DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN ONSTREKEN. MODERNE TUINAANLEG. CRISIS-COMITÉ. Kweekerij „Sursum Corda" Uit het Jlactemeiü DxiQeÜiksch Ojueczicht Ho. 274 Zaterdag 19 November 1932 134e Jaargang Er wordt een beroep op aller medewerking gedaan om in de komende moeilijke tijden den allerergsten nood te kunnen lenigen. te Schoorl. URANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar f 2.—, franco d- r het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. T^IJS DER GEWONE ADVERTENTIEN: Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Het crisiscomité heeft geruimen tijd niets van zich laten hooren, wat evenwel niet zeg gen wil, dat het niet voortdurend in actie geweest is. Het heeft achter de schermen gewerkt om dat zijn arbeid een belanglooze, stille hulp moet zijn waarover noch door de leden van het comité, noch door de geholpenen met an deren wordt gesproken Ten bewijze, dat men niet stil heeft gezeten kan medegedeeld wor den, dat in de afgeloopen maanden 387 aan vragen in behandeling zijn genomen. Van deze werden er 114 afgewezen en 273 toege staan. Het totaal bedrag, dat uitgegeven werd, bedroeg 6.558.46. Bovendien werden 76 dekens verstrekt. Maar het is nu eenmaal een treurige waar heid, dat een college, dat niet in het openbaar werkt en op geen enkele wijze de aandacht op zich vestigt, heel spoedig wordt vergeten. Ve len schijnen vergeten te zijn, dat het ooit be staan heeft en voor dezulken is het zeker goed, dat er eens op de groote trom wordt geslagen. Want het crisiscomité bestaat inderdaad nog en nu de winter in aantocht is en de toch al niet goed gevulde kas bedenkelijk leeg be gint te worden, heeft het dagelijksch bestuur ons verzocht nog eens een opwekking te wil len plaatsen om het mooie werk van deze in stelling zoo krachtig mogelijk financieel te steunen. Men weet dat destijds de inzameling hief" ter stede een 7000 a 8000 opgebracht heeft waarvan nog een kleine duizend gulden aan het Nationaal crisiscomité ter leni ging van den algemeenen nood moest worden afgedragen. Toen bleef er niet zoo heel veel meer over en daartegenover stonden zoo vele aanvra gen van mannen en vrouwen, die in den draaikolk der tijden dreigden onder te gaan, dat het bestuur met wijs beleid en groote zorg heeft moeten optreden om den ergsten nood te kunnen lenigen en desondanks met de beschikbare middelen zoo lang mogelijk te kunnen rondkomen. Men herinnert zich wellicht nog van een vroegere publicatie, dat de steun voor twee groepen, de a-groep en de b-groep, bestemd is Tot de a-groep behooren de zoogenaamde stille armen, die steeds uit eigen middelen konden leven, maar die door de abnormale tijdsomstandigheden in groote moeilijkheden geraakt zijn. Velen zijn te trotsch om daarvan naar buiten iets te laten bemerken, maar als de nood het hoogst is moeten ook deze slacht offers der malaise zich wel uiten en dan blijkt menigmaal hoe lang zij honger en koude ver dragen hebben alvorens zij er toe overgingen hulp aan de gemeenschap te vragen. In deze categorie treft men ook de kleine „zelfstandigen" aan, winkeliertjes, die in den concurrentiestrijd dreigen onder te gaan en hun bedrijfskapitaal hebben opgeteerd. Daarnaast in de b-groep vindt men de eigen lijke armen, de werkloozen, gebrekkigen en zoo velen, die niet in eigen onderhoud voor zien kunnen. Maatschappelijk Hulpbetoon heeft zich hun lot aangetrokken, maar de overheidssteun is natuurlijk niet groot en in zoo vele gezinnen komt er gebrek aan klee ding, aan dekens en vooral aan schoeisel, aan zoovele noodzakelijke artikelen, die op tijd vernieuwd moeten worden maar waar voor nooit geld kan worden overgespaard. De winter komt en de kou is een even erge vijand van den arme als de honger. Nog zit ten wij in het tijdvak van malaise en werk' loosheid, nog is Maatschappelijk Hulpbe toon slechts door zeer zware offers uit onze gemeentekas in staat de algeheele verarming te voorkomen. Hier vindt het crisiscomité een aanvullen de taak. Waar armoede geconstateerd wordt kan gesteund worden en in zoovele gezinnen van werkloozen en maatschappelijk onvol- waardigen wordt steun in natura geboden, hetzij in bons voor levensmiddelen, hetzij en vooral in kleeding. Veel is daarvoor van het Nationaal crisiscomité tot dusver niet ontvangen, maar er is alle hoop, dat ook van die zijde binnen afzienbaren tijd krachtiger hulp te verwachten is. Het bekend worden met de gezinnen en de levensomstandigheden der zoogenaamde stil le armen is niet zoo gemakkelijk. Men heeft zich daarbij tot dusver hoofdzakelijk bediend van vertrouwensmannen. Hoe fier en geslo ten de stille arme zelf ook zijn moge, tegen over geestelijke of dokter spreekt men zich noodgedwongen wel eens uit. Hoe prettig is het, dat deze zich in vol vertrouwen tot het crisiscomité kunnen richten, dat door twee harer leden een onderzoek naar de mate en den aard der te verleenen hulp laat instel len. Niemand wordt daar verder in gekend en de predikant of dokter, die zich tot het crisiscomité richt wordt in de gelegenheid gesteld de zoo welkome gave te brengen in het gezin waarvoor ze bestemd is. Men be reikt daarmede tweeërlei doel, ten eerste de bemiddelaar in de gelegenheid te stellen het dankbaarste deel van deze actie zelf te ver richten en ten tweede zij die het ontvangen de grootst mogelijke zekerheid te geven dat deze steun niet bekend zal worden gemaakt. In verscheidene gevallen is van deze rege ling reeds een dankbaar gebruik gemaakt en wij willen er hier nog wel even op wijzen, dat als vertrouwensman ook een organisatie, een vakvereeniging en desnoods elke particu lier kan optreden. Men heeft zich dan met aanvragen om hulp allereerst tot zijn orga nisatie te richten en deze en ook de onge organiseerden wenden zich daarna tot den secretaris van het crisiscomité, den heer Jac. Ponsen, secretaris van den Armenraad, welke in de Doelenstraat is gevestigd. Dit alles betreft de uitkeeringen. Maar vóór er kan worden uitgekeerd moet er eerst iets in kas zijn en het spijt ons, dat wij het moeten zeggen, maar erg veel is er van het toch niet zoo groote bedrag niet meer overgebleven. Nu de winter komt en de nood zich scher per doet gevoelen, moet het crisiscomité noodgedwongen een nieuw beroep op de in gezetenen doen. Het doet dat op de winkeliers, bakkers en slagers, die reeds vroeger getoond hebben met giften in natura dit menschlievende werk te willen steunen, maar het doet dat tevens op alle ingezetenen, die in deze tijden van el lende en zorg iets voor hun misdeelde stad- genooten willen bijdragen. Welke moeder, die haar kleintjes zorgvuldig toedekt kan de gedachte verdragen, dat er nog kinder tjes zijn, die hongerig en onbeschut in hun bedjes liggen, wie zou in het algemeen niet gaarne iets afstaan bij de gedachte, dat al is ook hij zelf een slachtoffer der omstandig heden, er toch altijd nog zoo talloos velen zijn, die den nood der tijden direct aan den lijve gevoelen. In de groote gemeenschap van menschen, in de kleinere van stadgënobten, hebben wij den moreelen plicht elkaar voor het allerergste te behoeden om gezamenlijk door dit tijdperk van ellende naar betere tij den te kunnen komen. Het ligt in de bedoeling van het crisisco mité dat, zooals men weet, mannen en vrouwen van elke richting en maatschappe- lijken stand omvat op Vrijdag 25 Novem ber een collecte langs alle huizen te laten houden. De stad is daarvoor in 33 wijken verdeeld en allereerst is er dus behoefte aan een 33-tal collectanten dames of heeren die zich voor deze inzameling beschikbaar willen stellen Een tiental heeft zich reeds vrijwillig op gegeven. Zij en allen, die dit lezen en aan dit mooie maatschappelijke werk hun daadwer kelijken steun willen verleenen. worden ver zocht zich Maandagavond 21 November a.s. te 8 uur des avonds aan het Stadhuis te wil len vervoegen. Wij doen een dringend beroep op veler me dewerking opdat het crisiscomité in de ko mende moeilijke tijden zijn zegenrijken ar beid ononderbroken zal kunnen voortzetten Den Haag, 18 Nov. '32. Alvorens tot de behandeling van de agen da over te gaan, heeft de Tweede Kamer hedenmiddag verworpen de motie-De Visser in zake de afschaffing van de lijfstraf in de Leeuwarder gevangenis. Vóór stemden met de communisten de sociaal- en de vrijzinnig democraten. Een groot aantal onderwerpen van minder belangrijken aarcT gingen vooraf aan het voorstel betreffende den steun aan fruit- en groenteteelt. Enkeke punten slechts gaven stof dat gedachtenwisseling. Zoo verklaarde bij een suppeltoire Indische begrooting de heer de Visser (comm.), dat zijn partij nooit haar stem zou geven aan een voorstel van de Ind. regeering. Daarbij stelde hij twee moties voor, een ten gunste van amnestie voor vroe ger veroordeelden en noheffing van het in- terneeringskamp van Boven-Digoel. Als niet voldoende ondersteund vervielen zij even wel. Bij een suppletoire begrooting binnenl. za ken voor 1931 klaagde de heer Ketelaar (v.d.) over de groote overschrijding der ra ming van verschillende posten. Blijkbaar heeft men destijds er met de muts naar ge gooid. Minister verschuur beloofde namens zijn ambtgenoot voor binnenl. zaken, die af wezig was, diens opmerkingen ter harte te zu'len nemen. Het voorstel tot goedkeuring van de over eenkomst met de N.V. Haven v. Vlissingen tot exploitatie van die haven gaf den heer van Braambeek (s.d.a.p.) aanleiding de vrees uit te spreken, dat er wel niet veel winst zal worden gemaakt met de exploitatie van de Vlissingsche haven. De heer Boon (lib.) bc- vai het voorstel met warmte aan als het mid del om de Vlissingsche haven te exploiteeren. Ook de heer Krijger (c.h.) sprak ten gunste van het voorstel. Minister Reijmer zette uiteen, dat er geen betere vorm van exploitatie was te vinden. Het ontwerp werd z.h.st. goedgekeurd. De regeling van dei} uitvoer van pootaardappe- len aanvaardde de Kamer zonder stemming, nadat de heer Bakker (c.h.) en minister Ver schuur over de moeilijkheden van een behoor lijke keuring met elkaar van gedachten had den gewisseld. De heer Wijnkoop (comm.) mengde zich ook in het debat, doch haalde daarbij heel wat meer er bij dan bep^ld noodig was: het imperialisme, het monopolie onzer aardappel boeren, enz. Zijn fractie zou tegen het ont werp stemmen. Jammer, dat de heer Schaper (s.d.a.p.) het noodig achtte hem te kapittelen De heer de Visser (comm.) werd daardoor uit zijn hol gelokt om de lof van het commu nisme te verkondigen en den heer Schaper te beleedigen. Het wetsontwerp werd z.h.st. goedgekeurd. Steun aan de fruit- en groentekwee kers. Aan de orde was hierna de credietaan- vrage van minister Verschuur voor steun aan de fruit- en groentekweekers. De heer Kampschoër (r.k.) betuigde zijn warme instemming met het voorstel. Hij drong echter aan op verdubbeling van het gevraagde bedrag van 2)4 millioen, wanneer die noodig mocht blijken. Laat de minister ook denken aan den invoer van buitenland- sche producten, welke onze eigen export be nadeelt. Spr. pleitte er voor te waken tegen inzinking van onze kostbare glascultuur. Het stel van garantieverlening achtte spr niet altijd gelukkig, omdat minderwaardig product er van zal profiteeren. Daartegen ran echter de regeringscommissaris waken, n its hem voldoende bevoegdheid wordt ver- leend Srr. vraagt dan minder mede te wer ken tot spoedige wijziging der crisispachtwet, nu de Hooge Raad uitgemaakt heeft, dat zij niet op den tuinbouw betrekking heeft. De heer v. d. Bilt (r.k.) getuigt mede van zijn instemming. Het voorstel is dringend noodig, de nood is hoog en dat niet enkel bij de direct belanghebbenden, doch ook bij den middenstand. Spr. drong verder aan op con- tingenteering van malta-aardappelen, bloem kool enz. De heer van den Heuvel (a.r.) dringt in verband hiermede aan op scherper bepalin gen tegen den invoer. De regeering centra- iseere dezen, zoo mogelijk. Spr. is overigens zeer ingenomen met het ontwerp, hoopte ech ter op inschikkelijkheid der regeering tegen over wenschen uit de Kamer, b.v. wat betreft de begrenzing van het aangevraagde crediet van 5 millioen. Spr. ontwikkelde nog andere bezwaren o a tegen de regeling, dat slechts steun word; verleend in verband met de opbrengst van de veiling. De heer Ebels (v.d.) betuigt ook van zijn instemming met het beginsel van het ont werp. Hij vreest echter ook, dat het aange vraagde crediet niet voldoende zal zijn, voor al nu de export pl.m. 30 percent is gedaald Ook tegen de fictieve berekening van de vei lingopbrengst had spr. groot bezwaar. De heer Duys (s.d.a.p.) zette uiteen, dat de regeering met het onderhavige voorstel veel te laat is gekomen en herinnert in ver band riermede aan zijn verleden jaar ver worpen motie ten gunste van een algemeene steunregeling. Wat thans wordt voorgedra gen, is" onvoldoend toegelicht stukwerk. Op welke raming berust de raming van het be drag van 5 millioen? Spr. kwam ten slotte met drie moties. De eerste tegen de bedoe ling des ministers om het toe te kennen garantiebedrag bij veilingen bij voorbaat te beperken tot een bedrag van 5 millioen, de tweede tegen de vaststelling van minima van richtlijnen bij de veiling, de derde ten gunste van een wijziging der crisisoachtwet, ten ein de ook den tuinbouw er onder te doen val len. De heer Lovink (c.h.) achtte het niet ver standig van den minister zich nu al vast te leggen aan een bedrag van 5 millioen. Het zou zeer gewenschte zijn dit bedrag te ver dubbelen. Verder beval spr. den minister aan een scherp onderzoek te doen instellen naar de plannen van Duitschland op tuinbouw gebied. Ook de heer Van Voorst tot Voorst (r.k achtte het niet geraden, dat de minister zich bij voorbaat aan een maximum van 5 millioen bond. De communistische afgevaardigde, die voor heden de lijst der sprekers besloot, bracht het beslissende woord Hij deelde mede een amendement op het wetsvoorstel te heb ben ingediend, waarbij de minister een cre diet van 25 millioen zou vragen. Tevens dien de hij een motie in, waarbij wettelijke maatregelen werden gevraagd tegen executie van kleine tuinders, die in financieele moei lijkheden verkeeren. Zij verviel echter, daar geen der leden bereid was haar te steunen. Dinsdag voortzetting. Gelijk wel te verwachten was, heeft de Tweede Kamer zich vannacht door de Be grooting van Justitie heengewerkt. Het was weer een rustige matig bezochte avondverga dering, waarin vele sprekers, in het bijzonder de vrouwelijke van hét Parlement, op- en aan merkingen maakten die dikwerf reeds vroeger, soms zelfs meer dan eenmaal, waren verno men. Een paar punten uit de beraadslagingen stippen wij nier aan. De dames Bakker Nort (v.d.) en Katz (c.h.) drongen er op aan vrouwelijke vreemdelingen, die over de gren zen moeten worden gebracht, door vrouwelijk personeel te doen uitgeleiden. Minister Don- ner moest daarop antwoodren, dat hij daar voor niet over voldoende personeel beschikte Doch bovendien zouden wij er op willen wij zen, dat de vrouwen, die naar haar vader land worden teruggezonden, lang niet alle boetvaardige Magdalena's zijn, zoodat al licht wat meer dan een vrouwehand noodig is om te voorkomen, dat zij aan de politie ont snappen alvorens zij in het aangrenzende land zijn afgeleverd. Over de toepassing van de celstraf is uit den aard der zaak weer een en ander ge zegd; dat geschiedt trouw elk jaar en niet altijd zonder succes. Er is dank zij wijlen minister Heemskerk en ook dank zij den tegenwoordigen bewindsman reeds veel ge daan tot verbetering. Men mag even wel niet uit het oog verliezen de minister merkte het terloops op dat wie cellulair zit. moet blijven gevoelen, dat hij een vrijheids- straf ondergaat. Evenwel beloofde hij o.a. te zullen Qnderzoek„^pf het mogelijk zal zijn ,de matglazen door doorschijnende ruiten te ver vangen. De heer De Visser (comm.), die na tuurlijk de Russische gevangenissen veel beter vindt dan de Nederlandsche, heeft er op aangedrongen de lijfstraf, welke thans nog als disciplinaire maatregel in de gevan genis te Leeuwarden waar de levenslang ge vangenen worden opgesloten, kan worden toegepast, geheel af te schaffen. Hij diende daartoe zelfs een motie in, die voldoende werd ondersteund. Daar evenwel niet vol doende leden aanwezig waren'voor een stem ming, zal deze hedenmiddag plaats vinden. Zeer uitvoerig is gesproken over de bezui nigingsmaatregelen in deze begrooting toe gepast ten opzichte van het rijks-, tucht- en opvoedingswezen. Vooral de heer van Rap pard (lib bijgestaan door de dames Bak ker—Nort (v.d.) en Katz (c.h.), heeft er zijn ergernis over uitgesproken, dat er met ruwe hand is ingegrepen en het gansche instituut van opvoedende ambtenaren is opgeheven. Ook anderen deden daarover hun beklag hooren en beweerden, dat de betrokken amb tenaren onrechtvaardig aan den dijk waren gezet. Minister Donner heeft dit natuurlijk niet onweersproken gelaten. De reorganisa tie was reeds lang in voorbereiding en afge scheiden van de er uit voortvloeiende bezuini ging, wordt het rijkstucht- en opvoedings wezen volgens deskundigen er eer beter dan slechter op. De reorganisatie zou ook niet in strijd zijn geweest met de Ambtenarenwet, die nog steeds op invoering wacht. Zij is een forsche doch tegenover de betrokkenen niet onbillijke maatregel. De Kamer berustte ter. slotte in de nieuwe regeling. Bij het hoofdstuk betreffende de uitvoering van de Psychopathenwet hebben mevr. Bak ker—Nort (v.d.) en de heer Van der Heide (s.d.ap.) geprotesteerd tegen de opheffing van het Asyl te Leiden, dat ook voor het on derwijs dienst deed. De minister heeft even wel uiteengezet, dat het voor de betrokkenen veel heilzamer was te Avereest, waar alles zal worden samengebracht, hun tijd uit te zitten. Tegen 2 uur gingen de nog aanwezigen te bedde. DE ONTWAPENINGSVRAAG STUKKEN. De Engelsche voorstellen. Rede van Sir John Simon. In de openbare buitengewone zitting van het Bureau der Ontwapeningsconferentie te Geneve heeft de Engelsche minister van bui- tenlandsche zakenj Sir John Simon zijn met groote spanning verwachte groote rede over het standpunt der Engelsche regeering ten aanzien van de grondslagen der ontwape ning gehouden. In die rede, welke ongeveer een uur duur de, verklaarde hij ter inleiding, dat de Fran- sclie voorstellen een zoo uitgebreide en uit gewerkte behandeling van het ontwapenings- vraagstuk gaven, dat het niet slechts on voorzichtig, doch ook onmogelijk zou zijn zijn standpunt hiertegenover in het kort te bepalen. De voorstellen verdienden dat zij aan een nauwgezet onderzoek worden onder worpen. De Engelsche regeering erkent den Uitgebreide geïli. catalogus op aanvrage. geest, die uit deze voorstellen spreekt en is er dankbaar voor. De Engelsche regeering is echter in tegen stelling tot de Fransche voorstellen niet voor- nemens een nieuw plan in te dienen, dat om zoo te zeggen zou kunnen concurreeren met het Fransche. Zij geeft er de voorkeur aan, tot internationale overeenkomsten inzake een ontwapeningskwestie te komen. Op het oogenblik hield zij zich bezig met een kwes tie, die naar haar meening definitief moet worden opgelost vóór men tot de uitwerking van e entot in onderdeden gaand ontwape ningsplan overging. De Engelsche regeering wil namelijk een grondslag vinden om de ge lijkgerechtigdheidskwestie op te lossen. Dit vraagstuk is een belemmering voor de werk zaamheden der Ontwapeningsconferentie. De verklaring, die hij namens de Engelsche re geering wenschte af te leggen, zou het mo gelijk maken deze moeilijkheid uit den weg te ruimen en den toestand aldus te wijzigen, dat alle leden der Ontwapeningsconferentie gemeenschappelijk aan de iutwerking van het concrete internationale ontwapeningsplan op een algemeen bevredigenden grondslag zouden kunnen medewerken. Sir John Simon zeide, dat hij zich ter wille van de eenvoudigheid bij de behandeling van het gelijkgerechtigdheidsprobleem slechts over het geval van Duitschland zou spreken, hoewel dezelfde overwegingen ook voor Oos tenrijk, Hongarije en Bulgarije golden. Het Engelsche standpunt zette hij in de volgende vier punten uiteen: 1. Het Verdrag van Versailles is een in strument, dat alle staten die het hebben on derteekend, bindt. De algemeene andere ver dragen kunnen niet door eenzijdige daad on gedaan worden gemaakt, doch kunnen slechts langs den weg van overeenstemming gewijzigd worden. Het gaat hierbij in het bij zonder over het artikel betreffende de ont wapening en het herstel van het vertrouwen. Het Fransche plan behelst voorstellen over de recruteering der continentale legers, die leiden tot een wijziging van de bepalingen van deel V van het Verdrag van Versailles en daarmee tot een toepassing van het prin cipe der gelijkgerechtigdheid. 2. De door de verschillende staten sedert den wapenstilstand genomen ontwapenings maatregelen mogen niet onderschat worden. Engeland is b.v. buitengewoon ver gegaan met de vermindering van zijn bewapening, en kan op dezen weg niet verder gaan wan neer geen algemeene overeenkomst wordt be reikt. Terwijl Duitschland ook verder onder de verplichtingen van de vredesverdragen blijft, zijn op het oogenblik andere landen in de wereld door geen enkele wederzijdsche verplichting tot vermindering van hun bewa pening gedwongen, uitgezonderd het in elk geval buitengewoon belangrijke gebied, waarvoor de vlootovereenkomsten van Lon den en Washington gelden. Andere naties kunnen zich op het oogenblik veroorloven over wapens te beschikken, die Duitschland door het vredesverdrag zijn verboden. 3. In de periode sedert den wapenstil stand is Duitschland lid van den Volkenbond geworden. Het heeft het onbetwistbare recht als gelijkberechtigd lid van den Volkenbond deel uit te maken. Wanneer men thans twij fel koestert omtrent de bepalingen van de toekomstige ontwapeningsovereenkomst, dan is dit geenszins met de bedoeling om direct of indirect den toestand van minderwaardig heid met geweld te handhaven. Integendeel vraagt de Engelsche regeering zich met groote ongerustheid af, hoe de huidige toe stand zoo goed mogelijk kan worden ge bruikt, aangezien zij er thans groote geva ren voor de rust van Europa van vreest. Men heeft hier te doen met een directe taak van de Ontwapeningsconferentie. De Engelsche re geering streeft niet naar ontwapening als een doel op zichzelf, doch als een middel om het doel te bereiken. Het werkelijke doel van ontwapening is het veiligstellen van een duurzamen en krachtigen vrede. o Sir John Simon zeide te meenen, dat hij in deze punten de tegenwoordige situatie nauw keurig had samengevat en introduceerde ver volgens bij het Bureau zijn uit vier punten bestaand voorstel voor het oplossen van het gelijkgerechtigheidsprobleem. Hij gaf geen vastomlijnd plan, doch, zooals hij zelf zeide.. slechts een basis voor de toekomstige rege ling van deze kwestie. 1. Alle Europeesche mogendheden sluiten zich aan bij de plechtige verklaring dat zij onder geen omstandigheden zullen trachten een conflict van welken aard ook op het oogenblik of in de toekomst onderling met geweld op te lossen. Zelfs wanneer dit een herhaling van het Kellogg-pact zou zijn, zou deze overeenkomst niet nutteloos zijn. Op het oogenblik is het vooral de vrees, die zich verzet tegen een volledige ontwapening in Europa. Deze vrees kan slechts door een zoo positief en duidelijk mogelijke verklaring .van alle Europeesche mogendheden overwon-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1932 | | pagina 1