Alkmaarsche Courant.
De bruid van het Glomdal
Jiadionieuias
Jmiileim
Stad en Omgeving.
Honden) fier en dertigste Jaargang.
DINSDAG 25 OCTOBER
Brieven uit de Hoofdstad
AAN HET SLOT VAN Jc VOET-
GANGERSWEEK. EN WAT NU?
IAwnW-KENBURC'S--
e fk•LEVERTRi
hij"
DE MOGELIJKHEID VAN EEN
SAMENLEVING ZONDER GEZAG.
Pro-staatsgezag Mevr. A. Tjaden
Van der Vlies; contra Ds, N. J. C.
Schermerhorn.
No. 252 1932
Woensdag 26 October.
Hilversum, 296 M. (Uitsluitend VARA)
8.«Gramofoonplaten. 10— VPRO-mor-
genwijding. 10.15 Voor Arb. in de Continu
bedrijven: VARA-tooneel o.l.v. W. van Cap-
pellen. VARA-kleinorkest o l.v. P. Duchant
en O. J. Zwertbroek, lezing. 12— „De No
tenkrakers" o.l.v. D. Wins en gramofoonpl.
2 Voor de vrouw. 3— Kinderuurlje. 4.30
Vragenuurtje Oom Henk. 5.30 „De Noten
krakers" o.l.v. D. Wins m. m. v. Joh. Jong,
orgel. 7— Actueele causerie. 7.20 Gramo
foonplaten. 7.25 VARA-front. 7.30 VARA-
orkest m. m. v. A Roodenburg, viool. 7.55
Herhaling SOS-berichten. 8— Causerie door
J. W. Matthijsen. 820 VARA-orkest o.l.v.
Hugo de Groot. 9.„Als het komen zou",
hoorspel van M. Dekker. Regie: W. van
Cappellen. 9.45 Orgelspel J. Brookhouse
McCarthy. 10—Vaz Dias. 10.10 VARA-
orkest. 1030 Causerie. 10.35 Vervolg orgel
spel. 11.12.— Gramofoonpl.
Huizen, 1875 M. (Uitsluitend NCRV).
8— Bijbellezing. 8.15 Gramofoonplaten.
10— Zang door het NCRV-Dameskoor
10.30 Morgenwijding.. 11.— Concert. Mevr.
R. DijsOchel, zang. J. de Vente, fluit en
W. Doortmont, piano. 11.30 Orgelconcert F.
Kloek. 1.Vervolg concert, zang, fluit en
piano. 2.30 Gramofoonplaten. 3 Concert
door het Hollandsch Harpkwartet (Ph.
Berghout, harp; C. Rietveld, viool; H. J.
Berghout, cello en A. Martijn, piano en
orgel. 5.Kinderuurtje. 6.Lezing. 6.30
Engelsche les. 7.Afgestaan. 7.45 Ned.
Chr. Persbureau. 8.Concert. Amers-
foortsch Mannenkoor o.l.v. G. v. d. Burg,
organist. J. Blok, viool. J. J. v. d. Burg,
orgel en Klein-orkest o.a. Psalm 126, Le-
grensi. 9.— Lezing. 9.30 Vervolg concert,
o.a. Inleiding en Fuga, Dusch. 10.15 Vaz
Dias. 10.25—11.30 Gramofoonplaten.
Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding
10.50 Weerbericht. 11 0511.20 Lezing^
12 20 Orgelconcert Quentin MacLean. 1.05
Leonardo Kemp's orkest 1.50 Gramofoonpl
2.20 Speeches. 2.45 Voor de scholen. 3 50
Concert door het Sted. orkest Bournemouth
o.l.v. Sir Dan Godfrey, m. m. v. Fr Mann-
heimer, piano 5.05 Orgelconcert S. Gustard
5.35 Kinderuur. 6.20 Berichten. 6.50 Bach's
Toccata's en fuga's door G. Thalben Hall.
7.10, 7.30 en 7.50 Causerie. 8.20 Inleiding
tot het volgende concert. 8.35 BBC Sympho-
nie-concert uit de Queen's Hall m. m. v
orkest en Mischa Elman, viool o.l.v Adrian
Bou!t, o.a. Symphonie D kl.t.. Franck. 10.45
Lezing. 11.05—12.20 Lew Stone en zijn
Band. Dansmuziek.
Parijs ,Jtadio-Paris", 1724 Al. 8.05 Gra
mofoonplaten. 1.25 en 7.40 Omroeporkest.
8 20 Radio-tooneel. 9.50 Kamermuziek m. m.
v. solisten.
Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Con
cert uit Hotel d'Angleterre. 2.204.20 Con
cert door het Omroeporkest o.l.v. E. Reesen.
4.204.50 Gramofoonmuziek. 7.207.35
Hobo-soli door Henry Munck en F Jensen,
piano. 8 058.40 Trioconcert en radiotoo-
neel, o.a. Menuet en finale uit de symphonie
,,La Reine", Haydn. 8.409.10 Zang door
H Borgeling en V. Fischer, piano. 9.25
10 20 Concert door het Omroeporkest o.l.v.
Gröndahl, o.a. 3 Slavische dansen, Dvorak
en Noorsche dans in d kl.t.. Grieg. 10.20
11.50 Dansmuziek uit het „Palace Hotel".
Langenberg, 473 Ai. 6.257.20 Gramo
foonplaten. 11.2012.10 Uit München:
Phiïh. orkest o.l.v. K. Petz. 12.201.50
Concert o.l.v. Eysoldt m. m. v solisten. 4,20
—5.35 Concert o.l.v. Wolf m. m. v. solisten
7 20 Populair programma. 8.20 Omroep
orkest o.l.v. Buschkötter m, m. v. Th. Blu-
mer, piano en W. Schr.eiderhan, viool 9.50
11.20 Uit Frankfurt: Omroeporkest o.l.v
Merten.
Rome, 441 Ai. 8.05 Solistenconcert. 8 50
„Bisboccia", blijspel in 1 acte van F. M.
Martini. 9 20 Vervolg concert. 9.50 Dans
muziek. 10.15 Berichten.
Brussel, 508 en 338 Ai. 508 M.: Orkest
concert o.l.v. Moreau. 5.20 Kamermuziek
door het Ceciliatrio. 6.35 Saxofoonrecital
door P. Gason. 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Om
roeporkest o.l.v. Defauw m. m. v. solisten
103011.20 Max Alexys'orkest. 338 M.:
12.20 Zie 508 M. 5.20, 6.20 en 6.50 Gramo
foonplaten. 7.05 Accordeonmuziek. 7.20
Gramofoonpl. 8 2011.20 Zie 508 M.
Zeesen, 1635 Ai. 6.50 Concert o.l.v.
Schmalstich. 7.40 Lezing. 8.20 Berichten.
8,30 Weensche Symphonieorkest o.l.v. J.
Holzer. 9.35 Berichten. Tot 11 20 Dansmu
ziek.
uit het Noorsch van Jacob B. Buil.
6;
Zeg, je vader geeft zeker nu weldra de
hoeve over aan jou?
Gjermund schraapt zijn keel en verschuift
zijn stoel.
Ja, hij heeft er over gesproken, geeft hij
ten antwoord.
Zoo?
Men schraapt de keel.
Dat wordt zeker een groote uitkeering?
01a Eriksen haalt de pijp voor den dag.
Gjermund humt weer.
Ja, klein wordt ze niet, antwoordt hij.
01a Eriksen stopt zijn pijp.
Ja, het is een groote hoeve, zegt hij kalm.
Het gesprek stokt. Beiden rooken nu. Daar-
fla komen de vrouwen weer binnen.
En 01a Eriksen laat den jongen boerenzoon
aan haar beiden over. Zelf gaat hij naar bui
ten om naar de maaiers te kijken.
Gjermund bracht den nacht door op den
Glomgaard. Maar tevoren op dien stillen,
zomersch warmen avond hadden hij en Bent
bij den koestal met elkander gesproken.
Het was aldus toegegaan:
Onmiddellijk na het avondeten was Berit,
die wel begreep waarvoor Gjermund Hang-
(Van onzen eigen correspondent).
Mocht ik in 'n vorigen brief de voetgan-
gersweek reeds aankondigen, er is aan
leiding genoeg om de Amsterdamsche
sche verkeerstveek hier nogmaals het
onderwerp dezer hoofdstadcorrcsopn-
dentie te doen vormen. Het is voor den
voetganger een unieke week geworJen.
Nog nimmer werd Z. M. de Voetganz-er
zoo liefderijk verzorgd en vertroef .-d i m
het verkeer en hebbep de agenten op zoo
charmante manier onze wandelaars ter
zijde gestaan en hun zoovele vriendelij
ke en wijze raadgevingen gegeven. Dit
moeten de voetgangers wei zeer hebben
gewaardeerd en nu de voetgangers week
is geëindigd, dring: zich wel neel sterk
de vraag aan ons op: Fn wat nu? De
politie-autoriteiten hebben vxirramer.k
op instigatie van Veilig Verkeei nu eens
laten zien. hoe veilig het voo- de voet
gangers. ondanks h-tt steeds intenser
weidende autoverkeer, in onze stad kan
zijn. Na-.nu lijk hebben automobilisten,
die langzamerhand vergete waren, .'.at
er ook nog zoo iets als voetgangers be
stonden ja zelfs vergaten zij, da: z:i
zeif ook voetganger zijn danig ge
mopperd, nu zij herhaaldelijk door de
hand van den agent gedwongen werden
de rechten der voetgangers te eerbiedi
gen en de verkeers-egoïsten, het onaan
gename slag autorijders, die zich koning
op den weg wanen, hebben vanzelfspre
kend beweerd, dat het verkeer nog nooit
zoo slecht geregeld was als in deze week
juist. Ziedaar de psyche van den auto
bestuurder, die meent, dat omvang,
kracht en gewicht van zijn vierwielige
machine van zooveel paardekrachten,
hem wel het recht geven, een andere
gioep van weggebruikers, de belangrijk
ste nog altijd te negeeren. En ook ten
aanzien van die meening heeft de Voet-
gangersweek goed werk verricht. Maar
zoo gezegd: wat nu? Zullen de overgan
gen verdwijnen, zullen de opschriften en
waarschuwingen, op het plaveisel aan
gebracht, en de borden: „Hier overste
ken" en de touwen en hekjes en vele
speciale posten, nu in het museum wor
den gezet en zal de voetganger in ons
verkeer weer aan zijn lot worden over
gelaten? En ik denk, dat de organisato
ren van deze week, de bestuurderen van
Veilig Verkeer zich deze vraag reeds
stelden bij het denkbeeld van een derge
lijke propagandaweek. Imers lange ja
ren en door velerlei instanties is er aan
gedrongen op een betere regeling van
het voetgangersverkeer en mee- toezicht
daarop. Doch het is moeilijk om inge
wortelde gewoonten te veranderen en
om nieuwe maatregelen te ontwerpen
met menschen, die bij voorbaat al mee-
nen, dat „het toch wel niet zal kunnen
gaan" en tal van schijnbaar onoverko
melijke bezwaren opsommen. En het ijs
te breken is in zulk een geval een der
moeilijkste opgaven. Dat is nu gebeurd
op waarlijk echt Amerikaansche wijze
en als de voorteekenen niet bedriegen,
dan zal het resultaat van deze week wel
zijn, dat vele dier thans proef gepropa
geerde maatregelen wellicht gehand
haafd zullen blijven. Zulk een oplossing
althans zal onze hoofdcommissaris die
nen te vinden, wil hij een voetgangers
revolutie, als meest modernen vorm van
burgeroorlog, willen voorkomen. En
waarom zal het niet gaan? De vele lij
nen zullen geregeld opgeschilderd kun
nen worden en de voetgangers kunnen
hun veiligheidszönes, waaraan men hen
deze week zoo gewende, blijven behou
den.
En hoewel het natuurlijk onmogelijk
zal zijn om de tallooze extra politiepos
ten te handhaven, het zal zeker wel
gaan, dat op de spituren ter assistentie
van den verkeersagent de speciale pos
ten in het belang der voetgangers kun
nen worden uitgezet. Het is misschien
allemaal wat vlug gegaan. Er zijn niet
series ambtelijke brieven gewisseld met
adviezen en teekeningen voor „gezien"
en honderden bezwaren, maar in een
paar weken is onder de auspiciën van
onzen Burgemeester en van hoofdcom
missaris Versteeg de organisatie ge-
sett was gekomen, de kamer uitgegaan en
langzaam opgewandeld naar de bedrijfsge
bouwen. Gjermund, die slechts hierop had
gewacht, was een poos later met de handen
in de zakken het erf opgeslingerd om hier en
daar eens een kijkje te nemen. Nu kwam hij
eindelijk langzaam aangelummeld, naar de
plaats, waar zij stond.
Toen hij vlak bij haar was, keerde zij zich
naar hem om.
Het begint je te vervelen, zegt ze.
Hij blijft staan.
Neen, mij niet, antwoordt hij.
Toch wel, het is vervelend hier buiten
Z6öft zc weer.
O, ja, wanneer men zoo alleen is, ant
woordt hij
Hij glimlacht.
Ik blijf nu ook weldra alleen, zegt hij
zacht.
Zoo? Ze kijkt zeer verwonderd.
Ja, ik zal de hoeve overnemene, zegt hij
Diepe stilte.
Gaat ie vader zijn rust nemen? vraagt
Berit eindelijk.
Ja, dat is de bedoeling.
Gjermund staat naar den grond te staren.
O, dat komt wel in orde voor je, zegt
Berit dan.
Dat weet ik niet.
Hij kijkt haar van terzijde aan.
O, er zijn er genoeg daar bij jelui, zegt
Hij krijgt een schok.
Kom jij dan ook naar het dorp, zegt hij
Nu kijkt zij o»-
•LEEUWARDEN - -M
bouwd, waarop wij jaren en jaren heb
ben gewacht.
De lichtjes werken nu ook. Het is na
tuurlijk een heele bezienswaardigheid
voor Amsterdam en op de drukke uren
staat het zwart van kijkers en belang
stellenden, die allen vanzelfsprekend het
hunne te beweren hebben over he nieu
we verke.rs-regelingssysteem, We kun-
we verkeers-regelingssysteem. We kun-
aanzien, dat wij dit wel snappen en hier
niet van tooverlantaarns gesproken be-
hoet te worden, zooals in andere steden
en gemeenten van ons land. De „folder",
het artistieke, maar daarom niet minder
duidelijke, vouwblad, heeft bij het ver
klaren van het nieuwe systeem goede
diensten verricht. Natuurlijk is de vraag
straat begaven en direct al de eerste
maatregelen van voetgangersbescher-
gerezei, waarom nu Amsterdam weer
andere lichtsignalen heeft gekregen, dan
die, welke bereids in Rotterdam, Den
Haag en in nog andere plaatsen sinds
eenigen tijd al functionneeren. En zij, die
steeds streven naar verkeersuniformiteit
in ons land, kunnen hier terecht teleur
gesteld zijn. Toch schijnt het bij een
huidige verkeerswetgeving onmogelijk
om voor verschillende plaatsen geheel
gelijkluidendende verkeersregelingssy
stemen te ontwerpen, temeer waar ook
de plaatselijke gesteldheid daabij steeds
een woordje mee spreekt. Dus critiek is
genoegzaam aanwezig, critiek niet alleen
op het afwijkende systeem, doch even
eens op het feit, dat deze lichtsignalen
uit Duitschland kwamen en het Neder-
landsche Heemaf-fabrikaat in deze werd
gepasseerd. Maar ook hierbij mogen het
niet zuiver nationale overwegingen zijn,
die den doorslag moeten geven en het is
uiterst moeilijk om in dit geval als niet-
insider een oordeel hierover uit te spre
ken. Inmiddels evenwel hebben de
hoofdcommissaris en commissaris Bak
ker van het Verkeerswezen in een spe
ciaal daartoe belegde persconferentie
het standpunt van Amsterdam uiteen
gezet en aangetoond, waarom Mer het
butenland voorkeur genoot boven het
vaderlandsche product. Een onverwacht
intermezzo bij de voetgangersweek.
Maar zoo was er nog een verrassing.
En wel op den eersten dag, Maandag
morgen, bij den inzet der propaganda
week. Amsterdammers, die zich op
ming dachten te ontwaren, werden lee-
lijk teleurgesteld bij het zien van een
leger belastingheeren met agenten van
politie, die dezen zeer bijzonderen dag
hadden uitgekozen voor een wel ook zeer
bijzonderen plundertocht onder de niets
vermoedende fietsers, die hun belasting-
plaatje toevallig vergeten of in hun zak
hadden, of wel bespeurden, dat het hun
ontstolen was.
Ware de heele geste van deze belas
tingautoriteiten niet zoo verregaand on
gepast geweest en getuigend van gee
nerlei psychologisch inzicht, men zou
allicht om dit incident hebben kunnen
glimlachen. Thans evenwel kan gevoe
gelijk van een schandaal gesproken
worden. Zoo zag het ook de politie-in-
specteur, die de heeren gelastte oogen
blikkelijk in te rukken en hun snoode
bedrijf althans tot na de voétgangers-
week uit te stellen.
Het is wel merkwaardig, dat deze be
lastingheeren niets nalaten om zich zelf
zoo wanstaltig mogelijk voor te stellen
en zich bij het Amsterdamsche publiek
zoo gehaat mogelijk trachten te maken,
hetgeen de heeren in den loop der tijden
meesterlijk gelukt is.
Wanneer, zoo vragen wij ons af, zal
een practisch ambtenaar en die heb
ben wij toch zeker ook v. el ergens zitten
eens een plan ontwerpen voor een
menschelijke contróle of misschien wel
een ietwat verstandiger oplossing inzake
deze rijwielbelasting? Dit wordt nu toch
werkelijk wel een beetje gek, temeer
waar het nu blijkt, dat de heeren zich
zelfs niet ontzien roet in het eten te
gooien, wanneer anderen voortreffelijk
werk probeeren te leveren.
VAN SIEGEN.
ze.
Ik! Neen! zegt ze. Ik moet hier blijven!
Zijn gezicht betrekt.
Alleen? vraagt hij.
Ja. Het klinkt vastberaden. Ik voel me
het best hier, waar ik ben, voegt ze er aan
toe.
Hij staat daar en kijkt naar zijn voet, dien
hij heen en weer laat slingeren.
Ja, nu, zegt hij. Maar later
Ze staart recht voor zich uit.
Ik word nooit anders, antwoordt zij.
Hij glimlacht.
Men kan zooiets nooit zeker weten,
zegt hij.
Jawel! Ze slaat de oogen neer.
Hij glimlacht slechts en kijkt haar aan.
Dan maakt ze er een grapje van.
Je hebt nu toch beslist een vrouw noo-
dig, zegt ze.
Ja, dat weet ik heel goed! Hij krijgt
een kleur.
O, ja, er zijn er genoeg! Ze lacht.
Dat lijkt wel zoo, antwoordt hij.
Ja, hier in het woud zijn er geen te
vinden, antwoordt ze. Er zijn hier alleen be
ren en dergelijke!
Ze is vroolijk.
O, die zijn wel te krijgen, antwoordt
O, neen! Ze glimlacht goedig.
Daarna beginnen ze te praten over het
dorp, over kennissen, over dansen en zoo al
meer.
Maar toen Gjermund Hangsett den vol
genden dag vertrok, begreep hij, dat hij Be
rit Glomgaarden od die manier nooit zóü
Een tweehonderd bezoekers hadden gister
avond aan de roepstem van de Vereen, voor
Voordrachtavonden te Bergen, gehoor gege
ven om de twee felle bestrijders van de ka
pitalistische staat mevr. A. TjadenVan der
Vlies en Ds N. J. C. Schermerhorn in hun
pro en contra over het bovenstaande onder
werp te hooren.
De voorzitter, de heer D. L. Beyneveld
verheugde zich over de groote opkomst en
wees de aanwezigen erop, dat ook de andere
door de Vereeniging te organiseeren avon
den de belangstelling van het publiek ver
dienen.
Ds. Schermerhorn ving aan met
voorop te stellen, dat hij principieel van mee
ning is, dat de mensch niet .moet leven onder
het gezag. Mevr Tjaden zou de tegenoverge
stelde stelling verdedigen, waardoor twee le
vensbeschouwingen tegenover elkaar gesteld
worden en de hoorders dus gedwongen wor
den, zelf te denken,'^hetgeen voor spr. de
grootste beteekenis van den avond was.
Voorop stelde hij, dat onderscheid ge
maakt moet worden tusschen het natuurlijk
gezag en het opgelegde gezag. Natuurlijk ge
zag is de erkenning van de superioriteit van
den eenen mensch boven den anderen. Vrij
willig aanvaardt de mensch de meerderheid
van iemand, die in de wetenschap op een
bepaald gebied ver gevorderd is en voor dit
gezag buigt hij zich gaarne; op moreel ge
bied geschiedt hetzelfde. Bij het afwenden
van rampen onderwerpt men zich eveneens
gaarna vrijwillig aan dengene, die blijk geeft
de geschiktste te zijn om leiding te geven.
Dit gezag nu wordt dikwijls verward met
het opgelegde gezag, dat zich door middel
van geweldmiddelen handhaaft. Wanneer
spr. een gezagslooze maatschappij vóór-
staat, dan bedoelt hij de maatschappij, waar
in dit opgelegde gezag, dat decreteert en on
derwerping aan de wet eischt, afwezig is.
Het natuurlijke gezag zal wel eeuwig blijven,
maar z.i. is het opgelegde gezag wel ge
doemd om overwonnen te worden.
In de moderne staat beschikt het opgeleg
de gezag over justitie, politie en leger. Door
een groep menschen wordt dit gezag verde
digd door te betoogen, dat zonder dat een
samenleving niet mogelijk is. Een andere
groep zegt, dat het gezag van Goddelijken
oorsprong is en beroept zich daarvoor op
den Bijbel en voornamelijk op het 13de
hoofdstuk van den brief van Paulus aan de
gemeente te Rome. Tegenover de menschen
die den Bijbel beschouwen als het geopen
baarde woord Gods staan dezulken sterk,
maar tegenover hen, die den Bijbel niet aan
vaarden als de waarheid, doch ook tegenover
den Bijbel staan als critisch denkend mensch,
kan men op grond daarvan geen argumenten
putten ten voordee'.e van dat opgelegde ge
zag. Spr. is zelfs van oordeel, dat een Pau
lus, zooals hij zich in den Brief aan de ge
meenten te Rome uit, verraad pleegt aan het
groote beginsel, dat hij zegt, te willen bren
gen aan de menschen, omdat hij daarin een
voetval doet voor de grooten en machtigen
der wereld
Spr. doet hierop een aanhaling uit hel
Oude Testament over het ontstaan van het
Koningschap in Israël en het verhaal, waar
in Saul optrekt naar de stad Javis. Als tijde
lijk legeroverste verlost Saul de in nood ver-
keerende bevolking van Javis en laat zich,
gebruik makende van zijn overwinning, tot
Koning over Israël uitroepen. Om dit bij de
bevolking ingang te doen vinden, wordt het
voorgesteld, of de God van Israël zelf Saul
tot Koning heeft aangewezen. Dat men toen
reeds de gevaren, daaraan verbonden zag,
leert het woord van Samuel.
Spr. staat op het standpunt, dat wij het
gezag op religieuse gronden, ook al staan
deze dingen in den ouden Bijbel, niet kunnen
aanvaarden. De oorsprong van het gezag is
voor spr. de onderwerping van den mede-
mensch, niet om der wille van dien mede
mensch, maar om zichzelf. Er zijn slechts
twee middelen voor den mensch om in z'n le
vensonderhoud te voorzien: eigen arbeid of
zich gewelddadig toeëigenen de vruchten
van den arbeid van anderen. Roof is dan ook
de oorsprong van eigendom en gezag. Raad
pleegt men de historie, dan ziet men overal
de heerschers opstaan, die hun wet opleggen,
niet om der wille van den mensch, die onder
worpen wordt, maar om de groote massa
zooveel mogelijk te kunnen uitbuiten.
Dit gezag vinden wij in onzen modernen
krijgen. Daar moest iets anders op verzon
nen worden. Er was ook zoo'n groote haast
niet bij.
Een jaar daarna, op een dag in de week
voor Sint Michiel, kwamen er twee mannen
den Kjolweg afrijden naar de Glomgaard
Het was de oude Berger Hangsett zelf en
zijn zoon Gjermund. Ze hadden hun Zon
dagsche kleeren aan en reden zonder meer
de hoeve op.
Ola Glomgaarden, die lag te slapen, toen
ze aankwamen, trok zijn kleeren aan en
ging naar buiten om hen te ontvangen.
Maar Berit, die hen het eerst had zien aan
komen, wierp een omslagdoek om en sloop
langs de achterzijde het huis uit, voorbij den
koestal, over het land naar de rivier, waar
ze onmiddellijk in de boot stapte en zich
naar de overzijde boomde.
De beide mannen uit Hangsett werden goed
ontvangen op den Glomgaard. Ze waren im
mers familie en daarbij rijke lieden. Ola
Glomgaarden vermoedde ook wel eenigszins
het doel hunner komst.
Toe* ze flink gegeten en gedronken hadden
de vader had een paar keer naar Berit ge
vraagd, maar ze was niet te vinden en nu
met hun drieën alleen in de kamer zaten,
kwam de oude Hangsett met zijn aanzoek voor
den dag.
Ja, ik weet wel, hoe jij er over denkt, zei
hij, zonder omwegen, maar Gjermund zou graag
willen weten of hij Berit kan krijgen.
Gjermund Hangsett zal met hoogrood gezicht
Kjöl bergrug.
tijd geconcentreerd in de Staat. Het woord
is van Italiaanschen oorsprong, lostato,
waarmede oorspronkelijk de heerscher be
doeld werd en waarmede later bedoeld werd
het gebied, waarover dé heerscher macht
had. Onze juristen interesseeren zich alleen
maar voor den uitwendigen vorm van de
Staat, maar houden zich niet bezig met het
wezen en den oorsprong van de Staat. Een
uitzondering daarop is Prof. Krabbe, die een
buitengewoon interessant boek schreef over
de Moderne Staatsidee. De anderen vragen
niet, of het privaat-eigendom moreel recht
van bestaan heeft.
De sociologen trachtten de maatschappe
lijke structuur te begrijpen Zij willen vóór
alle dingen pogen, de ontwikkelingsgeschie
denis van wet en gezag na te gaan en staan
dan ook anders tegenover het vraagstuk. Als
socioloog wil spr. dan ook het vraagstuk be
zien en dan moet hij foutief noemen de stel
ling, dat het gezag geschapen is als veilig
heidsinstelling voor de grensbescherming en
voor de rechtsbescherming van binnen. Voor
spr. staat het zoo, dat de staat in wezen en
in oorsprong een maatschappelijke orde is,
die door een overwinnende groep aan een
overwonnen groep wordt opgelegd om de
heerschappij van die groep over de andere te
regelen en te bestendigen, ter bescherming
tegen opstand in het buitenland en aanval
len van buitenaf. En deze heerschappij van
bepaalde personen of zooals het later is ge
worden van een bepaalde klasse over de mas
sa, heeft geen ander doel dan de economische
uitbuiting van den onderworpene.
Spr. verwijst hiervoor naar de bekende
studie van Peter Kropotkine over de Staat.
Ten allen tijde hebben de heerschers zich be
diend van de krijgsoversten, den rechter en
den priester. Den priester is het gelukt, den
geest van opstandigheid in den mensch te
vermoorden en hem in den waan te brengen,
dat de heerscher waakt over hun belangen.
Spr. stipte aan, hoe in de 16de eeuw de des
poot verdween en langzamerhand de moder
ne staat ontstond, maar steeds vindt men de
drie machten, het georganiseerde geweld,
den wetgever-jurist en den priester, die mee
helpen om de massa te houden in een toe
stand van onderdanigheid Thans niet meer
in onderdanigheid aan den Koning, want de
Koningen, die er nog zijn, zijn niets meer
dan oude adelaars, die in een kooi worden
gevoerd, maar in onderdanigheid aan de
heerschende klasse.
Vaak zegt men tot spr.: „Wat komt er van
het recht terecht, als er geen politie of justi
tie meer is?" Maar spr. zegt: „Verwar dit
toch niet met zuivere rechtvaardigheid. Denk
daarbij niet aan wat wij zouden kunnen noe
men: menschenrëcht. Wat wij recht plegen
te noemen, is niet anders dan wettigheid".
De Fransche minister Necker zei reeds:
„Wanneer men zijn gedachten laat gaan
over de maatschappij en haar wetten, dan
wordt men door één zaak getroffen, die wèl
overwogen mag worden; het is deze, dat al
onze burgerlijke en maatschappelijke instel
lingen zijn gemaakt ten voordeele van den
bezitter". Dat is de kern van alle wetge
ving. Prof. Krabbe wijst er in zijn werk op,
dat in de rechtspleging twee middelen wor
den aangevoerd: „dwang en voordeel". Re
geering is voor spr. niets anders dan: buit
verdeelen. In dit opzicht oordeelt hij het
boekje van Braat over de cumulatie van
functies leerzaam. Aan alles, wat de Staat
doet, zit een luchtje. Zelfs in de verzorging
van het onderwijs beoogt de Staat niets an
ders dan trouwe onderdanen te kweeken.
Niets verandert aan het feit, dat de Staat in
de eerste plaats wil handhaven de in de we
reld heerschende sociale wanorde, de heer
schappij van de bezittende klasse over de
niet-bezittende klasse.
Velen zeggen: „Zonder de Staat en zijn
gewelds-instituten wordt het moord en dood
slag in de wereld", maar spr. zegt: „De
Staat organiseert den reuzenmoord, den oor
log en bereidt den oorlog voor". Wanneer
er niet meer was de heerschappij van den
een over den ander, zou de grootste prikkel
tot de misdaad, die thans bestaat, niet meer
aanwezig zijn. De groote prikkel voor de
misdaad zit juist in de tegenstelling van be
langen, die de menschen hebbén. Hiervoor
haalt spr. aan het werk van wijlen Mr. Cla-
ra MeyerWichman: „Misdaad, straf en
maatschappij". Met nadruk wijst hij erop,
dat men niet moet verwarren de twee begrip
pen: regeeren. d.w.z. gezag uitoefenen door
geweldsmiddelen en besturen, d.w.z. leiding
geven. Wij zijn, aldus spr., als anarchisten
niet zoo dwaas, te beweren, dat er geen lei
ding noodig is. Als men vraagt, of de mensch
geschikt is voor een samenleving zonder
Staat en regeering, dan antwoordt spr. met
een sterke overtuiging; „Ja". De mensch is
daarvoor geschikt, omdat hij is een sociaal
wezen, omdat hij tot die diersoorten behoort,
die eenmaal gezellig wil leven en daarnaast
op zijn vingers te staren. Zijn vader keek ia
afwachting van een antwoord Ola Eriksen
recht in het gelaat.
Ola Eriksen staarde peinzend voor zich uit.
Zoo? zei hij.
Ze bleven een behoorlijken tijd zwijgen. Hel
drietal zat na te denken.
Toen zei Ola Eriksen:
Zijn die twee het dan eens met elkander?
Nu eens keek hij Gjermund, dan weer diens
vader aan.
Berger Hangsett schraapte zijn keel.
Ja, ik weet niet, zei hij. Hij wisselde een
blik met zijn zoon.
Deze moet nu antwoorden.
Ik heb het nooit gevraagd, zei hij zacht.
Stilte.
Ik wilde het eerst aan U vragen. Hij keek
Ola Glomgaarden aan.
Deze staarde naar den grond.
Ja, dat was goed zoo, meende hij.
Berger Hangsett schoof zijn stoel terug.
Ach, weet je, het gebeurt toch, zooals jij
wilt, zei hij.
Ola Eriksen keek op.
Ja, wat mij betreft, ik denk er over zoo
als jij, antwoordde hij. Ik zou niet weten wat er
tegen te zeggen vieL
Berger Hangsett haalde diep adem en richtte
zich op in zijn stoel.
Dat is heel goed zoo, zei hij. Hij keek
naar zijn zoon.
Ja-wel, antwoordde deze toestemmend.
Ola Eriksen stond op en ging naar de op
kamer.
(Wordt vervolgd).