Alkmaarsclte Courant. Jladionieuws llit een cfieepsjvurTjaaL JmiSleUM De gevolgen van een operatie. Ko. 10 1933 Honderd vijf en dertigste Jaargang. DONDERDAG 12 JANUARI (Wordt vervolgd). Vrijdag 13 Januari. Hilversum, 1875 M. (8.—12 4.8 en 11.-12— VARA, 12.—4— AVRO en de VPRO van 8.11— uur). 8.Gramofoon- platen. 10.VPRO-morgenwijding. 10.15 Gramofoonplaten. 11.10 Kookpraatje door P J. Kers Jr. 11.40 Declamatie J. Lemaire. 12.AVRO-Kleinorkest o.l.v. N. Treep en gramofoonplaten. 2— Gramofoonplaten 2 30 AVRO-Kamerorkest o.l.v. L. Schmidt en' gramofoonpl. 4— De Notenkrakers o.l.v. D. Wins en gramofoonplaten. 4.50 Voor de jeugd. 5.30 VARA-kleinorkest o.l.v. P. Duchant. 6.15 Gramofoonplaten. 6.20 Orgel spel Joh. Jong. 6.40 Lezing over Sowjet-Rus- land. 7.— VARA-orkest o.l.v. Hugo de Groot. 8.Ds. C. B. Burger: Het Vrijz. Prot en zijn Jeugdbeweging. 8.30 Concert. H van der Vegt, viool en Nelly Wagenaar, piano. 9.Ds. F. Kleyn: Het geweten. 9.30 Vervolg concert. 10.Vrijz. Goösd. Pers bureau. 1005 Vaz Dias. 10.15 Lezing door Ds. Spelberg. 10.45 Gramofoonplaten. 11. 12.Gramofoonplaten. Huizen, 296 M. (Algemeen programma, te verzorgen door den KRO). 8—9.15 en 10. Gramofoonplaten. 11 30—12.Voor zieken en ouden van dagen. 12.15—1.45 Sextetcon cert. 2.Gramofoonplaten. 2.30 Piano duetten. 3.Gramofoonplaten. 3.10 Voor dracht. 3.30 Pianoduetten. 4.Solistencon cert. 4.30 Lezing. 5.Vervolg concert. 5.30 Gramofoonplaten. 5.50 Viool-recital. 615 Lezing. 6.45 Vervolg concert. 7.10 en 7.45 Causerie. 8.05 Gramofoonpl. 8.1511.30 Operetteuitzending. 9.15 Vaz Dias. 11.30 12 Gramofoonplaten. Daventry, 1554 M. 8.559 05 Cricket-re portage. 10.35 Morgenwijding. 10.50 Tijd sein en berichten. 11.0511.20 Lezing 12 20 Orgelspel R. Goss—CusLrd. 1.05 Shep- herd's Bush Paviljoen-orkest. 2.20 BBC- Dansorkest o.l.v. Henry Hall. 3.20 Ernest Parsons en zijn orkest. 4.30 Emilio Colombo en zijn orkest. 5.35 Kinderuur. 6.20 Berich ten. 6.50 Schubert-liederen door L. Zaehner. sopraan. 7.10, 7.30 en 7.50 Lezingen. 8.20 Gramofoonplaten. 9.„Pieces of Tape" (Radio-herinneringen). 9.45 Werkloosheids praatje. 10.— Berichten 10.20 BBC-orkest o.l.v. J. Lewis. 11.20-12.20 Goraldo's or kest en de Savoy Hotel Orpheans. Parijs „Radio-Paris", 1724 Ai. 12.50 en 7 40 Concert door het Krettly-orkest. 8.20 Europeesch concert uit Turyn door orkest en so'isten o.l.v. R. Zandonai. Kalundbcrg, 1153 Al. 12.05—1.20 Concert uit het Bellevue-Strandhotfl. 1.50—2.20 Gra mofoonplaten. 3.204.20 Concert uit Rest „Wivex". 7 30 Cello-recital J. Sörensen. 8 10 Jutlandsche volksdansen voor viool, viola, klarinet en contrabas. 8.50 Radiotooneel. 9.05 Deensche vocale terzetten. 10.Schu- mann-concert door solisten. 10.2511.50 Dansmuziek. Langenberg473 Al. 6.25 Gramofoonpl 11.20 Concert door symphonie-orkest o 1 v. H Salger. 12 20 Concert o.l.v. Eyso'dt. 1 50 Gramofoonplaten. 4.20 Piano-recital door W. Niemann. 4.50 Werag-strijkkwartet. 7.20 Gramofoonplaten. 8 20 Zie Parijs. 9 50 11.20 Populair concert o.l.v Wolf. Rome, 441 Al. 8.05 Gevarieerd concert, orkest, tenor, viool, sopraan en bariton. 8.50 Radiotooneel. 9.20 Vervolg concert. 10.15 Berichten en sluiting. Brussel, 508 en 338 Al. 508 M 12.20 Omroepkleinorkest o.l.v. Leemans. 1.302.20 Gramofoonplaten. 5.10 Omroepoikest o.l.v Fr. André 6.35 Gramofoonplaten. 8.20 Om roeporkest o.l.v. Fr. André, m. m. v. vocale solisten. 10.30—11.20 Gramofoonpl. 338 M 12.20 Gramofoonplaten. 1.30—2.20 en 5.20 Omroepklonor' ^st o.l.v. Leemans. 6 20 Saxofoon-recital dooF F Gason. 6.35 Gramofoonpl. 6.50 Za->g en piano, resp. door W Goes, tenor en J. van Ourme. 8.20 Zie Parijs. 10.3511.20 Gramofoonmuziek Zeesen, 1635 Al 6.50 Concert door blaas- orkest o.l.v. A. Jander. 7.50 Radio tooneel 9 10 Concert uit Turijn. 9.35 Berichten en hierna tot 11.20 Concert door een orkest o.l.v W Post. KORTE BERICHTEN. De gemeente-secretaris van Amsterdam, de heer J. J. Roovers, die op 20 Januari as 67 jaar wordt, heeft bij den gemeenteraad eervol ontslag ontslag aangevraagd tegen 1 Mei a s. Oorspronkelijke roman door Jan Walch. 18 Kees hield even op. Clara interesseerde hem minstens evenveel als Henri; en haar ge voelens, nu ze in aanraking was met de Waar heid, waren zeker, als de reacties van een nor maal mensch in deze bijzondere omstandighe den, even belangwekkend. Maar de dokter zat te wachten; dus hij las verder; zij 't niet meer overluid. Hij las: Ik had hetover het karakter van mijn man. Nu dan, eerlijk gezegd: hij was, zoo zag ik het tenminste, geenszins vrij van ijdelheid; en van een zekere baatzucht. Hij praatte veelal zoo, als den menschen van wie hij iets verwachten kon, zijn superieuren dan in de eerste plaats, aangenaam moest zijn. Ik heb me daarvan, eerlijk gezegd, vroeger nooit zoo precies rekenschap gegeven; hij zelf, geloof ik ook niet; het kwam mettertijd, gedurende zijn ambtenaarsloopbaan, vanzelf zoo. Maar u moet niet denken, dat ik enkel slechte eigen schappen van hem zie; hij had, in zijn gezin uitstekende kwaliteiten; waarom ik altijd van bem houden zal; maar in de maatschappij was hij, enfin, zooals dat misschien ook wel noodig was. Maar nu is ineens al wat onwaar is, uit hem weg, en ik heb erop gelet ijdel i s hij nog wel, en baatzucht..,, nu ja; maar nu Algiers. Op I Mei lieten wij voor de baai van Algiers onze ankers vallen en al onze schepen stelden zich in slagorde op, zoo dat de geheele baai ingesloten was en er geen Turksch schip in of uit kon. Zoodra wij onze ankers hadden laten vallen, werden wij door „den Turk' be groet met '21 schoten, waarvoor wij op dezelfde wijze bedankten. Op 8 Mei kregen wij (namelijk de vijf oorlogsschepen) achttien „bakken" met ververschingen aan boord, waarvan de inhoud bestond uit 15 ossen, 50 schapen, 2395 slavenbrooden, 2200 wittebrooden, 250 pompoenen, '2275 artisjokken, 680 boscen prei 275 bossen salade, 15 bossen pieterselie en eenige zakken met boere- boonen. De Consul kwam ook bij ons aan boord om ons te verwelkomen en tege lijk om te vragen wat wij wilden Onze kapitein verzocht met de andere kapi teins om een audiëntie bij den Dey, wel ke toegestaan werd De bedoeling was om over de voortduring van den vrede te onderhandelen en over het „schip met lood", dat de Algerijnen van de Hollan ders genomen hadden. Onze kapiteins gingen eiken dag op audiëntie en werden met veel statie ont vangen; wanneer onze kapitein, die com mandant was, voet aan wal zette, werden ei op datzelfde moment negen- kanon schoten gelost. Al de militairen waren dan n het geweer en stonden van de haven tot het paleis opgesteld langs len weg die onze kapiteins volgden Dit was dan tegelijkertijd voor parade en bevei liging van onze deputatie. De kapiteins werden gevolgd door hun kamerdie- nar rs, den hofmeester, twee knechten en acht sloepenroeiers, allen in hun mooiste uniformen gekleed Onze kapitein had bijna eiken dag een ander uniform aan; nu eens rood met goud galon, dan met goud geborduurd, dan weer wit met zil ver galon, wit met goud geborduurd, met zilver geborduurd, blauw met goud, blauw met zilver geborduurd, dan rood fluweel, dan purper fluweel, enz. enz. De onderhandelingen over de besten diging der vrede duurden ongeveer 14 dagen en in al dien tijd mocht er nie mand aan wal komen, behalve dan te kapiteins met hun gevolg. Zoodra de vrede echter bestendigd bleek, was ieder nieuwsgiêrig om naar de stad te gaan. Toen ik aan wal stapte, zag ik vlak ach ter het Kasteel bij de havenhoofden een kerel aan den galg hangen. Toen ik ten huize van den Consul vroeg, wat voor misdaad-deze man had bedreven (aan zijn kleeren had ik reeds gezien dat hij geen Turk of Moor was), vertelde de vrouw van den Consul mij, dat hij een Christen was en wel een Italiaan, die hier vele jaren geleden in slavernij was geraakt en het vertrouwen van de Tur ken had gewonnen. Hij was hierdoor vrijslaaf geworden; dat zijn dan die sla ven, welke elke week, maand of elk jaar een bepaald bedrag aan hun meester moeten opbrengen of ook wel zich ge heel vrij koopen. Zij blijven onder de Turken wonen om hun kost te verdienen en zijn kenbaar aan een koperen beugel- tje, dat zij om het been moeten dragen Deze man nu was bevriend met een Turk, die twee vrouwen had Hij kwam veel bij hem aan huis om met hem te spelen (naar ik meen op het dambord), "twelk dan om geld ging Zoo gebeur de het dat zij op zekeren avond weer aan het spelen waren en de slaaf wat meer geld van den Turk had gewonnen dan anders, waarover de slaaf eenige spot tende opmerkingen maakte. De beide vrouwen, die ook in hetzelfde vertrek aanwezig waren (hetgeen anders bij de Turken geen gewoonte is, daar zij nosr al jaloersch aangelegd zijn) begonnen daar om te lachen, waarop de Turk van woe de het huis uitliep. Nu wilde het toeval, dat juist op dat oogenblik de onderko ning met zijn vier bedienden passeerde. De Turk riep tot hem: „Kom in mijn huis, daar zit een slaaf bij mijn beide hij zoo r 1 ij k is in alles, nu kan ik die eigenschappen ook absoluut niet meer als iets leelijks zien. Want hij is heusch niet baatzuch tig in die mate, dat hij een ander niets zou gunnen; hij gunt alleen zichzelf en zijn vrouw en kinderen in de eerste plaats iets. Dat is niet verheven, maar ook niet afkeurenswaardig. En de ijdelheid, die zal ik ook absoluut niet tot een deugd probee- ren om te praten; maar toch, wanneer men voelt, dat iemand alleen op een éérlijke manier behagen wil, is het voor mij vergeeflijk. Ik wil nog dit zeggen, dat wat die gevoelens voor zijn gezin aangaat, die ik hierboven in hem prees, dat dat eigenlijk vooral geldt van zijn gevoelens voor mij. „Prijzen" is mis schien het juiste woord niet; ik ben er b 1 ij mee. Blij, dat hij nu, nu alle onwaarheid uit gesloten is, zooveel liefs en vriendelijks tegen mij zegt, meer dan vroeger. Het kost mij een zelfoverwinning, u dit te schrijven; maar het lijkt me niet énkel een prettig ding voor mij, maar toch ook wel een bijdrage tot de kennis van zijn persoon. Is het niet „eigenaardig" om vooral in de neutrale, wetenschappelijke terminologie te blijven dat iemand, die zoo zeer den invloed van de maatschappij heeft ondergaan in zijn betrekkingen tot andere menschen, dat die in zijn primaire betrek kingen zoo gaaf en zuiver is, zoo hoog staat? Ik breng dit daarom met eenigen triomf naar voren, omdat, wanneer iemand uit zijn omge ving zich „fatseonlijk" gedraagt, men geneigd is ik zelf was het ookl ook dit al toe te schrijven aan wereldvrees; aan angst voor de praatjes, aan vrees voor zijn positie en carrib- vrouwen!" De slaaf werd, evenaLs de twee vrouwen, meegenomen en voor het wee dag werd, waren de vrouwen in zakken, met steenen aangevuld, in zee geworpen, terwijl de slaaf aan de galg gehangen werd. (Er bestaat hier ook een bepaling in de wet, dat als de eene Turk den ander hjeft vermoord, de moordenaar vrij an vervolging is, indien hij maar een bediag van dertig gulden of de waarde daarvan (in het Hollandsch omgerekend) op het „doode" lijk neerlegt. De onderkoning en zijn dienaren behouden dat geld en brengen het doode lichaam naar de plaats waar het thuis hoort). Wij maakten een wandeling buiten één der poorten aan de linkerzije van de stad en het eerste, wat wij daar zagen, was een zeer booge en dikke muur, die bijna geheel bezet was met groote krom me haken en weerhaken, aan één waar van nog een ruggegraat met eenige rib ben van een mensCh hing. Van deze muur worden de misdadigers afgesme ten en nu kan het niet missen, of zij blijven met een of ander deel van het lichaam aan een van deze haken hangen, waar zij dan na korteren of langeren tijd sterven. Bij deze poort is ook de plaats, waar de Turken hun vee slachten; er is hier een vreeselijke stank, te meer daar de zon hier zoo fel schijnt. Als zij de beesten ge- siacht hebben, nemen zij het vleesch of het geslachte beest en het vel mee naar huis, terwijl zij de ingewanden met het ve,, er aan laten liggen; dat ligt daar dan maar te verrotten, terwijl er zwermen vliegen op zitten. Wat verder zagen wij zeven koepels, die achtkantig gebouwd waren en er van buiten netjes uitzagen Dit waren de begraafplaatsen van zeven koningen, die allen op een dag koning of Dey geweest waren; wanneer de eene partij iemand Dey had gemaakt, werd hij door de an dere partij vern oord, welke dau weer een ander Dey maakte, die dan weer door een andere partij werd gedood; dat ging zoo door tot er zeven vermoord a- ren Tóen wilde niemand meer Dey wezen. Maar een gek besliste, tot genoe gen van alle partijen, dat „Aly" koning moest zijn. De woorden van onwijzen worden door deze menschen meest ais uitspraken der Goden beschouw a, en daarom deed een ieder zijn best om eer- Aly te vinden. Nu was er maar één Aly, namelijk een schoenmaker, en die had zich verstopt. Na lang zoeken vonden zij hem eindelijk onder een paar matras en en hij werd teger^ wil en dank in triomf naar het paleis gesleept en tot Dey uitge roepen, tot vreugde van allen En deze map was nu nóg Dey van Algiers! Er bevindt zich in deze stad veel ge schut; in een grooten muur aan den zee kant staat temidden van veel zwaar ge schut een kanon, dat kogels van 108 pond schiet. Het had een ruim kaliber en mijn hoofd en schouders konden er gem <k- kelijk in Een tachrig jaren geleden, toen de Algerijnen in oorlog waren met de Franschen, en deze laatsten de stad had den ingesloten, waren de Turken zoo „beleefd" om den Franschen consul e- vend in dit groote kanon te stoppen en hem naar de Fransche oorlogsschepen te schieten De vrouw van den Holland- schen consul vertelde mij, dat dit in het jaar 1583 was geschied, toen de Fran schen ongeveer 1200 bommen van tin en koper, die gevuld waren met kruit, in de stad hadden geworpen Men verda'h' er nu den Franschen consul van, dat hij een teeken gaf, waar de belegeraars hun projectielen moesten werpen en dit ver bitterde de Algerijnen zoodanig, dat '.ij hem in dat groote kanon stopten en wegschoten. Men kan zich indenken, in welk een toestand zijn vrouw en kinde ren zich bevonden (De vrouw van den Hollandschen consul was erg op mij ge steld, omdat ik uit Zwolle afkomstig was en zij van Kampei kwam). Er is hier ook een groot plein, waa.- omheen zich rondom hokken bevinden voor slaven en wilde dieren, Ik zag daar re. Dit geldt dus voor hem niet. Maar ik moet wel bekennen, dat hij v^il minder belang stelt in de kinderen, dan ik dacht. Hij leest hun briefjes; hij schrijft zelf een lettertje terug, maar hij zal bijvoorbeeld nooit uit eigen bewe ging naar hen vragen „Enzoovoort", zei Kees, den brief nog even doorziende. „Nu, ik dank u wel. Ik ben blij, dat ik nu weer wat op de hoogte ben. En ik zal de kinderen eens opzoeken, dan kan ik me vrouw Lugt wat over hen schrijven. Hun adres is toch nog in Florence? Ja. Wacht... Hier hebt u het. U is van daag al de tweede, die daarnaar vraagt Vanmorgen ben ik door den secretaris-gene raal van Buitenlandsche Zaken opgebeld, die me ook het adres vroeg, en mij morgen spre ken wilde". Ach", zei Kees angstig, „dat zal toch niet iets ongunstigs beteekenen? Die meneer Col ver enfin, dat heb ik u verteld die scheen zich nogal aan hem te ergeren. En Cla ra, ik bedoel mevrouw Lugt, was nogal bang, dat ze met den tegenwoordigen toestand Nu ja, i k zou 't een hémel vinden, om daaruit te raken; maar zij, met hun kinderen, en heele- maal; zij passen er in Misschien kan ik er u na 't bezoek wel iets van vertellen, 't Is natuurlijk mogelijk, dat het gesprek van dien aard is, dat ik dat niet még; maar anders Ik mag u misschien morgenmiddag om 'n uur of zeven wel even opbellen", zei Kees. „Als u me dan iets vertellen kunt, hoor ik het wel. En anders hoor ik,dat ik niets hoor". Zoo werd 't afgesproken leeuwen en ook veel tijgers, waarmede de slaven omgingen als met jonge hou den Er zijn hier twee soorten Turken: de inboorlingen zijn Moorscte Turken en deze mogen geen goud op hun klee- ren dragen, de anderen, die in de Levant of in Konstantinopel geboren zijn, mo gen wel goud op hun kleeren dragen en worden beschouwd als de Edelliecen in ons land. De Moorsche Turken, die er goed bij zitten, sturen hun vrouwen som tijds naar de Levant om daar een kind te baren en als het dan een zoon is, mag hij goud dragen en wordt als Edelman beschouwd. Aan de Turken, die naar het graf van Mohammed zijn geweest, is het toegestaan om groene kleeren en tulban den te dragen. Ik zag hier ook een Moor, die als ien tijger of luipaard gevlekt was, en tóch was het een Turk, die in den Archipel was geboren en goud op zijn kleeren droeg, terwijl hij in alles bevoorrecht was zooals een Édelman in Holland. Algiers is een volkrijke stad en in de meeste straten heerscht dan ook een groot gedrang van menschen, kameelen en ezels. Van alle kanten hoort men roe pen; „Balak. balak," wat zooveel betee- kent als „Pas op!" Somtijds ia het ge drang zoo hevig, dat men zich aan den hals van een kameel of ezel moet vast klemmen. De huizen zijn allo in het vier kant gebouwd met een ruime plaats en een pomp of put in het midden en rond om kamers, erkers en gaanderijen. De straten zijn meestal overdekt, terwijl zich boven in het gewelf tal van lucht gaten bevinden. Ook boudt men zich in iedere straat met een speciaal "andwerk bezig; zoo worden b.v. in de eene straat niets dan muiltjes gemaakt en verkocht, terwijl men zich in een andere straat uitsluitend met de vervaardiging van tulbanden of gordels bezig houdt. De Christen-slaven moeten hier zeer veel werk verrichten en zij die in 's Ko- nings dienst zijn. worden gebruikt voor sinds- en landsdiensten. 2ij zijn twee aan twee met een ketting erbonden die 30 a 40 pond zwaar is, en moetei bakken met steenen uit het gebergte halen en deze naar den zeewand brengen. Terwijl wij hier op de ree lagen, voel den wij tweemaal een aardbeving Ook maakten wij een zware storm mee; ons schip lag op zijn drie ankers te rijden en hei water vloog van voren over het schip tot op het halfdek. Het eene ankertouw brak in stukken en knapte af, alsof het een paktouwtje was; de roerpen brak ook en het anker bleef in den grond zit ten, welk een moeite wij ook deden, om het vierduizend ponden zware gevaarte eruit te trekken. Het schip dook van vo ren zoo nu en dan zoo diep onder de gol ven, dat ik bij me zelf dacht, daar gaan we er geheel onder, of, als de ankers los raken, wordt de heele boel tegen den zeewand verbrijzeld! Het had dus niet veel gescheeld of onze „Leveuslampjes" waren gebluscht geworden, maar het gaat op een oorlogsschip zóó, dat als hot gevaar voorbij is, alles ook weer ver geten is. Den 18en Juni brachten de Algerijnen ons hunne „presenten" aan b„ord, waar bij zich verscheidene mooie leeuwen- en tijgervellen bevonden alsmede acht fraaie hengsten, waarvan er vier voor den Prins bestemd waren. Pok was er een jonge leeuw van drie maanden oud bij, die eveneens voor den Prins was. Deze leeuw werd zoo tam, dat men er mee kon omgaan als met een jonee bond Hij kroop menigmaal bij de stuurlieden of bij de officieren in de kooi en ging daar liggen slapen. Hoe ouder hij werd, des te makker en vriendelijker ging hij zich gedragen; hij likte onze handen en ons aangezicht Wij speelden en solden met hem braken hem den bek open haalden zijn klauwen uit, die wel op kleine snoeimesjes geleken, zonder dat hij ook ir.a'j eenige grimmigheid toonde. (Wordt 'ervolgd.) Vertegenwoordiger van de Staten van Holland. EEN NOODLOTTIGE AANRIJDING Op 7 September van het vorige jaai heeft aan de Biltstraat. te Utrecht een ernstig on geval plaats gehad De bestuuidei van een motorrijwiel, die in de richting van den Witte- vrouwensingel ovei de Biltstraat reed. zou op den hoek van de Goedestraat met een auto, welke in tegenovergestelde richting TIENDE HOOFDSTUK. 't Wordt bedenkelijk. Het telefoongesprek was van dien aard, dat Kees Bender den volgenden avond weer op dr. Marelman's studeerkamer zat, en nu met een zeer zorgelijk gezicht. Kunt u mij de hééle geschiedenis vertel len?" Ik heb zelfs met den secretaris-generaal afgesproken, dat ik dat doen zou", antwoordde de dokter, terwijl hij de asch van zijn after diner bedachtzaam aftikte. Kijk u eens die Straatsburgsche geschiedenis, die is niet zoo onschuldig". Kees wachtte gespannen. Ziehier" De dokter stond op, en haal de een met Duitsche letters en geweldig- groote „hoofden" gedrukte courant van zijn schrijftafel. „Dit is een nationalistisch, separa tistisch blad uit den Elzas. En daar staat, kijk hiér, een foto in van een groep van voor mannen van die beweging. En daar midden-in onze vriend Lugt. Ziet u? En leest u dan ook, wat er onder staat." Kees bekeek de foto. Ze was wat zwart en vlekkerig, maar Henri en Clara waren duidelijk te herkennen. Er onder stond in het Duitsch: „Een Hollandsche regeeringsambtenaar, van het Ministerie van Buitenlandsche Zaken, te midden van een groep vrienden van den Elzas met wier idealen hij van harte sympathiseert Hm", zei Kees onzeker. „Is dat erg?" Het is niet onbedenkelijk", zei de dokter „De secretaris-generaal zei me, dat die cou rant door kat Franache gezantschap onder tija reed en de Goedestraat wilde inrijden, in bot sing zijn gekomen en op straat geworpen zijn. Verdacht van het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel door schuld had zich gister de autobestuurder voor de reentbank te er« antwoorden. Verdachte verklaarde slechts met matige snelheid 10 12 K M te hebben gereden. Bovendien zou verdachte voldoende signalen hebben gegeven. Op een gegeven oogenblilc echter had hij den motorrijder langs zijn auto heen zien schieten De gewonde motorrijder, de bakker H. B was opgenomen en vervoerd naar de rijks klinieken. De geneesheer, die hein behandeld had. verklaarde thans als getuige-deskundige, dat hij bij B. een gecompliceerde beenbreuk en een breuk van de sthedelbasis had gecon stateerd. Get. verklaarde tevens dat bet zeer we! mogelijk is. dat 6" motorrijder ten ge volge daarvan eenigen tijd zijn geheugen kwijt is geweest. Verdachte merkte op, dat hij den motor rijder niet geraakt had; deze zou volgens veidachte. tegen den trottoirband zijn opge reden en toen geva'len zijn De motorrijder, die nog met zijn voet in het verband liep en steunend op een stok voor den president verscheen, kon zich nog wel herinneren op 7 September in Utrecht te hebben gereden. Dat hii op de Biltstraat had gereden, wist hij echter niet meer Vto dagen na het ongeval was getuige zich pas bewust wat er gebeurd was; hij lag toen in de rijks klinieken. Get. is nog niet in staat geweest om zijn bedrijf als bakker voort te zetten. Ten slotte nam de officier van justitie requi sitoir Verdachte had aldus spr. bij het oversteken van de straat behoorlijk moeten uitkijken naar het andere verkeer De op den auto bevonden schrammen wijzen er op. dat de motor we! met den auto in aanraking ia geweest Het O. M. achtte het ten laste ge legde bewezen en rischte een geldboete van 50 of 30 dagen hechtenis De verdediger mr. Cremer was van mee ning dat de auto van verdachte niet met den motorrijder in aanraking is geweest. Hij con cludeerde tot onts ag van rechtsvervolging, subs. tot vrijspraak. DE RELLETJES TE BOSKOOP. Het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft arrest gewezen in de zaak tegen den man uti Gouda, die door de rechtbank te 's-Gra venhage is veroordeeld tot negen maanden gevangenisstraf ter zake van opruiing tij dens een bijeenkomst van werkloozen op 8 Juni j.1. te Boskoop gehouden. Het hof ver nietigde het vonnis der rechtbank op formee- le gronden en veroordeelde verd. wegens op ruiing tot dezelfde straf, echter met aftrel van vier maanden preventieve hechtenis. BEDRIEGELIJKE BANKBREUK. Voor het Amsterdamsche gerechtshof heeft 12 October van het vorige jaar in hoo- ger beroep terecht gestaan een bloembollen handelaar uit Hillegom, verdacht van be drieglijke bankbreuk, terzake waarvan hij door de Haarlemsche rechtbank tot een jaar gevangenisstraf was veroordeeld. De verdachte was 5 Mei 1931 failliet ver klaard en zou een bedrag van 3047,50 aan den boedel hebben onttrokken en verzwegen hebben mede te deel en aan zijn curator dat hij aan zijn broer nog geld in bewaring had gegeven. In zijn boeken stond vermeld, dat 8000 aan een Leidsche firma was betaald, die echter bij onderzoek bleek niets te heb ben ontvangen. Bij de behandeling dezer zaak voor het Hof heeft de procureur-gen'-raai destijds een jaar en zes maanden gevangenisstraf ge- eischt. Het Hof verwees de zaak echter te rug naar de instructie, om te deen onderzoe ken of de 8000, die de Leidsche firma nooit heeft ontvangen, inderdaad, zooals verdachte voorstelt, verloren zijn gegaan en voorts om te onderzoeken waar het geld is gebleven, dat hij aan zijn verloofde heeft ge geven. Ten aanzien van deze punten verklaarde eerst een knecht, dat hij voor verdachte 8000 gulden naar Leiden had willen brengen, die hem onderweg ontstolen moesten zijn, of die hij verloren had. Tot een anderen getuige, die verdachte tot Aneldoorn had vergezeld, toen hij na zijn faillissement naar Hamburg ging, zou verdachte gezegd hebben dat hij een snaarnotje had, dat zijn broer in bewa ring had Deze getuige kon voorts mededee- len dat verdachte geld had gedaan in de en veloppe. die de knecht naar Leiden moest brengen de knecht zelf wist niets af van den inhoud ervan. Verdachte's verloofde zeide dat zij van het geld, dat verdachte haar toestuurde, steeds iets had weggelegd Zoodoende had zij bij de Twentsche Bank een rekening van goed drieduizend gulden aandacht is gebracht. Natuurlijk is mijnheer Van Hoghen Lugt volstrekt geen representa tieve persoonlijkheid; al trachten ze dat in dis courant er staat nog een klein artikeltje over die kwestie in min-of-meer ervan te maken. Maar hij moet zich, als ambtenaar, buiten dergelijke milieus houden; en dan zoo n fotol De secretaris-generaal zei me letterlijks zooiets kan compromitteerend zijn, of belache lijk. Voor een hooggeplaatst ambtenaar is het compromitteeren; voor iemand als mijnheer Lugt is het belachelijk. En in beide gevallen moet de regeering zoo iemand zoo duidelijk mogelijk désavoueeren". De dokter wachtte even. Dat wil dus zeggen?" Dat wil zeggen, dat de zaak natuurlijk in de eerste plaats onderzocht zal worden; en dat mijnheer Lugt, als hij zich niet héél volkomen rechtvaardigen kan, als ambtenaar onmogelijk is. Ja, hoe kómt hij tot zooiets?! Hij, de voorzichtigheid zelfl" 't Is natuurlijk een kwestie van onvoor zichtigheid", zei de dokter. „Dat blijkt al wel uit hetgeen zijn vrouw schrijft; ik heb dat mijnheer Holy Helman, den secretaris-generaal, ook laten lezen. Maar onvoorzichtigheid is al erg genoeg voor een ambtenaar...." Dus?" Het ziet er raar uit". Maar", hernam Kees na eenige oogen- blikken, „hij is toch ziek Geestelijk ziek... Dat kan m?n d-en secretaris-generaal toch zeg gen?"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 13