DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN ONSTREKEN.
MODERNE TUINAANLEG.
CRISIS-COMITÉ.
Kweekerij „Sursum Corda"
Uit het Jlactemeiü
DxiQeÜiksch Ojueczicht
Ho. 274
Zaterdag 19 November 1932
134e Jaargang
Er wordt een beroep op aller medewerking gedaan
om in de komende moeilijke tijden den
allerergsten nood te kunnen lenigen.
te Schoorl.
URANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar f 2.—,
franco d- r het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
T^IJS DER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Directeur: C. KRAK.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Het crisiscomité heeft geruimen tijd niets
van zich laten hooren, wat evenwel niet zeg
gen wil, dat het niet voortdurend in actie
geweest is.
Het heeft achter de schermen gewerkt om
dat zijn arbeid een belanglooze, stille hulp
moet zijn waarover noch door de leden van
het comité, noch door de geholpenen met an
deren wordt gesproken Ten bewijze, dat men
niet stil heeft gezeten kan medegedeeld wor
den, dat in de afgeloopen maanden 387 aan
vragen in behandeling zijn genomen. Van
deze werden er 114 afgewezen en 273 toege
staan. Het totaal bedrag, dat uitgegeven
werd, bedroeg 6.558.46. Bovendien werden
76 dekens verstrekt.
Maar het is nu eenmaal een treurige waar
heid, dat een college, dat niet in het openbaar
werkt en op geen enkele wijze de aandacht op
zich vestigt, heel spoedig wordt vergeten. Ve
len schijnen vergeten te zijn, dat het ooit be
staan heeft en voor dezulken is het zeker
goed, dat er eens op de groote trom wordt
geslagen.
Want het crisiscomité bestaat inderdaad
nog en nu de winter in aantocht is en de toch
al niet goed gevulde kas bedenkelijk leeg be
gint te worden, heeft het dagelijksch bestuur
ons verzocht nog eens een opwekking te wil
len plaatsen om het mooie werk van deze in
stelling zoo krachtig mogelijk financieel te
steunen.
Men weet dat destijds de inzameling hief"
ter stede een 7000 a 8000 opgebracht
heeft waarvan nog een kleine duizend gulden
aan het Nationaal crisiscomité ter leni
ging van den algemeenen nood moest
worden afgedragen.
Toen bleef er niet zoo heel veel meer over
en daartegenover stonden zoo vele aanvra
gen van mannen en vrouwen, die in den
draaikolk der tijden dreigden onder te gaan,
dat het bestuur met wijs beleid en groote
zorg heeft moeten optreden om den ergsten
nood te kunnen lenigen en desondanks met
de beschikbare middelen zoo lang mogelijk
te kunnen rondkomen.
Men herinnert zich wellicht nog van een
vroegere publicatie, dat de steun voor twee
groepen, de a-groep en de b-groep, bestemd
is
Tot de a-groep behooren de zoogenaamde
stille armen, die steeds uit eigen middelen
konden leven, maar die door de abnormale
tijdsomstandigheden in groote moeilijkheden
geraakt zijn. Velen zijn te trotsch om daarvan
naar buiten iets te laten bemerken, maar als
de nood het hoogst is moeten ook deze slacht
offers der malaise zich wel uiten en dan blijkt
menigmaal hoe lang zij honger en koude ver
dragen hebben alvorens zij er toe overgingen
hulp aan de gemeenschap te vragen.
In deze categorie treft men ook de kleine
„zelfstandigen" aan, winkeliertjes, die in den
concurrentiestrijd dreigen onder te gaan en
hun bedrijfskapitaal hebben opgeteerd.
Daarnaast in de b-groep vindt men de eigen
lijke armen, de werkloozen, gebrekkigen en
zoo velen, die niet in eigen onderhoud voor
zien kunnen. Maatschappelijk Hulpbetoon
heeft zich hun lot aangetrokken, maar de
overheidssteun is natuurlijk niet groot en in
zoo vele gezinnen komt er gebrek aan klee
ding, aan dekens en vooral aan schoeisel,
aan zoovele noodzakelijke artikelen, die op
tijd vernieuwd moeten worden maar waar
voor nooit geld kan worden overgespaard.
De winter komt en de kou is een even erge
vijand van den arme als de honger. Nog zit
ten wij in het tijdvak van malaise en werk'
loosheid, nog is Maatschappelijk Hulpbe
toon slechts door zeer zware offers uit onze
gemeentekas in staat de algeheele verarming
te voorkomen.
Hier vindt het crisiscomité een aanvullen
de taak. Waar armoede geconstateerd wordt
kan gesteund worden en in zoovele gezinnen
van werkloozen en maatschappelijk onvol-
waardigen wordt steun in natura geboden,
hetzij in bons voor levensmiddelen, hetzij
en vooral in kleeding. Veel is daarvoor
van het Nationaal crisiscomité tot dusver
niet ontvangen, maar er is alle hoop, dat
ook van die zijde binnen afzienbaren tijd
krachtiger hulp te verwachten is.
Het bekend worden met de gezinnen en de
levensomstandigheden der zoogenaamde stil
le armen is niet zoo gemakkelijk. Men heeft
zich daarbij tot dusver hoofdzakelijk bediend
van vertrouwensmannen. Hoe fier en geslo
ten de stille arme zelf ook zijn moge, tegen
over geestelijke of dokter spreekt men zich
noodgedwongen wel eens uit. Hoe prettig is
het, dat deze zich in vol vertrouwen tot het
crisiscomité kunnen richten, dat door twee
harer leden een onderzoek naar de mate en
den aard der te verleenen hulp laat instel
len. Niemand wordt daar verder in gekend
en de predikant of dokter, die zich tot het
crisiscomité richt wordt in de gelegenheid
gesteld de zoo welkome gave te brengen in
het gezin waarvoor ze bestemd is. Men be
reikt daarmede tweeërlei doel, ten eerste de
bemiddelaar in de gelegenheid te stellen het
dankbaarste deel van deze actie zelf te ver
richten en ten tweede zij die het ontvangen
de grootst mogelijke zekerheid te geven dat
deze steun niet bekend zal worden gemaakt.
In verscheidene gevallen is van deze rege
ling reeds een dankbaar gebruik gemaakt en
wij willen er hier nog wel even op wijzen,
dat als vertrouwensman ook een organisatie,
een vakvereeniging en desnoods elke particu
lier kan optreden. Men heeft zich dan met
aanvragen om hulp allereerst tot zijn orga
nisatie te richten en deze en ook de onge
organiseerden wenden zich daarna tot
den secretaris van het crisiscomité, den heer
Jac. Ponsen, secretaris van den Armenraad,
welke in de Doelenstraat is gevestigd.
Dit alles betreft de uitkeeringen.
Maar vóór er kan worden uitgekeerd moet
er eerst iets in kas zijn en het spijt ons, dat
wij het moeten zeggen, maar erg veel is er
van het toch niet zoo groote bedrag niet meer
overgebleven.
Nu de winter komt en de nood zich scher
per doet gevoelen, moet het crisiscomité
noodgedwongen een nieuw beroep op de in
gezetenen doen.
Het doet dat op de winkeliers, bakkers en
slagers, die reeds vroeger getoond hebben
met giften in natura dit menschlievende werk
te willen steunen, maar het doet dat tevens op
alle ingezetenen, die in deze tijden van el
lende en zorg iets voor hun misdeelde stad-
genooten willen bijdragen. Welke moeder,
die haar kleintjes zorgvuldig toedekt kan
de gedachte verdragen, dat er nog kinder
tjes zijn, die hongerig en onbeschut in hun
bedjes liggen, wie zou in het algemeen niet
gaarne iets afstaan bij de gedachte, dat al
is ook hij zelf een slachtoffer der omstandig
heden, er toch altijd nog zoo talloos velen
zijn, die den nood der tijden direct aan den
lijve gevoelen. In de groote gemeenschap van
menschen, in de kleinere van stadgënobten,
hebben wij den moreelen plicht elkaar voor
het allerergste te behoeden om gezamenlijk
door dit tijdperk van ellende naar betere tij
den te kunnen komen.
Het ligt in de bedoeling van het crisisco
mité dat, zooals men weet, mannen en
vrouwen van elke richting en maatschappe-
lijken stand omvat op Vrijdag 25 Novem
ber een collecte langs alle huizen te laten
houden. De stad is daarvoor in 33 wijken
verdeeld en allereerst is er dus behoefte aan
een 33-tal collectanten dames of heeren
die zich voor deze inzameling beschikbaar
willen stellen
Een tiental heeft zich reeds vrijwillig op
gegeven. Zij en allen, die dit lezen en aan dit
mooie maatschappelijke werk hun daadwer
kelijken steun willen verleenen. worden ver
zocht zich Maandagavond 21 November a.s.
te 8 uur des avonds aan het Stadhuis te wil
len vervoegen.
Wij doen een dringend beroep op veler me
dewerking opdat het crisiscomité in de ko
mende moeilijke tijden zijn zegenrijken ar
beid ononderbroken zal kunnen voortzetten
Den Haag, 18 Nov. '32.
Alvorens tot de behandeling van de agen
da over te gaan, heeft de Tweede Kamer
hedenmiddag verworpen de motie-De Visser
in zake de afschaffing van de lijfstraf in de
Leeuwarder gevangenis. Vóór stemden met de
communisten de sociaal- en de vrijzinnig
democraten.
Een groot aantal onderwerpen van minder
belangrijken aarcT gingen vooraf aan het
voorstel betreffende den steun aan fruit- en
groenteteelt. Enkeke punten slechts gaven
stof dat gedachtenwisseling. Zoo verklaarde
bij een suppeltoire Indische begrooting de
heer de Visser (comm.), dat zijn partij nooit
haar stem zou geven aan een voorstel van de
Ind. regeering. Daarbij stelde hij twee moties
voor, een ten gunste van amnestie voor vroe
ger veroordeelden en noheffing van het in-
terneeringskamp van Boven-Digoel. Als niet
voldoende ondersteund vervielen zij even
wel.
Bij een suppletoire begrooting binnenl. za
ken voor 1931 klaagde de heer Ketelaar
(v.d.) over de groote overschrijding der ra
ming van verschillende posten. Blijkbaar
heeft men destijds er met de muts naar ge
gooid. Minister verschuur beloofde namens
zijn ambtgenoot voor binnenl. zaken, die af
wezig was, diens opmerkingen ter harte te
zu'len nemen.
Het voorstel tot goedkeuring van de over
eenkomst met de N.V. Haven v. Vlissingen
tot exploitatie van die haven gaf den heer van
Braambeek (s.d.a.p.) aanleiding de vrees uit
te spreken, dat er wel niet veel winst zal
worden gemaakt met de exploitatie van de
Vlissingsche haven. De heer Boon (lib.) bc-
vai het voorstel met warmte aan als het mid
del om de Vlissingsche haven te exploiteeren.
Ook de heer Krijger (c.h.) sprak ten gunste
van het voorstel.
Minister Reijmer zette uiteen, dat er geen
betere vorm van exploitatie was te vinden.
Het ontwerp werd z.h.st. goedgekeurd. De
regeling van dei} uitvoer van pootaardappe-
len aanvaardde de Kamer zonder stemming,
nadat de heer Bakker (c.h.) en minister Ver
schuur over de moeilijkheden van een behoor
lijke keuring met elkaar van gedachten had
den gewisseld.
De heer Wijnkoop (comm.) mengde zich
ook in het debat, doch haalde daarbij heel
wat meer er bij dan bep^ld noodig was: het
imperialisme, het monopolie onzer aardappel
boeren, enz. Zijn fractie zou tegen het ont
werp stemmen. Jammer, dat de heer Schaper
(s.d.a.p.) het noodig achtte hem te kapittelen
De heer de Visser (comm.) werd daardoor
uit zijn hol gelokt om de lof van het commu
nisme te verkondigen en den heer Schaper te
beleedigen.
Het wetsontwerp werd z.h.st. goedgekeurd.
Steun aan de fruit- en groentekwee
kers.
Aan de orde was hierna de credietaan-
vrage van minister Verschuur voor steun aan
de fruit- en groentekweekers.
De heer Kampschoër (r.k.) betuigde zijn
warme instemming met het voorstel. Hij
drong echter aan op verdubbeling van het
gevraagde bedrag van 2)4 millioen, wanneer
die noodig mocht blijken. Laat de minister
ook denken aan den invoer van buitenland-
sche producten, welke onze eigen export be
nadeelt. Spr. pleitte er voor te waken tegen
inzinking van onze kostbare glascultuur.
Het stel van garantieverlening achtte spr
niet altijd gelukkig, omdat minderwaardig
product er van zal profiteeren. Daartegen
ran echter de regeringscommissaris waken,
n its hem voldoende bevoegdheid wordt ver-
leend Srr. vraagt dan minder mede te wer
ken tot spoedige wijziging der crisispachtwet,
nu de Hooge Raad uitgemaakt heeft, dat zij
niet op den tuinbouw betrekking heeft.
De heer v. d. Bilt (r.k.) getuigt mede van
zijn instemming. Het voorstel is dringend
noodig, de nood is hoog en dat niet enkel bij
de direct belanghebbenden, doch ook bij den
middenstand. Spr. drong verder aan op con-
tingenteering van malta-aardappelen, bloem
kool enz.
De heer van den Heuvel (a.r.) dringt in
verband hiermede aan op scherper bepalin
gen tegen den invoer. De regeering centra-
iseere dezen, zoo mogelijk. Spr. is overigens
zeer ingenomen met het ontwerp, hoopte ech
ter op inschikkelijkheid der regeering tegen
over wenschen uit de Kamer, b.v. wat betreft
de begrenzing van het aangevraagde crediet
van 5 millioen.
Spr. ontwikkelde nog andere bezwaren o a
tegen de regeling, dat slechts steun word;
verleend in verband met de opbrengst van de
veiling.
De heer Ebels (v.d.) betuigt ook van zijn
instemming met het beginsel van het ont
werp. Hij vreest echter ook, dat het aange
vraagde crediet niet voldoende zal zijn, voor
al nu de export pl.m. 30 percent is gedaald
Ook tegen de fictieve berekening van de vei
lingopbrengst had spr. groot bezwaar.
De heer Duys (s.d.a.p.) zette uiteen, dat
de regeering met het onderhavige voorstel
veel te laat is gekomen en herinnert in ver
band riermede aan zijn verleden jaar ver
worpen motie ten gunste van een algemeene
steunregeling. Wat thans wordt voorgedra
gen, is" onvoldoend toegelicht stukwerk. Op
welke raming berust de raming van het be
drag van 5 millioen? Spr. kwam ten slotte
met drie moties. De eerste tegen de bedoe
ling des ministers om het toe te kennen
garantiebedrag bij veilingen bij voorbaat te
beperken tot een bedrag van 5 millioen, de
tweede tegen de vaststelling van minima van
richtlijnen bij de veiling, de derde ten gunste
van een wijziging der crisisoachtwet, ten ein
de ook den tuinbouw er onder te doen val
len.
De heer Lovink (c.h.) achtte het niet ver
standig van den minister zich nu al vast te
leggen aan een bedrag van 5 millioen. Het
zou zeer gewenschte zijn dit bedrag te ver
dubbelen. Verder beval spr. den minister aan
een scherp onderzoek te doen instellen naar
de plannen van Duitschland op tuinbouw
gebied.
Ook de heer Van Voorst tot Voorst (r.k
achtte het niet geraden, dat de minister zich
bij voorbaat aan een maximum van 5 millioen
bond.
De communistische afgevaardigde, die
voor heden de lijst der sprekers besloot,
bracht het beslissende woord Hij deelde mede
een amendement op het wetsvoorstel te heb
ben ingediend, waarbij de minister een cre
diet van 25 millioen zou vragen. Tevens dien
de hij een motie in, waarbij wettelijke
maatregelen werden gevraagd tegen executie
van kleine tuinders, die in financieele moei
lijkheden verkeeren. Zij verviel echter, daar
geen der leden bereid was haar te steunen.
Dinsdag voortzetting.
Gelijk wel te verwachten was, heeft de
Tweede Kamer zich vannacht door de Be
grooting van Justitie heengewerkt. Het was
weer een rustige matig bezochte avondverga
dering, waarin vele sprekers, in het bijzonder
de vrouwelijke van hét Parlement, op- en aan
merkingen maakten die dikwerf reeds vroeger,
soms zelfs meer dan eenmaal, waren verno
men.
Een paar punten uit de beraadslagingen
stippen wij nier aan. De dames Bakker
Nort (v.d.) en Katz (c.h.) drongen er op aan
vrouwelijke vreemdelingen, die over de gren
zen moeten worden gebracht, door vrouwelijk
personeel te doen uitgeleiden. Minister Don-
ner moest daarop antwoodren, dat hij daar
voor niet over voldoende personeel beschikte
Doch bovendien zouden wij er op willen wij
zen, dat de vrouwen, die naar haar vader
land worden teruggezonden, lang niet alle
boetvaardige Magdalena's zijn, zoodat al
licht wat meer dan een vrouwehand noodig
is om te voorkomen, dat zij aan de politie ont
snappen alvorens zij in het aangrenzende
land zijn afgeleverd.
Over de toepassing van de celstraf is uit
den aard der zaak weer een en ander ge
zegd; dat geschiedt trouw elk jaar en niet
altijd zonder succes. Er is dank zij wijlen
minister Heemskerk en ook dank zij den
tegenwoordigen bewindsman reeds veel ge
daan tot verbetering. Men mag even wel niet
uit het oog verliezen de minister merkte
het terloops op dat wie cellulair zit.
moet blijven gevoelen, dat hij een vrijheids-
straf ondergaat. Evenwel beloofde hij o.a. te
zullen Qnderzoek„^pf het mogelijk zal zijn ,de
matglazen door doorschijnende ruiten te ver
vangen. De heer De Visser (comm.), die na
tuurlijk de Russische gevangenissen veel
beter vindt dan de Nederlandsche, heeft er
op aangedrongen de lijfstraf, welke thans
nog als disciplinaire maatregel in de gevan
genis te Leeuwarden waar de levenslang ge
vangenen worden opgesloten, kan worden
toegepast, geheel af te schaffen. Hij diende
daartoe zelfs een motie in, die voldoende
werd ondersteund. Daar evenwel niet vol
doende leden aanwezig waren'voor een stem
ming, zal deze hedenmiddag plaats vinden.
Zeer uitvoerig is gesproken over de bezui
nigingsmaatregelen in deze begrooting toe
gepast ten opzichte van het rijks-, tucht- en
opvoedingswezen. Vooral de heer van Rap
pard (lib bijgestaan door de dames Bak
ker—Nort (v.d.) en Katz (c.h.), heeft er zijn
ergernis over uitgesproken, dat er met ruwe
hand is ingegrepen en het gansche instituut
van opvoedende ambtenaren is opgeheven.
Ook anderen deden daarover hun beklag
hooren en beweerden, dat de betrokken amb
tenaren onrechtvaardig aan den dijk waren
gezet. Minister Donner heeft dit natuurlijk
niet onweersproken gelaten. De reorganisa
tie was reeds lang in voorbereiding en afge
scheiden van de er uit voortvloeiende bezuini
ging, wordt het rijkstucht- en opvoedings
wezen volgens deskundigen er eer beter dan
slechter op. De reorganisatie zou ook niet in
strijd zijn geweest met de Ambtenarenwet,
die nog steeds op invoering wacht. Zij is een
forsche doch tegenover de betrokkenen niet
onbillijke maatregel. De Kamer berustte ter.
slotte in de nieuwe regeling.
Bij het hoofdstuk betreffende de uitvoering
van de Psychopathenwet hebben mevr. Bak
ker—Nort (v.d.) en de heer Van der Heide
(s.d.ap.) geprotesteerd tegen de opheffing
van het Asyl te Leiden, dat ook voor het on
derwijs dienst deed. De minister heeft even
wel uiteengezet, dat het voor de betrokkenen
veel heilzamer was te Avereest, waar alles
zal worden samengebracht, hun tijd uit te
zitten.
Tegen 2 uur gingen de nog aanwezigen te
bedde.
DE ONTWAPENINGSVRAAG
STUKKEN.
De Engelsche voorstellen.
Rede van Sir John Simon.
In de openbare buitengewone zitting van
het Bureau der Ontwapeningsconferentie te
Geneve heeft de Engelsche minister van bui-
tenlandsche zakenj Sir John Simon zijn met
groote spanning verwachte groote rede over
het standpunt der Engelsche regeering ten
aanzien van de grondslagen der ontwape
ning gehouden.
In die rede, welke ongeveer een uur duur
de, verklaarde hij ter inleiding, dat de Fran-
sclie voorstellen een zoo uitgebreide en uit
gewerkte behandeling van het ontwapenings-
vraagstuk gaven, dat het niet slechts on
voorzichtig, doch ook onmogelijk zou zijn
zijn standpunt hiertegenover in het kort te
bepalen. De voorstellen verdienden dat zij
aan een nauwgezet onderzoek worden onder
worpen. De Engelsche regeering erkent den
Uitgebreide geïli. catalogus op aanvrage.
geest, die uit deze voorstellen spreekt en is
er dankbaar voor.
De Engelsche regeering is echter in tegen
stelling tot de Fransche voorstellen niet voor-
nemens een nieuw plan in te dienen, dat om
zoo te zeggen zou kunnen concurreeren met
het Fransche. Zij geeft er de voorkeur aan,
tot internationale overeenkomsten inzake een
ontwapeningskwestie te komen. Op het
oogenblik hield zij zich bezig met een kwes
tie, die naar haar meening definitief moet
worden opgelost vóór men tot de uitwerking
van e entot in onderdeden gaand ontwape
ningsplan overging. De Engelsche regeering
wil namelijk een grondslag vinden om de ge
lijkgerechtigdheidskwestie op te lossen. Dit
vraagstuk is een belemmering voor de werk
zaamheden der Ontwapeningsconferentie. De
verklaring, die hij namens de Engelsche re
geering wenschte af te leggen, zou het mo
gelijk maken deze moeilijkheid uit den weg
te ruimen en den toestand aldus te wijzigen,
dat alle leden der Ontwapeningsconferentie
gemeenschappelijk aan de iutwerking van het
concrete internationale ontwapeningsplan
op een algemeen bevredigenden grondslag
zouden kunnen medewerken.
Sir John Simon zeide, dat hij zich ter wille
van de eenvoudigheid bij de behandeling van
het gelijkgerechtigdheidsprobleem slechts
over het geval van Duitschland zou spreken,
hoewel dezelfde overwegingen ook voor Oos
tenrijk, Hongarije en Bulgarije golden. Het
Engelsche standpunt zette hij in de volgende
vier punten uiteen:
1. Het Verdrag van Versailles is een in
strument, dat alle staten die het hebben on
derteekend, bindt. De algemeene andere ver
dragen kunnen niet door eenzijdige daad on
gedaan worden gemaakt, doch kunnen
slechts langs den weg van overeenstemming
gewijzigd worden. Het gaat hierbij in het bij
zonder over het artikel betreffende de ont
wapening en het herstel van het vertrouwen.
Het Fransche plan behelst voorstellen over
de recruteering der continentale legers, die
leiden tot een wijziging van de bepalingen
van deel V van het Verdrag van Versailles
en daarmee tot een toepassing van het prin
cipe der gelijkgerechtigdheid.
2. De door de verschillende staten sedert
den wapenstilstand genomen ontwapenings
maatregelen mogen niet onderschat worden.
Engeland is b.v. buitengewoon ver gegaan
met de vermindering van zijn bewapening,
en kan op dezen weg niet verder gaan wan
neer geen algemeene overeenkomst wordt be
reikt. Terwijl Duitschland ook verder onder
de verplichtingen van de vredesverdragen
blijft, zijn op het oogenblik andere landen in
de wereld door geen enkele wederzijdsche
verplichting tot vermindering van hun bewa
pening gedwongen, uitgezonderd het in elk
geval buitengewoon belangrijke gebied,
waarvoor de vlootovereenkomsten van Lon
den en Washington gelden. Andere naties
kunnen zich op het oogenblik veroorloven
over wapens te beschikken, die Duitschland
door het vredesverdrag zijn verboden.
3. In de periode sedert den wapenstil
stand is Duitschland lid van den Volkenbond
geworden. Het heeft het onbetwistbare recht
als gelijkberechtigd lid van den Volkenbond
deel uit te maken. Wanneer men thans twij
fel koestert omtrent de bepalingen van de
toekomstige ontwapeningsovereenkomst, dan
is dit geenszins met de bedoeling om direct
of indirect den toestand van minderwaardig
heid met geweld te handhaven. Integendeel
vraagt de Engelsche regeering zich met
groote ongerustheid af, hoe de huidige toe
stand zoo goed mogelijk kan worden ge
bruikt, aangezien zij er thans groote geva
ren voor de rust van Europa van vreest. Men
heeft hier te doen met een directe taak van de
Ontwapeningsconferentie. De Engelsche re
geering streeft niet naar ontwapening als
een doel op zichzelf, doch als een middel om
het doel te bereiken. Het werkelijke doel van
ontwapening is het veiligstellen van een
duurzamen en krachtigen vrede.
o
Sir John Simon zeide te meenen, dat hij in
deze punten de tegenwoordige situatie nauw
keurig had samengevat en introduceerde ver
volgens bij het Bureau zijn uit vier punten
bestaand voorstel voor het oplossen van het
gelijkgerechtigheidsprobleem. Hij gaf geen
vastomlijnd plan, doch, zooals hij zelf zeide..
slechts een basis voor de toekomstige rege
ling van deze kwestie.
1. Alle Europeesche mogendheden sluiten
zich aan bij de plechtige verklaring dat zij
onder geen omstandigheden zullen trachten
een conflict van welken aard ook op het
oogenblik of in de toekomst onderling met
geweld op te lossen. Zelfs wanneer dit een
herhaling van het Kellogg-pact zou zijn, zou
deze overeenkomst niet nutteloos zijn. Op het
oogenblik is het vooral de vrees, die zich
verzet tegen een volledige ontwapening in
Europa. Deze vrees kan slechts door een zoo
positief en duidelijk mogelijke verklaring
.van alle Europeesche mogendheden overwon-