VRACHTWAGENS
OAtkYIKNSSEN
Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland.
JUchtszakw
^Boeken
ontvangen over de jaarwedde der ambtena
ren. Niet juist waren berekend de vele bij
baantjes van v. d. Sande. Een berekening
„vrij wonen" wil genoemde raad op een vast
bedrag stellen. Van der Sande bleek ook
deurwaarder te zijn, ophaler van kadegeld
enz. enz., wat hem ongeveer 40 per week
bezorgt.
De heer Kuijs vond al die bijbaantjes uit
den booze. De man diet alles in den tijd der
gemeente en waarom moet hij voor alles en
nog wat ook nog betaald worden?
De voorzitter zeide dat het hier gaat over
den pensioengrondslag. .De wijziging werd
goedgekeurd. Daarna was aan de orde een
voorstal om voor W. Dekker, die in een sa
natorium verpleegd wordt, 2/3 der kosten
voor rekening der gemeente te nemen en 1/3
door het Witte Kruis te betalen. Dit voorstel
werd goedgekeurd. Evenzoo ging het met een
voorstel tot wijziging van vergunningsrecht,
geldig voor sociteiten. Het laatste punt was
een voorstel tot het verkenen van crediet
voor extra hulp aan werkloozen voor klee
ding en schoeisel, bedoeld in de circulaire van
K.N. crisiscomité.
De voorzitter zeide, dat het geldt een be
drag beschikbaar te stellen uit de gemeente
kas. Wanneer we 200 beschikbaar stellen
kan met behulp van het prisiscomité een
bdrag van 450 voor het beoogde doel be
schikbaar worden gesteld. Het voorstel werd
conform goedgekeurd.
Na rondvraag ging de raad in comité ter
behandeling van reclames plaatselijke belas-
ting. -
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK.
Meervoudige Strafkamer.
Zitting van Dinsdag 28 Juni.
LAATSTE POGINGEN OM HEM
ER TUSSCHEN TE KRIJGEN.
Toen op 31 Mei de vrachtrijder Petrus Br.
tiit Onderdijk, getn. Wervershoof, in hooger
beroep terecht stond, omdat hij te Lambert-
schaag (gem. Abbekerk), mej. Hakernee No
bel met zijn vrachtauto zou hebben aangere
den waardoor haar rijwiel en lijfbedekselen
werden beschadigd, werd het noodig geacht
de zaak aan te houden, teneinde ter nadere
belichting nog eenige getuigen te hooren. De
zaak werd alsnu met onverminderde geest
drift voortgezet.
Ook de verdediger, mr. Wijnne, was weer
op zijn post en slagvaardig.
Het verhoor van den heer E. Langendgk
leverde niets positiefs op, zoodat deze red
dingsboei feitelijk niet veel beteekende.
De vrachtrijder N. Boots uit de Weere
stond zoo'n beetje voor spek en boonen op de
lijst, want hij wist niet anders te verklaren,
dan dat appellant omstreeks 9.15 uur bij
hem voorbij was gereden. Deze verklaring
werd echter in verband met het moment der
aanrijding later meer belangrijk geacht.
De officier vorderde vernietiging van het
kantonrechterlijk vonnis, doch deze mutatie
leverde voor den vrachtrijder weinig voor
deel op, aangezien de officier als slot van
zijn requisitoir opnieuw veroordeeling vor
derde, tot denzelfden straf 25 boete of 10
dagen.
Mr. Wijnne was 't natuurlijk als rechtge
aard verdediger met den officier niet eens en
ontwikkelde zooveel defensiegronden en
-middelen, dat zijn conclusie vrijspraak voor
den appéllant niemand kon verbazen. Bij uit
zondering eens geen repliek.
HET SLAANDE EN STOMPENDE
DRIEMANSCHAP.
Een drietal heeren uit den Hélder, Jan K.,
benevens de gebroeders Simon en Frits S.,
waarvan Jan K. niet was verschenen, wat de
conversatie alweer vereenvoudigde, compa
reerden heden voor de meervoudige strafka
mer, op grond van het hun tenlaste gelegde
feit, dat zij in den nacht van 25 April aldaar
gemeenschappelijk den getuige J. C. W. van
Leeuwen haaden geslagen en gestompt. Het
schijnt dat genoemde heeren dien nacht nog
al aardig wat stoom op hadden en de om
geving door hun spektakel in onrust brach
ten. Althans bestond er aanleiding dat de
kellner van Leeuwen zich met deze vroolijk;
broeders ging bemoeien.
De heeren hadden plaats genomen in een
aldaar geparkeerden vischauto en haalden al
lerlei flauwe grappen uit, waarop de heer v.
Leeuwen hen waarschuwde en tot dank voor
zijn tusschenkomst een duchtig pak rammel
opliep. De echtgenoote van den mishandelde
kwam ook nog op het vechtspektakel toeschie
ten en werd alstoen eveneens zeer ongalant
behandeld. Uit het verhoor kwam echter wel
vrijwel vast te staan, dat Simon S. het minst
actief was geweest. Het grappigste was ech
ter wel, dat Simon toegaf w e 1 te hebben ge
slagen en Frits dit ontkende. Zulks in fla-
granten strijd met de getuigenverklaringen,
waarin Simon meer een figuranten rol in dit
nachtelijk relletje werd toegedacht.
De officier noemde het gebeurde flauw
kwajongenswerk en kinderachtig dat b.v. Fr.
S., die al aardig door zijn haar is gegroeid
de consequenties van zijn baldadig gedoe niet
wil aanvaarden. De officier prees voorts
het optreden van den heer van Leeuwen en
requireerde per saldo tegen Frits S. en Jan
K., ieder 25 boete of 25 dagen en tegen Si
mon S. een boete van 10 of 10 dagen.
Hierna een kinderzaak uit Egmond aan
Zee.
HET DRAMA IN DEN KOESTAL.
EEN GEVAARLIJK UITZIENDE AF-
DREIGINGSZAAK.
De middagzitting was gewijd aan een
Strafzaak, die heel wat viel buiten het kader
der gewone vervolgingen. Het betrof hier
den 32-jarigen veehouder Petrus Joh. G. uit
de Beemster, aan wien was ten laste gelegd
dat hij op 6 Mei in den stal van Theodorus
VVijnker te Heerhugowaard den heer E. J.
Holtrust, vertegenwoordiger en hoofdinspec
teur van een veeverzekeringmaatschappij te
Utrecht bedreigd had met lichamelijk geweld
om een overeenkomst te teekenen. Toen de
heer Holtrust daartoe niet overging en den
stal wilde verlaten, posteerde de verdachte
zich voor de deur om hem dit te beletten,
vervolgens pakte verdachte den agent voor
noemd in den nek, werkte liem op den grond,
wierp daarop zijn overjas over diens hoofd en
wat hij verder voor gewelddadigs van plan
was. kwam niet tot uitvoering, aangezien het
den in 't nauw gebrachten inspecteur mocht
gelukken, het geïmproviseerde moordhol te
ontvluchten, met prijsgeving van zijn hoed
en jas. De oorzaak van dit gewelddadig op
treden van den Beemster veefokker moest
worden gezocht in een kwestie over een uit-
keering, die tusschen den thans als verdach.
van afdreiging terecht staanden veehouder
en de Maatschappij was gerezen. Ten einde
den hoofdinspecteur op bovenomschreven
manier kneedbaar te krijgen, zou men hem
lokken in den stal van Theodorus Wijnker,
die een zwager was van den verdachte. Ge
melde heer Holtrust had zich naar den land
bouwer Wijnker in Heerhugowaard begeven
naar aanleiding van een aanvraag van Wijn
ker, die zijn koeien wenschte te verzekeren.
Wijnker toonde zich bereid tot verzekering
en bewerde, dat er nog een buurman was,
die ook wenschte te verzekeren. De inspec
teur begaf zich niets kwaads vermoedend
naar den stal en begon het vee te noteeren,
toen een persoon binnenkwam, die later
bleek verdachte te zijn, welke persoon mede
deelde, dat hij een kwestie had met de maat
schappij en vorderde, dat de heer Holtrust
(nu fabrikant te Amersfoort), een papier zou
teekenen, wat door hem werd geweigerd.
Door het angstaanjagende optreden van den
verdachte, was de heer Holtrust bijna over
gegaan om maar te teekenen, doch hij gaf
aan dit voornemen geen gevoig, waarop hij
door verdachte werd aangegrepen en op den
vloer der stal werd geworpen. Onder de
daarna ontstane worsteling, wist de heer
Holtrust, zooals gezegd, te ontsnappen. Vb!-
gens verklaring van dezen getuige, zou de
verdachte ook al eens getracht hebben den
vader van getuige met geweldsbedreiging tot
het teekenen van hetzelfde papier te bewe
gen.
De verdachte, omtrent de verklaring van
den heer Holtrust gehoord, beweerde dat het
verhaal van dezen getuige veel fantasie be
vatte.
De verdediger van verdachte, mr. v. d.
Loos, stelde met betrekking tot het voorge
vallene in den stal van Wijnker, verschillen
de vragen. Op de vraag van den verdediger
of meerdere klachten tegen de maatschappij
inkwamen, wenschte de getuige zich blijkbaar
liever niet uit te laten.
De heer H. Visser, rijksveldwachter, had
op 6 Mei een bezoek van den heer Holtrust
gehad, die erg ontdaan en zenuwachtig en
wiens haar in de war was.
Hij deed klacht van de ondergane behan
deling en toen had de rijksveldwachter direct
ten huize van Wijnker 'n onderzoek ingesteld.
Op den hoek van een tafel lag de winterjas
van den heer Holtrust met de mouwen naar
buiten gekeerd. Ook de hoed van Holtrust
was nog aanwezig. De vrouw van Wijnker,
die een zuster is van verdachte, nam 'n hou
ding aan of zij den verdachte niet kende. Het
bleek voorts den rijksveldwachter, dat verd.
zich bereids op de fiets van zijn zwager uit
de voeten had gemaakt en naar Beemster
was getrapt.
Voorts kwam niet onduidelijk naar voren,
dat zwager Wijnker eenigermate de dupe
was van de onrechtmatige handelingen van
den heer Gr. Hij had eenvoudig vol
daan aan het verzoek van zijn zwa
ger om een tête a tête voor te be
reiden met den hoofdinspecteur of
feitelijk adjunct-hoofdinspecteur. Indien Wijn
ker had geweten, dat de zaak zulk een ver
loop zou hebben genomen, had hij zijn me
dewerking ongetwijfeld niet verleend.
Na het verhoor van zwager Wijnker kwam
de officier aan het woord om te betoogen,
dat de verklaring van verdachte tot op zekere
hoogte vrijwel klopte met de mededeelingen
van de getuigen. Wat echter in den stal is
voorgevallen, daaromtrent hulde verd. zich
in 'n waas van onschuld, 't Kwam echter den
officier wel wat onwaarschijnlijk voor, dat
verdachte de waarheid huldigde. Het was
duidelijk dat de heer Holtrust in een val was
gelokt en het was hem niet vergund heen te
gaan, vóór en alleer de z.g.n. overeenkomst
geteekend was.
In verband nu met de omstandigheden en de
getuigenverklaring, afgescheiden van de al
of niet gegrondheid der grieven tegen de
maatschappij, waarover de officier geen oor
deel kon uitspreken, achtte de officier het ten
laste gelegde wettig en overtuigend bewezen
en requireerde mr. v. d Feen de Lille, die
feitelijk geneigd was gevangenisstraf te vor
deren, echter ditmaal in aanmerking genomen
's mans goede antecedenten, een geldboete
van 200 subsidiair 60 dagen hechtenis.
De verdachte vond dezen eisch verschrik
kelijk. Mr. v. d. Loos, in de gelegenheid ge
steld tot het houden van zijn betoog, lichtte
in de eerste plaats zijn aanval op de verzeke
ringsmaatschappij en releveerde dat in een
cassatiegeval de advocaat-generaal, mr. Bes-
sier, had gezegd, dat de verzekeringsmaat
schappij op stuitende wijze haar actie voer
de. Verdediger zette voorts zijn critiek op de
handelingen der maatschappijen krachtig
voort, speciaal op het oog hebbende, de
maatschappij waar verdachte verzekerd was.
Door die behandeling was verdachte verbit
terd en dit was de oorzaak van het plan om
den inspecteur in den stal te lokken.
Wat in dien stal verder gebeurd is, daar
omtrent bestonden verschillende lezingen, de
kwestie is echter "elke lezing de juiste is.
Pleiter had vocr.s bedenkingen tegen de
dagvaarding en achtte de bedreiging niet
vaststaande. Het dwingen tot teekenen noem
de pleiter niet strafbaar en in den lijn van
zijn betoog concludeerde mr. v. d. Loos ten
slotte vrijspraak, subs. het opleggen van een
geringe boete voor dezen huisvader met acht
kinderen, die door de regeering moet worden
gesteund. Uitspraak 5 Juli.
Wat leert echter belanghebbenden in het
afsluiten van welke verzekering dan ook, de
ze strafzaak?
Strafpleiter mr. v. d. Loos heeft het zoo
duidelijk en krachtig mogelijk in zijn voor
treffelijk pleidooi doen uitkomen, de eisch
van voorzichtigheid om vóór het afsluiten
van de overeenkomst met zorg kennis te ne
men van de polisvooraarden. Indien men een
maal het contract heeft geteekend en er rij
zen moeilijkheden, dan kan men bij de wet
geen steun meer krijgen. Talrijke gevallen
worden voor de rechtbanken behandeld en de
advocaat-generaal bij den Hoogen Raad heeft
niet geaarzeld zijn verontwaardiging uit te
spreken over de lakenswaardige maar op de
wet steunende handelingen van sommige ver
zekeringsmaatschappijen.
En indien men dan ten slotte, verbitterd
en teleurgesteld door het geleden onrecht en
de toegepaste listigheden zijn toevlucht neemt
tot geweld, komt men in conflict met den
strafrechter, zooals in de hiervoren door ons
gereleveerde strafzaak naar voren is ge
bracht.
Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt
zich zacht!
BRIEF UIT EEN DOSSIER
e WEOGENOMEN?
Een jaar gevangenisstraf mei
aftrek van voorarrest geëiscM.
Gister zette het gerechtshof te Amsterdam
de behandeling voort van de strafzaak tegen
den gewezen Haagschen advocaat, die zich te
verantwoorden had wegens wegmaken van
stukken
De advocaat bevond zich in het Huis van
Bewaring te Den Haag, verdacht van oplich
ting. Hij kreeg op zijn verzoek het dossier, op
zijn zaak betrekking hebbend, ter inzage on
der toezicht van twee rijksveldwachters. Toen
de rechter-commissaris het dossier terug
kreeg, bemerkte hij, dat er een brief ontbrak.
De Haagsche rechtbank sprak verd. vrij
van de oplichting, doch veroordeelde hem
wegens het wegmaken van stukken tot een
gevangenisstraf van zes maanden met aftrek
van voorarrest. Verd. ging van dit vonnis in
hooger beroep en het Hof veroordeelde hem
wegens verduistering van het stuk tot een
gevangenisstraf van een jaar, met aftrek van
voorarrest.
In cassatie verwees de Hooge Raad de
zaak op 20 December naar het gerechtshof te
Amsterdam voor een nieuwe behandeling.
Verd. bleef hardnekkig ontkennen, dal hij het
stuk had weggenomen.
Na een uitvoerig getuigenverhoor op 16
Juni j.1. werd de zaak geschort, daar twee
getuigen h décharge niet waren verschenen.
De waarnemend directeur van het Huis van
Bewaring te Den Haag verklaarde, dat hij
get. den brief nooit had gezien en het
stuk ook niet had weggenomen. Een be
waarder, die op den bewusten dag dienst
had gedaan in het Huis van Bewaring, wist
ook niets van het vermiste stuk Hij had verd.
gevisiteerd toen hem werd gezegd, dat er een
stuk werd vermist.
Het getuigenverhoor was hiermede ten
einde, verd. hield zijn onschuld vol.
De procureur-generaal mr. Van Harinxma
thoe Slooten, requisitoir nemend, achtte het
duidelijk, dat verd. het stuk had weggemaakt.
Niemand anders immers, aldus de procureur-
generaal, had er belang bij.
Spr. achtte de door het Hof opgelegde
straf juist. Wegens opzettelijk wegmaken
van stukken requireerde het O.M. ten slotte
een gevangenisstraf van één jaar met aftrek
van voorarrest.
De verdediger, mr F. A. Kokosky, drong
op vrijspraak aan.
Arrest op 8 Juli.
DE RELLETJES TE DELFT.
De Haagsche rechtbank heeft gisteren den
23-jarigen fabrieksarbeider P. N. van E. en
den 24-jarigen A. P. A. v. d. D., eveneens fa
brieksarbeider, beiden te Delft, die terecht
hebben gestaan, wegens openlijke geweld
pleging tegen den commissaris van politie v.
d. Z. en den agent van politie A. J. S., tij
dens de relletjes op de markt te Delft op 12
April j.1., ieder tot drie maanden gevange
nisstraf veroordeeld.
De eisch was 6 maanden.
DE STEEKPARTIJ IN DE WAGEN-
STRAAT TE 'S-GRAVENHAGE.
In de Wagenstraat in Den Haag ontstond
in den nacht van 15 op 16 Juni 't vorig jaar
ruzie bij het uitgaan van een café. Een woor
denwisseling tusschen chauffeurs leidde tot
handtastelijkheden. Politie verscheen en de
menschen gingen uiteen. Plotseling echter
stortte een van de chauffeurs neer. De geval
lene bloedde hevig en bij onderzoek bleek, dat
hij een messteek in de borst had gekregen.
Kort na het gebeurde overleed de gewonde,
en de chauffeur met wien het slachtoffer
twist had gehad, werd gearresteerd.
De rechtbank in Den Haag sprak den man
vrij, de officier ging in hooger beroep en het
hof in Den Haag veroordeelde den chauffeur
wegens zware mishandeling den dood tenge
volge- hebbende, tot vier jaar gevangenisstraf.
De Hooge Raad vernietigde het arrest en
verwees de zaak naar het gerechtshof te Am
sterdam. Op 17 Juni werd de behandeling
voor het Amsterdamsche Hof geschorst om
nog eenige getuigen te dqen dagvaarden.
De procureur-generaal had opnieuw 4 jaar
gevangenisstraf geëischt.
Gister werd de behandeling der zaak voort
gezet. Twee getuigen verklaarden, dat verd.
niet, zooals hij voorgaf, dronken was. Hij
had zeer laat in den avond na het gebeurde
in een café het telefoonnummer aangevraagd
van het etablissement in de Wagenstraat. De
directeur van laatstgenoemde zaak verte.de,
dat een hem onbekend persoon hem om
streeks half een had opgebeld en naar den
portier had gevraagd. Deze was echter reeds
weg. Verd. hield vol dat hij dien nacht dron
ken was en zich niets meer herinnerde.
De procureur-generaal mr. Bauduin wees
er in zijn requisitoir op, dat verd. direct na
het gebéurde naar een café was gegaan om
te telefoneeren met het café in de Wagen
straat en te informeeren, hoe het met zijn
slachtoffer ging. Verd. was dus zeer welbe
wust, wat hij deed. Van dronkenschap is
geen sprake geweest. Uit alles blijkt de opzet
om te dood en.
Spr. verklaarde dan ook terug te moeten
komen op zijn reeds gehouden requisitoir,
waarbij hij vier jaar gevangenisstraf éischtê.
De cureur-generaal eischte tenslotte
vernietiging van het vonnis van de rechtbank
en vroeg verdachte's veroordeeling wegens
zware mishandeling, dén dood tengevolge
hebbend, tot een gevangenisstraf van zes
jaar.
Arrest op 8 Juli.
DE MALVERSATIES BIJ DE
INFANTERIE TE BREDA.
Voor den krijgsraad te Den Bosch stond
Dinsdag terecht L. A. v. d. Vliet, oud 34 jaar,
geboren te Utrecht, sergeant-kok van het 6e
regiment infanterie te Breda, wegens het feit,
dat hij in de jaren 1930 en 1931 te Breda als
sergeant-kok en menage-meester wekelijks
van den slager A. v. d. Goorbergh, althans
van diens echtgenoote, als gift bedragen van
1 of 2 gulden heeft aangenomen, terwijl hij
wist,, dat die giften hem gedaan werden naar
aanleiding van het feit, dat hij meerdere da
gen vóór de bons werden afgegeven aan de
zen slager had opgegeven van welke artike
len en in welke hoeveelheden deze als aanne
mer van vleeschleveranties binnenkort zou
moeten leveren en tevens hoe groot het cijfer
was van het aantal manschappen voor wie
de leveranties zouden dienen, hetwelk in
strijd met zijn plicht was. De auditeur-mili
tair wees erop, dat bij het laatste onderzoek
is gebleken, dat beklaagde zich nog aan
meerdere knoeierijen heeft schuldig gemaakt
bij het onderdeel waarover hij gesteld is en
deswege opnieuw voor den krijgsraad zal
moeten verschijnen. Had de auditeur dit eer
der geweten dan zou de zaak waar het thans
om gaat disciplinair afgedaan kunnen wor
den. De eisch luidde 14 dagen gevangenis
straf. Beklaagde verzocht clementie om der
wille van zijn gezin.
De krijgsraad beraadslaagde in raadka-
mer, waarna beklaagde werd vrijgesproken.
Bij de Firma J. T. Swartsenburg te Zeist
verscheen een roman van Emil Droonberg,
welke den naam Goudstad draagt.
Het is een goudgraversgeschiedenis uit het
Klodike-gebied, uit den tijd toen groote men-
schen-karavanen, aangetast door de goud
koorts, naar de barre streken trokken waar
het edele metaal door harden arbeid en
groote ontberingen uit den bodem kon wor
den gehaald. De schrijver geeft de toestanden
in Dawson weer, waar corruptieve ambtena
ren zich rijk stalen ten koste van de avontu
riers, die noodgedwongen van hun diensten
gebruik moesten maken. Op boeiende wijze
wordt beschreven hoe eenige flinke mannen
daaraan een eind wisien te maken. In dit
oord waar de menschen öf van kou en uit
putting, óf door een der maar al te spoedig
afgeschoten kog°ls stierven, is Herbert
Escher een eerlijke, rondborstige figuur, die,
na op alle mogelijke manieren door ambtena
ren en schurkachtige schatgravers te zijn
tegengewerkt, ten slotte zijn geluk weet te
vinden. Dat eenige kranige meisjes in deze
vlot geschreven roman een belangrijke rol
spelen spreekt van zelf. Wie van stevige
avonturen, van schieten en vechten, van over
winning door karakter en uithoudingsvermo
gen houdt, kunnen wij dit boek zeker aan
bevelen.
Het Man-Vrouw conflict is de Hollar.dsche
bewerking van een boekje van Anthony M.
Ludovici, dat door C. C. Bender vertaald is
en een inleiding heeft gekregen van de beken
de presidente van de Ver. van Nieuw Femi
nisten, Famke. Het is uitgegeven bij L.
Veen's Uitgevers-Mij. N.V. te Amsterdam.
De schrijver bespreekt het huwelijksvraag-
stuk en komt daarbij tot zeer gewaagde con
clusies. Hij doet voorspellingen m ziet in de
toekomst een maatschappij waarin de man
nen, behalve een zeer klein percentage, dat
men voor de instandhouding der soort toch
altijd noodig zal hebben, geheel verdwenen
zullen zijn, een tijdperk waarin de natuur
miskend wordt en het kunstmatige leven
hoogtij viert. Hoe dit nog kan worden afge
wend wordt ten slotte beschr ven. maar de
tekst van dit werkje laat geen verdere uit
weiding in een nieuwsbladrecensie toe en wij
zullen het daarom hierbij maar laten, temeer
van de oude gerenommeerde.
Europeesche VracfiNvagenfabrielg
l-portrl«/N VJ ENGLE6E"rS *OTOMOW€tHANOa,
I DÉN H»*0 awstetoam MraoEiEuSJ,
omdat eventuëele belangstellenden nu Weteo
waar zij zich dit boekje desgewenscht kunnen
aanschaffen.
Bij J. A. Sleeswijk te Bussum is een klein
maar handig boekje verschenen, namelijk
Sleeswijk's Atlas der geheele aarde, als het
ware een atlas in zakformaat. Het bevat
kaartjes van alle landen en werelddeelen en
al moet men zich wel eens inspannen om de
kleine lettertjes te ontcijferen, desnoods kan
men er een vergrootglas bij gebruiken en zal
dan ontdekken, dat deze kaarten zeer volledig
zijn. Bovendien is elke kaart door letters en
cijfers in hokjes verdeeld en bevat dit han
dige boekje achterin een volledige lijst van
alle aardrijkskundige namen welke er ia
voorkomen met opgave van kaarf, letter en
cijfer waar men ze kan vinden. Een aardrijks
kundige encyclopaedie in zakformaat, zie-
daar iets waaraan men reeds dikwijls be-
hoefte zal gevoeld hebben
Medemenschen heet de roman van Olav
Duurtdie bij Van Hóikema Warendorf's
Uitgeversmaatschappij N.V. te Amsterdam
is verschenen. Het is een Noorsche roman en
draagt alle kenmerken van de Scandinavi
sche litteratuur, die altijd iets karakteristieks
heeft. Het lijkt wel of de personen, die in de
Noorsche, Zweedsche en Deensche romans
voorkomen krachtiger figuren zijn dan de
halfslachtigen wier lotgevallen in zoovele
Hollandsche boeken worden beschreven. Zij
reageer en minder nerveus op verdriet en
blijdschap, op de slagen en goede gaven van
het leven. En juist het leven van boeren, van
harde werkers op het land, kent zooveel emo
ties, die zwijgend verwerkt worden. Een
prachtkerel is de Haakon uit dit boek, de jon
ge landbouwer en molenaar, die met inspan
ning van al zijn krachten werkt om zijn be
drijf vooruit te brengen. Naast hem staat
Ragnhild, zijn jonge vrouw, in dit wereldje
van egoisten een wonderlijke verschijning,
die zieken troost en altijd een opbeurend en
bemoedigend woord heeft. Zij is het ten slotte
die het noodlot heeft uitverkoren om Didrik,
den vader van Haakon, om het levén te
brengen, Didrik, die met zijn fantastisch»
natuur en zijn onbetrouwbaarheid een voort
durend gevaar voor het geheele gezin is. Als
een bestiering van hoogerhand voelt Ragd
hild den plicht hem uit den weg te ruimen
en dan wacht zij angstig hoe Haakon dit
alles zal opnemen, of hij, na het gebeurde
dagenlang in stilte verwerkt te hebben, het
met haar als een noodzakelijkheid zal zier,
dan wel of hii haar tot den straf zal veroor-
deelen, die de wet op het plegen van mis
daden gesteld heeft. Na lang weifelen neem,
Haakon een besluit en Ragnhild weet, dat
hij haar zonder meer naar het tuchthuis ver
wijst. Vrijwillig geeft zij zich bij den leens-
man aan en verlaat haar man en kind om
met den gerechtsdienaar naar de stad te trek
ken. Het is karakteristiek voor figuren als die
van Haakon, dat hij ziin vrouw niet naar de
boot brengt en geen enkelen keer van zijn
werk opkijkt als zij langs vaart op weg naar
de plaats, die zij niet levend meer zal verla
ten
Rondom deze beide hoofdfiguren hééft de
schrijver anderen gezet, allen typen van het
zwijgende, stugge volk, dat slechts in dron
kenschap tot loshandigheid komt. Het is een
roman geworden, die de vele liefhebbers van
Noorsche litteratuur zeker met belangstelling
zullen begroeten.
Bij dezelfde uitgevers verscheen de derde
druk van Kunsthandweven door Elis M.
Rogge en Geertruid de Graaff met toevoe
ging van het kaartweven door Henriëtte
Ovink en H. van Gorkomvan Hasselt. Nog
altijd stellen de schrijfsters zich ten doel dit
weven onder de aandacht te brengen van
onze vrouwen en meisjes als degelijke han
denarbeid, als een kunst, die door ons volk
beoefend kan worden en opgevoerd tot een1
hoogte waarop zij als volkskunst recht van
bestaan zal kunnen hebben. Het door vele
foto's verduidelijkte boekje geeft lessen over
de weefstoel, de benoodigdheden. de voor
bereiding, het weven, practiscne wenken,
vreemde namen, spoelweven, kunstweven,
dubbel weven en kaartweven. Wie zich hier
voor interesseert vindt alle aanwijzingen,
die^hij maar kan verlangen.
TJ.
21. Nadat Tuimeltje nogmaals door -den dokter onderzocht
was en er geen gevaar bestond, dat hij ziek zou worden, ging
ie eerst eens zien zijn schoen weer heel te krijgen. Hij stapte
bij den schoenmaker der kabouters binnen en deze schrok wel
een beetje toen ie de Schoen van Tuimeltje zag. Zeg eens ke
reltje, je hebt die schoen toch zeker niet expres zoo stuk ge
maakt, viel de schoenmaker uit en Tuimeltje vertelde wat hem
overkomen was. Twee uren daarna mocht ie ze weer gemaakt
komen halen.
22. De zon scheen juist zoo lekker warm en vlinders zweefde»
door de lucht, nu en dan elkaar plagend en krijgertje spelend.
Maar de pret ging er gauw af. Nog nooit hadden ze zoo'n last
van de warmte gehad. De groenten op het veld riepen luid
keels om water en daar de vlinders bang waren, dat ze die
droge hitte niet zouden overleven, gingen ze kaboutertjes om
hulp vragen. De torenwachter blies natuurlijk direct, dat er
iets aan de hand was en spoedig had dit de ooren der kabou
termannetjes bereikt,