Alkmaarsche Courant.
£ucfUuaact
224 1932
Honden) der en dertigste Jaargang.
DONDERDAG 22 SEPTEMBER.
Uat de Pens
DE MILLIOENENNOTA.
DE POSTVLUCHTEN OP INDIE,
RECORDVLUCHT VAN GRAF
ZEPPELIN,
PernambucoF riedrichthalec
67 K uur.
in
BERTRAM VLIEGT WEER.
VERGADERING ONDERWIJZEND
PERSONEEL INSPECTIE ALKMAAR.
Het kind en de Wereld.
Zang,
Rede Jhr. Van Karnebeek.
IN SEPTEMBER OP POST.
Personen, die vogelkundigen zijn of
het wenschen te worden, moeten voor
onze streken in September op post zijn.
Herfst- en Wijnmaand vormen den bes
ten tijd voor het doen van waarnemin
gen, aangezien men dan vele bezoekers
uit het Noorden en Oosten krijgt en de
meeste zomervogels nog blijven toeven.
Ook in het voorjaar komen die soorten
wel voor, maar 't is dan meer een wild
doortrekken naar de plaats, waar voor
vermenigvuldiging zorg gedragen zal
worden; een zenuwachtig verlangen
naar het lieven en loven yan het lente-
getijde.
Maar in het najaar is er geen haast.
Met kleinere dagreizen wordt voortge
gaan, en op plaatsen, waar voldoende
voedsel is, wordt meermalen dagen lang
vertoefd. Wel missen we in September
verschillende vogelsoorten, die reeds
naar de winterkwartieren afgereisd zijn,
en vele andere maken zich tot vertrek
gereed, maar ook zijn al een dertig spe
cies verschenen, om als wintergastfen
ons land te bewonen.
We zullen ons bezig houden met de
soorten, die uit andere streken tot ons
zijn gekomen. En dan kijken we aller
eerst naar die vogels, welke slechts kor
ten tijd hier blijven, 't Valt ons op dat er
zeer veel exemplaren zijn van de Bont-
bekplevier (Aegialites hiaticula), die hier
slechts in enkele exemplaren broedt,
doch in het najaar talrijk voorkomt, om
dat vele voorwerpen, die Noordelijker
gebroed hebben, naar hier terug keeren
en er nog voor eenigen tijd voldoende
voedsel vinden.
In de volgende maand zullen ook zij
ons voor geruimen tijd met fluitende
stem het „vaarwel" toeroepen.
De Bontbekplevier is te kennen aan
den snavel, die aan de achterhelft oran
jerood en verder zwart is, en ook aan de
vuil oranjekleurige pooten. De strand-
plevier heeft de genoemde lichaamsdee-
len donker gekleurd. Ook heeft de Bont
bekplevier meer zwart aan den kop.
Een pleviersoort, die we in den zomer
niet bij ons zagen, is zooeven in kleine
koppels aangekomen, doch ze vertoeft
liever op de heidevelden en in de duinen
dan in de polders. Het is de Morinelple-
vier (Eedromias morinellus), die dade
lijk kenbaar is aan een breeden, witten
band, die van boven de oogen om het
achterhoofd loopt, Tegenwoordig heeft
deze vogel op de bovendeelen donker
bruine vederen met roestkleurige ran
den en bruinachtig witte ondervederen.
Konden we het dier in den zomer zien,
dan zou,den we het prachtkleed kunnen
bekijken. De vederen van den krop heb
ben dan een bruingrijze tint, en deze
vederen worden door een breeden witten
en een smallen zwarten gordel om
zoomd. Dit vogeltje toont zich volstrekt
niet schuw, omdat het gewoonlijk in
eenzame streken verblijft. Bij ons ver
toeft het slechts enkele weken en in het
begin van October zal het naar het Zui
den van Europa of naar Noord-Afrika
afgereisd zijn.
In onze polders vinden -we thans ook,
doch niet zeer menigvuldig, de Kleine
Plevier (Aegialites dubins), die een paar
malen broedende in ons land is gevon
den, doch die thans in meerdere exem
plaren op den trek voorkomt, maar niet
veel langer, dan tot het einde v_n Sep
tember. Het vederkleed gelijkt bijna vol-
komeü op dat van den Bontbekplevier,
maar de gehcele zwarte snavel en de
oranjekleurige pooten zijn voldoende ter
onderscheiding van de andere genoem
de soorten.
Door den polder wandelende, komen
we aan den zeedijk, waar het vooral in
den zomer prettig is te wezen. En dan
zijn er geen mooiere plekjes, dan die,
waar rottend zeegras zich tegen den dijk
vastgeleged heeft. We willen zoo'n
plaatsje bezoeken, en zeer voorzichtig
aan de binnenzijde van den dijk blijven,
zoodat alleen een gedeelte van onze
hoofden boven de kruin uitsteekt.
Al dadelijk valt ons oog op een vijftal
vogeltjes, die niet iedereen zoo op het
eerste zien weet te determineeren. Ze be-
hooren tot een soort, die als vrij zeld
zaam voor ons land geboekt staat, doch
die toch elk jaar in SeDtember, somtijds
iets later, in kleine vluchten hier op den
trek voorkomt. He* is de Aschgrauwe
Franjepoot (Phalaropus hyperboreus),
die veel overeenkomst met de strand-
loopers heeft; de vederen der bovendee
len zijn grauwachtig grijs, de onderdee-
len helder wit. Als we een exemplaar in
de hand hadden, zouden we kunnen
zien, dat de drie voorteenen van de
groenachtige pooten door gelobde vlie
zen omzoomd zijn, waarnaar het dier
zijn naam gekregen heeft. De snavel
loopt spits uit en is bruin gekleurd. Zeld
zaam ook komt in ons land voor een
andere Franjepoot, n.1. de Rosse Franje-
poot (Crymophilus fulicarius), die zich
in de eerste plaats onderscheidt door
den van voren verbroeden en verder af-
geplatten bek en verder door het meer
rosse en minder grauwe van de boven-
vederen. Beide franjepooten hebben hun
broedplaatsen in de koudste streken der
aarde en komen dan ook in Oostelijker
gelegen landen van ons werelddeel,
evenals in ons land, slechts in weinige
exemplaren op den trek voor. Schuw
zijn deze vogeltjes volstrekt niet.
We zouden nog op talrijke vogelsoor
ten kunnen wijzen, die hier op c"en trek
voorkomen en weldra naar warmere
oorden vertrekken Dat scheiden doet
wee, omdat hierdoor herfst- en winner-
getijde worden aangekondigd. Doch we
gaan vol moed dit koude halfjaar tege
moet en hopende zien we de lente weer
tegen, die ons opnieuw bloemen en
vogelgekweel zal brengen.
En hiermede neemt ondergeteekende
ook afscheid van de Alkmaarsche Cou
rant. 30 jaar lang heeft hij zijn Natuur-
praatjes ten beste gegeven en menig
vuldig waren de sympathiebetuigingen,
die hij gedurig mocht ontvangen.
Hartelijk dank ik de Redactie voor die
dertigja'rige belangstelling en de lezers,
die gaarne mijn praatjes volgden, hoop
ik nog op andere wijze te kunnen berei
ken.
Bergen. J. DAALDER Dz.
De N. R. C r t. zegt over de millioenen-
nota o.a. het volgende:
®en f6it is, dat de uitkomsten over
1931 een veel grooter tekort laten zien,
dan werd verwacht, en dat ook het loo-
pende jaar heel wat slechter resultaten
zal opleveren, dan aanvankelijk werd
begroot. Dit in aanmerking nemend
blijft er dus wel grond voor de vrees, dat
ook de becijferingen, die de millioenen
nota voor 1933 geeft, tot nieuwe teleur
stellingen zullen leiden.
De millioenennota heeft van
het jaar een eenigszins ander karakter
verkregen, dan de jaarlijksche millioe-
nen-nota had, doordat er een polemisch
gedeelte aan toegevoegd is. Dit lijkt ons
geen gelukkige vernieuwing. Aan pra
ten, discussieeren, polemiseeren is in
het verkeer tusschen Regeering en Sta-
ten-Generaal gewoonlijk geen gebrek.
De millioenen-nota lijkt ons niet de
plaats, om aan dit parlementaire euvel
nog voedsel te geven. Waneer de Regee
ring de millioenennota gaat gebruiken,
om, door de heeren Oudegeest, Wibaut en
wie nog meer, door dagbladen en pro-
paganda-congressen vluchtig geuite, on
doordachte ideetje te gaan bestrijden,
waar is dan het einde van de millioenen
nota? Het lijkt ons aanbevelenswaardig
zoo de regeering in den vervolge weer
afwachten zal, wat van al dat moois, al
die congresmotie-oplossingen van inge
wikkelde vraagstukken, in de Kamer,
met welke zij gemeen overleg heeft te
plegen, wordt overgehomen, en de rest
de zwemkunst zal laten beoefenen.
Het Vaderland vat haar be
schouwing aldus samen:
Resumeerende moeten wij constatee-
ren dat de Millioenennota uit een fiscaal
oogpunt het werk van een virtuoos mag
genoemd worden, maar dat een krach
tige regeering zich niet zou hebben kun
nen veroorloven, de politieke en de eco
nomische zijde van de groote vragen,
waarvoor wij thans staan, zoo onberoerd
te laten.
Het Handelsblad stelt o.m. de
vraag, of belastingverhooging in deze
mate noodig was en of een krachtiger
bezuinigingsbeleid geen economisch ge-
zonderen toestand had kunnen schep
pen.
Temeer daar de regeering zelf een
verdere daling der middelen in de naas
te toekomst voorziet, en omdat elders
nog weer nieuwe crisisuitgaven voor de
deur staan, die door het Leeningsfonds
1914 (met inbegrip van de daarvoor be
stemde nieuwe heffingen) al niet meer
geheel kunnen worden bestreden.
Vroeg of laat zal de economische nood
zaak de regeering toch tot krachtige al
gemeente versobering dwingen. Het is
struisvogelpolitiek uitstel van executie
te zoeken. Ten aanzien van de crisisuit
gaven verklaart de millioenennota
schuchter, dat het „voornemen" bestaat
besparingen voor te bereiden „in ver
band met het gedaalde indexcijfer en
zonder de belangen, die hier beharti
ging verdienen, uit het oog te verliezen."
Hier klinkt de vrees onaangename on
vermijdelijkheden bij den naam te noe
men. Wij komen daarmede echter niet
verder. Liever hadden wij hier dezelfde
positieve taal vernomen als waarmede
de regeering bijv. stelling neemt tegen
diegenen, die wonderen verwachten van
al dan niet gedwongen conversie der
staatsschuld met verkorting der con-
tractueele rechten der crediteuren.
Voor het nationale crediet, dat onaan
getast moet blijven, komt de regeering
volkomen terecht principieel en krach
tig op. De volkswelvaart als geheel
en de bronnen die ha; voeden mogen
toch zeker een even duidelijk inzicht bij
haar ontmoeten!
De T ij d besluit haar beschouwing,
waarin o.m. word. vastgesteld dat Wel
ter niet te somber heeft gezien, integen
deel, aldus:
Nogmaals mogen wij hier wijzen op
de zware taak, die de komende par'e-
mentaire periode zal meebrengen. De
felste critiek zal de regeering niet wor
den gespaard. Hoewel wij ook h.d met al
haar maatregelen niet eens kunnen zijn,
beginnen wij in oen geest der Troonrede
vóórop te stellen wat ons vereenigt, niet
wat ons scheidt. Gelegenheid tot het uit
oefenen van critiek zal er in de komende
dagen nog genoeg zijn. Thans slechts
een woord van waardeering voor den
moed, dien de regeering heeft betoond,
door met deze millioenennota dit iaar
te beginnen en een woord van vertrou
wen, dat zij de moeilijkheden het hoofd
zal kunnen bieden.
De Standaard stelt vast, dat het
totaal aan nieuwe heffingen 63 millioen
is in stede van 36.
Deze cijfers stemmen vrij goed overeen
met onze verwachtingen. Wij hebben al
tijd gerekend met een te overbruggen te
kort van pl.m. 150 millioen, wat thans
uitgekomen is. En we hebben nimmer
geloofd, dat het mogelijk zou zijn dit
bedrag reeds dadelijk door bezuiniging
te vinden.
De leelijke vlek in de Nota is, dat de
begrooting niet sluit; dat er een tekort
blijft van rond 22 millioen,
Slechts op één voorwaarde hebben
we daartegen geen overwegend be
zwaar. rndien er n.1. voor gezorgd
wordt, dat in den loop van 1933 het te
kort op de spoorwegen verdwijnt Tot
dekking toch van dat tekort is op de
begrooting voor 1933 een bedrag van 20
millioen extra uitgetrokken moeten
worden. Wordt dit tekort opgeheven,
dan is die verhooging voor 1934 niet
meer noodig en zou het begrootingste-
kort van 22 millioen na 1933 kunnen
verdwijnen. Aangenomen natuurlijk,
dat de oude middelen niet dalen bene
den het voor 1933 geraamde bedrag, dat
de nieuwe middelen, voor zoover door
verdere bezuiniging niet overbodig ge
worden, gehandhaafd blijven en het ac
cres der uitgaven wordt opgevangen.
Tenslotte:
Afwezigheid van critiek thans betee-
kent niet dat we geen critiek hebben
Die komt later. Thans willen we in het
algemeen slechts zeggen, dat de minis
ter van financiën, al moge hij dan niet
met een sluitende begrooting komen, en
al mogen we tegen sommige voorstellen
bezwaren hebben, zonder twijfel den lof
verdient van een hoogst ernstigen toe
stand courageus onder de oogen te heb
ben gezien.
Van afdingen op zijn voorstellen kan
o.i. geen sprake zijn. Wèl van vervan
ging van sommige maatregelen door an
dere me tgelijk of beter effect voor de
schatkist.
Het Volk schrijft, dat de „geweldi
ge volksactie" tegen het rapport-Welter
haar dienst heeft gedaan. „Het is duide
lijk, dat zij verschillende funeste plan
nen van Weiter heeft weggewerkt".
Wat in het rapport nagenoeg geheel
ontbrak, een verzwaring van belasting
ter gedeeltelijke overbrugging van het
begrootingstekort, wordt nu door de re
geering voorgesteld. Wij schrijven dit
met gerustheid op rekening van onze
volKsbeweging.
Op den aard dor belastingen, die
het kabinet voorstelt, hebben wij ver
schillende belangrijk-} aanmerkingen
Maar dat het afgekomen is van zijn op
dracht aan de commissie. We'ter, om en
kel „een blijvende aanzienlijke verla
ging van de rijksuitgaven" te zoeken,
dat kan onze vo ksneweging zich ze've
te goed schrijven .Het zal ons een aan
sporing zjjn onze actie, nu niet meer te
gen Weiter, maar tegen De Geer-Ruys
c.s., om het vele, wat zij van Weiter
overgenomen heeft, om verkeerds dat
zij in de plaats daarvan voorstelt, om
wat zij nog van Weiter voor later in
jv<vweging houdt, met kiacht voort te
zetten. Onze actie toont invloed. Het be
wustzijn »al ons sterken bij de onver
vaarde voortzetting.
De regeeringsmaatregelen ten aanzien
van de rijks'.oonen a;ht het blad nog er
gerlijk. Verder wordt vastgesteld, dat
het gemeen tepersoneei vit het geheeL-
land met nieuwe rijksregeeringsmaatre-
gelen wordt bedreigd.
Er wordt 30 millioen aan meer betas-
tiugen voorgesteld. Maar hoe? Er zullen
o.a. 30 opcenten op de invoerrechten ge
heven worden. Het voorstel komt van
dezelfde regeering, die met België en
Luxemburg het verdrag van Ouchy
sloot om de invoerrechten van 10 pCt
geleidelijk te verlagen. Inplaats daar
van verhooging tot 13 pCt. Het is een
misdaad tegen wat internationaal ter
crisisbestrijding het eerst noodige is:
verlaging der tolmuren.
Voor opcenten op de belasting op het
inkomen heeft de regeering niet de
rijksinkomstenbelasting, maar de van
rijkswege geheven gemeentefondsbelas
ting uitgekozen. Rare keus. De fondsbe
lasting heeft een lager progressie. Maar
het voorstel is, in de opcenten nu weer
progressie toe te passen. Het lijkt rare
wetgeving, een warwinkel. Van vele be
lastingeischen uit ons Welter-program
verder geen sprake: niet méér dividend
en tantième-belasting, niet meer succes
sie-belasting, geen doode-hand-belas-
ting, geen vermogensheffing ineens. Het
zou vele door de regeering thans voor
gestelde fnuikende bezuinigingen over
bodig maken. Over het belastingprogram
zal nog veel te zeggen, zijn, als alle voor
stellen nader bekend zijn.
De Havik (thuisreis) gister te Bag
dad geland.
De Ijsvogel is hedenmorgen om 7.30 uur
naar Indië vertrokken. Aan boord bevinden
zich 236.036 K G. post en 26.3 K.G. lading
Een passagier maakt de reis tot Boedapest
mede.
De Duif (thuisreis) te Rangoon geland.
Het luchtschip Graf Zeppelin is gister
avond om half tien terugkeerende uit
Zuid Amerika te Friedrichshafen vlot
geland. Het luchtschip heeft deze maal
een recordvlucht gemaakt, aangezien
het traject Pernambuco—Friedrichs
hafen in 67 Yi uur werd afgelegd.
Gemeld wordt dat de Duitsche piloot
Bertram die eenigen tijd geleden in de
binenlanden van Australië een nood
landing heeft moeten maken en met zijn
begeleider Clausmann verschrikkelijke
avonturen heeft beleefd Dinsdag de
plaats der noodlanding weer heeft ver
laten en zich naar de stad Broome
(West Australië) heeft begeven. Claus
mann bevindt zich nog steeds in een
sanatorium, aangezien ziin zenuwen
geschokt zijn.
VON GRONAU.
De Duitsche vlieger von Gronau arriveer
de gistermiddag te Kagoshima. Zijn laatste
etappe liep van Nagoya op het eiland Hon
do naar Kagoshima.
Donderdagmorgen verlaat von Gronau Ja
pan met bestemming naar Sjanghai.
Heden heeft in de Harmonie de jaarlijk
sche vergadering plaats van onderwij
zers (essen) in de inspectie Alkmaar.
De vergadering, waarvan voorzitter was
de heer E. R a h de r, inspecteur l.o., was
druk bezocht. Onder de aanwezigen bevon
den zich o.m. de burgemeesters van Alkmaar,
Schoorl, Bergen en Castricum.
De heer R a h d e r heette de aanwezigen
welkom namens de commissie van voorberei
ding, zijn voldoening uitsprekende over het
druk bezoek en constateerende dat de verga
dering staat in het teeken van Volkenbond en
Vrede.
Speciaal welkom heette spr. den oud
minister jhr. van Karnebeek, die zal spreken
over Volkenbond en Vrede, den heer K
Brants, hoofdinspecteur 1 o., de inspecteurs
in de inspecties Den Helder en Leiden, en
verder allen, die hun medewerking aan het
welslagen der vergadering zullen verleenen.
De heer Brants kreeg hierop het woord
voor zijn onderwerp: „Het kind en de we
reld".
Hij begon met een herinnering aan zijn
schooljaren op een tweemansschooltje in een
klein dorp en dacht aan het zwaluwenpaar,
dat telken jare terugkeerde en zijn nest op de
school bouwde. Spr. weidde uit over ten tijd,
dat de jonge vogels leerden vliegen en hun
intrede deden in de wereld, om dan te consta-
teeren, dat het in het jonge menschenleven
evenzbo gaat: het leeren loopen, de zorg van
de moeder over de eerste schreden en dan de
eerste gang naar de school als de eerste
schrede op het levenspad. Dankbaar consta
teerde spr., dat de intrede in de school voor
het Nederlandsche kind niets te wenschen
overlaat.
De school is een conservatief lichaam, zei
spr., en dat is een gelukkig verschijnsel,
want de school moet vaste regelen hebben,
zooals die ook in het gezin bestaan.
Wel was dat conservatisme soms een belet
sel voor het intreden in de wereld. Dit was
het gevolg vooral van de opleiding der on
derwijzers, een opleiding die hen buiten de
wereld hield. De opleiding geschiedde door
gelijken en zoo bleef de kring bestaan. Het
streven was: het kind te houden buiten de
moeilijkheden van de wereld.
Geleidelijk is dat veranderd, zonder dat het
aanvankelijk door de onderwijzers zelve werd
opgemerkt. Spr. herinnerde hierbij aan de
Aansluitingscommissie voor het l.o., waarin
van mej Kooistra, hoofd der meisjesschool
te Apeldoorn, het voorstel deed om de nut
tige handwerken buiten de lagere school te
houden, als zijnde vakonderwijs.
Er ontstond een strooming om de school
uit haar isolement te halen; als aanleidingen
hiervoor noemde spr. aan:
1. de werking van het pragmatisme in
Amerika; 2. het mechanisme in Rusland.
Elk dezer punten werden door spr. nader
besproken. Het eerste is het werken ook van
de kinaeren voor de behoeften van het gezin
In Rusland is de school eigenlijk niets,
de kinderen ieven tegelijk op de colchoz en op
de school.
Lang duurde het, eer de invloed van een
en ander op de school in ons land merkbaar
werd, maar langzaam aan kwam men met
staatregeiing, gezondheidsleer, enz.
Het kind zal onbewust de wereld beschou
wen als iets angstwekkends en zoo zal het
ook de school zien. Daarom moest deze in
andere banen geleid worden en werd bij het
onderwijzend personeel de aandacht ge
vraagd voor allerlei dingen, die de school
plaatsen meer naar het middelpunt van het
leven. Spr. noemde o.a. de bezoeken van de
eene school aan de andere, de schooicorres
pondent ie (eerst beperkt tot ons land, thans
gelukkig ook met andere landen). In vele ge
vallen is blijvende vriendschap hiervan het
gevolg, waarvan spr. een paar voorbeelden
gaf.
Nog niet genoeg misschien beseft de school
hoe zij het kind in aanraking moet brengen
met de wereld. Deze taak is intusschen zeer
belangrijk, het personeel der school heeft den
plicht deze taak, die ligt in de ideëele sfeer,
zoo goed mogelijk te vervullen.
Na deze rede, die een dankbaar applaus
verwierf, werd het programma vervolgd met
zang van mevr. Sonja ten Kate Kovalefska, op
de piano begeleid door mevr. Greet Kool
hovenle Coultre. Zij zong een vijftal Duit
sche liederen.
Haar prachtige altstem, veel omvattend,
deed haar aanspraak maken op den dank der
vergadering, die haar in den vorm van luid
applaus weid gebracht.
Hierna was het woord aan jhr. mr. dr. H.
A. van Karnebeek, oud-minister van
buitenlandsche zaken en voorzitter van de
Vereeniging voor Volkenbond en Vrede.
Moeilijk had spr. het verzoek kunnen wei
geren, om, in tegenstelling met zijn gewoonte,
om een spreekbeurt te vervullen voor Volken
bond en Vrede. In dit geval had spr. gemeend
te moeten toegeven, omdat het hier betreft
een spreekbeurt voor opvoeders(sters) van
onze kinderen, die immers meer en meer met
de wereld in aanraking moeten komen. De
Volkenbond raakt hen zeer zeker, als zijnde
een organisatie van staten, waardoor hij ook
in ons leven komt.
Niet voldoende is het de inrichting van
den Bond mee te deelen of zijn geschiedenis
want men zou vragen: Wat nu?
De Volkenbond beoogt een staatkunde, die
tot verzoening en eenheid brengt en vele fi
guren werden in zijn sfeer groot, andere
groote werden klein.
Wat er op dit oogenblik met betrekking tot
den Volkenbond gevoeld wordt, is een zeker
HERIJK VAN MATEN EN
GEWICHTEN
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR brengen ter kennis van.
belanghebbenden
A. dat dit jaar voor den herijk van ma
ten en gewichten in deze gemeente
zitting zal worden gehouden in de
Nieuwe Doelen aan de Doelenstraat
alhier en wel op
DONDERDAG 22 SEPT. van 10—12
uur voor de verkoopers van nieuwe
maten en gewichten.
DONDERDAG 22 SEPT. van 13—16
uur voor de apothekers.
VRIJDAG 23 SEPT. van 9—12 urn-
voor de goud- en zilversmeden.
VRIJDAG 23 SEPT. van 13—16 uur,
op MAANDAG 26, DINSDAG 27 en
WOENSDAG 28 SEPT. van 9—12 en
13—16 uur voor de groote partijen,
die afzonderlijk zullen worden op
geroepen.
DONDERDAG 29 SEPT., op MAAN-
DaG 3, DINSDAG 4, WOENSDAG 5,
DONDERDAG 6, VRIJDAG 7 OCT.,
op MAANDAG 10, DINSDAG 11,
WOENSDAG 12, DONDERDAG 13,
VRIJDAG 14 OCT.,
op MAANDAG 17 OCTOBER, telken
dage van 912 en 1316 uur voor
hen aan wie van gemeentewege een
volgbriefje zal worden uitgereikt,
op DINSDAG 18 OCTOBER van
912 en 1316 uur voor hen, die
geen oproeping hebben ontvangen.
B. lo. dat de maten en gewichten
schoon, droog en roestvrij moeten
wordeu aangeboden om onderzocht
te kunnen worden; dat ijzeren ma
ten van binnen en van buiten ge
verfd dienen te zijn, kopoier. ge
wichten afgewasschen en ook de
gaten gereinigd; dat ijzeren gewich
ten niet gepotlood mogen zijn, doch
roestvrij moeten zijn gemaakt en
daarna ingewreven met gekookte
lijnolie;
2o. dat de maten en gewichten vóór
1 OCTOBER 1833 gestempeld moe
ten zijn met de letter g en dat er, bij
verzuim of verhindering om van de
zitting gebruik te maken, nog ge
legenheid bestaat maten en gewich
ten te laten herijken aan het ijkkan-
toor te AMSTERDAM eiken MAAN-
DAG en VRIJDAG, uitgezonderd
26 December, telken dage van 9Yi—.
15 Y, uur.
3o. dat de maten en gewichten, wel
ke zijn gestempeld met bet afkea-
ringsmerk Aniet in winkels enz.
mogen worden teruggebracht;
4o. dat ten bate van 's Rijks schat
kist betaald moet worden voor het
onderzoek der maten en gewichten
(ijkloon) en voor het justeeren der
gewichten (justeerloon) en
5o. dat de milligramgewichten niet
op de herijkzitting, maar alleen aan
het ijkkantoor herijkt kunnen wor
den. (Opzending per post franco met
insluiting van een postbewijs tot
een bedrag, overeenkomende met de
som van 10 cent voor elk gewicht.
Ook is mede te zenden de gezegelde
enveloppe, afgegeven bij de vorige
verificatie, daar de gewichtjes an
ders aan de eischen, gesteld voor de
nieuwe, moeten voldoen).
Alkmaar, 21 September 1932.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
WENDELAAR, Burgemeester.
A. KOELMA, Secretaris.
prae-occupatie. Men vraagt: gaat het wef
naar wensch, zal alles wel begrepen worde*^
Men is er niet af met een zeker sceptici^rcje
maar dient te vragen: waarin ligt zijn kr;ns^„
Om billijk te zijn, moet men weten hcrcom.
eigenlijk met dien bond gesteld is. naar
Dat wezen is dualistisch. De Bondn van
roepen om in dien wereld vol tegenste
harmonie in het leven te roepen en d'eabody
knooping van conflicten tegen te gaan heden
hij heeft ook nog een andere beshan had-
waarvan men zich wel ter dege c gaan op
moet geven. j eischten
De Bond moet de status quo vjvan 6.10
oorlog in stand houden, de iate/n te posten,
zijn leven handhaven, m.a.w.: dgen met po-
van den Bond is geweest handhavi
bepaalde statuut, juridisch gegara
ontleent zijn bestaan aan de we VERRE
de veranderlijkheid het eenige
is. Hij is statisch van karakter
zoodanig een bestemming. atrozen naar
Wij hebben arbitrage en beir
als de overeenkomsten niet d,* t,ppft h-
de partijen tot schikking niet beleid dat een
daaraan niet veel. Er is een
schrift, dat de Assemblee de kg jn de inter-
noodigen tot een bijeenkomst. Dit arn.^,.^
echter lang niet genoeg, zooals spr. aanfai
uit den tijd, toen hij zelf voorzitter der Vol
kenbondsvergadering was.
Echter, men begeert niet heel erg een wijzi
ging van dit artikel, omdat de nieuwe staten
niet willen zien de mogelijkheid, dat bet volk
andere regeling ten aanzien der samenstelling
zou wenschen.
Spr. vond den moeilijken gang van de
vredesconferentie niet zoo erg vreemd, omdat
er een bescherming van de status quo aan ten
grondslag lag en men het gevoel had dat
daarom aan vermindering van bewapening
niet te veel kon worden gegeven.
Spr. herinnert aan vroegere pogingen tot
bescherming van de nieuwe territoriale toe
standen na groote gebeurtenissen, zooals b.v
in 1815. Het verschil is dit: vroeger was de
toestand soepeler dan thans, nu elke vermin
dering een rechtsverandering is in de over
eenkomst.
Daaruit ontstaan spanningen, die men
met bezorgdheid moet gadeslaan.
Van den anderen kant is de Volkenbond een
uitvloeisel der dingen en hij ontleent daar
aan groote kracht.
Spr. wees op de groote ontwikkeling der
techniek, die een veel grooter contact tus
schen de verschillende landen tot gevqlg