Mijnhardt's Kinderzali.
Moeder en Kind
Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland.
Japan als wachter der
beschaving.
PLANNEN TOT OPHEFFING VAN DE
MEISJESSCHOOL.
ORGANISATIE OPENBAAR LAGER
ONDERWIJS.
kingen van de bepalingen van de Winkel
sluitingswet 1930, S. 460, vast te stellen
dat de Minister in overweging geeft in
plaats van de op 28 April j.1. vastgestelde
regeling voor fruitwinkels met het oog op het
bezoek aan ziekeninrichtingen dezelfde rege
ling te treffen als de Winkelsluitingswet voor
de brood enz. winkels geeft en het in ver-j
band met het ziekenbezoek op Zondag mede
gewensckt is een soortgelijke regeling te
maken ten aanzien van bloemenwinkels;
dat het voorts gewenscht is ten aanzien
van vischwinkels een dergelijke regeling in
het leven te roepen ten bèkoeve van bezoe
kers van buiten;
dat het in het belang van de handhaving
van een uit sociaal-hygiënisch oogpunt juiste
regeling der distributie van melk en room ge
wenscht is. de aflevering van melk en room
aan het publiek van een winkel of het daarbij
behoorende winkelhuis uit op Zondag zoo
veel mogelijk te verbieden;
Gelet op de bepalingen der voren genoemde
wet;
Besluit
Met intrekking van zijn besluit dienaan
gaande van 28 April j.1. nr. 9 A. vast te
stellen een nadere Verordening tot afwijking
van de bepalingen der Winkelsluitingswet
1930, S. 400.
In bijlage no. 105 schrijven B. en W.:
De aangifte tot toelating van leerlingen tot
de eerste klassen van de openbare scholen
voor gewoon lager onderwijs met den aan
vang van het schooljaar 19321933 had tot
- -
Aantal
Totaal
leklassen:
e
Nog jTe weinig
Scholen
aan
giften
zitten
blijven:
Plaats
voor
plaats
voor:
A. Opleidingsscholen
1. Laat
34
1
35
36
1
8. Brillensteeg
19
4
23
36
13
7. Oudegracht
(meisjesschool)
21
2
23
36
13
Samen
74
7
81
108
B. Overige scholen
2. Oudegracht
17
8
25
40
15
3. Koningsweg
16
4 a 6
20 a 22
40
18 a 20
4. Vondelstraat
45
3 k'5
48 a 50
40
8 a 10
6. Snaarmanslaan
23
5 a 6
28 k 29
40
11 k 12
9. Bleekerskade
31
4
35
40
5
Lindenschool
36
5
41
40
1
Samen
168
29 h34
197 a 202
240
49 a 52
9 a 11
Onder vorengenoemde getallen zijn begre
pen 4 leerlingen, woonachtig in andere ge
meenten, n.1. 1 aan elk der Gemeentescholen
lirs. 1, 3, 6 en 9.
Blijkens opgaven van de hoofden van scho
len zullen met den aanvang van het school
jaar 19321933 vermoedelijk de volgende
getallen leerlingen het 7en (en 8e) leerjaar
volgen
7e leerjaar:
vrij niet
Scholen:* zeker 8e leerjaar
2. Oudegracht 5
3. Koningsweg 17 2 2
4. Vondelstraat 30 1
6. Snaarmanslaan 12 2
9. Bleekerskade 19 1
Lindenschool 16
Samen 99 5 3
of in totaal 102 a 107.
Gelijk wij reeds verwachtten, is het aantal
aangiften voor de eerste klassen thans in to
taal grooter dan vorig jaar. Het aantal leer
lingen voor het 7e (en 8e) leerjaar bleef ech
ter in tegenstelling met de verwachting vrij
wel gelijk, ondanks het grooter aantal leer
lingen in de aansluitende lagere klassen. Van
het totaal aantal gaat thans ruim 10 pCt.
minder naar het 7e leerjaar, zoodat de toe
name vrijwel geheel ten voordeele komt van
de scholen voor voortgezet onderwijs.
Verleden jaar deden wij U om de door ons
aangegeven redenen (zie bijlagen nrs. 117
en 92) voorstellen tot vorming van een eerste
klasse aan elk der scholen en van 4 zevende
klassen, en nam uwe vergadering dienover
eenkomstige besluiten.
Niettegenstaande de thans grootere be
zetting van de eerste klassen en een gelijke
bezetting van de zevende klassen, kunnen wij
toch geen vrijheid vinden nu dezelfde voor
stellen te doen. De volgende drie redenen ge
ven ons aanleiding thans een ander stand
punt in te nemen:
1. Te verwachten is een belangrijke ver
mindering van het aantal aangiften voor de
eerste klassen in de eerstkomende jaren, in
verband waarmede handhaving van negen
openbare scholen voor gewoon lager onder
wijs niet meer te verdedigen zal zijn.
2. Vrij zeker zullen de aantallen leerlin
gen, waarnaar de Rijksvergoeding van de
onderwijzersjaarwedden wordt berekend, een
belangrijke verhooging ondergaan, althans
voor wat betreft scholen van den omvang als
hier ter stede; wij plaatsen hieronder de cij
fers van de bestaande schaal en die, welke
zal gelden volgens het wetsontwerp tot wij
ziging van de Lager Onderwijswet 1920, het
welk thans bij de Tweede Kamer aanhangig
is:
Vergoeding Bestaande Nieuwe
voor: schaal. schaal.
4 leerkr. bij 117 t.m. 160 bij 131 t.m. 185
5 leerkr. bij 161 t.m. 210 bij 186 t.m. 235
6 leerkr. bij 211 t.m. 260 bij 236 t.m. 285
7 leerkr. bij 261 t.m. 314 bij 286 t.m. 335
leerlingen.
Een overgangsbepaling handhaaft tot en
met 1934 voor bestaande scholen de thans
geldende schaal met dien verstande, dat
buiten aanmerking blijven onderwijzers, die
te rekenen van 1 Juli a.s. in functie treden
boven het getal volgens de nieuwe schaal.
Handhaving van laatstgenoemden datum be-
teekent twee boventallige leerkrachten meer
dan waarop was gerekend, behoudens latere
vermeerdering in het geval van nieuw opko
mende vacatures.
3. De financieele toestand van de gemeen
te noopt tot bezuinigingen op allerlei gebied.
Aangezien het onderwijs een belangrijk deel
van de kosten der gemeentehuishouding vor
dert, zal ook hier een versobering niet ach
terwege kunnen blijven.
Uiteraard hebben wij in de eerste plaats
uitgezien naar versobering, die aan de be
langen van het onderwijs geen of althans
zoo weinig mogelijk schade berokkent, en wij
meenen daartoe een alleszins aannemelijke
oplossing te hebben gevonden.
Naar het ons voorkomt zal, voor zoover
thans beoordeeld kan worden, in de toe
komst met twee opleidingsscholen kunnen
worden volstaan. Eén dezer scholen komt dus
voor opheffing in aanmerking. Naar onze
meening zal dat de meisjesschool moeten
zijn. Deze school toch heeft de kleinste be
zetting. In de laatste 6 jaren bedroeg het
aantal aangiften voor de le klasse in totaal
130 (20 a 24 per jaar), terwijl voor een zes-
klassige school 161 (volgens de nieuwe
schaal 186) leerlingen vereischt zijn om het
aantal boventallige leerkrachten tot één be
perkt te houden. Met veel moeite is het ons
tot dusver gelukt door overplaatsing het
vereischte getal van 161 te bereiken. Daar
door ondergingen de aantallen leerlingen
van de beide andere opleidingsscholen een
voortdurende verlaging. Hiermede kan ech
ter niet worden doorgegaan, aangezien deze
scholen dan ten slotte zouden komen in de
zelfde omstandigheid als de meisjesschool
Door opheffing van deze laatste zal wel de
gelegenheid komen te ontbreken om hier ter
stede voor meisjes afzonderlijk openbaar le
ger onderwijs te bekomen, doch handhaving
ervan zal op den duur van de gemeente een
zoo belangrijk bedrag vorderen, dat de uit
gaven voor deze school vooral in den komen
den tijd niet meer gerechtvaardigd zijn. De
school zal intusschen niet terstond geheel
kunnen worden opgeheven. Wij zouden wil
len beginnen met aan de school te doen ont
breken de eerste, tweede en derde Jclassen,
zoodat zullen overblijven de vierde, vijfde en
zesde klassen, welke dan achtereenvolgens
van jaar tot jaar kunnen verdwijnen. Het
niet-vormen van een eerste klasse zal tot ge
volg hebben, dat in de klassen van beide an
dere opleidingsscholen 9 van de voor deze
soort scholen aangegeven kinderen geen
plaats kunnen nemen. Wanneer daarvoor de
jongsten van de 3 scholen worden genomen,
zijn dat kinderen, die nog geen 5 j. en 7%
m. oud zijn. Voor hen kan gevoegelijk nog
een jaar met plaatsing op een lagere school
worden gewacht Intusschen bestaat desge-
wenscht de gelegenheid hen op één der niet-
opleidingsscholen te doen plaats nemen. Zoo
wel de leerlingen van de nieuw te vormen
tweede, als die van de nieuw te vormen der
de klassen van de opleidingsscholen kunnen
elk in twee klassen worden samengevoegd
In de niet-opleidingsscholen is nog plaats
beschikbaar voor 36 a 43 leerlingen. Wij zou
den aan elk dezer scholen een eerste klasse
willen vormen. Het ontbreken van één klasse
toch zou tot gevolg hebben, dat de overige
een bezetting krijgen van 40 of wellicht meer
leerlingen elk, zoodat voor nieuw inkomende
leerlingen veelal geen plaats meer beschik
baar zou zijn (voor de opleidingsscholen is
gerekend op 36 per klasse). Het openstellen
van de gelegenheid om alle kinderen, die zijn
aangegeven, op een school te doen plaats ne
men, laat overigens het ontbreken van twee
eerste klassen niet toe.
De voorgestelde maatregel met betrekking
tot de meisjesschool biedt de volgende voor
deden
a. de boventallige leerkracht vervalt (bij het
ontbreken alleen van een eerste klasse zou
dat ook het geval zijn van 1 Aug.—31 Dec.
a.s.daarna zou er voorshands weer één ko
men);
b. het aantal eerlingen van elk der beide
andere opleidingsscholen wordt aanmerke
lijk hooger, hetgeen noodig is om zoo
eenigszins mogelijk te voorkomen, dat het
aantal boventallige leerkrachten aan die
scholen zal vermeerderen.
Wij kunnen verder geen vrijheid vinden u
wederom voor te stelten in het volgend
schoolaar 4 zevende klassen te vormen.
In 3 klassen zullen aanvankelijk gemiddeld
35 leerlingen per klasse moeten plaats
nemen. Voor het 7e leerjaar is dat getal nog
al groot, maar niet uit het oog dient te wor
den verloren, dat in deze klassen veel verloop
van leerlingen is, hetzij door beëindiging van
de leerverplichting, dan wel door overgang
naar andere scholen, vooral naar de Am
bachtschool op 1 April. In den regel daalt
het getal leerlingen in den loop van het
schooljaar tot 50 a 60 van het oorspronke
lijk getal. Dit jaar is het 57 De tijdsom
standigheden dwingen intusschen ook hier tot
versobering, en uit dien hoofde zullen wij,
hoewel noode, met 3 klassen moeten volstaan.
Eén dezer klassen zal moeten worden ge
vormd aan Gemeenteschool nr. 4, waaraan
de leerlingen van Gemeenteschool nr. 2 kun
nen worden toegevoegd. De leerlingen van
Gemeenteschool nr. 6 en de Lindenschool zul
len met nog eenige van andere scholen, te
zaïaen een klasse kunnen vullen. Deze klasse
zal dan naar het ons voorkomt aan Gemeen
teschool nr. 6 moeten worden gevormd, om
dat deze school reeds op het hebben van een
7e klasse is ingericht, terwijl verder vele der
leerlingen van de Lindenschool voorheen leer
lingen van Gemeenteschool nr. 6 zijn ge
weest. Voor de Lindenschool zouden leermid
delen moeten worden aangeschaft en een leer
kracht aangesteld, die althans voorshands
boventallig zou zijn. Wij willen hier intus
schen nadrukkelijk vastleggen, dat deze be
slissing niet inhoudt, dat de Lindenschool,
die thans voor het eerst leerlingen voor het
7e leerjaar aflevert, nimmer een 7e klasse zal
hebben. De in de toekomt te verwachten bezet
ting zal ten deze van veel invloed zijn. Voor
de derde te vormen klasse blijft dan de keuze
tusschen de Gemeentescholen nrs. 3 en 9. De
eerste had steeds een 7e klasse, de laatste dit
jaar voor het eerst. Overigens verkeeren beide
scholen in dezelfde cmstandigheden, het aan
tal leerlingen is ongeveer gelijk en de mees
ten der leerlingen (enkele zullen desge-
wenscht naar Gemeenteschool nr. 6 kunnen)
moeten worden overgeplaatst van de eene
school naar de andere. Wij zouden deze
klasse van school 3 willen vormen. Het ont
breken van de klasse aan school 9 heeft tot
gevolg het verdwijnen van de boventallige
leerkracht. Door aan school 3 de klasse niet
te vormen, is daar ook van 1 Aug.31 Dec.
a.s. geen boventallige leerkracht, daarna ech
ter weer wel.
Door vorengenoemde maatregelen zullen
overcompleet worden: aan de meisjesschool
drie onderwijzeressen en aan Gemeenteschool
nr. 9 één onderwijzer. Deze leerkrachten kun
nen worden geplaatst in de vacatures aan elk
der Gemeentescholen nrs. 3, 4 en 6 en de Lin
denschool. Wij zullen U ter zake nog nadere
voorstellen doen toekomen.
De Gemeenteschool nr. 3 zal, als gevolg
van een indertijd door U gendmen besluit tot
het niet-vormen van een eerste klasse, het vol
gend schooljaar geen vierde klasse hebben.
Onder overlegging van het advies der
Commissie van bijstand voor het Onderwijs
stellen wij Uwe vergadering vóór::
A. te nemen het volgende besluit:
De Raad der gemeente Alkmaar;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en
Wethouders, opgenomen in bijlag enr. 105 tot
het verslag van 's Raads handelingen;
Besluit:
vast te stellen de navolgende verordening tot
vaststelling van het getal der gemeentelijke
scholen, waarin gewoon en uitgebreid lager
onderwijs wordt gegeven.
Artikel 1.
Van gemeentewege wordt gewoon lager
onderwijs gegeven:
aan school nr. 1 aan meisjes en jongens;
aan school nr. 2 aan meisjes en jongens;
aan school nr. 3 aan meisjes en jongens;
aan school nr. 6 aan meisjes en jongens;
aan school nr. 8 aan meisjes en jongens;
aan de Lindenschool aan meisjes en jongens
aan de Vondelschool aan meisjes en jongens;
aan de Rochdaleschool aan meisjes en jon
gens;
Artikel 2.
Van gemeentewege wordt uitgebreid lager
onderwijs gegeven aan de U. L. school aan
meisjes en jongens.
Artikel 3.
1. Deze verordening treedt in werking op
1 Augustus 1932.
2. Öp het in het le lid genoemde tijdstip
vervalt de Verordening, vastgesteld bij
Raadsbesluit van 15 Juli 1926 (Gemeente
blad nr. 1029), gewijzigd bij Raadsbesluiten
van 28 November 1929 en van heden (Ge
meentebladen Nrs. 1144 en 12.)
Overgangsbepaling.
Van gemeentewege wordt bovendien aan
meisjes gewoon lager onderwijs gegeven aan
school nr. 7, en wel:
gedurende het schooljaar 1932/1933 aan
de klassen voor het 4e, 5e en 6e leerjaar;
gedurende het schooljaar 1933/1934 aan
de klassen voor het 5e en 6e leerjaar;
gedurende het schooljaar 1934/1935 aan
de klasse voor het 6e leerjaar, waarna de
school wordt opgeheven.
B. te besluiten gedurende het schooljaar
1932/1933 drie klassen te vormen voor het
7e (en 8e) leerjaar, en wel één aan elk der
Gemeentescholen nrs. 3, 4 en 6.
VI.
lachen beiden van tevredenheid, wanneer d
roode, ontstoken of gesmette plekken v
baby's huidje «ijn ingewreven met
Doos 25, tube 40 ct. Bij Uw Drogist.
Wij hebben gezien dat het uitsluitend
aan Japan te danken Is, dat Mantsjoerije
na den Russisch-Japanschen oorlog,
aan China werd teruggegeven; dat orde
en rust er gingen heerschen; dat han
del, landbouw en industrie een ongeken
de vlucht namen en vooral dat de macht
van Rusland er geheel gebroken weri.
Welke rol heeft Mantsjoerije door de
eeuwen heen gespeeld, en wat beteekent
dit land voor Japan, China en Rusland?
Mantsjoerije is ongeveer even groot als
Frankrijk en Duitschland tezamen en
telt nu meer dan 30 millioen inwoners.
Van historische tijden is het de toegang
tot China geweest. Zoo overstroomden
de Hunnen in de vierde eeuw China. De
Mongolen onder Kublai Khan namen
China in de 13de eeuw, en bezetten een
eeuw lang den keizerstroon (de Vüan-
dynastie). Daarna kwamen in het mid
den der 17de eeuw de Mantsjoe's, die de
Ming keizers verjoegen en het geheele
land met Menchu-beambten en troepen
beletten (Ching-dynastie). Zij bleven tot
de republiek in 1912 uitgeroepen werd,
en zij zijn op dien tijd door de echte Chi-
neezen als vreemden beschouwd Het
merkwaardige van deze invasies was,
dat het lagere cultuurvolk, hoev. el mili
tair en ambtelijk de baas, geheel opging
in het overwonnen volk van eeuwen
oude cultuur, zijn taal en gewoonten
overnam en van een wild nomadenvolk,
tot een rustig, onkrijgshaftig volk op
groeide.
Tijdens de Mantsjoe-dynastie, bleef
Mantsjoerije als vast bolwerk van macht
steeds achter den troon. De beambten,
die eerst alléén naar hun verre posten
ringsn, lieten weldra hun familie over
komen en bleven in China wonen. Emi
gratie van Chineezen naar Mantsjoerije
buiten de Chinees he muur was streng
verboden! Hierdoc. werd het lan 1 lang
zamerhand ontvolkt, dorpen, wegen en-
akkers vervielen, en het was niet veel
meer dan een wildernis. Aan de Siberi
sche grens bouwden de Manchu-keizers,
tegen het eind der 17e eeuw, de forten
Aigun, Mergen en Tsitiha., tegen moge
lijke Russische invallen. In de buurt
van deze forten ontstonden nederzet
tingen van afgedankte soldaten en poli
tieke bannelingen en de eerste Chinee-
sche kolonisatie in Mantsjoerije leek dus
geheel op de Russische in Siberië.
Toch kwamen er ook Chineesche boe
ren, die als pachters optraden op de
gioote landgoederen van Mant joerij -che
edellieden. Sedert 1860 werd het land
voor emigranten opengesteld. Zoo ge
bruikten de Russen meer dan een mil
lioen koelies voor den bouw van hun
spoorwegen, terwijl landbouw en mijnen
duizenden koelies noodig hadden. Meest
al waren dit seizoen arbeiders, die tegen
den winter weer teruggingen naar hun
haardsteden, maar na 1925 veranderde
ut De immigranten bleven er als
landbouwers, arbeiders, handelaren,
pachters en keerden niet meer terug.
Na den Russisch-Japanschen oorlog
is 't in Mantsjoerije betrekkelijk kalm
gebleven en van de roerige revoluties in
China zelf heeft het weinig gemerkt.
Daardoor was het armbevolkte land
bijzonder aantrekkelijk voor de Chinee
zen van Noord-China, die overbevolkte
provincies, waar revolutie, burgeroor
log, hongersnood en hongersdood aan
den orde van den dag waren. En we
zien nu hoe de Chinees, die niet gemak
kelijk zijn geboorteland verlaat waar de
plichten van zijn voorouder-cultus, tra
ditie en familiebanden hem vasthouden,
in een onafzienbaren stroom naar Man-
churye, het beloofde land, vloeit. Ik
noemde u de cijfers al: in 1925 500.000,
in 1926 600.000, in 1927 één millioen en
na 1929 twee millioen per jaar.
En deze grootste volksverhuizing al
ler tijden voltrekt zich met de grootste
orde en zonder eenige noemenswaar
dige incidenten. Men gedraagt zich
rustig en gedwee, betwist elkaar niet een
iets beter stukje grond, of een oordeeli-
ger baaitje. Een soort innerlijke bescha
ving schept hier een massa-dicipline, die
deze enorme menschen-verplfatsintren
mogelijk maakt. 6 Q
In tegenstelling met deze groote
tallen zijn er maar 200.000 Japanner»
400.000 Russen en 800.000 Koreanen in
Mantsjoerije (terwijl er ongeveer 500 000
Japanners in Korea zijn.) Het verschil
tusschen qualiteit en quantitoit is wel
moeilijk te ontkennen.
Ik zal U niet vervelen met een opsom
ming van productiegetallen vóór- en n4
dat de Japanners hun heilzamen invloed
deden gelden. Ge kunt deze in tal van
boekjes vinden, waarvan ik U de beste
op zal geven aan het eind van deze reeks
artikelen. Een enkel voorbeeld zij hier
voldoende om de verhouding aan te
geven. Het hoofdproduct is de soyaboon
met een productie van ongeveer 5 mil-
lioen per jaar Daarna vo'.gen tarwe,
meel, boekweit, gerst, drank, pelzen!
steenkool, ijzer, goud, zilver etc. Alleen
aan steenkool leverden de Fushuun-
mijnen in Russisch beheer 100.000 ton
per jaar, en in Japansch beheer né den
Russisch-Japanschen oorlog, 7 millioen
ton in 1927, 8 millioen in 1928 en 15 mil
lioen ton in 1930. Commentaar over-
bodig.
De Zuid-Mantsjoerijsche spoorweg b.v.
is een model exploitatie. Te Dairen zijn
laboratoria gebouwd om alle producten
te onderzoeken en bijproducten produc
tief te maken. Zoo vond men voor de
soyaboon de volgende toepassingen:
Soya-olie, soep, zeep, kaas, explosief,
émail, "vernis, linoleum, waterproof,
verf, drukinkt, smeeroliën, meel, maca
roni, crackers en last not ieast soya-
boonkGeken als veevoer en mest in Hol
land en o.a. Denemarken met succes
gebruikt. De opbrengst van den land
bouw bedraagt 500 millioen dollar per
jaar.
Het is dus een hoogst begeerlijk, rijk
land met alle mogelijke grondstoffen,
een vruchtbare bodem, maar met lange
koude winters, korte warme zomers en
Mongoolsche stofwinden in de lente. De
Chineesche Oosterspoorweg (1700 K M.)
en de Zuid-Mantsjoerijsche (1100 K M.)
zijn voor Mantsjoerije geweest wat de
Canadian Pacific en de Union Pacific
voor Canada en het Westen van Ame
rika beteekenden. Het beheer van den
Chineeschen Oosterspoor was sedert
1924 in Chineesch-Russische handen; in
1929 zijn er ongeregelde gevechten ge
leverd tusschen Sovjettroepen en Chi
neesche benden, waarbij de laatsten
werden verslagen. Niet te onderschatten
zijn ook de Chineesche lijnen, die ge
deeltelijk met Japansch geld en met
Japansche ingenieurs zijn gebouwd. Zij
bedragen ongeveer 1300 K M.
Japan nu heeft een zeer groot belang
bij Mantsjoerije als leverancier van voed
sel en grondstoffen en als afzetgebied
van eigen producten. Twee derden van
den geheelen invoer inMantsjoerije komt
van Japan. Van overwegend belang is
het als grensland van Korea en als
buffer tegen Rusland. Als emigratieland
voor de Japansche bevolkingstoename
telt het bijna niet mee.
Mantsjoerije is als kolonie overbodif
voor de Sovjetunie. Deze bezit zelf in
Rusland en Siberië alle mogelijke rijk
dommen, maar politiek is het wél be-
Prgrijk, als sleutel tot Oost-Azie en
basis voor communistische propagan
da; want, wanneer de gegev ns juist
zijn, rendeert de Chineesche-Ooster-
spoorweg eigenlijk niet.
Zoolang Japan stand houdt en de
Mantsjoerijsche staat haar onafhankelijk
heid kan handhaven, zal de Sovjetunie
ook de ijsvrije haven uit haar hoofd
moeten zotten. De Republiek van het
Verre Oosten heeft nog grooten invloed
i Mongolië en N.-Mantspoerije maar
waar de Chineesche boeren in China,
vooral de armsten onder de armen, die
den hongerdood nabij waren, een mak
kelijke prooi waren voor het bolche-
wisme, geloof ik niet dat diezelfde boer
in Mantsjoerije, waar hij 't betrekkelijk
goed heeft, en zeker veel beter dan in
China zelf, zoo gauw tot het commu
nisme, of wat hij onder dien naam aan
den lijve heeft ondergaan, zal terugval
len. Er is geen enkele reden meer voor.
Hij heeft voor zich en zijn gezin genoeg
te eten en leeft in vergelijking met den
chaos in China, in betrekkelijke veilig
heid. Meer vraagt hij niet.
China heeft vitale belangen bij Man
tsjoerije: als emigratieijterrein; als ko-
17. „Slakkemannetje", begon Tuimeltje, ik heb zoo'n dorst.
Dan zullen we wat drinken, antwoordde de slak en hij bracht
Tuimeltje naar een herberg „Torrelust" geheeten. De herber
gier, een zwarte dikke tor, zag wel dat Tuimeltje niet meer
voort kon en nadat Tuimeltje hem een fooi had gegeven, zei
de tor ineens, waarom klim je niet op den rug van de slak. Dat
was tenminste een oplossing en Tuimeltje werd nu heel lustig
door den slak voortgedraden.
18. In dien tusschentijd was Kruimeltje, die al lang weer in
het kabouterpaleis terug was, erg ongerust. Hij miste Tuimel
tje en was bang, dat er iets met hem gebeurd was. In een wip
klom Kruimeltje boven op het dak van het paleis en door een
verrekijker probeerde hij Tuimeltje ergens te ontdekken. Ten
einde raad vroeg ie den kabouterbaas of hij met een dokters
karretje op zoek mocht naar Tuimeltje en de kaboutersbaas
had daar natuurlijk niets tegen.