Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterkind. Het conflict in de Koopvaardij. TT-- ners om wat water om zijn carbid-fietslari- taarn bij te vullen. Terwijl vrouw Wijnakker zich naar het achterhuis begaf om het ge vraagde te halen, liep de bezoeker plotseling op den molenaar toe en gaf hem onverhoeds een diepen messteek in de borstkas. Het slachtoffer zakte bewusteloos ineen en toeri de vrouw uit de keuken terugkwam vond z!J tot haar grooten schrik haar man bewuste loos op den grond liggen. De laffe dader had zich inmiddels uit de voeten gemaakt. Het slachtoffer, dat toch reeds sukkelend was, verkeert in levensgevaar. Zijn toestand is zoo ernstig, dat hij niet naar een ziekenhuis mocht wordenv ervoerd. JEUGDIGE AVONTURIERS. Een drietal jeugdige knapen uit Leeuwar den wilde niet langer in de ouderlijke woning blijven; zij wilden het zeegat uit. Dientenge volge reisden zij naar Amsterdam om van daar uit de gewenschte bestemming te berei ken, doch vordat het zoover kwam, heeft de politie in de hofodstad des lands de jeugdige avonturiers weten aan te houden en ze naar de ouderlijke woning te Leeuwarden terug doen transporteeren. VAN 33 METER HOOGTE GESPRONGEN. De 19-jarige Rotterdamsche werklooze arbeider Jac. van Holst heeft gistermid- dag voor een buitengewone sensatie aan den eersten Katendrechtschedam ge zorgd door van een 33 Meter hoogen 'kolentip in de Maas te springen, een prestatie, die door eenige honderden toeschouwers werd gevolgd. De Tel. vertelt ervan: Sedert dat Welsenes het durfde wagen van een hoogte van 27 Meter van de spoorbrug over de Maas te springen, heeft bij menigen duiker het verlangen geleefd een zelfden, zoo niet beteren of lioogeren sprong te leveren dan deze kantoorbediende, die thans nog niet ge heel en al van zijn „luchtsprong" gene zen is. Welsenes loopt immers nog altijd met zijn linkerarm in het verband. Maar ook deze wetenschap heeft den 19-jarigen Van Holst niet kunnen af schrikken. Welsenes zelf is van dezen buitengewonen sprong getuige geweest, evenals zijn vrouw, zijn vader en moe der. Welsenes is zelfs de eerste geweest, die Jac. van Holst complimenteerde met zijn succes. Het was geheim gehouden dat de jon geman van den kolentip zou springen. Maar zoo geheim kon het niet gehouden zijn, of het was een fotograaf ter oore gekomen, die er natuurlijk een plaatje van zou maken. De machinist van den kolentip wist het ook, maar zeer begrij pelijk voelde deze weinig voor het bra- vourstukje en zeker niet toen Van Holst den machinist vroeg of het mocht. De machinist wilde de verantwoordelijk heid van deze daad zeker niet op zich nemen. De koene duiker keerde na dit teleurstellende antwoord naar huis te rug, doch stilletjes, zonder dat zijn moe der het aanvankelijk wist, verliet hij omstreeks halfvijf de ouderlijke woning, liet zich met een bootje naar de eerste Katendrechtsche haven roeien om daar toch, nu het werkvolk weg was, van de groote hoogte af te springen. Inmiddels had het bericht, dat Van Holst toch zou springen, een groot aan tal vrienden van hem naar deze plaats gelokt. Zelfs zijn moeder kwam latei- opdagen en toen zij eenmaal haar jon gen naar boven zag klauteren, kon zij er weinig meer aan doen. Om boven op den 33 M. hoogen tip te komen beteeken- de voor hem weinig. Moeilijker was echter de vraag hoe hij daar hoog boven in de lucht een springgelegenheid zou vinden. Eenige vrienden waren evenwel bereid met hem mee naar boven te gaan en een plank mee in het luchtruim te nemen. Aldus geschiedde. Boven op het kleine platje van den tip legde men de „springplank" neer. Men kon de plank evenwel slechts moeilijk bevestigen en daarom besloot men, dat eenige vrien den aan het andere einde van de plank als tegenwicht zouden gaan staan. De plank werd iets over den rand van den tip heengelegd en weldra stond de dui ker op het uiterste einde. Even aarzelde hij en liep een paar schreden terug. Doch weinige oogenblikken later sprong hij met een forschen zwaai in de schier peillooze diepte den blanken waterspie gel tegemoet, in angstige spanning na gestaard door de vele belangstellenden daar beneden. an Holst, die gekleed was in een ge wone broek en boezeroen, werd door den wind even uit de goede richting ge dreven, doch gelukkig speelde hem dit einig parten en hij kwam vrij goed in het water terecht. Eenige vrienden, die xn het water zwommen om direct in te kunnen grijpen en hun kameraad hulp te bieden, behoefden gelukkig niet han delend op te treden. Slechts enkele seconden nadat hij on der water verdwenen was, kwam Van Holst weer boven en zwom naar den kant, waar hij op enthousiaste wijze werd ontvangen. Men nam hem op de schouders en voerde hem in triomftocht naar een café, waar men hem op een "op thee onthaalde. Maar spoedig nam jn moeder hem mee naar huis om hem au droge kleeren te voorzien. EEN BAKKERSCONFLICT TE DEN HAAG. Driehonderd bezorgers en bakkers leggen het werk neer. Bij de N. V. vereenigdc bakkerijen, Med en Broodfabriek „de Zeeuw" B. Hus en firma Carels, is gisteren een staking onder het personeel uitgebroken. Van patroonszijde wordt hieromtrent medegedeeld, dat gisterenmorgen een gedeel te van het personeel weigerde uit te rijden, zoodat niet op normale wijze in de broodbe diening voorzien kon worden. Zooveel moge lijk is toen getracht brood in de verschillen de winkels ter beschikking te hebben doch door tegenwerking van alle zijden is dit niet ten volle gelukt. De oorzaken die er zijn voor een gedeelte van het personeel om tot staking over te gaan, schijnen voor een groot gedeelte samen te hangen met de gevolgen, die de samen werking met de firma Carels heeft gehad. Er moesten verschillende ontslagen vallen in velband met overcompleet aan personeel en niettegenstaande het feit, dat er voortdu rend overleg heeft plaats gevonden met de besturen van de vakbonden, meende het per- soseel niet accoord te kunnen gaan met de maatregelen, die voor het bedrijf noodzakelijk zijn. De aanleiding voor de houding van gister ochtend schijnt te zijn gelegen in een be straffing van een personeellid, dat zich op niet-toelaatbare wijze wijze tegenover zijn superieuren gedragen heeft. Van werknemerszijde werd namens de be sturen van den Alg. Ned. Bond van Arbei ders in het bakkersbedrijf en die van den Christelijken en den R. K. Bond medege deeld, dat er in verband met de fusie der fabrieken een ontstemming heerschte onder het personeel over allerlei maatregelen. In drie fabrieken n.1. de Weimarstraat, de Sm matrastraat en het Kortenbosch weigerden de bezorgers uit te rijden, nadat hun ter oore was gekomen, dat er ontslag was gegeven op ongemotiveerde gronden. Later in den och tend legde men ook in de bakkerijen het werk neer. De besturen verklaarden al het mogelijke te hebben, om met de directie in overleg te treden, nopens oplossing van hangende kwesties. Toen een en ander vruchteloos bleek, heeft het personeel verderen arbeid geweigerd. De staking omvat een 300-tal personen, bakkers en bezorgers, werkzaam in boven genoemde drie fabrieken. Het werk wordt vandaag hervat. In verband met het conflict hebben gis teravond de besturen van den Algemeenen-, den Christelijken- en den R.K. Bond van ar beiders in het bakkersbedrijf met de stakers vergaderd. Naar aanleiding van de toezegging, welke in dt n loop van den dag door de directie der firma Hus is gedaan besloot de vergadering met meerderheid van stemmen hedenochtend het werk te hervatten. Over de grieven en geschillen Welke nog zijn overgebleven als gevolg van de fusie van de firma's Hus en Carels zal vanavond opnieuw met het personeel worden verga derd. NED. HEIDEMAATSCHAPPIJ. 44e jaarvergadering te Assen. De Ned. Heide Mij. heeft in het Parkhotel te Assen haar jaarlijksche vergadering ge houden onder voorzitterschap van den heer A. W. J. Baron van Nagell, die er in zijn openingsrede o.a. op wees, dat het ledenaan tal in het algeloopen jaar met ruim 300 ver minderde. Spr. herdacht vervolgens hen, die de Maatschappij in het afgeloopen jaar door den dood verloor, o.a. de heeren J. A. Sto ring, mr. J. T. Linthorst, W. Stork en W. de Geus. Van dezen laatste getuigde spr., dat hij zich in zijn leven zeer beijverd heeft voor de organisatie van de beroepsvisschers in Noordholland, terwijl hij een krachtigen stoot heeft gegeven tot de oprichting van de afd. benoorden het IJ. We zullen ook hem missen op onze algemeene vergaderingen, die hij geregeld bezocht. Wat het werk in het algeloopen jaar be treft, verwees de voorzitter naar het uitvoe rige verslag van den directeur. Daaruit blijkt, dat in 1931 weer veel werk door de Maat schappij is verricht. De nog steeds heerschen- de en toenemende werkloosheid heeft van de Maatschappij een buitengewone inspanning van krachten vereischt bij het haar toebe deelde werk bij de werkverschaffingen. Het aantal uitgevoerde werken voor land bouwers en particulieren liep iets terug, wat niet te verwonderen is, gezien den ongunst der tijden. Maar toch wordt met voldoening geconstateerd, dat, wanneer de grondverbete- ringswerken worden uitgevoerd, als regel de Maatschappij advies werd gevraagd of de opdracht er toe gegeven. Daaruit blijkt dui delijk, dat het vertrouwen dat de Maat schappij in den loop der jaren verworven heeft, niet verloren is gegaan. P an de mededeelingen van den directeur, dr. J. P. van Lonkhuijzen. ontkenen wij nog: Het spreekt vanzelf, dat in dezen crisistijd de normale ontginningen en bebosschingen in het gedrang zijn gekomen. Veel van het geen op dit gebied geschiedt, gebeurt in werkverschaffing, maar toch valt het aantal normale werken nog mede. Zoolang de toe stand op landbouwgebied niet aanmerkelijk verbetert, zal de lust om op nieuwen grond een bedrijf te beginnen niet groot zijn. Maar we moeten niet vergeten, dat er voor korten tijd nog groot gebrek aan land en aan land bouwbedrijven was en de personen die een bedrijf zochten zijn er nog, ja ze zijn nog toe genomen. Maar men wacht af, kan ook niet anders dan afwachten. Ik ben er zeker van, dat de vraag naar land er weer zal zijn, zoodra er eenig licht in den landbouw komt Nu reeds, nu er vooral door regeeringsmaat- regelen eenige verbetering te bespeuren valt, begint de moed te herleven, wat ook reeds da delijk weer blijkt uit de meerebre vraag bij het uitgeven van bedrijven. Met den boschbouw wil het ook nog niet. Ook hier moeten we bedenken, dat deze ab- norma'e toestand, nu de houtprijzen zijn ge daald tot nog geen twee derde van vóór den oorlog, niet kan voortduren. Het wereldhout- gebruik is grooter dan de wereldproductie, zoodat de vrij gelijkmatige prijsstijging, die de laatste kwart eeuw vóór den oorlog viel waar te nemen, volkomen logisch was. De oorlog heeft ook dit, zooals zooveel, ver stoord. Na een aanvankelijke abnormale prijsverhooging is er nu een zeer groote vai gekomen. Men moet de boscheigenaren aan raden thans, waar dit niet n o o d i g is, niet te vellen en de dunningen zooveel mogelijk te matigen; dan zal herstel spoediger kunnen intreden en bewaart men zijn kapitaal. Er is een commissie in het leven geroepen, die nagaat, wat er met betrekking tot den afzet van inlandsch hout te verbeteren is Deze commissie heeft reeds wat bereikt, doch wij moeten hier vooral ook een beroep dooi op de overheidsinstellingen, den waterstaat, ook de miinen en de spoorwegen, die alle zeer veel kunnen medewerken dit product van eigen bodem voor een loonenden prijs van de hand te doen. Verbazing werd er over uitge sproken, dat de directie van de Ned. spoor wegen zoo goed als alle benoodigde hout in het buitenland koopt. Des middags werden excursies gemaakt in de omgeving. DE GEMEENTEBEGROOTING VAN ZAANDAM OVER 1932 NIET GOEDGEKEURD. In de Dinsdagavond gehouden vergade ring van den gemeenteraad van Zaandam is mededeeling gedaan, dat van Ged. Staten van Noordholland het bericht is ontvangen, dat dit college zijn goedkeuring aan de be- grooting voor het dienstjaar 1932 heeft ont houden. In de vorige vergadering was in behande ling genomen een missievè van Ged. Staten, waarbij deze te kennen hadden gegeven, dat over een jaar tijds 400.000 op de begroo ting moest worden bezuinigd. B. en W. waren toen met een voorstel ge komen, waarbij 50.000 werd bezuinigd, ter wijl zij voorstelden voor de ontbrekende 354 ton een crisisleening aan te gaan Tevens ga ven zij den raad in overweging niet in te gaan op het voorstel van burgerlijke zijde in gediend, om een korting op de salarissen der gemeenteambtenaren toe te passen van 3 pro cent, om te voorkomen, dat de gemeentefonds belasting zou worden gekort. Na de toen zeer uitvoerige discussie werd het voorstel der vijf burgerlijke leden betref fende de salariskorting verworpen. Daarna werd met een andere groepeering van leden het bezuinigingsvoorstel van B en W. eveneens verworpen, deels op grond van die voorstellen zelf, anderdeels, omdat die voorstellen onvoldoende werden geacht; omdat B. en W. weigerden de salariskorting toe te passen en ten derde, omdat men het te kort wilde dekken door een crisisleening. De heer Plooijer (S.D.A.P.) stelde de vraag wat er nu moet gebeuren. Hij meende, dat, als gevolg van dit alles de regeering straks zou ingrijpen en krasser maatregelen invoeren, dit dan de schuld zou zijn van de burgerlijke leden en van het O.S.P.-lid, den heer Poppe, die met hen had meegestemd. Burgemeester Ter Laan meende, dat op deze vraag het antwoord niet is te geven. B en W. kunnen met geen nieuwe voorstellen komen, zoolang men aan de eene zijde vast houdt aan den eiseh, dat er in de allereerste plaats salarisverlaging moet komen en men aan den anderen kant weigert daarop in te gaan. Men kan dus niets anders doen dan af wachten. De heeren Flentrop (v.d.), Krommendijk (a.r.), Dorjé (c.h.) en Köhne (v.b.) ontken den ten sterkste, dat de schuld bij de burger lijke leden ligt. Men heeft, om uit de moei lijkheden te komen, de hulp der regeering noodig. Door de salariskorting te aanvaar den toont men die medewerking op prijs te stellen. Men beloopt de kans, dat straks een grootere korting op de salarissen, zal wor den voorgeschreven. Gebeurt dat, dan is dit niet de schuld der burgerlijken. De heer Dorjé (c.h.) begreep niet, hoe B. en W. de zaken nu maar rustig kunnen af wachten en dat de wethouders, die vóór de voorstellen van B. en W. zijn, na de beslis sing van den raad maar kalm blijven zitten. Burg. Ter Laan heeft daarop nogmaals betoogd, dat zoolang er geen meerderheid in een bepaalde richting in den raad aanwezig is, van B. en W. geen nadere voorstellen zijn te verwachten. B. en W. hadden voorgesteld van de be slissing van Ged. Staten niet bij de Kroon in beroep te gaan. Dit voorstel werd ten slotte met algemeene stemmen aangenomen. OP AVONTUUR UIT. Men schrijft aan de N. R. Crt.: Een avontuurlijk jongmensch, de 14-jarige C. F. uit Leimuiden, heeft in het begin van deze week aan de politie van vier gemeenten heel wat last bezorgd. Na Zondag van huis, waar hij bij zijn vader in het boerenbedrijf werkzaam was, te zijn weggeloopen, werd hij Maandagmiddag door de politie te Woerden aangehouden, die hem naar zijn woonplaats terugbracht. Intusschen had hij zich reeds aan eenige diefstallen schuldig gemaakt. Maandagavond trok hij opnieuw de wijde wereld in, ditmaal in het bezit van een inder haast gestolen fiets, een bedrag van 18, dat hij zijn vader ontvreemd had, een solda tenjas van zijn broer en een regenscherm van zijn zuster. Aldus uitgerust trok hij naar Alphen, waar hij 's avonds om halftwaalf nog een kaartje kocht naar Utrecht. Juist toen hij vertrokken was, werd de politie in deze gemeente van zijn verdwijning in ken nis gesteld. Men telefoneerde naar Utrecht, en daar werd bij aankomst van den trein het jongmensch in soldatenjas aangehouden. Op het politiebureau vertelde hij, genoeg te heb ben van het boerenbedrijf en op weg te zijn naar Soesterberg, waar hij als vlieger in dienst hoopte te treden. Hij werd op trans port gesteld naar Alphen, waar de politie hem Dinsdagmiddag overnam. Onder voor wendsel, dat in de buurt van Leimuiden een vliegtuig was gedaald, welks bestuurder zich voor hem interesseerde, slaagde men er ia hem goedschikt in een autobus naar deze ge meente te krijgen, waar hij door den burge meester in ontvangst werd genomen. DE KONINGIN TE AMSTERDAM. Gistermiddag heeft de koningin haar voor genomen bezoek aan de Rembrandt-tentoon- stelling in het Rijksmuseum gebracht. Daar toe reed Hare Majesteit tegen vier uur uit, vergezeld nu ook door mevr. van Loon Egidius, dame du palais en den Amsterdam- schen kamerheer jhr. Röell. Vooruit reed dit maal de hoofd-commissaris, de heer Versteeg. Bij hel uitrijden was de Dam volgepakt met kijkers. Toen de koningin verscheen, brak een luid gejubel los. Even klonk ook een licht gefluit, maar dit werd overstemd door een uit volle borst gezongen Wilhelmus. De Rembrandt-tentoonstelling werd, met het oog op het koninklijk bezoek, vóór-tijdig gesloten. In plaats van te 5 uur moesten de bezoekers te 4 uur vertrekken. BRANDEN. Bollenschuren en een arbeiders woning afgebrand. Gisternacht is brand uitgebroken in het complex kantoorlokalen en bollenschuren van de firma C. Alkemade Azn. in het Vinke- veld te Noordwijk. Vermoedelijk is de brand ontstaan bij den ketel der centrale verwar ming. Aangewakkerd door den wind, greep het vuur snel om zich heen en de brand breidde zich te feller uit door de aanwezig heid van groote hoeveelheden brandbaar materiaal, als pakkisten e.d. In korten tijd was het geheele gebouwencomplex een vuurzee, waarvan de gloed tot ver in den omtrek zicht baar was en waartegenover de brandweer volkomen machteloos stond. Ook de nabijge legen arbeiderswoning van de familie Krent, die zich met moeite in veiligheid kon brengen, brandde af. De schade, welke op ruim 100.000 wordt geraamd, wordt door ver zekering gedekt. Niet verzekerd. Te Kolham (Gron.), is de boerderij, in huur bij den landbouwer P. H. Zwaneveld en tevens bewoond door den fabrieksarbeider G. de Wit, afgebrand. De boerderij behoort in eigendom toe aan den heer M. Holtkamp te Haren. De oogst, die in de schuur was ge borgen en alle landbouwgereedschappen gin gen verloren. Alles was verzekerd, behalve de inboedel van den arbeider De Wit. Een café uitgebrand. Te Groningen is het benedengedeelte van het café Nieuwe Weg 26, waarin een kap perszaak is gevestigd, gedeeltelijk uitge brand. De oorzaak is onbekend. Het café be hoort aan den heer Dik, die de bovenverdie ping bewoont. In een kruidenierszaak. Het filiaal van de Albino-Mij. te Finster- wolde, bewoond door den heer B. Meelker, is door brand vernield. Een groote voorraad kruidenierswaren en andere winkelgoederen ging verloren. De bewoners, die ternauwer nood ontkwamen, moesten zich onder genees kundige behandeling stellen. VERKEERSONGEVALLEN. Van een auto gevallen. Gistermorgen is de 56-jarige kolendrager C. Rijkse te Middelburg van een auto met steenkolen gevallen. Onderweg naar het ziekenhuis is hij overleden. Oude man door fietser overreden. Te IJmuiden is een 84-jarige man uit het St. Josephsgesticht te Beverwijk door een wielrijder aangereden. De man viel op den grond, kreeg een hoofdwonde en is kort daarna overleden. Bekneld bij het kantelen van een vrachtauto. Doodgedrukt. Gisteravond omstreeks half 6 kwam op de Poeierschestraat bij de tweede Kanaalbrug te Eindhoven een vrachtwagen van de N.V. Hoeks zuuTstofflesschenfabrieken uit Schie dam den kanaalberm oprijden. Op de lading van leege flessehen waren gezeten J. en P van der Akkerveke en de Groeve, allen uit Eindhoven afkomstig, die des middags waren gaan visschen. Daar de draai te kort was, is de volgeladen vrachtauto gekanteld. P. v. d. Akkerveke werd doodgedrukt tusschen de cabine en de lading. Zijn broer werd gewond en brak een been. De G. kon wonder boven wonder ongebles- seerd vanonder den wagen worden vandaan gehaald. Door een auto aangereden en ge dood. In de kam van de gemeente Rijssenberg waren gisteravond eenige jongens op den straatweg aan het voetballen. Uit de richting Breda kwam een auto aangereden, bestuurd door een dame. Door tot nog toe onbekende oorzaak reed de auto den 10-jarigen C. aan, die ernstig werd gewond en even na de aan- rijding aan de gevolgen is overleden. De K- N. S. M. uit de werkgevers, organisatie. Het verloop, dat het conflict in de Neder- landsche scheepvaart tot nu toe heeft gehad is voor de Koninklijke Nederlandsche Stoom bootmaatschappij aanleiding geweest om uit den Bond van Werkgevers in de koopvaardij te treden. De staking aan boord van het s.s. „Rotterdam"Wat de kapitein ver telde. De heer Duiken vertelde gistermiddag, in een interview het volgende: ,Het stoomschip „Rotterdam" was op wef van New-York naar Rotterdam. In het Ka- naai aangekomen, kreeg ik van mijn directie telegrafisch order, de passagiers in Boulogne te ontschepen en daarna naar Southampton terug te keeren. Dit werd door middel van bulletins, die in de salons werden aange plakt, onder de pasagiers bekend gemaakt Zaterdagavond reeds begon het personeel t« vergaderen. Toen wij in Boulogne aankwa men, werd er gemompeld, dat men in geen ge val van plan was, naar Southampton terug te keeren. Na het ontschepen weigerden de stokers het werk. Ik liet toen een deputatie bij mij komen, maar men maakte mij duidelijk, dat, wanneer niet naar Rotterdam zou wor den gevaren, in geen geval gestookt zou wor den. Toen gelastte ik te werken. Men hield zich niet aan de opdrachten van den com mandant en ik had de keus te wachten, het geen gevaarlijk was, daar het schip bij laag water aan den grond zou kunnen loopen, of naar Rotterdam te stoomen. Op het risico dat het schip liep, maakte ik het personeel attent, doch men antwoordde mij: „Wij liggen hier goed". De belofte om naar Rotterdam te va^ ren heeft men dan ook „afgeperst". Ik geneer mij erover dat men uit de berichten zou kun nen opmaken, dat ik een leugenaar ben. Maar dat is niet het geval. Met het mes op de keel heeft men mij ertoe gedwongen. Ten slotte moest ik zelfs ook nog een schriftelijke verklaring afleggen. Toen het schip in bewe ging was, zette ik koers naar Southampton. Men kreeg hier blijkbaar lucht van en na 16 mijl varen lag het schip te drijven. Ik maak te het personeel erop attent, dat het verplicht was te varen waarheen ik verkoos. Met het beetje stoom dat er nog over was, zette ik koers naar West Hinder, omdat dit een ge schikte ankerplaats is. Ik vroeg assistentie van de mariniers, omdat ik niet wist wat er uit de houding van de manschappen zou kun nen voortvloeien. Ik heb 's middags een ver zoek van de reederij gekregen om naar Bou logne terug te keeren. Ik zeide, weer naar Rotterdam te zullen gaan en zette toch koers naar Boulogne. Na een half uur varen staak te het personeel opnieuw en weer dreef het schip. Er was geen gelegenheid, behoorlijk te ankeren. Ik waarschuwde dat ik een veili ge plaats wilde zoeken. „Hoe lang is dat va ren vroeg men. „Een half uur", antwoord de ik. „Wij gaan niet verder", werd er toen geroepen. De menschen gedroegen zich op een wijze welke in de annalen van de Neder landsche koopvaardij nimmer is voorgeko men. Met het beetje stoom dat er nog over was, slaagde ik er toch nog in in de buurt van West-Hinder te komen en hier liet ik an keren. De bemanning liet de vuren uitgaan. Slechts onder twee ketels werd er nog ge stookt. Dit was o.a. noodzakelijk voor de ver lichting. Wanneer er een storm was opgesto ken, zouden de gevolgen hiervan niet te over zien zijn geweest". Op de vraag of ook de officiëren van hef schip de orders van den kapitein niet wilder opvolgen, zeide de heer Van Duiken: „Neen, wèl weigerde het civiele personeel mij te ge hoorzamen. De officieren hebben als één man mij terzijde gestaan en kenbaar gemaakt, mijn orders te zullen opvolgen". Maandagochtend om vijf uur verschenen de mariniers op het schip. Ik besprak den toe stand met luitenant Roelofsen. Wij besloten, het personeel een voor een bij mij te roepen- Ik liet den eersten machinist de stokers waar schuwen dat zij bij mij moesten komen. „Laat de kapitein maar hier komen", had hij op onverschilligen toon ten antwoord ge kregen. Ik verzocht den luitenant toen de menschen bij mij te laten brengen. Toen zijn zij, zonder dat incidenten plaats vonden, stuk voor stuk bij mij gebracht. Eén voor één heb ik er de geheele equipage uitdrukelijk op gewezen, dat zij op de orde en regel, welke er aan boord van een koopvaardijschip dienen te bestaan, inbreuk maakten. Nog bleven zij weigeren. In overleg met de directie in Rotterdam heb ik tenslotte maar besloten koers te zetten naar den Waterweg. Vóór dit echter kon ge beuren, moest er ruim 5 uur gestookt wor den. Op de vraag of er onder de manschappen nog personen waren die den kapitein op eenigerlei wijze beleedigd hadden, zeide de heer Van Duiken, dat er één opvarende tegen hem had gezegd: „Bergen en dalen ontmoeten elkaar niet, maar wij wel". Hiermede bedoel de hij op den wal met mij te zullen afreke nen. Uitdrukkelijk wees de heer Van Duiken er daarna op, dat de justitie deze zaak voor al niet te licht mag opvatten. Wanneer deze 143. Maar de kabouterbaas wist niet dat Tuimeltje en Krui meltje met de andere drie kabouters alweer vroolijk naar het kasteel huppelden. Neen hij vreesde het ergste, liet iedereen het rouwkleed aantrekken, liet een krans van levende bloe men maken en wachtte zwijgend de terugkomst van de wach ters af. 144. We moeten een grapje uithalen, zei Tuimeltje ineens en daar waren de anderen ook wel voor te vinden. Onderweg namen ze groote doozen mee en daar werden Tuimeltje en Kruimeltje ingezet en meegedragen. Prik er wat gaatjes in, ik heb niks geen lucht, riep een donkere stem uit de doos en daar hadden de kaboutertjes nog niet eens aan gedacht. Met veel moeite waren d<hgaten er in en lachend gingen de drie kaboutertjes met de doozen verder, N

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 6