ASkmaarsche Courant.
De bruid van het Glomdal
In den Alkmaarder Hout.
Radionieuws
JeuiUelon
£xuid= en Juiu&ouw
Qemeeniecaden
Honierf fier en iterflgste lasrgaiio.
DONDERDAG 20 OCTOBER
ïfo. 249 1932
Vrijdag 21 October,
Hilversum, 296 M. (8.—12.4.8.en
11,12 VARA, 12.-4— AVRO en de
VPRO van 8—11 uur). 8— Gramofoon-
piaten. 10— VPRO-morgenwijding. 10.15
Declamatie C. Rijken. 10.30 Gramofoonpl.
11.15 Kookpraatje. 11.45 Declamatie C.
Rijken. 12.AVRO-kleinorkest o.l.v. N.
Treep en gramofoonplaten. 2.Gramofoon
platen. 2.30 AVRO-kamerorkest o.l.v. L
Schmidt en gramofoonplaten. 4— Gramo
foonplaten. 4.40 Voor de kinderen. 5.20
VARA-kleinorkest o.l.v. P. Duchant. 6—
Gramofoonplaten. 6.15 Orgelspel J. Brook-
house McCarthy. 6.40 Lezing door dr. F. M.
Wibaut. 7— „De Flierefluiters" m. m. v. A.
de Booy, zang. 7.30 Causerie door H. J.
Vader. 7.35 Vervolg concert. 8.Mej. Dr.
fi. A- Bruining: „Het modernisme in de ge
meente". 8.30 Concert door F. Koene, viool
en H. Bosmans, piano. O— Ds. F. Kleyn:
„Religieus Humanisme". 9.30 Vervolg con
cert. 10— Vrijz. Godsd. Persbureau. 10.05
,Vaz Dias. 10.15 Voordracht door Ph. C. la
Chapelle. 10.45 Gramofoonplaten. 11.
12.Gramofoonplaten.
Huizen, 1875 M. (Uitsluitend K.R.0
8.-9.15 en 10.Gramofoonplaten. 11.30
Causerie. 12.15 Orkestconcert. 2.Orgel
concert. 3.Solistenconcert m. m. v. E.
iMatthei, zang en J. Callenbach, piano. 4.
Gramofoonplaten. 4.30 Vervolg concert m.
m. v. L. Somer, viool en F. Boshart, piano.
5 30 Lezing. 5.50 Gramofoonplaten. 6.15
Causerie. 6.45 Gramofoonplaten. 7.10
7 30 Lezing. 7.45 Gramofoonpl. 8.Con
cert m. m. v. koor en solist. In de pauze:
.Vaz Dias. 11.12.Gramofoonplaten.
Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding.
10 50 Tijdsein en berichten. 11.05 Lezing.
12.20 Orgelconcert H. Dawson. 1.05 Shep-
herd's Bush Paviljoenorkest. 2.20 Voor de
scholen. 4.15 Northern Studio-orkest. 5.05
BBC-dansorkest o.l.v. H. Hall. 5.35 Kinder
uurtje. 5.55 Lezing. 6.20 Berichten. 6.50
Chopin-pianorecital door L. England. 7.10,
7.25 en 7.50 Lezingen. 8.20 BBC-orkest o.l.v.
ij. Lewis. 9.20 Berichten. 9.40 Causerie. 9.55
Radio-tooneel. 10.55 Lezing. 11.12.20
Dansmuziek door de Savoy Hotel Orpheans.
Parijs „Radio-Paris"1724 M. 8.05 Gra
mofoonplaten. 12.50 en 7.40 Concert door
het Kretly-orkest. 8.20 „La Vie parisienne",
opera van Offenbach. Muzikale leiding: H.
Défosse.
Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Concert
uit het Bellevue-Strandhotel. 2.204.20 L.
Preii's orkest m. m. v. K. J. Klinge, zang en
B Fischer, piano. 7.308.10 Oude Deensche
dansmuziek door het Omroeporkest o.l.v.
Reesen. 8.10—8.55 Van de Radiotentoonstel
ling: Reconstructie van het 1ste Radiocon
cert. 8.559.20 Pianoduetten door F. Jensen
en O. Petersen, o.a. Sonate in G gr.t., Bach.
9.4010.20 Omroeporkest o.l.v. Reesen.
Langenberg, 473 M. 6.257.20 Gramo
foonplaten. 11.2012.10 Concert uit Mün-
chen o.l.v. E. Klosz. 12.201.50 Concert
o.l v. Wolf, m. m. v. E. Benninghof, alt en
E. Grape, piano. 4.205.35 Concert uit
Frankfurt o.l.v. P. Weidig. 8.20 Radiotoo-
neel. 1. Der Wunderhund. 2. Die tote Taube.
3 Das Zahngebiss. 10.20—11.20 Kamer-
orkest-concert m. m. v. H. Hein, sopraan. L.
Amaresco, tenor. E. Grape, piano en P. H.
Gehly.
Rome, 441 M. 8.05 Populair concert. 8.50
„II vincitore", blijspel in 1 acte van C. Cu-
riel. 9.20 Vervolg concert. 10.15 Berichten.
Brussel, 508 en 338 M. 508 M.: 12.20
Gramofoonplaten. 1.30 Omroepkleinorkest
o.l v. Leemans. 5.20 Omroeporkest o.l.v.
André. 6.35 Gramofoonplaten 6 50 Omroep
kleinorkest o.l.v. Leemans. 8.20 Radio-
Symphonieorkest o.l.v Meulemans. 1020
Berichten en gramofoonplaten. 338 M.:
12.20 Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans. 1.30
Gramofoonpl. 5.20 Radio-Symphonieorkest
o.l v. Meulemans. 6.20 Gramofoonpl. 6.50
Pianorecital door Alice Peeters. 7 20 Gra
mofoonplaten. 8-20 Zie K R O. In de pauze:
berichten.
Zeesen1635 M. 7.25 Symphonieconcert
o.l.v. Kahn, m. m. v. Sigrid Onegin, alt en
H. Reutter, piano. 8.20 Berichten. 8.35 „Hei-
matsucher", een spel van Meta Brix. 9.20
Berichten. Hierna tot 11 20 Arkadi Flato en
zijn orkest.
uit het Noorsch van Jacob B. Buil.
2)
Deze Tore had blauwe oogen en een
knap gezicht. Hij was lang en mager
en sprak weinig. Nooit was hij netjes
gekleed. Eenigen meenden, dat hij
daarom zoo stilzwijgend was. Hij liet er
zich nooit mee in, wanneer de andere
jongens vochten. Maar sommigen, die
hem kenden, wisten, dat hij zoo lenig
was als een wilg en dadelijk bereid tot
vechten, wanneer het er op aan kwam.
Ze hadden hem eens op een avond zoo
hoog zien springen als tot zijn eigen
schouder en zij, die in de kerkbank
naast hem zaten, wisten, dat hij een
vuist had als ijzer. Het gebeurde wel
eens, dat Berit Glomgaarden met dezen
Tore Braaten een paar woorden wissel
de. De andere jongens konden dat niet
velen. Wie er zich het meest over er
gerde, dat was de zoon op Nordigaard
Hangsett, waar Berit verbleef. Hij was
aan haar verwant en vond het vanzelf
sprekend, dat zij boerin zou worden op
Hangsett, of wel, dat hij zou verhuizen
naar de Glomgaard.
Op het eind van den herfst vond de
bevestiging plaats. De vader kwam over
met botervormen en roomkaas voor den
(Nadruk verboden).
II.
Onlangs in een gezelschap van zeer
ontwikkelde menschen vroeg ik: „wie
van U weet, hoe een gans drinkt? „Eén
slechts wist het, en kon het meesterlijk
nadoen, zijn leven was dan ook op een
Noordhollandsche boerderij begonnen.
Maar wie geregelde bezoeker van den
Hout is, zou mijn vraag zeker dadelijk
bevestigend beantwoorden. Dichte drom
men oeschouwers staan er voor de fa-
zantenhokken als de ganzengemeente
zich aan den slootkant komt laven. Een
gans drinkt zelden alleen; men drinkt
in gezelschap. Men kiest daarbij zooveel
mogelijk elk een plaatsje op gezette af
standen van elkaar, en men maakt allen
en ieder op zijn beurt dezelfde bewegin
gen als bij de rhytmische gymnastiek
van de menschen. Ook gelijke houdin
gen worden ernstig betracht. Eén is de
vóórdrinker. Hij buigt zijn hals in het
water, en neemt een dronk van het
edele slootvocht in den bek; dan wordt
de hals hoog rechtop geheven en het lijf
zoc ver mogelijk gestrekt als mogelijk
is, zonder het evenwicht te verliezen.
Dan begint de dronk. Zooals de wijn
proever stillekens met de tong smakt
om het bouquet van den edelen wijn te
vervluchtigen en te doen stijgen tot de
eindorganen van de reukzenuw in on
zen neus, zoo smakt de gans zachtkens
eenige malen de snebbe, om het bouquet
van zijn „ganzenwijn" te scheiden van
het nat. In voorzichtige vooral niet over
haaste slokjes verdwijnt het vocht uit
den bek naar de maag, waarop de vol
gende dronk gaat volgen. Het is een gro
tesk gezicht zoo tien drinkende ganzen
op een rijtje, om de beurten de koppen
heffend, snavelsmakkend, zijn slootwa
ter zeker even intens savoureerend als
de mensch een goede flesch Bordeaux of
Borgoenschen wijn. En hoe drinkt de
eend? Slordig, want het water is zijn
element. Wat hij morst geeft geen lek
ken en het slobberen is hem aangeboren.
Het merkwaardige is, dat onder de gan
zengemeente van den Hout ook enkele
kleine donkere korthalzige exemplaren
leven, die iedere niet-bioloog geneigd is
den naam van „zwarte eend" te geven.
Zijn dit eenden van hooger rangorde
dan de gewone eend, die zich ingedron
gen hebben bij het meer ceremonieel
levend ganzenwereldje, daar ganzen
manieren geleerd hebben en deelnemen
aan de drinkgelagen der ganzen?
Het zijn de rot- en kolganzen. Let ook
op de nonganzen, edelgevormde droge!s
die hun kleeding in zwart en wit trotsch
als mannequins ten toon dragen!
Ten slotte de werkelijk zeer bijzondere
Magelhaen-ganzen, die vader, moeder
en vier kinderen afgesc^iden van de
andere dieren, een eigen stukje weiland
voor zich gereserveerd verkregen heb
ben. Straks vermeldde ik reeds de nei
ging der ganzen tot gelijke houding en
stand aan den slootkant bij het drinken.
Dio Magelhaenganzen zijn daarin hun
medeganzen ver vooruit. Niet alleen hun
houding is voor de zes dezelfde, maar
zij kiezen allen precies dezelfde richting
ten opzichte van de poot: als zes stand
beelden staat deze familie met- den
zelfden poot vooruit in dezelfde rich
ting hun oog. Waarom? Dat weet ik niet.
Er is een streven naar gelijkheid en
eenvormigheid, dat bij geen ander dier
dan bij de gans en misschien bij de
pinquin zoo intensief gezien wordt. Zelfs
het onderscheid van oudere- en kinderen
is sinds lang verloren; geen problemen
over voorrang en gezang; zij staan allen
gelijk, behalve in kleur. Komisch voor
ons, absoluut serieus voor elkaar en
voor zichzelve. Ganzen!
Toen het bovenstaande reeds geschre
ven was, maakte een bioloog mij attent
op de werkelijke beteekenis van het
drinken van ganzen en eenden-. Wanneer
zij schijnen te drinken, zijn zij in wer
kelijkheid etend! Op de H. B S. wordt
aan onze jeugd geleerd, dat ganzen en
eenden in het bezit zijn van zoogenaam
de „zeefbekken". Door kleine openingen
in de sluiting van den op zijde ietwat
getanden snavel, loopt het water bij het
drinken uit den mond, maar blijven
zeer kleine diertjes, slakjes, vischkuit,
muggenlarven, enz. aan de randen van
de snebbe hangen. Het snavelsmakken
van den gans, nadat hij den hals gehe
ven heeft, heeft tot doel, dit dierlijk en
dominee. Ditmaal kwam tante Karen
ook mee. Toen de bevestiging was af-
geloopen en de vrouwen in het zadel
zaten op de paarden, waarvan Ola Erik-
sen het eerste bij den teugel leidde en
Tore Braaten het andere, voelde men
het als een leegte en een groot gemis dat
Berit heenging.
Je moet weer eens gauw bij ons
terugkomen, zei de boerin op Hangsett.
Berit glimlachte.
Dat zal ik stellig doen, gaf ze ten
antwoord.
Daarna werd afscheid genomen.
Maar toen de paarden door het hek
naar buiten stapten, keek Berit niet om
naar de plaats waar de zoon stond. Aan
de wijze, waarop ze te paard zat, zag
men, dat ze blij was daar te zitten en
dat degenen, met wie ze vertrok, haar
het naaste waren.
Het ging opwaarts tegen de steile hel
ling. Ola Glomgaarden met zuster Ka
ren, op den grooten Bruine, eden in een
snel tempo voorop. Tore Braaten met
Berit, op den ouden Grauwe, kwamen
voorzichtiger achteraan.
Ze spraken niet. Hoefslag op steen en
zadelgeknars weerklonk door de stilte,
terwijl de paarden zich omhoog werk
ten. Met ijzer beslagen schoenen von
den zij het bekende voetspoor langs den
bekenden weg.
De geur uit Ola Eriksen's tabakspijp
prikkelde nu en dan Berit's neus, terwijl
ze daar licht «n zwijgend in het zadel
zat. Tore Braaten liep, zonder om te
ook wel pantaardig voedsel van de sna-
velranden los te krijgen, en vervolgens
slikt hij zijn vangst aandachtig op. Een
maaltijd vol verrassingen! In de boven
staande beschrijving van de ceremoni-
eele drinkgelagen der ganzen dient men
dus deze fout te herstellen; het is het
gemeenschappelijk ochtendmaal der
ganzenfamilie, dat in woorden wordt
weergegeven.
Voor ditmaal wil ik eindigen met des
lezers gewaardeerde aandacht te vra
ger voor de Kaapsche eendenmoeder
met drie pulletjes, die binnenkort zich
aan de moederlijke zorgen zullen gaan
onttrekken, en zelfstandige leden van
•Je eendenkolonie zullen worden.
September 1932.
NOORD-SCHARWOUDE.
Vergadering van den Chr. Boeren-
en Tuindersbond. Rede van het
Tweede Kamerlid Van den Heuvel.
Dinsdagavond vergaderde de Chr. Boeren-
en Tuindersbond in de groote zaal van
„Concordia", alhier. Ongeveer een 200-tal
personen waren aanwezig.
De voorzitter, de heer Jb. Jong, opende de
vergadering met gebed. Spr. deelde mede,
dat men besloten was, een tweetal vergade
ringen te houden ter voorlichting en tot het
voeren van propaganda. De heer Van den
Heuvel en Bakker waren bereid gevonden
medewerking te verkenen.
Hierna voerde de heer Van den Heuvel het
woord over
„De Tuinbouw-crisiswet"
Spr. zeide, dat het onnoodig was hier te
zeggen, dat er tuinbouwmoeilijkheden zijn,
doch het is wel noodzakelijk, dat het naar
buiten uit wordt verbreid, maar dan op de
juiste wijze. De nood der tuinders moet door
concrete cijfers worden bekend gemaakt.
Voor den landbouw heeft men de indexcijfers,
waarnaar men de resultaten van de bedrij
ven kan berekenen, doch voor den tuinbouw
is dit niet het geval. Daarvoor heeft men
echter de beste cijfers, om den toestand te
leeren kennen, aan de veilingsomzetten. Spr.
wees er op, aan de hand van gegevens van
het Centraal Bureau voor de Statistiek, dat
de omzetten zeer zijn achteruitgegaan. Zoo
was de totaal omzet van 1928 114 mil-
lioen, 1929 100 millioen, 1930 89
millioen, 1931 84 millioen. Van 1932 is
nog niet veel bekend, doch aan eenige plaat
selijke cijfers heeft spr. geconstateerd, dat de
omzetten 20 a 40 procent beneden den om
zet van verleden jaar zijn. Als men 1929 dan
als basis neemt, blijkt, dat men dit jaar on
geveer de helft minder zal ontvangen dan in
1929. Van de eerste 8 maanden van 1932
zijn de uitvoercijfers bekend, welke zeer spre
kend zijn. In de eerste 8 maanden van 1929
was de uitvoer 64.6 millioen, van 1930
65.7 millioen, van 1931 48.3 millioen en
van 1932 36.3 millioen, waaruit weer blijkt,
dat de uitvoer van 1932 bijna de helft min
der is dan 1929. Dat spreekt nog duidelijker
al men weet, dat de bebouwde oppervlakte
nog is vergroot. Als voorbeeld noemde spr.
ook het feit, dat de glascultuur van 1928/29
is toegenomen van 10 tot 17 millioen M2.
glas. Verschillende dingen zijn goedkooper
geworden, zooals kunstmest e.d., doch met
zoo'n achteruitgang kan de buitenstaander
zien, dat de toestand uiteraard slecht moet
zijn. De regeering is nu tot het inzicht geko
men, al heeft het wat lang geduurd, dat steun
moet worden verleend. Eerst is al eenige ver
lichting gebracht, door de credieten, waar
door sommigen uit de moeilijkheden zijn ge
holpen, doch die individueele steun is eigen
lijk geen steun aan de bedrijven. Steun aan
bedrijven moet niet individueel worden gege
ven, waarbij degene, die er financieel even
beter voorstaat, geen steun krijgt, doch moe
ten allen worden gesteund. Spr. deed hierna
eenige mededeelingen omtrent het voorstel
voor een wet, waarbij de tuinbouw zou wor
den gesteund, doch spr. legde er den nadruk
op, dat hij niets officieel kon zeggen. De in
houd van de steunwet zou dan zijn, dat voor
een aantal der belangrijkste producten
richtprijzen worden gesteld, en dan het even
tueel minder gemaakte dan deze richtprijzen
uit een fonds zou worden betaald. Dit zou
gelden met terugwerkende kracht vanaf 1
Januari 1932. Dit lijkt heel mooi, doch spr.
gaf den raad niet te veel hierop te rekenen,
want dat er nog beperkende bepalingen zijn.
Ten eerste zal de steun alleen mogen wor
den genoten door hen, die het tuindersbe-
drijf als hun hoofdbedrijf hebben. Daar is
niets op tegen.
Vertier, dat alleen producten, over de vei
ling verkocht, van deze steun kunnen genie
ten, wat weer niet zoo mooi is, met het oog
zien, voor haar uit
Heel boven op de glooiing bleef de
oude Grauwe staan bij het groote rots
blok, zooals hij gewoon was te doen,
maar de groote Bruine met zijn gevolg
trok verder.
De groote Bruine was een pas gekocht
paard van een stoerder soort dan de
andere. Hij sloeg de beenen wijd uit
onder het loopen. Hij droeg ook lichter.
De oude Grauwe snoof en keek om.
Tore stond terzijde met den teugel losjes
in de hand. Berit zat stil en wachtte.
Nu verdween de groote Bruine boven
bij den bocht.
Tore Braaten, die naast het paard
stond, sloeg nu zijn blauwe oogen op en
keek Berit aan. Ze glimlachte. Haar
bekende vertrouwelijken glimlach.
Toen glimlachte hij ook.
Het was een glimlach, die sprak van
honderden dagen speelgenootschap in
bosch en gebergte, in hoeve en op berg
weide. Een glimlach tusschen twee, die
elkaar kenden.
We blijven achter, zei Berit
Tore spuwde. Het was tabakssap.
Ja, dat doen we zeker, antwoordde
hij. Zijn stem was zoo buigzaam en
wijddragend.
Nu gaf hij het paard een tikje.
De oude Grauwe draaide weer den kop
om en bleef staan. Hij snoof nog eens.
Tore sloeg hem met het takje, waarop
hij onder het voortgaan liep te bijten.
Zwijgend en rustig ging hèt nu verder,
de laatste bergstijging op.
op de producten welke zijn vernietigd. Hier
uit zou kunnen voortkomen, dat men voor
producten, waarvoor men iets had ontvan
gen, nog steun kreeg, terwijl men voor pro
ducten, waarvoor men niets heeft ontvan
gen, ook geen steun ontvangt. Het alleronbil-
lijkste zal hieruit moeten worden weggeno
men.
Ook zal men zich, als men steun aanneemt,
moeten laten welgevallen, dat de cultuur kan
worden ingekrompen. De beperking van de
tarweteelt vond spr. niet goed, daar men in
Nederland tarwe te kort heeft. Voor de in
krimping van een product, waarvan men te
veel heeft, is wel iets te zeggen.
Verder zal het totaal steunbedrag niet
mogen uitgaan boven 20 van het gemid
delde bedrag, waarvoor men in de jaren
1928/29/30 heeft geveild, wat dus zou be-
teekenen, dat te Broek op Langendijk met
een gemiddelden omzet van 4.000.000 een
bedrag van 800.000 zou kunnen worden
ontvangen. Echter is een zeker bedrag be
schikbaar gesteld, welk bedrag niet groot
genoeg kan zijn. Is dat zoo, dan zal dit min
dere over het geheel moeten worden omge
slagen.
Hoe dit zij, men moet de regeering dank
baar zijn, dat zij aan de roepsteun gehoor
heeft gegeven, zoodat een belangrijke ver
lichting zal komen. Het gelimiteerde bedrag
is echter een bezwaar, waardoor een strijd
zou kunnen ontbranden tusschen verschillen
de tuinbouwcentra om er maar zooveel moge
lijk van te bemachtigen. Het zal geen weelde
worden, doch het zal zoo worden, dat een
normaal bedrijf met normale belasting sle
pende kan worden gehouden om als de crisis
voorbij is, haar werk weer aan te vangen.
Spr. juichte het, ondanks de tekortkomingen,
toe, dat zoo'n belangrijke bijdrage wordt
verleend, waardoor wordt voorkomen, dat de
plattelandsbevolking tot het pauperisme zal
afdalen. Spr. denkt, dat door de terugwer
kende kracht de vele bezwaren van het lang
duren wel zijn opgeheven.
Hierna werd gepauzeerd.
Na de pauze werd door den heer Jb. Gut
ter de vraag gesteld of de producten welke
doorgedraaid zijn en wel geregistreerd ook
van de steunregeling werden uitgesloten, wat
voor deze streek een groote strop zou zijn.
Hier zijn deze producten wel geregistreerd.
Dat de steun niet meer mocht bedragen dan
20 van de veilingsomzet vond spr. onbil
lijk en waarom die balans der drie verloopen
jaren? Er zijn toch zoovele factoren, waar
door de een dubbel en een ander niets zou
kunnen krijgen.
De heer Kooi van Sint Pancras zeide, dat
het misschien wel gelukkig was, dat de spre
ker nog niet van de steunwet op de hoogte
was. Het was een mooie voorbereiding op de
groote teleurstelling, die sL aks komt.
De heer Wagenaar, Heerhugowaard,
vroeg of winteraardappelen onder den land
bouw werden gerekend en of de glascultuur
ook onder de beperkingen zou vallen. Hoe
lang zal er worden gesteund?
De heer de Geus, St. Maarten, was het
eens met den heer Gutter. Spr. vond die
doorgeloopen kool een zwakke plek. Spr.
wees op de winterkool, waaraan zooveel
werk is. Als die niet voor steun in aanmer
king komen als ze er doorgeloopen zijn, zou
een groote strop zijn. Alles is geregistreerd,
dus is het heel eenvoudig uit te voeren. Spr
bond den heer V. d. Heuvel op het hart om
te trachten er verbetering in te krijgen. Ook
wees spr. op de vete werkzaamheden aan de
vroege kool. Dat men nu daarvoor geen steun
krijgt, snapt een gewoon mensch niet, het
lijkt wel een soort loterij. Hoe moet het met
de producten die er door loopen in de toe
komst?
De heer A. Schuur, Sint Pancras, sloot
zich bij den heer De Geus aan, doch wilde
nog verder gaan en ook de kool, die niet is
gesneden, voor de steun in aanmerking wen-
schen te brengen, wat volgens spr. zeer ge
makkelijk zou gaan.
De heer P. F. Slot vroeg wat er met de
minimumprijzen zal gebeuren, worden deze
fehandhaafd, vervallen ze of worden ze ver-
oogd?
De heer H. Glas stemde met de heer De
Geus en Schuur in. Spr. zag in beperking
een groot bezwaar, met het oog op den wis
selbouw, die moet plaats vinden. Ook kan
men vooruit niet zeggen, hoe het met een
zeker product zal gaan.
De heer Van den Heuvel antwoordde, dat 't
moeilijk was, over een onderwerp, zooals deze
steunwe t, waarvan spr. nog niets definitiefs
wist, te spreken. Als men nu uitgaat van het
standpunt, dat de wet zoo zal worden als spr.
heeft gehoord, denkt spr., dat de beperking
van 20 zeer waarschijnlijk niet zal gelden
voor hen die een stuk land hebben overge
daan. Daar zal de nieuwe gebruiker in de
rechten treden van de oude. Het is de bedoe
ling wel, dat de latere tuinbouw wordt af-
Daarboven wachtte Ola Glomgaarden
met den grooten Bruine, die aan den
wegkant graasde.
Hij kan nu weldra niet meer mee,
de oude Grauwe, zei hij. Het tweetal
kwam nu nader.
Hij wilde uitblazen, zei Tore Braa
ten vroolijk.
Ola Eriksen glimlachte.
Hij is aan jou gewend, antwoordde
hij.
Tore Braaten spuwde.
Ik ken hem goed, zei hij.
Daarna trokken ze verder.
Maar bij den grooten knuppel dam
over het Harsjö-myr1) bleef de oude
Grauwe weer achter. De groote Bruine
nam telkens drie knuppels bij eiken
stap. De oude Grauwe nam er voorzich
tig maar één, nu en dan twee, zoodat
Berit nog midden in het moeras was,
toen Ola den Maasaarabbbereikte.
Beiden, zoowel de vader als de tante,
keken naar haar om. Maar toen zij za
gen, dat alles in orde was, trokken ze
verder.
Nu liep Tore Braaten langs het paard
en hield den zadelriem vast.
Hij keek nu en dan omhoog naar haar.
En zij keek omlaag naar hem, maar zei
niets.
Beiden waren gelukkig.
Eensklaps stak ze haar voet vooruit
en zette dien op zijn schouder.
Sjö meer. Myr moeras.
Babb landrug.
gekapt, zoodat ze weer tot de vroege propor
ties wordt teruggebracht. De beperking van
20 moest eigenlijk weg. Het zal echter
nog een tamelijk bedrag vertegenwoordigen,
al zal het voor sommige individueele tuin
ders niet meevallen. Spr. hoopte, dat het
beter zou zijn, doch vreesde, dat al wat hij
heeft gezegd, waar zal zijn. Spr. wees op de
moeilijkheid om iets in de steunwetten gewij
zigd te krijgen.
Op de vraag over winteraardappelen kon
spr. niet antwoorden. Daar zal de Commis
sie van Overleg over beslissen. Ook met de
vraag over glascultuur bleef spr. het ont-
woord schuldig.
Wat betreft de steun aan de doorgedraaide
producten hoopte spr. mis te zijn. Spr. heeft
den indruk gekregen, dat men dacht, dat over
het geheele land de producten, die er door
draaien, gelijkelijk over de tuinders worden
verdeeld, doch het is spr. nu gebleken, dat
dit niet het geval is. Spr. vond dit echter zoo
moeilijk te controleeren. Er kunnen wel pro
ducten 2 a 3 maal worden aangevoerd.
De heer Gutter lichtte nog toe, dat de
registratie hier goed is geweest en dat het
van groot belang zal zijn, dat de doorge
draaide producten worden uitbetaald.
Hierna voerde de heer Van den Heuvel het
woord over
„Geestelijke crisisgevaren
Spr. wees op de groote gevaren, welke er
op elk terrein schuilen en waarvoor de oogen
dienden te worden opengehouden. Op de
crisis ten aanzien van het gezag, van de
Overheid, in de bedrijven, de school enz. Spr.
wees op de vele revolutionnaire taal, welke
men thans hoort. Spr. wees op het kwaad der
demonstraties en was er voor, dat deze wor
den verboden. Door de vrijheid van drukpers
en vergadering had men gelegenheid genoeg
zijn denkbeelden uiteen te zetten. Het is
noodig, dat eerbied voor het gezag wordt ge
kweekt.
Spr. wees op de gevaren van de indivi
dualistische leberale en de socialistische en
communistische, ook wel de mechanische
maatschappij genoemd, waar tegenover staat
de Christelijke opvatting, welke uitgaat van
het standpunt, dat het in de wereld evenzoo
is als met het menschelijk lichaam. Als er
een lichaamsdeel niet in orde is, komt er
stoornis, ziekte en de dood.
Verder wees spr. op het gevaar der klas
senstrijd, welke even dwaas is, als zouden het
hoofd en het hart van het lichaam met elkan
der strijden. Dat iedere partij voor zijn be
langen opkomt is te verdedigen, doch dat
haat tegenover de tegenpartij wordt ge
kweekt, is niet goed. Het vertrouwen wordt
verdreven.
Spr. had het vervolgens over de vertwijfe
ling, welke zich meester maakt van, de men
schen met een materialistische levensopvat
ting, die geen perspectief meer zien. Juist in
dezen tijd moet het geloof de kracht betoonen
en mag men zich niet aan vertwijfeling over
geven.
De aanbidding van de Staatsalmacht keur
de spr. zeer af. Alles moet tegenwoordig
van den Staat komen, waardoor de volks
kracht verminderen gaat. Het is niet de na
tuurlijke taak der regeering, om tekorten in
de bedrijven bij te passen. Het is een verschil
met de uitkeering aan de werkloozen, die een
bijdrage krijgen voor het levensonderhoud.
A Heen dan, wanneer het in het algemeen be
lang wordt geacht, dat een zekere categorie
van bedrijven in stand moet worden gehou
den, kan men tot steunverleening overgaan.
Men meet elkander echter helpen en een
organisatie zoeken, waarin dit mogelijk is.
Het is noodzakelijk onze Christelijke agrari
sche organisatie zoo sterk mogelijk te maken.
Niet alleen de stoffelijke, maar ook de geeste-'
lijke belangen der leden worden behartigd.
Men heeft een Christelijke school enz., doch
er is nog een hiaat, n.1. de Chr. Boeren- en
Tuindersbond. Daar moet men lid van wor
den. Spr. eindigde zijn rede met de opwek
king om lid te worden van den Chr. Boeren-
en Tuindersbond.
Na een woord van dank aan den spreker,
uitgesproken door den heer Jong, werd de
vergadering met dankgebed door den heer
Van den Heuvel gesloten.
HOORN.
In de Dinsdagavond gehouden vergade
ring van den gemeenteraad was aan de orde
een voorstel tot wijziging van de begrooting-
dienst 1932 en tot vaststelling van supple.
toire bedrijfsplannen van het gas- en electri-
citeitsbedrijf, dienst 1932.
Ged. Staten hebben nota's van opmerkin
gen gezonden naar aanleiding van de door
B. en W. ter goedkeuring ingezonden primi
tieve begrooting.
In deze begrooting was voorgesteld om
Hij glimlachte.
Toen greep hij naar den voet.
Zij trok hem niet terug.
Nu tuimel ik er af, zei ze.
Hij hield vast.
O, nee, zei hij. Het klonk zoo innig.
Toen liet hij plotseling los.
Je bent nu volwassen. Hij glim
lachte voor zich heen.
Zij antwoordde niet onmiddellijk.
Ze zat slechts te schommelen in het
zadel en keek naar hem.
En jij dan, zei ze.
Hij glimlachte.
O, ik, antwoordde hij. Met mij is
het ook zoo:
Ze lachte.
Ja, dat is stellig zoo, zei ze.
Nu zwegen beiden en de oude Grauwe
liep met zijn jongen dierbaren last voor
zichtig voort over den knuppeldam.
Toen ze goed en wel het meer waren
overgestoken, begon het jonge meisje
weer.
Kom je dezen winter beneden naa»
het dorp? vraagt ze.
Hij zwijgt en morrelt al loopend wat
aan den stijgbeugel, maar blijft zwijgen
Hallo, spreek dan, zegt ze.
Nu kijkt hij tot haar op-
Neen, antwoordt hij.
Ze kijkt hem recht aan.
Kom je misschien bij ons? vraagt
ze.
Neen, antwoordt hij onmiddellijk."
(Wordt vervolgd), 2