Alkmaarsche Courant. De bruid van het Glomdal Jiadionieuias Jmiileim Stad en Omgeving. Honden) fier en dertigste Jaargang. DINSDAG 25 OCTOBER Brieven uit de Hoofdstad AAN HET SLOT VAN Jc VOET- GANGERSWEEK. EN WAT NU? IAwnW-KENBURC'S-- e fk•LEVERTRi hij" DE MOGELIJKHEID VAN EEN SAMENLEVING ZONDER GEZAG. Pro-staatsgezag Mevr. A. Tjaden Van der Vlies; contra Ds, N. J. C. Schermerhorn. No. 252 1932 Woensdag 26 October. Hilversum, 296 M. (Uitsluitend VARA) 8.«Gramofoonplaten. 10— VPRO-mor- genwijding. 10.15 Voor Arb. in de Continu bedrijven: VARA-tooneel o.l.v. W. van Cap- pellen. VARA-kleinorkest o l.v. P. Duchant en O. J. Zwertbroek, lezing. 12— „De No tenkrakers" o.l.v. D. Wins en gramofoonpl. 2 Voor de vrouw. 3— Kinderuurlje. 4.30 Vragenuurtje Oom Henk. 5.30 „De Noten krakers" o.l.v. D. Wins m. m. v. Joh. Jong, orgel. 7— Actueele causerie. 7.20 Gramo foonplaten. 7.25 VARA-front. 7.30 VARA- orkest m. m. v. A Roodenburg, viool. 7.55 Herhaling SOS-berichten. 8— Causerie door J. W. Matthijsen. 820 VARA-orkest o.l.v. Hugo de Groot. 9.„Als het komen zou", hoorspel van M. Dekker. Regie: W. van Cappellen. 9.45 Orgelspel J. Brookhouse McCarthy. 10—Vaz Dias. 10.10 VARA- orkest. 1030 Causerie. 10.35 Vervolg orgel spel. 11.12.— Gramofoonpl. Huizen, 1875 M. (Uitsluitend NCRV). 8— Bijbellezing. 8.15 Gramofoonplaten. 10— Zang door het NCRV-Dameskoor 10.30 Morgenwijding.. 11.— Concert. Mevr. R. DijsOchel, zang. J. de Vente, fluit en W. Doortmont, piano. 11.30 Orgelconcert F. Kloek. 1.Vervolg concert, zang, fluit en piano. 2.30 Gramofoonplaten. 3 Concert door het Hollandsch Harpkwartet (Ph. Berghout, harp; C. Rietveld, viool; H. J. Berghout, cello en A. Martijn, piano en orgel. 5.Kinderuurtje. 6.Lezing. 6.30 Engelsche les. 7.Afgestaan. 7.45 Ned. Chr. Persbureau. 8.Concert. Amers- foortsch Mannenkoor o.l.v. G. v. d. Burg, organist. J. Blok, viool. J. J. v. d. Burg, orgel en Klein-orkest o.a. Psalm 126, Le- grensi. 9.— Lezing. 9.30 Vervolg concert, o.a. Inleiding en Fuga, Dusch. 10.15 Vaz Dias. 10.25—11.30 Gramofoonplaten. Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding 10.50 Weerbericht. 11 0511.20 Lezing^ 12 20 Orgelconcert Quentin MacLean. 1.05 Leonardo Kemp's orkest 1.50 Gramofoonpl 2.20 Speeches. 2.45 Voor de scholen. 3 50 Concert door het Sted. orkest Bournemouth o.l.v. Sir Dan Godfrey, m. m. v. Fr Mann- heimer, piano 5.05 Orgelconcert S. Gustard 5.35 Kinderuur. 6.20 Berichten. 6.50 Bach's Toccata's en fuga's door G. Thalben Hall. 7.10, 7.30 en 7.50 Causerie. 8.20 Inleiding tot het volgende concert. 8.35 BBC Sympho- nie-concert uit de Queen's Hall m. m. v orkest en Mischa Elman, viool o.l.v Adrian Bou!t, o.a. Symphonie D kl.t.. Franck. 10.45 Lezing. 11.05—12.20 Lew Stone en zijn Band. Dansmuziek. Parijs ,Jtadio-Paris", 1724 Al. 8.05 Gra mofoonplaten. 1.25 en 7.40 Omroeporkest. 8 20 Radio-tooneel. 9.50 Kamermuziek m. m. v. solisten. Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Con cert uit Hotel d'Angleterre. 2.204.20 Con cert door het Omroeporkest o.l.v. E. Reesen. 4.204.50 Gramofoonmuziek. 7.207.35 Hobo-soli door Henry Munck en F Jensen, piano. 8 058.40 Trioconcert en radiotoo- neel, o.a. Menuet en finale uit de symphonie ,,La Reine", Haydn. 8.409.10 Zang door H Borgeling en V. Fischer, piano. 9.25 10 20 Concert door het Omroeporkest o.l.v. Gröndahl, o.a. 3 Slavische dansen, Dvorak en Noorsche dans in d kl.t.. Grieg. 10.20 11.50 Dansmuziek uit het „Palace Hotel". Langenberg, 473 Ai. 6.257.20 Gramo foonplaten. 11.2012.10 Uit München: Phiïh. orkest o.l.v. K. Petz. 12.201.50 Concert o.l.v. Eysoldt m. m. v solisten. 4,20 —5.35 Concert o.l.v. Wolf m. m. v. solisten 7 20 Populair programma. 8.20 Omroep orkest o.l.v. Buschkötter m, m. v. Th. Blu- mer, piano en W. Schr.eiderhan, viool 9.50 11.20 Uit Frankfurt: Omroeporkest o.l.v Merten. Rome, 441 Ai. 8.05 Solistenconcert. 8 50 „Bisboccia", blijspel in 1 acte van F. M. Martini. 9 20 Vervolg concert. 9.50 Dans muziek. 10.15 Berichten. Brussel, 508 en 338 Ai. 508 M.: Orkest concert o.l.v. Moreau. 5.20 Kamermuziek door het Ceciliatrio. 6.35 Saxofoonrecital door P. Gason. 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Om roeporkest o.l.v. Defauw m. m. v. solisten 103011.20 Max Alexys'orkest. 338 M.: 12.20 Zie 508 M. 5.20, 6.20 en 6.50 Gramo foonplaten. 7.05 Accordeonmuziek. 7.20 Gramofoonpl. 8 2011.20 Zie 508 M. Zeesen, 1635 Ai. 6.50 Concert o.l.v. Schmalstich. 7.40 Lezing. 8.20 Berichten. 8,30 Weensche Symphonieorkest o.l.v. J. Holzer. 9.35 Berichten. Tot 11 20 Dansmu ziek. uit het Noorsch van Jacob B. Buil. 6; Zeg, je vader geeft zeker nu weldra de hoeve over aan jou? Gjermund schraapt zijn keel en verschuift zijn stoel. Ja, hij heeft er over gesproken, geeft hij ten antwoord. Zoo? Men schraapt de keel. Dat wordt zeker een groote uitkeering? 01a Eriksen haalt de pijp voor den dag. Gjermund humt weer. Ja, klein wordt ze niet, antwoordt hij. 01a Eriksen stopt zijn pijp. Ja, het is een groote hoeve, zegt hij kalm. Het gesprek stokt. Beiden rooken nu. Daar- fla komen de vrouwen weer binnen. En 01a Eriksen laat den jongen boerenzoon aan haar beiden over. Zelf gaat hij naar bui ten om naar de maaiers te kijken. Gjermund bracht den nacht door op den Glomgaard. Maar tevoren op dien stillen, zomersch warmen avond hadden hij en Bent bij den koestal met elkander gesproken. Het was aldus toegegaan: Onmiddellijk na het avondeten was Berit, die wel begreep waarvoor Gjermund Hang- (Van onzen eigen correspondent). Mocht ik in 'n vorigen brief de voetgan- gersweek reeds aankondigen, er is aan leiding genoeg om de Amsterdamsche sche verkeerstveek hier nogmaals het onderwerp dezer hoofdstadcorrcsopn- dentie te doen vormen. Het is voor den voetganger een unieke week geworJen. Nog nimmer werd Z. M. de Voetganz-er zoo liefderijk verzorgd en vertroef .-d i m het verkeer en hebbep de agenten op zoo charmante manier onze wandelaars ter zijde gestaan en hun zoovele vriendelij ke en wijze raadgevingen gegeven. Dit moeten de voetgangers wei zeer hebben gewaardeerd en nu de voetgangers week is geëindigd, dring: zich wel neel sterk de vraag aan ons op: Fn wat nu? De politie-autoriteiten hebben vxirramer.k op instigatie van Veilig Verkeei nu eens laten zien. hoe veilig het voo- de voet gangers. ondanks h-tt steeds intenser weidende autoverkeer, in onze stad kan zijn. Na-.nu lijk hebben automobilisten, die langzamerhand vergete waren, .'.at er ook nog zoo iets als voetgangers be stonden ja zelfs vergaten zij, da: z:i zeif ook voetganger zijn danig ge mopperd, nu zij herhaaldelijk door de hand van den agent gedwongen werden de rechten der voetgangers te eerbiedi gen en de verkeers-egoïsten, het onaan gename slag autorijders, die zich koning op den weg wanen, hebben vanzelfspre kend beweerd, dat het verkeer nog nooit zoo slecht geregeld was als in deze week juist. Ziedaar de psyche van den auto bestuurder, die meent, dat omvang, kracht en gewicht van zijn vierwielige machine van zooveel paardekrachten, hem wel het recht geven, een andere gioep van weggebruikers, de belangrijk ste nog altijd te negeeren. En ook ten aanzien van die meening heeft de Voet- gangersweek goed werk verricht. Maar zoo gezegd: wat nu? Zullen de overgan gen verdwijnen, zullen de opschriften en waarschuwingen, op het plaveisel aan gebracht, en de borden: „Hier overste ken" en de touwen en hekjes en vele speciale posten, nu in het museum wor den gezet en zal de voetganger in ons verkeer weer aan zijn lot worden over gelaten? En ik denk, dat de organisato ren van deze week, de bestuurderen van Veilig Verkeer zich deze vraag reeds stelden bij het denkbeeld van een derge lijke propagandaweek. Imers lange ja ren en door velerlei instanties is er aan gedrongen op een betere regeling van het voetgangersverkeer en mee- toezicht daarop. Doch het is moeilijk om inge wortelde gewoonten te veranderen en om nieuwe maatregelen te ontwerpen met menschen, die bij voorbaat al mee- nen, dat „het toch wel niet zal kunnen gaan" en tal van schijnbaar onoverko melijke bezwaren opsommen. En het ijs te breken is in zulk een geval een der moeilijkste opgaven. Dat is nu gebeurd op waarlijk echt Amerikaansche wijze en als de voorteekenen niet bedriegen, dan zal het resultaat van deze week wel zijn, dat vele dier thans proef gepropa geerde maatregelen wellicht gehand haafd zullen blijven. Zulk een oplossing althans zal onze hoofdcommissaris die nen te vinden, wil hij een voetgangers revolutie, als meest modernen vorm van burgeroorlog, willen voorkomen. En waarom zal het niet gaan? De vele lij nen zullen geregeld opgeschilderd kun nen worden en de voetgangers kunnen hun veiligheidszönes, waaraan men hen deze week zoo gewende, blijven behou den. En hoewel het natuurlijk onmogelijk zal zijn om de tallooze extra politiepos ten te handhaven, het zal zeker wel gaan, dat op de spituren ter assistentie van den verkeersagent de speciale pos ten in het belang der voetgangers kun nen worden uitgezet. Het is misschien allemaal wat vlug gegaan. Er zijn niet series ambtelijke brieven gewisseld met adviezen en teekeningen voor „gezien" en honderden bezwaren, maar in een paar weken is onder de auspiciën van onzen Burgemeester en van hoofdcom missaris Versteeg de organisatie ge- sett was gekomen, de kamer uitgegaan en langzaam opgewandeld naar de bedrijfsge bouwen. Gjermund, die slechts hierop had gewacht, was een poos later met de handen in de zakken het erf opgeslingerd om hier en daar eens een kijkje te nemen. Nu kwam hij eindelijk langzaam aangelummeld, naar de plaats, waar zij stond. Toen hij vlak bij haar was, keerde zij zich naar hem om. Het begint je te vervelen, zegt ze. Hij blijft staan. Neen, mij niet, antwoordt hij. Toch wel, het is vervelend hier buiten Z6öft zc weer. O, ja, wanneer men zoo alleen is, ant woordt hij Hij glimlacht. Ik blijf nu ook weldra alleen, zegt hij zacht. Zoo? Ze kijkt zeer verwonderd. Ja, ik zal de hoeve overnemene, zegt hij Diepe stilte. Gaat ie vader zijn rust nemen? vraagt Berit eindelijk. Ja, dat is de bedoeling. Gjermund staat naar den grond te staren. O, dat komt wel in orde voor je, zegt Berit dan. Dat weet ik niet. Hij kijkt haar van terzijde aan. O, er zijn er genoeg daar bij jelui, zegt Hij krijgt een schok. Kom jij dan ook naar het dorp, zegt hij Nu kijkt zij o»- •LEEUWARDEN - -M bouwd, waarop wij jaren en jaren heb ben gewacht. De lichtjes werken nu ook. Het is na tuurlijk een heele bezienswaardigheid voor Amsterdam en op de drukke uren staat het zwart van kijkers en belang stellenden, die allen vanzelfsprekend het hunne te beweren hebben over he nieu we verke.rs-regelingssysteem, We kun- we verkeers-regelingssysteem. We kun- aanzien, dat wij dit wel snappen en hier niet van tooverlantaarns gesproken be- hoet te worden, zooals in andere steden en gemeenten van ons land. De „folder", het artistieke, maar daarom niet minder duidelijke, vouwblad, heeft bij het ver klaren van het nieuwe systeem goede diensten verricht. Natuurlijk is de vraag straat begaven en direct al de eerste maatregelen van voetgangersbescher- gerezei, waarom nu Amsterdam weer andere lichtsignalen heeft gekregen, dan die, welke bereids in Rotterdam, Den Haag en in nog andere plaatsen sinds eenigen tijd al functionneeren. En zij, die steeds streven naar verkeersuniformiteit in ons land, kunnen hier terecht teleur gesteld zijn. Toch schijnt het bij een huidige verkeerswetgeving onmogelijk om voor verschillende plaatsen geheel gelijkluidendende verkeersregelingssy stemen te ontwerpen, temeer waar ook de plaatselijke gesteldheid daabij steeds een woordje mee spreekt. Dus critiek is genoegzaam aanwezig, critiek niet alleen op het afwijkende systeem, doch even eens op het feit, dat deze lichtsignalen uit Duitschland kwamen en het Neder- landsche Heemaf-fabrikaat in deze werd gepasseerd. Maar ook hierbij mogen het niet zuiver nationale overwegingen zijn, die den doorslag moeten geven en het is uiterst moeilijk om in dit geval als niet- insider een oordeel hierover uit te spre ken. Inmiddels evenwel hebben de hoofdcommissaris en commissaris Bak ker van het Verkeerswezen in een spe ciaal daartoe belegde persconferentie het standpunt van Amsterdam uiteen gezet en aangetoond, waarom Mer het butenland voorkeur genoot boven het vaderlandsche product. Een onverwacht intermezzo bij de voetgangersweek. Maar zoo was er nog een verrassing. En wel op den eersten dag, Maandag morgen, bij den inzet der propaganda week. Amsterdammers, die zich op ming dachten te ontwaren, werden lee- lijk teleurgesteld bij het zien van een leger belastingheeren met agenten van politie, die dezen zeer bijzonderen dag hadden uitgekozen voor een wel ook zeer bijzonderen plundertocht onder de niets vermoedende fietsers, die hun belasting- plaatje toevallig vergeten of in hun zak hadden, of wel bespeurden, dat het hun ontstolen was. Ware de heele geste van deze belas tingautoriteiten niet zoo verregaand on gepast geweest en getuigend van gee nerlei psychologisch inzicht, men zou allicht om dit incident hebben kunnen glimlachen. Thans evenwel kan gevoe gelijk van een schandaal gesproken worden. Zoo zag het ook de politie-in- specteur, die de heeren gelastte oogen blikkelijk in te rukken en hun snoode bedrijf althans tot na de voétgangers- week uit te stellen. Het is wel merkwaardig, dat deze be lastingheeren niets nalaten om zich zelf zoo wanstaltig mogelijk voor te stellen en zich bij het Amsterdamsche publiek zoo gehaat mogelijk trachten te maken, hetgeen de heeren in den loop der tijden meesterlijk gelukt is. Wanneer, zoo vragen wij ons af, zal een practisch ambtenaar en die heb ben wij toch zeker ook v. el ergens zitten eens een plan ontwerpen voor een menschelijke contróle of misschien wel een ietwat verstandiger oplossing inzake deze rijwielbelasting? Dit wordt nu toch werkelijk wel een beetje gek, temeer waar het nu blijkt, dat de heeren zich zelfs niet ontzien roet in het eten te gooien, wanneer anderen voortreffelijk werk probeeren te leveren. VAN SIEGEN. ze. Ik! Neen! zegt ze. Ik moet hier blijven! Zijn gezicht betrekt. Alleen? vraagt hij. Ja. Het klinkt vastberaden. Ik voel me het best hier, waar ik ben, voegt ze er aan toe. Hij staat daar en kijkt naar zijn voet, dien hij heen en weer laat slingeren. Ja, nu, zegt hij. Maar later Ze staart recht voor zich uit. Ik word nooit anders, antwoordt zij. Hij glimlacht. Men kan zooiets nooit zeker weten, zegt hij. Jawel! Ze slaat de oogen neer. Hij glimlacht slechts en kijkt haar aan. Dan maakt ze er een grapje van. Je hebt nu toch beslist een vrouw noo- dig, zegt ze. Ja, dat weet ik heel goed! Hij krijgt een kleur. O, ja, er zijn er genoeg! Ze lacht. Dat lijkt wel zoo, antwoordt hij. Ja, hier in het woud zijn er geen te vinden, antwoordt ze. Er zijn hier alleen be ren en dergelijke! Ze is vroolijk. O, die zijn wel te krijgen, antwoordt O, neen! Ze glimlacht goedig. Daarna beginnen ze te praten over het dorp, over kennissen, over dansen en zoo al meer. Maar toen Gjermund Hangsett den vol genden dag vertrok, begreep hij, dat hij Be rit Glomgaarden od die manier nooit zóü Een tweehonderd bezoekers hadden gister avond aan de roepstem van de Vereen, voor Voordrachtavonden te Bergen, gehoor gege ven om de twee felle bestrijders van de ka pitalistische staat mevr. A. TjadenVan der Vlies en Ds N. J. C. Schermerhorn in hun pro en contra over het bovenstaande onder werp te hooren. De voorzitter, de heer D. L. Beyneveld verheugde zich over de groote opkomst en wees de aanwezigen erop, dat ook de andere door de Vereeniging te organiseeren avon den de belangstelling van het publiek ver dienen. Ds. Schermerhorn ving aan met voorop te stellen, dat hij principieel van mee ning is, dat de mensch niet .moet leven onder het gezag. Mevr Tjaden zou de tegenoverge stelde stelling verdedigen, waardoor twee le vensbeschouwingen tegenover elkaar gesteld worden en de hoorders dus gedwongen wor den, zelf te denken,'^hetgeen voor spr. de grootste beteekenis van den avond was. Voorop stelde hij, dat onderscheid ge maakt moet worden tusschen het natuurlijk gezag en het opgelegde gezag. Natuurlijk ge zag is de erkenning van de superioriteit van den eenen mensch boven den anderen. Vrij willig aanvaardt de mensch de meerderheid van iemand, die in de wetenschap op een bepaald gebied ver gevorderd is en voor dit gezag buigt hij zich gaarne; op moreel ge bied geschiedt hetzelfde. Bij het afwenden van rampen onderwerpt men zich eveneens gaarna vrijwillig aan dengene, die blijk geeft de geschiktste te zijn om leiding te geven. Dit gezag nu wordt dikwijls verward met het opgelegde gezag, dat zich door middel van geweldmiddelen handhaaft. Wanneer spr. een gezagslooze maatschappij vóór- staat, dan bedoelt hij de maatschappij, waar in dit opgelegde gezag, dat decreteert en on derwerping aan de wet eischt, afwezig is. Het natuurlijke gezag zal wel eeuwig blijven, maar z.i. is het opgelegde gezag wel ge doemd om overwonnen te worden. In de moderne staat beschikt het opgeleg de gezag over justitie, politie en leger. Door een groep menschen wordt dit gezag verde digd door te betoogen, dat zonder dat een samenleving niet mogelijk is. Een andere groep zegt, dat het gezag van Goddelijken oorsprong is en beroept zich daarvoor op den Bijbel en voornamelijk op het 13de hoofdstuk van den brief van Paulus aan de gemeente te Rome. Tegenover de menschen die den Bijbel beschouwen als het geopen baarde woord Gods staan dezulken sterk, maar tegenover hen, die den Bijbel niet aan vaarden als de waarheid, doch ook tegenover den Bijbel staan als critisch denkend mensch, kan men op grond daarvan geen argumenten putten ten voordee'.e van dat opgelegde ge zag. Spr. is zelfs van oordeel, dat een Pau lus, zooals hij zich in den Brief aan de ge meenten te Rome uit, verraad pleegt aan het groote beginsel, dat hij zegt, te willen bren gen aan de menschen, omdat hij daarin een voetval doet voor de grooten en machtigen der wereld Spr. doet hierop een aanhaling uit hel Oude Testament over het ontstaan van het Koningschap in Israël en het verhaal, waar in Saul optrekt naar de stad Javis. Als tijde lijk legeroverste verlost Saul de in nood ver- keerende bevolking van Javis en laat zich, gebruik makende van zijn overwinning, tot Koning over Israël uitroepen. Om dit bij de bevolking ingang te doen vinden, wordt het voorgesteld, of de God van Israël zelf Saul tot Koning heeft aangewezen. Dat men toen reeds de gevaren, daaraan verbonden zag, leert het woord van Samuel. Spr. staat op het standpunt, dat wij het gezag op religieuse gronden, ook al staan deze dingen in den ouden Bijbel, niet kunnen aanvaarden. De oorsprong van het gezag is voor spr. de onderwerping van den mede- mensch, niet om der wille van dien mede mensch, maar om zichzelf. Er zijn slechts twee middelen voor den mensch om in z'n le vensonderhoud te voorzien: eigen arbeid of zich gewelddadig toeëigenen de vruchten van den arbeid van anderen. Roof is dan ook de oorsprong van eigendom en gezag. Raad pleegt men de historie, dan ziet men overal de heerschers opstaan, die hun wet opleggen, niet om der wille van den mensch, die onder worpen wordt, maar om de groote massa zooveel mogelijk te kunnen uitbuiten. Dit gezag vinden wij in onzen modernen krijgen. Daar moest iets anders op verzon nen worden. Er was ook zoo'n groote haast niet bij. Een jaar daarna, op een dag in de week voor Sint Michiel, kwamen er twee mannen den Kjolweg afrijden naar de Glomgaard Het was de oude Berger Hangsett zelf en zijn zoon Gjermund. Ze hadden hun Zon dagsche kleeren aan en reden zonder meer de hoeve op. Ola Glomgaarden, die lag te slapen, toen ze aankwamen, trok zijn kleeren aan en ging naar buiten om hen te ontvangen. Maar Berit, die hen het eerst had zien aan komen, wierp een omslagdoek om en sloop langs de achterzijde het huis uit, voorbij den koestal, over het land naar de rivier, waar ze onmiddellijk in de boot stapte en zich naar de overzijde boomde. De beide mannen uit Hangsett werden goed ontvangen op den Glomgaard. Ze waren im mers familie en daarbij rijke lieden. Ola Glomgaarden vermoedde ook wel eenigszins het doel hunner komst. Toe* ze flink gegeten en gedronken hadden de vader had een paar keer naar Berit ge vraagd, maar ze was niet te vinden en nu met hun drieën alleen in de kamer zaten, kwam de oude Hangsett met zijn aanzoek voor den dag. Ja, ik weet wel, hoe jij er over denkt, zei hij, zonder omwegen, maar Gjermund zou graag willen weten of hij Berit kan krijgen. Gjermund Hangsett zal met hoogrood gezicht Kjöl bergrug. tijd geconcentreerd in de Staat. Het woord is van Italiaanschen oorsprong, lostato, waarmede oorspronkelijk de heerscher be doeld werd en waarmede later bedoeld werd het gebied, waarover dé heerscher macht had. Onze juristen interesseeren zich alleen maar voor den uitwendigen vorm van de Staat, maar houden zich niet bezig met het wezen en den oorsprong van de Staat. Een uitzondering daarop is Prof. Krabbe, die een buitengewoon interessant boek schreef over de Moderne Staatsidee. De anderen vragen niet, of het privaat-eigendom moreel recht van bestaan heeft. De sociologen trachtten de maatschappe lijke structuur te begrijpen Zij willen vóór alle dingen pogen, de ontwikkelingsgeschie denis van wet en gezag na te gaan en staan dan ook anders tegenover het vraagstuk. Als socioloog wil spr. dan ook het vraagstuk be zien en dan moet hij foutief noemen de stel ling, dat het gezag geschapen is als veilig heidsinstelling voor de grensbescherming en voor de rechtsbescherming van binnen. Voor spr. staat het zoo, dat de staat in wezen en in oorsprong een maatschappelijke orde is, die door een overwinnende groep aan een overwonnen groep wordt opgelegd om de heerschappij van die groep over de andere te regelen en te bestendigen, ter bescherming tegen opstand in het buitenland en aanval len van buitenaf. En deze heerschappij van bepaalde personen of zooals het later is ge worden van een bepaalde klasse over de mas sa, heeft geen ander doel dan de economische uitbuiting van den onderworpene. Spr. verwijst hiervoor naar de bekende studie van Peter Kropotkine over de Staat. Ten allen tijde hebben de heerschers zich be diend van de krijgsoversten, den rechter en den priester. Den priester is het gelukt, den geest van opstandigheid in den mensch te vermoorden en hem in den waan te brengen, dat de heerscher waakt over hun belangen. Spr. stipte aan, hoe in de 16de eeuw de des poot verdween en langzamerhand de moder ne staat ontstond, maar steeds vindt men de drie machten, het georganiseerde geweld, den wetgever-jurist en den priester, die mee helpen om de massa te houden in een toe stand van onderdanigheid Thans niet meer in onderdanigheid aan den Koning, want de Koningen, die er nog zijn, zijn niets meer dan oude adelaars, die in een kooi worden gevoerd, maar in onderdanigheid aan de heerschende klasse. Vaak zegt men tot spr.: „Wat komt er van het recht terecht, als er geen politie of justi tie meer is?" Maar spr. zegt: „Verwar dit toch niet met zuivere rechtvaardigheid. Denk daarbij niet aan wat wij zouden kunnen noe men: menschenrëcht. Wat wij recht plegen te noemen, is niet anders dan wettigheid". De Fransche minister Necker zei reeds: „Wanneer men zijn gedachten laat gaan over de maatschappij en haar wetten, dan wordt men door één zaak getroffen, die wèl overwogen mag worden; het is deze, dat al onze burgerlijke en maatschappelijke instel lingen zijn gemaakt ten voordeele van den bezitter". Dat is de kern van alle wetge ving. Prof. Krabbe wijst er in zijn werk op, dat in de rechtspleging twee middelen wor den aangevoerd: „dwang en voordeel". Re geering is voor spr. niets anders dan: buit verdeelen. In dit opzicht oordeelt hij het boekje van Braat over de cumulatie van functies leerzaam. Aan alles, wat de Staat doet, zit een luchtje. Zelfs in de verzorging van het onderwijs beoogt de Staat niets an ders dan trouwe onderdanen te kweeken. Niets verandert aan het feit, dat de Staat in de eerste plaats wil handhaven de in de we reld heerschende sociale wanorde, de heer schappij van de bezittende klasse over de niet-bezittende klasse. Velen zeggen: „Zonder de Staat en zijn gewelds-instituten wordt het moord en dood slag in de wereld", maar spr. zegt: „De Staat organiseert den reuzenmoord, den oor log en bereidt den oorlog voor". Wanneer er niet meer was de heerschappij van den een over den ander, zou de grootste prikkel tot de misdaad, die thans bestaat, niet meer aanwezig zijn. De groote prikkel voor de misdaad zit juist in de tegenstelling van be langen, die de menschen hebbén. Hiervoor haalt spr. aan het werk van wijlen Mr. Cla- ra MeyerWichman: „Misdaad, straf en maatschappij". Met nadruk wijst hij erop, dat men niet moet verwarren de twee begrip pen: regeeren. d.w.z. gezag uitoefenen door geweldsmiddelen en besturen, d.w.z. leiding geven. Wij zijn, aldus spr., als anarchisten niet zoo dwaas, te beweren, dat er geen lei ding noodig is. Als men vraagt, of de mensch geschikt is voor een samenleving zonder Staat en regeering, dan antwoordt spr. met een sterke overtuiging; „Ja". De mensch is daarvoor geschikt, omdat hij is een sociaal wezen, omdat hij tot die diersoorten behoort, die eenmaal gezellig wil leven en daarnaast op zijn vingers te staren. Zijn vader keek ia afwachting van een antwoord Ola Eriksen recht in het gelaat. Ola Eriksen staarde peinzend voor zich uit. Zoo? zei hij. Ze bleven een behoorlijken tijd zwijgen. Hel drietal zat na te denken. Toen zei Ola Eriksen: Zijn die twee het dan eens met elkander? Nu eens keek hij Gjermund, dan weer diens vader aan. Berger Hangsett schraapte zijn keel. Ja, ik weet niet, zei hij. Hij wisselde een blik met zijn zoon. Deze moet nu antwoorden. Ik heb het nooit gevraagd, zei hij zacht. Stilte. Ik wilde het eerst aan U vragen. Hij keek Ola Glomgaarden aan. Deze staarde naar den grond. Ja, dat was goed zoo, meende hij. Berger Hangsett schoof zijn stoel terug. Ach, weet je, het gebeurt toch, zooals jij wilt, zei hij. Ola Eriksen keek op. Ja, wat mij betreft, ik denk er over zoo als jij, antwoordde hij. Ik zou niet weten wat er tegen te zeggen vieL Berger Hangsett haalde diep adem en richtte zich op in zijn stoel. Dat is heel goed zoo, zei hij. Hij keek naar zijn zoon. Ja-wel, antwoordde deze toestemmend. Ola Eriksen stond op en ging naar de op kamer. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 5