning van Japan de genadeslag voor het prestige van hef blanke ras in het geheele Oosten zou zijn, het streven naar onafhankelijkheid, dat nu reeds in de kolo nies zeer sterk is, zou dan zulke afmetingen aannemen, dat vrijwel geen enkele kolonie door een Europeesche mogendheid behou den zou kunnen worden. Een eventueele oorlog tusschen Rusland en Japan kan dus door dezen samenloop van omstandigheden het karakter krijgen van een nieuwen wereldoorlog, wellicht van nog grootere afmetingen en met nog ontzet tender gevolgen voor onze tegenwoordige be schaving dan de oorlog van 1914/1918. Wij staan nu voor een afgrond, die ons dreigt te verzwelgen. Dat alles zijn mogelijkheden, waarmede rekening gehouden moet worden. Wij be- hooren geenszins tot hen, die een dergelijken oorlog als onvermijdelijk beschouwen. Er zijn verschillende omstandigheden, die eeni- ge hoop geven, dat het ergste vermeden zou kunnen worden. De economische positie van Japan is zeer slecht. Een oorlog, vooral on der de tegenwoordige omstandigheden, eischt veel geld. en Japan bezit het niet Aangezien de rijkste landen in elk geval belang zullen hebben, de overwinning van Japan te vreezen, zal het voor dat land uiterst moeilijk zijn credieten in het buiten land te kriigen. Japan is voor een groot ge deelte op het buitenland aangewezen, om dat het land zelf arm aan delfstoffen is. Zelfs voor de expeditie naar China moest Japan in het Westen wapenen en munitie koopen (verschillende Europeesche wapen fabrieken werkten den laatsten tijd voor Ja pan); voor een strijd tegen Rusland om van een oorlog tegen een groote coalitie niet te spreken zou de behoefte aan buiten landsche grondstoffen en producten nog grooter worden. Tenslotte heeft het voor beeld van Duitschland aangetoond, wat de gevolgen van een te ver gedreven imperialis me kunnen zijn, en de Japanners zijn zeer intelligente menschen. Er bestaat dan ook m Japan een sterke strooming tegen een ver wezenlijking van ihet z.g. plan van Tanaka. Tenslotte is de binnenlandsche toestand in Japan ook uiterst ongunstig. Ondanks de ver eering van den mikado en de voor een Wes terling verbijsterende vorm van loyaliteit der Japanneezen, neemt de ontevredenheid in Japan met den dag toe. Het is reeds zoo ver gekomen, dat er in verschillende legerafdee- lingen muiterijen zijn uitgebroken, die gewa penderhand onderdrukt moesten worden. Dat is een zeer veeg teeken. De Japansche over heid geeft zich rekenschap van het gevaar van een dergelijken toestand, de politici dein zen daarom voor de consequenties van een grooten oorlog terug. Van den anderen kant zoeken echter regeeringen vaak in dergelijke gevallen een afleiding in een oorlog. De Chi- neesch-Japansche oorlog van 1895 was voor een groot gedeelte een dergelijke afleiding voor de binnenlandsche ontevredenheid in Japan. Wij willen geen voorspellingen doen. Nie mand weet met zekerheid, wat de toekomst brengen zal. De gebeurtenissen hebben echter een eigen logica, die vaak sterker is dan de menschelijke wil. De eene daad sleept de andere mede. Ondanks al de handigheid van de Japansche diplomaten nadert Japan met een vaart het oogenblik. waarop het de fou ten van Duitschland zal herhalen en de ge heele wereld tot zijn vijanden maken. De Ja pansche politici begrijpen, dat hun politiek in Mantsjoerije den Volkenbond, China, Ame rika en de Sovjet-Unie tot verzet moet prikkelen. Inoekai zag dat in en wilde nog bijtijds remmen. Hii is er het slachtoffer van geworden. Josjizawa verklaarde daarop, dat Japan door niemand gedwongen kan worden van zijn politiek in Mantsjoerije af te zien, dat het de interventie van Amerika of Rus land niet zou toelaten. Daarna volgde de me dedeeling, dat indiei. de Volkenbond „de speciale positie van Japan in Mantsjoerije" (d.w.z. het protectoraat van Japan) zal wei geren te erkennen. Japan de conclusies van de commissie eenvoudig zal negeeren: een uitdaging dus aan den Volkenbond. Het gevaar van een oorlog in het Verre Oosten, die een nieuwe were1doorlog kan worden, wordt met den dag steeds grooter. Ondanks het waarschuwende voorbeeld van Duitschland, herhaalt Japan de fouten van dat land. De Japansche generaals weten, dat Rusland over eenige jaren veel sterker zal zijn en dat de overwinning dan minder zeker zou worden, en zij komen op voor een „pre ventieven oorlog" (dus precies als de Duit sche generaals in 1914). Zij jagen de geheele wtre'd tegen zich in het harnas en bereiden wellicht den ondergang van hun land voor, maar tevens een gevaar voor de geheele be schaafde wereld. Dr. BORIS RAPTSCHINKY. Ik ben in een sanatorium ondergebracht, levenslang. Sanatorium is een zachte naam voor het oord, waarheen men mij verbannen heeft. Ik heb iets vreeselijks beleefd, een ge- heimzinnigen roof-overval, die mij „ontoere kenbaar" maakte en waaraan in de couran ten kolommen druks zijn gewijd. Maar ik heb oneindig meer doorstaan dan wat de openbaarheid denkt. Ik weet niet hoe of u mijn geval zult aanvoelen, óf tragisch, óf komisch? Oordeelt u maar zelf! Edoch u wilt weten, wie ik ben? Welnu, dit soort type van kerel ben ik: naar het uiterlijk iemand zonder pardon, daar dit he den ten dage vereischte is; een decoratieve verschijning: eerste klas kleermaker, met te vens de allures van macht. De zaken zijn voor de helft al gewonnen; ik verzeker het u, gij ook zoudt me, naar mijn uiterlijk vertrou- wen. Kort en goed: ik kan me laten zien. Ik liet me echter niet zien, doch deed mij verlooche nen... De weg, om zich populair te maken is, zich op een afstand te houden en den voor namen meneer te spelen. Eigen bureau met dienstpersoneel, gecapitonneerde dubbele deuren etc. waren natuurlijk voorhanden. Ook mijn privaat-secretaris. Ook hem kent ge niet. Meneer Orlagd is een genie in het ongenaakbare, een man van een imponee rend-afwijzende houding. Hij ziet er, dit geet toe, nog veel aangenamer uit dan ik.^ Zijn eigenlijk beroep zou ik met „kunsttrainer willen betitelen. De rustelooze heeft mi] ge' 'anceerd, voordat ik nog het geringste op het Papier had gezet. Ik vergat u nog te zeg- dat ik schrijver ben, auteur. Mijn wer- ;e'i]ke kwaliteiten heb ik eerst uit ae pers vernomenmeneer Orland heeft mijn levens- ?P' mijn wereldreizen en mijn wereld-be- lirr°uW'ng bedacht; mijn necrologie ligt stel- r?- °?JC a' klaar. Hij heeft anecdoten over nJ "^gevonden, die eenig in hun soort zijn, ^"hotdenheden uit mijn privé-leven, die ertoe brachten, de pen ondernemend in de inkt te doopen en eindelijk met mijn grooten roman te beginnen. U hebt echter de onult- sprekelijk-vermoeide geste niet gezien, waar mee mij mijn zes talen sprekende algemeen secretaris af wenkte: „te vroeg!" Hij was de meening toegedaan, dat ik de belangstelling bij het publiek en der uitge vers veel hooger moest opschroeven, niet door hetgeen ik publiceerde, doch door dat, wat ik verzwijg. Hij was van oordeel, dat ieder schriftelijk vastgesteld standpunt heden ten dage gevaar liep en ieder politiek of geeste lijk leider heden een gecompromiteerd man was. Eerlijk gezegd zijn „regie" heeft me heel vaak verdroten. Als u de costuums, laar zen, slobkousen en zijden zakdoeken van mijn feudalen particulier-secretaris had ge zien, zou ook bij u de yraag zijn opgekomen wie zich zoo'n secretaris kon permitteeren... Ik heb geen idee, hoe meneer Orland aan het geld kwam mij te financieren. Buiten twijfel heeft zjjn optreden ons het noodige crediet verschaft. Ik bracht de dagen door als een echte dichterling; lag op den divan uit gestrekt; droomde van rust-en lauwerkran sen en liefde als alle groote heeren leefde een privé-leven naar private wijze. Met een woord: ik plukte als „Lebe-mannde vruch ten van mijn roem, in het vooruit. Meneer Orland, alweer, had mij met het stempel van onweerstaanbaren don jua"jc kenmerkt. Ik heb hem en de pers maar laten praten. Ook weet ik met wat hij juffrouw Se- rena op de schrijfmachine dicteerde. Die twee verzonden iederen dag ettelijke brieven den geheelen dag door regende het telegram men OrTand correspondeerde met alle voor name geïllustreerde bladen over de wereld want'hf maakte mij vóór alles bekend door afbeeldingen. Dat wil zeggen, "00lt Jub Drikkèlen; zoo toonde hij b.v. mijn impon«- fenden rug in automobiel op Sumatra lie miin vaag profiel zien bij een jacht op haai m miin decoratief silhouet in vliegmachine (Door een bijzohderen medewerker.) Waneer wij een gravure uit de zeven tiende eeuw bekijken „hooren" wij als het ware de stilte van het toenmalige stadsbeeld. De moderne techniek heeft gelijktijdig met de vigelante en den landauer ook de rust verjaagd. Of mis schien is het beter om te zeggen, dat die techniek het lawaai gebracht heeft, want rust is een negatief begrip (afwezigheid van rumoer) kan dus moeilijk een actie ve bezigheid verrichten en ook niet ver dwijnen! Maar hoe dan ook, het staat vast, dat tegenwoordig de omwonenden van een druk kruispunt dag en nacht geplaagd worden door een penetrant lawaai. Trams rijden onophoudend bel lend of fluitend voorbij, maken vooral in de bochten een helsch leven; ijsco's en andere venters „brullen" hun waar al tingelend aan; af en toe wordt een motorfiets door een branieachtig jong- mensch met daverende knallen aan den gang gebracht; en boven dat alles uit ronken de zevenentwintig cylinders van ee~ moderne Fokker. Wie in de buurt van een vliegveld woont kan daarover meepraten! En laten wij de hoofdzaak niet vergeten: de signalen van de auto mobielen! Eigenlijk zijn we er nu nog niet, talrijke andere tecehnische pro ducten verstoren onophoudelijk onze rust, doo:r den stillen zomeravond klin ken de tonen van Kovacs Lajos, gemengd met een bioscooporgelsolo uit Londen (Regional), een symphonieconcert uit Berlijn en tusschen dat alles door komt uit een vierden luidspreker een meneer ons vertellen hoe en waar^pa dit of dat verbetering in den economischen toe stand kan brengen. Er is nog meer, waarde lezer-medelijder, maar ik geloof, dat dit lijstje voldoende kracht aan mijn beweringen kan bijzetten. Edison, die zelf in zoo hooge mate debet was aan onze rustverstoring heeft eens gezegd, dat de mensch in de toe komst doof zal worden als een natuur lijke reactie, een soort beschermingsmid del tegen al dat rumoer. Maar zelfs als deze profetie niet mocht uitkomen, dan zullen andere nadeelige gevolgen ruim schoots voor compensatie zorgen. Eén klein voorbeeld: velen kunnen zelfs op warme zomeravonden hun slaapkamer ramen niet open houden door al dat leven! En nu laten wij den invloed op het zenuwstelsel nog heelemaal buiten beschouwing! Neen, zóó kan het heusch niet verder gaan, er moet ingegrepen worden. Niet incidenteel met een verbod van hanengekraai, maar over de ge heele lijn. In sommige buitenlandsche steden (o.m. in Parijs) is men den strijd met krachtige middelen begonnen Overbodig lawaai moet streng geweerd worden, en alleen een logische wetge ving, die met strenge straffen dreigt kan ons uit de huidige impasse helpen. Op het oogenblik lijkt het daar in ons land nog niet veel op. De overheid be vordert het straatlawaai inplaats van het te bestrijden. Nog altijd is het ge bruikelijk, om bij de behandeling van aanrijdingszaken den nadruk te leggen op de signalenkwestie. Zoowel de po'itie als later de justitieele ambtenaren acht ten de vraag: „heeft-ie signaal gegeven van allesoverheerschend belang. De automobilist is er dus op uit, om bij een mogelijke aanrijding zullen verkla ren, dót er getoeterd is. Maarom voorbaat getuigen te kweeken, die na die getuigen te krijgen moet men ervoor zorgen, dat de signalen in de straat- symphonie op den voorgrond komen. Ze moeten dus extra hard en zeer frequent gegeven worden. Daardoo»- vermeerdert het rumoer, en op den duur moeten de signalen dus steeds luider en steeds frequenter klinken, om aan het doel te beantwoorden. Verschillende politie autoriteiten zien zeer wel in, dat we op die manier in een kringetje rond draaien, dat het rumoer hoe langer hoe intensiever wordt en tevens, dat de waarde van werkelijk de noodige signa len illusoir wordt. Nog onlangs heeft de Amsterdamsche politie een beroep op de ueggebruikers gedaan, en ei op gewe zen, dat men heusch niet voor élke weg- kruising behoeft te claxonneeren. Maar terzelfder tijd bereikten ons talrijke be richten uit het zuiden des lands, waar de deelnemers aan een betrouwbaar- heidsrit werden geverbaliseerd, omdat zij bij volkomen overzichtelijke weg- kruisingen niet hadden „getoeterd". Men kan het den automobilist niet kwa lijk nemen, dat hij de welgemeende en uitstekende waarschuwing uit Amster dam in den wind slaat en den „zekeren weg" bewandelt! De regeering zal dus ook hier moeten voorgaan, en het geven van onnoodige geluidsseinen verbieden. Daarnevens moet ook de kwaliteit van het signaal nader bepaald worden. Seinen, die te luid zijn, of al te onwellevend van toon, behooren eveneens verboden te worden. In verschillende landen bestaan derge lijke voorschriften reeds lang Dit alles autoriseert den weggebruiker in geenen deele, om een werkelijk noodig signaal hij vertoonde de wondermooie handen van juffrouw Serena, bezig met het ordenen der talrijke brieven van mijn bewonderaars. In den beginne heeft mijn secretaris zich nog al geïnteresseerd in wat de couranten ervan meldden; later hebben de couranten zich voor ons geïnteresseerd. En weet u: dit is een geheime waarheid: de mensch wordt ten slotte dat, wat de mas sa van hem denkt. Ik geef geen zier om Jiet systeem-Coué; niet wij dicteeren onze kracht, doch ontvangen door de opinie der massa on ze macht. Eindelijk hadden wij den geschikten uit gever gevonden, een uitgever van groote al lure. Op zekeren avond kort na de gruwe lijke spoorweg-catastrrophe te Buenos Ayres, waarbij ik geen letsel opliep kwam mijn secretaris op het terras van het hotel, waar ik, met den gezonden arm in een verband, juist op den ligstoel gephotografeerd werd. en bracht mij den brief 70208 en deelde me mee, dat het schema voor het verdrag met den uitgever in zake mijn nieuwen roman nu volledig was ontworpen. Ik moet bekennen, dat het rood me in mijn krijt-wit-gepoeierd gezicht steeg. „De roman stotterde ik. Meneer Orland deed, alsof hij het inwen dig gerommel mijner ingewanden niet hoorde. „Nu komt het erop aan. de cijfers vast te stellen", vond hij met energieke overtui ging. „Ik denk, dat ons manuscript wel 50.000 dollar waard is!" „...Ja maar... ik wil zeggen.,.!" poogde ik nog eens te stamelen. „Ik beschouw de som als bescheiden, in aanmerking nemend onze enorme onkosten ik vind eigenlijk, dat ik wel 75.000 dol lar kan eischenLeest u eens!" Hij sloeg een Amerikaansche courant open: „Hier staat, dat den beroemden Ron Roston voor zijn nieuwen roman door de uitgeverij Cher- land 100.000 dollar- werd geboden. De pers loont de se beurtenissen alreeds vooruit!"- niet. Jnejdtc Heertnbaai 'maar te vergeten, maar het geeft den behoor lijken automobilist een „ruggesteun" in den strijd tegen het lawaai. Ook in ander opzicht moet de overheid voorgaan. Zij behoort zelf geen zitting te nemen in het straatorkest", het gebruik van bellen e d. voor de verkeersregeling is hier te lande volmaakt overbodig. De brand weer heeft een vrijbrief, die haar van harte gegund wordt. Maar bij haar terug keer naar de kazerne kan ook zij gerust wat geruischloozer rijden! Het gebel van de trams kan eveneens door het ge meentebestuur of door de regeering worden beperkt. Het is heelemaal niet noodig, om bij elke zijstraat, vier, vijf maal te bellen. En zoo zijn er nog tal van andere gelegenheden, die dankbaar aangegrepen kunnen worden, om een schrede te zetten op den weg. die naar een rustig stadsverkeer leidt. Ik kan hier niet te gedetailleerd worden, het vraag stuk is trouwens veel te ingewikkeld, om definitief opgelost te worden binnen het kader van een dagbladartikel. Maar vast staat, dat het op déze manier niet langer kan. Er moet ingegrepen worden. En spoedig! ik bevond mij in een zeer begrijpeiijken toestand van groote opwinding. Meneer Orland beval mij, de koffers te pakken, mijn reis-route was reeds opge maakt; hij had data en namen der hotels zorgvuldig genoteerd. Ditmaal zou ik alléén reizen, om mijn werkkracht goed te con- centreeren; ik moest mij in mijn hotel-kamer afzonderen, alle hotel-gasten en het heele hotel-personee! moesten het weten, dat de be roemde Ron Roston bezig was met de laatste hand te leggen aan zijn nieuwe werk. Ik wil niet al te wijdloopig worden, want ik heb immers nooit een roman geschreven en ik wil ook uit mijn avontuur hier geen roman maken. Doch ik was toch op het romantisch ver rast, toen ik, in het Grand-hotel Sarsone, den derden dag van mijn aankomst, des nachts plotseling overvallen, gebonden, gekneveld werd en de beide in het zwart-gekleede aan randers met den stapel witte vellen van mijn nog steeds niet begonnen roman-manuscript door het venster ontkwamen. Eerst den volgenden morgen heeft de ont- bijt-kellner mij in mijn arbarmelijken toe stand ontdekt. Ik was de onmacht nabij. De politie heeft me direct gephotografeerd en de dokter heeft een zenuwschok geconsta teerd. Zelfs nog heden ben ik niet in staat te worden verhoord, omdat ik het niet direct voor geraden houd te bekennen, dat ik in de beide bioscoop-achtig-gemaskerde gestalten mijn secretaris en mijn secretaresse meende te herkennen. Achwie anders had zulk een buitengewoon bekoorlijke, s oepele ge stalte als het wondermooie juffertje Serena! Doch dit teere persoontje heeft in dien nacht ook mannelijke energie getoond, toen zij mij ruggelings met het touw vastbond; symbolisch gesproken, had zij mij reeds sedert lang geboeid. Ik heb dikwijls mijn secretaris in het geheim vervloekt, die mijn neiging tot deze schoone dame steeds ondermijnde en mij verzekerde, dat zoo'n beroemd man als ik zich niet met het personeel had in te laten. .Welnu en toen begon het reuze-schans De raad vergaderde Vrijdagmiddag ten 3 ure voltallig, onder voorzitterschap van bur- gemeester H. Nolet. Ingekomen stukken: Een schrijven van M. Goudsblom en F. Slijkerman, waarin verzocht wordt om het besluit tot sluiting van de winkels op Zon dag op grond van de Winkelsluitingswet in te trekken voor de winkels, waarin visch en fruit wordt verkocht. De voorzitter las het adres voor, waarin het verzoek om economische redenen wordt gemotiveerd. Verzocht wordt des Zon dags van 4 tot 8 uur open te mogen zijn. Voorts kwam in het adres een tirade voor aan het adres van raadsleden, die tegen stemden en zelf steun van het crisiscomité ontvangen. De voorzitter oordeelde deze tirade ongepast en oordeelde, dat het niet ge- wenscht was om op het verzoek in te gaan. Weth. Slot oordeelde het evenmin ge- wenscht om direct op een beslissing terug te komen, tenzij enkele heeren zijn veranderd. Aan adressanten is nog 't recht om tegen het besluit bij Ged. Staten in beroep te gaan. De heer Dekker wilde, nu de verorde ning nog niet goedgekeurd is, nog niet tot verandering besluiten. De heer Tesselaar oordeelde, dat de menschen de dupe worden. Als hij nu zijn stem nog moest uitbrengen, zou hij anders stemmen. Weth. Molenaar had beoogd het snoepen te keeren. De voorstanders van de sluiting blijven nu de verordening nog niet is goedgekeurd, geopend. Spr. heeft geen bezwaar om het verzoek van adressanten in te willigen. Weth. Slot had voorheen de openstelling van fruit en vischwinkels verdedigd. Men wilde het toen niet. Nu men zegt „ais ik nu nog moest stemmen, zou ik anders hebben gestemd, kan men de menschen misschien nog helpen. De voorzitter oordeelde dit niet den weg. Laat men in beroep gaan. Weth. Molenaar: Het is mogelijk, dat de verordening wordt goedgekeurd. Dan zul len ze hier wel terugkomen. Het is dus z.i. beter om tot wijziging te besluiten. De voorzitter wilde eerst het effect van de verordenihg afwachten. Weth Slot oordeelde, dat de heer Tesse laar terecht mocht verwachten dat de prin- cipiëele voorstanders van sluiting het goede voorbeeld zouden hebben gegeven. Dit is niet daal. De meest sensationeele berichten vulden de geheele pers; wij werden met proces sen bedreigd, omdat de uitgever, die den eeisten termijn van afbetaling alreeds gede- doneerd had, zich in zijn verdiensten be drogen zag. Ik heb gehuild van opwinding; mij privé- secretaris echter was bleek maar bedaard. Hij droeg bij onze eerste ontmoeting na het gebeurde een zwarte pandjesjas en witte slobkousen; hij scheen in halven rouw, toen hij mij ondersteunde, terwijl het geheele ho- teïpubliek en het dienst-personeel een kring vormde en de film-operateur de scène op nam. Ik wil u niet langer ophouden en alleen u er op opmerkzaam maken, dat mijn ro man-manuscript bij een Amerikaansche fir ma voor 75.000 dollar verzekerd was. Meneer Orland heeft mij op zekeren dag in de zenuw-inrichting, waarheen ik wegens mijn ernstigen zenuwschok getransporteerd werd, met voorzichtigheid meegedeeld, dat de verzekerings-maatschappij chandelijk ge noeg, het vermoeden te oerde bracht, dat hier bedrog in het spel kon zijn en plotseling wei gerde de som uit te betalen. Mijn secretaris heeft mij aangeraden ,hem een algeheele vol macht te verstrekken om voor mijn zaak te kunnen opkomen. Inderdaad heeft hij de zaak aldus weten te leiden dat ten slotte de maatschappij de geheele som heeft uit te betalen. Het schijnt, dat de roovers het manuscript van den ro man zóó hebben gewaardeerd, dat zij, on danks de uitgeloofde belooning van 10.000 dollar, dit niet hebben teruggebracht Ik wil liever niet meer over de zaak pieke ren; ik moet over mijn roman na-pieke ren, want mijn uitgever en het publiek ver wachten van mij, dat ik den gestolen roman opnieuw uit herinnering zal dicteeren. Maar ziet u: dat is nu juist het fatale: mijn privaat-secretaris is niet meer op zijn post. Hij heeft de schrijfmachine met juf frouw Serena en de 75.000 dollar, die hij door de algeheele volmacht van mij kon in nen, direct naar het buitenland getranspor teerd I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 9