Tuimeltje en Kruimeltje in het Kabouterkind.
fyouwciaal Tlieum
1
beschikt over een geweldig organisatievermo
gen. De wereldhandel leert reeds, wat de
mensch in zijn organisatievermogen ver
mag. Spr. twijfelt er dan ook niet aan of de
mensch zal in staat zijn om zonder Staat en
regeering het sociale leven goed en zuiver te
organiseeren.
De noodzakelijkheid van het (gezag
ligt ir het wezea van den mensch.
Mevr. Tjaden—Van der Vlies
ting aan, met erop te wijzen, dat op één der
eerste bladzijden van het oude Bijbelboek,
dat voor haar gezaghebbend beslissend is,
den mensch gezegd wordt, dat hij deze aar
de zal bebouwen en bewaren. Ook de samen
leving moet worden gebouwd en gesticht en
beveiligd, wil zij een woonplaats voor den
mensch zijn. Beveiligd tegen ontelbare sto
rende en vernielende invloeden, die den bouw
trachten te verbreken. De mensch heeft als
sterkste drift de zucht tot zelfbehoud, zelf
ontwikkeling, uitbreiding en de zucht naar
macht. Andere driften kruisen deze zucht tot
zelfhandhaving, die den mensch egocentrisch
maken. Er zijn ook schoone aandriften van
kameraadschap, sociale gevoelens, zelfver
loochening en offervaardigheid, maar dit zijn
niet de overheerschende driften. Wel zijn het
de schoone driften en de idealen en hoe groo-
ter en sterker en hooger de persoonlijkheid,
des te meer slaagt hij erin, die tot werkelijk
heid te maken, maar de zucht tot zelfbehoud
blijft de primaire aandrift. Deze drift wordt
intenser en eindigt tenslotte in de vernieti
ging, in de haat en doodslag tegen zijn
naaste
Dat is niet enkel, nu de Staat er is, maar
was ook het geval, toen de moderne staat
niet bestond. Die dingen komen voort uit het
hart der menschen. In de Christelijke wereld,
spr. rekent het tot een voorrecht, daartoe te
behooren, slaakt men vaak de verzuchting:
„Och, waren allen maar Christenen". Maar
reeds Groen van Prinsterer leerde, dat men
met geloof en goedwillendheid geen proble
men oplost, maar dat men de wetenschap, in
die wereld te vaak in een engen hoek gedre
ven, daarvoor te voorschijn moet halen en
gebruiken.
De mensch is kortzichtig en ego-centrisch.
De geweldsopvatting wordt niet alleen uit
winzucht, maar ook ter goeder trouw aan-
fehangen. Dit leeren ons de opvattingen van
legel en Fichtte over de Staat. De mensch
is egoïstisch en kortzichtig tot in het demo
nische toe. De kinderspelen leeren ons reeds,
dat een ordelijke samenleving alleen moge
lijk is, wanneer aller individueele wil op één
doel gericht is. In het belang der menschheid
moet de gemeenschappelijke wil op één doel
gericht zijn. Wanneer dat niet het geval is,
kunnen de botsingen niet uitblijven en wordt
de wil gehandhaafd met leugen en bedrog,
zooals de mensch ook in den oertijd zijn wil
heeft trachten te handhaven tegen zijn broe
der.
Een andere oplossing is, dat men z'n wil
opgeeft en ter beschikking stelt aan zijn
naaste. Dit doen echter alleen de allerhoog
sten, maar de doorsnee-mensch zet zijn wil
door en daardoor is de noodzaak van het
gezag geboren. Daardoor is het noodzake
lijk, dat ik als vertegenwoordiger van allen,
in het belang van allen, mijn wil aan dezen
en genen opleg, ook straffende. Spr. aan
vaardt dan ook het gezag, dat voor dwang-
niet terugdeinst. Zij vindt dit gezag reeds in
het gezin. Een gezin zonder uiterlijk gezag
dreigt een chaos te worden. De moord in
Beekbergen, de Chineesche bandieten, die de
kinderen rooven en de moeders dooden en de
jonge man, die in Bergen met zijn radio het
genot van velen vergalt, bewijzen de nood
zakelijkheid van een gezag, dat voor dwang
niet terugdeinst.
Spr. ziet, al is het nog vaag, dat het ge
zag bezig is, zich internationaal te fundee-
ren. Zij, die dit niet zien, gelieven te beden
ken, dat de barensweeën van deze nieuwe ge
boorte zwaar zijn.
Er zijn vele scholen die het gezag aanvaar
den. Spr. zal zich bepalen tot twee scholen,
die van Groen van Prinsterer, die leert, dat
het gezag uit God is en die van Rousseau,
die leert, dat het uit den mensch is. Zij ver
schilt met haar geloofsgenooten, die in de
praktijk aan het gezag uit God een beslis
sende waarde willen toekennen. Voor haar
is dit een academische vraag. Christenen, die
op de vraag of alle gezag uit God is, beves
tigend antwoorden, haasten zich, om te ver
klaren, dat het gezag in de Sovjet-Republiek
niet uit God is, evenals het gezag in Mand-
sjoerije, waar Japan niets anders doet dan
rooven.
Bovendien hebben de christenen ten allen
tijde er in de geschiedenis geen bezwaar te
gen gehad om tegen hun machthebbers op te
treden. De voorvaderen in ons eigen land
zwoeren het toen heerschende wettige gezag-
af. Cromwell, steunende op zijn Christelijk
beginsel, liet zelfs zijn Koning onthoofden.
Bij de stelling: „Alle gezag is uit God",
hebben wij toch die groote restrictie, door
us zelf gemaakt, dat men geen gehoor
zaamheid kan eischen. wanneer iets geëischt
wordt, dat in tegenspraak is met ons ge
weten en zelfs Luther zeide, dat het niet ge
raden is, ooit iets tegen het geweten te doen
Ook daar wordt dus het geweten boven het
gezag gesteld en ook Petrus leerde: „Men
moet Goden meer gehoorzamen dan de
menschen
De Christenen hebben zich nooit slaafs ge
bonden aan de aangehaalde uiting van
Paulus en deze heeft dit ook zelf niet gedaan
Jaren heeft hij in de gevangenis doorge
bracht, omdat hij in de practijk niet overal
die eerbied voor het gezag, dat uit God is,
toonde, zooals in Romeinen XIII door hem
werd geschreven Het gezag uit God is voor
spr. dan ook een academische kwestie. Niet
in de vraag of alle gezag uit Ood is, ligt het
verschil. Het gaat erom, of het gezag ge
handhaafd moet worden. Onze oude Ger-
maansche voorvaderen kenden geen staat en
geen militairisme, maar wel de rechtspraak
bovenal, want ook toen waren er over
treders tegen de wetten, die waakten over de
veiligheid en de zeden. Alle vrije mannen
leidden toen den overtreder naar de gerichts
plaats en volbrachten het vonnis. De uit
breiding van het dorp en de stam maakten
het noodig, dat men dit toevertrouwde aan
een gezagsapparaat, omdat het gezag ge
handhaafd moest blijven terwille van allen.
De Grieken kenden de stadsstaat, evenals
de Romeinen. Onze Republiek was de aristo
cratische staat. Men heeft ook gehad de
despotische staat en de ideale staat, zooals
Plate die voorstond
Thans leven wij in de klassenstaat: De
staat moet echter dienaar en geen heerecher
zijn. Ook spr. ziet de ontaarding van de
staat. In den Bijbel staat geschreven, dat het
geschreeuw dergenen, die onrecht gedaan
wordt, zal opklinken. Het zonderegister van
de Staat is echter nog geen reden om te
zeggen: „Dan geen staat". Staat niet al wat
leeft, onder de wet van ontaarding en be
derf? De staat houdt de misdaad van het
militarisme en de klassenmaatschappij in
stand, maar ook dat is nog geen reden om te
zeggen: „Nu geen Staat".
Dat spr. in dit opzicht diometraal tegen
over Schermerhorn staat, komt, omdat hij
uitgaat van den mensch en spreker van God.
Spr. staat pessimistisch tegenover het opti
misme van Schermerhorn. Hij geloofde in
den mensch en hierin ontmoeten de niet-
Christenen, als de liberalen, de soc.-dem., de
communisten en de anarchisten eikander. Aan
de andere zijde staan zij, die van God en de
Openbaring uitgaan. Ook dit zijn menschen
van diverse pluimage, de anti-revolution-
nairen, de christ. Jiist., de christen socialisten
en de christen communisten. Zij zien den
mensch en kennen hem als zondig. Wij zijn,
aldus spr., behalve pessimist, ook conserva
tief. Wij houden ons aan hetgeen in het
Heilige Boek is geopendhard. In het Boek
der Openbaring staat geschreven: „Gij denkt
rijk te zijn. Weet gij niet, dat gij zijt ellendig
en arm en blind en naakt?"
Wij zijn conservatief, omdat Jezus Christus
heeft gesproken uit het hart der menschen.
Wij zijn conservatief en pessimistisch en kun
nen niet anders. Wie kan er aan het eind
van zijn leven tevreden zijn over wat hij
van zijn leven heeft gemaakt? Zelfs Paulus,
de grootste Christen heeft gezegd: „Ik heb
iet goede willen doen en ik heb het niet ge
kund." De heilige Franciscus, de tweede
Christen na Paulus zeide na een leven van
zelfverloochening, dienen en zorgen: „Ik had
het anders moeten doen". Wij zijn pessimis
tisch, als het over het aardsche leven gaat.
Schermerhorn en allen, die een vrijzinnige
levensopvatting zijn toegedaan, zijn optimis
tisch en evolutionnair, omdat zij in een mo
nistische wereldbeschouwing het leven als
een afgesloten wereldbeeld zien. Wij Christe
nen aanvaarden dat niet, maar aanvaarden
daarbuiten Gods macht, die dag aan dag de
afgeslotenheid doorbreekt met zijn werk aan
de wereld en zijn arbeid in het verloren men-
schenkind. Wij Christenen kunnen de biolo
gische, Darwinistische levensbeschouwing,
dat de mensch zich ontwikkelt, niet deelen, en
en zijn toch de .echte revolutionnairen, om
dat in het dagelijksch doordringen van God
de revolutie is. God komt met zijn revolution-
nair streven en zijn ontzaggelijk geheim van
de wedergeboorte. God werkt altijd revoluti-
onnair, niet met het ontwikkelen van het
oude, maar met het bannen en wegbreken van
het oude en zegt: „Zie, de dingen zijn nieuw
geworden".
Wij hunkeren niet naar een beetje vooruit
gang, maar wij hunkeren naar de volmaakt
heid, naar de Eeuwigheid. Daarvoor is Jezus
Christus op de wereld gekomen. God heeft
gezegd; „wees heilig, want ik ben heilig".
Komende tot de praetische zijde van het
Christendom, zeide spr., dat de vraag, of alle
gezag van God is voor haar een academische
vraag is. Dit was h. i. eveneens het geval
met de vraag, of de mensch zonder gezag of
zonder staat kan leven. Zelfs de hoogst-
staande optimist zal moeten erkennen, dat
daaraan nu niet gedacht kan worden.
Spr. betoogde nog, dat de Christelijke pes
simistische levensbeschouwing ook door de
wetenschap bevestigd wordt. Hiervoor
haalde zij aan: Freudt en Ad-ter en verwees
zij voor de politiek naar den feilen strijd tus-
schen een'opkomend nationalisme tegen een
verschrompelde democratie. Op sociaal ge
bied verwees zij naar de „verelendigung", den
klassenstrijd en de mechanisatie. Op cultureel
gebied naar de buitensporige genotzucht en
de ontwikkeling van het gezin en het huwe
lijksleven, met een nasleep van misdaden en
vergrijpen aan den naaste."
Wanneer spr. aan de Staat vasthoudt, om
dat zij de mogelijkheid van de Staatsloosheid
nog niet ziet, dan beteekent dat nog niet, dat
zij de klassenstaat met zijn klassenjustitie
van heden aanvaardt. Tegen deze Staat
hield zij een felle phylippica, betoogende dat
die kan verdwijnen, wanneer de klassen
maatschappij verdwijnt. Al wat in Rusland
gebeurt aan schrikkelijkheden en aan haat,
die zich uit tegen de Christenen, wordt ech
ter dubbel en dwars opgeheven, omdat men
daar tracht te grondvesten een maatschappij
met een planmatige productie, waar niet
meer 99 van de bevolking zijn arbeids
kracht moet verkoopen als slaven, zooals on
der het Czarisme.
Men vergete niet, dat in onze maatschap
pij, die zich Christelijk noemt, een voortdu
rend vergrijpen aan Gods liefste kinderen, de
armen, plaats heeft. Dit zal geschieden, zoo
lang de kapitalistische maatschappij blijft
bestaan en winzucht wet is. Daarom is het
streven naar een planmatige maatschappij
schoon, omdat die zich richt naar een voort
brenging ter voorziening in de behoeften
van allen. Want in zulk een klasselooze
maatschappij, waar arbeid is voor allen, door
allen, zal de Staat weer kunnen worden het
apparaat, dat zich in dienst stelt van Gods
eigen wetten. Daar zal de Staat zijn: machts
instituut, maar om recht te handhaven. Daar
zal dus dan ook sprake zijn van dwang;
maar het is een verkeerde opvatting, dat
dwang altijd zal kweeken verzet en boosheid
De Overheid moet krachtens haar wezen
worden Gods dienaresse. Dit is mogelijk én
het moet.
Hierna werd gepauzeerd, waarna de spre
ker en de spreekster ieder nog een kwartier
van gedachten wisselden.
GEMEENTELIJK BUREAU VOOR
SOCIALE ZAKEN.
DISTRICTS-ARBEIDSBEURS.
Geopend van 9—12 uur. Voor werkgevers
van 912 en van 25 uur. Op Maandag
en Donderdagavond van 7—8 uur. Bemidde
ling voor kantoorpersoneel op Maandag
avond.
De Directeur van bovengenoemd Bureau
maakt bekend, dat heden staan ingeschre
ven: 1 autogene-lasscher, 13 bankwerkers, 4
carrosseriebouwers, 1 constructiewerker, 12
electriciens, 1 electro-technicus, 1 fitter, 1 in
strumentmaker, 1 kernmaker, 4 ketelmakers,
7 klinkers, 2 koperslagers, 6 loodgieters, 2
lijnwerkers, 2 machineteekenaars, 5 machi
nisten, 7 metaaldraaiers, I metaalschaver, 1
metaalslijper, 7 monteurs, 3 plaatwerkers, 5
radiomonteurs, 1 rijwielhersteller, 2 scheeps
bouwers, 2 scheepstimmerlieden, 1 scheeps-
teekenaar, 6 smeden, 6 stokers, 1 tandtechni-
ker, 2 voorslaanders, 3 vuurwerkers, 4 wa
genmakers, 1 werktuigkundige, 12 ijzerwer-
cers, 1 zandbereider.
Bouwvakgroep; 7 betonwerkers, 3 bouw
kundigen, 1 glas in loodzetter, 74 grondwer
kers, 55 metselaars, 39 opperlieden, 1 opz
teekenaar, 50 schilders, 1 steenbikker, 1
steenhouwer, 20 stucadoors, 2 tegelzetters, 1
terrazzowerker, 88 timmerlieden, 14 voegers.
OVerige beroepen: 1 aufobekleeeder, 5
bakkers, 5 beh. stoffeerders, 3 bloemisten, 5
boekbinders, 1 boekdrukker, 1 bosjesmaker, 5
boerenarbeiders, 3 borstelmakers, 20 chauf
feurs, 1 chem. perser, 1 cbem. reiniger, 1
chocoladebewerker, 1 huidenzouter, 5 incas
seerders, 1 kalkbrander, 16 kantoorbedien
den, 1 kapper, 2 kellners, 3 kistenmakers, 4
kleermakers, 1 koetsier, 4 letterzetters, 7
mach. houtbewerkers, 3 machinezetters, 7
magazijnbedienden, 16 meubelmakers, 1 ope
rateur, 1 orgelmaker, 14 pakhuisknechts, 1
radiotelegrafist, 7 reizigers, 2 schoenmakers,
33 sigarenmakers, 3 sigarensorteerders, 2 st-
garenkistjesplakkers, 1 smoutzetter, 1 strijk
ster, 1 tabaksstripper, 2 tabaksbewerkers, 8
tuinliedn, 2 winkelbedienden, 2 zakkenstop-
pers, 1 zakkenplakker, 198 losse arbeiders,
40 thansportarbeiders.
Gedeeltelijk werklooze metaalbewerkers en
sigarenmakers 70.
Geplaatst 18 werkzoekenden.
Alkmaar, 22 October 1932.
De Directeur vn.
ED. VAN DEN HEUVEL.
BELASTINGVERHOOGING IN
NOORD-HOLLAND.
Verhooging met 4 opcenten.
Een tekort van 2,5 millioen.
De begroeting van Noordholland voor
1933 is verschenen. Het totaal der uitgaven
is 53.705.750.
De samenstelling van deze begrooting heeft
ons zeggen Ged. Staten meer dan ge
wone zorgen gebaard. Het batig saldo,
waarmede zij wordt geopend, is 900.000
lager dan dat, waarmede haar voorgangster
geopend werd. Daarbij komt dat de opbrengst
van een opeent op de inkomsten- en vermo
gensbelastingen, die voor den vorigen dienst
nog op f 217.000 kon worden gesteld, voor
dezen dienst op niet meer dan 162.726 ge
raamd kan worden. Het gevolg is, dat de be
grooting bij gelijkblijvende opcentenheffing
en met een gelijk bedrag van onvoorziene uit
gaven als te vorigen jare daarvoor bestemd
werd, aanvankelijk een tekort van 2.516.684
aanwees.
Al aanstonds kon echter dit bedrag ver
minderd worden door toepassing te verke
nen aan het in de Staten door den heer Gué-
pin naar voren gebrachte-en door Ged. Staten
na gezet onderzoek en in overeenstemming
met het advies van den Raad van Toezicht
op de prov. bedrijven juist bevonden beginsel,
dat met de rente van gelden, opgenomen ten
behoeve van de bedrijven, deze belast wor
den van het oogenblik af, dat die gelden- door
de provincie geleend worden en dus njet
eerst van het oogenblik af, dat de bedrijven
die gelden opvragen. Dientengevolge konden
de betreffende posten tezamen f 148.000 hoo
ger worden geraamd, zij het dan ook, dat
daartegenover de posten, geraamd voor rente
van kasgeld, moesten vervallen, zoodat per
saldo de inkomsten met niet meer dan
93.000 konden wordeu vermeerderd.
De winst der bedrijven
Hoezeer Ged. Staten van oordeel blijven,
dat geen winst uit de bedrijven aan de pro
vinciale kas mag toevloeien, zoo meenen zij
toch, dat daaraan anderzijds geen schade
door de bedrijven mag worden toegebracht.
Derhalve was de consequentie van het voren
genoemd als juist -bevonden beginsel, dat de
schade, die aan de provinciale kas was toe
gebracht door de in vorige jaren toegepaste
onjuiste practijk en waarbij de bedrijven wa
ren gebaat, moest worden vergoed.
Omdat de bedrijven zich op de achteraf min
der juist gebleken praktijk hadden ngesteld,
kwam het Ged. Staten billijk voor de resti
tutie van het toegebrachte nadeel op dragelij
ke ipayementen te doen geschieden en zon
der vergoeding van rente. Ged. Staten heb
ben zien gedacht een terugbetaling verdeeld
over 10 jaren, doch zouden telken jare willen
vaststellen of en tot welk bedrag de restitutie,
gezien den toestand der bedrijven, over het
volgend begrootingsjaar dient te geschieden.
De totale schade wegens in de jaren 1920
tot en met 1931 te laat aangevangen rente
vergoeding, bedraagt 1.301.000 en wel
804.000 voor wat het P. E. N. aangaat en
497.000 voor wat het P. W. N. betreft.
Voor 1933 zouden zij het bedrag der resti
tutie vast willen stellen op 10 4US
130.100 in totaal. Het tekort wordt dan
teruggebracht tot 2.293.584.
Vervolgens hebben wij den post terugbe
taling voorschot P. E. N. met 40.000 ver
hoogd. Een kleine versnelling van het tempo,
waarin de aan het P. E. N. verstrekte rente-
looze voorschotten worden terugbetaald,
kwam ons namelijk onder de tegenwoordige
omstandigheden gerechtvaardigd voor.
Als gevolg van bovengenoemde maatrege
len blijft wel is waar voor het P. W. N.
slechts een geraamd exploitatie-overschot
van f 276 300 over en voor het P. E. N„
mede in verband met voor 1933 door ons
toegepaste tariefsverlaging, een van
235.000, doch, hoezeer dit laatste saldo uit
sluitend uit bedrijfsoogpunt bezien ternau
wernood aanvaardbaar is, meenen wij, dat
in dit abnormale tijdsgewricht het provinci
aal bestuur, gezien het geheel der belangen,
dat het te behartigen heeft, daarvoor de ver
antwoordelijkheid voor een enkel jaar kan
dragen.
Het ongedekte saldo is dan 2.253.584.
Verminderde storting Wegenfonds.
Uit het reservefonds, dat 1.900.000 be
draagt, meenen Ged. Staten thans niet meer
dan 900.000 te mogen putten. Om het dan
overblijvende tekort te verminderen, hebben
zij de jaarlijksche storting van 1.000.000 in
het wegenfonds met 500.000 verminderd.
Ten slotte hebben zij eene tijdelijke korting
op de jaarwedden onvermijdelijk geoordeeld.
Het bleek, om de begrooting sluitend te
maken, bovendien noodzakelijk het getal der
te heffen opcenten op de inkomsten- en ver
mogensbelastingen met 4 te verhoogen en dus
tot 20 op te voeren. Hiermede wordt
650.904 gevonden. Het getal der opcenten
op de grondbelasting (dat reeds 20 be
draagt) komt niet voor verhooging in aan
merking. Hetgeen ten slotte nog te kort
schoot hebben Ged. Staten op den post voor
onvoorziene uitgaven moeten vinden.
WEGENAANLEG IN N.-HOLLAND.
In hun toelichting ot> de begrooting van
het Wegenfonds voor 1933 wijzen Ged Sta
ten er op, dat op de begrooting wegens lasten
en kapitaalsuitgaven 1.945.000 meer is uit
getrokken dan blijkens de ramingen, ten
grondslag liggende aan de voordracht van
14 Mei 1930 over 1933 voor den wegen
aanleg zou worden uitgegeven. Het blijkt
thans mogelijk over 1933 den wegenaanleg
in sneller tempo uit te voeren dan destijds is
aangenomen. Tot deze uitvoering in versneld
tempo zouden Ged. Staten wenschen over te
gaan, indien overwegingen omtrent uitvoe
ring van gedeelten van de wegenplannen (en
de kanalenplannen) met handkracht in
plaats van met de machine, daartoe mochten
kunnen leiden. Overleg wordt tot dat einde
gepleegd met de regeering en met de organi
saties van bouwvakarbeiders en aannemers
omtrent uitvoering van enkele gedeelten op
de aangegeven wijze, teneinde een belangrijk
grooter aantal personen aan deze werken te
werk kunnen stellen.
Omtrent de uitkomsten van dit overleg en
deze overwegingen zullen Ged. Staten nadere
mededeelingen doen. Het bedrag der begroo
ting is totaal 4-020.000.
DE NIEUWE BEMALING VAN HET
GEESTMERAMBACHT.
Officieel in gebruik gesteld.
Vrijdagmiddag werden in het gemaal aan
den Oosterdijk de nieuwe motoren der bema
ling officieel in gebruik gesteld in tegen
woordigheid van het bestuur en hoofdinge
landen van het Geestmerambacht (O. M.),
de commissie uit den Ringpolder, eenige ver-
tegenwoordiger van naburige polders en
eenige vertegenwoordigers van de firma
Gebr. Stork te Hengelo, die de 2 Dieselmo
toren heeft geleverd. Ook zagen wij den op
zichter van den polder, den heer H. Tauber,
onder wiens leiding met behulp van het per
soneel van Stork, de plaatsing is geschied.
De twee motoren zijn 3 cylinder 4 tact mo
toren, die bij 350 omwentelingen per minuut
een kracht van 170 P K. kunnen ontwikke
len. Het gebouw was eigenlijk te klein om de
motoren beide in het midden te kunnen
plaatsen, want dan zou er geen gelegenheid
zijn om er tusschen door te loopen. Hierin
heeft men voorzien door de centrifugaal-
pompen door middel van tandwieloverbren
ging aan te drijven en niet direct door de
motoren, zoodat er nu toch nog een door
gang tusschen de motoren is. De motoren zijn
van het Hesselman-type, welk type de laat
ste jaren met succes geplaatst wordt. Deze
motoren hebben een speciale verbrandings
kamer, waardoor een zuinig brandstofver
bruik wordt verkregen.
Door middel van 1 handle zijn de
motoren direct aanzetbaar. De vacuumpom-
pen van de centrifugaalpompen worden aan
gedreven door Deutz-motoren, welke fabriek
zich sociaal op de vervaardiging van kleine
motoren heeft toegelegd. De motoren worden
gestookt met ruwe olie en het brandstofver
bruik bedraagt f 0.90 per uur en per motor,
wat een zeer groote besparing geeft op de
vorige stoombemaling.
Alvorens tot de inbedrijfstelling over te
gaan, heette de dijkgraaf, de heer Jb. Swau,
de aanwezigen hartelijk welkom en deelde
bevredigende uitkomst heeft gegeven. Het
mede, dat het ingestelde onderzoek een zeer
moet spr. van het 't hart, dat men met „alge-
meene" stemmen heeft besloten tot het ver
vangen van de bestaande stoombemaling door
een Dieselbemaling, wat altijd zeer prettig
aandoet. Spr's gedachten gingen tot den tijd
toen spr. nog een jongen was en de polder
nog alleen door molens werd bemalen, wat
voor de jongens altijd een groot plezier was,
omdat dan, doordat het peil ongeveer 20
c.M. lager was dan nu, het land soms onder
water stond, zoodat ze in den winter gauw
op schaatsen konden. Langzamerhand be-
gon men in te zien, dat de productiviteit der
molens niet genoeg was en dat er verbetering
moest komen. In 1872 werden dan de eerste
twee kleine machines met 2 vijzels geplaatst,
welke zich zeer goed hebben gehouden, doch
in 1906 gingen weer stemmen op, om ver.
betering te krijgen met het gevolg, dat de
machines in 1908 werden herzien. Men wilde
wel nieuwe aanschaffen, doch dat ging nie'.
Met de oude machine en de molens bleek het
toch niet voldoende en in 1912 werden plan-
nen gemaakt voor een geheel nieuw gemaal,
dat in 1913 in werking werd gesteld, met be.
houd van eenige molens. De canaciteit van de
machines was zoo, dat deze het zonder de
molens ook konden redden. Eenige jaren later
besloot men dan ook, de molens weg te doen,
nadat een proef was genomen, waarbij de
molens werden stopgezet en de machine het
alleen af kon.
De stoom was echter een bezwaar, omdat
men zoo lang moest wachten voor er kon
worden gedraaid. De machine was nog best,
doch men wilde wat beters. Zoodat men ver
leden jaar besloot om tot een andere bema
ling over te gaan. Maar hoe? Er waren advi
seurs noodig en de heeren Boom en Biezeveld,
de adviseurs van den Bond van Waterschap,
pen werden benoemd. Deze hebben zich
van den toestand op de hoogte gesteld en een
uitgebreid rapport gemaakt, waarin hulde
werd gebracht aan den machinist voor het
goede onderhoud.
De kosten der motorbemaling zouden
6291 bedragen buiten de kapitaalslasten,
de stoombemaling kostte 11056 en electri-
sche bemaling zal f 12.893 kosten. Men
heeft dan ook besloten om de goedkoopste en
naar de uitkomsten bij andere polders zeer
goed voldoende motoren aan te schaffen. De
firma Gebr. Stork te Hengelo was de laag
ste inschrijfster en heeft de installatie ge-
jeverd. Uit de maalstaat van den machinist
is komen Vast te staan, dat de maalkosten
0.90 per uur en per motor bedragen, wat
precies de helft is van de stoombemaling.
Spr. bracht dank aan de adviseurs, de firma
Stork voor de accuratie oplevering, den secre
taris en den penningmeester voor de vele
werkzaamheden, den heer Tauber, die den on
derbouw heeft uitgevoerd en aan den eersten
en tweeden machinist, die zich reeds in de
bediening der machines hebben bekwaamd,
(Applaus.)
Hierna stelde de heer Swan, geholpen door
den heer Priester, bedrijfsingenieur van de
firma Stork, de machines in werking.
Na ongeveer 5 minuten werd er reeds wa
ter uitgeslagen. Na een kwartiertje was de
Ringvaart echter „peil", zoodat weer moest
worden gestopt.
DE PROVINCIALE ZIEKENHUIZEN.
Lagere eindcijfers voor 1933 dan
voor 1932.
De begrootingen voor 1933 zijn versche
nen van de drie provinciale ziekenhuizen in
Noordholland; ze dragen alle de teekener
van bezuiniging.
De begrooting van het ziekenhuis te Sant
poort wijst 'n eindcijfer aan van 1.828.872,
dat is 62.000 lager dan voor 1932 was
geraamd.
Voor „Duinenbosch" te Bakkum blijft de
totale raming op 1.250.793 met een bedrag
van 26.790 beneden die van 1932.
Het geringst is de vermindering voor Me-
demblik, waarvan het eindcijfer der begroo
ting 1178 blijft beneden de raming voor
1932.
De verpleegkpsten per patiënt per jaar be
dragen, volgens deze begrootingen, voor
Santpoort 1035 (v. j. 1090), voor Bak
kum 1300 (v. j. f 1319); Medemblik
1256 (v. j. 1252).
DE BEGROOTING VOOR DE
PROVINCIALE BEDRIJVEN.
Blijkens de bgrooting voor 1933 van het
P. E. N., die een eindcijfer van 6 366.000
aanwijst, is het saldo voor aanvulling der
reserve geraamd op 235.000, het verlies
op buiten bedrijf gestelde activa op 100.000
gulden. Het voordeelig saldo van de laag-
spanningsgebieden wordt geraamd op
ƒ212.000.
Deze ramingen zijn gemaakt in de ver
wachting, dat de Staten de verschillende
voorstellen van Ged. Staten zullen aanne
men.
Voor uitbreidingswerken wordt/ 2.155.000
geraamd. Daaronder komt voor een bedrag
van 500.000 als eerste termijn van de kos
ten voor het ter hand nemen op 10 Augus
tus 1934 van de directe stroomlevering aan
223. Eu terwijl de stakkers in liet vogelkooitje yati-n
te wachten tot het nacht werd, liep Tuimeltje met een
groote luidspreker, die hij van krantenpapier ge
maakt had, overal Kruimeltje te zoeken. Hij riep zoo
hard hij maar kon en was heel erg ongerust toen hij
taal noch teeken van het kleine kaboutertje hoorde.
'224. Tunneltje gnig liet uoscii door en vond de want
jes van zijn vriend. Ze lagen nog al dicht bij dö
boerderij en Tuimeltje snelde er naar toe. De hond die
hem al lang gezien had, legde direct uit waar Krui
meltje kon zijn en weldra was Tuimeltje in de huis
kamer, waar ie tevergeefsch naar zijn vriend zocht