tDxuwu&ciek m m m u m m.m DE OUDERDOM VAR ZON EN AARDE, ONZE DRUKKERIJ UW DRUKWERK OOIEVAARS VERDRIET, 'wfó, "Am iip Voor kleine tuinen. voorzien van de nieuwste machines levert fraai en snel. Vraagt offerte aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v. h. HERMS. COSTER ZOON Raadsel hoekje ZOMERAVOND 4 Pd4 5. g3 '6. Lg2 7. O 8. Pc3 9. Pb3 10. c5 11 12. 13 1< De volgende partij werd gespeeld in jliac door de heeren: Wit: Rohacek. Zw. Bogoljubow. 1 d4 Pf6 2. c4 có Om wit te beletten een centrum te vormen. 3 pf3 cd4 Pc6 g€ 1*7 7 0o oo Db6 d6 dc5 Pca4 Dc7 Pac5 Lf5 Ï3. Pb7 Db7 Pa5 Pa5 13. Lb7 Pb7 Alzoo heeft Zwart zijn dame geofferd plus een pion tegen drie lichte offcieren, waardoor wit nu materieel één pion voor is. 16. Db3 Pd6 dreigt 18. e4 en 19. e5. Tfb8 Le6 Pd7 Pc4! De7?? Lf6 en wint de dame. Dit overkomt nog niet een tweede klas sespeler in Nederland. Bogoljubow A boft hier wel, 22. De6 fe6 23. Td7 Nu is 't spel voor zwart ge wonnen. Hij speelt dan ook op af ruil. 23Td8 24. Tc7 Tac8 25. Tc8 Tc8 Natuurlijk niet 25. Ta7 wegens schaak op d4. 26. Tabl Td8 Lh6 Waarheen anders Lb2 a5 om steunpunten te geven. Kf7 Tdl Ke7, en gaat winnen waarom 17. 17. 18. 19. 20. 21. f3 Da3 e4 Tdl Probleem Haag. 1233 van C. Th. Huizer, den 27. 27 28. Kf2 29. Ke2 30. Tdl 31. Kdl wit opgeeft. Aan de Dammers! In onze vorige rubriek gaven wij ter oplossing probleem no. 1232. Stand. Zw. 14 sch. op: 7, 8, 9, 12, 15/19, 22, 23, 27, 28, 32. W. 14 sch. op: 20, 25, 30, 3', 37/43, 45, 47, 50. Oplossing. 1. 40—35 1. 15 24 2. 37—31 2. 27 36 3. 38 27 3. 22 31 4. 42—37 4. 31 42 5. 47:38 5. 36:47 6. 39—33 6. 28 48 7. 25—20 7. 47 40 8. 20 29 8. 23 25 9. 45 34 9. 48 30 10. 35: 4! Uit de partij. De volgende interessante positie kwam voor in een partij te Groningen gespeeld: V///W/V. V/A 'iÉP i Zw. 16 sch. op: 3, 6/10, 12/16, 18, 19, 23, 24 26. W. 16 sch. op: 27, 28, 32/40, 42, 43, 45, 47, 48. Zwart was aan zet en speelde 1420, wit 3430 en zwart 20—25? Maar nu liet wit volgen: 1. 28—22 2. 40 20 3. 3o—30 4 33—29 5. 39 30 6. 27-21 7. 32: 5! 1. 25 34 2. 15:24 3. 24:35 4. 23 34 5. 35 24 6. 26:28 In den volgenden stand: Zw. 10 sch. op: 9, 11, 14, 16, 18, 19, 22, 23, 24, 26. W. 10 sch. op: 25, 27, 31/38. stond wit niet best, doch maakte als volgt remise: 1. 3429 1. 23 34 2. 32—28 2. 11—17 3. 27—21 3. 16:27 4. 85—30 4. 24 35 5. 25-20 5. 14:25 6 87—32 6. 26 37 7. 32 3! Heel mooi! Ter oplossing voor deze wtek: Zw. 8 sch. op: 7, 9, 10, 12, 14, 19, 20, 37 en dam op 26. W. 9 sch. op: 18, 22, 23, 25, 31, 33, 38, 42, 48. Wit speelt en wint. In onze volgende rubriek geven wij do oplossing. O— Oogsten, zaaien en planten in den groententnin. door drs. A. C DE KOCK. II. De allereerste pogingen om de zonne warmte te verklaren gingen uit van de ver onderstelling, dat de zon aan een langzaam afkoelingsproces onderhevig was. Haar groote massa is daarbij oorzaak dat dit proces zich zoo langzaam voltrekt. De massa der zon bedraagt ongeveer 2 X 1033 gram. Per jaar is het totale warmte verlies door uitstraling ongeveer 3 X 10!> calorieën. Iedere gram zonnematerie verliest dus per jaar 1 Y> calorie. Als dus de soortge lijke warmte der zonnematerie gelijk was aan die van waer, dan zou de zon ieder jaar 1J4 gr. in temperatuur dalen, mits de geheele zon- nemassa in gelijke mate aan dit afkoelings- proces deelneemt. Wanneer het inwendige steeds even warm bleef, en de afkoeling al leen in de buitenste lagen zou geschieden, dan zou de temperatuursdaling daarvan natuurlijk veel grooter zijn dan 1X gr. per jaar. Daar de oppervlakte-temperatuur pl m. 5800 gr. bedraagt, zou de afkoeling tot het absolute nulpunt in 3500 jaar geschieden. Bij benadering is de temperatuur van de oppervlakte der aarde evenredig met de tem peratuur der zon. Als de gemiddelde tempe ratuur der aardoppervlakte 20 gr. C. be draagt, dan zou deze temperatuur tot het vriespunt gedaald zijn in 270 jaren. De tem peratuur der zon is dan gedaald van 5800 gr. tot 5400 gr. Als de temperatuur van het inwendige der zon 1.500.000 gr. bedraagt, dan zou de af koeling tot het absolute nulpunt geschieden in 1.000.000 jaar. Deze tijdsruimte is echter volgens de geologen veel kleiner dan de werkelijke leeftijd van zon en aarde. Boven dien zou de afkoeling der aarde tot het vries punt in slechts 51,000 jaar geschieden. Hoe men ook denken moge over de honderden millioenen jaren, waar de geologen mede manoeuvreeren, de zoo-even genoemde tijds ruimte is zeker te klein om van den duur der geologische tijdvakken rekenschap af te leg gen. Men heeft getracht zich uit deze impasse te redden, door te onderstellen, dat door de geweldige drukking in het inwendige der zon de materie zoo veiandert, dat zij een zeer groote soortelijke warmte verkrijgt. Op goede gronden meent men echier te weten, dat er geen soortelijke warmte mogelijk is, grooter dan die van water. Wij zien uit deze uiteenzettingen, dat een eenvoudige natuurkundige onderstelling, n.1. die van een gewoon afkoelingsproces, tot al lerlei moeilijkheden en ongerijmdheden aan leiding geeft. Men heeft dientengevolge ge dacht, dat eenvoudige chemische processen de zonnewarmte zouden leveren. Het eenvou digste denkbeeld, dat men er op na kan hou den, is wel, dat de zon bestaat uit steenkool en de voor de verbranding daarvan benoo- digde zuurstof. Ik behoef niet te betoogen, hoe dwaas en fantastisch deze veronderstel ling eigenlijk is. Ook de berekening leert, dat deze veronderstelling niet in staat is, om het zortneraadsel op te lossen. Bij verbranding levert 1 gram steenkool hoogstens 8000 caiorieën. Uit de scheikun dige reactie-vergelijking: C -f Os CO„ volgt, dai de zon, wil zij geheel kunnen ver branden, voor 12/44 ste deel uit koolstof, en voor 32/44ste deel uit zuurstof moet bestaan. Daar de totale zonnemassa 2 X 1083 gram bedraagt, wordt er bij totale verbranding ontwikkeld: 12/44 X 2 X 10" X 8000 calorieën. Jaarlijks wordt uitgestraald 3 X 1033 calo rieën. De zon van koolstof en van zuurstof zou dus kunnen branden: 1450 jaren. Na dit tijdsverloop zou er van de zon slechts kool zuurstof zijn overgebleven. De onhoudbaar heid van deze onderstelling behoeven wij dus niet nader toe te lichten. Er zijn scheikundige verbindingen, die slechts ontstaan kunnen, wanneer men tevens warmte toevoert. Deze verbindingen noemt men endotherme verbindingen. Het is begrij pelijk, dat deze vérbindingen, zoodra zij ont leden, warmte vrijmaken. De Zweedsche na tuurkundige Arrhenius. heeft gemeend, dat de zon uit zulke endotherme verbindingen bestaat, en dat deze door hun ontleding de eigenlijke oorzaak zijn der zonnewarmte. Doch dit schijnt alleen d*n juist te zijn in dien de ontledingsproducten zelf scheikun dige verbindingen zijn. Men heeft nameiijk kunnen aantoonen, dat een endotherme ver binding, die in zijn oorspronkelijke bouw- steenen, de atomen uiteenvalt, daarbij warm te van de omgeving opneemt, en dus geen warmte bij de ontleding afstaat. Doch al was dit laatste niet waar, en al ontstond de zon newarmte wel door de ontleding van be paalde scheikundige stoffen, dan zou daar mede de oplossing van het raadsel slechts verschoven zijn. Want dan dienen wij toch te verklaren, waar de warmte, met welker mede werking oorspronkelijk de endotherme ver bindingen werden opgebouwd, zelve vandaan gekomen is. En een antwoord op deze vraag is nog moeilijker te geven. De meest endotherme verbindingen die men Wie op tijd gezaaid en geplant heeft kan nu volop groenten uit den tuin oogsten. Denk er wel aan dat ook het oogsten op tijd moet geschieden. Kropsla, welke volgroeid is moet worden gesneden en gaat anders doorschie ten. Bloemkool verlangt zelfs nog een voor behandeling. Zoodra de kool tusschen de bla deren zichtbaar wordt moet deze worden ge dekt tegen het zonlicht. Dit doen we door een der bladeren te knakken en over de kool te leggen. We oogsten de kool wanneer deze nog vast, maar toch volgroeid is. Tuinboonen zijn het lekkerst wanneer ze nog klein zijn, ze zijn dan malsch, wat van volgroeide tuin boonen niet kan worden gezegd. Ook dop erwten zijn, jong geplukt, lekkerder dan wan neer ze eenmaal hun volle ontwikkeling heb ben bereikt. Hetzelfde geldt voor peulen. Daarom is het zaak alles op den juisten tijd te oogsten. We hebben echter ook nog het een en ander te zaaien en te planten. Voor opvol ging zaaien we weer postelein en zomerpeen. Ook zaaien we nog kropsla direct ter plaatse en dunnen ze later uit tot op 2530 c.M. afstand Voor latere oogst zaaien we ook weer een weinig winterandijvie. Voor het planten van roode en witte kool is het nu te laat, maar met het planten van spruitkool en late groene savoye gaan we nog door. Deze laatste koolsoorten geven we een afstand van ongeveer 60 c.M. De eerstgenoemde kool soorten zijn nu aan den noemde en nu geven we deze een overbemesting van Chilisalpeter. We strooien het op den grond en om de plant en gebruiken 23 K.O- per Are. Na een paar weken kunnen we dit nog eens herhalen. De ranken van stoksnij- en slaboonen worden geregeld bij het klimmen geholpen en aange bonden. Brusselsch witlof en late kroten moe ten worden gedund, wat we liefst na een regenbui doen. De in den vollen grond ge plante tomaten vragen ook onze geregelde zorg. De hoofdstengel wordt losjes aan de erbij geplaatste stok vastgebonden. Alle zij scheuten nijpen we bijtijds weg. De eerste vruchttrossen zijn al gezet en hooger ge plaatste trossen bloeien. Vooral voor deze teelt hebben we zon en warmte noodig. VOOB X? El rECXiin I ïsT TJ 33 3. ment, zijn de springstoffen. De bij een ex plosie ontstane gassen hebben dikwijls span ningen van duizenden atmosferen en tempe raturen van enkele duizenden graden. Deze geweldige spanning en temperatuur vertegenwoordigen een groot arbeidsver mogen, waarvan ieder de verderfelijke toe passingen kent. Denken wij ons nu eens in, dat de zon bestond uit een geweldik blok dy namiet en dat er een tweede Matuschka kwam om die springstofzon op te blazen. Welk drama zou zich dan voor ons aller oog af spelen? Zouden de gloeiende brokstukken ons om de ooren vliegen, wat na ongeveer 5 maanden geschieden zou, indien de stukken met een snelheid van 10 K.M. per secunde van de zon wegspatten? En zouden wij na enkele jaren een daverende explosie hooren? Niets van dit alles. Het zou er wel zeer slechts voor ons uitzien, doch om een reder, welke men allerminst verwachten zou. Wij zouden binnen een kwartier na de explosie, waarschijnlijk allen omkomen van de koude. Want de ontploffingsproducten zouden be staan uit gassen met een temperatuur van ongeveer 3000 graden. Wij zien hier uit, dat ontleding van endo therme verbindingen niet in staat is, de warmte vrij te maken, welke wij zoo over vloedig van de zon genieten. Zelfs wanneer de zon oorspronkelijk een blok dynamiet geweest was, dan zou, na de veronderstelde explosie daarvan, haar tempe ratuur slechts de helft bedragen van wat zij in werkelijkheid is. De temperatuur der aar de zou dan meer dan 100 gr. onder het vries punt van water komen. Door de onderlinge aantrekkende krachten zouden de gasvormige explosieproducten een bol vormen, waarvan het volume ongeveer even groot zou zijn, als van den oorspronke- lijken bol van dynamiet. Oplossingen der raadsels uit het vorige nummer. Voor grooteren. Z Zandvoort. d 1 i 1 o n d c h v i U k d e r o p oor o r 1 o 1 3. 2. A, z, IJ, n azijn. Houd je hengel schuin, Frits! Zoo is het beter. Pngelsch) Je bent eigenlijk wel mal; eisch lie ver schadevergoeding! (Maleisch). Je hebt je jacht op de wesp aan schouwelijk verteld. (Spaansch). Hij trof in Scheveningen verschei den kennissen aan. (Finsch). Woudenberg. Goud, beer, Woerden, deur, been. Voor kleineren. Rol, lor. Hansje dansje; uit guit; stad dat. Waal, zaal, baal, paal, staal. Ker> en. 4. OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. 1. Mijn geheel noemt een bloeienden struik en wordt met 9 letters ge schreven. 1, 7, 6, 8, 9 is een plaats in Noord Holland. 'T allerfijnste:. We mogen niet alleen naar school, 't is in de stad te druk Je krijgt met al die auto's, trams, Wat gauw een ongeluk. Soms maar dat's lang niet eiken dag! Brengt Vader zelf ons weg: Dan zijn we véél te gauw op school, Zóó leuk is 't, reuze, zeg! Als Jansje meegaat, is het saai: Ze zegt maar: ja-en-nee, En als w'er zijn, dan is 't ons best Al valt ook 't werk niet mee. (Nadruk verboden). Maar weet je, wat het mooiste is? Als Opa ons ontmoet En ons dan in zijn auto neemt. Dan hebben we 't eerst goed! We toeren fijn een eindje om j. En maken aldoor pret Heeft Opa ons dan voor de deur Van school weer afgezet Dan kijken alle jongens nou! En zeggen: Zie je dht? En stellig denkt een elk van hen: 'k Wou, dat 'k zoo'n Opa had! t HER MANNA. Een kikkertje wilde een wandeling doen: Hij sprong uit het water in 't geurige groen, Daar komt hij een ooievaar tegen! Die klept al bij voorbaat: Ha jou hap ik op! Maar 't kikkertje kwekte: Toch heb je een strop! Zoo'n groenrok is lang niet ver legen! Hij hippelde hier en hij hippelde daar Ec. kwekte: Heer Langsnavel, pak jij me maart Je hebt zulke heel hooge pooten! Op eens, wip! daar hipt hij het slootje weer in. Er: Vadertje Ooievaar had niet zijn zint Ja, jongens, dat heeft hem verdroten TR. VERDONER SALOMONS. (Nadruk verboden). door C. E DE LILLE HOGERWAARD. 't Is zomeravond. Muggen dansen Zoo lustig steeds weer heen en weer. De vogels zingen nog voor 't slapen. Dan strijken z'in hun nestje neer. De kikkers kwaken in het slootje; Dat is nu eenmaal zoo hun zang. De krekels piepen met hun allen, Nog nooit viel hun een dag te lang! Zij allen zingen blij hun liedje: 't Wordt morgen stellig weer mooi weer! En och, die kloine, blijde zangers Vergissen zich geen enk'len keer. Mijn kleuter gaat nu zoet naar bed toe, Mag morgen weer met Moeder uit: Naar 't park, den vijver met de eendjes, Slaap dus maar lekker, kleine guit! (Nadruk verboden). 3, 6, 4, 5 is het tegenovergestelde van slecht Een 1, 7, 9, 5 is een huisdier. Een 1, 6, 4, 5 is een kleedingstuk. Een 1, 2, 9, 5 is een lichaamsdeel. Welke stad in 't Zuiden van Europa wordt een meisjesnaam, als men haar laatste letter verandert? Vul onderstaande 16 vakjes in met 4 A 3 E 2 D IK 4M 2R maa doe het zoo, dat je vau links naar rechts en van boven naar beneden leest: lo een jongensnaam. 2o iemand, die tot het vrouwelijk geslacht behoort. 3o een riviertje in Noord-Brabant. Oo een ander woord voor teeken- Moeder zette een voorwerp, dat zij eiken dag gebruikt, vóór mijn zusje en kreeg toen een ambtenaar. Hoe kan dat? Voor kleineren. Verborgen rivieren in ons land. Weet je wel dat versch brood onge zond Is? De vischboer zei ,dat de sprot te klein was om goed te kunnen ver- koopen. Zullen wij naar de gracht gaant Uit stekend, want ik weet dat Oom Bob er kelder gehuurd heeft. (2) Tante lijdt weer aan de oude kwaal; hoofdpijn. Acht letters en je denkt vast Onmiddellijk aan pret, Aan vrij-zijn en aan spelen! We gaan soms laat naar bed! Wie kan dat achttal noemen? Vlug 't op papier gezet! Na 'n weekje krijg je 't antwoord. Dus kleuters, opgelet! Mijn eerste wordt gedrongen, naijn tweede is een mooie bloem en mijn geheel eveneens. Welk insect wordt vlug, als men zijn kop door twee andere vervangt? (Nadruk verboden).,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 7