VRACHTWAGENS OAtkYIKNSSEN Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterland. JUchtszakw ^Boeken ontvangen over de jaarwedde der ambtena ren. Niet juist waren berekend de vele bij baantjes van v. d. Sande. Een berekening „vrij wonen" wil genoemde raad op een vast bedrag stellen. Van der Sande bleek ook deurwaarder te zijn, ophaler van kadegeld enz. enz., wat hem ongeveer 40 per week bezorgt. De heer Kuijs vond al die bijbaantjes uit den booze. De man diet alles in den tijd der gemeente en waarom moet hij voor alles en nog wat ook nog betaald worden? De voorzitter zeide dat het hier gaat over den pensioengrondslag. .De wijziging werd goedgekeurd. Daarna was aan de orde een voorstal om voor W. Dekker, die in een sa natorium verpleegd wordt, 2/3 der kosten voor rekening der gemeente te nemen en 1/3 door het Witte Kruis te betalen. Dit voorstel werd goedgekeurd. Evenzoo ging het met een voorstel tot wijziging van vergunningsrecht, geldig voor sociteiten. Het laatste punt was een voorstel tot het verkenen van crediet voor extra hulp aan werkloozen voor klee ding en schoeisel, bedoeld in de circulaire van K.N. crisiscomité. De voorzitter zeide, dat het geldt een be drag beschikbaar te stellen uit de gemeente kas. Wanneer we 200 beschikbaar stellen kan met behulp van het prisiscomité een bdrag van 450 voor het beoogde doel be schikbaar worden gesteld. Het voorstel werd conform goedgekeurd. Na rondvraag ging de raad in comité ter behandeling van reclames plaatselijke belas- ting. - ARRONDISSEMENTSRECHTBANK. Meervoudige Strafkamer. Zitting van Dinsdag 28 Juni. LAATSTE POGINGEN OM HEM ER TUSSCHEN TE KRIJGEN. Toen op 31 Mei de vrachtrijder Petrus Br. tiit Onderdijk, getn. Wervershoof, in hooger beroep terecht stond, omdat hij te Lambert- schaag (gem. Abbekerk), mej. Hakernee No bel met zijn vrachtauto zou hebben aangere den waardoor haar rijwiel en lijfbedekselen werden beschadigd, werd het noodig geacht de zaak aan te houden, teneinde ter nadere belichting nog eenige getuigen te hooren. De zaak werd alsnu met onverminderde geest drift voortgezet. Ook de verdediger, mr. Wijnne, was weer op zijn post en slagvaardig. Het verhoor van den heer E. Langendgk leverde niets positiefs op, zoodat deze red dingsboei feitelijk niet veel beteekende. De vrachtrijder N. Boots uit de Weere stond zoo'n beetje voor spek en boonen op de lijst, want hij wist niet anders te verklaren, dan dat appellant omstreeks 9.15 uur bij hem voorbij was gereden. Deze verklaring werd echter in verband met het moment der aanrijding later meer belangrijk geacht. De officier vorderde vernietiging van het kantonrechterlijk vonnis, doch deze mutatie leverde voor den vrachtrijder weinig voor deel op, aangezien de officier als slot van zijn requisitoir opnieuw veroordeeling vor derde, tot denzelfden straf 25 boete of 10 dagen. Mr. Wijnne was 't natuurlijk als rechtge aard verdediger met den officier niet eens en ontwikkelde zooveel defensiegronden en -middelen, dat zijn conclusie vrijspraak voor den appéllant niemand kon verbazen. Bij uit zondering eens geen repliek. HET SLAANDE EN STOMPENDE DRIEMANSCHAP. Een drietal heeren uit den Hélder, Jan K., benevens de gebroeders Simon en Frits S., waarvan Jan K. niet was verschenen, wat de conversatie alweer vereenvoudigde, compa reerden heden voor de meervoudige strafka mer, op grond van het hun tenlaste gelegde feit, dat zij in den nacht van 25 April aldaar gemeenschappelijk den getuige J. C. W. van Leeuwen haaden geslagen en gestompt. Het schijnt dat genoemde heeren dien nacht nog al aardig wat stoom op hadden en de om geving door hun spektakel in onrust brach ten. Althans bestond er aanleiding dat de kellner van Leeuwen zich met deze vroolijk; broeders ging bemoeien. De heeren hadden plaats genomen in een aldaar geparkeerden vischauto en haalden al lerlei flauwe grappen uit, waarop de heer v. Leeuwen hen waarschuwde en tot dank voor zijn tusschenkomst een duchtig pak rammel opliep. De echtgenoote van den mishandelde kwam ook nog op het vechtspektakel toeschie ten en werd alstoen eveneens zeer ongalant behandeld. Uit het verhoor kwam echter wel vrijwel vast te staan, dat Simon S. het minst actief was geweest. Het grappigste was ech ter wel, dat Simon toegaf w e 1 te hebben ge slagen en Frits dit ontkende. Zulks in fla- granten strijd met de getuigenverklaringen, waarin Simon meer een figuranten rol in dit nachtelijk relletje werd toegedacht. De officier noemde het gebeurde flauw kwajongenswerk en kinderachtig dat b.v. Fr. S., die al aardig door zijn haar is gegroeid de consequenties van zijn baldadig gedoe niet wil aanvaarden. De officier prees voorts het optreden van den heer van Leeuwen en requireerde per saldo tegen Frits S. en Jan K., ieder 25 boete of 25 dagen en tegen Si mon S. een boete van 10 of 10 dagen. Hierna een kinderzaak uit Egmond aan Zee. HET DRAMA IN DEN KOESTAL. EEN GEVAARLIJK UITZIENDE AF- DREIGINGSZAAK. De middagzitting was gewijd aan een Strafzaak, die heel wat viel buiten het kader der gewone vervolgingen. Het betrof hier den 32-jarigen veehouder Petrus Joh. G. uit de Beemster, aan wien was ten laste gelegd dat hij op 6 Mei in den stal van Theodorus VVijnker te Heerhugowaard den heer E. J. Holtrust, vertegenwoordiger en hoofdinspec teur van een veeverzekeringmaatschappij te Utrecht bedreigd had met lichamelijk geweld om een overeenkomst te teekenen. Toen de heer Holtrust daartoe niet overging en den stal wilde verlaten, posteerde de verdachte zich voor de deur om hem dit te beletten, vervolgens pakte verdachte den agent voor noemd in den nek, werkte liem op den grond, wierp daarop zijn overjas over diens hoofd en wat hij verder voor gewelddadigs van plan was. kwam niet tot uitvoering, aangezien het den in 't nauw gebrachten inspecteur mocht gelukken, het geïmproviseerde moordhol te ontvluchten, met prijsgeving van zijn hoed en jas. De oorzaak van dit gewelddadig op treden van den Beemster veefokker moest worden gezocht in een kwestie over een uit- keering, die tusschen den thans als verdach. van afdreiging terecht staanden veehouder en de Maatschappij was gerezen. Ten einde den hoofdinspecteur op bovenomschreven manier kneedbaar te krijgen, zou men hem lokken in den stal van Theodorus Wijnker, die een zwager was van den verdachte. Ge melde heer Holtrust had zich naar den land bouwer Wijnker in Heerhugowaard begeven naar aanleiding van een aanvraag van Wijn ker, die zijn koeien wenschte te verzekeren. Wijnker toonde zich bereid tot verzekering en bewerde, dat er nog een buurman was, die ook wenschte te verzekeren. De inspec teur begaf zich niets kwaads vermoedend naar den stal en begon het vee te noteeren, toen een persoon binnenkwam, die later bleek verdachte te zijn, welke persoon mede deelde, dat hij een kwestie had met de maat schappij en vorderde, dat de heer Holtrust (nu fabrikant te Amersfoort), een papier zou teekenen, wat door hem werd geweigerd. Door het angstaanjagende optreden van den verdachte, was de heer Holtrust bijna over gegaan om maar te teekenen, doch hij gaf aan dit voornemen geen gevoig, waarop hij door verdachte werd aangegrepen en op den vloer der stal werd geworpen. Onder de daarna ontstane worsteling, wist de heer Holtrust, zooals gezegd, te ontsnappen. Vb!- gens verklaring van dezen getuige, zou de verdachte ook al eens getracht hebben den vader van getuige met geweldsbedreiging tot het teekenen van hetzelfde papier te bewe gen. De verdachte, omtrent de verklaring van den heer Holtrust gehoord, beweerde dat het verhaal van dezen getuige veel fantasie be vatte. De verdediger van verdachte, mr. v. d. Loos, stelde met betrekking tot het voorge vallene in den stal van Wijnker, verschillen de vragen. Op de vraag van den verdediger of meerdere klachten tegen de maatschappij inkwamen, wenschte de getuige zich blijkbaar liever niet uit te laten. De heer H. Visser, rijksveldwachter, had op 6 Mei een bezoek van den heer Holtrust gehad, die erg ontdaan en zenuwachtig en wiens haar in de war was. Hij deed klacht van de ondergane behan deling en toen had de rijksveldwachter direct ten huize van Wijnker 'n onderzoek ingesteld. Op den hoek van een tafel lag de winterjas van den heer Holtrust met de mouwen naar buiten gekeerd. Ook de hoed van Holtrust was nog aanwezig. De vrouw van Wijnker, die een zuster is van verdachte, nam 'n hou ding aan of zij den verdachte niet kende. Het bleek voorts den rijksveldwachter, dat verd. zich bereids op de fiets van zijn zwager uit de voeten had gemaakt en naar Beemster was getrapt. Voorts kwam niet onduidelijk naar voren, dat zwager Wijnker eenigermate de dupe was van de onrechtmatige handelingen van den heer Gr. Hij had eenvoudig vol daan aan het verzoek van zijn zwa ger om een tête a tête voor te be reiden met den hoofdinspecteur of feitelijk adjunct-hoofdinspecteur. Indien Wijn ker had geweten, dat de zaak zulk een ver loop zou hebben genomen, had hij zijn me dewerking ongetwijfeld niet verleend. Na het verhoor van zwager Wijnker kwam de officier aan het woord om te betoogen, dat de verklaring van verdachte tot op zekere hoogte vrijwel klopte met de mededeelingen van de getuigen. Wat echter in den stal is voorgevallen, daaromtrent hulde verd. zich in 'n waas van onschuld, 't Kwam echter den officier wel wat onwaarschijnlijk voor, dat verdachte de waarheid huldigde. Het was duidelijk dat de heer Holtrust in een val was gelokt en het was hem niet vergund heen te gaan, vóór en alleer de z.g.n. overeenkomst geteekend was. In verband nu met de omstandigheden en de getuigenverklaring, afgescheiden van de al of niet gegrondheid der grieven tegen de maatschappij, waarover de officier geen oor deel kon uitspreken, achtte de officier het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en requireerde mr. v. d Feen de Lille, die feitelijk geneigd was gevangenisstraf te vor deren, echter ditmaal in aanmerking genomen 's mans goede antecedenten, een geldboete van 200 subsidiair 60 dagen hechtenis. De verdachte vond dezen eisch verschrik kelijk. Mr. v. d. Loos, in de gelegenheid ge steld tot het houden van zijn betoog, lichtte in de eerste plaats zijn aanval op de verzeke ringsmaatschappij en releveerde dat in een cassatiegeval de advocaat-generaal, mr. Bes- sier, had gezegd, dat de verzekeringsmaat schappij op stuitende wijze haar actie voer de. Verdediger zette voorts zijn critiek op de handelingen der maatschappijen krachtig voort, speciaal op het oog hebbende, de maatschappij waar verdachte verzekerd was. Door die behandeling was verdachte verbit terd en dit was de oorzaak van het plan om den inspecteur in den stal te lokken. Wat in dien stal verder gebeurd is, daar omtrent bestonden verschillende lezingen, de kwestie is echter "elke lezing de juiste is. Pleiter had vocr.s bedenkingen tegen de dagvaarding en achtte de bedreiging niet vaststaande. Het dwingen tot teekenen noem de pleiter niet strafbaar en in den lijn van zijn betoog concludeerde mr. v. d. Loos ten slotte vrijspraak, subs. het opleggen van een geringe boete voor dezen huisvader met acht kinderen, die door de regeering moet worden gesteund. Uitspraak 5 Juli. Wat leert echter belanghebbenden in het afsluiten van welke verzekering dan ook, de ze strafzaak? Strafpleiter mr. v. d. Loos heeft het zoo duidelijk en krachtig mogelijk in zijn voor treffelijk pleidooi doen uitkomen, de eisch van voorzichtigheid om vóór het afsluiten van de overeenkomst met zorg kennis te ne men van de polisvooraarden. Indien men een maal het contract heeft geteekend en er rij zen moeilijkheden, dan kan men bij de wet geen steun meer krijgen. Talrijke gevallen worden voor de rechtbanken behandeld en de advocaat-generaal bij den Hoogen Raad heeft niet geaarzeld zijn verontwaardiging uit te spreken over de lakenswaardige maar op de wet steunende handelingen van sommige ver zekeringsmaatschappijen. En indien men dan ten slotte, verbitterd en teleurgesteld door het geleden onrecht en de toegepaste listigheden zijn toevlucht neemt tot geweld, komt men in conflict met den strafrechter, zooals in de hiervoren door ons gereleveerde strafzaak naar voren is ge bracht. Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht! BRIEF UIT EEN DOSSIER e WEOGENOMEN? Een jaar gevangenisstraf mei aftrek van voorarrest geëiscM. Gister zette het gerechtshof te Amsterdam de behandeling voort van de strafzaak tegen den gewezen Haagschen advocaat, die zich te verantwoorden had wegens wegmaken van stukken De advocaat bevond zich in het Huis van Bewaring te Den Haag, verdacht van oplich ting. Hij kreeg op zijn verzoek het dossier, op zijn zaak betrekking hebbend, ter inzage on der toezicht van twee rijksveldwachters. Toen de rechter-commissaris het dossier terug kreeg, bemerkte hij, dat er een brief ontbrak. De Haagsche rechtbank sprak verd. vrij van de oplichting, doch veroordeelde hem wegens het wegmaken van stukken tot een gevangenisstraf van zes maanden met aftrek van voorarrest. Verd. ging van dit vonnis in hooger beroep en het Hof veroordeelde hem wegens verduistering van het stuk tot een gevangenisstraf van een jaar, met aftrek van voorarrest. In cassatie verwees de Hooge Raad de zaak op 20 December naar het gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling. Verd. bleef hardnekkig ontkennen, dal hij het stuk had weggenomen. Na een uitvoerig getuigenverhoor op 16 Juni j.1. werd de zaak geschort, daar twee getuigen h décharge niet waren verschenen. De waarnemend directeur van het Huis van Bewaring te Den Haag verklaarde, dat hij get. den brief nooit had gezien en het stuk ook niet had weggenomen. Een be waarder, die op den bewusten dag dienst had gedaan in het Huis van Bewaring, wist ook niets van het vermiste stuk Hij had verd. gevisiteerd toen hem werd gezegd, dat er een stuk werd vermist. Het getuigenverhoor was hiermede ten einde, verd. hield zijn onschuld vol. De procureur-generaal mr. Van Harinxma thoe Slooten, requisitoir nemend, achtte het duidelijk, dat verd. het stuk had weggemaakt. Niemand anders immers, aldus de procureur- generaal, had er belang bij. Spr. achtte de door het Hof opgelegde straf juist. Wegens opzettelijk wegmaken van stukken requireerde het O.M. ten slotte een gevangenisstraf van één jaar met aftrek van voorarrest. De verdediger, mr F. A. Kokosky, drong op vrijspraak aan. Arrest op 8 Juli. DE RELLETJES TE DELFT. De Haagsche rechtbank heeft gisteren den 23-jarigen fabrieksarbeider P. N. van E. en den 24-jarigen A. P. A. v. d. D., eveneens fa brieksarbeider, beiden te Delft, die terecht hebben gestaan, wegens openlijke geweld pleging tegen den commissaris van politie v. d. Z. en den agent van politie A. J. S., tij dens de relletjes op de markt te Delft op 12 April j.1., ieder tot drie maanden gevange nisstraf veroordeeld. De eisch was 6 maanden. DE STEEKPARTIJ IN DE WAGEN- STRAAT TE 'S-GRAVENHAGE. In de Wagenstraat in Den Haag ontstond in den nacht van 15 op 16 Juni 't vorig jaar ruzie bij het uitgaan van een café. Een woor denwisseling tusschen chauffeurs leidde tot handtastelijkheden. Politie verscheen en de menschen gingen uiteen. Plotseling echter stortte een van de chauffeurs neer. De geval lene bloedde hevig en bij onderzoek bleek, dat hij een messteek in de borst had gekregen. Kort na het gebeurde overleed de gewonde, en de chauffeur met wien het slachtoffer twist had gehad, werd gearresteerd. De rechtbank in Den Haag sprak den man vrij, de officier ging in hooger beroep en het hof in Den Haag veroordeelde den chauffeur wegens zware mishandeling den dood tenge volge- hebbende, tot vier jaar gevangenisstraf. De Hooge Raad vernietigde het arrest en verwees de zaak naar het gerechtshof te Am sterdam. Op 17 Juni werd de behandeling voor het Amsterdamsche Hof geschorst om nog eenige getuigen te dqen dagvaarden. De procureur-generaal had opnieuw 4 jaar gevangenisstraf geëischt. Gister werd de behandeling der zaak voort gezet. Twee getuigen verklaarden, dat verd. niet, zooals hij voorgaf, dronken was. Hij had zeer laat in den avond na het gebeurde in een café het telefoonnummer aangevraagd van het etablissement in de Wagenstraat. De directeur van laatstgenoemde zaak verte.de, dat een hem onbekend persoon hem om streeks half een had opgebeld en naar den portier had gevraagd. Deze was echter reeds weg. Verd. hield vol dat hij dien nacht dron ken was en zich niets meer herinnerde. De procureur-generaal mr. Bauduin wees er in zijn requisitoir op, dat verd. direct na het gebéurde naar een café was gegaan om te telefoneeren met het café in de Wagen straat en te informeeren, hoe het met zijn slachtoffer ging. Verd. was dus zeer welbe wust, wat hij deed. Van dronkenschap is geen sprake geweest. Uit alles blijkt de opzet om te dood en. Spr. verklaarde dan ook terug te moeten komen op zijn reeds gehouden requisitoir, waarbij hij vier jaar gevangenisstraf éischtê. De cureur-generaal eischte tenslotte vernietiging van het vonnis van de rechtbank en vroeg verdachte's veroordeeling wegens zware mishandeling, dén dood tengevolge hebbend, tot een gevangenisstraf van zes jaar. Arrest op 8 Juli. DE MALVERSATIES BIJ DE INFANTERIE TE BREDA. Voor den krijgsraad te Den Bosch stond Dinsdag terecht L. A. v. d. Vliet, oud 34 jaar, geboren te Utrecht, sergeant-kok van het 6e regiment infanterie te Breda, wegens het feit, dat hij in de jaren 1930 en 1931 te Breda als sergeant-kok en menage-meester wekelijks van den slager A. v. d. Goorbergh, althans van diens echtgenoote, als gift bedragen van 1 of 2 gulden heeft aangenomen, terwijl hij wist,, dat die giften hem gedaan werden naar aanleiding van het feit, dat hij meerdere da gen vóór de bons werden afgegeven aan de zen slager had opgegeven van welke artike len en in welke hoeveelheden deze als aanne mer van vleeschleveranties binnenkort zou moeten leveren en tevens hoe groot het cijfer was van het aantal manschappen voor wie de leveranties zouden dienen, hetwelk in strijd met zijn plicht was. De auditeur-mili tair wees erop, dat bij het laatste onderzoek is gebleken, dat beklaagde zich nog aan meerdere knoeierijen heeft schuldig gemaakt bij het onderdeel waarover hij gesteld is en deswege opnieuw voor den krijgsraad zal moeten verschijnen. Had de auditeur dit eer der geweten dan zou de zaak waar het thans om gaat disciplinair afgedaan kunnen wor den. De eisch luidde 14 dagen gevangenis straf. Beklaagde verzocht clementie om der wille van zijn gezin. De krijgsraad beraadslaagde in raadka- mer, waarna beklaagde werd vrijgesproken. Bij de Firma J. T. Swartsenburg te Zeist verscheen een roman van Emil Droonberg, welke den naam Goudstad draagt. Het is een goudgraversgeschiedenis uit het Klodike-gebied, uit den tijd toen groote men- schen-karavanen, aangetast door de goud koorts, naar de barre streken trokken waar het edele metaal door harden arbeid en groote ontberingen uit den bodem kon wor den gehaald. De schrijver geeft de toestanden in Dawson weer, waar corruptieve ambtena ren zich rijk stalen ten koste van de avontu riers, die noodgedwongen van hun diensten gebruik moesten maken. Op boeiende wijze wordt beschreven hoe eenige flinke mannen daaraan een eind wisien te maken. In dit oord waar de menschen öf van kou en uit putting, óf door een der maar al te spoedig afgeschoten kog°ls stierven, is Herbert Escher een eerlijke, rondborstige figuur, die, na op alle mogelijke manieren door ambtena ren en schurkachtige schatgravers te zijn tegengewerkt, ten slotte zijn geluk weet te vinden. Dat eenige kranige meisjes in deze vlot geschreven roman een belangrijke rol spelen spreekt van zelf. Wie van stevige avonturen, van schieten en vechten, van over winning door karakter en uithoudingsvermo gen houdt, kunnen wij dit boek zeker aan bevelen. Het Man-Vrouw conflict is de Hollar.dsche bewerking van een boekje van Anthony M. Ludovici, dat door C. C. Bender vertaald is en een inleiding heeft gekregen van de beken de presidente van de Ver. van Nieuw Femi nisten, Famke. Het is uitgegeven bij L. Veen's Uitgevers-Mij. N.V. te Amsterdam. De schrijver bespreekt het huwelijksvraag- stuk en komt daarbij tot zeer gewaagde con clusies. Hij doet voorspellingen m ziet in de toekomst een maatschappij waarin de man nen, behalve een zeer klein percentage, dat men voor de instandhouding der soort toch altijd noodig zal hebben, geheel verdwenen zullen zijn, een tijdperk waarin de natuur miskend wordt en het kunstmatige leven hoogtij viert. Hoe dit nog kan worden afge wend wordt ten slotte beschr ven. maar de tekst van dit werkje laat geen verdere uit weiding in een nieuwsbladrecensie toe en wij zullen het daarom hierbij maar laten, temeer van de oude gerenommeerde. Europeesche VracfiNvagenfabrielg l-portrl«/N VJ ENGLE6E"rS *OTOMOW€tHANOa, I DÉN H»*0 awstetoam MraoEiEuSJ, omdat eventuëele belangstellenden nu Weteo waar zij zich dit boekje desgewenscht kunnen aanschaffen. Bij J. A. Sleeswijk te Bussum is een klein maar handig boekje verschenen, namelijk Sleeswijk's Atlas der geheele aarde, als het ware een atlas in zakformaat. Het bevat kaartjes van alle landen en werelddeelen en al moet men zich wel eens inspannen om de kleine lettertjes te ontcijferen, desnoods kan men er een vergrootglas bij gebruiken en zal dan ontdekken, dat deze kaarten zeer volledig zijn. Bovendien is elke kaart door letters en cijfers in hokjes verdeeld en bevat dit han dige boekje achterin een volledige lijst van alle aardrijkskundige namen welke er ia voorkomen met opgave van kaarf, letter en cijfer waar men ze kan vinden. Een aardrijks kundige encyclopaedie in zakformaat, zie- daar iets waaraan men reeds dikwijls be- hoefte zal gevoeld hebben Medemenschen heet de roman van Olav Duurtdie bij Van Hóikema Warendorf's Uitgeversmaatschappij N.V. te Amsterdam is verschenen. Het is een Noorsche roman en draagt alle kenmerken van de Scandinavi sche litteratuur, die altijd iets karakteristieks heeft. Het lijkt wel of de personen, die in de Noorsche, Zweedsche en Deensche romans voorkomen krachtiger figuren zijn dan de halfslachtigen wier lotgevallen in zoovele Hollandsche boeken worden beschreven. Zij reageer en minder nerveus op verdriet en blijdschap, op de slagen en goede gaven van het leven. En juist het leven van boeren, van harde werkers op het land, kent zooveel emo ties, die zwijgend verwerkt worden. Een prachtkerel is de Haakon uit dit boek, de jon ge landbouwer en molenaar, die met inspan ning van al zijn krachten werkt om zijn be drijf vooruit te brengen. Naast hem staat Ragnhild, zijn jonge vrouw, in dit wereldje van egoisten een wonderlijke verschijning, die zieken troost en altijd een opbeurend en bemoedigend woord heeft. Zij is het ten slotte die het noodlot heeft uitverkoren om Didrik, den vader van Haakon, om het levén te brengen, Didrik, die met zijn fantastisch» natuur en zijn onbetrouwbaarheid een voort durend gevaar voor het geheele gezin is. Als een bestiering van hoogerhand voelt Ragd hild den plicht hem uit den weg te ruimen en dan wacht zij angstig hoe Haakon dit alles zal opnemen, of hij, na het gebeurde dagenlang in stilte verwerkt te hebben, het met haar als een noodzakelijkheid zal zier, dan wel of hii haar tot den straf zal veroor- deelen, die de wet op het plegen van mis daden gesteld heeft. Na lang weifelen neem, Haakon een besluit en Ragnhild weet, dat hij haar zonder meer naar het tuchthuis ver wijst. Vrijwillig geeft zij zich bij den leens- man aan en verlaat haar man en kind om met den gerechtsdienaar naar de stad te trek ken. Het is karakteristiek voor figuren als die van Haakon, dat hij ziin vrouw niet naar de boot brengt en geen enkelen keer van zijn werk opkijkt als zij langs vaart op weg naar de plaats, die zij niet levend meer zal verla ten Rondom deze beide hoofdfiguren hééft de schrijver anderen gezet, allen typen van het zwijgende, stugge volk, dat slechts in dron kenschap tot loshandigheid komt. Het is een roman geworden, die de vele liefhebbers van Noorsche litteratuur zeker met belangstelling zullen begroeten. Bij dezelfde uitgevers verscheen de derde druk van Kunsthandweven door Elis M. Rogge en Geertruid de Graaff met toevoe ging van het kaartweven door Henriëtte Ovink en H. van Gorkomvan Hasselt. Nog altijd stellen de schrijfsters zich ten doel dit weven onder de aandacht te brengen van onze vrouwen en meisjes als degelijke han denarbeid, als een kunst, die door ons volk beoefend kan worden en opgevoerd tot een1 hoogte waarop zij als volkskunst recht van bestaan zal kunnen hebben. Het door vele foto's verduidelijkte boekje geeft lessen over de weefstoel, de benoodigdheden. de voor bereiding, het weven, practiscne wenken, vreemde namen, spoelweven, kunstweven, dubbel weven en kaartweven. Wie zich hier voor interesseert vindt alle aanwijzingen, die^hij maar kan verlangen. TJ. 21. Nadat Tuimeltje nogmaals door -den dokter onderzocht was en er geen gevaar bestond, dat hij ziek zou worden, ging ie eerst eens zien zijn schoen weer heel te krijgen. Hij stapte bij den schoenmaker der kabouters binnen en deze schrok wel een beetje toen ie de Schoen van Tuimeltje zag. Zeg eens ke reltje, je hebt die schoen toch zeker niet expres zoo stuk ge maakt, viel de schoenmaker uit en Tuimeltje vertelde wat hem overkomen was. Twee uren daarna mocht ie ze weer gemaakt komen halen. 22. De zon scheen juist zoo lekker warm en vlinders zweefde» door de lucht, nu en dan elkaar plagend en krijgertje spelend. Maar de pret ging er gauw af. Nog nooit hadden ze zoo'n last van de warmte gehad. De groenten op het veld riepen luid keels om water en daar de vlinders bang waren, dat ze die droge hitte niet zouden overleven, gingen ze kaboutertjes om hulp vragen. De torenwachter blies natuurlijk direct, dat er iets aan de hand was en spoedig had dit de ooren der kabou termannetjes bereikt,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 6